BIJ ID IE eJMZEIV
-t-
Jt m DEM tlAASMCIVlD
Keuring der oorlogs
journaals.
Er zijn weer honderden ganzen
op de riet- en schorrenlanden
langs de Brielsche Maas.
SI
WOENSDAG 18 OCTOBER 1939
Beslissing van de Centrale
Filmkeuring.
OVERTREDING HAMSTERWET.
VESTIGINGSWET KLEINBEDRIJF.
DOOR EEN AUTO GEDOOD.
UITVOEREN VAN
GEMEENTELIJKE WERKEN
De opnieuw aan te vragen
machtigingen.
HANZE IN HET BISDOM BREDA.
GRAZENDE GANZEN.
TELKENS NIEUWE KOPPELS.
DE AVOND KOMT.
Jüza
(WORDT VERVOLGD).
DISTRIBUTIE LUCHTBESCHERMINGS
MATERIALEN.
HET LOT UIT DE LOTERIJ.
ERNSTIG BEDRIJFSONGELUK.
Na het uitbreken van den oorlogstoestand
heeft de huishoudelijke commissie voor de
Tümkeurtng op 6 Sept. j.l. den keurenden
sub-commissies geadviseerd, om voorloopig
geen films toe te laten, die beelden van het
oorlogsterrein zouden bevatten of beelden
van voorvallen, die in de oorlogvoerende lan
den onmiddellijk met den oorlogstoestand
zouden samenhangen.
Voorts dienden volgens dezelfde beslissing
der huishoudelijke commissie geen films te
worden toegelaten, die als propaganda voor
een der oorlogvoerende partijen zouden kun
nen dienst doen en ook geen films betreffen
de ongeregeldheden, relletjes e.d., zoowel in
Nederland als in het buitenland.
De huishoudelijke commissie had met deze
uitspraak vooral de bedoeling, om de moei
lijke materie der oorlogsjournaals rustig te
kunnen overzien en ze daarna te kunnen re
gelen in overleg met de belanghebbenden in
het film- en bioscoopbedrijf.
Onmiddellijk is de huishoudelijke commis
sie in overleg getreden met het hoofdbestuur
van den Nederlandschen Bioscoopbond.
Dit overleg en de door genoemd hoofdbe
stuur getroffen maatregelen hebben ertoe ge
leid, dat de huishoudelijke commissie in haar
vergadering van 11 October de volgende re
solutie heeft aangenomen:
De huishoudelijke commissie voor de film
keuring in vergadering bijeen op 11 October
1939, van oordeel, gelijk reeds onmiddellijk,
nadat in Europa de oorlogstoestand was in
getreden, door haar werd overwogen, dat de
toestand in Nederland te midden van de oor
logvoerende landen en de strikte neutraliteit
van ons land bijzondere maatregelen bij het
keuren van bepaalde films noodzakelijk
maken, deelt den leden der Centrale Com
missie mede, dat naar haar meening bij het
keuren van films, zoomede van filmjournaals
gedurende den oorlogstoestand in Europa:
a. geen beelden of opschriften dienen te
worden toegelaten, die bedoeld of onbedoeld
als propaganda voor een der oorlogvoerende
partijen kunnen dienst doen of met recht
als zoodanig kunnen worden beschouwd;
b. geen afbeeldingen dienen te worden
toegelaten van volksoploopen, relletjes, on
geregeldheden e.d., zoowel in Nederland als
in het buitenland;
c. geen films of filmgedeelten dienen te
worden toegelaten voor openbare vertoo
ning, die op ontoelaatbare wijze de oorlog
voering in beeld brengen en met name
welke dit op zoodanige wijze doen, dat zij
door hun samenstelling of tendenz kennelijk
ten doel hebben het publiek in bepaalde
richting te beïnvloeden.
Met deze resolutie is dé beslissing van 6
September vervallen, waarbij dient opge
merkt te worden, dat ook de nieuwe beslis
sing een voorloopig karakter draagt in dien
zin, dat de commissie den gang van zaken
met de journaals in verband met den inter
nationalen toestand steeds nauwkeurig in het
oog blijft houden, om eventueel, indien dit
noodig zou blijken, weer onmiddellijk de
door de omstandigheden geëischte stappen te
kunnen doen.
In verband met omstandigheden
clemente straffen opgelegd.
