BIJ ID IE eJMZEIV -t- Jt m DEM tlAASMCIVlD Keuring der oorlogs journaals. Er zijn weer honderden ganzen op de riet- en schorrenlanden langs de Brielsche Maas. SI WOENSDAG 18 OCTOBER 1939 Beslissing van de Centrale Filmkeuring. OVERTREDING HAMSTERWET. VESTIGINGSWET KLEINBEDRIJF. DOOR EEN AUTO GEDOOD. UITVOEREN VAN GEMEENTELIJKE WERKEN De opnieuw aan te vragen machtigingen. HANZE IN HET BISDOM BREDA. GRAZENDE GANZEN. TELKENS NIEUWE KOPPELS. DE AVOND KOMT. Jüza (WORDT VERVOLGD). DISTRIBUTIE LUCHTBESCHERMINGS MATERIALEN. HET LOT UIT DE LOTERIJ. ERNSTIG BEDRIJFSONGELUK. Na het uitbreken van den oorlogstoestand heeft de huishoudelijke commissie voor de Tümkeurtng op 6 Sept. j.l. den keurenden sub-commissies geadviseerd, om voorloopig geen films toe te laten, die beelden van het oorlogsterrein zouden bevatten of beelden van voorvallen, die in de oorlogvoerende lan den onmiddellijk met den oorlogstoestand zouden samenhangen. Voorts dienden volgens dezelfde beslissing der huishoudelijke commissie geen films te worden toegelaten, die als propaganda voor een der oorlogvoerende partijen zouden kun nen dienst doen en ook geen films betreffen de ongeregeldheden, relletjes e.d., zoowel in Nederland als in het buitenland. De huishoudelijke commissie had met deze uitspraak vooral de bedoeling, om de moei lijke materie der oorlogsjournaals rustig te kunnen overzien en ze daarna te kunnen re gelen in overleg met de belanghebbenden in het film- en bioscoopbedrijf. Onmiddellijk is de huishoudelijke commis sie in overleg getreden met het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond. Dit overleg en de door genoemd hoofdbe stuur getroffen maatregelen hebben ertoe ge leid, dat de huishoudelijke commissie in haar vergadering van 11 October de volgende re solutie heeft aangenomen: De huishoudelijke commissie voor de film keuring in vergadering bijeen op 11 October 1939, van oordeel, gelijk reeds onmiddellijk, nadat in Europa de oorlogstoestand was in getreden, door haar werd overwogen, dat de toestand in Nederland te midden van de oor logvoerende landen en de strikte neutraliteit van ons land bijzondere maatregelen bij het keuren van bepaalde films noodzakelijk maken, deelt den leden der Centrale Com missie mede, dat naar haar meening bij het keuren van films, zoomede van filmjournaals gedurende den oorlogstoestand in Europa: a. geen beelden of opschriften dienen te worden toegelaten, die bedoeld of onbedoeld als propaganda voor een der oorlogvoerende partijen kunnen dienst doen of met recht als zoodanig kunnen worden beschouwd; b. geen afbeeldingen dienen te worden toegelaten van volksoploopen, relletjes, on geregeldheden e.d., zoowel in Nederland als in het buitenland; c. geen films of filmgedeelten dienen te worden toegelaten voor openbare vertoo ning, die op ontoelaatbare wijze de oorlog voering in beeld brengen en met name welke dit op zoodanige wijze doen, dat zij door hun samenstelling of tendenz kennelijk ten doel hebben het publiek in bepaalde richting te beïnvloeden. Met deze resolutie is dé beslissing van 6 September vervallen, waarbij dient opge merkt te worden, dat ook de nieuwe beslis sing een voorloopig karakter draagt in dien zin, dat de commissie den gang van zaken met de journaals in verband met den inter nationalen toestand steeds nauwkeurig in het oog blijft houden, om eventueel, indien dit noodig zou blijken, weer onmiddellijk de door de omstandigheden geëischte stappen te kunnen doen. In verband met omstandigheden clemente straffen opgelegd. Voor den Amsterdamschen kantonrechter, mr. G. F. Haase, stonden thans een direc teur van een zgn. „uitbrengzaak" in kruide nierswaren