WAT DE REGEERING
voor Land- en Tuinbouw doet.
u
WOENSDAG 25 OCTOBER 1939
LET OP HAAR DADEN
MILLIOEN EN-STEUN.
Minister Steenberghe
vraagt vertrouwen.
N SPANNË.N D
LD-WEST VERHAAL.
- s'
(WORDT VERVOLGD).
LIJK VAN ENGELSCH VLIEGER
GEBORGEN.
„Gij zult het wel niet altijd eens
zijn niet al mijn beslissingen. Waar
zooveel tgeenstrijdigc belangen moe
ten worden verzoend kan dit ook
moeilijk anders. Maar ik mag Wel ver
wachten, dat gij de overtuiging zult
hebben, dat de regeering uw bedrijf en
uw gezin in dezen rampspoedige11
zo° goed mogelijk zal helpen, in de
ntrige hoop, dat spoedig beteie tijden
v°or de menschheid aanbreken".
Aldus de minister van Economische
Zaken, mr. M- P- L" Steenberghe in
zijn radio-rede van gisteravond gerich't
tot de land- en tuinbouwers.
Aan de rede is het volgende ontleend:
De ook in ons land door den oorlog inge
treden buitengewone omstandigheden, heb
ben reeds in vrijwel iederen tak van ons
bedrijfsleven haren nadeeligen invloed doen
gelden.
Ik gevoel dit
teer levendig en
mijn zorg strekt
f* tot al deze
bedrijven in gelij-
ke mate uit. Dat
ik mij nu van
avond in het bij
zonder tot den
land- en tuinbouw
zal richten, is dan
°°k niet te zien
als een mindere
waardeering van
de beteekenis van
andere takken van
°ns volksbestaan.
Het vindt zijn Minister Steenberghe.
aanleiding hierin,
®at, zooals ook voor de hand ligt, het pro-
n'eetn der voedselvoorziening sinds einde
Augustus zeer sterk op den voorgrond is
getreden en dat in verband hiermede de
regeering tal van maatregelen heeft getrof
fen, die in het bijzonder voor den land- en
tuinbouw en dus voor u van belang zijn* e
is nu vooral mijn voornemen u vanavond
een inzicht te geven in de bedoeling, die bij
de regeering bij het nemen van de maat-
regelen voorzit.
Ik heb in de laatste weken nogal eens op
merkingen hooren maken, die den indruk
geven alsof de Nederlandsche landbouw
sinds het uitbreken van den oorlog de moei
lijkheden zoo ongeveer te boven zou zijn.
zou niets liever willen dan dat ik dit
standpunt volledig als juist kon erkennen.
Voor dergelijke optimistische beschouwingen
bestaat naar mijn meening helaas echter nog
niet veel reden. De landbouw vindt niet
steeds in alle kringen van Nederland de
waardeering waarop hij recht heeft. Tijden
als deze, waarin de beteekenis van onzen
landbouw voor de voedselvoorziening zoo
veel duidelijker tot ieder spreekt, dragen er
t°e bij deze waardeering te vergrooten.
Thans blijkt voor ieder hoe nauw de belan
gen van alle groepen der Nederlandsche be
volking samen zijn verbonden. Maar dlt
neemt niet weg, dat de financieele uitkom
sten van het bedrijf over het geheel, zonder
de regeeringsbemoeienis, helaas nog weinig
bevredigend zijn. Om u dit aan te toonen, zal
ik met u de positie van' de verschillende
onderdeelen van land- en tuinbouw achter
eenvolgens nagaan.
De positie van de onderdeelen
van land- en tuinbouw.
