„DE ZON GAAT NOOIT
ONDER".
Orson Welles.
De lotgevallen van
Huckleberry Finn.
ZATERDAG 25 NOVEMBER 193^
Basil Rathbone en Douglas Fairbanks
Jr. als imperiumredders.
Knappe regie van Rowland Lee
nooit onded'.
De man, die met z'n hoorspel
een paniek verwekte.
DE FILM IN SPANJE.
Jaarlijksche import van 200
millioen pesetas.
Doe men tot een Spaansche film
productie ivil komen.
Een romantisch verhaal van
een moederliefde.
Verfilming van een roman
van Mark Twain.
mmmmmmmmm
mmmmmmmmm.
LUISE RAINER SPEELT
HAAR LEVENSROMAN.
David Griffith bij Hal Roacli.
Men ziet, de geschiedenis dg even roman-
een „Gründlichkeit", waarvan men in de
laatste Duitscbe films eenigszins afgestapt
scheen te zijn. Ook ten aanzien van den dia
loog nam hij geen enkel risico en hij ging
zelfs over tot een regelmatig herhalen van
het gesprokene. Hierdoor behield de film een
zekere stroefheid, die des te meer opvalt
naast het levendige begin in de Mandsjoerij-
sche steppen en de kernachtige aanduiding
van het Bremensche stadsbeeld.
Hilda Krafal speelt de rol van Anja Hoster
en ze doet dit heel aannemelijk. Verschillen
de andere rallen zijn verder goed bezet. Lise.
lotte Klingier vervult haar taak als eerste
vrouw van den onderzoeker met een opmer
kelijke nonchalance.
,JDe groote leugen" is toelaatbaar voor
volwassenen en gaat deze week te Rotterdam
in het Lux or Palast.
Iiilde Krahl en El. Flickenschildt in de Tobis-film, „De Groote Lefigen".
Het Britsche Imperium, of liever de
mannen, die met hun enorme wilskracht en
ijzeren plichtsbetrachting dit imperium 'heb
ben helpen groot maken en in stand houden,
rijn reedis tallooze malen in de Holly wood-
•;che heldenfilms bezongen en verheerlijkt,
feitelijk kent Hollywood maar twee onder
werpen voor de groote avonturenfilm, die de
moeite van het opnemen waard zijn: de da
len van de Amerikaansche pioniers en de
Britsche kolonisatie en vooral het laatste
evert onuitputtelijke stof. We hebben films
gezien als „De charge van de lichte brigade"
en vooral „Bengaalsche Lanciers", welker
peil daarna niet meer bereikt is en we heb
ben het zelfs moeten beleven, dat Shirley
Temple in diverse honneponnige jurkjes en
net haar goudblonde krulletjes de stoere
3ritsdhe troepen aan Indië's Noordwest-
;rens het wankelende imperium op de been
ïielp houden. Dat is gelukkig toen nog goed
tgeloopan.
In „De zon gaat nooit onder" wordt het
-ritsohe imperium ook weer eens op het
ippertje van den ondergang gered. Ditmaal
i de bedreigde plaats de Afrikaansche Goud.
cust en is het dr. Zuroff (Lionel Atwill) die
net een super-moderne, super-luxeuze auto-
karavaan op weg is naar het binnenland, om
iaar „het leven van de mieren en andere
■isecten" te bestudeeren.
Voordat het Britsche ministerie van kolo
niën er echter achter 'begint te komen, wat
hij werkelijk aan het uitspoken is, is hij er
in geslaagd, een over de heele wereld te
hooren radio-station te bouwen in een on
gebruikte goudmijn. Zoo machtig en meeslee-
pend zijn z'n uitzendingen (voor diverse
ministers van volksvoorlichting en propagan.
da om van te watertanden), dat tengevolge
daarvan ieder oogenblik een wereldoorlog
dreigt uit te breken, hetgeen juist de be
doeling is van dr. Zuroff, die aldus zijn „mo
lybdenum' (een nieuw middel om staal te
harden dat door hem gevonden is), vlotter
en voordeeliger aan den man te brengen.