Voor den Amsterdamschen kantonrechter,
mr. G. F. Haase, stonden thans een direc
teur van een zgn. „uitbrengzaak" in kruide
nierswaren en zijn knecht terecht, verdacht
van overtreding van de Prijsopdrijvings- en
Hamsterwet 1939.
Op 2 September had de knecht op last van
zijn baas een hoeveelheid thee, koffie en
suiker vervoerd, zonder dat die goederen
vergezeld waren van een exemplaar van
het afleveringsbewijs als vereischt krachtens
de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939, vei-
meldende de dagteekening der aflevering,
soort en hoeveelheid der afgeleverde goede
ren en naam en adres van leverancier en
klant.
Inmiddels is op 16 September deze bepaling
weer vervallen.
Verdachte, die persoonlijk was verschenen
en die tevens zijn knecht vertegenwoordigde,
verklaarde, dat hij in de meening verkeerde,
dat de bonnen moesten worden uitgegeven
en ingevuld op het oogenblik, dat de goede
ren werden afgeleverd.
„Ik was van oordeel, dat daar ik een
zgn. „uitbrengzaak" heb het vervoer vrij
yras." zoo zeide hij.
De ambtenaar van het O. M., mr. Over-
beek, zeide in zijn requisitoir, dat de verd.
zich op het standpunt stelde, dat goederen
door een „uitbrengzaak" vrij vervoerd moch
ten worden, Dat is echter volkomen onjuist.
Thans is niet meer noodig, dat een afleve
ringsbewijs wordt ingevuld, daar deze wet op
16 September is ingetrokken.
Er zijn in dit geval verzachtende omstan
digheden, in verband hiermede eischte spr.
tegen den baas 25 boete en tegen den
knecht 1 boete en teruggave van de in be
slag genomen waren.
De kantonrechter, mr. Haasse, achtte ver
dachte strafbaar, doch hij wilde er rekening
mede houden, dat de bepalingen nog geheel
nieuw waren en verd. de zaak nog niet kou
overzien.
De verdachten werden conform den eisch
Veroordeeld.
De heer Algera c.s. heeft op het wetsont
werp wijziging der vestigingswet kleinbedrijf
1937 eenige amendementen voorgesteld. Een
dezer strekt om den duur van den spertijd
niet te verlengen.
De bedoeling van de overige amendemen
ten is, de mogelijkheid te behouden, dat bij
de waardeering van de mate, waarin aan de
vestigingseischen wordt voldaan, rekening
kan worden gehouden met plaatselijke om
standigheden.
Te Weesp is gisteren de acht-jarige E. B.,
toen zij de straat overstak, door een zware
vrachtauto gegrepen. Zwaar gewond werd
de kleine overgebracht naar het R. K. zieken
huis. Hier is het zeer spoedig daarna over
leden.
VLOEIBAAR GAS ALS AUTOBRANDSTOF. Vloeibaar gas, dat voor den
oorlog in Duitschland alleen voor vrachtwagens gebruikt werd, wordt thans ook
benut voor passagiersauto's. Het gas in den stalen cylinder achter den wagen
heeft een capaciteit overeenkomend met die van 45 liter benzine.
De regeeringspersdienst meldt:
Aan de onderscheidene colleges van Ged.
Staten heeft de minister van Binnenlandsche
Zaken een circulaire gericht ter verduidelij
king van de bedoeling van het rondschrijven
van 7 September j.l. betreffende de ge-
meentefinanciën (opgenomen in ons avond
blad van 8 September j.l.)
De nadere circulaire luidt als volgt:
„Naar mij blijkt, heeft mijn rondschrij-
van van 7 September 1939 betreffende ge-
meentefinanciën aanleiding gegeven tot mis
verstand.
Ik meen daarom goed te doen de bedoe
ling daarvan te verduidelijken. Deze is geen
andere, dan dat van de gemeentebesturen is
gevraagd zich te realiseeren of bepaalde wer
ken en aanschaffingen, waartoe was besloten
vóór het afkondigen van de mobilisatie, on
der de gewijzigde omstandigheden nog voort
gang moeten vinden. Van een aantal wer
ken kan zonder meer worden gezegd, dat dit
niet het geval zal zijn. Om daarvan een enkel
voorbeeld te noemen: de voorgenomen aan
leg van een haven voor internationaal ver
voer komt onder de huidige omstandigheden
stellig niet voor uitvoering in aanmerking;
de bouw van een nieuw leslokaal aan een
door militairen in gebruik genomen openbare
school moet worden uitgesteld.
