Wyauw
22 MAU
YOJVdT^
'0£
APOLOGETIEK.
DONDERDAG 16 NOVEMBER 1939
ZOON LICHT ZIJN VADER OP.
Een jaar en negen maanden
gevangenisstraf geëischt.
DE H. A. C. O.-TREKKINGEN.
BEGRAFENIS PROF. DR. H. DERCKX
TE ARCEN.
BURGEMEESTER VAN ROOY TE
HONTENISSE GEÏNSTALLEERD.
AMBTSAANVAARDING PROF.
DR. ING. HALBERTSMA.
VERHOOGDE STRAF WEGENS
VERDUISTERING.
SMALFILM DER NOORSCHE
MISSIE.
Wederwaardigheden in oorlogstijd
I»ij de opnamen.
DE H. LANDSTICHTING.
Dr. D. J. HISSINK GEHULDIGD.
MOTORRIJDER VERONGELUKT. 1
JOODSCHE VLUCHTELINGEN OP 1
DOORTOCHT.
NA EEN TOEVAL IN TOBBE KOKEND
WATER GEVALLEN-
Men meldt ons uit Amsterdam:
VERDUISTERING OP. DEN RIJKSWEG
SASSENHEIM—AMSTERDAM.
KNAUW VERTROUWT OP DEN GROOTEN
GEEST.
Dat wa^ me toch een schrik geweest, die oude,
nijdige ijsbeer daar zoo vlak in de buurt. Knauw
merkte nu pas, hoe hij in angst gezeten had. Hij
streelde het beertje over den molligen rug, blij,
het bij zich te hebben. Je kon er heerlijk mee
praten en terwijl het beertje genoegelijk bromde,
hield Knauw er een heel gesprek mee. Jongen,
zei hij. die groote neef van jou was vast een
kwaaie en het was maar goed, dat hij een ge
broken poot had. Achteraf voelde hij eenige
spijt, niet een kansje te hebben gewaagd. Om
dat de beer ver weg was, steeg zijn moed en
zoowel hij als het beertje waren het er over
eens, den grooten kerel eigenlijk gemakkelijk te
pakken te hebben kunnen krijgen, als ze slechts
gedurfd hadden. Knauw stelde het zich levendig
voor. Hij zelf zou met zijn harpoentje direct op
het hart gemikt hebben en het beertje had aan
den zieken poot kunnen bijten. De beer, razend
van woede en pijn, had vast iets raars gedaan.
Misschien zou hij op den rand van het ijs zijn
gaan zitten, bij 'n flinke diepte. Knauw zou hem
dan een duwtje hebben gegeven en de oude heer
had dan zijn nek gebroken.
Hij smulde bij de gedachte aan de heerlijke
beerenbout, al was die dan rauw geweest. Ze
hadden over genoeg eten beschikt voor maan
den en maanden, zelfs genoeg, om nog veel ver
der Zuidelijk te hebben gegaan, dan oorspronke
lijk Knauw's plan was.
Heel ver naar het Zuiden lag een eiland,
waar het vuur uit den grond kwam en heet
water uit bronnen opborrelde. De oude mannen
van den stam hadden er dikwijls over verteld.
Heel lang geleden was een troep Eskimo's in den
zomer op reis gegaan. Ze hadden in hun kajaks
net zoo lang gevaren, tot ze land zagen en dat
land heette IJsland.
Ze hadden in het eerst niets anders gedaan
dan lachen, hard lachen, tot de tranen over hun
wangen biggelden en de oudste zijn baard wel
kon uitwringen, zoo nat was die. Want het land
heette IJsland en er was bijna geen ijs te zien.
Alleen hoog boven in de bergen, lag wat sneeuw
en ijs. Voor de rest groeide er gras en hier en
daar stonden zoowaar boomen en overal graas
den dikke, vette schapen.
De oude mannen vertelden telkens weer vol
genot over de schapen, dieren zoo groot als een
Eskimohond, maar breeder. Ze blaften heel raar,
niet alsof het kleine, klagende kinderen waren.
