JIMMY EN JOY. HET VOORNAAMSTE TUINWERK IN DE MAAND JANUARI. DINSDAG 9 JANUARI 194Ö LAU EZERMAN t HET BESPUITEN VAN VRUCHTBOOMEN. EEN VERHAAL VOOR ONZE JEUGD V -J EEN VREEMDE OMGEVING. VERSTEKELINGEN! LOCOMOTIEF VIEL DOOR HET IJS. Brug was opgehaald. TUINBOUW EN BOLLENTEELT. ZILVEBEN JUBILEUM P. J. KLEIJS. ZORG VOOR DE JEUGDIGE WERKLOOZEN. BOERDERIJBRAND TE BREDA. Bezoek van minister Van den Tempel aan Eindhoven en Den Bosch. NIEUWE STUKKEN BIJ „HET NEDERLANDSCH TOONEEL". VRIJWILLIGE BURGERWACHT TE BREDA. Gewapend gedeelte moet versterkt. VEREENIGING VAN BURGER WACHTEN. GIFT VOOR DE SCHATKIST. fT TENTOONSTELLING „IDEAAL WONEN". VELE DIPHTHERIE-GEVALLEN TE TETERINGEN. In het ziekenhuis „De Lichtenberg" te Amersfoort, waar hij Zondagmorgen een ope ratie heeft ondergaan, is gisteravond overle den de bekende tooneelspeler Lau Ezerman. Lau Ezerman werd op 11 Februari 1892 te Rotterdam geboren en bereikte dus den leef tijd van 47 jaar. Hu bezocht de H.B.S. in zijn geboorteplaats en was aanvankelijk bestemd voor den kaas- kandel. Het tooneelspelen zat hem echter in het bloed en op advies van Alida Tartaud, die hem in een dilettantenvereeniging had opge merkt, meldde hij zich als leerling aan de Tooneelschool. Daar studeerde hij twee jaar en was toen gedwongen de school te verlaten omdat hij het reglement had overtreden, door voor te zijn afgestudeerd, ergens een engage ment te sluiten. Eenige jaren werkte hij voor een filmfabriek in Haarlem, waar hij de moei lijkheden van de filmindustrie in haar be gintijd van dichtbij leerde kennen. Toch had hij ook een aangename herinnering aan deze periode, omdat hij er nog heeft samengewerkt met Louis Bouwmeester. Ezermans loopbaan was rijk aan afwisse ling. Vele gezelschappen hebben hem onder hun leden mogen tellen. Na vele omzwervingen kwam hij via de operette bij „Het Tooneel" van Willem Ro- yaards, dat hij na twee jaar verwisselde voor „Het Hollandsch Tooneel" onder leiding van Louis de Vries. In 1919 trad hij voor „Het Schouwtooneel" onder Adriaan van der Horst en Jan Musch op en na opheffing van dat ge zelschap zag men hem bij 't „Nieuw Schouw tooneel". Toen hij dit verliet vatte hij het plan op zich te wijden aan de kleinkunst. Groote be kendheid kreeg hij de laatste jaren bij het A.B.C.-cabaret, tot hetwelk hij in 1937 toe trad. In 1938 vierde hij bij dit gezelschap zijn zilveren tooneeljubileum in de revue „Dr. A.B.C. Ezerman was de oprichter van de O.A.S.E. „Ons Artisten Steunfonds Eendracht", voor welks instandhouding hij krachtig heeft ge ijverd. De moeilijkheden, waarin dit fonds kwam te verkeeren, beteekenden een groote teleurstelling voor hem. Bij „Het Schouwtooneel" brak Ezermans groote tijd aan. Had hij daarvoor zich op den achtergrond bewogen, bij dit gezelschap kon hij zijn vooral komisch talent volkomen ont plooien. Hij speelde hier Ibsen, Björnsen, Mo lière en Heijermans. Van zijn rollen worden hier de voornaamste genoemd: de keukenmeester (in Peer Gynt), Peter Stockmann (in Een vijand van het volk), de gendarme (in „De opgeknoopte, die werd afgeknoopt"), Filippijn (in „Krelis Lou wen"), Thomas Treek (in „De Spaansche Brabander"), Jacobson (in „Een faillisse ment) de pastoor (in Pirandello's „Het leven dat ik je gegeven heb"), de opzichter (in „In den nacht van 17 April"), Rudolf van Bram men (in „De Familie Stastok"), Kopperlith (in „Woutertje Pieterse"), Verbene en Van Velthuizen (in „Kinderen van ons volk" van Anton Coolen), de jonker (in „De vier jaar getijden" van denzelfden schrijver) en Pech vogel (in „Komedianten" van Ostroski). Te Wijnjeterp is Zondagavond de locomo tief van een tram op de lijn Oosterwolde Gorredijk in de Compagnonsvaart gestorc. In verband met de gladheid van den weg had men in plaats van de gewone autobus uit Oosterwolde een stoomtram laten ver trekken. De machinist hiervan bemerkte te laat dat de brug over de vaart was opge haald zoodat de