JIMMY EN JOY.
HET VOORNAAMSTE TUINWERK
IN DE MAAND JANUARI.
DINSDAG 9 JANUARI 194Ö
LAU EZERMAN t
HET BESPUITEN VAN
VRUCHTBOOMEN.
EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD
V
-J
EEN VREEMDE
OMGEVING.
VERSTEKELINGEN!
LOCOMOTIEF VIEL DOOR
HET IJS.
Brug was opgehaald.
TUINBOUW EN BOLLENTEELT.
ZILVEBEN JUBILEUM P. J. KLEIJS.
ZORG VOOR DE JEUGDIGE
WERKLOOZEN.
BOERDERIJBRAND TE BREDA.
Bezoek van minister Van den Tempel
aan Eindhoven en Den Bosch.
NIEUWE STUKKEN BIJ
„HET NEDERLANDSCH TOONEEL".
VRIJWILLIGE BURGERWACHT
TE BREDA.
Gewapend gedeelte moet versterkt.
VEREENIGING VAN BURGER
WACHTEN.
GIFT VOOR DE SCHATKIST.
fT
TENTOONSTELLING „IDEAAL
WONEN".
VELE DIPHTHERIE-GEVALLEN
TE TETERINGEN.
In het ziekenhuis „De Lichtenberg" te
Amersfoort, waar hij Zondagmorgen een ope
ratie heeft ondergaan, is gisteravond overle
den de bekende tooneelspeler Lau Ezerman.
Lau Ezerman werd op 11 Februari 1892 te
Rotterdam geboren en bereikte dus den leef
tijd van 47 jaar.
Hu bezocht de H.B.S. in zijn geboorteplaats
en was aanvankelijk bestemd voor den kaas-
kandel. Het tooneelspelen zat hem echter in
het bloed en op advies van Alida Tartaud, die
hem in een dilettantenvereeniging had opge
merkt, meldde hij zich als leerling aan de
Tooneelschool. Daar studeerde hij twee jaar
en was toen gedwongen de school te verlaten
omdat hij het reglement had overtreden, door
voor te zijn afgestudeerd, ergens een engage
ment te sluiten. Eenige jaren werkte hij voor
een filmfabriek in Haarlem, waar hij de moei
lijkheden van de filmindustrie in haar be
gintijd van dichtbij leerde kennen. Toch had
hij ook een aangename herinnering aan deze
periode, omdat hij er nog heeft samengewerkt
met Louis Bouwmeester.
Ezermans loopbaan was rijk aan afwisse
ling. Vele gezelschappen hebben hem onder
hun leden mogen tellen.
Na vele omzwervingen kwam hij via de
operette bij „Het Tooneel" van Willem Ro-
yaards, dat hij na twee jaar verwisselde voor
„Het Hollandsch Tooneel" onder leiding van
Louis de Vries. In 1919 trad hij voor „Het
Schouwtooneel" onder Adriaan van der Horst
en Jan Musch op en na opheffing van dat ge
zelschap zag men hem bij 't „Nieuw Schouw
tooneel".
Toen hij dit verliet vatte hij het plan op
zich te wijden aan de kleinkunst. Groote be
kendheid kreeg hij de laatste jaren bij het
A.B.C.-cabaret, tot hetwelk hij in 1937 toe
trad. In 1938 vierde hij bij dit gezelschap zijn
zilveren tooneeljubileum in de revue „Dr.
A.B.C.
Ezerman was de oprichter van de O.A.S.E.
„Ons Artisten Steunfonds Eendracht", voor
welks instandhouding hij krachtig heeft ge
ijverd. De moeilijkheden, waarin dit fonds
kwam te verkeeren, beteekenden een groote
teleurstelling voor hem.
Bij „Het Schouwtooneel" brak Ezermans
groote tijd aan. Had hij daarvoor zich op den
achtergrond bewogen, bij dit gezelschap kon
hij zijn vooral komisch talent volkomen ont
plooien. Hij speelde hier Ibsen, Björnsen, Mo
lière en Heijermans.
Van zijn rollen worden hier de voornaamste
genoemd: de keukenmeester (in Peer Gynt),
Peter Stockmann (in Een vijand van het
volk), de gendarme (in „De opgeknoopte, die
werd afgeknoopt"), Filippijn (in „Krelis Lou
wen"), Thomas Treek (in „De Spaansche
Brabander"), Jacobson (in „Een faillisse
ment) de pastoor (in Pirandello's „Het leven
dat ik je gegeven heb"), de opzichter (in „In
den nacht van 17 April"), Rudolf van Bram
men (in „De Familie Stastok"), Kopperlith
(in „Woutertje Pieterse"), Verbene en Van
Velthuizen (in „Kinderen van ons volk" van
Anton Coolen), de jonker (in „De vier jaar
getijden" van denzelfden schrijver) en Pech
vogel (in „Komedianten" van Ostroski).
