BINNENLANDSCHE ZAKEN
in de Tweede Kamer.
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1939
GEVARIEERD PROGRAM.
Vergadering van Dinsdag
21 November.
TEELTREGELING RUNDVEE
EN VARKEr
DE BOOTTREIN VOOR DE
„SIBAJAK".
Het verstrekken van boter aan de
weermacht.
De prijzen der landbouw
producten.
Rust aan het
Westelijk
front.
Het
INBRAAK TE APELDOORN.
LICHTE AARDBEVING.
MEISJE VERMIST TE
AMSTERDAM.
Eigenaardig sollicitatie-
adres.
E. E. N «SPANNE. ND
LD-WEST VE.R H A A U
(WORDT VERVOLGD).
Ouders in diepste
verslagenheid.
Eerst Zondag de kinderpolitie
gewaarschuwd.
EEN kleine twintig sprekers heb
ben in totaal het woord gevoerd
ovek de voornaamste aangelegenhe
den van het departement van Binnen-
landsch Bestuur. Morgen zal minister
an Boeyen antwoorden.
Over gebrek aan variatie in de onderwer
pen heeft de minister zeker niet te klagen.
Daar is de heer v. d. Brule, die in tegenstel
ling met den heer Krijger, voor zijn geliefde
Rotterdam geen havenschap noodig acht. Dit
schijnt een communis opinio in 's lands
eerste havenstad, want mr. Donker bleek het
gevoelen van zijn katholieken stadgenoot te
deelen. Beide heeren zien met allesbehalve
vriendelijken blik het graven van concur-
reerende havens en dat gevoelen kunnen
wij deelen. Er steekt wel een stuk protectie
in, maar waarom zou Adam Smith wel van
den vrijhandel mogen afwijken, waar dat
voordeelig was en de moderne Rotterdam
mers niet? Wij mogen dat opkomen voor
eigen stad wel.
Gezond locaal patriottisme sprak ook uit
de redevoeringen van de heeren Steinmetz
en Thijssen, die vinden dat Amsterdam
„de hoofdstad des lands" zegt de soc.-dem-
afgevaardigde trots wel wat eigenaardig
behandeld wordt bij de goedkeuring der be
grooting. Ja, als er van de 1000 gemeente-
begrootingen bijna een 400 in den Haag on
derzocht moeten worden, begrijpen wij dat
het lang duurt. En dat inmiddels de finan-
cieele positie zoo veranderen kan, dat het
rijk zijn bijstand ook maar weer wijzigt. Dat
is niet zóó erg, maar wel is allesbehalve
prettig, dat, zooals dr. Sweens vertelde, de
wachtende gemeenten van rijkswege geen
voorschotten kunnen krijgen op hun tegoed
en kasgeld moeten leenen tegen hooge rente,
aldus hun tekort weer vergrootend door de
rijkscontrole. Daar wil de Brabantsche af
gevaardigde een eind aan zien gemaakt. Een
vrome wensch, vreezen wij, maar vermoe
delijk eerder voor verwezenlijking vatbaar
dan zijn werkelijk de stoutste utopie tarten
de wensch, dat het rijk de abnormale werk
loosheidskosten op zich nemen zal, zoodat
de individueele gemeenten daarvan verlost
worden.
De financieele verhouding tusschen rijk
en gemeenten blijft ook een nachtmerrie
voor den heer Wagenaar. In 1941 zou een
nieuwe wet ingevoerd zijn. Maar quo
vadimus? vraagt deze afgevaardigde met
den heer Sickesz, wiens copie aan alle bladen
zoo welkom is. Hoe zal de nieuwe wet cr
uitzien? Waarom is er ook een aparte post
geschapen voor de subjectieve rijksbijdragen
aan de gemeenten naast den steunpost voor
de noodlijdende gemeenten? En waaruit
wordt de nieuwe post van een dikke twintig
millioen betaald? informeerde de heer Wa
genaar verder. Men ziet: oude liefde roest
niet en de heer Wagenaar zou <|ijn verleden
op de thesaurie verloochenen, als hij zich
niet interesseerde voor de penningen. Waar
bij moet worden gevoegd, dat hij zoo spoe
dig mogelijk naar volledige, financieele zelf
standigheid der gemeenten terug wil. Een
verlangen, waar wij het hartelijk mee eens
zijn. Zooals wij ook ver kunnen meegaan
met den zwierig weisprekenden mr. Diepen
horst, die waarschuwt tegen allerlei wilde
annexaties en samenvoeging van gemeenten.