en zijn knecht terecht, verdacht van overtreding van de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939. Op 2 September had de knecht op last van zijn baas een hoeveelheid thee, koffie en suiker vervoerd, zonder dat die goederen vergezeld waren van een exemplaar van het afleveringsbewijs als vereischt krachtens de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939, vei- meldende de dagteekening der aflevering, soort en hoeveelheid der afgeleverde goede ren en naam en adres van leverancier en klant. Inmiddels is op 16 September deze bepaling weer vervallen. Verdachte, die persoonlijk was verschenen en die tevens zijn knecht vertegenwoordigde, verklaarde, dat hij in de meening verkeerde, dat de bonnen moesten worden uitgegeven en ingevuld op het oogenblik, dat de goede ren werden afgeleverd. „Ik was van oordeel, dat daar ik een zgn. „uitbrengzaak" heb het vervoer vrij yras." zoo zeide hij. De ambtenaar van het O. M., mr. Over- beek, zeide in zijn requisitoir, dat de verd. zich op het standpunt stelde, dat goederen door een „uitbrengzaak" vrij vervoerd moch ten worden, Dat is echter volkomen onjuist. Thans is niet meer noodig, dat een afleve ringsbewijs wordt ingevuld, daar deze wet op 16 September is ingetrokken. Er zijn in dit geval verzachtende omstan digheden, in verband hiermede eischte spr. tegen den baas 25 boete en tegen den knecht 1 boete en teruggave van de in be slag genomen waren. De kantonrechter, mr. Haasse, achtte ver dachte strafbaar, doch hij wilde er rekening mede houden, dat de bepalingen nog geheel nieuw waren en verd. de zaak nog niet kou overzien. De verdachten werden conform den eisch Veroordeeld. De heer Algera c.s. heeft op het wetsont werp wijziging der vestigingswet kleinbedrijf 1937 eenige amendementen voorgesteld. Een dezer strekt om den duur van den spertijd niet te verlengen. De bedoeling van de overige amendemen ten is, de mogelijkheid te behouden, dat bij de waardeering van de mate, waarin aan de vestigingseischen wordt voldaan, rekening kan worden gehouden met plaatselijke om standigheden. Te Weesp is gisteren de acht-jarige E. B., toen zij de straat overstak, door een zware vrachtauto gegrepen. Zwaar gewond werd de kleine overgebracht naar het R. K. zieken huis. Hier is het zeer spoedig daarna over leden. VLOEIBAAR GAS ALS AUTOBRANDSTOF. Vloeibaar gas, dat voor den oorlog in Duitschland alleen voor vrachtwagens gebruikt werd, wordt thans ook benut voor passagiersauto's. Het gas in den stalen cylinder achter den wagen heeft een capaciteit overeenkomend met die van 45 liter benzine. De regeeringspersdienst meldt: Aan de onderscheidene colleges van Ged. Staten heeft de minister van Binnenlandsche Zaken een circulaire gericht ter verduidelij king van de bedoeling van het rondschrijven van 7 September j.l. betreffende de ge- meentefinanciën (opgenomen in ons avond blad van 8 September j.l.) De nadere circulaire luidt als volgt: „Naar mij blijkt, heeft mijn rondschrij- van van 7 September 1939 betreffende ge- meentefinanciën aanleiding gegeven tot mis verstand. Ik meen daarom goed te doen de bedoe ling daarvan te verduidelijken. Deze is geen andere, dan dat van de gemeentebesturen is gevraagd zich te realiseeren of bepaalde wer ken en aanschaffingen, waartoe was besloten vóór het afkondigen van de mobilisatie, on der de gewijzigde omstandigheden nog voort gang moeten vinden. Van een aantal wer ken kan zonder meer worden gezegd, dat dit niet het geval zal zijn. Om daarvan een enkel voorbeeld te noemen: de voorgenomen aan leg van een haven voor internationaal ver voer komt onder de huidige omstandigheden stellig niet voor uitvoering in