BESTRAFFING VAN MISDRIJVEN tegen de veiligheid van den Staat. wUKÊêêêÈÊÈÈEè KONINGIN EN PRINSES NAAR MARKEN. E. E. N SPANNEND LD-WEST VERHAA L. WOENSDAG 24 JANUARI 1940 Res. kapitein commandant bij Nationalen Jeugd storm. Veiligheid van schepen en hun opvarenden. De adviescommissie met haar rapport gereed. N.SB .-vergadering in gebouw, waarin militaire commandopost was gevestigd. slachtoffers van kolendamp vergiftiging. KAMERLID L. DE VISSER VRIJGESPROKEN. Per auto over het ijs van de Gouwzee. ÜNTFK GEVOLG VAN DE GLADHEID- Kamerzitting kon niet doorgaan. E K. LEESZALEN EN BIBLIOTHEKEN IL Het llllf (Van onzen militairen medewerker). In Zweden werd kort geleden een speci aal wetsontwerp door het parlement aange nomen met betrekking tot het plegen van sabotage en spionnage. Het is begrijpelijk, dat sindsdien velen in ons land zich afvragen hoe het bij ons is gesteld met deze vormen van verraad. Uit den aard der zaak bestaat er onder normale omstandigheden in een z.g democratischen staat veel minder behoefte aan de allerzwaarste straffen voor de veilig heid van den staat dan in de totalitaire sta ten, waar een dictatoriale regeering. onder wegcijfering van elke gezonde volksuiting, zich ten koste van alles wil handhaven. In geval van oorlog en in tijden van buitenge wone politieke omstandigheden wordt dit echter anders en voelt men algemeen behoef te om harde straffen in het vooruitzicht te kunnen stellen als afschrikking tegen ver raderspogingen en als vergelding bij gepleegd verraad. Wanneer honderdduizenden zijn op geroepen om ten koste van zware offers te waken voor de veiligheid van den staat, of zelfs om met inzet van hun leven te strijden voor het behoud en de onafhankelijkheid van het vaderland, is geen straf te hard voor den verrader die voor geld of mooie voorspiege lingen zich leent tot sabotage of spionnage ten gunste van den vijand of den mogelijken vjj9nd. De militair, die in tijd van oorlog opzet telijk den vijand hulp verleend of den staat tegenover den vijand benadeelt, wordt vol gens het wetboek van militair strafrecht als schuldig aan Militair verraad, gestraft men den dood, levenslange gevangenisstraf 0f tijdelijke van ten hoogste twintig jaar. Voor ons rechtsgevoel maakt het nu weinig of geen verschil of het verraad wordt ge pleegd door een burger of wel door een militair, want in de ergste gevallen hebben stellig beiden den kogel verdiend. Hoe aannemelijk gelijkheid in berechting ook wezen mag, in werkelijkheid bestaat er in Nederland een groot verschil in de rechts positie van een burger en van een militair met betrekking tot het plegen van het zelfde verachtelijke delict „v e r r a a d". Artikel 163 van de Grondwet geeft aan, dat niemand mag worden afgetrokken van den rechter, dien de wet hem toekent. De militair is onderworpen aan de mili taire rechtsmacht, de burger in het algemeen aan de jurisdictie van den burgerlijken rechter. Hij, waaronder volgens artikel 66 van het wetboek van miitair strafrecht moet worden verstaan een ieder, die aan de mili taire rechtsraad is onderworpen die een in de wet op det militair strafrecht omschre ven misdrijf heeft gepleegd is strafbaar vol gens het m"itaire recht. Van misdrijven, om schreven in kol wetboek van Militair Straf recht, neemt de militaire rechter dus alleen kennis voor zoover de schuldige onderwor pen is aan de militaire rechtsmacht, waaruit volgt, dat burgers, die normaal niet onder de militaire rechtsmacht vallen aan den greep van den militairen rechter" ontglippen. Hierdoor kunnen zich eigenaardige tegenstel lingen voordoen zooals uit het volgende blijkt. In tijd van oorlog niet te verwarren met in geval van oorlog wanneer de militie te land, hetzij geheel, hetzij ten deele door den Koning buitengewoon is bijeen geroepen, wordt de militair, die het krijgsvolk tracht te misleiden, te ontmoedi gen of in verwarring te brengen bedreigd met den dood, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren. De