Te Wijnjeterp is Zondagavond de locomo
tief van een tram op de lijn Oosterwolde
Gorredijk in de Compagnonsvaart gestorc.
In verband met de gladheid van den weg
had men in plaats van de gewone autobus
uit Oosterwolde een stoomtram laten ver
trekken. De machinist hiervan bemerkte te
laat dat de brug over de vaart was opge
haald zoodat de locomotief omlaag tuimelde
en door het ijs heensloeg, ^vaarin zij groo-
tendeels verdween. De machinist had nog
juist bijtijds kans gezien van de machine op
den weg te springen. Het personenrijtuig,
dat achter de locomotief volgde en waarin
een aantal passagiers zat, bleef op de ma
chine rusten, zoodat zich geen persoonlijke
ongelukken voordeden.
Op een vraag, door den heer Wijnkoop aan
den minister van Economische Zaken op 7
December jJ. gesteld, of de minister het
daarheen wil leiden, dat aan telers van
bloembollen, die ingevolge de door den mi
nister bevolen maatregelen 50 pet. op hun
bloembollenvergunning moeten bekrimpen,
en zoodoende dus gronden vrij krijgen, op
deze vrij gekomen gronden tuinbouwteelt
vergunning en vergunning tot het telen van
zaaizaad worde verleend, heeft de minister
thans bericht, dat het niet mogelijk is, bin
nen den gestelden termijn te antwoorden.
Het antwoord van den minister ondergaat
derhalve eenig uitstel.
Gisteren heeft de heer P. J. Kleijs zijn
zilveren jubileum gevierd als voorzitter van
den Ned. R. K. Fabrieksarbeidersbond „St.
Willibrordus".
Om 9 uur 's morgens werd tot intentie van
den jubilaris een plechtige H. Mis opgedra
gen in de kerk van den H. Gerardus Majella
aan de Wenckebachtstraat in 's Gravenhage.
's Middags had een receptie plaats in ho
tel „Central" waar de voorzitter en de se
cretaris van het R. K. Werkliedenverbond,
de heeren A. C. de Bruijn en J. A. Schutte,
besturen van zusterorganisaties en vele an
deren den jubilaris kwamen complimentee
ren.
Er waren ook vele bloemstukken en te
legrammen.
Gisteravond om kwart over acht is brand
uitgebroken in de groote boerderij toebehoo-
rende aan de wed. Bielars en verhuurd aan
den landbouwer Verlijsen, aan de Molen
gracht te Breda. In enkele minuten stond de
geheele schuur, welke was gevuld met den
oogst van dit jaar en een groote hoeveelheid
hooi, in lichte laaie. "Dank zij de hulp van
toegeschoten militairen konden 24 stuks vee
in veiligheid worden gebracht. Twee paarden
echter konden niet meer worden gered. Zij
kwamen in de vlammen om. Tengevolge van
den gunstigen wind en het krachtig ingrijpen
van de brandweer kon het woonhuis met stal
en een bijschuur worden behouden. De zeer
groote landbouwschuur brandde tot den
grond af. De oorzaak van den brand is onbe
kend verzekering dekt de schade.
Door de opnieuw invallende vorst onder-
yond het blusschingswerk veel ongemak.
Naar wij vernemen zal de minister van
sociale zaken, dr. J. van den Tempel, ver
gezeld van den heer Meyer de Vries, regee-
ringscommissaris voor de werkverruiming,
hedenmorgen een bezoek brengen aan den
dienst voor de jeugdregistratie te Eindhoven
en des namiddags aan de centrale werkplaats
voor jeugdige werkloozen aan den Orthen-
schenweg te Den Bosch, teneinde zich op de
hoogte te stellen van de werkwijze en de
inrichting van de werkplaats en van de
bereikte resultaten.
In deze werkplaats zijn ongeveer honderd
werkloozen te werk gesteld. Zij behoort tot
de beste op dit gebied in den lande.
„Het Nederlandsch Tooneel" heeft twee
stukken in studie genomen „Hoogverraad"
(Traitor's gate), historisch spel door Morna
Stuart (regie Albert van Dalsum) en „De
vrouw van Lot", een modern blijspel van
Peter Blackmore (regie A. Defresne).
Van beide stukken kan de première in de
tweede helft van Januari worden tegemoet
gezien.
Het bestuur der Vrijwillige Burgerwacht
te Breda heeft een bijeenkomst gehouden
met het doel meer burgers op te wekken toe
te treden tot het gewapend gedeelte der
Vrijwillige Burgerwacht. Deze bijeenkomst
werd bijgewoond o.m. door den burgemees
ter van Breda den heer B. v. Slobbe.
