„DE ZON GAAT NOOIT ONDER". Orson Welles. De lotgevallen van Huckleberry Finn. ZATERDAG 25 NOVEMBER 193^ Basil Rathbone en Douglas Fairbanks Jr. als imperiumredders. Knappe regie van Rowland Lee nooit onded'. De man, die met z'n hoorspel een paniek verwekte. DE FILM IN SPANJE. Jaarlijksche import van 200 millioen pesetas. Doe men tot een Spaansche film productie ivil komen. Een romantisch verhaal van een moederliefde. Verfilming van een roman van Mark Twain. mmmmmmmmm mmmmmmmmm. LUISE RAINER SPEELT HAAR LEVENSROMAN. David Griffith bij Hal Roacli. Men ziet, de geschiedenis dg even roman- een „Gründlichkeit", waarvan men in de laatste Duitscbe films eenigszins afgestapt scheen te zijn. Ook ten aanzien van den dia loog nam hij geen enkel risico en hij ging zelfs over tot een regelmatig herhalen van het gesprokene. Hierdoor behield de film een zekere stroefheid, die des te meer opvalt naast het levendige begin in de Mandsjoerij- sche steppen en de kernachtige aanduiding van het Bremensche stadsbeeld. Hilda Krafal speelt de rol van Anja Hoster en ze doet dit heel aannemelijk. Verschillen de andere rallen zijn verder goed bezet. Lise. lotte Klingier vervult haar taak als eerste vrouw van den onderzoeker met een opmer kelijke nonchalance. ,JDe groote leugen" is toelaatbaar voor volwassenen en gaat deze week te Rotterdam in het Lux or Palast. Iiilde Krahl en El. Flickenschildt in de Tobis-film, „De Groote Lefigen". Het Britsche Imperium, of liever de mannen, die met hun enorme wilskracht en ijzeren plichtsbetrachting dit imperium 'heb ben helpen groot maken en in stand houden, rijn reedis tallooze malen in de Holly wood- •;che heldenfilms bezongen en verheerlijkt, feitelijk kent Hollywood maar twee onder werpen voor de groote avonturenfilm, die de moeite van het opnemen waard zijn: de da len van de Amerikaansche pioniers en de Britsche kolonisatie en vooral het laatste evert onuitputtelijke stof. We hebben films gezien als „De charge van de lichte brigade" en vooral „Bengaalsche Lanciers", welker peil daarna niet meer bereikt is en we heb ben het zelfs moeten beleven, dat Shirley Temple in diverse honneponnige jurkjes en net haar goudblonde krulletjes de stoere 3ritsdhe troepen aan Indië's Noordwest- ;rens het wankelende imperium op de been ïielp houden. Dat is gelukkig toen nog goed tgeloopan. In „De zon gaat nooit onder" wordt het -ritsohe imperium ook weer eens op het ippertje van den ondergang gered. Ditmaal i de bedreigde plaats de Afrikaansche Goud. cust en is het dr. Zuroff (Lionel Atwill) die net een super-moderne, super-luxeuze auto- karavaan op weg is naar het binnenland, om iaar „het leven van de mieren en andere ■isecten" te bestudeeren. Voordat het Britsche ministerie van kolo niën er echter achter 'begint te komen, wat hij werkelijk aan het uitspoken is, is hij er in geslaagd, een over de heele wereld te hooren radio-station te bouwen in een on gebruikte goudmijn. Zoo machtig en meeslee- pend zijn z'n uitzendingen (voor diverse ministers van volksvoorlichting en propagan. da om van te watertanden), dat tengevolge daarvan ieder oogenblik een wereldoorlog dreigt uit te breken, hetgeen juist de be doeling is van dr. Zuroff, die aldus zijn „mo lybdenum' (een nieuw middel om staal te harden dat door hem gevonden is), vlotter en voordeeliger aan den man te brengen. Maar hier verschijnen onze oude beken den Basil Rathbone en Douglas Fairbanks jr. ten tooneele. Ze zijn door Whitehall uitge stuurd (compleet met tropenhelm, knie broek, pijp en wandelstok) om eens te zien, wat er aan het bandje is. Beiden zijn af komstig uit een oud geslacht, Randolph ge naamd, dat