Wyauw 22 MAU YOJVdT^ '0£ APOLOGETIEK. DONDERDAG 16 NOVEMBER 1939 ZOON LICHT ZIJN VADER OP. Een jaar en negen maanden gevangenisstraf geëischt. DE H. A. C. O.-TREKKINGEN. BEGRAFENIS PROF. DR. H. DERCKX TE ARCEN. BURGEMEESTER VAN ROOY TE HONTENISSE GEÏNSTALLEERD. AMBTSAANVAARDING PROF. DR. ING. HALBERTSMA. VERHOOGDE STRAF WEGENS VERDUISTERING. SMALFILM DER NOORSCHE MISSIE. Wederwaardigheden in oorlogstijd I»ij de opnamen. DE H. LANDSTICHTING. Dr. D. J. HISSINK GEHULDIGD. MOTORRIJDER VERONGELUKT. 1 JOODSCHE VLUCHTELINGEN OP 1 DOORTOCHT. NA EEN TOEVAL IN TOBBE KOKEND WATER GEVALLEN- Men meldt ons uit Amsterdam: VERDUISTERING OP. DEN RIJKSWEG SASSENHEIM—AMSTERDAM. KNAUW VERTROUWT OP DEN GROOTEN GEEST. Dat wa^ me toch een schrik geweest, die oude, nijdige ijsbeer daar zoo vlak in de buurt. Knauw merkte nu pas, hoe hij in angst gezeten had. Hij streelde het beertje over den molligen rug, blij, het bij zich te hebben. Je kon er heerlijk mee praten en terwijl het beertje genoegelijk bromde, hield Knauw er een heel gesprek mee. Jongen, zei hij. die groote neef van jou was vast een kwaaie en het was maar goed, dat hij een ge broken poot had. Achteraf voelde hij eenige spijt, niet een kansje te hebben gewaagd. Om dat de beer ver weg was, steeg zijn moed en zoowel hij als het beertje waren het er over eens, den grooten kerel eigenlijk gemakkelijk te pakken te hebben kunnen krijgen, als ze slechts gedurfd hadden. Knauw stelde het zich levendig voor. Hij zelf zou met zijn harpoentje direct op het hart gemikt hebben en het beertje had aan den zieken poot kunnen bijten. De beer, razend van woede en pijn, had vast iets raars gedaan. Misschien zou hij op den rand van het ijs zijn gaan zitten, bij 'n flinke diepte. Knauw zou hem dan een duwtje hebben gegeven en de oude heer had dan zijn nek gebroken. Hij smulde bij de gedachte aan de heerlijke beerenbout, al was die dan rauw geweest. Ze hadden over genoeg eten beschikt voor maan den en maanden, zelfs genoeg, om nog veel ver der Zuidelijk te hebben gegaan, dan oorspronke lijk Knauw's plan was. Heel ver naar het Zuiden lag een eiland, waar het vuur uit den grond kwam en heet water uit bronnen opborrelde. De oude mannen van den stam hadden er dikwijls over verteld. Heel lang geleden was een troep Eskimo's in den zomer op reis gegaan. Ze hadden in hun kajaks net zoo lang gevaren, tot ze land zagen en dat land heette IJsland. Ze hadden in het eerst niets anders gedaan dan lachen, hard lachen, tot de tranen over hun wangen biggelden en de oudste zijn baard wel kon uitwringen, zoo nat was die. Want het land heette IJsland en er was bijna geen ijs te zien. Alleen hoog boven in de bergen, lag wat sneeuw en ijs. Voor de rest groeide er gras en hier en daar stonden zoowaar boomen en overal graas den dikke, vette schapen. De oude mannen vertelden telkens weer vol genot over de schapen, dieren zoo groot als een Eskimohond, maar breeder. Ze blaften heel raar, niet alsof het kleine, klagende kinderen waren. Een der oude mannen "had voor Knauw en zijn vriendjes eens een schaap uitgeteekend op een stuk zeehondenhuid, met roode verf. En werke lijk, het beest was raar. Knauw zou naar het zonderlinge IJsland zon der ijs kunnen zijn gegaan, als hij den beer ver slagen had, bedacht hij, terwijl hij zijn zware, dikke wenkbrauwen samentrok en er diepe rim pels in zijn voorhoofd kwamen. Hij wist niet, dat IJsland zoo genoemd