Maar hier verschijnen onze oude beken
den Basil Rathbone en Douglas Fairbanks jr.
ten tooneele. Ze zijn door Whitehall uitge
stuurd (compleet met tropenhelm, knie
broek, pijp en wandelstok) om eens te zien,
wat er aan het bandje is. Beiden zijn af
komstig uit een oud geslacht, Randolph ge
naamd, dat ontelbare groote mannen aan
den „dienst" geleverd heeft en welks devies
luidt' .Gaat heen en keert weer met eere".
Clive Randolph, de oudste (Basil Rath
bone), die reeds veel in „den dienst" heeft
gepresteerd, verzaakt door de schuld van zijn
broer John (Doug. Fairbanks) zijn plicht,
waarop John, wiens onverschillige houding
tot dan toe gekenmerkt werd door zijn
woorden: „De zon gaat nooit onder over het
Britsche wereldrijk? Wel, wat mij betreft
kan ze wel eens ondergaan", door wroeging
aangegrepen, op het laatste oogenblik den
zender ontdekt, tot de omroepkamer door
dringt en voor de microfoon een alleen aan
de familie Randolph bekende waarscHrwing
uitzendt, die de Britsche bommenwerpers
binnen vijftien minuten doet arriveeren met
zijn weer in eere herstelden broer Clive.
De rest is natuurlijk kinderspel. De chef
boef, dr. Zuroff, die John gevangen houdt,
zet hem buiten den naar zijn meening vei-
ligen schuilkelder met het gevolg, dat hijzelf
met al zijn mede-boeven op slag wordt ge
dood (door „concussion" „door de schok"
zooals Clive later laconiek tot zichzelf
en de verbaasde toeschouwers opmerkt) en
John slechts zijn arm schramt. Clive en John
kunnen dus „met eere" naar huis terugkee-
ren en nog lang met al hun capaciteiten blij
ven helpen verhinderen, dat de zon ooit on
der gaat.
De regie, die in handen was van Rowland
V. Lee, is, hetgeen met dit genre films maar
vrij zelden het geval is, bijzonder goed. Lee
heeft, met de vrij beperkte middelen, welke
hem ter beschikking werden gesteld, knap
werk verricht en het armzalige scenario op
verdienstelijke wijze voor de lens gebracht.
Basil Rathbone en Douglas Fairbanks le
veren gaaf spel, zooals wij dat van acteurs
van hlj'n klasse mogen verwachten, maar Bar
bara O'Neil, een weinig bekende actrice, die
de rol van Clive's vrouw vertolkt, steekt
beiden toch de loef af door haar fijn spel.
„De zon gaat nooit onder" wordt deze week
vertoond in het Grand Tihéatre te Rotter
dam, waar Kees Pruis „als bijprogramma",
nog enkele pakkende liedjes zingt en een
paar van zijn vroolijke moppen debiteert.
Voor personen boven de 18 jaar.
In Hollywood is men begonnen met de
verfilming van het boek van Sinclair Lewis,
getiteld „Angela is twenty two" (Angela is
twee ep twintig).
Lilian Gish, een populaire ster uit de pe
riode van de niet-sprekende film, is naar
Hollywood gekomen, waar ze een film ge
maakt wil zien naar een door haar zelf ge
schreven scenario, waarin ze haar eigen
carrière beschrijft. Nadat ze als actrice had
afgedaan, heeft ze zelf eeniige films gemaakt
en daarmede verdiende ze een klein fortuin.
Douglas Fairbanks Jr. en Basil Rathb one in de Universal-film „De zon gaat
Terwijl hij in Amerika al groote bekend
heid bezat, werd de naam Orson Welles in
dit werelddeel eerst kort geleden voor het
eerst genoemd in verband met zijn sensa-
tioneele radio-uitzending van Well's „War
of the Worlds"- Men herinnert zich waar
schijnlijk uit de krantenberichten van des
tijds de toedracht van het geval. Welles die
in Amerika beroemd was om zijn origineele
hoorspelen en radiouitzendingen die hij zelf
schreef of naar bekende boeken bewerkte
had een microfoon-bewerking gemaakt van
de bekenden roman „War of the Worlds",
waarin de schrijver H. G. Wells zijn visie
gegeven had op den toekomstigen oorlog. De
radiouitzending van Orson Welles was zoo
realistisch, dat hij er in een groot deel van
Amerika een ware paniek mee ontketende,
omdat de suggestie gewekt werd, dat inder
daad een wereldoorlog uitgebroken was. Wie
zich de spannende en onzekere maanden uit
het begin van dit jaar herinnert, zal over
deze uitwerking van een schijnbaar onschul
dig hoorspel niet verbaasd zijn. Naast de
verontwaardiging, die zich van de beetgeno
men luisteraars had meester gemaakt, ont
stond een echt-Amerikaansche bewondering
voor den nog seen 25-jarigen Welles, die
met betrekkelijk eenvoudige middelen een
werelddeel in paniekstemming had weten te
brengen en de gebruikelijke manifestatie van
de Amerikaansche belangstelling in een of
andere persoonlijkheid op welk gebied ook,
de aanbieding van een film-contract, bleef In
deze omstandigheden niet uit. Met het aan-
nernen van het contract, dat de R. K. O. hem
aanbood, breidde Welles zijn tallooze bezig
heden met eenige uit, want niet alleen be
dong hij geheel zelfstandig zijn eerste film
mogen regisseeren, hij verlangde ook het
scenario voor deze film te schrijven en tege-
U de volledige productie ervan te voeren.