Een der oude mannen "had voor Knauw en zijn
vriendjes eens een schaap uitgeteekend op een
stuk zeehondenhuid, met roode verf. En werke
lijk, het beest was raar.
Knauw zou naar het zonderlinge IJsland zon
der ijs kunnen zijn gegaan, als hij den beer ver
slagen had, bedacht hij, terwijl hij zijn zware,
dikke wenkbrauwen samentrok en er diepe rim
pels in zijn voorhoofd kwamen.
Hij wist niet, dat IJsland zoo genoemd was
door menschen, die nog veel verder uit het Zui
den kwamen en nooit in het Noordpoolgebied
waren geweest en het beetje ijs hoog op de ber
gen al enorm vonden. Trouwens Knauw wist
nog veel meer niet, bijv. dat er in de buurt,
waar hij woonde, een geweldig eiland lag,
Groenland geheeten. Nu is dit land tegenwoor
dig heelemaal niet groen meer. Alleen in den
zomer komt er een beetje mos te voorschijn, van
onder het ijs vandaan.
Honderden jaren geleden was er evenwel veel
minder ijs en daardoor bleef het ook in den
winter veel warmer dan tegenwoordig. Hoe dit
veranderd is, daarnaar kan men slechts gissen.
De geleerden zeggen, dat de ijsmassa's van de
Noordpool naar het Zuiden zijn opgeschoven en
langzamerhand heel Groenland hebben bedekt.
De menschen, die er woonden, moesten tenslotte
verhuizen en naar een ander land vertrekken.
Later zijn er weer menschen teruggekeerd. En
Groenland heet nog steeds Groenland, ofschoon
er veel meer ijs is dan op IJsland, ook in het
hartje van den zomer.
Knauw wilde naar IJsland, nu hij toch een
maal aan het zwerven was en de schapen zien.
Voor hem waren ze wonderlijker dan olifanten
of nijlpaarden, waar hij nooit van gehoord had,
omdat nimmer een Eskimo in de warme, tro
pische landen was geweest.
Al pratend met zijn beertje maakte hij steeds
stoutmoediger plannen. Soms moest hij wel even
om zich zelf lachen, want tenslotte zat hij nog
altijd op de ijsschots en deze werd ergens naar
toe gesleurd, waarheen mocht de hemel weten.
Misschien zou ze langzamerhand onder hem
wegsmelten en dan lag hij °P oen gegeven oogen
blik midden in de zee en kon hij probeeren,
zwemmend naar IJsland te komen. Dit was ech
ter onmogelijk. Hij begreep het heel goed en
begon ingespannen naar het land te zoeken, dat
opnieuw uit het gezicht verdwenen was.
Hoe hij ook keek, er viel nergens iets te be
kennen. Aan alle kanten strekte zich de zee uit.
Slechts hier en daar dreef een andere ijsschots,
een enkele maal doemde een kleine ijsberg op.
Knauw kreeg dan de neiging, van woonplaats
te verwisselen, haalde even later zijn schouders
op, omdat het toch allemaal op hetzelfde neer
kwam. IJs was ijs en smolt langzamerhand. Zijn
eenige redding was land en liefst een flink stuk
land. En dan moest het ook nog zoo gauw moge
lijk komen, voor het te laat was.
Knauw bevond zich werkelijk in een benarden
toestand. En hij maakte zich niets wijs. Met de
gelatenheid van een grooten Eskimo wachtte hij
op de dingen, die komen zouden. Het was zoo
als het was en zoolang hij nog niet dood was,
leefde hij. En als je leeft, kan er zooveel ge
beuren, dat je verstandig doet, je niet te be
kommeren over de vraag of je over een paar
dagen dood kan zijn.
Eigenlijk geloofde Knauw geen oogenblik, dat
hij dood zou gaan. Hij had immers grootsche
plannen en wilde die ten uitvoer brengen. Ook
ditmaal wilde hij niet aannemen, dat de natuur
sterker en machtiger was dan hij en heel een
voudig deed, wat ze wilde.
Toch krabde hij zich af en toe onder zijn muts
en prevelde een gebedje tot den Grooten Geest,
den beschermer van alle Eskimo's, die ver weg
in de wolken zetelde, voor jachtbuit zorgde en
een wakend oog hield over verdwaalde jagers.