burger die onder dezelfde omstandigheden dit misdrijf pleegt blijft straffeloos, omdat dit niet strafbaar is gesteld bij het burgerlijk •wetboek van strafrecht en hij onder derge lijke omstandigheden niet aan de militaire rechtsmacht is onderworpen. Onder de tegenwoordige omstandigheden nu immers e militie te land buitengewoon bii®0" 's geroepen wordt de militair, die op- zCt v! Cen militaire operatie doet misluk ken. e ïeigd met een gevangenisstraf van teuli1»0? Tij£tien. jaren- De burger die het- 20 F. 06i hiervoor niet worden ge- s!ra a* voor hem van toepassing zou zijn artikel 102 van het burgerlijk wetboek VaI1f ma*,ref 6n in dit artikel de eisch wordt gesteld dat er een vijand is waaraan opzet telijk hulp wordt verleend. Dit element „vijand is onder deze omstandigheden, nu wij niet daadwerkelijk in oorlog zijn, niet aanwezig zoodat bestraffing volgens genoemd artikel achterwege moet bljven. Met deze nogal verontrustende beelden voor oogen dringt zich ongetwijfeld aan eiken leek de vraag op, onder welke omstan digheden zal de burger-verrader dan wel de zelfde bestraffing kunnen ondergaan als de militair die zich aan verraad heeft schuldig gemaakt? Niemand mag volgens het reeds eerder aangehaalde Grondwetsartikel worden afge trokken van den rechter, dien de wet hem toekent. De mogelijkheid om een burger voor den militairen rechter te brengen moet dus uitdrukkelijk in een wet zijn vastgelegd en nu is het een bepaling in de Invoerings wet Militair Straf- en Tuchtrecht die in dezen de oplossing geeft. In artikel 78 van laatst genoemde wet lezen we n.l. dat de militaire rechter bovendien kennis neemt van de misdrijven in geval van oorlog door wien ook begaan in een in staat van beleg verklaard gedeelte van het grond gebied des Rijks. Door dit wetsartikel kan dan ook een bur ger onttrokken worden aan de juris-dictie van den burgelijken rechter en worden on derworpen aan de militair^ rechtsmacht maar alleen onder uu irukkeüjk beding dat de volgende twee elementen aanwezig zijn: le. Het land moet zelf m oorlog zijn. 2e. Het misdrijf moet zijn gepleegd in een in staat van beleg verklaard gedeel e van het grondgebied des Rijks. Op het oogenblik is nog slechts een'ge ee - te van het grondgebied des Rijks in s aa van Leleg verklaard. Komt ons land daa werkelijk in oorlog dan kan worden ver- Wacht, dat de staat van beleg zal worden uit gebreid over het geheele land. waarmede in eens alle bezwaren zullen zijn overwonnen en de militaire rechter de volle bevoegdheid krijgt om kennis te nemen van de misdrij ven door wien (burger of militair) ook be gaan. De bestraffing van misdrijven tegen de veiligheid van den staat is in geval van oor log ten v°Ue verzekerd, helaas kan dit zoo als boven met enkele grepen werd aange toond niet worden gezegd voor den mobili satietijd waarin wij thans leven. Het is mo gelijk hierin zonder grondwetswijziging op eenvoudige wijze te voorzien b.v door schrapping van de woorden „ingeval van oor log voorkomende in artikel 78 van de In voeringswet Militair Straf- en Tuchtrecht. De wenschelijkheid spoedif verandering te brengen in de bestaande leemte begint meer en meer tot uiting te komen. De Regeering mag hier niet doof voor blijven, want er staan te groote belangen op het spel Het volk is bereid zoo noodig zijn bloed te geven voor ons onafhankelijk Volksbestaan, doch mag verwachten, dat de veiligheid van den Staat niet verder bedreigd wordt als gevolg van enkele formeele wetsbepalingen welke niet meer van dezen tijd zijn. Naar wij vernemen, heeft de commissie, welke onlangs onder voorzitterschap van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart, den heer P. S. van 't Haaff, door den minister van waterstaat is ingesteld om op korten ter mijn advies uit te brengen omtrent de vraag of, en zoo ja, welke extra-maatregelen in deze bijzondere tijdsomstandigheden getrof fen zouden kunnen worden ter verhooging van de veiligheid van schepen en hun op