Zoo zijn er tal van voorbeelden, doch aan
gezien het voor de regeering niet mogelijk
was en is, ten aanzien van alle in behan
deling zijnde aanvragen te beoordeelen, welke
werken o.a. wel en welke niet voor uitvoe
ring in aanmerking komen, is, ter vermij
ding van onnoodige briefwisseling en nutte
loos werk bij de departementen, van de ge
meentebesturen gevraagd, dat zij een nader
verzoek doen tot het verder in behandeling
nemen van de aanvragen.
Uit het voorgaande volgt, dat het rond
schrijven zooals daaruit trouwens blijkt
alleen betrekking heeft op vóór de mobilisatie
genomen, doch toen nog niet goedgekeurde
besluiten en dus allerminst op besluiten,
welke de gemeentebesturen sindsdien hebben
genomen. In het laatste geval immers bestaat
er geen erschil in de omstandigheden, waar
onder de gemeentebesturen de besluiten heb
ben genomen en de regeering deze moet be
oordeelen. De werkingsduur van het rond
schrijven eindigt dan ook na eenigen tijd
automatisch, zoodra eerstgenoemde besluiten
zijn afgehandeld.
De vraag is gesteld, of het rondschrijven
ook betrekking heeft op bij den rijksdienst
der werkverruiming ingediende aanvragen
om voorschotten uit het Werkfonds en goed
keuring van werkverschaffingsobjecten.
Uiteraard is dit niet het geval. Bij deze aan
vragen wordt geen machtiging gevraagd als
in het rondschrijven bedoeld. Naar mijn
ambtgenoot van Sociale Zaken mij mededeelt,
vindt de behandeling der betrekkelijke aan
vragen door den rijksdienst gewoon voort
gang, al wordt bij de beoordeeling daarvan,
zooals vanzelf spreekt, eveneens met de ge
wijzigde tijdsomstandigheden rekening ge
houden.
Tenslotte moge ik nog mededeelen, dat ten
aanzien van de voorschotaanvragen ingevolge
de Woningwet evenmin een nader verzoek
wordt ingewacht.
Ik zal het op prijs stellen, indien uw college
met het vorenstaande zal willen rekening
houden en daarvan, voor zoover dit noodig is,
aan de gemeentebesturen mededeeling zal
willen doen".
Het hoofdbestuur van de Hanze in het
bisdom Breda heeft besloten, dat de centrale
raadsvergadering zal worden gehetaden op
Woensdag 25 October a.s. in „De Graanbe^rrs"
te Breda. Deze vergadering krijgt tevens het
karakter van een bestuursdag, waarom o.
a. het behandelen van de ingediende voor
stellen van de agenda is afgeVoerd, terwijl
in de plaats daarvan twee spreekbeurten zijn
gekomen. Mr. F. Bachg zal spreken over het
onderwerp „Rondom de mobilisatie", terwijl
de heer J. E. Fockens, hoofdambtenaar aan
het departement van Economische Zaken,
een inleiding zal houden over het crediet-
vraagstuk voor den middenstand.
Op een guren avond hoorden we weer voor
het eerst dit jaar de trekkende ganzen, die
hoog over de stad vlogen naar het Zuid-Wes
ten. Luid klonk hun gakkelroep boven de
roezemoes-geluiden van den stadsavond uit,
krachtig overstemden hun geroep het me-
lancholisch-wintersche geschreeuw van den
mosselen venter^ die zijn „Zeelandsche mos
selen, allemaal'groote!" door de straten liet
schallen.
Enkele dagen later ontmoetten we de gan
zen weer, nu ver van de stadsdrukte, aan den
mond van de Brielsche Maas. Statig, lang
zaam wiekend vlogen ze boven de slik- en
rietvlakten van Rozenburg; een troep van
wel een paar honderd vogels. Van ver zagen
we ze neerstrijken langs den oever van een
kreek, die wegduikt in het wijde moeras van
riet, biezen en zeggen, dat een groot deel
van Rozenburg's Zuidkant omzoomt. Af en
toe zien we koppels ganzen invallen, dan
weer gaan ze plotseling omhoog. En we
moeten ons tevreden stellen met hen gade
te slaan van grooten afstand.