ontelbare groote mannen aan den „dienst" geleverd heeft en welks devies luidt' .Gaat heen en keert weer met eere". Clive Randolph, de oudste (Basil Rath bone), die reeds veel in „den dienst" heeft gepresteerd, verzaakt door de schuld van zijn broer John (Doug. Fairbanks) zijn plicht, waarop John, wiens onverschillige houding tot dan toe gekenmerkt werd door zijn woorden: „De zon gaat nooit onder over het Britsche wereldrijk? Wel, wat mij betreft kan ze wel eens ondergaan", door wroeging aangegrepen, op het laatste oogenblik den zender ontdekt, tot de omroepkamer door dringt en voor de microfoon een alleen aan de familie Randolph bekende waarscHrwing uitzendt, die de Britsche bommenwerpers binnen vijftien minuten doet arriveeren met zijn weer in eere herstelden broer Clive. De rest is natuurlijk kinderspel. De chef boef, dr. Zuroff, die John gevangen houdt, zet hem buiten den naar zijn meening vei- ligen schuilkelder met het gevolg, dat hijzelf met al zijn mede-boeven op slag wordt ge dood (door „concussion" „door de schok" zooals Clive later laconiek tot zichzelf en de verbaasde toeschouwers opmerkt) en John slechts zijn arm schramt. Clive en John kunnen dus „met eere" naar huis terugkee- ren en nog lang met al hun capaciteiten blij ven helpen verhinderen, dat de zon ooit on der gaat. De regie, die in handen was van Rowland V. Lee, is, hetgeen met dit genre films maar vrij zelden het geval is, bijzonder goed. Lee heeft, met de vrij beperkte middelen, welke hem ter beschikking werden gesteld, knap werk verricht en het armzalige scenario op verdienstelijke wijze voor de lens gebracht. Basil Rathbone en Douglas Fairbanks le veren gaaf spel, zooals wij dat van acteurs van hlj'n klasse mogen verwachten, maar Bar bara O'Neil, een weinig bekende actrice, die de rol van Clive's vrouw vertolkt, steekt beiden toch de loef af door haar fijn spel. „De zon gaat nooit onder" wordt deze week vertoond in het Grand Tihéatre te Rotter dam, waar Kees Pruis „als bijprogramma", nog enkele pakkende liedjes zingt en een paar van zijn vroolijke moppen debiteert. Voor personen boven de 18 jaar. In Hollywood is men begonnen met de verfilming van het boek van Sinclair Lewis, getiteld „Angela is twenty two" (Angela is twee ep twintig). Lilian Gish, een populaire ster uit de pe riode van de niet-sprekende film, is naar Hollywood gekomen, waar ze een film ge maakt wil zien naar een door haar zelf ge schreven scenario, waarin ze haar eigen carrière beschrijft. Nadat ze als actrice had afgedaan, heeft ze zelf eeniige films gemaakt en daarmede verdiende ze een klein fortuin. Douglas Fairbanks Jr. en Basil Rathb one in de Universal-film „De zon gaat Terwijl hij in Amerika al groote bekend heid bezat, werd de naam Orson Welles in dit werelddeel eerst kort geleden voor het eerst genoemd in verband met zijn sensa- tioneele radio-uitzending van Well's „War of the Worlds"- Men herinnert zich waar schijnlijk uit de krantenberichten van des tijds de toedracht van het geval. Welles die in Amerika beroemd was om zijn origineele hoorspelen en radiouitzendingen die hij zelf schreef of naar bekende boeken bewerkte had een microfoon-bewerking gemaakt van de bekenden roman „War of the Worlds", waarin de schrijver H. G. Wells zijn visie gegeven had op den toekomstigen oorlog. De radiouitzending van Orson Welles was zoo realistisch, dat hij er in een groot deel van Amerika een ware paniek mee ontketende, omdat de suggestie gewekt werd, dat inder daad een wereldoorlog uitgebroken was. Wie zich de spannende en onzekere maanden uit het begin van dit jaar herinnert, zal over deze uitwerking van een schijnbaar