Dat brengt niet steeds de voordeelen, welke
men er van verwacht. Uiteraard kunnen er
omstandigheden zijn, waarin die vereeniging
wel gewenscht is. Daarvan gaf de heer Groen
een voorbeeld, wijzend op de gemeenten
Zuid- en Noordscharwoude en Oud-Karspel.
Deze gemeenten willen graag bij elkaar en
als Broek op Langendijk het niet wenscht,
laat men dan aan het verlangen van de
eerste drie voldoen, vroeg de katholieke
afgevaardigde.
Van zelfstandigheid gesproken, de heer
Thijssen bleek weinig gesticht over Wormer-
veer. Deze gemeente exploiteert een tol,
waarvan zij per jaar een 16000 gulden op
strijkt uit de zakken van niet-gemeente-
naren. Is daal nu niets aan te doen' vroeg
de Amsterdamsche afgevaardigde. Voor een
zelfstandige gemeentepolitie voerde de heer
Wendelaar op mr. Van Deventers voetsporen
het pleit, waarbij men den indruk kreeg, dat
de spreker in zijn !Uey J.oor. e 8emeente-
corpsen toch wel de beteekems onderschatte
van door zeer deskundigen gewenscht cen
traal toezicht op de geheele Preventieve en
repressieve politietaak. Me A?c en
over de vraag, of de politie one - mg van
den minister van Binnenlandse ®n
Justitie moet staan in ons lan Gn
aanvang af het gezag over de po J
den van den minister van Justitie g s
maar men kan moeilijk volhouden, a er
geen zeer sterke argumenten voor meer een
tralisatie pleiten. Terecht voorziet het Rijks-
politiebesiuit van 1935 in dit toezicht en in
nog veel meer. Men behoeft ook niet tot het
andere uiterste te gaan en alle zelfstandig-
heid uit het gemeentelijk politieele appa*
raat weg te snijden Want een zekere zelf
standigheid heeft óók haar waarde en bergt
een uitnemend stuk zelfbestuur. Maar de toe
stand is niet meer als dertig jaar geleden; de
zelfstandigheid op politieel terrein moet op
nieuw worden uitgeweikt evengoed als dit
op financieel terrein.
Wij zullen maar wachten op het advies,
dat een commissie zal uitbrengen, die daar
toe werd ingesteld door de ministers van
Justitie en Binnenlandsche Zaken.
Dominee Zandt heeft opnieuw voor Zon
dagsrust gepleit en daarin zijn wij het met
hem eens. Hij mag echter den minister niet
verwijten, dat de Zondagswet in „het Zui
den niet wordt toegepast, want in een groot
stuk van het Zuiden is deze wet nooit van
kracht geweest en waar zij wél van kracht
is, zijn de overtredingen in het Noorden niet
minder erg dan in het Zuiden van het ,'and.
Of de wetgever voetballen op Zondag moet
toelaten, zooals mr. Wendelaar wil, is nog
een heele vraag. De Hooge Raad heeft uit
gemaakt, dat voetballen een vermakelijk
heid is in den zin der wet. Ais zoodanig is
het dus op Zondag niet geoorloofd. Is het
nu zoo beslist noodig, dat dit op Zondag ge
beurt? Kan het niet even goed 't Zaterdags
middags en 's zomers in den avond? De
groote wedstrijden op Zondag eischen van
zeer vele menschen zeer veel werk; daar mag
men ook wel eens aan denken. Het geldt
hier niet meer het eenvoudige balspel, maar
het zijn in groote steden monster-samenkom-
tten van tienduizenden geworden.