Telkens opnieuw turend naar den ganzen-
troep, stappen we voort achter den dijk, die
het Noordelijk deel van Voorne tegen het
water van de Brielsche Maas beschermen
moet, glijdend over de vette kleiklonters. En,
terwijl we zoo langzaam voortglibberen,
klinkt plotseling een druk geluid door de
lucht, dat snel nader komt. We staan onmid
dellijk pal, laten ons dan voorover vallen te
gen den dijkberm en liggen roerloos, 'n Kop
pel van meer dan dertig ganzen wiekt hoog
over ons heen, al roepend tegen elkander.
Tamelijk ver vliegen ze door over de akkers
en weiden achter den dijk, om daarna te
keeren. Nu komen ze een paar honderd meter
beoosten ons over den dijk vliegen en ver
dwijnen achter de kruin van den dijk uit ons
gezichtsveld.
Nog steeds bewegen we geen van beiden.
Wie op ganzen uitgaat, moet de kunst van
„doodliggen" verstaan. Het wordt weer stil;
geen ganzenroep klinkt meer. Een diepe,
weldadige stilte hangt over de wijde vlakte
van slik, zand en water in een grijzen, wat
guren herfstdag, met iets van een wintersche
tinteling, met ijle nevelflarden en zwevende
herfstdraden. De weiden en akkers liggen
breed, grauw en verlaten achter ons. Voor
ons is hoog en masief de dijkberm.
Uiterst voorzichtig krabbelen we nu om
hoog- Langzaam komen we hooger en einde
lijk gluren we tusschen de grassprieten door
naar het sehorrenland buiten den dijk. We
moeten nog wat meer naar het Oosten.
Laten ons daartoe weer van den berm zak
ken en gaan zacht achter den dijk voort naar
het Oosten. Dan opnieuw tegen den dijk op
klauterend, ontdekken we, dat we nu vlak
bij den troep gekomen zijn. De afstand van
ons tot de grazende vogels kan ten hoogste
dertig meter bedragen. Kalm, zonder onrust
bijna, grazen de grauwe ganzen en plukken
met korte, snebberende rukjes het kwelder
gras. Telkens gaan ze een stap voorwaarts.
Nauwelijks durven we te ademen; we maken
geen beweging. De minste beweging immers
kan de schuwe vogels van wiek doen gaan
en hen van deze plek verjagen. Eén vogel
graast niet, staat schijnbaar op den uitkijk,
met hooggeheven kop, voortdurend rondkij
kend. Deze groote, grauwe gans is het toon
beeld van gespannen aandacht; geen bewe
ging, geen geluid, niets zal den vogel ont
gaan. De anderen grazen, kijken telkens
even op, maar grazen dan weer verder.
Er dreigt plotseling een catastrofe: er krie
belt me een niesbui in mijn neus, een nies
bui, die zich snel voorbereid tot de explosie.
Voorzichtig maar snel knijp ik de beide
neusvleugels tegen elkander. Zoo weet ik de
uitbarsting te bezweren. Maar toch niet, dan
na met de weinige en voorzichtige bewegin
gen wat onrust teweeg gebracht te hebben
bij de ganzen op het schor.
Een nieuwe koppel komt over het water
aanvliegen. Snel met afgemeten, regelmati-
gen vleugelslag komen ze luid babbelend
nader. Nu zijn ze boven het schor. De gra
zende vogels kijken op. De lucht ruischt door
de wiekende vleugels; even zeilen de aan
komende grauwen, dan kortere vleugelsla
gen, de pooten strekken zich omlaag, de tee-
nen rekken de zwemvliezen breed uit, de
groote, breede, stijve vleugels komen rem
mend scheef, de zware, forsche ganzen glij
den vlug omlaag en komen bij de anderen
neer. Allen staan een moment met geheven
halzen en kijken links en rechts. Even daar
op komen er knikken in de nekken en de ge-
heele koppel graast, behalve de ééne wach
tende vogel. En toch gaan ook telkens de
koppen van de fourageerende vogels om
hoog. Ook zij blijven voortdurend op hun
hoede.
Het schor is oneffen, doorsneden met en
kele greppeltjes. In één van die gripjes stap
pen ook ganzen, die van het achtergebleven
water drinken. Deze dieren zijn geheel door
den greppeloever onzichtbaar, maar telkens
komen de koppen boven den rand uit. Al
grazend stapt de troep langzaam naar het
Westen. Daarom moeten we ons nu ook ver
plaatsen. Mijn vriend laat zich zacht glijden
langs den berm en ik blijf liggen kijken.