onschul dig hoorspel niet verbaasd zijn. Naast de verontwaardiging, die zich van de beetgeno men luisteraars had meester gemaakt, ont stond een echt-Amerikaansche bewondering voor den nog seen 25-jarigen Welles, die met betrekkelijk eenvoudige middelen een werelddeel in paniekstemming had weten te brengen en de gebruikelijke manifestatie van de Amerikaansche belangstelling in een of andere persoonlijkheid op welk gebied ook, de aanbieding van een film-contract, bleef In deze omstandigheden niet uit. Met het aan- nernen van het contract, dat de R. K. O. hem aanbood, breidde Welles zijn tallooze bezig heden met eenige uit, want niet alleen be dong hij geheel zelfstandig zijn eerste film mogen regisseeren, hij verlangde ook het scenario voor deze film te schrijven en tege- U de volledige productie ervan te voeren. R°®" Ge°rge Schaefer, president van de R. O Radio Pictures, zijn goedkeuring aan dit contract hechtte., voltrok zich het unieke leit in ollywood, dat een debutant filmstad binnentrad met onbeperkte volmachten. Een dergelijk unicum valt echter heelemaal in het kader van Orson Welles' wonderlijke loopbaan. Van zijn 9de jaar af stond hij op de planken, reisde veel met zijn ouders mee en voelde zich op 2ijn vyftiende naar lichaam en geest zoo volwassen, dat hij zijn tooneelregisseur te ub]jn wist te bewegen hem een belangrijke rol in Jood Süss„ te geven. Zestien jaar oud Publiceert hij een schooluitgave onder den titel „Everybody's Shakespeare" en kort voor zÜn wettelijke meerderjarigheid speelt ij Romeo op Broadway met Katharine Cornell als Julia. Een korten tijd is Welles dan Pi oductieleider van Revues om dan met „Doctor Faustus", Horse eats Hat" en „Macbeth" door negers gespeeld den stoot te geven tot het avant- gardistisch getinte Federal Theatre. Daarna richt hij met zijn compagnon Houseman het M-erury Theatre Guild op, waar met veel succes op tooneelgebied geëxperimenteerd wordt o.a. door het geven van „Cradle will rock" zonder décors en met de acteurs in de zaai en van „Julius Ceasar" in modern costuum. Daarnaast heeft Welles tien en soms meer radio-uitzendingen per week die hem de ervaring bezorgen om zijn uitzending van „War of the Worlds" zoo suggestief mogelijk te maken en hem tot de erkende persoonlijk heid te maken, die zijn enkele reis Holly wood wel verdiend heeft. (Van onzen correspondent). Spanje bezit een eigen filmindustrie welke uit den aard der zaak ook wel eens rolpren ten op het witte doek projecteert. Uit na tionale overwegingen vindt ieder deze kunst gewrochten erg mooi, maar het is niet zeker of ooit iemand er naar gaat kijken. Want ze genieten, naast hun hoerareputatie, ook nog een achterhandsche en deze is niet van dien aard, dat zij de menschen in drommen n'aar die inrichtingen heen kan lokken, waar een zuiver Spaansche film gegeven wordt. Gevolg van een en ander is, dat Spanje, om aan den kijklust zijner bewoners te vol doen, films uit den vreemde moet impor teeren. Deze invoer heeft echter het incon venient geld t'e kosten en dit geld moet weer in deviezen afgeleverd worden. Ieder echter weet, welke beteekenis deviezen tegenwoor dig over zich hebben en aldus heeft de staat zich genoopt gezien zich met de filmbusiness bezig te gaan houden. De aanleiding daartoe is ook nog omvang rijk want, zooals de zaken nu staan, moet Spanje jaarlijks de kapitale som van 200 millioen pesetas voor filmdoeleinden aan het buitenland afdragen. Dit afdragen zelf heeft ook nog weerhaken van anderen aard, die voorloopig echter wel niet buiten wer-' king te stellen zijn, hoeveel pijn ze den nationalen trots ook berokkenen. De import zelf van de 