locomotief omlaag tuimelde en door het ijs heensloeg, ^vaarin zij groo- tendeels verdween. De machinist had nog juist bijtijds kans gezien van de machine op den weg te springen. Het personenrijtuig, dat achter de locomotief volgde en waarin een aantal passagiers zat, bleef op de ma chine rusten, zoodat zich geen persoonlijke ongelukken voordeden. Op een vraag, door den heer Wijnkoop aan den minister van Economische Zaken op 7 December jJ. gesteld, of de minister het daarheen wil leiden, dat aan telers van bloembollen, die ingevolge de door den mi nister bevolen maatregelen 50 pet. op hun bloembollenvergunning moeten bekrimpen, en zoodoende dus gronden vrij krijgen, op deze vrij gekomen gronden tuinbouwteelt vergunning en vergunning tot het telen van zaaizaad worde verleend, heeft de minister thans bericht, dat het niet mogelijk is, bin nen den gestelden termijn te antwoorden. Het antwoord van den minister ondergaat derhalve eenig uitstel. Gisteren heeft de heer P. J. Kleijs zijn zilveren jubileum gevierd als voorzitter van den Ned. R. K. Fabrieksarbeidersbond „St. Willibrordus". Om 9 uur 's morgens werd tot intentie van den jubilaris een plechtige H. Mis opgedra gen in de kerk van den H. Gerardus Majella aan de Wenckebachtstraat in 's Gravenhage. 's Middags had een receptie plaats in ho tel „Central" waar de voorzitter en de se cretaris van het R. K. Werkliedenverbond, de heeren A. C. de Bruijn en J. A. Schutte, besturen van zusterorganisaties en vele an deren den jubilaris kwamen complimentee ren. Er waren ook vele bloemstukken en te legrammen. Gisteravond om kwart over acht is brand uitgebroken in de groote boerderij toebehoo- rende aan de wed. Bielars en verhuurd aan den landbouwer Verlijsen, aan de Molen gracht te Breda. In enkele minuten stond de geheele schuur, welke was gevuld met den oogst van dit jaar en een groote hoeveelheid hooi, in lichte laaie. "Dank zij de hulp van toegeschoten militairen konden 24 stuks vee in veiligheid worden gebracht. Twee paarden echter konden niet meer worden gered. Zij kwamen in de vlammen om. Tengevolge van den gunstigen wind en het krachtig ingrijpen van de brandweer kon het woonhuis met stal en een bijschuur worden behouden. De zeer groote landbouwschuur brandde tot den grond af. De oorzaak van den brand is onbe kend verzekering dekt de schade. Door de opnieuw invallende vorst onder- yond het blusschingswerk veel ongemak. Naar wij vernemen zal de minister van sociale zaken, dr. J. van den Tempel, ver gezeld van den heer Meyer de Vries, regee- ringscommissaris voor de werkverruiming, hedenmorgen een bezoek brengen aan den dienst voor de jeugdregistratie te Eindhoven en des namiddags aan de centrale werkplaats voor jeugdige werkloozen aan den Orthen- schenweg te Den Bosch, teneinde zich op de hoogte te stellen van de werkwijze en de inrichting van de werkplaats en van de bereikte resultaten. In deze werkplaats zijn ongeveer honderd werkloozen te werk gesteld. Zij behoort tot de beste op dit gebied in den lande. „Het Nederlandsch Tooneel" heeft twee stukken in studie genomen „Hoogverraad" (Traitor's gate), historisch spel door Morna Stuart (regie Albert van Dalsum) en „De vrouw van Lot", een modern blijspel van Peter Blackmore (regie A. Defresne). Van beide stukken kan de première in de tweede helft van Januari worden tegemoet gezien. Het bestuur der Vrijwillige Burgerwacht te Breda heeft een bijeenkomst gehouden met het doel meer burgers op te wekken toe te treden tot het gewapend gedeelte der Vrijwillige Burgerwacht. Deze bijeenkomst werd bijgewoond o.m. door den burgemees ter van Breda den heer B. v. Slobbe. Nadat zoowel door voorzitter als secreta ris was duidelijk gemaakt, dat toetreding tot de burgerwacht niet alleen noodzake lijk is, maar ook plicht is van ieder tegen over de gemeenschap, voerde ook burgemees ter v. Slobbe nog het woord. Zijn bedoeling was slechts, te doen blij