Nadat zoowel door voorzitter als secreta
ris was duidelijk gemaakt, dat toetreding
tot de burgerwacht niet alleen noodzake
lijk is, maar ook plicht is van ieder tegen
over de gemeenschap, voerde ook burgemees
ter v. Slobbe nog het woord.
Zijn bedoeling was slechts, te doen blij
ken dat hij geheel accoord ging met de woor
den door het bestuur gesproken. Als hoofd
der gemeente deed hij een ernstig beroep op
allen niet te besluiten als het te laat is.
Er is een economische dienst bij de Bur
gerwacht, die goed is georganiseerd, maar
een voldoend gewapend gedeelte mankeert.
Er is een goede kern, maar dit is niet
voldoende. Een goed gewapend gedeelte is
hoog noodig.
Hier echter zien we, aldus spreker eon
groote lauwheid ten opzichte van het gewa
pend gedeelte, dat zoo broodnoodig zal
kunnen blijken te zijn.
bpr. bracht dank aan de firma Princen-
hage-Capelle voor de schitterende gift van
2000 evacuatie-pakketten aan de Bredasche
Burgerwacht.
Spr. besloot met er ernstig op aan te drin
gen, zich op te geven en anderen er toe aan
te sporen.
Na het Wilhelmus door allen meegezon
gen, besloot de burgemeester met een „Le
ve de Koningin! Leve een eendrachtig Bre
da!" wat enthousiast werd onderstreept.
Hierna werd gelegenheid geboden de in
houd der evacuatie-pakketten te zien en te
keuren.
De voorzitter van de Nederlandsche ver-
eeniging van burgerwachten, Jhr. mr. C. J.
A. den Tex, zal op 1 Februari a.s., na een
vierjarige ambtsvervulling, deze functie ne-
derleggen.
Den heer Den Tex, die tevens burgemees
ter is van Bloemendaal, heeft dit besluit ge
nomen op grond van de overweging, dat in
de tegenwoordige omstandigheden, nu zoo
veel nieuwe maatregelen zeer veel werk
medebrengen, beide functies voor hem on-
vereenigbaar zijn.
Ten behoeve van 's Rijks schatkist heeft
de minister van Financiën een gift van 1000
ontvangen.
Het werk in den tuin, dat ik U als zeer
belangrijk voor de maand Januari
mag noemen is weer gericht op het
onderhouden van den fruittuin, ditmaal be
handelt het de bestrijding van belagers van
onze gewassen, daarin.
Het kan geen kwaad U het werk van De
cember nog even in herinnering te brengen.
Het was het zeer belangrijke snoeien van
onze vruchtboomen. Maar omdat de periode,
waarin dat werk kan plaats vinden vrij lang
gerekt kan worden genoemd (half Decem
ber tot einde Januari) kunnen laatkomers
er nog gerust aan beginnen. Uit enkele brie
ven bleek mij wel, dat liefhebbers van „fruit
uiï eigen tuin" het snoeien een zeer moeilijk
werk vinden. Ze vroegen hoe dat nu eigen
lijk moest gebeuren. Óm een artikel niet al
te uitgebreid te maken heb ik dat achter
wege gelaten, doch wil het nu gaarne even
vertellen.
We nemen voor het snoeien van vrucht
boomen zeer scherp gereedschap, waarom
een snoei-mes veel beter is dan een snoei-
(Nadruk verboden).
„O, Joy fluisterde Jimmy, hijgend van
angst. „Wat doen zij toch met ons
Door de openingen tusschen de losse plan
ken van de kist heen, kon hij het kanaal on
der zich zien glanzen, en een oogenblik had
hij het vreeselijke gevoel, dat zij in het water
zouden terechtkomen.
Zich vastklampend aan haar broertje,
voelde Joy zich plotseling duizelig, toen de
kist, in de lus van het koord, zwaaide en
als een tol draaide aan den kabel van de
kraan. En toen
„Oo-o Een ontzettend gevoel van
leegheid beving beiden, toen de kist omlaag
schoot als een lift, maar veel sneller dan ooit
een lift gegaan is. Jimmy, wit van angst,
sloot de oogen en wachtte het oogenblik af,
waarop het ijskoude water zich boven zijn
hoofd zou sluiten.
Maar dit gebeurde niet. Inplaats daarvan
hield het dalen van de kist plotseling op.
Zij was snel neergelaten in het ruim van een
naast de werf vastgemeerden lichter. Jimmy
zag meelbalen en zandzakken, die netjes
opgestapeld lagen in een der donkere hoeken,
en ook een aantal leege kisten, van dezelfde
soort als die, waarin hij en Joy zich be
vonden.
In het ruim stond een man met een hoog
rood gelaat. Hij droeg een oude pet en een
blauwe trui, waarvan de mouwen opgerold
waren, en een paar behaarde benedenarmen
vrijlieten. Hij had de kist met zijn geweldige
armen gegrepen, en keek omhoog naar den
man, die de kraan bediende.