Wij zullen beginnen met den a k k p
bouw, den tak van landbouw
gunstigste positie verkeert. Immers
prijzen in het buitenland zijn vrij st
stegen. Eind Augustus, dus vóór den oorloe
bedroegen deze, b.v. voor .tarwe pi.m
en voor rogge 3. Thans zijn deze tot plm
6 resp. 5.35 opgeloopen. Een flinke stij
ging inderdaad. Indien men nu echter be
denkt, dat de laatste door mi] vastgestelde
aankoopprijzen 11 voor tarwe en 9 voor
de rogge bedragen, dan ziet u, dat de prijzen,
die men thans voor buitenlandsche granen
moet betalen, nog zeer laag zijn en ze[fs PoS
lang met voldoende zijn om de productie
kosten te dekken. Hierbij moet men voorts
nog het volgende bedenken. De hoogere pnj-
zen, die men thans voor buitenlandsche
nen moet betalen, beteekenen nog in het
geheel niet, dat de waarde van deze granen
op zichzelf nu zoo gestegen is. Door de sterk
verhoogde vrachtprijzen en de hooge ver
zekeringspremies zijn de aanvoerkosten
enorm toegenomen. Hieruit volgt, dat
deelen. Als men ziet naar het voornaamste
product, de boter, dan blijkt, dat op het
oogenblik niet meer dan de helft van de
productiekosten door de verwachte opbi engst
in het buitenland wordt gedekt. Immers de
commissie-noteering voor Nederlandsche
boter is 80 ct. per kg., terwijl de binnen-
landsche groothandelsprijs vanaf 19 October
j.l op f 1.60 is gesteld. Er is dus een toeslag
van 80 ct. per kg. noodig om de productie
kosten te dekken. Indien men nu weet, dat
iedere cent toeslag op de boter per jaai; een
uitgave van 1 millioen gulden meebrengt,
dan zult u het met mij eens zijn, dat dit on
derdeel van onzen landboutv nog allerminst
reden tot verheugenis geeft. Hieruit volgt,
dat 't een eerste vereischte is, de productie
kosten voor de melkveehouderij niet hooger
te maken dan noodig is. Met de kaas- en
melkproducten is het gelukkig wat beter
gesteld. Door de stijging der kaasprijzen is
het zelfs mogelijk gebleken dezer dagen den
steuntoeslag op kaas met de helft te ver
minderen.
Wat de rundvee- en varkenshouderij be
treft ook de varkenshouderij heeft bij den
afzet in het buitenland met bijzondere moei
lijkheden als b.v. de hooge vrachten, daling
van het Engelsche pond, te kampen. De bui
tenlandsche prijzen zijn nog immer van dien
aard, dat de productiekosten hier te lande
niet worden gedekt. De binnenlandsche prij
zen zijn daartegenover zoowel voor varkens
als de betere soorten rundvee redelijk.
Ook de pluimveehouderij, die een groote
verbruikster van voedergranen is, verdient
de aandacht. In hoeverre de pluimveehou
ders hoogere prijzen voor de voedergranen
kunnen betalen, hangt grootendeels af van
de vraag, of zij ook een hoogeren prijs voor
de eieren zullen kunnen maken. De ontwik
keling van de prijzen in het buitenland
moet worden afgewacht en ook omtrent het
binnenlandsche prijspeil, dat met den export
prijs ten nauwste samenhangt, is thans nog
niets met zekerheid te zeggen. De productie
is namelijk zóó groot, dat deze nooit alleen
in het binnenland kan worden afgezet.
Bij mijn overzicht van den toestand kom
ik nu aan den tuinbouw met de onder
deelen bloembollenteelt,
boom- en bloemkweekerij. Ik
behoef er niet over uit te weiden hoezeer
deze bedrijfstakken, welke zoo sterk op ex
port zijn aangewezen, door den oorlogstoe
stand zijn getroffen. De export van bloem
bollen en van boomkweekerijgewassen naar
verschillende landen ligt geheel stil. Ver
goeding hiervoor in den vorm van meer af
zet in het binnenland bestaat voor deze be
drijfstakken vrijwel niet. Ook voor de
bloemkweekerij zijn in de komende maan
den groote moeilijkheden voor den afzet in
het buitenland te verwachten. Den tuinbouw
treft door de exportbelemmeringen even
eens bijzondere tegenslag. Hoewel de afzet
in het binnenland ontegenzeglijk nog kan
worden vergroot, zal hierin toch vermoede
lijk geen voldoende tegenwicht voor het ver
lies aan export kunnen worden gevonden.
