BUITENLANDSCHE ZAKEN in de Eerste Kamer. DONDERDAG 25 JANUARI 1940 beenkappen UITVOERING RIJTIJDEN- BESLUIT. Opbrengst kinderpostzegels Ruim 115.300 boven de frankeerwaarde. BOTER en BACON NAAR ENGELAND. Be uitvoer wordt gehandhaafd. DE VLIEGRAMP BIJ BALI. MOGEN WIJ NEUTRAAL ZIJN? Vergadering van Woensdag 24 Januari. Betuigingen van deelneming. DR. IR. L. R. WENTHOLT. Nieuwe directeur-generaal Rijks waterstaat. RUIM 100.000 M3 GAS GESTOLEN. ZEE- EN LUCHTVAART. VERZEKERINGSWET 1939. Zie ik er nu sportief genoeg uit U lijkt wel een echte cowboy. Waar is dat meisje Ze is met het paard ge- bleven J\ Oh wat gemakkelijk "»WwJ Ik wilde gaan paardrijden als een vrouwelijke kunt U me helpen Oh, ik ben zoo blij dat U kom, ik wilde n al urenlang naar huis terug. Waarom kwam U dan niet? Ze rijdt goed - ze zal voorioopig wel op het ert blijven. 'IVU.V»* - In lm- De zon gaat al onder, en I nog steeds zien we ze niet. x De zon gaat al onder, en I nog steeds zien we ze niet. z Oh mrs. Pepper nu wil ik noq van die dinnen aan m n broek hebben. Blijkens mededeeling van den minister van Sociale Zaken zijn de districtshoofden der Arbeidsinspectie gemachtigd, ten aan zien van bestuurders van vrachtauto's en personenauto's, niet zijnde taxi's of huur auto's, ontheffing te verleenen van het be paalde bij de artikelen 46, 47 en 50 van het Rijtijdenbesluit. In het belang van een spoedige afdoening verdient het aanbeveling, verzoeken om ontheffing van het bepaalde in de genoem e artikelen te richten tot het betrokkeni dis trictshoofd der Arbeidsinspectie. Belang benden kunnen zich, indien zij tegen een door het districtshoofd op hun J ge" nomen beschikking bezwaar met een aanvrage om een ontheffing wenden tot den minister voornoemd. Volgens de v o orloopige opgaven zijn van de weldadigheidspostzegels „Voor het kind", die van 1 December 1939 tot en met 5 januari 1940 verkrijgbaar waren, de volgen- je aantallen verkocht VA ct. (met een toeslag van VA ct.) 1.919.646 2^ 2V2 601.718 3 3 1.301.635 5 n 3 2.316.864 12 h„ n 3yz m 656.354 De opbrengst boven de frankeerwaarde hiervan bedraagt ruim lft.SOO. hl het Engelsche Lagerhuis heeft, naar Reuter uit Londen meldt, de minister voor de voedselvoorziening, Morrison, medege deeld,, dat gedurende het jaar 1938 de invoer vah bacon uit Nederland en Denemarken resP. 25.000 ton en 169.000 ton bedroeg. Aan boter voerde Nederland 36.000 ton en Dene marken 115.000 ton in. Met de bevoegde organisaties in Nederland en Denemarken zijn, aldus de minister, rege lingen getroffen voor het handhaven van den bacon- en boterinvoer. Het is echter thans niet in bet openbaar belang bijzonderheden over de bij deze regelingen overeengekomen hoeveelheden mede te deelen. Wij herinneren ons ergens gelezen te heb ben, toen de heer Van Vessem Kamerlid werd, dat de Senaat nu eens diens buiten gewone talenten zou leeren kennen; ja, dat hij zijn stempel zou drukken op de daar ge- Eerst lanqzaam riiden en =>ls U rechtuit wil alleen maar de teugels vasthouden. Jn de R-K. kathedraal van St. Henric te Helsinki kwam vlak voor het uitbreken tan den oorlQg deze in opdracht van M gr. Cobben door W. L. v. Dijk gemaakte muurschildering in den koorboog gereed. BUITENZORG, 24 Januari. (Aneta) De gouverneur-generaal ontving een tele gram van deelneming van den gouverneur- generaal van Australië en mevr. Gowry. De gouverneur-generaal betuigde telegra fisch zijn dank en waardeering voor deze betuiging van deelneming. De minister van koloniën seinde aan den gouverneur-generaal: „Wil aan vertegen' woordigcr K. N. I. L. M. en in Indië ver blij houdende nabestaanden slachtoffers verongelukt Austraiiëtoestel mijn deelne ming oen betuigenaan welk verzoek de gouverneur-generaal telegrafisch voldeed. Vooras seinde minister Weiter nog: „Mi nister Albarda gaf mede blijk van oprecht medeleven in K. N. I. L. M.