Voor de nieuwe vrijwillige dienst- en hulp
verleening overweegt de minister instelling
van een centrale, die 65000 gulden kost. Het
geld is onttrokken aan vrijwillige burger
wacht en vrijwilligen landstorm. Daar kwa
men de heeren Steinjnetz, Vos en De Wilde
tegen op. De beide eerstgenoemde afgevaar
digden waren van oordeel, dat de oude vrij-
willigers-instituten, waarop de heer Drees
het nog altijd niet erg begrepen heeft, deze
aderlating van 10 pet. van hun subsidie niet
kunnen missen. En oud-minister De Wilde
voegde er nog bij, dat hij betwijfelt, of de
nieuwe dienst nu wel noodig was naast de
bestaande inspecties. Daar zal de minister
ons duidelijk het zijne van moeten zeggen.
Of hij dat direct al kan doen ten aanzien van
de vragen, die de heer Suring ten aanzien
van de pensioenwet aan de orde stelde? Het
wachten zal ook hier wel zijn op het advies
van de centrale commissie voor georgani
seerd overleg in ambtenarenzaken, dat sinds
14 Juni jJ. een ontwerp-Pensioenwet ter
fine van advies onder zich heeft. Als mevr.
Bakker dan haar zuster-pensioen eens kreeg?
Doch dan ook pensioen van een meerder
jarige dochter, die vader verzorgde, meende
de heer Suring.
Donderdag a.s. zal de Kamer beginnen met
de begrooting van Sociale Zaken, Waterstaat
en Verkeersfonds welke dit jaar gezamenlijk
in behandeling komen.
De firma Ruys Co., hoofdagente van
den Rotterdamsche Lloyd deelt mede, dat de
boottrein, welke aansluiting zal geven op 't
2 December van Napels vertrekkende motor
schip „Sibajak" op 29 November om 6.56 uur
van den Haag, om 7.25 uur van Gouda, om
8 uur van Utrecht en om 9.35 uur van Nij
megen zal vertrekken.
In de dezer dagen gehouden vergadering
van de eerste afdeeling van het Kon Ned.
Landbouwcomité sprak de vergadering als
haar oordeel uit, dat onder de tegenwoor
dige omstandigheden het niet mogelijk is
'n beslissing te nemen omtrent de wensche-
lijkheid van het al of niet handhaven der
rundveeteeltregeling. Voor afschaffing der
teeltregeling werd overigens minder ge
voeld, dan voor een elastische toepassing of
een buitenwerking stellen, zoo daarvoor de
voorwaarden aanwezig zijn.
Wat de teeltregeling voor varkens aan
gaat, vereenigde de vergadering zich met
de conclusie, dat in verband met toewijzing
van veevoeder, de mestregeling zou kunnen
vervallen.
Medegedeeld werd voorts, dat drie cen
trale landbouw-organisaties en F. N. Z. zich
niet wenschen neer te leggen bij het stand
punt van den minister van economische
zaken, volgens hetwelk het wegens de on
overzichtelijkheid van den huidigen toe
stand in de Zuivelwereld, niet mogelijk zou
zijn een beslissing te nemen inzake het ver
strekken van boter aan de weermacht.
Van verschillende zijden werd de aan
dacht er op gevestigd, dat de prijs waarvoor
de regeering het 3e en 4e 'klasse rundvee
uit de markt neemt te laag is.
Besloten werd te bevoegder plaatse op
verhooging van den overnameprijs aan te
dringen.
Naar aanleiding van een klacht omtrent
overname van slachtproducten tegen te lagen
prijs aan de abattoirs der groote gemeenten
ten behoeve van den militairen geneeskun
digen dienst werd besloten deze aangelegen
heid te bespreken met den vertegenwoor
diger van den minister van defensie.