„Alleee-hoepbrulde hij met zulk een
ontzagwekkend stemgeluid, dat de schuit er
van scheen te beven.
„Oioikwam het antwoord van boven.
Mannen in het lossers- en ladersberoep
houden er namelijk een eigenaardige manier
van converseeren op na.
„Laat maar schieten schalde de man in
de trui, terwijl hij de kist naar zich toe trok,
en een oogenblik later was de tijdelijke wo
ning van Joy en Jimmy zachtjes naast de
andere kisten in den hoek neergelaten.
Joy en Jimmy, die zeer zenuwachtig wa
ren, kropen zoo ver mogelijk achter in de
kist. Veel verschil maakte dit wel niet, want
er was net ruimte voor hen tweeën, maar zij
vreesden, dat de schuitevoerder hen zien
zou, wanneer zij vlak bij de losse planken
lagen. Diens uitzicht werd overigens bene
veld door de blauwe tabaksrook, welke op
steeg uit zijn korte, steenen pijp, waaraan hij
met klaarblijkelijk welbehagen trok.
„Allee-hoep brulde hij opnieuw, terwijl
hij de lus losmaakte, en de kabel van de
kraan vloog weer omhoog, gereed voor het
volgende vrachtje.
Joy en Jimmy wachtten nu in angstige
spanning af, wat er verder gebeuren zou.
Langzamerhand gingen zij zich echter wat
rustiger voelen, terwijl nog meer kisten af
gelaten en om hen heen opgestapeld werden,
gevolgd door zakken cement. Tenslotte kwam
er een kleine pauze.
„Nog meer bulderde de man in de
blauwe trui.
„Dat is alles, Sam!" Joeide een stem van
boven.
De inladings-werkzaamheden waren nu af-
geloopen en nadat de man, die de schip
per van den lichter scheen te zijn, z'n pijp
opnieuw gestopt had, klauterde hij uit het
ruim omhoog en maakte toebereidselen, om
van wal te stooten.
Joy's hart klopte nu sneller en zij glim
lachte blijmoedig.
Jimmy fluisterde zij. „Dat treffen wij
nu toch Het is precies datgene, waarop ik
gehoopt had."
„Hoezoo vroeg Jimmy.
„Nou, de politie zal nooit op de gedachte
komen, hier naar ons te zoeken. Als de schuit
wegvaart, dan zullen wij meevaren
mijlen en mijlen hier vandaan. Dat is toch
juist wat wij hebben moeten."
„Maar die man zal ons misschien vinden
zei Jimmy bezorgd.
„Maak je daar geen zorg over zei Joy,
ronddansend want zij hebben nu in het
veilige ruim hun kist natuurlijk verlaten.
„Wij hebben niets anders te doen, dan ons
zoo stil als muizen te houden."
„En niet ronddansen merkte Jimmy te
recht op. „Maar als wij nu honger krijgen
Ik wil zeggen, dat wij ons nu en dan toch
bewegen moeten, en dan zal men ons zien."
„Niet als wij goed oppassen. Laat ons weer
in de kist gaan; dat is veiliger. Wij moeten
hier blijven, en ons heel stil houden, als ver
stekelingen. Later, als de schuit ergens aan
legt, zijn wij misschien in de gelegenheid, aan
wal te sluipen en er vandoor te gaan."
Jimmy knikte. Hjj voelde zich zeer opge
lucht, ofschoon hij zich afvroeg, hoe lang
hij en zijn zuster het in deze zeer enge ruim
te konden uithouden.
Zoo bleven zij eenige minuten liggen. Het
zou nu niet meer veilig geweest zijn, zich
buiten de kist te vertoonen, maar door haar
nek te verdraaien, kon Joy tusschen twee
losse planken doorgluren, en zij zag dat de
schipper een langen boom (een stok, waar
mee schuiten voort-„geboomd" worden)
greep om den zwaren lichter midden in den
stroom te stooten.
Een vrouw was nu bij hem op dek ge
komen. Zij was een zware vrouw, van mid
delbaren leeftijd. Zij droeg een wollen man
tel, en op het hoofd had zij een manspet,
die met een lange speld bevestigd was. Zij
hielp bij het inhalen van het touw, toen
een jongen op een rood rijwiel snel de werf
opreed.
„Heidaarriep hij. „Is dit de lichter
Ladybird
„Zooals je zegt, vriendje!" galmde de lich-
terman.
„Op naam van ProutSam Prout
vroeg de jongen.
„Alweer geradenbrulde Sam.
„Hier is een telegram voor Mrs. Prout!"
Joy waagde het nu over den kant van het
ruim te gluren, en zag, hoe de vrouw, die
blijkbaar de echtgenoote van den lichterman
dat zij haar en Jimmy thans niet vinden
zouden.