ken dat hij geheel accoord ging met de woor den door het bestuur gesproken. Als hoofd der gemeente deed hij een ernstig beroep op allen niet te besluiten als het te laat is. Er is een economische dienst bij de Bur gerwacht, die goed is georganiseerd, maar een voldoend gewapend gedeelte mankeert. Er is een goede kern, maar dit is niet voldoende. Een goed gewapend gedeelte is hoog noodig. Hier echter zien we, aldus spreker eon groote lauwheid ten opzichte van het gewa pend gedeelte, dat zoo broodnoodig zal kunnen blijken te zijn. bpr. bracht dank aan de firma Princen- hage-Capelle voor de schitterende gift van 2000 evacuatie-pakketten aan de Bredasche Burgerwacht. Spr. besloot met er ernstig op aan te drin gen, zich op te geven en anderen er toe aan te sporen. Na het Wilhelmus door allen meegezon gen, besloot de burgemeester met een „Le ve de Koningin! Leve een eendrachtig Bre da!" wat enthousiast werd onderstreept. Hierna werd gelegenheid geboden de in houd der evacuatie-pakketten te zien en te keuren. De voorzitter van de Nederlandsche ver- eeniging van burgerwachten, Jhr. mr. C. J. A. den Tex, zal op 1 Februari a.s., na een vierjarige ambtsvervulling, deze functie ne- derleggen. Den heer Den Tex, die tevens burgemees ter is van Bloemendaal, heeft dit besluit ge nomen op grond van de overweging, dat in de tegenwoordige omstandigheden, nu zoo veel nieuwe maatregelen zeer veel werk medebrengen, beide functies voor hem on- vereenigbaar zijn. Ten behoeve van 's Rijks schatkist heeft de minister van Financiën een gift van 1000 ontvangen. Het werk in den tuin, dat ik U als zeer belangrijk voor de maand Januari mag noemen is weer gericht op het onderhouden van den fruittuin, ditmaal be handelt het de bestrijding van belagers van onze gewassen, daarin. Het kan geen kwaad U het werk van De cember nog even in herinnering te brengen. Het was het zeer belangrijke snoeien van onze vruchtboomen. Maar omdat de periode, waarin dat werk kan plaats vinden vrij lang gerekt kan worden genoemd (half Decem ber tot einde Januari) kunnen laatkomers er nog gerust aan beginnen. Uit enkele brie ven bleek mij wel, dat liefhebbers van „fruit uiï eigen tuin" het snoeien een zeer moeilijk werk vinden. Ze vroegen hoe dat nu eigen lijk moest gebeuren. Óm een artikel niet al te uitgebreid te maken heb ik dat achter wege gelaten, doch wil het nu gaarne even vertellen. We nemen voor het snoeien van vrucht boomen zeer scherp gereedschap, waarom een snoei-mes veel beter is dan een snoei- (Nadruk verboden). „O, Joy fluisterde Jimmy, hijgend van angst. „Wat doen zij toch met ons Door de openingen tusschen de losse plan ken van de kist heen, kon hij het kanaal on der zich zien glanzen, en een oogenblik had hij het vreeselijke gevoel, dat zij in het water zouden terechtkomen. Zich vastklampend aan haar broertje, voelde Joy zich plotseling duizelig, toen de kist, in de lus van het koord, zwaaide en als een tol draaide aan den kabel van de kraan. En toen „Oo-o Een ontzettend gevoel van leegheid beving beiden, toen de kist omlaag schoot als een lift, maar veel sneller dan ooit een lift gegaan is. Jimmy, wit van angst, sloot de oogen en wachtte het oogenblik af, waarop het ijskoude water zich boven zijn hoofd zou sluiten. Maar dit gebeurde niet. Inplaats daarvan hield het dalen van de kist plotseling op. Zij was snel neergelaten in het ruim van een naast de werf vastgemeerden lichter. Jimmy zag meelbalen en zandzakken, die netjes opgestapeld lagen in een der donkere hoeken, en ook een aantal leege kisten, van dezelfde soort als die, waarin hij en Joy zich be vonden. In het ruim stond een man met een hoog rood gelaat. Hij droeg een oude pet en een blauwe trui, waarvan de mouwen opgerold waren, en een paar behaarde benedenarmen vrijlieten. Hij had de kist met zijn geweldige armen gegrepen, en keek omhoog naar den man, die de kraan bediende. „Alleee-hoepbrulde hij met