Enkele bezwaren zullen met de bevoegde
instanties worden besproken, waarbij zal
worden verzocht een advies-commissie voor
de schaapshuiden en blooterij in het leven
te roepen.
Van verschillende zijden werd erop ge
wezen, dat het billijk zou zijn indien de re
geering aan de verbouwers van rogge, die
hun product vóór 2 September hebben ver
kocht een toeslag zoude verleenen uit het
landbouwcrisisfonds.
De vergadering was het geheel eens met
de wenschelijkheid van zulk een maatregel,
waarvan zij de uitvoerbaarheid echter twij
felachtig oordeelde.
En dergelijk geval doet zich voor ten aan
zien van de verkoopers van zaairogge en
zaaigerst, welke vóór 19 October j.l. is ge
leverd.
De door de overheid vastgestelde prijzen
van peulvruchten werden te laag geoor
deeld. Herhaaldelijk is reeds op verhooging
aangedrongen maar tot nu toe zonder succes.
Besloten werd te bevoegder plaatse nog
eens stappen te doen ten gunste van een
verhooging van den overnameprijs voor
schokkererwten.
Door de drie samenwerkende land
arbeidersbonden was tot de dagelijksche be
sturen der drie centrale organisaties het
verzoek gericht een bespreking te mogen
hebben omtrent den toestand der arbeiders
in de agrarische bedrijven als gevolg van
de stijging der levenskosten.
De vergadering had daartegen geen be
zwaar. Het spreekt intusschen vanzelf, dat
het voeren van eventueele onderhandelin
gen aangaande het verleenen van een
duurtetoeslag of loonsverhooging niet tot
de competentie van het Koninklijk Neder-
landsch Landbouwcomité behoort.
IS zoo
Dé in het avondblad van Maandag ge
melde inbraak te Apeldoorn heeft niet plaats
gehad in het magazijn „De Duif", maar in
het magazijn „De Bijenkorf".
TLILATJAP, 21 November. (ANETA.)
Vanmorgen om 03.06 werd hier een lichte
aardbeving geconstateerd.
Ook te Tasikmalaja werd een aardbeving
gevoeld.
aan
kalm
hel IF estelijh
front, dat Duitsche
soldaten voor hun
verblijf aan den
Westwal in vrije
uren een kaartje
kunnen leggen.
De commissaris van politie, chef van het
bureau kinderpolitie te Amsterdam, ver
zoekt namens de ouders de opsporing van
Johanna Elisabeth de Nigtere, oud 18 jaar.
Zij verliet op 18 dezer des namiddags te
ongeveer vier uur haar moeder, toen beiden
zich in de Kalverstraat bevonden, teneinde
zich te begeven naar een confectie-atelier
De Vries, Singel 23, waar zij wilde sollici-
teeren naar een betrekking als kantoorbe
diende.
Sindsdien wordt het meisje vermist.
Gebleken is, dat in perceel Singel 23, welk
adres telefonisch aan een bemiddelings
bureau was opgegeven, geen confectie-
atelier is.
Kleine Betity Wilson, die jeugdige eige
nares vain de vermaarde Denmiemheu'vel-
boeve bleef enkele oogenbikken op den
drempel van de groote keuken staan om
Tubby, den goedmoedigen kok van het
blokhuis haar laatste aanwijzingen te
geven»
„Tegen vijf uur moest je het vleesch ^^en,
braden, Tubby zei Betty. Als je straks
klaar bent met het schallen van die aard
appelen kan je een uurtje vrijaf nemen.
Mocht er iemand voor me komen dan
werk tot hij ten laatste genoeg aardappe
len geschild had en verliet toen vlug de
keuken.
Betty en Lelie hadden een boom onder
handen, die aan hel einde van den bon
gerd stond. Tubby zag ze daar heen en
weer loopen terwijl het geluid van haar
lach tot hem doordrong.
Voorzichtig betrad hij den boomgaard
en op het zelfde oogenblik begon hij te
De meisjes begonnen spoedig heerlijke
appels te plukken.
weet je, dat ik in dien appelboomgaard
bem want het wordt hoog tijd, dót ik
klaar kom met het appelen plukken".