Wat de toekomst hun echter brengen zou,
dit wist zij niet, en zij durfde er nauwelijks
aan denken.
Langzaam dreef in den helderen zonne
schijn van een wintermorgen, de groote
schuit Ladybird de rivier af.
Een heerlijke geur van thee en gebraden
spek kwelde Jimmy's reukorgaan, terwijl hij
met Joy op den bodem van de kist zat. Die
geur herinnerde hem er aan dat hij hongerig
was.
Prout, die de schuit met zijn langen stuk
voortgeboomd had, werd nu afgelost door
zijn vrouw om zijn ontbijt te nuttigen. Mrs.
Prout zag er nog vrij neerslachtig uit, of
schoon zij zich tegenover haar echtgenoot
verontschuldigd had wegens haar „kuren".
„Ik ben maar een zwakke vrouw", zei ze,
al zag ze er niet bepaald naar uit!
„Pieker hierover nu maar niet langer,
Clara", zeide Sam, en hij voegde er opge
wekt aan toe: „Weet je wat we doen? Wij
leggen aan in de Tranterkreek, en gaan aan
wal. Dan gaan wij naar de bioscoop om den
dag te vieren. Wat zeg je daarvan?"
Mrs. Prout's vriendelijk gezicht klaarde op.
„Maar Sam", zeide zij, „je moet nog die
baksteenen afhalen aan de werf van Birch".
„Lieveling", bulderde Sam. „Die ouwe
snuiter van een Birch mag met zijn bakstee
nen spelen en zich een speelgoed-villa ervan
bouwen, als hij lust heeft. Dit is onze trouw
dag, en jij en ik gaan dien vieren!"
Het was vroeg in den namiddag toen de
lichter de bocht van de rivier bereikte, welke
bekend stond als Tranter kreek een bree-
de plas water, waar een aantal leege schuiten
in het midden van den stroom gemeerd lag.
Na behendig de Ladybird naar den kant
Sam Prout ontdekt tot zijn stomme verbazing de slapende gestalten van Joy en Jimmy
was, het telegram aannam en opende. De
schipper las over haar schouder mee.
Plotseling barstte Mrs. Prout in tranen uit.
Haar man staarde onthutst naar haar.
„Nou, heb ik van mijn leven!" riep hij uit,
terwijl zijn rood gelaat een en al verbijste
ring te kennen gaf. „Daar grient me dat
goeie mensch waarachtig weer. Er is toch
niets waarom je hoeft te huilen, vrouwlief?
Het is niets anders dan een telegram met
gelukwenschen".
„Maar 't is voor onzen trouwdag, Sam",
snikte zijn vrouw, terwijl zij hem verwij
tend aankeek. „Vandaag vijftien jaren ge
leden! En oom Klaas heeft er aan gedacht,
en jij niet!"
Het gelaat van den heer Prout werd nog
wat rooder.
„Zoo, heb ik er niet aan gedacht!" riep
hij uit met eenigszins gemaakte verontwaar
diging.
„Dat is alles wat je weet, schat? Heb ik er
niet aan gedacht?"
„Natuurlijk niet", antwoordde Mrs. Prout
pruilend. „Niemand denkt er nu aan, behalve
ik en oom Klaas. Vijftien jaren!"
Groote tranen biggelden over haar dikke,
vriendelijke wangen, terwijl zij zich omkeer
de, en de steile ladder afdaalde naar de
kleine kajuit, die hun woning was.
Weinige minuten later lag de- schuit mid
den op de rivier want wat Joy in hot
donker nog voor een kanaal gehouden had,
bleek een rivier te zijn en begon lang
zaam stroomafwaarts te varen. Joy en Jim
my maakten het zich zoo gemakkelijk als
mogelijk was in hun bekrompen kooi.
Joy zag het pakhuis als het ware wegglij
den, en daarachter kon zij het rood-leien
dak zien van het politiebureau, waaruit zij
op zoo drieste wijze ontsnapt waren.
Zij wist zeer goed dat de politie nog naar
hen zocht; mobile beambten reden in snelle
auto's door de stad en over alle wegen in
den omtrek, op zoek naar de beide vluchte
lingen. Maar het meisje was ervan overtuigd
gestuurd te hebben, bond Prout haar vast;
vervolgens ging hij naar beneden om zich
op te knappen Een half uur later kwam de
vroolijke lichterman weer te voorschijn. Hij
zag er kranig uit in een blauwen schippers-
jekker, terwijl zijn gemalin getooid was mot
een nieuwen hoed en een gekleurden jum
per. Met oorverdoovende stem riep hij een
man aan, die in een roeiboot zat aan het
eind van een kleinen steenen dam aan de
lijzijde der rivier.