zulk een ontzagwekkend stemgeluid, dat de schuit er van scheen te beven. „Oioikwam het antwoord van boven. Mannen in het lossers- en ladersberoep houden er namelijk een eigenaardige manier van converseeren op na. „Laat maar schieten schalde de man in de trui, terwijl hij de kist naar zich toe trok, en een oogenblik later was de tijdelijke wo ning van Joy en Jimmy zachtjes naast de andere kisten in den hoek neergelaten. Joy en Jimmy, die zeer zenuwachtig wa ren, kropen zoo ver mogelijk achter in de kist. Veel verschil maakte dit wel niet, want er was net ruimte voor hen tweeën, maar zij vreesden, dat de schuitevoerder hen zien zou, wanneer zij vlak bij de losse planken lagen. Diens uitzicht werd overigens bene veld door de blauwe tabaksrook, welke op steeg uit zijn korte, steenen pijp, waaraan hij met klaarblijkelijk welbehagen trok. „Allee-hoep brulde hij opnieuw, terwijl hij de lus losmaakte, en de kabel van de kraan vloog weer omhoog, gereed voor het volgende vrachtje. Joy en Jimmy wachtten nu in angstige spanning af, wat er verder gebeuren zou. Langzamerhand gingen zij zich echter wat rustiger voelen, terwijl nog meer kisten af gelaten en om hen heen opgestapeld werden, gevolgd door zakken cement. Tenslotte kwam er een kleine pauze. „Nog meer bulderde de man in de blauwe trui. „Dat is alles, Sam!" Joeide een stem van boven. De inladings-werkzaamheden waren nu af- geloopen en nadat de man, die de schip per van den lichter scheen te zijn, z'n pijp opnieuw gestopt had, klauterde hij uit het ruim omhoog en maakte toebereidselen, om van wal te stooten. Joy's hart klopte nu sneller en zij glim lachte blijmoedig. Jimmy fluisterde zij. „Dat treffen wij nu toch Het is precies datgene, waarop ik gehoopt had." „Hoezoo vroeg Jimmy. „Nou, de politie zal nooit op de gedachte komen, hier naar ons te zoeken. Als de schuit wegvaart, dan zullen wij meevaren mijlen en mijlen hier vandaan. Dat is toch juist wat wij hebben moeten." „Maar die man zal ons misschien vinden zei Jimmy bezorgd. „Maak je daar geen zorg over zei Joy, ronddansend want zij hebben nu in het veilige ruim hun kist natuurlijk verlaten. „Wij hebben niets anders te doen, dan ons zoo stil als muizen te houden." „En niet ronddansen merkte Jimmy te recht op. „Maar als wij nu honger krijgen Ik wil zeggen, dat wij ons nu en dan toch bewegen moeten, en dan zal men ons zien." „Niet als wij goed oppassen. Laat ons weer in de kist gaan; dat is veiliger. Wij moeten hier blijven, en ons heel stil houden, als ver stekelingen. Later, als de schuit ergens aan legt, zijn wij misschien in de gelegenheid, aan wal te sluipen en er vandoor te gaan." Jimmy knikte. Hjj voelde zich zeer opge lucht, ofschoon hij zich afvroeg, hoe lang hij en zijn zuster het in deze zeer enge ruim te konden uithouden. Zoo bleven zij eenige minuten liggen. Het zou nu niet meer veilig geweest zijn, zich buiten de kist te vertoonen, maar door haar nek te verdraaien, kon Joy tusschen twee losse planken doorgluren, en zij zag dat de schipper een langen boom (een stok, waar mee schuiten voort-„geboomd" worden) greep om den zwaren lichter midden in den stroom te stooten. Een vrouw was nu bij hem op dek ge komen. Zij was een zware vrouw, van mid delbaren leeftijd. Zij droeg een wollen man tel, en op het hoofd had zij een manspet, die met een lange speld bevestigd was. Zij hielp bij het inhalen van het touw, toen een jongen op een rood rijwiel snel de werf opreed. „Heidaarriep hij. „Is dit de lichter Ladybird „Zooals je zegt, vriendje!" galmde de lich- terman. „Op naam van ProutSam Prout vroeg de jongen. „Alweer geradenbrulde Sam. „Hier is een telegram voor Mrs. Prout!" Joy waagde het nu over den kant van het ruim te gluren, en zag, hoe de vrouw, die blijkbaar de echtgenoote van den lichterman dat zij haar en Jimmy thans niet vinden zouden. Wat de toekomst hun echter brengen zou, dit wist zij niet, en zij durfde er