Vervolgens spoedde Betty zich naar het
blokhuis om een overall aan te trekken
en een grooten zonnehoed op te zetten.
Lelie, haar jonge Indiaansche vriendin,
stond haar bij den boomgaard op te
wachten.
„We moeben zien, dat we zoo gauw
mogelijk klaar komen met plukken, Le
lie", zei de jeugdige eigenares van de
hoeve. „De appels zijn nu prachtig rijp,
maar als we ze langer aan de boomen
laten zitten zullen ze spoedig afvallen. Je
hebt de manden toch meegebracht?"
Lelie wees naar een aantal groote ron
de manden, die ze onder de boomen had
klaargezet en eVfen later waren de meis-
jes druk bezig met het plukken der
hecrlijke appels, die zij vervolgens in de
manden verpakten.
Tubby hield zich intusschen onledig
met het schillen der aardappelen. Hij was
ec.1 G1 heelemaal niet met zijn gedachten
bij zijn werk. steeds weer opnieuw moest
hij denken aan die heerlijke appels in den
boomgaard. J
„Betty had me best eens kunnen vra
gen om haai bii het plukken te helpen"
rubby nam een geheel met fruit
gevulde mand weg.
dacht hij bij zichzelf. „Ze weet heel
goed, dat ik er zeker niet meer dan 'n
paar dozijn van opgegeten zou hebben.
Misschien laat ze me nog wel helpen als
ik klaar ben met mijn aardappels?"
Tubljy haastte zich daarom met zijn
Hier en daar zag hij geheel met heer
lijke appelen gevulde manden staan en
dat gezicht beteekende voor den dikken
kok een groote verleiding.
Plotseling nam hij een besluit. Snel
deed hij een paar stappen vooruit, nam
een volle mand op, plaatste deze op zijn
hoofd en verwijderde zich hiermede zoo
snel mogelijk van den boomgaard.
Langs een omweg liep hij naar de ach
terzijde van de bijgebouwen van het
blokhuis, deponeerde de mand in het
hooge gras achter een dikke haag en ging
op zijn gemak van de heerlijke appels
zitten genieten.
„Hè, appels," glimlachte hij voldaan,
„lekkerder fruit bestaat er voor mij niet.
Rauw, gekookt of geroosterd, ik vind ze
altijd even lekker. Ook in taarten vind
ik ze zalig. H'm, maar zoo versch van
den boom zijn ze toch maar het fijnst!"
Met zorg een grooten, rooden appel
uitzoekend begon hij er met smaak in te
bijten en het was werkelijk verwonder
lijk hoe snel de eene appel na den an
deren in zijn maag verdween.
Naarmate de hoeveelheid appelen in
de mand slonk vermeerderde het aantal
klokhuizen aan weerszijden van hem in
het hooge gras.
Betty en Lelie gingen intusschen door
met haar werk en sorteerden de ge
plukte appels in die welke geschikt wa
ren om uit de hand gegeten te worden
en in anderen, welke gestoofd moesten
worden.
„Ik hoop, dat je ook appelgelei en jam
zult maken, Betty?" zei het kleine In
diaansche meisje.
„Verleden jaar is het je prachtig ge
lukt."
„H'm," knikte Betty, „maar dan dienen
we er voor te zorgen, dat meneer Tubby
niet in de buurt is! Gewoonlijk peuzelt hij
meer appels op dan hij er schilt. We zul
len jam maken als hij naar de stad is om
inkoopen te doen."
„Vind je het niet vreemd, dat hij nog
heelemaal niet hier gekomen is om ons
te helpen?" merkte Lelie op. „We weten
toch hoe dol hij is op appelen?"
„Ik heb hem gezegd, dat ik hem op
staanden voet zal ontslaan als hij het
waagt om zonder mijn toestemming in
den boomgaard te komen!" lachte Betty.