R°®" Ge°rge Schaefer, president van de
R. O Radio Pictures, zijn goedkeuring aan
dit contract hechtte., voltrok zich het unieke
leit in ollywood, dat een debutant filmstad
binnentrad met onbeperkte volmachten. Een
dergelijk unicum valt echter heelemaal in
het kader van Orson Welles' wonderlijke
loopbaan. Van zijn 9de jaar af stond hij op
de planken, reisde veel met zijn ouders mee
en voelde zich op 2ijn vyftiende naar
lichaam en geest zoo volwassen, dat hij zijn
tooneelregisseur te ub]jn wist te bewegen
hem een belangrijke rol in Jood Süss„ te
geven. Zestien jaar oud Publiceert hij een
schooluitgave onder den titel „Everybody's
Shakespeare" en kort voor zÜn wettelijke
meerderjarigheid speelt ij Romeo op
Broadway met Katharine Cornell als Julia.
Een korten tijd is Welles dan Pi oductieleider
van Revues om dan met „Doctor Faustus",
Horse eats Hat" en „Macbeth" door negers
gespeeld den stoot te geven tot het avant-
gardistisch getinte Federal Theatre. Daarna
richt hij met zijn compagnon Houseman het
M-erury Theatre Guild op, waar met veel
succes op tooneelgebied geëxperimenteerd
wordt o.a. door het geven van „Cradle will
rock" zonder décors en met de acteurs in de
zaai en van „Julius Ceasar" in modern
costuum.
Daarnaast heeft Welles tien en soms meer
radio-uitzendingen per week die hem de
ervaring bezorgen om zijn uitzending van
„War of the Worlds" zoo suggestief mogelijk
te maken en hem tot de erkende persoonlijk
heid te maken, die zijn enkele reis Holly
wood wel verdiend heeft.
(Van onzen correspondent).
Spanje bezit een eigen filmindustrie welke
uit den aard der zaak ook wel eens rolpren
ten op het witte doek projecteert. Uit na
tionale overwegingen vindt ieder deze kunst
gewrochten erg mooi, maar het is niet zeker
of ooit iemand er naar gaat kijken. Want ze
genieten, naast hun hoerareputatie, ook nog
een achterhandsche en deze is niet van
dien aard, dat zij de menschen in drommen
n'aar die inrichtingen heen kan lokken,
waar een zuiver Spaansche film gegeven
wordt.
Gevolg van een en ander is, dat Spanje,
om aan den kijklust zijner bewoners te vol
doen, films uit den vreemde moet impor
teeren. Deze invoer heeft echter het incon
venient geld t'e kosten en dit geld moet weer
in deviezen afgeleverd worden. Ieder echter
weet, welke beteekenis deviezen tegenwoor
dig over zich hebben en aldus heeft de staat
zich genoopt gezien zich met de filmbusiness
bezig te gaan houden.
De aanleiding daartoe is ook nog omvang
rijk want, zooals de zaken nu staan, moet
Spanje jaarlijks de kapitale som van 200
millioen pesetas voor filmdoeleinden aan
het buitenland afdragen. Dit afdragen zelf
heeft ook nog weerhaken van anderen aard,
die voorloopig echter wel niet buiten wer-'
king te stellen zijn, hoeveel pijn ze den
nationalen trots ook berokkenen.