aanmerking; de bouw van een nieuw leslokaal aan een door militairen in gebruik genomen openbare school moet worden uitgesteld. Zoo zijn er tal van voorbeelden, doch aan gezien het voor de regeering niet mogelijk was en is, ten aanzien van alle in behan deling zijnde aanvragen te beoordeelen, welke werken o.a. wel en welke niet voor uitvoe ring in aanmerking komen, is, ter vermij ding van onnoodige briefwisseling en nutte loos werk bij de departementen, van de ge meentebesturen gevraagd, dat zij een nader verzoek doen tot het verder in behandeling nemen van de aanvragen. Uit het voorgaande volgt, dat het rond schrijven zooals daaruit trouwens blijkt alleen betrekking heeft op vóór de mobilisatie genomen, doch toen nog niet goedgekeurde besluiten en dus allerminst op besluiten, welke de gemeentebesturen sindsdien hebben genomen. In het laatste geval immers bestaat er geen erschil in de omstandigheden, waar onder de gemeentebesturen de besluiten heb ben genomen en de regeering deze moet be oordeelen. De werkingsduur van het rond schrijven eindigt dan ook na eenigen tijd automatisch, zoodra eerstgenoemde besluiten zijn afgehandeld. De vraag is gesteld, of het rondschrijven ook betrekking heeft op bij den rijksdienst der werkverruiming ingediende aanvragen om voorschotten uit het Werkfonds en goed keuring van werkverschaffingsobjecten. Uiteraard is dit niet het geval. Bij deze aan vragen wordt geen machtiging gevraagd als in het rondschrijven bedoeld. Naar mijn ambtgenoot van Sociale Zaken mij mededeelt, vindt de behandeling der betrekkelijke aan vragen door den rijksdienst gewoon voort gang, al wordt bij de beoordeeling daarvan, zooals vanzelf spreekt, eveneens met de ge wijzigde tijdsomstandigheden rekening ge houden. Tenslotte moge ik nog mededeelen, dat ten aanzien van de voorschotaanvragen ingevolge de Woningwet evenmin een nader verzoek wordt ingewacht. Ik zal het op prijs stellen, indien uw college met het vorenstaande zal willen rekening houden en daarvan, voor zoover dit noodig is, aan de gemeentebesturen mededeeling zal willen doen". Het hoofdbestuur van de Hanze in het bisdom Breda heeft besloten, dat de centrale raadsvergadering zal worden gehetaden op Woensdag 25 October a.s. in „De Graanbe^rrs" te Breda. Deze vergadering krijgt tevens het karakter van een bestuursdag, waarom o. a. het behandelen van de ingediende voor stellen van de agenda is afgeVoerd, terwijl in de plaats daarvan twee spreekbeurten zijn gekomen. Mr. F. Bachg zal spreken over het onderwerp „Rondom de mobilisatie", terwijl de heer J. E. Fockens, hoofdambtenaar aan het departement van Economische Zaken, een inleiding zal houden over het crediet- vraagstuk voor den middenstand. Op een guren avond hoorden we weer voor het eerst dit jaar de trekkende ganzen, die hoog over de stad vlogen naar het Zuid-Wes ten. Luid klonk hun gakkelroep boven de roezemoes-geluiden van den stadsavond uit, krachtig overstemden hun geroep het me- lancholisch-wintersche geschreeuw van den mosselen venter^ die zijn „Zeelandsche mos selen, allemaal'groote!" door de straten liet schallen. Enkele dagen later ontmoetten we de gan zen weer, nu ver van de stadsdrukte, aan den mond van de Brielsche Maas. Statig, lang zaam wiekend vlogen ze boven de slik- en rietvlakten van Rozenburg; een troep van wel een paar honderd vogels. Van ver zagen we ze neerstrijken langs den oever van een kreek, die wegduikt in het wijde moeras van riet, biezen en zeggen, dat een groot deel van Rozenburg's Zuidkant omzoomt. Af en toe zien we koppels ganzen invallen, dan weer gaan ze plotseling omhoog. En we moeten ons tevreden stellen met hen gade te slaan van grooten