„In ieder geval heeft hij op het oogen
blik vrijaf en zal hij wel ergens liggen
slapen".
Het vermoeden van Betty was maar al
te juist. Tubby lag op dat oogenblik in
derdaad te slapen. Tubby' lag languit op
den grond te midden van ontelbare klok
huizen en de uit de mand gevallen nog
niet opgegeten appels.
Hij lag in diepen slaap verzonken en
alleen een aardbeving zou hem hebben
kunnen doen ontwaken.
In den boomgaard werkten Betty en
Lelie ijverig door tot de jeugdige eigena
res van de hoeve plotseling op haar arm
bandhorloge keek.
„Lieve hemel!" riep zij uit. „bijna zes
uur! De jongens kunnen ieder oogenblik
thuiskomen van hun werk. We zullen de
rest morgen wel doen, Lelie. Ik moet nu
onmiddellijk naar de keuken om te zien
of Tubby het eten klaar heeft!"
De twee meisjes verlieten haastig den
boomgaard om zich te gaan wasschen en
verkleeden.
Vervolgens begaven ze zich samen
naar de keuken.
„Er staat geen vleesch op", zei Betty
ontstemd toen zij de geheel verlaten keu
ken betrad. „En ik heb hem nog zoo
gezegd om het precies om vijf uur op
het vuur te zetten," vervolgde zij met
gefronste wenkbrauwen. „Dat beteekent
dus, dat het eten een uur te laat klaar
zal zijn. Waar zou die vervelende knul
toch zijn?"
De twee meisjes zochten overal en ten
slotte vonden zij Tubby, slapend als een
os, achter de haag.
„Alle menschen, wat 'n brutaliteit!"
riep Betty verontwaardigd uit. „Hij heeft
zich zoo volgestopt met appels, dat hij
zich bijna niet bewegen kan. Daar zal hij
voor boeten!"
Zij was juist van plan Tubby eens flink
door elkaar te schudden toen er opeens
een ondeugende glimlach op haar zon
nig gelaat verscheen.
„We zullen hem een les geven, die hem
nog lang zal heugen, Lelie", verklaarde
man stormden de jongens op het hok ai
en keken naar binnen.
Tubby sliep en snurkte nog steeds. Hy
lag te midden van klokhuizen en gave
appelen.
Betty en Lelie troffen Tubby stevig
slapend aan.
zij. „Ga jij maar eens met me mee."
De jeugdige eigenares ging haar vrien
din voor naar de materialenloods en
wees op een voorraad gegalvaniseerde
ijzeren platen.
„Daar zullen we er vier van nemen,"
zei ze, „dat zal wel genoeg zijn. Wil je
me 'n handje helpen, Lelie?"
De meisjes droegen de vier stukken
gegalvaniseerd ijzer een voor een naar de
plaats waar Tubby lag te slapen en plaats
ten deze zoo, dat hij er volkomen door
ingesloten was.
De dikke kok snurkte vroolijk verder
zonder zich er in het minst bewust van
te zijn wat er om hem heen plaats greep.
„Goed zoo!" zei Betty tenslotte, „nu
zullen we eerst wachten tot Tony en de
jongens terug komen. Dan zullen we hen
eens laten lachen!"
Nog geen tien minuten later kwamen
de cowboys het erf van de Dennenheu
velhoeve op galoppeeren. Op datzelfde
oogenblik fluisterde Betty iets tegen Le
lie die zich daarop haastig verwijderde.
Betty liep naar de jongens die bezig
waren hun paarden op stal te zetten.
„Zeg, jongens", zei ze. „voor jullie je
gaat wasschen wil ik jullie eerst iets laten
zien. Overigens behoeven jullie je heele
maal niet te haasten want we eten van
daag een uur later."
De jongens volgden haar toen zij hen
voorging naar de bewuste plek achter de
haag.
Eerst zagen zij niets anders dan een
slcjrdig gemaakt hok van gegalvaniseerd
ijzer doch toen hoorden zij in die afge
sloten ruimte vrij zonderlinge geluiden.