De import zelf van de 600 rolprenten, die
het land jaarlijks aan kan, is niet erg duur.
Ze kosten van 50 tot 200 per stuk maar
deze sommen moeten contant en in deviezen
en direct bij levering van de waar worden
betaald. De eigenlijke inkomsten van de bui-
tenlandsche concerns vloeien echter uit een
andere bron voort. Zij eigenen zich n.l. van
elk entreebiljet, dat voor een voorstelling
verkocht wordt een deel toe en dat deel
stijgt soms tot 65 pet. Meestal overschrijdt
het echter de 50 pet. niet, maar een en ander
heeft toch tengevolge, dat het buitenland
zich vèrreikende bemoeienisrechten verwor
ven heeft in het huishoudelijk bestier van
het gansche Spaansche filmbedrijf en van dat
der bioscopen in het bijzonder. De eigenaars
dezer etablissementen moeten doorgaans
beginnen een garantie op de bank te storten
maar daarmede zijn zij nog niet van hun
buitenlandsche leenheeren af. Deze stellen
soms de prijzen van de entreebiljetten vast,
de uren waarop gedraaid zal worden, den
aard van het bijprogramma enz. enz. Zooals
gezegd, is dat voor den Spaanschen trots nog
al onaangenaam, maar dat vormt een hoofd
stuk op zich zelf. De revenuen, die aldus
verworven worden, komen op de clearing
en worden daar langzamerhand verrekend.
Vermits deze gang van zaken geen vol
doening schenkt en op den duur ook niet
volgehouden kan worden, heeft men er een
oogenblik over gedacht den import van rol
prenten stop te zetten. Men heeft echter
erkend, dat dat niet aangaat. Duizenden
Spanjaarden, die nu in deze branche hun
brood verdienen, zouden zich op die maniey
in rij en gelid van de arbeidsloozen moeten
scharen en dat wil men liever vermijden
Daarna is men naar een meer constructief
werkend geneesmiddel gaan zoeken en dat
heeft men nu gevonden.
Wordt dat, wat momenteel in het laatste
stadium van studie verkeert, wat, dan zullen
in den vervolge de buitenlandsche filmpro
ducenten voor elke tien rolprenten die zij
invoeren, in Spanje zelf een Spaansche film
moeten draaien. Maar deze film mag geen
klungel zijn. Hij moet zoo goed wezen, dat
hij voor export in aanmerking komt, met
name naar Zuid- en Midden-Amerika. Zulke
verkoop brengt deviezen in het laadje en
deze geldmiddelen zijn voorbestemd om
allereerst ingeschakeld te worden in hei
verrekeningsproces met de buitenlandsche
producenten. Hoe beter de Spaansche film
is die ze leveren, hoe beter de verkoop in
Amerika zal gaan en hoe korter zij behoeven
te wachten op hun geld uit Madrid.
Deze maatregel is niet op de eeuwigheid
berekend; hij draagt veeleer het karakter
van een overgang naar beter. Want het lig*
voor de hand, dat Spanje van dit filmdraaien
op zijn grondgebied leert. Wanneer de
knapste buitenlandsche producenten 'n
Spanje zelf en met Spaansche krachten eens
een paar honderd prenten gefabriceerd heb
ben, dan valt aan te nemen, dat de nu zoo
bescheiden Spaansche producenten het klap
pen van de zweep ook geleerd hebben. Én
wanneer het eenmaal zoo ver is, is er een
nieuwe staat van zaken in het leven geroe
pen en kan men overwegen hoe aan de als
dan gestelde eischen te voldoen.
Orson Welles.
Thans werkt Welles in de R. K. O.-stu
dio's. De R. K. O. heeft wel meer haar ver
trouwen in jonge krachten laten blijken;
ze gaf ook den 24-jarigen Garson Kanin
kansen, die hij wel benutte in „A Man to
Remember" en „Bachelor Mother".
Wat zal de veelzijdige Welles, de acteur
regisseur-productieleider-auteur-uitgever-
microfoonvirtuoos, in zijn nieuwe omgeving
bereiken. Wij zullen zijn eerste filmwerk,
waarvoor hij de volle verantwoording ais
scenarist-regisseur-produetieleider draagt,
moeten afwachten om dan tegelijk te weten
of zijn veelzijdigheid een geestelijke basis
heeft dan wel het product was van een ver
blindende oppervlakkigheid en jeugdigen
overmoed.