Straks zal ik volgen, als hij zijn nieuwen
post heeft ingenomen. Terwijl hij heel voor
zichtig, onder langs den dijk, onzichtbaar
voor de argwanende blikken der vogels,
voortgaat, rekken de halzen zich. Geen en
kele vogel blijft nu grazen, allen kijken op.
't Is of ze geluid hooren. En ze worden niet
eer weer rustig voor mijn vriend kalm en
wel tegen den berm ligt. Ze grazen opnieuw
tot ook ik den overtocht begin. Nauweiijics
heb ik onzen nieuwen uitkijkpost bereikt, of
er komt met luid vleugelgeknerp en druk
gegak weer een troep ganzen aanvliegen.
Recht op ons af. Snel naderen ze. Direct glij
den we een halven meter omlaag, wat, dank
zij de natte kleikluiten, buitengewoon vlot
.verloopt. Weer hooren we het suizen van de
vleugels en, als we ons moeizaam omhoog
werken, vallen net de laatsten op het schor.
Als we zoo den vredigen troep groote,
forsche, mooie vogels zien komt er weer een
herinnering in onze gedachten op aan een
vroegen voorjaarsdag van het vorig jaar,
toen we de ganzen ontmoetten op den grazi-
gen oever van één van dé groote, stille meren
van Finland's merenrijke binnenland. Want
de grauwe ganzen zijn tamelijk Noordelijke
vogels. Meer dan dertig jaren is het reeds
geleden, dat de laatste grauwe ganzen in het
veen- en merengebied van midden-Friesland
t broedden. Vóór 1907 moeten ze geregeld ge-
nesteld hebben in Smallingerland, de streek
bij Oudega, Boornbergum en Eernewoude.
Ook het Hohe Venn, het tamelijk moerassige
grensgebied tusschen België en Duitschland
werd wel als broedplaats genoemd, maar
waarschijnlijk zijn de ganzen ook daar reeds
lang verdwenen. En eveneens zijn ze uit mid
den en Zuid-Engeland teruggetrokken. Wel
broeden ze nog op de Hebriden en in Noord-
Schotland. Maar hun broedgebied is nog
groot: van Zweden Zuidelijk tot de beneden-
Donau, tot in Oost-Siberië en Kamschatka,
in Mesopotamië en in de steppen van Chi-
neesch Turkestan, Mongolië, Mandsjoerije en
Noord-Oost Tibet, waar ze leven op weinig
bezochte meren en ontoegankelijke moeras
sen.
Als de schemering traag en voorzichtig na
dert, gaan de grauwe ganzen van wiek; vleu-
gelknerpend met regelmatigen en afgemeten
slag vliegen ze weg over het water van de
Brielsche Maas. Straks zullen ze neerstrij
ken om te gaan rusten, ergens op een ver
laten stuk sehorrenland of op een kalm stuk
water. Maar ook tijdens hun rust zullen de
veel vervolgde ganzen op hun qui-vive zijn.
Nu er nog weinig op hen gejaagd wordt, zijn
be nog 't minst schuw, maar, wanneer we
eenige maanden verder zijn, wordt het nog
veel moeilijker ze te benaderen.
In een lange, golvende lijn zien we hen
over de Maasvlakte verdwijnen, dicht achter
elkander vliegend, keurig profiteerend van
de gangmaking van den vóórvlieger. En, als
de voorste even zeilt, volgen alle anderen na
elkaar dit voorbeeld. „Gekakkakkagakka"
verdwijnen ze in de schemering van den
vroegen Octoberavond.
G. v. d. H.
Ik heb een plan.
L
Je begrijpt
mijn bedoe
ling
Wie is hij
Een berucht
gangster
Hij wil ons kwijt.
Natuurlijk
Copyright opora mundl
1. Onmiddellijk hierop maakte de bendeleider
een einde aan het onderhoud en liet de beide
politiemannen terugbrengen naar de tent, die hun
als tijdelijk verblijf was toegewezen. Zoolang hun
bewaker in hun nabijheid was, bewaarden de
sergeant en de korporaal een volkomen stilzwijgen.
Niet zoodra echter had de man hen verlaten of zij
begonnen te overleggen- „Je hebt natuurlijk geen
oogenblik gedacht, dat ik van plan was op de
voorstellen in te gaan vroeg Bob aan Leroux.