Dat het dezen bedrijfstakken niet mogelijk
zal zijn, zonder hulp van regeeringswege,
dezen voor hen zoo bijzonder moeilijken tijd
door te komen, behoeft geen nader betoog.
Financieele steun.
Uit het beeld, dat ik u van den toestand
voor den land- en tuinbouw heb gegeven,
zal u zijn gebleken, dat er allerminst aanlei
ding is zich op het standpunt te stellen alsof
alle moeilijkheden sinds 1 September j.l.
plotseling zijn overwonnen. De regeering zal
er mede rekening moeten houden, dat nog
op groote schaal financieele steun voor den
land- en tuinbouw noodig zal zijn. Bij de
thans geldende prijsverhoudingen moet deze
nog op ongeveer 100 millioen gulden worden
geschat, indien er geen verdere tegenvallers
komen.
De getroffen maatregelen.
Hoe staat de regeering hier nu tegenover?
De maatregelen, die de regeering in 1932
en volgende jaren heeft genomen om den
land- en tuinbouw in stand te houden, heb
ben wel aangetoond, hoezeer ook toen deze
bedrijfstakken als een onmisbaar bestanddeel
van het economische leven in Nederland
werden beschouwd Ik behoef u niet te zeg
gen, dat thans, nu de voedselvoorziening voor
mensch en dier met producten, welke ons
eign land opbrngt, van zoo groote beteeke
nis is geworden, de aandacht van de regee
ring er meer dan ooit d"p is gericht, dat de
landbouw een krachtige positie inneemt. Op
tal van wijzen heeft de regeering van dit
streven in de laatste weken blijk gegeven.
In de eerste plaats heeft zij maatregelen
x •••:•>:-
genomen ten aanzien van de prijzen voor de
producten Voor vrijwel alle producten zijn
inmiddels de prijzen verhoogd. Ik zal dit in
het kort even nagaan. Eerst de tarwe. In ver
band met de in den winter van 1938 geleden
vorstschade is hiervoor een bijzondere toe
slag van 1 per 100 k.g. gegeven, zoodat u
voor de tarwe 11 ontvangt. Voor de rogge
zijn verschillende voorzieninge getroffen.
Daar voor den vorigen oogst de roggeprijs
steeds op een laag niveau was geweest en
gedurende geruimen tijd nauwelijks 7,25
heeft gehaald, was voor den oogst 1939 een
nieuwe roggesteunregeling ingesteld. Bij
deze regeling werd de roggeprijs begin
Augustus j.l. terstond op 7,35 gebracht, met
een wekeiijksche verhooging. De bijzondere
omstandigheden in September gaven mij ech
ter aanleiding den roggeprijs reeds toen op
8 per 00 k.g. te bepalen, een prijs, die
onder de regeling eerst in December in uit
zicht was gesteld Kort daarop is voor de
rogge npg een toeslag van 1 gegeven aan
de roggetelers, die gewoon waren hun rogge
te vervoederen, terwijl nu dezer dagen deze
toeslag van 1 tot alle roggeverbouwers is
uitgebreid.
Tot een verhooging van de oorspronkelijk
vastgestelde richtprijzen met 1 is inmiddels
ook ten aanzien van gerst, haver, aardappel
meel en suikerbieten besloten. Verhooging
van de aankoopprijzen voor peulvruchten en
eenige andere producten wordt voorbereid.
Voor de aardappelen is een samenstel van
maatregelen getroffen. Tot steun aan de
markt zal een hoeveelheid consumptie-aard
appelen door de regeering worden aange
kocht, terwijl aan de telers van wie niet
wordt opgekocht een garantieprijs in uitzicht
is gesteld. Voorts kan voor de aardappelen,
die niet voor aankoop en garantie in aan
merking komen een denaturatietoeslag wor
den geven, Ook' voor de goedgekeurde poot-
aardappelen is een prijsregeling getroffen.