afstand. Telkens opnieuw turend naar den ganzen- troep, stappen we voort achter den dijk, die het Noordelijk deel van Voorne tegen het water van de Brielsche Maas beschermen moet, glijdend over de vette kleiklonters. En, terwijl we zoo langzaam voortglibberen, klinkt plotseling een druk geluid door de lucht, dat snel nader komt. We staan onmid dellijk pal, laten ons dan voorover vallen te gen den dijkberm en liggen roerloos, 'n Kop pel van meer dan dertig ganzen wiekt hoog over ons heen, al roepend tegen elkander. Tamelijk ver vliegen ze door over de akkers en weiden achter den dijk, om daarna te keeren. Nu komen ze een paar honderd meter beoosten ons over den dijk vliegen en ver dwijnen achter de kruin van den dijk uit ons gezichtsveld. Nog steeds bewegen we geen van beiden. Wie op ganzen uitgaat, moet de kunst van „doodliggen" verstaan. Het wordt weer stil; geen ganzenroep klinkt meer. Een diepe, weldadige stilte hangt over de wijde vlakte van slik, zand en water in een grijzen, wat guren herfstdag, met iets van een wintersche tinteling, met ijle nevelflarden en zwevende herfstdraden. De weiden en akkers liggen breed, grauw en verlaten achter ons. Voor ons is hoog en masief de dijkberm. Uiterst voorzichtig krabbelen we nu om hoog- Langzaam komen we hooger en einde lijk gluren we tusschen de grassprieten door naar het sehorrenland buiten den dijk. We moeten nog wat meer naar het Oosten. Laten ons daartoe weer van den berm zak ken en gaan zacht achter den dijk voort naar het Oosten. Dan opnieuw tegen den dijk op klauterend, ontdekken we, dat we nu vlak bij den troep gekomen zijn. De afstand van ons tot de grazende vogels kan ten hoogste dertig meter bedragen. Kalm, zonder onrust bijna, grazen de grauwe ganzen en plukken met korte, snebberende rukjes het kwelder gras. Telkens gaan ze een stap voorwaarts. Nauwelijks durven we te ademen; we maken geen beweging. De minste beweging immers kan de schuwe vogels van wiek doen gaan en hen van deze plek verjagen. Eén vogel graast niet, staat schijnbaar op den uitkijk, met hooggeheven kop, voortdurend rondkij kend. Deze groote, grauwe gans is het toon beeld van gespannen aandacht; geen bewe ging, geen geluid, niets zal den vogel ont gaan. De anderen grazen, kijken telkens even op, maar grazen dan weer verder. Er dreigt plotseling een catastrofe: er krie belt me een niesbui in mijn neus, een nies bui, die zich snel voorbereid tot de explosie. Voorzichtig maar snel knijp ik de beide neusvleugels tegen elkander. Zoo weet ik de uitbarsting te bezweren. Maar toch niet, dan na met de weinige en voorzichtige bewegin gen wat onrust teweeg gebracht te hebben bij de ganzen op het schor. Een nieuwe koppel komt over het water aanvliegen. Snel met afgemeten, regelmati- gen vleugelslag komen ze luid babbelend nader. Nu zijn ze boven het schor. De gra zende vogels kijken op. De lucht ruischt door de wiekende vleugels; even zeilen de aan komende grauwen, dan kortere vleugelsla gen, de pooten strekken zich omlaag, de tee- nen rekken de zwemvliezen breed uit, de groote, breede, stijve vleugels komen rem mend scheef, de zware, forsche ganzen glij den vlug omlaag en komen bij de anderen neer. Allen staan een moment met geheven halzen en kijken links en rechts. Even daar op komen er knikken in de nekken en de ge- heele koppel graast, behalve de ééne wach tende vogel. En toch gaan ook telkens de koppen van de fourageerende vogels om hoog. Ook zij blijven voortdurend op hun hoede. Het schor is oneffen, doorsneden met en kele greppeltjes. In één van die gripjes stap pen ook ganzen, die van het achtergebleven water drinken. Deze dieren zijn geheel door den greppeloever onzichtbaar, maar telkens komen de koppen boven den rand uit. Al grazend stapt de troep langzaam naar het Westen. Daarom moeten we ons nu ook ver plaatsen. Mijn vriend laat zich zacht glijden langs den berm en ik blijf liggen kijken. Straks zal ik volgen, als hij zijn nieuwen post heeft ingenomen. Terwijl hij heel voor zichtig, onder langs den dijk, onzichtbaar voor de argwanende blikken der vogels, voortgaat, rekken de halzen zich. Geen en kele vogel blijft nu grazen, allen kijken op. 