varenden in verband met de heerschende ge varen ter zee, gisteren de eindredactie van haar advies vastgesteld, dat aan den minister zal worden toegezonden. Op schriftelijke vragen van het lid der Tweede Kamer den heer Van der Goes van Naters betreffende het houden van een ver gadering der N.S.B. in een gebouw, waarin een militaire commandopost gevestigd was, en het waarnemen van de functie van com mandant bij den „Nationalen Jeugdstorm" door een reserve-kapitein, bij genoemd voor val betrokken, heeft de minister van defen sie geantwoord, dat het onderzoek geleid heeft tot de volgende conclusie: a. Op 29 November 1939 is in een hotel tc Zeist door de leden van de groepen- Zeist en Driebergen van de N.S.B. een besloten vergadering gehouden. b. Voor het houden van de onder a. be doelde besloten vergadering was geen vergunning vereischt noch van burgerlijke noch van militaire autoriteiten. c. De zaal, waarin de vergadering werd gehouden de beneden-achterzaal ligt geheel afgescheiden van de localiteiten op de eerste verdieping waarin de com mandopost van den kantonnementscomman- dant is gevestigd; zaal en commandopost kunnen niet door denzelfden ingang worden bereikt; bovendien worden op de eerste ver dieping de kamers, waarin de bureaux van de commandoposten gevestigd zijn, door mi litair personeel bewaakt. d. Er zijn geen militairen in de vergade ring aanwezig geweest; evenmin hebben zich gedurende de vergadering, militairen opge houden in de straat, waar het hotel is gele gen. e. De betrokken reserve-kapitein heeft met de vergadering geen enkele bemoeienis ge had. Deze conclusie geeft den minister geen aan leiding tot het treffen van maatregelen. Afgescheiden van het vorenstaande is meerbedoelden reserve-kapitein bij koninklijk besluit van 17 Januari eervol ontslag uit den militairen dienst verleend op grond van het feit, dat hij nadat de minister van defen sie hem er op had gewezen, dat aansluiting bij of eenigerlei steunverleening aan de? Nationalen Jeugdstorm op grond van het paalde in de ministerieele beschikking van 10 Maart 1933, in strijd is met de plichten van den militairen ambtenaar en derhalve voor hem verboden niet binnen redelij ken tijd voor het lidmaatschap van den Na tionalen Jeugdstorm heeft bedankt. Een tweede slachtoffer van de monoxyde- vergiftiging te St. Odiliënberg op Maandag 15 Januari mej. C. van C. is zonder bij kennis te zijn gekomen in het St. Laurentiuszieken- huis te Roermond overleden. Haar echtgenoot stierf, zooals gemeld, de vorige week ten gevolge van hetzelfde ongeval. Het echtpaar laat geen kinderen na. De Rechtbank te Almelo heeft gisteren den heer L. de Visser, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal voor de com munistische partij Nederland, vrijgesproken van de hem ten laste gelegde beleediging, daar zij den opzet niet bewezen achtte. De heer De Visser zou in een onlangs te Enschede gehouden vergadering beleedi- gende woorden hebben gebezigd aan het adres van de rechterlijke macht. Hij ontken de de hem ten laste gelegde uitdrukking „klasse-justitie" te hebben gebruikt. De officier van justitie had een voorwaar delijke gevangenisstraf voor den tijd van een maand geeischt, met een proeftijd van drie jaar en vijftig gulden boete, subsidair 25 dagen hechtenis. AMSTERDAM VERGEET DE EENDEN NIET. In het ijs van het Vondelpark wer den verscheidene bijten gehakt, waarin zich honderden eenden, tamme zoowel als wilde, verzameld hebben. Het vogel- minnend publiek geeft den vogels het noodige voedsel met milde hand. Gistermiddag werd Monnikendam verrast door de komst van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana, die even over half vier per auto in het stadje arriveerden. Op den Zuiderzeedijk verlieten de vorstelijke personen den wagen en begaven Zij zich een oogenblik op het ijs om te genieten van den prachtigen aanblik en de vroolijke bedrijvig heid van de schaatsenrijders in oogenschouw te nemen. Daarna stapten de