-ramp en ver zocht mij zijn deelneming ook aan u over te brengen." De gouverneur-generaal heeft hiervoor telegrafisch zijn dank betuigd aan minister Albarda. BATAVIA, 24 Januari. (Aneta). Een marinevaartuig zal assistentie ver leenen bij de verdere bergingswerkzaam heden van de PKAFO. Bij K. B. is met ingang van 1 Maart 1940 aan ir. J. P. v a n V 1 i s s 1 n g e n te 's Gravenhage op zijn verzoek eervol ontslag verleend als directeur-generaal van den Rijkswaterstaat, met dankbetuiging voor de langdurige en gewichtige diensten door hem aan den lande bewezen, en is benoemd tot directeur-generaal van den rijkswaterstaat dr. L. R. w e n t h o 1 t, hoofdingenieur directeur van den Rijkswaterstaat, te 's-Gra- tie tegen Churchill's stelling kan worden op geworpen, in zooverre Engeland en Frank rijk allereerst voor eigen vitale belangen strijden, rijst de werkelijk pas het hart der principieele kwestie rakende vraag: gaat het hier om zulke goederen dat t u s s c h e n k o m s t plicht is? Zulk een tusschenkomst hebben alle groote christelijke geesten op meer dan één grond mogelijk geacht en de verwerping ervan brandmerkte Pius IX in den Syllabus als een dwaling, gelijk trouwens ook Groen van Prinsterer deed. Daar is het gebod der naas tenliefde, de eenheid van het menschelijk geslacht; de handhaving van het recht en vooral de plicht tot hulp aan den verdrukte, die theoretisch tusschenkomst kunnen wetti gen. Maar de practische uitvoering Vitoriaen Suarez, menschen uit „kloosters en zoo wat", om met professor Anema te spreken heb ben op de moeilijkheden met nadruk gewe zen. Als er nu een machtige, onpartijdige in stantie is, of een sterke gemeenschap van Staten of nog beter een scheidsge recht, is de tusschenkomst mogelijk. Doch waar die ontbreken, staat de zaak voor een klein land anders. Dit is inderdaad de tra- ditioneele katholieke leer, waarop ook Kar dinaal Van Roey zich beriep, om België's neutraliteit te verdedigen, rede, waarnaar mr. Van Lanschot terecht verwees. En wat tenslotte ons eigen belang betreft, om in dezen oorlog te treden, hier viel pro fessor Anema in prof. Lohman's armen: zoo lang wij zelfstandig zijn, begrijpen wij ons eigen belang zelf wel het bést. Dit was werkelijk het hoogtepunt in het debat, waarbij nog de vraag zich aansloot over de toekomstige organisatie van den vrede. Hier was prof. Van Embden erg op timistisch, maar de heeren Van Lanschot en Lohman waarschuwden. De eerste wees er op dat men voorioopig, gedachtig Pascal's wijze woord, dat recht zonder macht zwakheid is, maar aan een behoorlijke weermacht moest blijven denken. En professor Anema ver wachtte meer van een toekomstige interna tionale „ordening" met zekere vrijheid van beweging dan van een stel juridische regels De heer Heldring zal van dat „ordenen' wel geschrokken zijn voor dezen liberalen voorstander van een „intelligenten" vrede zijn „ordenaars" en „protectionnisten" de wegbereiders tot den oorlog. Zooals de heer Wendelaar in de Tweede Kamer bezuinigen wil, behalve voor de leerlingenschaal, zoo betreurde de heer Heldring bezuiniging op buitenlandsche vertegenwoordigers (ophef fing der kanseliersplaatsen). De liberale af gevaardigde zal wel gelijk hebben, maar als de bezuinigingskoorts de menschen heeft aangetast, moeten er slachtoffers vallen. Mr. Kropman, bijgestaan door den heer Heldring, vroeg, of het nu geen tijd was, de claims op zeeschade te bestudeeren eïi mr. Van Lanschot vroeg, hoe het wel met onze Indische verbindingen ter zee staat en of de Algemeene Nederlandsche Invoer-Centrale, zooals de huidige N. O. T heet, goed werkt. Daar zal de minister wel op kunnen ant woorden, evenals op mr. Van Vessems en dr. Heldrings ondergeschikte vragen inzake de jongste Rijnvaartovereenkomst. Maar hoe kan mr. Van Kleffens nu res- pondeeren op mr. Briët's vraag, of hij het niet jammer vindt, dat de heer Colijn geen actief minister meer is Misschien herinnert de heer Van Kleffens zich, dat de heer Briët in 1932 ook interpelleerde, waarom de heer Colijn geen gouverneur-generaal