nauwelijks aan denken. Langzaam dreef in den helderen zonne schijn van een wintermorgen, de groote schuit Ladybird de rivier af. Een heerlijke geur van thee en gebraden spek kwelde Jimmy's reukorgaan, terwijl hij met Joy op den bodem van de kist zat. Die geur herinnerde hem er aan dat hij hongerig was. Prout, die de schuit met zijn langen stuk voortgeboomd had, werd nu afgelost door zijn vrouw om zijn ontbijt te nuttigen. Mrs. Prout zag er nog vrij neerslachtig uit, of schoon zij zich tegenover haar echtgenoot verontschuldigd had wegens haar „kuren". „Ik ben maar een zwakke vrouw", zei ze, al zag ze er niet bepaald naar uit! „Pieker hierover nu maar niet langer, Clara", zeide Sam, en hij voegde er opge wekt aan toe: „Weet je wat we doen? Wij leggen aan in de Tranterkreek, en gaan aan wal. Dan gaan wij naar de bioscoop om den dag te vieren. Wat zeg je daarvan?" Mrs. Prout's vriendelijk gezicht klaarde op. „Maar Sam", zeide zij, „je moet nog die baksteenen afhalen aan de werf van Birch". „Lieveling", bulderde Sam. „Die ouwe snuiter van een Birch mag met zijn bakstee nen spelen en zich een speelgoed-villa ervan bouwen, als hij lust heeft. Dit is onze trouw dag, en jij en ik gaan dien vieren!" Het was vroeg in den namiddag toen de lichter de bocht van de rivier bereikte, welke bekend stond als Tranter kreek een bree- de plas water, waar een aantal leege schuiten in het midden van den stroom gemeerd lag. Na behendig de Ladybird naar den kant Sam Prout ontdekt tot zijn stomme verbazing de slapende gestalten van Joy en Jimmy was, het telegram aannam en opende. De schipper las over haar schouder mee. Plotseling barstte Mrs. Prout in tranen uit. Haar man staarde onthutst naar haar. „Nou, heb ik van mijn leven!" riep hij uit, terwijl zijn rood gelaat een en al verbijste ring te kennen gaf. „Daar grient me dat goeie mensch waarachtig weer. Er is toch niets waarom je hoeft te huilen, vrouwlief? Het is niets anders dan een telegram met gelukwenschen". „Maar 't is voor onzen trouwdag, Sam", snikte zijn vrouw, terwijl zij hem verwij tend aankeek. „Vandaag vijftien jaren ge leden! En oom Klaas heeft er aan gedacht, en jij niet!" Het gelaat van den heer Prout werd nog wat rooder. „Zoo, heb ik er niet aan gedacht!" riep hij uit met eenigszins gemaakte verontwaar diging. „Dat is alles wat je weet, schat? Heb ik er niet aan gedacht?" „Natuurlijk niet", antwoordde Mrs. Prout pruilend. „Niemand denkt er nu aan, behalve ik en oom Klaas. Vijftien jaren!" Groote tranen biggelden over haar dikke, vriendelijke wangen, terwijl zij zich omkeer de, en de steile ladder afdaalde naar de kleine kajuit, die hun woning was. Weinige minuten later lag de- schuit mid den op de rivier want wat Joy in hot donker nog voor een kanaal gehouden had, bleek een rivier te zijn en begon lang zaam stroomafwaarts te varen. Joy en Jim my maakten het zich zoo gemakkelijk als mogelijk was in hun bekrompen kooi. Joy zag het pakhuis als het ware wegglij den, en daarachter kon zij het rood-leien dak zien van het politiebureau, waaruit zij op zoo drieste wijze ontsnapt waren. Zij wist zeer goed dat de politie nog naar hen zocht; mobile beambten reden in snelle auto's door de stad en over alle wegen in den omtrek, op zoek naar de beide vluchte lingen. Maar het meisje was ervan overtuigd gestuurd te hebben, bond Prout haar vast; vervolgens ging hij naar beneden om zich op te knappen Een half uur later kwam de vroolijke lichterman weer te voorschijn. Hij zag er kranig uit in een blauwen schippers- jekker, terwijl zijn gemalin getooid was mot een nieuwen hoed en een gekleurden jum per. Met oorverdoovende stem riep hij een man aan, die in een roeiboot zat aan het eind van een kleinen steenen dam aan de lijzijde der rivier. „A-hoi! maat!" bulderde hij, „roei ons naar wal!" en onmiddellijk kwam het bootje aangevaren. Hoe opgewonden waren Joy en Jimi#/, toen zij het echtpaar zagen