was door menschen, die nog veel verder uit het Zui den kwamen en nooit in het Noordpoolgebied waren geweest en het beetje ijs hoog op de ber gen al enorm vonden. Trouwens Knauw wist nog veel meer niet, bijv. dat er in de buurt, waar hij woonde, een geweldig eiland lag, Groenland geheeten. Nu is dit land tegenwoor dig heelemaal niet groen meer. Alleen in den zomer komt er een beetje mos te voorschijn, van onder het ijs vandaan. Honderden jaren geleden was er evenwel veel minder ijs en daardoor bleef het ook in den winter veel warmer dan tegenwoordig. Hoe dit veranderd is, daarnaar kan men slechts gissen. De geleerden zeggen, dat de ijsmassa's van de Noordpool naar het Zuiden zijn opgeschoven en langzamerhand heel Groenland hebben bedekt. De menschen, die er woonden, moesten tenslotte verhuizen en naar een ander land vertrekken. Later zijn er weer menschen teruggekeerd. En Groenland heet nog steeds Groenland, ofschoon er veel meer ijs is dan op IJsland, ook in het hartje van den zomer. Knauw wilde naar IJsland, nu hij toch een maal aan het zwerven was en de schapen zien. Voor hem waren ze wonderlijker dan olifanten of nijlpaarden, waar hij nooit van gehoord had, omdat nimmer een Eskimo in de warme, tro pische landen was geweest. Al pratend met zijn beertje maakte hij steeds stoutmoediger plannen. Soms moest hij wel even om zich zelf lachen, want tenslotte zat hij nog altijd op de ijsschots en deze werd ergens naar toe gesleurd, waarheen mocht de hemel weten. Misschien zou ze langzamerhand onder hem wegsmelten en dan lag hij °P oen gegeven oogen blik midden in de zee en kon hij probeeren, zwemmend naar IJsland te komen. Dit was ech ter onmogelijk. Hij begreep het heel goed en begon ingespannen naar het land te zoeken, dat opnieuw uit het gezicht verdwenen was. Hoe hij ook keek, er viel nergens iets te be kennen. Aan alle kanten strekte zich de zee uit. Slechts hier en daar dreef een andere ijsschots, een enkele maal doemde een kleine ijsberg op. Knauw kreeg dan de neiging, van woonplaats te verwisselen, haalde even later zijn schouders op, omdat het toch allemaal op hetzelfde neer kwam. IJs was ijs en smolt langzamerhand. Zijn eenige redding was land en liefst een flink stuk land. En dan moest het ook nog zoo gauw moge lijk komen, voor het te laat was. Knauw bevond zich werkelijk in een benarden toestand. En hij maakte zich niets wijs. Met de gelatenheid van een grooten Eskimo wachtte hij op de dingen, die komen zouden. Het was zoo als het was en zoolang hij nog niet dood was, leefde hij. En als je leeft, kan er zooveel ge beuren, dat je verstandig doet, je niet te be kommeren over de vraag of je over een paar dagen dood kan zijn. Eigenlijk geloofde Knauw geen oogenblik, dat hij dood zou gaan. Hij had immers grootsche plannen en wilde die ten uitvoer brengen. Ook ditmaal wilde hij niet aannemen, dat de natuur sterker en machtiger was dan hij en heel een voudig deed, wat ze wilde. Toch krabde hij zich af en toe onder zijn muts en prevelde een gebedje tot den Grooten Geest, den beschermer van alle Eskimo's, die ver weg in de wolken zetelde, voor jachtbuit zorgde en een wakend oog hield over verdwaalde jagers. Knauw voelde zich een verdwaalde jager en rekende er dus op, dat de Groote Geest van den stam hem beschermen zou. Dat hij eigenlijk een ondeugende jongen was, brutaal van huis weg- geloopen, zijn ouders en verdere familie in