't Is of ze geluid hooren. En ze worden niet eer weer rustig voor mijn vriend kalm en wel tegen den berm ligt. Ze grazen opnieuw tot ook ik den overtocht begin. Nauweiijics heb ik onzen nieuwen uitkijkpost bereikt, of er komt met luid vleugelgeknerp en druk gegak weer een troep ganzen aanvliegen. Recht op ons af. Snel naderen ze. Direct glij den we een halven meter omlaag, wat, dank zij de natte kleikluiten, buitengewoon vlot .verloopt. Weer hooren we het suizen van de vleugels en, als we ons moeizaam omhoog werken, vallen net de laatsten op het schor. Als we zoo den vredigen troep groote, forsche, mooie vogels zien komt er weer een herinnering in onze gedachten op aan een vroegen voorjaarsdag van het vorig jaar, toen we de ganzen ontmoetten op den grazi- gen oever van één van dé groote, stille meren van Finland's merenrijke binnenland. Want de grauwe ganzen zijn tamelijk Noordelijke vogels. Meer dan dertig jaren is het reeds geleden, dat de laatste grauwe ganzen in het veen- en merengebied van midden-Friesland t broedden. Vóór 1907 moeten ze geregeld ge- nesteld hebben in Smallingerland, de streek bij Oudega, Boornbergum en Eernewoude. Ook het Hohe Venn, het tamelijk moerassige grensgebied tusschen België en Duitschland werd wel als broedplaats genoemd, maar waarschijnlijk zijn de ganzen ook daar reeds lang verdwenen. En eveneens zijn ze uit mid den en Zuid-Engeland teruggetrokken. Wel broeden ze nog op de Hebriden en in Noord- Schotland. Maar hun broedgebied is nog groot: van Zweden Zuidelijk tot de beneden- Donau, tot in Oost-Siberië en Kamschatka, in Mesopotamië en in de steppen van Chi- neesch Turkestan, Mongolië, Mandsjoerije en Noord-Oost Tibet, waar ze leven op weinig bezochte meren en ontoegankelijke moeras sen. Als de schemering traag en voorzichtig na dert, gaan de grauwe ganzen van wiek; vleu- gelknerpend met regelmatigen en afgemeten slag vliegen ze weg over het water van de Brielsche Maas. Straks zullen ze neerstrij ken om te gaan rusten, ergens op een ver laten stuk sehorrenland of op een kalm stuk water. Maar ook tijdens hun rust zullen de veel vervolgde ganzen op hun qui-vive zijn. Nu er nog weinig op hen gejaagd wordt, zijn be nog 't minst schuw, maar, wanneer we eenige maanden verder zijn, wordt het nog veel moeilijker ze te benaderen. In een lange, golvende lijn zien we hen over de Maasvlakte verdwijnen, dicht achter elkander vliegend, keurig profiteerend van de gangmaking van den vóórvlieger. En, als de voorste even zeilt, volgen alle anderen na elkaar dit voorbeeld. „Gekakkakkagakka" verdwijnen ze in de schemering van den vroegen Octoberavond. G. v. d. H. Ik heb een plan. L Je begrijpt mijn bedoe ling Wie is hij Een berucht gangster Hij wil ons kwijt. Natuurlijk Copyright opora mundl 1. Onmiddellijk hierop maakte de bendeleider een einde aan het onderhoud en liet de beide politiemannen terugbrengen naar de tent, die hun als tijdelijk verblijf was toegewezen. Zoolang hun bewaker in hun nabijheid was, bewaarden de sergeant en de korporaal een volkomen stilzwijgen. Niet zoodra echter had de man hen verlaten of zij begonnen te overleggen- „Je hebt natuurlijk geen oogenblik