Hooge Bezoekers weer in de auto, waarmede Zij den tocht over de Gouwzee naar het eiland Marken voort zetten. Onderweg zijn zij even op het ijs uit gestapt, waarbij de Prinses korten tijd schaatsen heeft gereden. De Koningin maakte een kleine wandeling op de ijsbaan. Hierna reed men door naar Marken. Aan de haven was een groote menigte samengestroomd, die de beide Vorstinnen hartelijk toejuichte. De hooge bezoeksters zijn op het eiland niet aan land gegaan. In vrij snelle vaart reden daarop de auto's drie in getal langs denzelfden weg van Marken terug naar Monnikendam, waar het gezelschap omstreeks half vijf aankwam. Toen gisteravond de Eerste Kamer een aanvang zou maken met de behandeling van een wetsontwerp tot sluiting van een over eenkomst tusschen de Indische regeering en de „Mijnbouw Mij. Celebes" bleek de minis ter van Koloniën niet aanwezig te zijn. Daar de minister van Financiën jhr. De Geer, noch minister Van Boeyen gemachtigd waren het wetsontwerp te behandelen, ver klaarde de voorzitter, dat de héér Vijlbrief, die net zijn beschouwingen begonnen was, deze maar moest staken, waarna hij direct de vergadering sloot. Bijna onmiddellijk daarna be tra'' minister Weiter het gebouw van de Kamer; het bleek dat zijn auto op den uiterst gladden weg was geslipt, waardoor zijn komst even was ver traagd. Gelukkig bleken er geen ongelukken te hebben plaats gehad, terwijl de behandeling van het wetsontwerp geen haast heeft. Vandaag maakt de Kamer een aanvang met de behandeling van de begrooting van Bui- lenlandsche Zaken. Nieuwe aanduiding van boek- beoordeelingen. Op het einde van de maand December van het vorige jaar mocht het bestuur van den bond van Ned. R. K. Openbare Leeszalen en bibliotheken in Nederland van H.H. Exc., de bisschoppen van Nederland, bij schrijven van den aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr. J. de Jong een brief ontvangen, waarbij het Doorluchtig Episcopaat zijn hooge goedkeu ring hechtte aan de wijziging van het tot dusver hier te lande gevolgde systeem van aanduiding van boekbeoordeelingen, hetwelk in 1924 bij besluit van het Doorluchtig Epis copaat, is ingevoerd. Met het oog op de, bij de aanduiding der beoordeeling gewenschte eenheid, wordt in dit schrijven toestemming verleend over te gaan tot het uitsluitend toepassen bij boek beoordeelingen van het z.g.n. West-Europee- sche systeem. Daarmede is een eind gekomen aan mee- ningsverschillen die al tot menige discussie hebben aanleiding gegeven. In plaats van de tot dusver toegepaste let teraanduiding zal thans alleen het nog iets meer schakeering biedende cijferstelsel ge volgd worden. De aanduidingen zullen voortaan als volgt plaats hebben: I Verboden lectuur, (vroeger D); II Streng voorbehouden lectuur (vroeger C.); Ill Voorbehouden lectuur (vroeger BC.); IV Volwassenen alleen vanaf 18/20 jaar (vroe ger B); V. Voor allen (vroeger A); VI Kin derlectuur: a. 13—15 jaar; b. 9—12 jaar; c. van 68 jaar. Vl^-téétTTh ri Tm»- in n - n— i Betty Wilson, de jeugdige eigenares van de Dennenheuvelhoeve zat te paard en zag toe hoe haar cowboys bezig waren toebe reidselen te treffen voor hun jaarlijkschen houtverzamelingstocht. Betty en Lelie keken hoe de jongens werkten. ,Tk zou haast zeggen, dat het daar boven al gesneeuwd heeft, Lelie", zei ze tegen haar jonge Indiaansche vriendin, die haar op haar tocht zou vergezellen. „We zullen flink moe ten doorwerken om onzen voorraad winter- hout op tijd binnen te krijgen." Lelie, die in dit bergland geboren was schudde ontkennend het hoofd. We hebben tijd in overvloed, Betty, ver klaarde zij, ,,de sneeuw is nog heel ver weg. Ik geloof niet, dat het vóór Kerstmis hier zal sneeuwen." Onmiddellijk hierop kwam Tony Tring, de jeugdige voorman, aanrijden en rappor teerde, dat de jongens gereed waren om te vertrekken. „We nemeh alle wagens en alle bijlen en rf'h"06' d'e we bezitten Betty", zei hij. o t ebben we voldoende touw bij ons. De ïivier s aat vol water, daarom