onge rustheid achterlatend, het kwam niet bij hem op. Zoo zijn jongens dikwijls. Ze doen dingen, die heelemaal niet goed zijn en denken, dat ze heel braaf gehandeld hebben. En wanneer ze (Nadruk verboden Knauw nam het de ijsschots heel kwalijk, dat deze hem niet bijtijds naar land bracht en soms wilde hij wel van kwaadheid op het ijs heen en weerspringen. Toen het land weer even zicht baar werd, maar direct weer in de verte ver dween, sloeg hij boos met zijn vuisten in het rond. Hij raakte een harden kant en deed zich geducht pijn. Verontwaardigd voerde hij een een soort Indianendans uit en hield pas op, zoo dra het hem leek, dat zijn beertje hem vierkant in zijn gezicht uitlachte. Alles bij elkaar moest hij heel blij zijn. Ten eerste was hij niet in een spleet gevallen tus schen het ijs verdwenen, verder had hij zich uit de zee weten te redden, op den dag van zijn eer ste vischvangst en verder was de ijsschots nog niet gekanteld. Ijsbergen en ijsschotsen kantelen, indien een gedeelte van het zich onder water bevindende is weggedooid en het bovenstuk te zwaar wordt. Het gaat overhellen en te langen leste gaat de heele boel ondersteboven. Zooiets zou met zijn ijsschots net zoo goed kunnen gebeuren en het kon een wonder worden genoemd, dat het nog niet gebeurd was. Knauw inspecteerde onwille keurig zijn eigenaardig schip. Hij huiverde bij de gedachte, dat het vlakke stuk, waarop hij nu vei lig zat, opeens de hoogte in gaan en daarna on der het water verdwijnen zou Hoe vaak was dit niet gebeurd. Meermale*1 had hij zelf gezien, dat een ijsberg opeens beg°n over te hellen en zich krakend op een anderen stortte. Dat gebeurde dan met een oorverdoo- vend lawaai. Het leek, alsof er een geweldig onweer losbarstte. Alleen de bliksemstralen ont- Zijn beertje lachte hem vierkant in zijn gezicht uit braken. Maar in plaats daarvan vielen overal stukken ijs neer. Knauw herinnerde zich heel goed, hoe een groote brok eens de igloo had ge raakt en er diep in gedrongen was. Gelukkig bevond er zich toen niemand in (WORDT VERVOLGD). „Dit is een van de ernstigste en onaange naamste zaken, die ik ooit behandeld heb" zeide de president van de rechtbank, mr. J. Boon, tijdens de behandeling van de zaak tegen een 29-jarigen vertegenwoordiger, die terecht stond, omdat hij zijn vader voor een bedrag van 500 had opgelicht. Herhaalde lijk had de jongeman zijn vader geld afge troggeld en op zekeren dag had deze hem gewaarschuwd, dat hij nu niets meer bezat om weg te geven. Deze man dreef een in cassobureautje en trad op als tusschenper- soon voor het innen van belastinggelden. De zoon wist dus, dat zijn vader wel over een tamelijk groot bedrag kon beschikken. De zoon paste, om nog meer geld los te krijgen, de volgende trua toe. Bij een kleine druk kerij te Amsterdam bestelde hij briefpapier van een bekend deurwaarderskantoor in de hoofdstad. Behalve den naam van de beide deurwaarders zette hij op het briefpapier nog eenderden, een gefingeerden naam. Hij schreef aan zichzelve eenige brieven, waar in het deurwaarderskantoor zoogenaamd mededeelde, dat de ontvanger van den brief spoedig door zijn debiteuren zou worden voldaani en hij 1200 gulden zou ontvangen. Met deze brieven ging hij naar zijn vader en aangezien zijn zoon toch spoedig 1200 gulden zou ontvangen, leende hij hem 500 gulden van het door hem geïncasseerde belasting geld. De vader zag het geld echter