Knauw voelde zich een verdwaalde jager en
rekende er dus op, dat de Groote Geest van den
stam hem beschermen zou. Dat hij eigenlijk een
ondeugende jongen was, brutaal van huis weg-
geloopen, zijn ouders en verdere familie in onge
rustheid achterlatend, het kwam niet bij hem
op. Zoo zijn jongens dikwijls. Ze doen dingen,
die heelemaal niet goed zijn en denken, dat ze
heel braaf gehandeld hebben. En wanneer ze
(Nadruk verboden
Knauw nam het de ijsschots heel kwalijk, dat
deze hem niet bijtijds naar land bracht en soms
wilde hij wel van kwaadheid op het ijs heen en
weerspringen. Toen het land weer even zicht
baar werd, maar direct weer in de verte ver
dween, sloeg hij boos met zijn vuisten in het
rond. Hij raakte een harden kant en deed zich
geducht pijn. Verontwaardigd voerde hij een
een soort Indianendans uit en hield pas op, zoo
dra het hem leek, dat zijn beertje hem vierkant
in zijn gezicht uitlachte.
Alles bij elkaar moest hij heel blij zijn. Ten
eerste was hij niet in een spleet gevallen tus
schen het ijs verdwenen, verder had hij zich uit
de zee weten te redden, op den dag van zijn eer
ste vischvangst en verder was de ijsschots nog
niet gekanteld.
Ijsbergen en ijsschotsen kantelen, indien een
gedeelte van het zich onder water bevindende is
weggedooid en het bovenstuk te zwaar wordt.
Het gaat overhellen en te langen leste gaat de
heele boel ondersteboven. Zooiets zou met zijn
ijsschots net zoo goed kunnen gebeuren en het
kon een wonder worden genoemd, dat het nog
niet gebeurd was. Knauw inspecteerde onwille
keurig zijn eigenaardig schip. Hij huiverde bij de
gedachte, dat het vlakke stuk, waarop hij nu vei
lig zat, opeens de hoogte in gaan en daarna on
der het water verdwijnen zou
Hoe vaak was dit niet gebeurd. Meermale*1
had hij zelf gezien, dat een ijsberg opeens beg°n
over te hellen en zich krakend op een anderen
stortte. Dat gebeurde dan met een oorverdoo-
vend lawaai. Het leek, alsof er een geweldig
onweer losbarstte. Alleen de bliksemstralen ont-
Zijn beertje lachte hem vierkant in zijn
gezicht uit
braken. Maar in plaats daarvan vielen overal
stukken ijs neer. Knauw herinnerde zich heel
goed, hoe een groote brok eens de igloo had ge
raakt en er diep in gedrongen was. Gelukkig
bevond er zich toen niemand in
(WORDT VERVOLGD).
„Dit is een van de ernstigste en onaange
naamste zaken, die ik ooit behandeld heb"
zeide de president van de rechtbank, mr. J.
Boon, tijdens de behandeling van de zaak
tegen een 29-jarigen vertegenwoordiger, die
terecht stond, omdat hij zijn vader voor een
bedrag van 500 had opgelicht. Herhaalde
lijk had de jongeman zijn vader geld afge
troggeld en op zekeren dag had deze hem
gewaarschuwd, dat hij nu niets meer bezat
om weg te geven. Deze man dreef een in
cassobureautje en trad op als tusschenper-
soon voor het innen van belastinggelden. De
zoon wist dus, dat zijn vader wel over een
tamelijk groot bedrag kon beschikken. De
zoon paste, om nog meer geld los te krijgen,
de volgende trua toe. Bij een kleine druk
kerij te Amsterdam bestelde hij briefpapier
van een bekend deurwaarderskantoor in de
hoofdstad. Behalve den naam van de beide
deurwaarders zette hij op het briefpapier
nog eenderden, een gefingeerden naam. Hij
schreef aan zichzelve eenige brieven, waar
in het deurwaarderskantoor zoogenaamd
mededeelde, dat de ontvanger van den brief
spoedig door zijn debiteuren zou worden
voldaani en hij 1200 gulden zou ontvangen.