Gesnurk, gekreun en andere geluiden
wisselden zich voortdurend af en als één
(Nadruk verboden).
De meisjes voegden de vier platen ijzer
zorgvuldig aaneen.
Languit naast hem echter lag het groot
ste en vetste varken van de Dennenheu
velhoeve en het dikke zwijn lag tevreden
te knorren terwijl het bezig was de wei
nige overgebleven appels naar binnen
te werken.
„Ha, ha, ha!" schaterlachten de cow
boy's zoo luid, dat Tubby er van ont
waakte en verbaasd om zich heen keek.
„Wat is er aan de hand?" stamelde hij,
„wat gebeurt er eigenlijk?"
„We hebben zoo juist onze twee groot
ste varkens in een nieuwen stal onderge
bracht!" antwoordde Betty met grooten
nadruk. „We hopen, dat er nog genoeg
appels voor jullie over zijn?"
„Ha, ha, ha!" schaterden de cowboys
opnieuw, „zie daar die twee bekroonde
varkens eens. Dat eene met dien hoed op
is onze Tubby!"
Tubby werd vuurrood en keek hulpe
loos naar de grijnzende tronies zijner
makkers.
„Het spijt me, Betty!" mompelde hij,
„maar, eh, eh, je moet ook niet zulke
appels laten groeien in mijn buurt. Ik.
ehbeken, dat ik ze weggenomen heb
en vraag vergiffenis."
De jongens schaterlachten toen zij
Tubby zagen liggen.
„Dit je ze gestolen hebt is duidelijk
genoeg bewezen, jonge man!" zei Betty.
„Ik denk er hard over om je een heele
week van het gezelschap van dat andere
varken te laten genieten! Maar," ver
volgde zij toen lachend, „misschien is
het toch maar beter, dat je er uitkomt en
gauw voor het eten zorgt. Als ik je ooit
weer met ook maar een van mijn appels
snap, zal ik een speciaal varkenskot voor
jou laten bouwen en krijg je drie maan
den lang niets anders dan appels te
eten!"
Onder het hoongelach van de cowboys
verwijderde Tubby zich. Hij had een les
ontvangen die hem nog lang zou heu
gen!
Het signalement van het meisje is: lang
1.60 M., breed gebouwd, bol gezicht, blauwe
oogen, ronde neustop, donkerblond golvend
haar (van voren springend), boven linker
oog klein litteeken, behaard op beenen, ge
zonde gelaatskleur, gekleed in blauw ge
breid mantelpak met dito muts, blauwe
blouse, beige kousen, lage bruine schoenen,
onderkleeding bestaande uit rose pantalon
en rose corset, gemerkt met waschnummer
546.
Zij draagt een gouden armbandhorloge
met gevlochten grijsleeren riempje en een
dun gouden ringetje met diamantje.
Zij had bij zich een klein blauw dames-
taschje, inhoudende enkele onderwijsdiplo
ma's en een portemonnaie met ongeveer
2.50.
In verband met bovenstaande wordt me
degedeeld dat zich omstreeks half vijf dien
dag voor het perceel Singel 23 moet hebben
bevonden een man, gekleed in een zwarte
overjas, waaronder een trui en een alpino
muts. Hij is ongeveer dertig jaar oud.
Dezen man wordt verzocht zich tot het
geven van inlichtingen te vêrvoegen aan het
bureau van de kinderpolitie.
De Amsterdamsche politie zoekt gelijk ge
meld, sinds Zondag naar een achttienjarig
meisje, dat spoorloos verdwenen is. Dat wil
zeggen, zij zoekt naar de richting waarin zij
moet zoeken, want er is nog geen enkele
aanwijzing omtrent de verblijfplaats van
Johanna Elisabeth de Nigtere, die Zaterdag
middag op een betrekking uitging en sinds
dien niet meer thuiskwam.
De ouders van het meisjei eenvoudige
Amsterdammers, zijn diep geschokt en vooral
haar moeder heeft het door de angst en on
rust om wat haar kind mogelijk is overko
men, sinds Zaterdag hard te verantwoorden.