nooit te rug en werd zelf wegens verduistering ver volgd en veroordeeld tot een voorwaarde lijke gevangenisstraf van twee maanden. Bij het onderzoek kwam aan het licht, op welke wijze de zoon den vader had opgelicht. Ter zitting legde de zoon thans een volle dige bekentenis af en de officier van Ju stitie, mr. H. A. Wassenbergh, die de feiten evenals de president hoogst ernstig vond, vorderde een jaar en negen maanden gevan genisstraf. De verdediger, mr. D. Schut bepleitte de uiterste clementie. Haagsche Hof verklaart dagvaarding nietig. De Haagsche kantonrechter heeft den direc- telar van de Haagsche assurantie en crediet onderneming (H. A. C. O.) veroordeeld tot 3000 boete, omdat deze onderneming bij de uitvoering van haar premie-leeningen in 1937 niet overeenkomstig haar prospectus, dat in 1926 gepubliceerd werd, was te werk gegaan. Hierdoor zou de H. A. C. O. de loterijwef overtreden hebben. In hooger beroep heeft de rechtbank te Den Haag het vonnis van den kantonrechter bevestigd. Na cassatie-beroep heeft de Hooge Raad de zaak naar het gerechtshof teruggewezen, welk college gisteren arrest wees. Het Haagsche gerechtshof heeft het vonnis van den kantonrechter vernietigd en de tegen verdachte uitgebrachte dagvaarding nietig verklaard, daar hierin, naar 's hofs meening, het ten laste gelegde niet duidelijk is gesteld. Mgr. dr. G. Lemmens verrichtte de absoute. Onder zeer groote belangstelling heeft Dinsdag in Arcen (L.) de begrafenis plaats gehad van prof. dr. Derckx, rustend profes sor van Rolduc. De bevolking van het Noord-Limburgsche dorp nam nagenoeg voltallig deel aan de laatste eer die bewezen werd aan den vro men beminden priester en zoon van den oud-burgemeester ter plaatse, meldt de „Gelderlander". In de parochiekerk werd de plechtige Re quiemmis opgedragen door den hoogeerw. heer J. L. A. van Oppen, deken van Venlo, met assistentie van pastoor Ribbergh uit Valkenburg, als diaken en Regent v. d. Riet van de Bisschoppelijke Kweekschool te Ven lo als subdiaken, terwijl mgr. van de Venne, directeur van Rolduc, waar de overledene ieeraar is geweest, als presbyter-assistens fungeerde. Mgr. dr. G. Lemmens, Bisschop van Roer mond, had op het hoogkoor plaats genomen. Deken van Oppen hield een lijkrede, waar in hij het leven van prof. dr. Derckx, schetste hoe hij werkte en leed, vooral veel leed en met een onuitputtelijk geduld. Het lijden droeg hij op voor zijn geliefde geboorteplaats Arcen, waar hij te midden van de bevolking zijn troost en rust zocht. Na de plechtige Requiemmis verrichtte mgr. Lemmens de absoute. Een lange stoet van bewoners van Arcen, priesters en leeken uit de omgeving vergezelde den overledene op zijn laatsten tocht naar het kerkhof. De ge- toeden aan het geopende graf werden ook door mgr. Lemmens verricht. Op in verband met de tijdsomstandigheden sobere wijze vond gistermiddag om vijf uur ten gemeentehuize van Hontenisse de offi- cieele installatie plaats van den nieuwen burgemeester mr. dr. C. J. M. A. van Rooy, als opvolger van mr. R. J. J. Lambooy, die onlangs benoemd is tot burgemeester van Deurne. De installatie geschiedde door den heer P. Stallaert, eersten wethouder der gemeente in tegenwoordigheid van den raad, geestelijke en wereldlijke autoriteiten, familieleden van den nidawbenoemden burgemeester en ver dere genoodigden. Van de zijde der bevolking bestond even eens groote belangstelling. Mr. Van