600 rolprenten, die het land jaarlijks aan kan, is niet erg duur. Ze kosten van 50 tot 200 per stuk maar deze sommen moeten contant en in deviezen en direct bij levering van de waar worden betaald. De eigenlijke inkomsten van de bui- tenlandsche concerns vloeien echter uit een andere bron voort. Zij eigenen zich n.l. van elk entreebiljet, dat voor een voorstelling verkocht wordt een deel toe en dat deel stijgt soms tot 65 pet. Meestal overschrijdt het echter de 50 pet. niet, maar een en ander heeft toch tengevolge, dat het buitenland zich vèrreikende bemoeienisrechten verwor ven heeft in het huishoudelijk bestier van het gansche Spaansche filmbedrijf en van dat der bioscopen in het bijzonder. De eigenaars dezer etablissementen moeten doorgaans beginnen een garantie op de bank te storten maar daarmede zijn zij nog niet van hun buitenlandsche leenheeren af. Deze stellen soms de prijzen van de entreebiljetten vast, de uren waarop gedraaid zal worden, den aard van het bijprogramma enz. enz. Zooals gezegd, is dat voor den Spaanschen trots nog al onaangenaam, maar dat vormt een hoofd stuk op zich zelf. De revenuen, die aldus verworven worden, komen op de clearing en worden daar langzamerhand verrekend. Vermits deze gang van zaken geen vol doening schenkt en op den duur ook niet volgehouden kan worden, heeft men er een oogenblik over gedacht den import van rol prenten stop te zetten. Men heeft echter erkend, dat dat niet aangaat. Duizenden Spanjaarden, die nu in deze branche hun brood verdienen, zouden zich op die maniey in rij en gelid van de arbeidsloozen moeten scharen en dat wil men liever vermijden Daarna is men naar een meer constructief werkend geneesmiddel gaan zoeken en dat heeft men nu gevonden. Wordt dat, wat momenteel in het laatste stadium van studie verkeert, wat, dan zullen in den vervolge de buitenlandsche filmpro ducenten voor elke tien rolprenten die zij invoeren, in Spanje zelf een Spaansche film moeten draaien. Maar deze film mag geen klungel zijn. Hij moet zoo goed wezen, dat hij voor export in aanmerking komt, met name naar Zuid- en Midden-Amerika. Zulke verkoop brengt deviezen in het laadje en deze geldmiddelen zijn voorbestemd om allereerst ingeschakeld te worden in hei verrekeningsproces met de buitenlandsche producenten. Hoe beter de Spaansche film is die ze leveren, hoe beter de verkoop in Amerika zal gaan en hoe korter zij behoeven te wachten op hun geld uit Madrid. Deze maatregel is niet op de eeuwigheid berekend; hij draagt veeleer het karakter van een overgang naar beter. Want het lig* voor de hand, dat Spanje van dit filmdraaien op zijn grondgebied leert. Wanneer de knapste buitenlandsche producenten 'n Spanje zelf en met Spaansche krachten eens een paar honderd prenten gefabriceerd heb ben, dan valt aan te nemen, dat de nu zoo bescheiden Spaansche producenten het klap pen van de zweep ook geleerd hebben. Én wanneer het eenmaal zoo ver is, is er een nieuwe staat van zaken in het leven geroe pen en kan men overwegen hoe aan de als dan gestelde eischen te voldoen. Orson Welles. Thans werkt Welles in de R. K. O.