zullen we de booms ammen de rivier laten afzakken en dan trek en we ze later hier bij den dam op den wal' „Dat is een uitstekend idee", stemde Bethy toe, „laten we dan nu maar vertrekken." Gevolgd door de cowboys, die intusschen te paard gestegen waren begaven Betty en Lelie zich op weg. De wagens met het ge- i eedschap volgden in iets langzamer tempo. Ruim twee uur later beieikte het gezel- Tony deelde zfjn mannen in twee ploegen in en zette hen onmiddellijk aan het werk. Even later hoorde men het geluid van bijl slagen. Daarna klonk het snerpende geluid van de zagen waarmede de gevelde boomen in stukken werden gezaagd. Vervolgens lie ten de jongens de balken de glooiing afglij den tot het hout met luid geplons in den stroom terechtkwam. Betty en Lelie hielpen Tubby zijn keuken inrichten en maakten het vuur aan, waarna zij het gereedmaken van een warm middagmaal aan hem over lieten en een kijkje bij de houthak kende cowboys gingen nemen. „Het is net 'n echt houthakkers kamp, vind je niet Betty?" merkte Lelie op. „De jongens werken of ze hun heele leven niet anders gedaan hebben!" „Dat komt omdat ze de waarde kennen van 'n fermen voorraad hout voor den winter", antwoordde Betty. „Het is altijd goed om op het ergste voorbereid te zijn. Als we voldoende brandhout hebben kan zelfs een lang durige sneeuwstorm ons niet deeren. Dit jaar hebben we ook langere stuk ken hout noodig want Tony is van plan een nieuwe eetzaal te bouwen, ongeveer tweemaal' zoo groote als de tegenwoordige". De jongens weerden zich geducht. Van tijd tot tijd hoorde men een kreet: „Van onde ren!" hetgeen een waarschuwing be- teekende om zich in veiligheid te stellen voor een neerploffenden boom. Betty en Lelie zagen hoe de jon gens op handige manier een van zijn takken ont- danen langen boomstam naar de glooiing rolden waarna deze met steeds grooter wordende vaart rivier, Pas op, 'n beer! schreeuwde Fred terugloopend t*. Ar zaë cr uit als een houthakkerskamp. schap de plaats van bestemming en onmiddel lijk werd begonnen met het inrichten van een kamp. De paarden werden ontzadeld of uitge spannen en aan boomen vastgebonden om te verhinderen, dat zij de cowboys bij hun werk in den weg zouden loopen. naar de gleed. „En dan te be denken, dat die balk over een poosje een der wanden van onze nieuwe eetzaal zal uitmaken!" merkte Betty op. „Kijk dien balk eens omlaag schieten! Pats! Nu plonst hij in het water!" Terwijl de beide meisjes fien door den stroom wegdrijvenden balk nastaarden begonnen de jongens boven aan de helling een nieuwen boomstam aan te rollen. De jeugdige Tom Tully had de lei ding bij dit werk. Zijn machtige spie- ren spanden zich terwijl hij aan den om den balk bevestigden ketting sjorde. „In orde jongens!" riep Tom. „Ga op zij, ik kan 'm nu wel even alleen houden! Hé Fred, beneden alles klaar?" Fred was juist van plan zich er van te vergewissen, dat zich niemand op de helling bevond toen er plotseling een lompe gestalte voor hem oprees. Het was een groote, bruine beer, die opgeschrikt door het lawaai der hout hakkers een rustiger plekje opzocht. „Pas op! 'n Beer!" gilde Fred, die naar de plaats holde waar hij zijn geweer achtergelaten had. De kreet werd door de andere jongens overgenomen en Tom, die eveneens naar zijn reweer wilde grijpen liet den zwaren boom stam los, die onmiddellijk langs zijn lengte as omlaag begon te glijden. De groote beer was woedend. Al die la waai makende menschen verveelden hem verschrikkelijk Tot overmaat van ramp kwam nu die groote boomstam nog langs de glooiing op hem toeglijden. De beer sproftg brommend op zij en zocht, achtervolgd door de kreten der cowboys een goed heenkomen dieper in het bosch. Intusschen stonden Betty en Lelie nog steeds onder de glooiing en keken de balken na, die door den sterken stroom in de richting van de Dennen heuvelhoeve gestuwd werden. „Ik geloof, dat ik 'n goed zaakje gedaan heb toen ik dit beboschte ter rein kocht, Lelie", merkte