Met deze brieven ging hij naar zijn vader en
aangezien zijn zoon toch spoedig 1200 gulden
zou ontvangen, leende hij hem 500 gulden
van het door hem geïncasseerde belasting
geld. De vader zag het geld echter nooit te
rug en werd zelf wegens verduistering ver
volgd en veroordeeld tot een voorwaarde
lijke gevangenisstraf van twee maanden. Bij
het onderzoek kwam aan het licht, op welke
wijze de zoon den vader had opgelicht.
Ter zitting legde de zoon thans een volle
dige bekentenis af en de officier van Ju
stitie, mr. H. A. Wassenbergh, die de feiten
evenals de president hoogst ernstig vond,
vorderde een jaar en negen maanden gevan
genisstraf.
De verdediger, mr. D. Schut bepleitte de
uiterste clementie.
Haagsche Hof verklaart dagvaarding
nietig.
De Haagsche kantonrechter heeft den direc-
telar van de Haagsche assurantie en crediet
onderneming (H. A. C. O.) veroordeeld tot
3000 boete, omdat deze onderneming bij de
uitvoering van haar premie-leeningen in 1937
niet overeenkomstig haar prospectus, dat
in 1926 gepubliceerd werd, was te werk
gegaan. Hierdoor zou de H. A. C. O. de
loterijwef overtreden hebben.
In hooger beroep heeft de rechtbank te Den
Haag het vonnis van den kantonrechter
bevestigd.
Na cassatie-beroep heeft de Hooge Raad
de zaak naar het gerechtshof teruggewezen,
welk college gisteren arrest wees.
Het Haagsche gerechtshof heeft het vonnis
van den kantonrechter vernietigd en de tegen
verdachte uitgebrachte dagvaarding nietig
verklaard, daar hierin, naar 's hofs meening,
het ten laste gelegde niet duidelijk is gesteld.
Mgr. dr. G. Lemmens verrichtte
de absoute.
Onder zeer groote belangstelling heeft
Dinsdag in Arcen (L.) de begrafenis plaats
gehad van prof. dr. Derckx, rustend profes
sor van Rolduc.
De bevolking van het Noord-Limburgsche
dorp nam nagenoeg voltallig deel aan de
laatste eer die bewezen werd aan den vro
men beminden priester en zoon van den
oud-burgemeester ter plaatse, meldt de
„Gelderlander".
In de parochiekerk werd de plechtige Re
quiemmis opgedragen door den hoogeerw.
heer J. L. A. van Oppen, deken van Venlo,
met assistentie van pastoor Ribbergh uit
Valkenburg, als diaken en Regent v. d. Riet
van de Bisschoppelijke Kweekschool te Ven
lo als subdiaken, terwijl mgr. van de Venne,
directeur van Rolduc, waar de overledene
ieeraar is geweest, als presbyter-assistens
fungeerde.
Mgr. dr. G. Lemmens, Bisschop van Roer
mond, had op het hoogkoor plaats genomen.
Deken van Oppen hield een lijkrede, waar
in hij het leven van prof. dr. Derckx, schetste
hoe hij werkte en leed, vooral veel leed en
met een onuitputtelijk geduld. Het lijden
droeg hij op voor zijn geliefde geboorteplaats
Arcen, waar hij te midden van de bevolking
zijn troost en rust zocht.
Na de plechtige Requiemmis verrichtte
mgr. Lemmens de absoute. Een lange stoet van
bewoners van Arcen, priesters en leeken uit
de omgeving vergezelde den overledene op
zijn laatsten tocht naar het kerkhof. De ge-
toeden aan het geopende graf werden ook
door mgr. Lemmens verricht.
Op in verband met de tijdsomstandigheden
sobere wijze vond gistermiddag om vijf uur
ten gemeentehuize van Hontenisse de offi-
cieele installatie plaats van den nieuwen
burgemeester mr. dr. C. J. M. A. van Rooy,
als opvolger van mr. R. J. J. Lambooy, die
onlangs benoemd is tot burgemeester van
Deurne.
De installatie geschiedde door den heer P.