Rooy, die 28 jaar oud is, is een zoon van wijlen prof. Van Rooy, den Amster- damschen gynaecoloog. Hij studeerde in de rechten aan de univer siteit vSn Amsterdam en promoveerde aldaar tot doctor in de staatswetenschappen. Na zijn promotie was hij gedurende eenigen tijd als volontair ter gemeente-secretarie van Castricum practisch werkzaam. Hij vervulde tevens de functie van adjunct-secretaris der staatscommissie voor de herziening van de woningwet. Bij de jongste gemeenteraadsver kiezingen liet hij zich te Amsterdam op de katholieke candidatenlijst plaatsen. Curiositeitshalve vermelden we nog, dat burgemeester Van Rooy zich op het oogen- folik zijner benoeming als le luitenant bij de veldartillerie onder de wapenen bevond en dat hem eerst om 12 uur in den nacht van 14 op 15 dezer groot verlof werd verleend, zoodat het tot het laatste oogenblik onzeker was of zijn installatie zou kunnen doorgaan. „Het verlossende antwoord op kwellende vragen" door prof. F. Otten en prof. J. P. Verhaar. Uitg. Urbi et Orbi, Utrecht. Onverdroten gaat de arbeid voort cm aan de katholieken een breedere en goed gefun deerde kennis te geven van hun eigen geloof, om niet-katholieken op juiste en wetenschap pelijke wijze in te lichten omtrent de leer van de Katholieke Kerk. De belangstelling bij andersdenkenden en de wil om een objectief juist oordeel te vel len over katholieke instellingen en gebrui ken heeft in enkele jaren een uitgebreide apologetische literatuur doen ontstaan, die gekenmerkt wordt door de positieve wijze waarop zij de geloofsleer uiteenzet en door den irenisehen geest, waarmede zij moeilijk heden beantwoordt en vooroordeelen uit den weg tracht te ruimen. Een van de meest verdienstelijke uitgaven is op dit gebied zeker het apologetisch maand schrift „Het Schild", voor velen, zoowel ka tholieken als andersdenkenden een vrucht bare bron van voorlichting. Het feit, dat een groot aantal andersden kenden gaarne dit tijdschrift leest is de beste waarborg dat men den juisten toon bij het behandelen der godsdienstige vragen en ver schillen heeft gevonden. Naast de artikelen heeft „Het Schild" de bekende rubrieken „Op den Uitkijk' en de „Vragenbus". Hierin behandelen vooral de redacteuren prof. Lr. F. Otten OP. en prof. J. P. Verhaar actualiteiten en beantwoorden vragen omtrent de katholieke leer en prak tijken. De ervaring heeft bewezen, dat een groot aantal vragen telkens weer dezelfde punten betreffen. Langzamerhand is het on mogelijk geworden te verwijzen naar voor gaande jaargangen, daar „Het Schild" reeds zijn 21en jaargang telt en zeer vele abonné's niet in het bezit zijn van de voorafgaande jaargangen. De gedachte van de uitgeverij „Urbi et Orbi" de talrijke vragen te doen verzamelen en in een afzonderlijk werk uit te geven is in dit verband zeer nuttig. De wijze, waarop prof. M. Haring dit rijke materiaal verzamel de heeft het boek tot een zeer gemakkelijk te consulteeren vraagbaak gemaakt. Onder be paalde slagwoorden werd alles alfabetisch gerangschikt. Het werk heeft dus een eigen karakter en doel: een antwoord te geven op concrete vragen. Dat het antwoord een verlossing is uit het probleem, voorzoover dit mensche- lijkerwijze mogelijk is, daarvoor mogen we vertrouwen op de hooge competentie der auteurs; of de vragen werkelijk kwellend zijn, hangt geheel van eiken lezer af. Men vindt hier naast elkaar behandeld vra gen over: Abortus