Wat den akkerbouw betreft, zijn dus voor
den oogst 1939 over de geheele linie richt
prijzen verhoogd of werden maatregelen ge
nomen, die in de toekomst behoorlijke prijzen
waarborgen Ook op net gebied der veehou
derij, in het bijzonder de melkveehouderij,
werd een bijzondere voorziening getroffen
De groothandelsprijs voor boter werd met
ingang van 19 October j.l. voor het a.s. win
terhalfjaar van 1,45 tot 1,60 per k.g. ver
hoogd. Tegelijk daarmede werd de prijs van
de margarine met 8 ct. verhoogd.
Het zijn echter niet alleen al deze prijsver
beteringen en prijsregelingen geweest, waar
mede getracht is de positie van den land
bouw zooveel mogelijk te versterken. Ik moet
u ook nog wijzen op maatregelen, die van
bijzondere beteekenis zijn voor de veevoe
dervoorziening. De inlandsche en buitenland
sche granen worden gebruikt voor mensche-
lijk en dierlijk voedsel Hoe meer broodgraan
er is, des te meer granen of andere produc
ten, die in het brood zouden kunnen worden
verwerk^ beschikbaar blijven voor veevoe
der De belangrijke aankoopen aan tarwe, die
de regeering reeds vóór het uitbreken van
m
Kleine Betty Wilson, de jeugdige, En
gelsche eigenares van de Dennenheuvel
hoeve, was heel erg uit haar humeur.
Tubby', de goedmoedige kok van het
blokhuis was daarvan de schuld. Inderdaad
de
ho
ogere aanvoerkosten een
belangrijke
factor in de stijging der graanprijzen uit'
diaken. Men moet er dan ook ernstig reke-
ning mede houden, dat, indien t.z.t. na den
oorlog deze kosten wederom tot een normaal
Peil zouden terugloopen, de graanprijzen een
gevoeljgen terugslag zullen ondervinden.
Het is intusschen bij een langeren duur
Var> den oorlog, wanneer de overvloed van
g' anen, die er nu nog in de geheele wereld
ni »t°U verminderen wat, gezien het zeker
e Srootere verbruik, geenszins vaststaat
woln het handelsverkeer nog moeilijker zou
verrieern„trno8elijk' dat de graanprijzen nog
"Jgen. Zou dit nu zoo in alle opzich
ten gunstig voor on2en landbouw zijn? Voor
den zuiveren akkerbouw, die mooie prijzen
voor zijn producten zou kunnen maken, zou
dit inderdaaa een voordeel zijn. Er zit echter
ook aan deze medaille een keerzijde. De
granen worden nu eenmaal ook als voeder
granen in de veehouderij gebruikt en als
deze zoo in prijs stijgen, moet de veehouderij
haar voedergranen ook zeer duur inkoopen.
U t nu zou geen bezwaar zijn, indien de
Veehouderij haar producten ook voor aan
merkelijk hoogere prijzen zou kunnen af
zetten.
Om de kansen hierop te kunnen beoorde
len, moeten wij den toestand en de vooruit
zichten voor de veehouder ij bezien.
■Wat de melkveehouderij betreft, is er al heel
weinig reden om deze optimistisch te beoor-
Tubby zag ze allen wegrijden.
was Tubby op zeer onbehoorlijke wijze te
kort geschoten in zijn taak.
„Ik had je nog zoo gezegd toch vooral
m de keuken te blijven en goed op het
braden van het gehakt te letten!" zei Bet
ty verontwaardigd. „Je hebt je er echter
niets van aangetrokken en nu is het ge
hakt heelemaal verbrand! Je onnaden
kendheid begint me te vervelen, Tubby
en daarom zal ik je straffen. Je kunt met
den wagen het eten naar de plaats bren
gen waar wij gaan picnicken en dan rijd
je onmiddellijk terug naar huis."