-stu dio's. De R. K. O. heeft wel meer haar ver trouwen in jonge krachten laten blijken; ze gaf ook den 24-jarigen Garson Kanin kansen, die hij wel benutte in „A Man to Remember" en „Bachelor Mother". Wat zal de veelzijdige Welles, de acteur regisseur-productieleider-auteur-uitgever- microfoonvirtuoos, in zijn nieuwe omgeving bereiken. Wij zullen zijn eerste filmwerk, waarvoor hij de volle verantwoording ais scenarist-regisseur-produetieleider draagt, moeten afwachten om dan tegelijk te weten of zijn veelzijdigheid een geestelijke basis heeft dan wel het product was van een ver blindende oppervlakkigheid en jeugdigen overmoed. „Carrière". Deze Tobis-fMm, die door Werner Klirug- ler .geregisseerd werd, verplaatst ons ergens in het nog zoo geheimzinnige Mamdsjoerije. In een dier plaatsen, waar er een bonte be volking woont van Chimeezen, Mandtsjoes. Witte Russen (voor het sovjetregiem ge vluchte aanhangers van den tsaar) en aller lei avonturiers, vangt het drama aan, dat zijn ontknooping vindt in de deftige Noord-Du iit- sche koopmansstad Bremen. Dit contrast wordt, aangedikt door het verschil in milieus, waarin de heldin verkeert. We maken met haar kennis in een cosmopol.ietisch hotel. Ze leidt er als nicht van de nogal astrante eige nares een leven, dat past bij het avontuur lijke bestaan, haar van kind af aan toebe deeld. Later komt ze terecht in de paleisach tige woning van een rijken reedier. Hoe ze zich daar weet te handhaven, hierom draait deze film, die „De groote leugen" heet, wat een titel uit vele is. Anja werd verliefd op een bezoeker van het hotel, die naar binnenlanden trekt. Als hij na enkele jaren weer komt opdagen, blijkt hij met een ander getrouwd te zijn. Nu kan Anja hem niet zeggen, dat ze een kind van hem verwacht. Op een nieuwe ex peditie komt ihet echtpaar om. En Anja meent, het aan haar en zijn kind schuldig te zijn, gevolg te geven aan de uitnoodiging van zijn ouders, naar Duitsohlaed te gaan. Aldus verlaat ze het desolate Wei-Lin-Hu voor het statige Bremen. Daar stapelen de moeilijk heden zich uiteraard dagelijks op. Boven dien probeert een oude bekende uit China, chantage te plegen. En dan komt het bericht, ■dat de onderzoeker, dien men irn het binnen land gedood waande, nog leeft en op weg is naar Bramen. Anja weet, haar kind te moeten verdedi gen, dat ze wil behoeden voor een leven, waaraan ze bijna ten onder was gegaan, in de dagen, toen de onderzoeker haar, overigens onwetend, aan haar lot had overgelaten. En ze vindt ten slotte den vrede dn het gelu'k tisch als de omgeving waarin ze zich af speelt. Werner Klingier is er blijkbaar op uit geweest, het accent niet al te sterk op de psychologie te leggen, aangezien dieze in het kader van het verhaal weinig diepte ver kreeg. Hij was er op uit, het gebeuren zoo sterk mogelijk te doen leven, werkte met de uiterlijke conflicten van spanning en onvoor ziene incidenten. Hij slaagde er in, elke ont knooping zoover mogelijk te verschuiven, zoodat de toeschouwer gedurende een maxi mum aan tijd in onzekerheid blijft verkee- ren. Overigens verzorgde hij elk detail met met hem, van wien ze altijd is blijven hou den. De boeken van Mark Twain zullen van- diaag den dag wel weinig of niet meer gele zen worden. Voor de jongere generatie zijn ze wat rauw, hoewel ze er een veel eerlij ker moraal op na houden dan onze jongens boeken van het genre Dik Trom en oude ren houden zich meer aan de romantiek van het heden en lezen liever over dranksmok kelaars en onzichtbare stralen. Alleen de film brengt ons nog een enkele Mickey Rooney als „Huckleberry Finn". maal den naam Twain in herinnering. Ze deed dit een paar maal met de verfilming van „de avonturen van Torn Sawayer, en ze doet dit thans met een bewerking van het in naam niet minder bekende „Huckleberry Finn". Ook al is Huckleberry Finn slechts een geestelijk broertje van Tom Sawayer, toch ziet men duidelijke punten van overeenkomst, zelfs in den aard van hun avonturen. Ook Huck loopt weg van huis, waar een paar kwezelachtige dametjes hem trachten op te voeden, beleeft zijn avonturen en keert, na veel ondervonden te hebben, als een berouw volle zondaar terug. Alleen krijgen