„A-hoi! maat!" bulderde hij, „roei ons naar
wal!" en onmiddellijk kwam het bootje
aangevaren.
Hoe opgewonden waren Joy en Jimi#/,
toen zij het echtpaar zagen vertrekken. Zij
waren nu alleen op de schuit achtergebleven,
en hadden de gelegenheid, waarnaar zij zoo
lang uitgezien hadden, om hun koude, stijve
ledematen eens te rekken.
Ademloos slopen zij uit hun schuilplaats
te voorschijn, en liepen de enge ruimte van 't
schip op en neer, waardoor het leven weer
in hun armen en beenen terugkeerde. Ver
volgens klommen zij uit het ruim en daalden
den ladder af naar de kleine kajuit.
Toen Jimmy de kajuit aanschouwde, begon
zijn gelaat te stralen. Nog nooit had hij zoo
iets gezelligs en intiems gezien als dit warme
scheepskamertje.
Een helder vuurtje brandde in een kleinen
haard die blinkend gepcetst was. De kleine
houten tafel was prachtig wit geschuurd, als
het hakbord van een slager, en smetteloos
aardewerk glansde op het kleine buffet. Een
kleine ketel zong boven het vuur als om hen
te verwelkomen. Alles wat deze twee groote
menschen bezaten, was klein en gezellig. En
als om de gezelligheid te bekronen lag voor
het vuur een soezende kat met twee snoe
zige jongen.
Joy dacht hoe heerlijk het zou zijn zulk
een tehuis te deelen! Zelfs hun eigen woon
wagen, die nu niet meer bestond, kon hier
mede de vergelijking niet doorstaan. "Wat
Jimmy aangaat, deze zette zich neer op °en
bankje voor het vuur, en keek treurig naar
den ketel en naar de deur van de provisie
kast.
„Ik heb vreeselijken honger, Joy", zeide
hij.
„Ik ook, Jimmy. Enfin! Wij zullen zien
wat wij kunnen vinden".
Ook zij was uitgehongerd. Zij voelde zich
flauw en zwak door gebrek aan voedsel. Ze
begaf zich naar de kast, en haalde daaruit
een brood en wat reuzel te voorschijn. Er
was ook nog de helft van een groote, zelf
gebakken krentenkoek, en toen zij daarmee
kwam aandragen, zette Jimmy groote oogen
van verrukking op.
Maar toen hij het brood begon te eten, riep
hij plotseling verschrikt uit: „Maar Joy! Dat
eten is niet van ons! Mogen wij er wel aan
komen?"
„Wij moeten er voor betalen", zeide Jov.
Zij kon dien armen Jimmy toch geen honger
laten lijden! „Wij zullen het geld achterlaten
als wij heengaan". Elk at drie sneden brood
en een snede cake zóó iets lekkers hadden
zij nog nooit gegeten! Hierop ontdekte Joy
ook nog thee, en deze bereidde zij toe in een
bruinen trekpot, welke bij den haard stond.
Zij werden nu door en door warm.
Zij behoefden zich niet te haasten, want
het zou nog een heelen tijd duren alvorens de
heer Prout en diens ega terugkeerden. Zij
zaten dus voor het vuur, met hun voeten op
den haardrand, zich lekker de nog wat koude
teenen warmend.
„Hoe voel je je nu?" vroeg Joy glim
lachend.
„Fijn!" antwoordde Jimmy. Zijn oogen wa
ren afgunstig op de katjes gericht.
„Ik wou dat ik zoo'n poes was, en altijd
hier kon blijven".
Joy wenschte bijna hetzelfde.
De tijd schoot op, en de duisternis begon
over de rivier neer te dalen. Joy stond op,
en bracht Jimmy, die was begonnen in te
dutten, weder tot het besef der werkelijk
heid.
„Wij moeten ons nu maar weer gaan ver
schuilen vóór zij weerkomen", zeide zij.
Zij verwijderde alle sporen van hun smul
partij, en daarna klommen zij den ladder
weer op. De avondlucht daarbuiten was kil.
In een hoek van het ruim vonden zij wat
oude zakken, en dezen droegen zij naar de
kist.
Zoowat een uur daarna keerden Sam
Prout en zijn vrouw aan boord van de La
dybird terug. Zij hadden thee gedronken aan
wal, en een heel prettigen dag gehad.
„Ik zal een kop cacao maken, Sam", zeide
Mrs. Prout, „en dan spelen wij een partijtje
crib". (Crib is een afkorting van „cribbage",
een kaartspel).
Bij de deur van de provisiekast keerde zij
zich om met gefronste wenkbrauwen.
„Sam", zeide zij, „ben jij aan die cake ge
weest?"
„Iiè?" riep Sam uit. „Weineen! Waarom""
„Het lijkt wel of er iemand aan geweest
is", betuigde zijn vrouw. „Ik ben er zeker
van dat er meer was".