„Het spijt me heel erg, Betty", sta
melde Tubby, „ik ben alleen maar even
naar de slaapzaal geloopen om een pakje
toffee's uit mijn kist te halen. Toe last
me alsjeblieft met jullie meegaan. Ik heb
me er de heele week zoo op verheugd!"
„Neen"' antwoordde Betty beslist. „Je
moet eindelijk maar eens gestraft wor
den. Eigenlijk moest ik je een pak slaag
geven en je naar bed sturen! Je brengt
dus het eten naar het Groene Dal en gaat
dan onmiddellijk terug naar huis, ver
velende vent, die je bent!"
Zoodoende zag Tubby dan Betty met
haar vriendin Lelie in gezelschap van
aUe andere cowboys naar de heuvels
r'J den waar het gezelschap van plan was
8en picnic te houden.
Tubby droeg het eten het hol binnen.
Zuchtend stapte de dikke jonge kok in
den wagen waarop de manden met aller
lei lekkere dingen reeds geladen waien.
Bah ik heb toch altijd pech", mom-
pè'lde Tubby verdrietig terwijl hij de
leidsels nam. „De heele week heb ik me
half dood gesjouwd om koekjes, taarten
en puddingen voor de picnic klaar te ma
ken en nu blijf ik zelf nuchter van al dat
lekkers!"
Hij mende de paarden naar het pad
waar fangs hij door de heuvels het Groe
ne Dal kon bereiken. Hoe meer hij over
zijn straf nadacht hoe dieper zijn teleur
stelling werd.
„Ik heb het natuurlijk wel verdiend",
redeneerde hij bij zich zelf, „maar dat ik
nu niet mee mag doen met die picnic is
toch wel 'n beetje heel erg! Bovendien
kirijigein ze al dat eten nooit op als ik hen
er niet bij help. In ieder geval had ik
toch zeker recht gehad op mijn deel?"
Voor Tubby werd het steeds moeilijker
om aan de verleiding weerstand te bie
den. Ten slotte trok hij de teugels aan en
bracht de paarden tot staan. Spiedend
keek hij in het rond.
Niet ver van den weg of ontdekte hij
een klein, donker hol, dat voor iemand,
die er niet be'slist naar zocht onopge
merkt bleef.
„Ik doe het," mompelde Tubby vast
beraden, „ik haal mijn deel uit de man
den en verstop het hier in dit hol. Als ik
dan terugrijd naar huis haal ik het er
eenvoudig uit. Zoo zal ik dus toch aan
mijn deel komen!"
Vlug zocht Tubby uit de manden een
flinke portie lekkernijen bij elkaar en
voorzichtig verborg hij zijn buit toen in
het kleine, donkere hol.
Toen het lekkers eenmaal veilig ver
stopt was voelde de goedmoedige kok zich
een stuk vroolijker. Opgewekt dreef hij
zijn paarden tot den grootst mogelijken
spoed aan.
Toen hij eindelijk de afgesproken
plaats bereikte was hij blij te zien, dat
Betty, en de cowboys daar nog niet ge
arriveerd waren. Hij begreep echter, dat
het niet lang meer zou duren voor ze terug
zouden keeren van een prettigen langen
rit door het mooie, groene 'heuvelland
schap.
Om den tijd van het wachten te be
korten begon Tubby alvast de manden
van den wagen af te laden waarna hij
ze voorzichtig op een schaduwrijke plek
neerzette.
Eindelijk hoorde hij het geluid van
paardenhoeven en zag hij Betty en Lelie
vergezeld door alle cowboys van de Den
nenheuvelhoeve komen aangaloppéeren.
„Hoera", riep een der jongens, „daar
hebben we Tubby! Ik heb 'n geweldigen
honger. Waar heb je het eten gelaten,
ouwe jongen?"
Tubby wees naar de plaats waar hij de
manden met takken afgedekt had om den
inhoud tegen de hitte der zon te beschut
ten. De cowboys begonnen onmiddellijk
hun maaltijd gereed te maken.