„Carrière".
Deze Tobis-fMm, die door Werner Klirug-
ler .geregisseerd werd, verplaatst ons ergens
in het nog zoo geheimzinnige Mamdsjoerije.
In een dier plaatsen, waar er een bonte be
volking woont van Chimeezen, Mandtsjoes.
Witte Russen (voor het sovjetregiem ge
vluchte aanhangers van den tsaar) en aller
lei avonturiers, vangt het drama aan, dat zijn
ontknooping vindt in de deftige Noord-Du iit-
sche koopmansstad Bremen. Dit contrast
wordt, aangedikt door het verschil in milieus,
waarin de heldin verkeert. We maken met
haar kennis in een cosmopol.ietisch hotel. Ze
leidt er als nicht van de nogal astrante eige
nares een leven, dat past bij het avontuur
lijke bestaan, haar van kind af aan toebe
deeld. Later komt ze terecht in de paleisach
tige woning van een rijken reedier. Hoe ze
zich daar weet te handhaven, hierom draait
deze film, die „De groote leugen" heet, wat
een titel uit vele is.
Anja werd verliefd op een bezoeker van
het hotel, die naar binnenlanden trekt. Als
hij na enkele jaren weer komt opdagen,
blijkt hij met een ander getrouwd te zijn.
Nu kan Anja hem niet zeggen, dat ze een
kind van hem verwacht. Op een nieuwe ex
peditie komt ihet echtpaar om. En Anja
meent, het aan haar en zijn kind schuldig te
zijn, gevolg te geven aan de uitnoodiging van
zijn ouders, naar Duitsohlaed te gaan. Aldus
verlaat ze het desolate Wei-Lin-Hu voor het
statige Bremen. Daar stapelen de moeilijk
heden zich uiteraard dagelijks op. Boven
dien probeert een oude bekende uit China,
chantage te plegen. En dan komt het bericht,
■dat de onderzoeker, dien men irn het binnen
land gedood waande, nog leeft en op weg is
naar Bramen.
Anja weet, haar kind te moeten verdedi
gen, dat ze wil behoeden voor een leven,
waaraan ze bijna ten onder was gegaan, in de
dagen, toen de onderzoeker haar, overigens
onwetend, aan haar lot had overgelaten. En
ze vindt ten slotte den vrede dn het gelu'k
tisch als de omgeving waarin ze zich af
speelt. Werner Klingier is er blijkbaar op uit
geweest, het accent niet al te sterk op de
psychologie te leggen, aangezien dieze in het
kader van het verhaal weinig diepte ver
kreeg. Hij was er op uit, het gebeuren zoo
sterk mogelijk te doen leven, werkte met de
uiterlijke conflicten van spanning en onvoor
ziene incidenten. Hij slaagde er in, elke ont
knooping zoover mogelijk te verschuiven,
zoodat de toeschouwer gedurende een maxi
mum aan tijd in onzekerheid blijft verkee-
ren. Overigens verzorgde hij elk detail met
met hem, van wien ze altijd is blijven hou
den.
De boeken van Mark Twain zullen van-
diaag den dag wel weinig of niet meer gele
zen worden. Voor de jongere generatie zijn
ze wat rauw, hoewel ze er een veel eerlij
ker moraal op na houden dan onze jongens
boeken van het genre Dik Trom en oude
ren houden zich meer aan de romantiek van
het heden en lezen liever over dranksmok
kelaars en onzichtbare stralen.
Alleen de film brengt ons nog een enkele
Mickey Rooney als „Huckleberry Finn".
maal den naam Twain in herinnering. Ze
deed dit een paar maal met de verfilming
van „de avonturen van Torn Sawayer, en ze
doet dit thans met een bewerking van het in
naam niet minder bekende „Huckleberry
Finn".
Ook al is Huckleberry Finn slechts een
geestelijk broertje van Tom Sawayer, toch
ziet men duidelijke punten van overeenkomst,
zelfs in den aard van hun avonturen. Ook
Huck loopt weg van huis, waar een paar
kwezelachtige dametjes hem trachten op te
voeden, beleeft zijn avonturen en keert, na
veel ondervonden te hebben, als een berouw
volle zondaar terug.