Stallaert, eersten wethouder der gemeente in
tegenwoordigheid van den raad, geestelijke
en wereldlijke autoriteiten, familieleden van
den nidawbenoemden burgemeester en ver
dere genoodigden.
Van de zijde der bevolking bestond even
eens groote belangstelling.
Mr. Van Rooy, die 28 jaar oud is, is een
zoon van wijlen prof. Van Rooy, den Amster-
damschen gynaecoloog.
Hij studeerde in de rechten aan de univer
siteit vSn Amsterdam en promoveerde aldaar
tot doctor in de staatswetenschappen.
Na zijn promotie was hij gedurende eenigen
tijd als volontair ter gemeente-secretarie van
Castricum practisch werkzaam. Hij vervulde
tevens de functie van adjunct-secretaris der
staatscommissie voor de herziening van de
woningwet. Bij de jongste gemeenteraadsver
kiezingen liet hij zich te Amsterdam op de
katholieke candidatenlijst plaatsen.
Curiositeitshalve vermelden we nog, dat
burgemeester Van Rooy zich op het oogen-
folik zijner benoeming als le luitenant bij de
veldartillerie onder de wapenen bevond en
dat hem eerst om 12 uur in den nacht van
14 op 15 dezer groot verlof werd verleend,
zoodat het tot het laatste oogenblik onzeker
was of zijn installatie zou kunnen doorgaan.
„Het verlossende antwoord op
kwellende vragen" door prof. F.
Otten en prof. J. P. Verhaar.
Uitg. Urbi et Orbi, Utrecht.
Onverdroten gaat de arbeid voort cm aan
de katholieken een breedere en goed gefun
deerde kennis te geven van hun eigen geloof,
om niet-katholieken op juiste en wetenschap
pelijke wijze in te lichten omtrent de leer
van de Katholieke Kerk.
De belangstelling bij andersdenkenden en
de wil om een objectief juist oordeel te vel
len over katholieke instellingen en gebrui
ken heeft in enkele jaren een uitgebreide
apologetische literatuur doen ontstaan, die
gekenmerkt wordt door de positieve wijze
waarop zij de geloofsleer uiteenzet en door
den irenisehen geest, waarmede zij moeilijk
heden beantwoordt en vooroordeelen uit den
weg tracht te ruimen.
Een van de meest verdienstelijke uitgaven
is op dit gebied zeker het apologetisch maand
schrift „Het Schild", voor velen, zoowel ka
tholieken als andersdenkenden een vrucht
bare bron van voorlichting.
Het feit, dat een groot aantal andersden
kenden gaarne dit tijdschrift leest is de beste
waarborg dat men den juisten toon bij het
behandelen der godsdienstige vragen en ver
schillen heeft gevonden.
Naast de artikelen heeft „Het Schild" de
bekende rubrieken „Op den Uitkijk' en de
„Vragenbus". Hierin behandelen vooral de
redacteuren prof. Lr. F. Otten OP. en prof.
J. P. Verhaar actualiteiten en beantwoorden
vragen omtrent de katholieke leer en prak
tijken. De ervaring heeft bewezen, dat een
groot aantal vragen telkens weer dezelfde
punten betreffen. Langzamerhand is het on
mogelijk geworden te verwijzen naar voor
gaande jaargangen, daar „Het Schild" reeds
zijn 21en jaargang telt en zeer vele abonné's
niet in het bezit zijn van de voorafgaande
jaargangen.
De gedachte van de uitgeverij „Urbi et
Orbi" de talrijke vragen te doen verzamelen
en in een afzonderlijk werk uit te geven is
in dit verband zeer nuttig. De wijze, waarop
prof. M. Haring dit rijke materiaal verzamel
de heeft het boek tot een zeer gemakkelijk te
consulteeren vraagbaak gemaakt. Onder be
paalde slagwoorden werd alles alfabetisch
gerangschikt.
Het werk heeft dus een eigen karakter en
doel: een antwoord te geven op concrete
vragen. Dat het antwoord een verlossing is
uit het probleem, voorzoover dit mensche-
lijkerwijze mogelijk is, daarvoor mogen we
vertrouwen op de hooge competentie der
auteurs; of de vragen werkelijk kwellend
zijn, hangt geheel van eiken lezer af.