gedacht, dat ik van plan was op de voorstellen in te gaan vroeg Bob aan Leroux. „Natuurlijk niet", zei Leroux, „die verontwaardi ging van mij was niets anders dan comedie 2. „Ik bedoelde er alleen mee, om jou vrij spel te geven", ver volgde Leroux, „en dat is precies zoo uitgekomen". Bob bleef en kele oogenblikken in nadenken verzonken. „Eerlijk gezegd", ant woordde hij, „geloof ik, dat die kerel comedie speelde. Natuurlijk verwacht hij niet, dat wij er op in gaan- Ik houd het er voor, dat hij het deed om ons tot morgen in slaap te sussen, Leroux". 3- „Denk je vroeg de korpo raal, „maar wat heeft hij daar mee voor Alvorens te antwoorden liep Bob naar den ingang van de tent om te kijken, dat niemand stond te luisteren. „Hij hoopt zich er zoo doende van te verzekeren, dat wij dezen nacht tenminste geen poging zullen doen om te ontsnappen", zei hij op gedempten toon. „Hij wil zich voor altijd van ons ontdoen, maar weet nog niet op welke wijze". 4. Leroux keek den sergeant vragen(l aan. „Wie zou die kerel eigenlijk zijn informeer de hij. „Zijn naam weet ik niet", antwoordde Bob, „en zijn gezicht heb ik ook niet kunnen zien, maar je kunt er beslist zeker van zijn, dat hij een berucht gangster is, die de zaak tot in de puntjes weet te organiseeren- We moeten nu overleggen wat ons te doen staat", vervolgde de sergeant, „want je zult het wel met me eens zijn, dat ons leven hier groot ge vaar loopt en dat we moeten probeeren hier gauw vandaan te komen". Voorzichtig Bob en Leroux vluchten. 5- „Luister dan", fluisterde Bob, „ik heb een plan om hier vandaan te komen niet alleen, doch ook om de bende in handen te krijgen- We moeten beginnen met heimelijk deze tent te verlaten om ons naar den oever te begeven- Denk er echter aan, dat de aller grootste voorzichtigheid geboden is- Die heertjes weten goed met hun geweren om te gaan. Vooruit, we moeten het er nu op wagen". Zoo zien we dan even later de beide politiemannen aan den achterkant van de tent onder het zeildoek doorkruipen. (Nadruk verboden). Zij zwemmen naar het vliegtuig. J2B 6. Als zij buiten gekomen zijn, luiste ren zij eenige oogenblikken scherp toe. Wanneer zij echter geen enkel verdacht geluid hooren, sluipen zij voorzichtig naar den oever van het meer. „Tot zoover is ons plan gelukt", fluistert Bob, „maar nu moeten we als de weer licht dat vliegtuig zien te bereiken, Leroux. De roeiboot kunnen we na- tuurliijk niet gebruiken, want dat zouden ze wel heel gauw in de gaten krijgen". Wat is het koud Verstop je vlug. Het vliegcu.q opera mundi j t'"ir 1 r'"X- Copyriffht 7- Leroux is het hiermede eens- Haastig ontdoen de politiemannen zich van hun bovenkleeren en laten zich geluidloos in het water glijden- De bundels kleeren hou den zij met één hand boven hun hoofd- Be schermd door de duisternis langs den oever van het meer zwemmen Bob en Leroux naar het vliegtuig. „Brrr", rilt Leroux, „dat water is kouder dan ik dachtBob komt naast hem zwemmen. „Stil toch", vermaant hij. den korporaal, „je weet toch hoe ver het geluid over het water draagt 8. Zwijgend bereiken Bob en Leroux het groote wtervliegtuig, juist ap het oogenblik, dat hun ooren 't geluid van roeiriemen opvangen. „Vlug" dringt Bob aan, „de piloten schijnen terug te komen- Mooier hadden we het niet uit kunnen zoeken Bob en Leroux klimmen in de machine, trekken hun kleeren aan en verstoppen zich. Even later komen de piloten aan boord, de motoren beginnen te draaien en het toestel stijgt op- Stichting „Lubema" in het leven geroepen. Tot voor kort beschikte de Nederlandsche vereeniging voor luchtbescherming niet over een speciale organisatie, die de distributie van