Alleen krijgen Huck's avonturen meer
waarde en diepte door de gelijkloopende
belevenissen van den neger Jim, die naar de
vrije staten het gegeven speelt zich om
streeks 1850 af -wil vluchten, daarbij ge
holpen wordt door Huck, maar ten slotte zijn
vrijheid opoffert, om het leven van den jon
gen te redden. En verder loopt door beide
belevenissen de machtige Mississippi als bin
dende draad van hun avonturen, de stroom,
die hen eerst behulpzaam is bij het vluchten
en later Huck helpt, om op tijd in het stadje
te komen, waar een woedende menigte op
het punt staat neger Jim te lynchen.
Die belevenissen van den knaap en den
neger, die op een houtvlot stroomafwaarts
gaan, langs de oevers kampeeren en onder
weg nog zonderlinge dingen beleven met twee
oplichters, die zich voor koning Lodewijk
den Zestienden en voor Hertog van Bridge-
water uitgeven, zijn kleurig en met humor
naverteld door Richard Thorpe. Hij heeft
zijn film veel buitenshuis laten spelen, in de
romantische omgeving van de Mississippi en
hij is, veel meer dan in vroegere filmbewer
kingen van Mark Twains boeken, erin ge
slaagd, de schilderachtige sfeer te teekenen,
welke deze verhalen nooddg hebben. Boven
dien heeft hij in Mickey Rooney het juiste
type gevonden als belever van de niet altijd
zachtzinnige avonturen, die Mark Twain zijn
hoofdpersoon laat ondergaan.
Zoo ontstond er een gezellige film, minder
ruw dan het boek, waarna zij gemaakt werd,
maar wel dezelfde vitaliteit, den avontuur
lijken geest en den zin voor humor.
Een film, die wij veertien jarigen en oude
ren met plezier kunnen aanbevelen.
Luise Rainer, de
vroegere 'f fc nsc/ie
actrice in de Metro
Goldwyn Mayer-
film „Carrière"
(Studio R'tiam).
In het Rotterdamsche Studio-theater gaat
deze week de première van de jVtetro-Gold-
wyn-Mayer-film „Carrière" (Dramatic
School), een film, welke tot onderwerp heeft
het leven op en rond een toonecischool met
den opgang van eene zeer begaafde jonge
actrice als hoofdthema. Deze rol wondt ver
tolkt door Luise Rainer, de a' reeds jaren in
Hollywood werkende, van oorsprong Duitsohe
actrice.
Voor een groot gedeelte moet deze flim
ontleend zijn aan den eigen leyenslcx>p yan
Luise Rainer die op 16-iarrgen leeftijd debu
teerde van de Düsseldorfsche tooneelsehool
van Louise Dumont, waar Max Reinhardt
haar ontdekte en naai- Weenen riep. Het is
het verhaal van een heilig in haar roeping
geloovetide kunstenares, geheel opgaand in
haar droomen van roem en carrière, diroomen
waarin zij zoo sterk gelooft, dat ze wel wer
kelijkheid moeten worden.
In deze film heeft Luise Rainer dus de ge
legenheid gekregen om zich zelf UH te beel
den. In hoeverre de film bu de uitbeelding
dit levensverhaal de historie min of meer
getrouwelijk heeft gevolgd, is evenwel van
ondergeschikte beteekenis. Hoofdzaak is en
blijft of deze film ons een blik laat slaan
in het innerlijk leven van de persoonlijkheid
welke op het witte doek verschijnt en of deze
karakteruitbeelding ons kan overtuigen ais
een belangwekkende analyse van een kunste-
naarsspel. Immers zóó toch schijnt deze film
te zijn bedoeld.
Voor een Amerikaansch product inderdaad
een even zeldzame als moeilijke opgave, om
dat op het element entertaining daar wel
altijd het meeste gewicht wordt gelegd en
de film, wat zij verder mag bedoelen, toCh
altijd een vlot en in beeld en stemming
variabel kijkspel moet blijven. De regisseur
was Robert Sinclair, een modern toor^ellei-
der van Broadway, terwijl als producer op
trad de bekende Mervyn Le Roy. Als plaats
van handeling werd niet een of andere stad
in Duitschland gekozen, maar Parijs, zoodat
Luise Rainer daarmede een jeugdige Fran-
caise had uit te beelden en in een zooveel
mogelijk Parijsehe sfeer moest gaan leven.