provocatus, de bekende „broeders en zusters van Christus", de Jesuieten, het Doopsel de H. Mis, Maria, de wonderen van den diaken Paris enz. enz. Een systematische of volledige behandeling van de Katholieke leer vindt men hier na tuurlijk niet. Het werk zoekt zijn plaats naast boeken als „Het Katholieke Geloof" door prof. dr. Ign. Klug en den bekenden „Catechismus voor den ongeloovige" van A. D. Sertillanges O.P. Een algemeen bezwaar tegen een vragen bus als hier geboden wordt zullen velen vin den in de uitvoerige wijze, waarop allerlei vragen beantwoord worden, en men denkt aan de zeer beknopte antwoorden, die wij tegenwoordig hooren in de radiorubriek: mo-, bilisatievragen. Het schijnt, dat men bij gods dienstige vragen behalve het antwoord, gaar ne de redelijkheid ervan omstandig aangeeft. Hier en daar kan men moeilijkheden maken tegen détails: waarom worden onder het slagwoord Godsbestaan alleen enkele bezwa ren daartegen besproken, terwijl de bewijs baarheid van het Godsbestaan behandeld wordt onder het slagwoord: God? Maar der gelijke moeilijkheden zijn niet geheel te on dervangen. Voor inlichtingenbureaux, voor katholie ken, die dikwijls ondervraagd worden over hun geloof, voor allen, die gaarne een nauw keurig en helder antwoord weten op talrijke godsdienstige problemen is dit werk een zeer welkom bezit van groote waarde. Dat het als een standaardwerk van 830 kolommen, uitstekend gedrukt, kon worden uitgegeven voor een lagen prijs is alleen verklaarbaar door de zeer ruime versprei ding, welke men verwacht. Dr. J. WILLEBRAK DS. Dr. ing. Nicolaas Adolf Halbertsma be noemd tot hoogleeraar om onderwijs te ge ven in verlichtingskunde aan de rijksuni versiteit te Utrecht, zal op Maandag 20 No vember 1939, des namiddags te 2 uur, in het groot auditorium zijn ambt aanvaarden. Generaal Sikorski, Polen's minister president, bij aankomst per vliegtuig te Londen, waar hij besprekingen komt voeren met de Britsche regeering. Het gerechtshof te Amsterdam wees giste ren arrest in de strafzaak tegen den 39- jarigen commissionnair in effecten, tevens directeur van de N.V. „Petra Prima" en veroordeelde hem wegens verduistering, wegens het publiceeren van valsohe balans en winst- en verliesrekeningen en wegens het verspreiden van onjuiste mededeelingen in prospectussen over de N.V. tot een ge vangenisstraf van drie jaar met aftrek van zes maanden voorarrest. De rechtbank had hem twee en een half jaar gevangenisstraf met aftrek van zes maanden voorarrest opgelegd. In hooger beroep had de procureur-generaal eveneens verhooging van straf gerequireerd, nl. tot drie jaar gevangenisstraf, zonder aftrek van de voorloopige hechtenis. Reeds in het voorjaar van dit jaar beston den er plannen voor de verfilming van het cultureele en sociale werk der Noorsche missie speciaal in het zuidelijk gedeelte van Noorwegen, waartoe een opdracht was ver strekt aan den jongen Haagschen smalfilmer P. A. van der Ham, o a. bekend door zijn bekroond filmwerk: „Zie Den Haag!" en de film van de Kruisvaart. Kort voordat de oorlog uitbrak zijn Van der Ham en de letterkundige A. J. D. van Oosten, aan wien de vervaardiging van het scenario en het draaiboek was opgedragen, naar het „land van St. Olav" vertrokken, waar zij hun tournée aanvingen in Stavan- ger, met assistentie van een jonge Nooxschen smalfilmer, Sverxe Utne Hansen. Het geheel veranderde aanzien van den