„Misschien hebben de muizen er wel aan
geknabbeld", grinnikte mijnheer Prout.
„Muizen snijden cake niet met een mes",
meende zijn echtgenoote, en toen Sam de
cake zag, streek hij zich nadenkend over de
kin.
„Neen, dat doen muizen, voorzoover ik
weet niet", erkende hij. „Gek, hè? Weet je
wat, Clara. Laat de cacao nog even wachten.
Ik zal het schip eens rond gaan, en kijken
of alles in orde is".
Mrs. Prout knikte toestemmend, en liet zich
geeuwend in haar leunstoel bij het vuur neer.
Erg druk maakte zij zich niet over de cake.
Haar man sneed wel meer een stuk koek af
zonder zich dit later te herinneren.
Hij vond evenwel niets en daalde nu af in
het ruim, waar hij zachtjes voortsloop. Zijn
scherp oog ontwaarde, dat de zakken, die hij
in één hoek opgestapeld had, verlegd waren.
„Wie is daaraan geweest mompelde hij.
Hij stond daar in de schaduw, nadenkend
aan zijn pijp trekkend. Plotseling wendde hij
zich om. De stilte, welke over de rivier hing,
was eensklaps verbroken door een eigen
aardig geluid neen, geen ademhaling, doch
veeleer een zacht gesnork. Het kwam van
de ledige kisten aan den overkant.
Met gefronste wenkbrauwen begaf Mr.
Prout zich in deze richting, scherp toe
luisterend. Ja, daar hoorde hij het weer, heel
regelmatig, en onmiskenbaar.
Hij had nu de meest nabijzijnde kist be
reikt en tilde deze onhoorbaar op, haar stil
achter zich neerzettend. Hetzelfde deed hij
met de volgende twee kisten.
Van de vierde kist waren twee planken
los. Het geluid was nu duidelijker waarneem
baar. Het was een langzaam, zacht „or-rr-k".
Mr. Prout ging zoo staan, dat zijn schaduw
niet langer op de kist viel, en deze door het
maanlicht beschenen werd. Zachtjes duwde
hy de losse plank terzijde, en nu gluurde hij
in de kist.
Maar meteen deinsde hij achteruit, met
een onderdrukten kreet van verwondering.
In stomme verbazing staarde hij voor zich
uit
„Wel, by myn waterlaarzen prevelde hij,
door deze schilderachtige ontboezeming lucht
gevend aan zyn verbastering, terwijl hij zyn
pijp uit zyn mond nam „Wat hebben wy
déér
(W ordt vervolgd).
schaar. Van deze laatste alleen vssn dubbel-
snijdende gebruiken van zeer goed fabrikaat.
Steeds snoeien vlak boven een oog, in schuine
richting den tak doorsnijden, geen stompjes"
boven het oog laten zitten. Eigenhjk het mes
tegenover het "midden van een oog „inzet
ten", den tak zoo doorsnijden, dat de snede
juist boven een oog eindigt. Zoo zal de
wonde niet gaan rotten.
Wie uit deze enkele regels het snoeien
niet kan begrypen, doet beter een vakman
te vragen het hem voor te laten doen. En
dan komt het „wat wegnemen" in het kort
hierop neer van jonge boomen weinig weg
nemen, de eerste 4 of 5 jaar slechts snoeien
om den goeden vorm te krygen, of die der
kweekery te behouden. (Dus één stam, daar-»
uit 3 tot 5 flinke takken, die zich pas weer
mogen vertakken, als ze ongeveer 70 c.M.
van elkaar af zijn, de takken, die daaruit
weer ontstaan, mogen pas weer zy takken
brengen, als ze ongeveer 50 c.M. van elkaar
afgesnoeid zijn). Oudere boomentrachten
den vorm te behouden, dien we bij jonge boo
men hebben probeeren te krygen, alle over
tollige takken geheel wegnemen, zoodat
licht en lucht de kroon kunnen binnentre
den, verder alle dunne en zwakke takken,
terwijl de andere takken V2 tot 1/3 verliezen,
al naar de variëteit.
Als het snoeien is gebeurd komt het be
spuiten aan de beurt. Waarom spuiten we 1
Het werd U terloops reeds verteld, de vrucht-
boomcarbolineum, waarmede we bespuiten
is een goed verdelgingsmiddel tegen vela
belagers, zooals luizen, spint, meeldauw-
ziekten, bladvuur, kanker, rupsen enz. Wia
gaaf fruit wil oogsten moet noodzakelijk dit
belangrijk werk doen, of anders mopperen,
wanneer in den oogsttijd veel onrijp fruit
afvalt, of vele vruchten niet gaaf zijn.