vertrekken. Zij waren nu alleen op de schuit achtergebleven, en hadden de gelegenheid, waarnaar zij zoo lang uitgezien hadden, om hun koude, stijve ledematen eens te rekken. Ademloos slopen zij uit hun schuilplaats te voorschijn, en liepen de enge ruimte van 't schip op en neer, waardoor het leven weer in hun armen en beenen terugkeerde. Ver volgens klommen zij uit het ruim en daalden den ladder af naar de kleine kajuit. Toen Jimmy de kajuit aanschouwde, begon zijn gelaat te stralen. Nog nooit had hij zoo iets gezelligs en intiems gezien als dit warme scheepskamertje. Een helder vuurtje brandde in een kleinen haard die blinkend gepcetst was. De kleine houten tafel was prachtig wit geschuurd, als het hakbord van een slager, en smetteloos aardewerk glansde op het kleine buffet. Een kleine ketel zong boven het vuur als om hen te verwelkomen. Alles wat deze twee groote menschen bezaten, was klein en gezellig. En als om de gezelligheid te bekronen lag voor het vuur een soezende kat met twee snoe zige jongen. Joy dacht hoe heerlijk het zou zijn zulk een tehuis te deelen! Zelfs hun eigen woon wagen, die nu niet meer bestond, kon hier mede de vergelijking niet doorstaan. "Wat Jimmy aangaat, deze zette zich neer op °en bankje voor het vuur, en keek treurig naar den ketel en naar de deur van de provisie kast. „Ik heb vreeselijken honger, Joy", zeide hij. „Ik ook, Jimmy. Enfin! Wij zullen zien wat wij kunnen vinden". Ook zij was uitgehongerd. Zij voelde zich flauw en zwak door gebrek aan voedsel. Ze begaf zich naar de kast, en haalde daaruit een brood en wat reuzel te voorschijn. Er was ook nog de helft van een groote, zelf gebakken krentenkoek, en toen zij daarmee kwam aandragen, zette Jimmy groote oogen van verrukking op. Maar toen hij het brood begon te eten, riep hij plotseling verschrikt uit: „Maar Joy! Dat eten is niet van ons! Mogen wij er wel aan komen?" „Wij moeten er voor betalen", zeide Jov. Zij kon dien armen Jimmy toch geen honger laten lijden! „Wij zullen het geld achterlaten als wij heengaan". Elk at drie sneden brood en een snede cake zóó iets lekkers hadden zij nog nooit gegeten! Hierop ontdekte Joy ook nog thee, en deze bereidde zij toe in een bruinen trekpot, welke bij den haard stond. Zij werden nu door en door warm. Zij behoefden zich niet te haasten, want het zou nog een heelen tijd duren alvorens de heer Prout en diens ega terugkeerden. Zij zaten dus voor het vuur, met hun voeten op den haardrand, zich lekker de nog wat koude teenen warmend. „Hoe voel je je nu?" vroeg Joy glim lachend. „Fijn!" antwoordde Jimmy. Zijn oogen wa ren afgunstig op de katjes gericht. „Ik wou dat ik zoo'n poes was, en altijd hier kon blijven". Joy wenschte bijna hetzelfde. De tijd schoot op, en de duisternis begon over de rivier neer te dalen. Joy stond op, en bracht Jimmy, die was begonnen in te dutten, weder tot het besef der werkelijk heid. „Wij moeten ons nu maar weer gaan ver schuilen vóór zij weerkomen", zeide zij. Zij verwijderde alle sporen van hun smul partij, en daarna klommen zij den ladder weer op. De avondlucht daarbuiten was kil. In een hoek van het ruim vonden zij wat oude zakken, en dezen droegen zij naar de kist. Zoowat een uur daarna keerden Sam Prout en zijn vrouw aan boord van de La dybird terug. Zij hadden thee gedronken aan wal, en een heel prettigen dag gehad. „Ik zal een kop cacao maken, Sam", zeide Mrs. Prout, „en dan spelen wij een partijtje crib". (Crib is een afkorting van „cribbage", een kaartspel). Bij de deur van de provisiekast keerde zij zich om met gefronste wenkbrauwen. „Sam", zeide zij, „ben jij aan die cake ge weest?" „Iiè?" riep Sam uit. „Weineen! Waarom"" „Het lijkt wel of er iemand aan geweest is", betuigde zijn vrouw. „Ik ben er zeker van dat er meer was". „Misschien hebben de muizen er wel aan geknabbeld", grinnikte mijnheer Prout. „Muizen snijden cake niet met een mes", meende zijn echtgenoote, en