De kok draaide zich om en liep naar
den wagen. Hij liet de paarden wenden
en maakte aanstalten om den 'terugweg te
aanvaarden.
Betty, die op haar paard gezeten de be
wegingen van Tubby volgde kon een
glimlach niet onderdrukken.
„Ik denk, dat ik maar genade voor recht
zal laten gelden, Lelie", zeide ze tegen haar
kleine Indiaansche vriendin. „Hij ziet er
zoo bedroefd uit. Ik zal hem eerst nog
even vragen of hij er spijt van heeft en
dan zal ik hem zeggen, dat hij mag blij
ven."
Betty riep daarom Tubby bij zich en
probeerde hem streng aan te kijken.
„En, Tubby," begon Betty, „heb je er
sPijt van, dat je vanmorgen zoo onge
hoorzaam geweest bent?"
„Ja, Betty", antwoordde de kok nederig
„ik heb er erge spijt van."
„Daar ben ik blij om," zei de jeugdige
eigenares van de hoeve. „Ik zal je je straf
maar kwijtschelden. Je moogt hier blij
ven en mee eten. Span eerst de paarden
uit en laat ze los rondloopen, versta je?"
Tubby keek zijn meesteres met een
zekere ongerustheid aan.
Nu hij zooti flinke portie lekkernijen in
dat kleine, donkere hol opgeborgen had
voelde hij er eigenlijk niets voor om bij
Betty en de andere jongens te blijven.
Als hij hier mee at zou hij lang niet zoo'n
flinke portie toebedeeld krijgen als hij
in het hol voor zich gereserveerd had!
Daarom wendde Tubby zich met het
gezicht van een martelaar tot zijn mees
teres.
„Neen, Betty" zei hij op gelaten toon,
„door mijn ongehoorzaamheid is al dat
heerlijke gehakt totaal verbrand. Daarvoor
heb ik straf verdiend. Laat me daarom
maar liever teruggaan naar het blokhuis.
Ik zal me wel heel eenzaam enmis
schien ook hongerig voelen maar ik ben
van plan mijn straf als een man te dra
gen."
„Heel goed je, kunt doen wat je wilt,"
antwoordde Betty onverschillig, „je kunt
ons tegen donker op de hoeve terug ver
wachten".
Tubby haastte zich naar den wagen en
even later had hij den terugweg aanvaard.
Met samengetrokken wenkbrauwen
keek Betty hem na.
„Ik heb zoo'n idee, dat die jongeling
iets in het schild voert," merkte zij op.
„Nog nooit heb ik meegemaakt, dat Tub
by een maaltje weigerde tenzij dan ten
gunste van een anderen nog grooteren
maaltijd. Ik vermoed, dat hij een gedeelte
van de picnic voor zich zelf achtergehou-
Plotseling hoorde hij een gerucht in
het hol achter zich en toen hij zich snel
omdraaide had hij nog juist den tijd om
op te springen. Een groote bruine beer
kwam schuifelend naar buiten!
Op de harige borst van het dier ont
dekte hij kruimels van de heerlijke
pasteitjes en in een zijner klauwen klem
de hij een cake waar hij af en toe groote
happen afbeet.
„Mijn picnic! Opgegeten door een beer!
En ik heb geen revolver bij me!" hijgde
Tubby.
De dikke kok kon nergens
mand ontdekken.
zijn
fjrfmb
Heb je er spijt van Tubby",
vroeg Betty.
den heeft en niet bepaald een kleine por
tie."
Lachend stapte zij van haar paard af.
„Enfin, ik heb het goed met hem be
doeld maar als hij liever in zijn eentje
een feestmaal aanricht dan moet hij het
zelf maar weten," lachte zij.
Tubby intusschen dreef zijn paarden tot
steeds grooter spoed aan.
Eindelijk bereikte hij de plaats tegen
over het kleine hol en nadat hij de paar
den aan een boom vastgebonden had
haastte hij zich om zijn buit in ontvangst
te gaan nemen.
Bij het hol aangekomen keek hij met
gretige oogen naar binnen.