Men ziiet hier reeds uit, dat de opgave met
zoo eenvoudig was als zij op het eerste ge
zicht misschien kon lijken, wij kennen uit de
Amerikaansche films van de laatste jaren die
Parijsehe sets. welke met alle hulpmiddelen
de geijkte Montmartre of Montparnasse ol
Quartier Latin-sfeer moesten suggereeren.
Gelukkig heeft men deze, doorgaans op
revue-effecten uiüoopende imitaties in deze
film niet na-gestreefd- cf eur heeft de
film in het geheel niet gek g
Wel Is getracht de locale sfeer zooveel
mogelijk te treffen, doch bij een loutere po
ging is het gebleven. We worden verpiaatst
in een wereldje van meisjes en jongemannen
leerlingen van de tooneelsehool, die trachten
Frainsohe allures aan te nemen, doch op en
top Amerikanen blijven. Wanneer deze film
in Parijs wordt vertoond, zal men daar wel
moeten glimlachen om deze als schoomheids-
koniniginnet j es rondtippelende girls, die
waarlijk van heel ander hout zijn gesneden
dan de eenvoudige natuurlijke Parijsehe.
Dezelfde moeilijkheid deed zich in nog
veel sterker mate gevoelen in den opzet van
den dialoog, in het levensbeeld, dat wordt
getoond. Ook hierbij is de pakkende eenvoud
en natuurlijkheid, welke de Amerikanen
evenals wij in de Frans-cbe film zoo bewon
deren, niet kunnen bereikt worden. Het beeld
dat van de school zelf wordt gegeven, moet
ook dikwijls een glimlach te voorschijn roe
pen. Zooals er door de leerlingen wordt ge-
Romeoot en g-e-Ju-liaat, is op het n-aieve af.
En toch na deze gebrekkige milieu- en
sfeersohdldering zit er in deze film toch wel
een belangrijk element: het spel van Luise
Rainer zelve, dat wel zoo'm overwegende
plaats en ruimte kreeg, dat 'het dikwijls deze
gebrekkige omlijsting doet vergeten. Zij heeft
.getracht een uitbeelding te geven van de jon
ge actrice, die d'oor het geloof in, of mis
schien beter gezegd door de overgave aan
haar ideaal, alles en alles overwint. Niet de
belevenissen, welke dit illustreeren, zijn ten
slotte van beteekenis, doch wel de groei, de
ontwikkeling tot een persoonlijkheid van in
nerlijke waarde, een mensch, die juist door
de dramatiek van het leven het leven voor
anderen belangwekkender weet te maken.
In dit opzicht heeft Luise Rainer met deze
film iets heel bijzonders bereikt. Zij creëert
een rol, welke eene verheerlijking is gewor
den van het heilig kunstenaarsschap en.
misschien wel een vernietigend oordeel over
de positie van de meeste filmactrices.
Voor achttienjarig en en ouderen.
De bekende Amerikaansche filmpionier
David Griffith, aan wien de film zoo niet de
uitvinding van oja. den close up dankt, maar
die hem toch voor het eerst met het juiste
inzicht en op groote schaal toepaste, is in
dienst getreden van den producer Hal Roac'h,
na .gedurende acht jaren in vergetelheid te
hebben -geleefd. Hij keert i-n een filmvak te
rug als een eenvoudig employé, onbekend
bij d-e huidige generatie van filmg-rootheden
en zoo goed als onbemiddeld. Toch behoor
de hij eens tot d-e belangrijkste figuren. In
1920 vormde hij met Charley Chaplin, Mary
Pickford en Douglas Fairbanks een vier
manschap, dat tal van winstgevende films
produceerde. Hij had zich vooral bekendheid
verworven met klassieken als „The Birth of
a nation", „Broken Blossoms" en „Intoleran-
ce".
Van zijn band zal binnenkort een autobio
grafie verschijnen, waarin hij de ervaringen
vertelt, door hem opgedaan sinds 1908 in het
filmvak. Volgens zijn zeggen deed 'hij reeds
in 1921 aan Adolph Zukor een voorstel tot
het maken van sprekende films. Deze ver
klaarde hem voor gek