„Natuurlijk niet", zei Leroux, „die verontwaardi
ging van mij was niets anders dan comedie
2. „Ik bedoelde er alleen mee,
om jou vrij spel te geven", ver
volgde Leroux, „en dat is precies
zoo uitgekomen". Bob bleef en
kele oogenblikken in nadenken
verzonken. „Eerlijk gezegd", ant
woordde hij, „geloof ik, dat die
kerel comedie speelde. Natuurlijk
verwacht hij niet, dat wij er op
in gaan- Ik houd het er voor, dat
hij het deed om ons tot morgen
in slaap te sussen, Leroux".
3- „Denk je vroeg de korpo
raal, „maar wat heeft hij daar mee
voor Alvorens te antwoorden liep
Bob naar den ingang van de tent
om te kijken, dat niemand stond
te luisteren. „Hij hoopt zich er zoo
doende van te verzekeren, dat wij
dezen nacht tenminste geen poging
zullen doen om te ontsnappen", zei
hij op gedempten toon. „Hij wil zich
voor altijd van ons ontdoen, maar
weet nog niet op welke wijze".
4. Leroux keek den sergeant vragen(l aan.
„Wie zou die kerel eigenlijk zijn informeer
de hij. „Zijn naam weet ik niet", antwoordde
Bob, „en zijn gezicht heb ik ook niet kunnen
zien, maar je kunt er beslist zeker van zijn,
dat hij een berucht gangster is, die de zaak
tot in de puntjes weet te organiseeren- We
moeten nu overleggen wat ons te doen staat",
vervolgde de sergeant, „want je zult het wel
met me eens zijn, dat ons leven hier groot ge
vaar loopt en dat we moeten probeeren hier
gauw vandaan te komen".
Voorzichtig
Bob en Leroux vluchten.
5- „Luister dan", fluisterde Bob, „ik heb
een plan om hier vandaan te komen niet
alleen, doch ook om de bende in handen te
krijgen- We moeten beginnen met heimelijk
deze tent te verlaten om ons naar den oever
te begeven- Denk er echter aan, dat de aller
grootste voorzichtigheid geboden is- Die
heertjes weten goed met hun geweren om
te gaan. Vooruit, we moeten het er nu op
wagen". Zoo zien we dan even later de beide
politiemannen aan den achterkant van de
tent onder het zeildoek doorkruipen.
(Nadruk verboden).
Zij zwemmen naar het vliegtuig.
J2B
6. Als zij buiten gekomen zijn, luiste
ren zij eenige oogenblikken scherp toe.
Wanneer zij echter geen enkel verdacht
geluid hooren, sluipen zij voorzichtig
naar den oever van het meer. „Tot
zoover is ons plan gelukt", fluistert
Bob, „maar nu moeten we als de weer
licht dat vliegtuig zien te bereiken,
Leroux. De roeiboot kunnen we na-
tuurliijk niet gebruiken, want dat
zouden ze wel heel gauw in de
gaten krijgen".
Wat is het koud
Verstop je vlug.
Het vliegcu.q
opera mundi j
t'"ir 1 r'"X-
Copyriffht
7- Leroux is het hiermede eens- Haastig
ontdoen de politiemannen zich van hun
bovenkleeren en laten zich geluidloos in
het water glijden- De bundels kleeren hou
den zij met één hand boven hun hoofd- Be
schermd door de duisternis langs den oever
van het meer zwemmen Bob en Leroux naar
het vliegtuig. „Brrr", rilt Leroux, „dat water
is kouder dan ik dachtBob komt naast
hem zwemmen. „Stil toch", vermaant hij.
den korporaal, „je weet toch hoe ver het
geluid over het water draagt
8. Zwijgend bereiken Bob en Leroux
het groote wtervliegtuig, juist ap het
oogenblik, dat hun ooren 't geluid van
roeiriemen opvangen. „Vlug" dringt
Bob aan, „de piloten schijnen terug
te komen- Mooier hadden we het niet
uit kunnen zoeken Bob en Leroux
klimmen in de machine, trekken hun
kleeren aan en verstoppen zich. Even
later komen de piloten aan boord, de
motoren beginnen te draaien en het
toestel stijgt op-
Stichting „Lubema" in het leven
geroepen.