Betty op. „Het lijkt wel of de rivier hier spe ciaal stroomt om het hout naar mijn hoeve te ngen, vind je niet?" Plotsel. draaide zij zich om. „Ik dac;i-, dat ik het hoorde om- weeren", zei ze, „maar ik schijn me vergist te hebben. Er is geen wolkje aan de lucht". Toen, opeens, zagen Betty en Lelie door een bocht in de glooiing den boomstam met geweldige vaart op haar afkomen. Er was zelfs geen tijd om op zij te springen Met sneltreinvaart kwam de balk recht op de meisjes af en wierp haar omver. Het mocht een wonder genoemd worden, dat zij niet ernstig gewond werden. De boomstam echter had haar voeten geraakt en zoodoende waren de meisjes achter over op den balk terecht gekomen, waar zij zich aan de ruwe schors vastklemden en meegleden naar den oever der ri vier. Betty slaagde er tenslotte in in een zittende houding te komen doch het was toen reeds te laat om luidkeels te lachen. „Ik vind, dat het nog heel wat erger had kunnen zijn schertste zij. „Niet, dat ik er zoo dol op ben om bij deze temperatuur een bad in de open lucht te nemen en zeker niet met mijn kleeren aan, maar in ieder geval zijn we er ons hachje niet bij ingeschoten, wat zeg jij, Lelie De meisjes klemden zich aan den boomstam vast. „Zie je de jongens daar langs den oever rennen, Betty zei Lelie. „Ze schijnen naar iets te wijzen en blijkbaar roepen ze iets maar ik kan met geen mogelijkheid verstaan wat ze roepen". „Ze behoeven zich over ons heusch niet ongerust te maken", lachte Betty terwijl zij haar cowboyhoed afzette en probeerde haar lokken droog te wrijven. „Ik zou niet weten wat ons nu nog kan overkomen; daargelaten dan, dat we wel een flinke kou zullen op- loopen Ik vraag me af Plotseling zweeg Betty en fronste haar wenkbrauwen. In de opwinding van het oogenbiik had zij een belangrijk ding over het hoofd gezien. „De watervalriep zij schor. „Daar heb ik heelemaal niet aan gedacht Lelie! Voor we den dam bereiken komen we eerst nog aan dien waterval Lelie beet zich in de lippen en in haar oogen kwam een grimmige uitdrukking. „Dan zullen we dus toch moeten probeeren naar den oever te zwemmen, Betty, ant woordde zij. „Als we op dezen balk den waterval afschieten komt er niets van ons terecht. „Zet dat alsjeblieft uit je hoofd", zei Betty kortaf, „door den sterken stroom zouden we er af te springen. Zich met beide handen vastklemmend voelden Betty en haar Indiaansch vriendin netje hoe zij door het luchtruim schoten om onmiddellijk daarop met een geweldigen |>ast en zeker verdrinken. Vergeet niet, dat plons in de snelstroomende rivier te recht te komen. Achter haar klonk een luiden kreet waaruit bleek, dat men gezien had wat de meisjes overkomen was. De meisjes echter hoorden dien kreet niet, omdat zij in de golven onderge dompeld waren. Buiten adem na deze plotselinge en onverwachte onderdom peling kwamen zij weer aan de opper vlakte. Zich krampachtig aan den boomstam vastklemmend ontwaarde Betty overal om zich heen drijvende balken. Het was onbegonnen werk om te probeeren tegen den stroom in den oever te bereiken. „Het eenige wat we kunnen doen is probeeren op den boom stam te blijven zitten tot we den dam bereikt hebben, Lelie!" riep Betty haar vriendin toe. „Laten we eerst maar eens zien er weer op te klimmen". Lelie knikte en terwijl Betty er veel inspanning in slaagde den met boom stam in evenwicht te houden gelukte 't Lelie om er aan den anderen kant op te klauteren. Vervolgens wist zij Betty er op te helpen en terwijl het Engelsche meisje haar drijf natte lokken uit haar oogen streek begon zij Vóór ons is de waterval," riep Betty. we toch ook vanaf den oever in de rivier geploft zijn Misschien treffen we het bij den waterval net zoo gelukkig". Lelie antwoordde niet doch keek onrustig voor zich uit. En intusschen dreef de boom stam waarop de beide meisjes zaten steeds sneller in de richting van den waterval (Nadruk verboden) (WORDT VERVCLGD)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 1