Men vindt hier naast elkaar behandeld vra
gen over: Abortus provocatus, de bekende
„broeders en zusters van Christus", de
Jesuieten, het Doopsel de H. Mis, Maria, de
wonderen van den diaken Paris enz. enz.
Een systematische of volledige behandeling
van de Katholieke leer vindt men hier na
tuurlijk niet. Het werk zoekt zijn plaats
naast boeken als „Het Katholieke Geloof"
door prof. dr. Ign. Klug en den bekenden
„Catechismus voor den ongeloovige" van A.
D. Sertillanges O.P.
Een algemeen bezwaar tegen een vragen
bus als hier geboden wordt zullen velen vin
den in de uitvoerige wijze, waarop allerlei
vragen beantwoord worden, en men denkt
aan de zeer beknopte antwoorden, die wij
tegenwoordig hooren in de radiorubriek: mo-,
bilisatievragen. Het schijnt, dat men bij gods
dienstige vragen behalve het antwoord, gaar
ne de redelijkheid ervan omstandig aangeeft.
Hier en daar kan men moeilijkheden maken
tegen détails: waarom worden onder het
slagwoord Godsbestaan alleen enkele bezwa
ren daartegen besproken, terwijl de bewijs
baarheid van het Godsbestaan behandeld
wordt onder het slagwoord: God? Maar der
gelijke moeilijkheden zijn niet geheel te on
dervangen.
Voor inlichtingenbureaux, voor katholie
ken, die dikwijls ondervraagd worden over
hun geloof, voor allen, die gaarne een nauw
keurig en helder antwoord weten op talrijke
godsdienstige problemen is dit werk een zeer
welkom bezit van groote waarde.
Dat het als een standaardwerk van 830
kolommen, uitstekend gedrukt, kon worden
uitgegeven voor een lagen prijs is alleen
verklaarbaar door de zeer ruime versprei
ding, welke men verwacht.
Dr. J. WILLEBRAK DS.
Dr. ing. Nicolaas Adolf Halbertsma be
noemd tot hoogleeraar om onderwijs te ge
ven in verlichtingskunde aan de rijksuni
versiteit te Utrecht, zal op Maandag 20 No
vember 1939, des namiddags te 2 uur, in het
groot auditorium zijn ambt aanvaarden.
Generaal Sikorski, Polen's minister
president, bij aankomst per vliegtuig te
Londen, waar hij besprekingen komt
voeren met de Britsche regeering.
Het gerechtshof te Amsterdam wees giste
ren arrest in de strafzaak tegen den 39-
jarigen commissionnair in effecten, tevens
directeur van de N.V. „Petra Prima" en
veroordeelde hem wegens verduistering,
wegens het publiceeren van valsohe balans
en winst- en verliesrekeningen en wegens
het verspreiden van onjuiste mededeelingen
in prospectussen over de N.V. tot een ge
vangenisstraf van drie jaar met aftrek van
zes maanden voorarrest.
De rechtbank had hem twee en een half
jaar gevangenisstraf met aftrek van zes
maanden voorarrest opgelegd.
In hooger beroep had de procureur-generaal
eveneens verhooging van straf gerequireerd,
nl. tot drie jaar gevangenisstraf, zonder
aftrek van de voorloopige hechtenis.
Reeds in het voorjaar van dit jaar beston
den er plannen voor de verfilming van het
cultureele en sociale werk der Noorsche
missie speciaal in het zuidelijk gedeelte van
Noorwegen, waartoe een opdracht was ver
strekt aan den jongen Haagschen smalfilmer
P. A. van der Ham, o a. bekend door zijn
bekroond filmwerk: „Zie Den Haag!" en de
film van de Kruisvaart.
Kort voordat de oorlog uitbrak zijn Van
der Ham en de letterkundige A. J. D. van
Oosten, aan wien de vervaardiging van het
scenario en het draaiboek was opgedragen,
naar het „land van St. Olav" vertrokken,
waar zij hun tournée aanvingen in Stavan-
ger, met assistentie van een jonge Nooxschen
smalfilmer, Sverxe Utne Hansen.