Op eens hield hij zijn adem in!
„Weg!" hijgde hij, „alles is verdwenen,
er is geen kruimel meer overgebleven!"
Woedend keek hij om zich heen.
„Iemand moet het hebben gestolen!"
verontwaardigde hij zich zonder er reke
ning mee te houden, dat hij het voedsel
het eerst weggenomen had! „Zoo iets
moest niet mogen! Eigenlijk moest ik naar
dén sheriff gaan en aangifte van den dief
stal doen".
Verdrietig ging hij voor het hol op den
grond zitten, zich afvragend op welke
wijze hij nu aan eten moest komen.
Hij was zoo woedend, dat hij een steen
opraapte en deze naar den beer wierp.
Dat verveelde den beer, die Tubby be
gon te achtervolgen. De kok trachtte den
wagen te bereiken doch de beer versper
de hem den weg. Er zat niets anders op
dan te voet te vluchten. Hoe harder Tub
by liep hoe harder ook de beer begon te
loopen.
Het duurde niet lang of Tubby rende
het Groene Dal binnen recht op het
groepje cowboys toe.
De jongens hoorden hem gillen, spron
gen overeind en barstten in lachen uit.
Toen de boer zooveel menschen bij
elkaar zag stond hij stil en liep grommend
terug.
„Wat is er eigenlijk gebeurd, Tubby?
informeerde Betty. „Waar heb je den wa
gen gelaten?"
Tubby begon een fantastisch verhaal
op te disschen doch hij sprak zichzelf zoo
dikwijls tegen dat hij eindigde met de
waarheid te bekennen.
„Die beer ajt dus jouw gestolen lekkers
op!" lachtte Betty, „dat is net goed"!
„Dat zal wel," antwoordde Tubby zie-
(Nadruk verboden)-
De beer liep Tubby achterna.
lig, „maar nu. krijg ik toch zeker wat van
jullie?"
„Je bent te laat, vriendje," antwoordde
Betty, „we hebben alles lekker opgegeten.
•Je zult moeten wachten tot we thuis ko
men."
Zoodoende was de straf van Tubby groo
ter dan Betty oorspronkelijk bedoeld had!
Overzicht van het nieuwe uitgestrekte
gedeeltelijk overdekte marktterrein te
Assen, dat gisteren officieel werd geopend.
den oorlog had gedaan en die den brood
graanvoorraad verruimden, hebben dus ook
op de veevoederpositie een gunstigen invloed
gehad. Hetzelfde is het geval met de gere
gelde aankoopen door de regeering van gra
nen, olie-houdende zaden en pitten, dier- en
vischmeel etc. Ook het opkoopen door de
regeering van den binnenlandschen graan
oogst strekt tot steun aan den landbouw, in
het bijzonder aan de veehouderij. Door deze
aankoopen heeft de regeering het immers in
de hand om deze granen tegen lagere prijzen
aan de veehouderij ter .beschikking te stel
len.
Ten slotte moet ik hier nog noemen de hulp
en voorlichting, die de land- en tuinbouw
van den landbouwvoorlichtingsdienst in nog
meerdere mate als voorheen ontvangt ten
einde de bedrijfsvoering zoo economisch en
rationeel mogelijk in te richten.
Ik zou nu tenslotte nog iets willen zeggen
over de overwegingen, die bij de regeering
in het bijzonder ten aanzien van de getrof
fen prijsregelingen hebben voorgezeten. De
regeering heeft hierbij met verschillende
factoren rekening gehouden, waarvan ik u
de voornaamste vier wil noemen.
In de eerste plaats dan is bij de vaststel
ling der prijzen in acht genomen de stijging
van de productiekosten, die reeds in de
laatste weken viel waar te nemen. De vee
houderij moest reeds meer voor haar kracht
voeder betalen.
Als tweede punt werd aandacht gewijd
aan de stijging van de kosten die zich even
als voor alle andere groepen der bevolking
ook voor den boer en zijn gezin reeds doet
gevoelen en ook in de naaste toekomst niet
zal kunnen uitblijven.