staatkundigen toestand in Europa, heeft hen bij hun reis door Noorwegen sterk gehandi capt. Enkele dagen na hun aankomst reeds, werd de heer Van der Ham, in verband met de inmiddels hier te lande afgekondigde mobilisatie teruggeroepen, waarbij hij ge bruik moest maken van de laatste scheeps verbinding, die tusschen Noorwegen en Ne derland bestond. Het laatste gedeelte van zijn terugreis voerde hem, in den nacht waarop de oorlogstoestand tusschen Enge land en Duitschland een feit werd, dwars door de in wording gebrachte mijnenvelden in de Noordzee. Ondanks de snel toenemende moeilijk heden, welke de oorlogstoestand ook in de verhoudingen in Noorwegen teweeggebracht, waar o.a. reeds den dag na den Duitschen inval in Polen alle benzine-verbruik werd ingekrompen, konden de heeren Hansen en Van Oosten de voor de helft gereedgekomen opnamen van Van der Ham's smalfilm toch nog voltooien. Vooral op de laatste étappe van hun tournée: Oslo, Drammen, Pors- grunn, Arendal en Kristiansand waren er groote bezwaren te overwinnen. Na de voltooiing der opnamen bleek het bovendien niet mogelijk, de film mee naar Nederland te nemen. Deze moest in Noor wegen achterblijven, toen de heer Van Oos ten per vliegtuig den terugtocht ondernam, Het smalfilmmateriaal werd daarna in Noor wegen geprepareerd, tot zich een gunstige gelegenheid zou voordoen het ter afwerking naar Nederland te verzenden. Thans is de geprepareerde film in goeden staat in de studio van den heer Van der Ham aange komen en deze zal nu, voorzoover de mili taire dienst het hem toelaat, onmiddèllijk een aanvang met de montage van de ruim achthonderd meter opgenomen filmstrook maken. De documentaire waarde van deze film, die behalve een uitstekend overzicht van den arbeid der missie, ook een interes sante reportage van het Noorsche natuur- en landschaps-schoon bevat, heeft door de actueele situatie en de ondervonden moei lijkheden nog aan beteekenis gewonnen. Het ligt in de bedoeling de film nog ge durende dezen winter in ons land, België en Luxemburg te projecteeren. Vraagt om verhooging van subsidie. De Hoogeerw. heer Mgr. Am. Suys van de H. Landstichting te Groesbeek heeft zich met een adres tot de Provinciale Staten van Gelderland gewend, houdende het verzoek om het subsidie uit de provinciale kas van 100, wederom op j^OO te brengen. In het adres wordt erop gewezen dat steeds meer algemeen de heilzame invloed wordt erkend, welke van de Stichting uitgaat. De Stichting werkt mede aan de geestelijke ont wikkeling of herbewapening, vorming en veredeling en beschaving van geheel ons volk. Voor 't geluk van een volk kan men de geestelijke verheffing niet hoog genoeg aan slaan. Zij voelt niet weinig den druk van deze ZWarG tijden. Dat op het laatst van Angus- tus de oorlog uitbrak, maakte voor haar een verschil van inkomsten van minstens zeven duizend gulden. Juist stroomden van alle zij den de bezoekers binnen, zoodat Zondags te voren het aantal steeg tot dertienhonderd op één dag. Sinds de oorlogsverklaring was het bezoek zoo goed als afgeloopen. Uit de bijgevoegde rekening per 31 Dec. 1938 blijkt, dat de stichting een tekort boekt van 12.574.67. Ged. Staten herinneren er in verband met bovenstaand adres aan dat bij besluit van de Prov. Staten van 18 December 1919 aan ge melde stichting te beginnen met 1920 tot wederopzegging toe een subsidie uit de Pro vinciale kas werd verleend van 1000 welk