Het geheel veranderde aanzien van den
staatkundigen toestand in Europa, heeft hen
bij hun reis door Noorwegen sterk gehandi
capt. Enkele dagen na hun aankomst reeds,
werd de heer Van der Ham, in verband met
de inmiddels hier te lande afgekondigde
mobilisatie teruggeroepen, waarbij hij ge
bruik moest maken van de laatste scheeps
verbinding, die tusschen Noorwegen en Ne
derland bestond. Het laatste gedeelte van
zijn terugreis voerde hem, in den nacht
waarop de oorlogstoestand tusschen Enge
land en Duitschland een feit werd, dwars
door de in wording gebrachte mijnenvelden
in de Noordzee.
Ondanks de snel toenemende moeilijk
heden, welke de oorlogstoestand ook in de
verhoudingen in Noorwegen teweeggebracht,
waar o.a. reeds den dag na den Duitschen
inval in Polen alle benzine-verbruik werd
ingekrompen, konden de heeren Hansen en
Van Oosten de voor de helft gereedgekomen
opnamen van Van der Ham's smalfilm toch
nog voltooien. Vooral op de laatste étappe
van hun tournée: Oslo, Drammen, Pors-
grunn, Arendal en Kristiansand waren er
groote bezwaren te overwinnen.
Na de voltooiing der opnamen bleek het
bovendien niet mogelijk, de film mee naar
Nederland te nemen. Deze moest in Noor
wegen achterblijven, toen de heer Van Oos
ten per vliegtuig den terugtocht ondernam,
Het smalfilmmateriaal werd daarna in Noor
wegen geprepareerd, tot zich een gunstige
gelegenheid zou voordoen het ter afwerking
naar Nederland te verzenden. Thans is de
geprepareerde film in goeden staat in de
studio van den heer Van der Ham aange
komen en deze zal nu, voorzoover de mili
taire dienst het hem toelaat, onmiddèllijk
een aanvang met de montage van de ruim
achthonderd meter opgenomen filmstrook
maken. De documentaire waarde van deze
film, die behalve een uitstekend overzicht
van den arbeid der missie, ook een interes
sante reportage van het Noorsche natuur-
en landschaps-schoon bevat, heeft door de
actueele situatie en de ondervonden moei
lijkheden nog aan beteekenis gewonnen.
Het ligt in de bedoeling de film nog ge
durende dezen winter in ons land, België en
Luxemburg te projecteeren.
Vraagt om verhooging van subsidie.
De Hoogeerw. heer Mgr. Am. Suys van
de H. Landstichting te Groesbeek heeft zich
met een adres tot de Provinciale Staten van
Gelderland gewend, houdende het verzoek
om het subsidie uit de provinciale kas van
100, wederom op j^OO te brengen. In
het adres wordt erop gewezen dat steeds
meer algemeen de heilzame invloed wordt
erkend, welke van de Stichting uitgaat. De
Stichting werkt mede aan de geestelijke ont
wikkeling of herbewapening, vorming en
veredeling en beschaving van geheel ons
volk. Voor 't geluk van een volk kan men de
geestelijke verheffing niet hoog genoeg aan
slaan.
Zij voelt niet weinig den druk van deze
ZWarG tijden. Dat op het laatst van Angus-
tus de oorlog uitbrak, maakte voor haar een
verschil van inkomsten van minstens zeven
duizend gulden. Juist stroomden van alle zij
den de bezoekers binnen, zoodat Zondags te
voren het aantal steeg tot dertienhonderd
op één dag. Sinds de oorlogsverklaring was
het bezoek zoo goed als afgeloopen.
Uit de bijgevoegde rekening per 31 Dec.
1938 blijkt, dat de stichting een tekort boekt
van 12.574.67.
Ged. Staten herinneren er in verband met
bovenstaand adres aan dat bij besluit van de
Prov. Staten van 18 December 1919 aan ge
melde stichting te beginnen met 1920 tot
wederopzegging toe een subsidie uit de Pro
vinciale kas werd verleend van 1000 welk
subsidie voor 1933 en 1934 om bezuinigings
redenen tot 500 werd teruggebracht en ten
slotte, ingaande 1 Januari 1935 op 100 werd
vastgesteld.