toen Sam de cake zag, streek hij zich nadenkend over de kin. „Neen, dat doen muizen, voorzoover ik weet niet", erkende hij. „Gek, hè? Weet je wat, Clara. Laat de cacao nog even wachten. Ik zal het schip eens rond gaan, en kijken of alles in orde is". Mrs. Prout knikte toestemmend, en liet zich geeuwend in haar leunstoel bij het vuur neer. Erg druk maakte zij zich niet over de cake. Haar man sneed wel meer een stuk koek af zonder zich dit later te herinneren. Hij vond evenwel niets en daalde nu af in het ruim, waar hij zachtjes voortsloop. Zijn scherp oog ontwaarde, dat de zakken, die hij in één hoek opgestapeld had, verlegd waren. „Wie is daaraan geweest mompelde hij. Hij stond daar in de schaduw, nadenkend aan zijn pijp trekkend. Plotseling wendde hij zich om. De stilte, welke over de rivier hing, was eensklaps verbroken door een eigen aardig geluid neen, geen ademhaling, doch veeleer een zacht gesnork. Het kwam van de ledige kisten aan den overkant. Met gefronste wenkbrauwen begaf Mr. Prout zich in deze richting, scherp toe luisterend. Ja, daar hoorde hij het weer, heel regelmatig, en onmiskenbaar. Hij had nu de meest nabijzijnde kist be reikt en tilde deze onhoorbaar op, haar stil achter zich neerzettend. Hetzelfde deed hij met de volgende twee kisten. Van de vierde kist waren twee planken los. Het geluid was nu duidelijker waarneem baar. Het was een langzaam, zacht „or-rr-k". Mr. Prout ging zoo staan, dat zijn schaduw niet langer op de kist viel, en deze door het maanlicht beschenen werd. Zachtjes duwde hy de losse plank terzijde, en nu gluurde hij in de kist. Maar meteen deinsde hij achteruit, met een onderdrukten kreet van verwondering. In stomme verbazing staarde hij voor zich uit „Wel, by myn waterlaarzen prevelde hij, door deze schilderachtige ontboezeming lucht gevend aan zyn verbastering, terwijl hij zyn pijp uit zyn mond nam „Wat hebben wy déér (W ordt vervolgd). schaar. Van deze laatste alleen vssn dubbel- snijdende gebruiken van zeer goed fabrikaat. Steeds snoeien vlak boven een oog, in schuine richting den tak doorsnijden, geen stompjes" boven het oog laten zitten. Eigenhjk het mes tegenover het "midden van een oog „inzet ten", den tak zoo doorsnijden, dat de snede juist boven een oog eindigt. Zoo zal de wonde niet gaan rotten. Wie uit deze enkele regels het snoeien niet kan begrypen, doet beter een vakman te vragen het hem voor te laten doen. En dan komt het „wat wegnemen" in het kort hierop neer van jonge boomen weinig weg nemen, de eerste 4 of 5 jaar slechts snoeien om den goeden vorm te krygen, of die der kweekery te behouden. (Dus één stam, daar-» uit 3 tot 5 flinke takken, die zich pas weer mogen vertakken, als ze ongeveer 70 c.M. van elkaar af zijn, de takken, die daaruit weer ontstaan, mogen pas weer zy takken brengen, als ze ongeveer 50 c.M. van elkaar afgesnoeid zijn). Oudere boomentrachten den vorm te behouden, dien we bij jonge boo men hebben probeeren te krygen, alle over tollige takken geheel wegnemen, zoodat licht en lucht de kroon kunnen binnentre den, verder alle dunne en zwakke takken, terwijl de andere takken V2 tot 1/3 verliezen, al naar de variëteit. Als het snoeien is gebeurd komt het be spuiten aan de beurt. Waarom spuiten we 1 Het werd U terloops reeds verteld, de vrucht- boomcarbolineum, waarmede we bespuiten is een goed verdelgingsmiddel tegen vela belagers, zooals luizen, spint, meeldauw- ziekten, bladvuur, kanker, rupsen enz. Wia gaaf fruit wil oogsten moet noodzakelijk dit belangrijk werk doen, of anders mopperen, wanneer in den oogsttijd veel onrijp fruit afvalt, of vele vruchten niet gaaf zijn. We mogen nooit gewone carbolineum ge bruiken (zooals de timmerman die bezigt) doch alleen en uitsluitend vruchtboom-car» bolineum. Deze carbolineum is een gif, het moet echter in aanraking komen met het ongedierte en het is daarom lang niet het zelfde, wanneer we met ons werkje ermeda