luchtbeschermings-materialen ter hand kon nemen. De wenschelijkheid van een dergelijke distributie bleek echter geduren de den laatsten tijd steeds meer en het is daarom, dat de stichting „Lubema" in het leven is geroepen, die onder leiding en con trole van de Nederlandsche vereeniging voor luchtbescherming het distributievraagstuk ter hand zal nemen. Het kantoor der stich ting is gevestigd te 's-Gravenhage, Nassau Ouwerkerkstraat 3, Tel. 776446. De Lebuma zal zorgdragen voor een snelle en rechtvaardige distributie, in de eerste plaats onder de leden der vereeniging. Hier toe worden de afdeelingen der Nederland- sclie vercenigmg voor TOCTlTDescKerming iu het distributie-systeem ingeschakeld. De Lubema wil echter meer. Zij zal bemidde lend optreden tusschen verkooper en kooper van luchtbeschermings-artikelen en mate rialen, waar zulks gewenscht blijkt. Onder de huidige omstandigheden zal deze werk zaamheid er toe kunnen bijdragen, dat arti kelen van Nederlandsch Fabrikaat hun weg in ons land zullen vinden. Niettemin kan elk artikel dat, wat kwaliteit en prijs betreft, aan de te stellen eischen voldoet, door be middeling van de Lubema aan de leden der Nederlandsche vereeniging voor luchtbe scherming, en eventueel ook aan niet-leden, worden aangeboden. Door deze regeling wordt bereikt, dat de materialen, waarover beschikt kan worden, op een billijke wijze worden verspreid. Voorts kan de Lubema invloed uitoefenen op kwaliteit en prijs. Ongewenschte prijs opdrijving en den verkoop van minderwaar dige materialen zal zij dikwerf kunnen voor komen. pje voordeelen, die eventueel door ae Stichting zullen worden verkregen, zijn be stemd voor het vormen van eenige fondsen, die dringend noodig zijn. Zij zullen werken ten behoeve van het gratis verstrekken van materialen aan on- en minvermogenden en tot het ondersteunen van noodlijdende af deelingen der Nederlandsche vereeniging voor luchtbescherming. Bovendien kunnen de middelen, die ter beschikking komen, Worden aangewend voor algemeene doelein den ten bate van de luchtbescherming, voor zoover deze tot dusver door het ontbreken van financieële middelen niet te verwerke lijken zijn geweest. Reeds nu is gebleken dat de Lubema, die al op volle kracht werkt, in de bestaande behoefte voorzit. Van tal van zijden werd reeds medewerking verkregen, waardoor de distributie van artikelen op de juiste wijze bevorderd kan worden. Het geld bracht geen geluk, Aneta meldt uit Batavia Een inlander van de kampong Perbalan Foèrwogondo te Sema- rang, van beroep soto-verkooper, heeft uit de jóngste loterij een vrij behoorlijk bedrag getrokken. Door dit onverwachte geluk meende hij zijn bedrijf vaarwel te kunnen zeggen. Bij het constaiteeren van het feit moet de man, die lijdende was aan een long ziekte, zich zoodanig hebben opgewonden, o at hij veel bloed heeft overgegeven en kort daarop den geest gaf. Medische hulp baatte r.iet meer. In de meelfabriek „Ceres" aan de Nieuwe Binnengracht alhier is gistermiddag een ernstig bedrijfsongeluk gebeurd, waarvan een ongeveer 36-jarige werkman het slacht offer is geworden. De man was bezig met het verplaatsen van balen meel, toen plotseling een zware baal losschoot en op zijn rug te recht kwam. Met zeer ernstige kneuzingen van rug en ruggewervels is de man door den G. G. en G. D. naar het Binnengasthuis over gebracht, waar hij ter verpleging is opgeno men. De staking in de haven te Delfzijl, welke ruim een week heeft geduurd, is gisteren geëindigd. Gistermiddag hebben de haven arbeiders het werk op de oude voorwaar den hervat. Van de vaste arbeiders zijn er evenwel 37 ontslagen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 2