subsidie voor 1933 en 1934 om bezuinigings redenen tot 500 werd teruggebracht en ten slotte, ingaande 1 Januari 1935 op 100 werd vastgesteld. Hoewel Ged. Staten bewondering hebben voor degenen, die deze hoog cultureele in stelling hebben gesticht en op haar tegen woordig peil hebben gebracht, kunnen zij toch geen vrijheid vinden, deze onder loodzware tekorten gebukt gaande inrichting wederom met het gevraagde, in jaren van voorspoed gegolden hebbend subsidie te steunen; wel zouden zij willen voorstellen, waar het tegen woordig subsidiebedrag inderdaad niet in overeenstemming is met het groote belang dezer Stichting in dit Gewest, dit wederom tot het peil van 1933 te verhoogen en alzoo tot wederopzegging toe, ingaande 1940, an dermaal op 500 's jaars te bepalen. Provinciale Staten zullen in de vergadering van 20 December a.s. hierover uitspraak doen. In breeden wetenschappelijken kring, voor al van bodem- en landbouwkundige zijden, is gistermiddag in hotel Wittebrug te 's-Gra- venhage dr. D. J. Hissink, die wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd per 1 October jl. zijn functie als directeur van het bodemkundig instituut te Groningen en te zelfder tijd zijn werk in verschillende com missies heeft neergelegd, gehuldigd. Ir. A. L. H. Roebroek, directeur-generaal van den landbouw, deelde namens de regee ring mede, dat het H- M. de Koningin had behaagd, dr. Hissink te benoemen tot ridder in dfe Orde van den Nederlandschen Leeuw. Op den straatweg van Wouw naar Bergen op Zoom is gistermiddag omstreeks vier uur de 36-jarige heer B. uit Bergen op Zoom die werkzaam wasbij de verzekeringsmaat schappij R. v. S., op het moment dat een voor hem rijdende vrachtauto een zijweg insloeg, met zijn motor tegen een boom ge reden. Met een zware wonde aan het hoofd werd de ongelukkige opgenomen. Nadat geestelijke en medische hulp waren verleend is hij per ziekenauto naar het Algemeen Burgergasthuis in Bergen op Zoom overge bracht. Daar is hij kort na aankomst over leden. Gisteravond zijn met den trein uit Duitsch land circa 150 Joodsche vluchtelingen, man nen, vrouwen en kinderen, de meeste afkom stig uit verschillende deelen van Duitsch land, enkelen uit Tsjecho $9> Vakije, op het station Oldenzaal aangekomerv Met den trein van half tien hebben zij de reis naar hun bestemming, Amerika, voort gezet. Gisteren was een 29-jariSe vrouw in haar woning aan de Woestduinstraat 125, in de keuken bezig, toen zij een toeval kreeg. Zij zakte ineen en kwam noodlottigerwijze te recht in een tobbe kokend water. De vrouw kreeg ernstige brandwonden aan gezicht en bovenlichaam; de G. G. en G. D. vervoerde haar naar het Wilhelmina-gasthuis. De burgemeester der gemeente Haarlem mermeer maakt bekend, dat op Donderdag 16 en Vrijdag 17 November verduisterings oefeningen zullen worden gehouden, als gevolg waarvan het verboden zal zijn een gedeelte van den rijksweg voor auto-snelver- keer tusschen de brug over de Ringvaart bij Sassenheim en de brug over de Ringvaart bij het dorp Sloten met auto's en motor rijwielen te berijden, tenzij de lichten op behoorlijke wijze zijn afgeschermd. Aangezien het rijden op dezen grooten verkeersweg dan zeer gevaarlijk is, wordt ieder aangeraden dezen weg op de beide avonden tusschen 8.30 en 10 uur niet te berijden. i straf krijgen, voelen ze zich verschrikkelijk ver ongelijkt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4