Huck's avonturen meer waarde en diepte door de gelijkloopende belevenissen van den neger Jim, die naar de vrije staten het gegeven speelt zich om streeks 1850 af -wil vluchten, daarbij ge holpen wordt door Huck, maar ten slotte zijn vrijheid opoffert, om het leven van den jon gen te redden. En verder loopt door beide belevenissen de machtige Mississippi als bin dende draad van hun avonturen, de stroom, die hen eerst behulpzaam is bij het vluchten en later Huck helpt, om op tijd in het stadje te komen, waar een woedende menigte op het punt staat neger Jim te lynchen. Die belevenissen van den knaap en den neger, die op een houtvlot stroomafwaarts gaan, langs de oevers kampeeren en onder weg nog zonderlinge dingen beleven met twee oplichters, die zich voor koning Lodewijk den Zestienden en voor Hertog van Bridge- water uitgeven, zijn kleurig en met humor naverteld door Richard Thorpe. Hij heeft zijn film veel buitenshuis laten spelen, in de romantische omgeving van de Mississippi en hij is, veel meer dan in vroegere filmbewer kingen van Mark Twains boeken, erin ge slaagd, de schilderachtige sfeer te teekenen, welke deze verhalen nooddg hebben. Boven dien heeft hij in Mickey Rooney het juiste type gevonden als belever van de niet altijd zachtzinnige avonturen, die Mark Twain zijn hoofdpersoon laat ondergaan. Zoo ontstond er een gezellige film, minder ruw dan het boek, waarna zij gemaakt werd, maar wel dezelfde vitaliteit, den avontuur lijken geest en den zin voor humor. Een film, die wij veertien jarigen en oude ren met plezier kunnen aanbevelen. Luise Rainer, de vroegere 'f fc nsc/ie actrice in de Metro Goldwyn Mayer- film „Carrière" (Studio R'tiam). In het Rotterdamsche Studio-theater gaat deze week de première van de jVtetro-Gold- wyn-Mayer-film „Carrière" (Dramatic School), een film, welke tot onderwerp heeft het leven op en rond een toonecischool met den opgang van eene zeer begaafde jonge actrice als hoofdthema. Deze rol wondt ver tolkt door Luise Rainer, de a' reeds jaren in Hollywood werkende, van oorsprong Duitsohe actrice. Voor een groot gedeelte moet deze flim ontleend zijn aan den eigen leyenslcx>p yan Luise Rainer die op 16-iarrgen leeftijd debu teerde van de Düsseldorfsche tooneelsehool van Louise Dumont, waar Max Reinhardt haar ontdekte en naai- Weenen riep. Het is het verhaal van een heilig in haar roeping geloovetide kunstenares, geheel opgaand in haar droomen van roem en carrière, diroomen waarin zij zoo sterk gelooft, dat ze wel wer kelijkheid moeten worden. In deze film heeft Luise Rainer dus de ge legenheid gekregen om zich zelf UH te beel den. In hoeverre de film bu de uitbeelding dit levensverhaal de historie min of meer getrouwelijk heeft gevolgd, is evenwel van ondergeschikte beteekenis. Hoofdzaak is en blijft of deze film ons een blik laat slaan in het innerlijk leven van de persoonlijkheid welke op het witte doek verschijnt en of deze karakteruitbeelding ons kan overtuigen ais een belangwekkende analyse van een kunste- naarsspel. Immers zóó toch schijnt deze film te zijn bedoeld. Voor een Amerikaansch product inderdaad een even zeldzame als moeilijke opgave, om dat op het element entertaining daar wel altijd het meeste gewicht wordt gelegd en de film, wat zij verder mag bedoelen, toCh altijd een vlot en in beeld en stemming variabel kijkspel moet blijven. De regisseur was Robert Sinclair, een modern toor^ellei- der van Broadway, terwijl als producer op trad de bekende Mervyn Le Roy. Als plaats van handeling werd niet een of andere stad in Duitschland gekozen, maar Parijs, zoodat Luise Rainer daarmede een jeugdige Fran- caise had uit te