Hoewel Ged. Staten bewondering hebben
voor degenen, die deze hoog cultureele in
stelling hebben gesticht en op haar tegen
woordig peil hebben gebracht, kunnen zij toch
geen vrijheid vinden, deze onder loodzware
tekorten gebukt gaande inrichting wederom
met het gevraagde, in jaren van voorspoed
gegolden hebbend subsidie te steunen; wel
zouden zij willen voorstellen, waar het tegen
woordig subsidiebedrag inderdaad niet in
overeenstemming is met het groote belang
dezer Stichting in dit Gewest, dit wederom
tot het peil van 1933 te verhoogen en alzoo
tot wederopzegging toe, ingaande 1940, an
dermaal op 500 's jaars te bepalen.
Provinciale Staten zullen in de vergadering
van 20 December a.s. hierover uitspraak doen.
In breeden wetenschappelijken kring, voor
al van bodem- en landbouwkundige zijden,
is gistermiddag in hotel Wittebrug te 's-Gra-
venhage dr. D. J. Hissink, die wegens het
bereiken van den 65-jarigen leeftijd per 1
October jl. zijn functie als directeur van het
bodemkundig instituut te Groningen en te
zelfder tijd zijn werk in verschillende com
missies heeft neergelegd, gehuldigd.
Ir. A. L. H. Roebroek, directeur-generaal
van den landbouw, deelde namens de regee
ring mede, dat het H- M. de Koningin had
behaagd, dr. Hissink te benoemen tot ridder
in dfe Orde van den Nederlandschen Leeuw.
Op den straatweg van Wouw naar Bergen
op Zoom is gistermiddag omstreeks vier
uur de 36-jarige heer B. uit Bergen op Zoom
die werkzaam wasbij de verzekeringsmaat
schappij R. v. S., op het moment dat een
voor hem rijdende vrachtauto een zijweg
insloeg, met zijn motor tegen een boom ge
reden. Met een zware wonde aan het hoofd
werd de ongelukkige opgenomen. Nadat
geestelijke en medische hulp waren verleend
is hij per ziekenauto naar het Algemeen
Burgergasthuis in Bergen op Zoom overge
bracht. Daar is hij kort na aankomst over
leden.
Gisteravond zijn met den trein uit Duitsch
land circa 150 Joodsche vluchtelingen, man
nen, vrouwen en kinderen, de meeste afkom
stig uit verschillende deelen van Duitsch
land, enkelen uit Tsjecho $9> Vakije, op het
station Oldenzaal aangekomerv
Met den trein van half tien hebben zij de
reis naar hun bestemming, Amerika, voort
gezet.
Gisteren was een 29-jariSe vrouw in haar
woning aan de Woestduinstraat 125, in de
keuken bezig, toen zij een toeval kreeg. Zij
zakte ineen en kwam noodlottigerwijze te
recht in een tobbe kokend water. De vrouw
kreeg ernstige brandwonden aan gezicht en
bovenlichaam; de G. G. en G. D. vervoerde
haar naar het Wilhelmina-gasthuis.
De burgemeester der gemeente Haarlem
mermeer maakt bekend, dat op Donderdag
16 en Vrijdag 17 November verduisterings
oefeningen zullen worden gehouden, als
gevolg waarvan het verboden zal zijn een
gedeelte van den rijksweg voor auto-snelver-
keer tusschen de brug over de Ringvaart
bij Sassenheim en de brug over de Ringvaart
bij het dorp Sloten met auto's en motor
rijwielen te berijden, tenzij de lichten op
behoorlijke wijze zijn afgeschermd.
Aangezien het rijden op dezen grooten
verkeersweg dan zeer gevaarlijk is, wordt
ieder aangeraden dezen weg op de beide
avonden tusschen 8.30 en 10 uur niet te
berijden. i
straf krijgen, voelen ze zich verschrikkelijk ver
ongelijkt.