Een derde factor vormde de kwestie, dat
van verschi81ende landbouwproducten een
geringere opbrengst is te verwachten. Indien
b.v. minder krachtvoer beschikbaar zal zijn,
is hiervan een geringere hoeveelheid melk
vet per kg. melk, het gevolg.
Tenslotte moest er mede rekening wor
den gehouden, dat de boer uit de opbrengst
van den oogst 1939 zijn uitgaven aan zaai
zaad, pootgoed, bemesting etc. voor den
volgenden oogst moet dekken.
Daar de voorbereidingen voor den
volgenden oogst zich over een vrij lange
periode uitstrekken, kunnen zich hierbij
^llerlei mogelijkheden van prijsstijging voor
doen en leek het billijk, dat bij het vaststel
len der huidige richtprijzen reeds thans deze
bijzondere factor in aanmerking werd ge
nomen.
Dit alles heeft betrekking op den oogst
1939. Nu de naaste toekomst zoo vol onze
kerheid is, zult u wel kunnen begrijpen, dat
mededeelingen of toezeggingen omtrent
richtprijzen voor den oogst 1940 niets anders
dan een slag in de lucht zouden zijn. Ik kan
en wil daarover dan ook niets anders zeggen
dan dat bij de vaststelling daarvan t.z.t. met
alle factoren die ik u zoo juist noemde, zoo
eenigszins mogelife, ten volle rekening zal
worden gehouden. Tal van niet te voorziene
gebeurtenissen kunnen zich echter intus
schen nog voordoen.
Toont uw nationale solidariteit.
De minister besloot zijn rede als volgt:
Uw arbeid is nog meer dan anders voor
het Nederlandsche volk van groot belang.
Spant uw uiterste krachten in om uit den
bodem te halen wat er in zit. De Nederland
sche land- en tuinbouw heeft in de wereld
een voortreffelijken naam. Gij zult dien
naam ook thans hoog houden. Ik ben daar
van overtuigd. Van mijn kant moge ik u dan
ook vragen, dat gij uwerzijds vertrouwen hebt
in de regeering. Gij behoeft dit niet te doen
op mijn woord. Ik mag wijzen op de juist
opgesomde daden der laatste weken, waaruit
blijkt, dat ik, niettegenstaande de ongunstige
vooruitzichten voor den landbouw en de
zware financieele offers, die door de genomen
maatregelen van het geheele Nederlandsche
volk gevraagd worden, de prijzen in overeen
stemming heb gebracht met een redelijke
belooning van uw arbeid.
Gij zult het wel niet altijd eens zijn met
al mijn beslissingen. Waar zooveel tegen
strijdige belangen moeten worden verzoend
kan dit ook moeilijk anders. Maar ik mag
wel verwachten, dat gij de overtuiging zult
hebben, dat de regeering uw bedrijf en uw
gezin in dezen rampspoedigen tijd zoo goed
mogelijk zal helpen, in de vurige hoop, dat
spoedig betere tijden voor de menschheid
aanbreken. Het wachten daarop valt ons
dikwijls lang. Wij zullen daarom juist thans
ons telkens weer moeten voorhouden: niet
de mensch, maar God- regeert deze wereld.
Laten wij,, gesterkt door dit geloof, de toe
komst vol vertrouwen tegemoet gaan. Toont
gij van uw kant uw nationale solidariteit
door opgewekt en zonder kleinzielig gemop-
pei uw werk te verrichten ten bate van onze
geheele Nederlandsche gemeenschap, van
wie u uw rechtvaardige belooning ontvangt.
Gistermorgen heeft men het lijk geborgen
van een manspersoon, hetwelk eenige dagen
geleden door een Nederlandschen militairen
vlieger was gesignaleerd op een zandbank
ten Oosten van Schiermonnikoog.
Men bleek hier te doen te hebben met het
stoffelijk overschot van den Engelschen vlie
ger-officier F. Evans.