Tot voor kort beschikte de Nederlandsche
vereeniging voor luchtbescherming niet over
een speciale organisatie, die de distributie
van luchtbeschermings-materialen ter hand
kon nemen. De wenschelijkheid van een
dergelijke distributie bleek echter geduren
de den laatsten tijd steeds meer en het is
daarom, dat de stichting „Lubema" in het
leven is geroepen, die onder leiding en con
trole van de Nederlandsche vereeniging voor
luchtbescherming het distributievraagstuk
ter hand zal nemen. Het kantoor der stich
ting is gevestigd te 's-Gravenhage, Nassau
Ouwerkerkstraat 3, Tel. 776446.
De Lebuma zal zorgdragen voor een snelle
en rechtvaardige distributie, in de eerste
plaats onder de leden der vereeniging. Hier
toe worden de afdeelingen der Nederland-
sclie vercenigmg voor TOCTlTDescKerming iu
het distributie-systeem ingeschakeld. De
Lubema wil echter meer. Zij zal bemidde
lend optreden tusschen verkooper en kooper
van luchtbeschermings-artikelen en mate
rialen, waar zulks gewenscht blijkt. Onder
de huidige omstandigheden zal deze werk
zaamheid er toe kunnen bijdragen, dat arti
kelen van Nederlandsch Fabrikaat hun weg
in ons land zullen vinden. Niettemin kan elk
artikel dat, wat kwaliteit en prijs betreft,
aan de te stellen eischen voldoet, door be
middeling van de Lubema aan de leden der
Nederlandsche vereeniging voor luchtbe
scherming, en eventueel ook aan niet-leden,
worden aangeboden.
Door deze regeling wordt bereikt, dat de
materialen, waarover beschikt kan worden,
op een billijke wijze worden verspreid.
Voorts kan de Lubema invloed uitoefenen
op kwaliteit en prijs. Ongewenschte prijs
opdrijving en den verkoop van minderwaar
dige materialen zal zij dikwerf kunnen voor
komen.
pje voordeelen, die eventueel door ae
Stichting zullen worden verkregen, zijn be
stemd voor het vormen van eenige fondsen,
die dringend noodig zijn. Zij zullen werken
ten behoeve van het gratis verstrekken van
materialen aan on- en minvermogenden en
tot het ondersteunen van noodlijdende af
deelingen der Nederlandsche vereeniging
voor luchtbescherming. Bovendien kunnen
de middelen, die ter beschikking komen,
Worden aangewend voor algemeene doelein
den ten bate van de luchtbescherming, voor
zoover deze tot dusver door het ontbreken
van financieële middelen niet te verwerke
lijken zijn geweest.
Reeds nu is gebleken dat de Lubema, die
al op volle kracht werkt, in de bestaande
behoefte voorzit. Van tal van zijden werd
reeds medewerking verkregen, waardoor de
distributie van artikelen op de juiste wijze
bevorderd kan worden.
Het geld bracht geen geluk,
Aneta meldt uit Batavia Een inlander van
de kampong Perbalan Foèrwogondo te Sema-
rang, van beroep soto-verkooper, heeft uit
de jóngste loterij een vrij behoorlijk bedrag
getrokken. Door dit onverwachte geluk
meende hij zijn bedrijf vaarwel te kunnen
zeggen. Bij het constaiteeren van het feit
moet de man, die lijdende was aan een long
ziekte, zich zoodanig hebben opgewonden,
o at hij veel bloed heeft overgegeven en kort
daarop den geest gaf. Medische hulp baatte
r.iet meer.
In de meelfabriek „Ceres" aan de Nieuwe
Binnengracht alhier is gistermiddag een
ernstig bedrijfsongeluk gebeurd, waarvan
een ongeveer 36-jarige werkman het slacht
offer is geworden. De man was bezig met het
verplaatsen van balen meel, toen plotseling
een zware baal losschoot en op zijn rug te
recht kwam. Met zeer ernstige kneuzingen
van rug en ruggewervels is de man door den
G. G. en G. D. naar het Binnengasthuis over
gebracht, waar hij ter verpleging is opgeno
men.
De staking in de haven te Delfzijl, welke
ruim een week heeft geduurd, is gisteren
geëindigd. Gistermiddag hebben de haven
arbeiders het werk op de oude voorwaar
den hervat. Van de vaste arbeiders zijn er
evenwel 37 ontslagen.