een aanvang nemen. In ieder geval in dez0 maand maar zoo vroeg mogelijk, in ieder ge val vóór de knoppen zwellen. We- sproeien echter alleen bij droog, stil weer en raken de takken en stammen aan alle kanten zeer goed. Daarom is een goede pulverisator (een goedewinkel op dat gebied zal U er een in huur afstaan) by het besproeien van onzd boomen onmisbaar. We sproeien niet altijd, het mag niet vriezen. Wie dus dit artikel leest in een vorstperiode kan nog niet direct aan den slag gaan, doch wel vele voorbe reidingen ertoe treffen. Vatbare soorten, zooi» als perzik en pruim (die althans vroeg be ginnen uit te loopen) nemen we het eerst en dus zoo vroeg mogelyk in deze maand. Van vruchtboomcarbolineum maken wQ een emulsie, we voegen zuiver water bij dé vloeistof. Eigenlijk schryf ik dit verkeerd, we mogen geen water in de carbolineum gieten, wel omgekeerd, dus de carbolineum in het water. We krygen dan een wit-ge- kleurde vloeistof. Niet alle gewassen wor den met een even sterke oplossing bespoten. Zoo nemen we voor perziken een 5 procent oplossing, voor pruimen een 6 procent dito en voor de overige een van ongeveer IVi procent. Vóór het besproeiep van de stam men gaan we schoonmaak houden, alle kor sten, alle mos e.d. krabben we af, maar wa vangen dat ongerechtigs op en verbranden het. Op den duur krijgen onze boomen mooie gladde stammen, die weinig gelegenheid bieden aan belagers om een schuilplaats te vinden. Wanneer we in onzen fruittuin bezig zijn, gaan we meteen eens kijken, of er nog iets anders in aanmerking komt om besproeid te worden. Ik heb U enkele belagers opge noemd, die we kunnen dooden en die zitten niet alleen op vruchtboomen. We mogen alle planten in rust besproeien, maar steeds vóór het zwellen der knoppen. Mooie groen-bly- vende heesters, die een sieraad voor den wintertuin vormen, kunnen we beter over slaan, doch rozen en bladverliezende hees ters krygen wel een beurt. Wie meent, dat hij door in den winter te sproeien met vruchtboom-carbolineum zyn fruittuin goed heeft verzorgd, of beter af doende heeft verzorgd, heeft het mis. Voor vruchtboomen is een heel sproei-schema aan te geven, want ook andere belagers, die nu niet te treffen zijn moeten we verdelgen, willen we werkelyk genoegen hebben van onze fruitboomen bij den oogst. En daarom hoop ik daar t.z.t. nader op terug te mogen komen. G. P. BRONKHORST. Faillissementsaanvrage te wachten. De nationale tentoonstelling „Ideaal Wo nen", welke verleden zomer te 's-Hertogen- bosch werd gehouden, is geen succes gewor den. Ze leverde een tekort van een kleine 40.000 op. De voornaamste schuldeischers verschillende leveranciers hebben hun rekeningen slechts voor een klein deel be taald gekregen hebben thans besloten tot faillissementsaanvrage. In de gemeente Teteringen nabij Breda komen momenteel diverse gevallen van diphtherie voor. Niet minder dan 20 patiënten zijn reeds in behandeling en nog steeds breidt de ziekte zich uit. Niet alleen bij kin deren, maar ook bij ouderen openbaart zich de ziekte. Alle middelen worden aangewend om uitbreiding van de ziekte te voorko men. Zoo werden enkele klassen der meis jesscholen yeeds gesloten en. werd een tien tal patiënten opgenomen in hat St. Rochus- paviljoen te Breda. Gelukkig is de ziekte tot heden niet van ernstigen aard; sterfge vallen kwamen niet voor. Het vorige jaar is in deze gemeente op groote schaal inenting tegen diphtherie toe gepast, zoodat men wel met eenige verwon dering tegenover deze rieuwe gevallen op kijkt. Volgens deskundigen is daarvoor ech ter geen grond, want de meesten der thans ziek liggenden kregen het vorig jaar de inenting niet en de enkelen, die wel werden ingeënt, hebben de ziekte thans in lichten graad, zoodat de voordeelen toch wel spre ken. Bij de tien patiënten in het St. Rochus- paviljoen bevinden zich vyf kinderen uit één gezin.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4