beelden en in een zooveel mogelijk Parijsehe sfeer moest gaan leven. Men ziiet hier reeds uit, dat de opgave met zoo eenvoudig was als zij op het eerste ge zicht misschien kon lijken, wij kennen uit de Amerikaansche films van de laatste jaren die Parijsehe sets. welke met alle hulpmiddelen de geijkte Montmartre of Montparnasse ol Quartier Latin-sfeer moesten suggereeren. Gelukkig heeft men deze, doorgaans op revue-effecten uiüoopende imitaties in deze film niet na-gestreefd- cf eur heeft de film in het geheel niet gek g Wel Is getracht de locale sfeer zooveel mogelijk te treffen, doch bij een loutere po ging is het gebleven. We worden verpiaatst in een wereldje van meisjes en jongemannen leerlingen van de tooneelsehool, die trachten Frainsohe allures aan te nemen, doch op en top Amerikanen blijven. Wanneer deze film in Parijs wordt vertoond, zal men daar wel moeten glimlachen om deze als schoomheids- koniniginnet j es rondtippelende girls, die waarlijk van heel ander hout zijn gesneden dan de eenvoudige natuurlijke Parijsehe. Dezelfde moeilijkheid deed zich in nog veel sterker mate gevoelen in den opzet van den dialoog, in het levensbeeld, dat wordt getoond. Ook hierbij is de pakkende eenvoud en natuurlijkheid, welke de Amerikanen evenals wij in de Frans-cbe film zoo bewon deren, niet kunnen bereikt worden. Het beeld dat van de school zelf wordt gegeven, moet ook dikwijls een glimlach te voorschijn roe pen. Zooals er door de leerlingen wordt ge- Romeoot en g-e-Ju-liaat, is op het n-aieve af. En toch na deze gebrekkige milieu- en sfeersohdldering zit er in deze film toch wel een belangrijk element: het spel van Luise Rainer zelve, dat wel zoo'm overwegende plaats en ruimte kreeg, dat 'het dikwijls deze gebrekkige omlijsting doet vergeten. Zij heeft .getracht een uitbeelding te geven van de jon ge actrice, die d'oor het geloof in, of mis schien beter gezegd door de overgave aan haar ideaal, alles en alles overwint. Niet de belevenissen, welke dit illustreeren, zijn ten slotte van beteekenis, doch wel de groei, de ontwikkeling tot een persoonlijkheid van in nerlijke waarde, een mensch, die juist door de dramatiek van het leven het leven voor anderen belangwekkender weet te maken. In dit opzicht heeft Luise Rainer met deze film iets heel bijzonders bereikt. Zij creëert een rol, welke eene verheerlijking is gewor den van het heilig kunstenaarsschap en. misschien wel een vernietigend oordeel over de positie van de meeste filmactrices. Voor achttienjarig en en ouderen. De bekende Amerikaansche filmpionier David Griffith, aan wien de film zoo niet de uitvinding van oja. den close up dankt, maar die hem toch voor het eerst met het juiste inzicht en op groote schaal toepaste, is in dienst getreden van den producer Hal Roac'h, na .gedurende acht jaren in vergetelheid te hebben -geleefd. Hij keert i-n een filmvak te rug als een eenvoudig employé, onbekend bij d-e huidige generatie van filmg-rootheden en zoo goed als onbemiddeld. Toch behoor de hij eens tot d-e belangrijkste figuren. In 1920 vormde hij met Charley Chaplin, Mary Pickford en Douglas Fairbanks een vier manschap, dat tal van winstgevende films produceerde. Hij had zich vooral bekendheid verworven met klassieken als „The Birth of a nation", „Broken Blossoms" en „Intoleran- ce". Van zijn band zal binnenkort een autobio grafie verschijnen, waarin hij de ervaringen vertelt, door hem opgedaan sinds 1908 in het filmvak. Volgens zijn zeggen deed 'hij reeds in 1921 aan Adolph Zukor een voorstel tot het maken van sprekende films. Deze ver klaarde hem voor gek

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 1