De eerste ongerustheid is dien avond bij
haar opgekomen. Met meisje was 's mid
dags met haar in de stad gaan winkelen, met
de bedoeling terloops even een sollicitatie-
öproep waar te nemen, dien zij van de ar
beidsbeurs had gekregen. Het adres, dat de
arbeidsbeurs haar had gegeven was een con
fectie-atelier aan den Singel no. 2$, waar
men een kantoorjuffrouw had gevraagd. Zij
ging er alleen naar toe. Moeder en dochter
hadden afgesproken, dat zij elkaar om half
vijf op den Nieuwendijk zouden treffen. Wie
het eerst op de aangegeven plaats was, zou
daar blijven wachten.
De moeder heeft inderdaad in steeds stij
gende onrust staan wachten op haar dochter,
die om zeven uur nog niet kwam opdagen.
Het confectieatelier bleek later niet ce
bestaan, bij het onderzoek, dat de politie
instelde en deze mystificatie komt de politie
nu wel zeer verdacht voor. Wie kan de ar
beidsbeurs aan dit fictieve adres hebben
geholpen? De directie van de gemeente
arbeidsbeurs weet er niets van. Het perso
neel neemt dergelijke opgaven aan, zonder
ze te controleeren en geeft ze automatisch
door aan degenen die staan ingeschreven
als betrekking zoekenden. Aan die mogelijk
heid, dat hiervan misbruik kan worden ge
maakt, heeft nog nooit iemand gedacht, al
thans maatregelen tegen dezie mogelijkheid
schijnen nimmer getroffen te zijn.
De vader van het meisje heeft Zaterdag
avond om tien uur die eerste aangifte gedaan
bij het politiebureau aan den Overtoom,
waar men hem verwees naar het bureau
Raampoort, aan welk bureau hij zich om
half elf presenteerde. De wachtcommandant
van het bureau Raampoort heeft echter blijk
baar op dat moment den ernst van het geval
nog niet ingezien en den man, die begrijpe
lijkerwijze al erg van streek was, gerust wil
len stellen met het advies, dat hij nog maar
eens terug moest koment als zijn dochter
over eenige uren nog niet thuis was.
Om half een was hij, na nog eenige span
nende uren te hebben doorgemaakt, weer op
hetzelfde bureau, waar men eindelijk een
signalement noteerde. Aan het waarschuwen
van de kinderpolitie werd toen nog niet
gedacht, hoewel de vader toch volhield, te
gen alle kalmeerende mededeelingen van'
den commandant en de brigadiers die hem
te woord stonden, in, dat hij alle reden had,
zich over dit wegblijven van zijn dochter
ernstig ongerust te maken. „Mijn kind is
een kind van de klok" heeft hij den comman
dant gezegd „Zij is gewend, eerder vjjf mi
nuten te vroeg thuis te komen, dan een mi
nuut te laat".
Zondag heeft de politie, toen de vader
weer op het bureau Raampoort kwam,
verwezen naar de Warmoesstraat, onder welk
bureau de verdwijning feitelijk ressorteerde.
De recherche van de Warmoesstraat heeft
dien Zondag in een verdacht huis in de bin
nenstad, niet ver van het adres, dat door
de arbeidsbeurs was opgegeven, een onder
zoek ingesteld, dat echter geen resultaat op
leverde. Ook de kinderpolitie was inmiddels
gewaarschuwd en inspecteur Smits heeft den
volgenden dag de ouders bezocht, die hem de
adressen gaven van enkele vriendinnen van
het meisje. Deze zijn door den inspecteur
ondervraagd en gaven hem de stellige ver-
klaring) dat Jopie de Nigtere een buitenge
woon net en eerlijk kind was, die zich zeker
niet met onbekenden in zou laten.
Na dit alles meent de politie thans, dat zij
met een affaire te doen heeft, die er zeer
ernstig uit ziet.