We mogen nooit gewone carbolineum ge
bruiken (zooals de timmerman die bezigt)
doch alleen en uitsluitend vruchtboom-car»
bolineum. Deze carbolineum is een gif, het
moet echter in aanraking komen met het
ongedierte en het is daarom lang niet het
zelfde, wanneer we met ons werkje ermeda
een aanvang nemen. In ieder geval in dez0
maand maar zoo vroeg mogelijk, in ieder ge
val vóór de knoppen zwellen. We- sproeien
echter alleen bij droog, stil weer en raken
de takken en stammen aan alle kanten zeer
goed. Daarom is een goede pulverisator (een
goedewinkel op dat gebied zal U er een
in huur afstaan) by het besproeien van onzd
boomen onmisbaar. We sproeien niet altijd,
het mag niet vriezen. Wie dus dit artikel
leest in een vorstperiode kan nog niet direct
aan den slag gaan, doch wel vele voorbe
reidingen ertoe treffen. Vatbare soorten, zooi»
als perzik en pruim (die althans vroeg be
ginnen uit te loopen) nemen we het eerst
en dus zoo vroeg mogelyk in deze maand.
Van vruchtboomcarbolineum maken wQ
een emulsie, we voegen zuiver water bij dé
vloeistof. Eigenlijk schryf ik dit verkeerd,
we mogen geen water in de carbolineum
gieten, wel omgekeerd, dus de carbolineum
in het water. We krygen dan een wit-ge-
kleurde vloeistof. Niet alle gewassen wor
den met een even sterke oplossing bespoten.
Zoo nemen we voor perziken een 5 procent
oplossing, voor pruimen een 6 procent dito
en voor de overige een van ongeveer IVi
procent. Vóór het besproeiep van de stam
men gaan we schoonmaak houden, alle kor
sten, alle mos e.d. krabben we af, maar wa
vangen dat ongerechtigs op en verbranden
het. Op den duur krijgen onze boomen mooie
gladde stammen, die weinig gelegenheid
bieden aan belagers om een schuilplaats te
vinden.
Wanneer we in onzen fruittuin bezig zijn,
gaan we meteen eens kijken, of er nog iets
anders in aanmerking komt om besproeid te
worden. Ik heb U enkele belagers opge
noemd, die we kunnen dooden en die zitten
niet alleen op vruchtboomen. We mogen alle
planten in rust besproeien, maar steeds vóór
het zwellen der knoppen. Mooie groen-bly-
vende heesters, die een sieraad voor den
wintertuin vormen, kunnen we beter over
slaan, doch rozen en bladverliezende hees
ters krygen wel een beurt.
Wie meent, dat hij door in den winter te
sproeien met vruchtboom-carbolineum zyn
fruittuin goed heeft verzorgd, of beter af
doende heeft verzorgd, heeft het mis. Voor
vruchtboomen is een heel sproei-schema aan
te geven, want ook andere belagers, die nu
niet te treffen zijn moeten we verdelgen,
willen we werkelyk genoegen hebben van
onze fruitboomen bij den oogst. En daarom
hoop ik daar t.z.t. nader op terug te mogen
komen.
G. P. BRONKHORST.
Faillissementsaanvrage te wachten.
De nationale tentoonstelling „Ideaal Wo
nen", welke verleden zomer te 's-Hertogen-
bosch werd gehouden, is geen succes gewor
den. Ze leverde een tekort van een kleine
40.000 op. De voornaamste schuldeischers
verschillende leveranciers hebben hun
rekeningen slechts voor een klein deel be
taald gekregen hebben thans besloten tot
faillissementsaanvrage.
In de gemeente Teteringen nabij Breda
komen momenteel diverse gevallen van
diphtherie voor. Niet minder dan 20 patiënten
zijn reeds in behandeling en nog steeds
breidt de ziekte zich uit. Niet alleen bij kin
deren, maar ook bij ouderen openbaart zich
de ziekte. Alle middelen worden aangewend
om uitbreiding van de ziekte te voorko
men. Zoo werden enkele klassen der meis
jesscholen yeeds gesloten en. werd een tien
tal patiënten opgenomen in hat St. Rochus-
paviljoen te Breda. Gelukkig is de ziekte
tot heden niet van ernstigen aard; sterfge
vallen kwamen niet voor.
Het vorige jaar is in deze gemeente op
groote schaal inenting tegen diphtherie toe
gepast, zoodat men wel met eenige verwon
dering tegenover deze rieuwe gevallen op
kijkt. Volgens deskundigen is daarvoor ech
ter geen grond, want de meesten der thans
ziek liggenden kregen het vorig jaar de
inenting niet en de enkelen, die wel werden
ingeënt, hebben de ziekte thans in lichten
graad, zoodat de voordeelen toch wel spre
ken.
Bij de tien patiënten in het St. Rochus-
paviljoen bevinden zich vyf kinderen uit
één gezin.