was gewor den. Het antwoord van minister S. de Graaff was van dien aard, dat de man ook diplo matieke talenten van bijzondere hoedanig heid toonde. Die heeft men, of die heeft men niet, zal de heer Briët wel denkenEn wij vinden, dat Amerikanen en Engelschen, indien zij zich zoo interesseeren voor de vraag, waarom de een wel en de ander geen minister is in Nederland, zij goed zullen doen onze staatsinstellingen en historie objectief te bestudeeren. Dan komt de verklaring van een en ander van zelf, want op beide pun ten ontbreekt over de grenzen nog wel eens wat. De rechtbank veroordeelde gisteren een Amsterdamschen pensionhouder, die ruim honderdduizend kubieke meter lichtgas van de gemeente had gestolen, tot een jaar ge vangenisstraf met aftrek van de voorloopige hechtenis. Het O.M. had dezelfde straf gerequireerd. De minister van Economische Zaken heeft gewijzigd zijn beschikking van 18 Augustus 1939 tot vaststelling van voorschriften voor de uitvoering van de Zee- en Luchtvaart verzekeringswet 1939. De opnieuw vastge stelde voorschriften zijn opgenomen in Stcrt. no. 17. Copr. 1939, King Features Syndicate, Inc., World rights ïeserved over Engeland, dat in Versailles een der hoofdoorzaken van den oorlog zien kan, zei mr. Van Lanschot, en ook tegenover Duitsch- land, voegde hij er bij, dat wel schamperen kan over onze papieren protesten, maar niet loochenen, dat wij onze neutraliteit tegenover ieder verdedigen naar ons beste kunnen. En toch plaagt Churchill's vraag, juist om dat zij wel degelijk weerklank vindt bij, men moge zeggen onnadenkende, maar zeker geen ongevoelige naturen. Daarom deed pro fessor Anema er zoo goed aan, het recht op neutraliteit principieel te fundeeren. Men Churchill en ook anderen roept de neutrale landen ten oorlog, omdat dit overeenkomstig het Volkenbondsbeginsel der gemeenschappelijke veiligheid zou zijn, om dat de oorlog gevoerd wordt voor recht en gerechtigheid, omdat tenslotte het belang der kleine volken met den afloop sterk ge moeid is. Neen, antwoordt professor Anema, de oor log heeft met den Volkenbond niets te ma ken. Hij is begonnen geheel buiten den Vol kenbond en de door dezen bond gestelde regels om. Daarom kunnen wij ook veilig in dien bond blijven, zooals ook de drie reeds genoemde sprekers met min of meer geestdrift betoogden. Heel wat moeilijker is de vraag, of men ons kan opvorderen tot den strijd in den naam van recht en gerechtigheid. Dit zou theoretisch kunnen, als Engeland en Frankrijk daarvoor en daarvoor alléén ten strijde trokken. Maar dat is niet zoo. De oor log kan voor die landen volkomen gerecht vaardigd zijn, omdat zij vechten voor hun vitale belangen, maar deze mogen nog niet vereenzelvigd worden met recht en recht vaardigheid. Want beide landen hebben die ook wel laten vertreden, zonder te vechten en zij hebben zelfs een oogenblik de hulp niet geschuwd van het onrechtvaardige Rus sische regiem, ten onrechte in den Volken bond gehaald, zooals de heeren Lohman en Van Lanschot terecht opmerkten, regiem, dat nu zoo bruut op het door ieder bewonderde Finsche volk viel. Het is waar, dat de afloop van den oorlog ons raken kan, maar dat is in- haerent aan zulk een strijd en noopt niet principieel tot ingrijpen aan welke zijde nek, want beide kanten hebben, zooals mr. Van Vessem terecht zei, voor onze zelfstandig heid gevaren, evengoed als de sferen-poli tiek, welke Mussolini verdedigde, en die prof. Anema afwees. Geheel anders staat het vraagstuk, of ob jectieve gronden ons land tot tusschenkomst dwingen. Ook als een disqualificatoire excep- houden beraadslagingen. Het is mogelijk, dat de heer Van Vessem zijn sporen verdiend heeft in de actie rond het Belgisch verdrag en in den strijd om de Utrechtsche stadsher berg, toen hij in de hoofdstad van het Sticht liberaal raadslid was, maar vanmiddag bleef de nat.-soc. afgevaardigde dan wel ver beneden de maat, toen hij zijn verwondering uitsprak over de rede van den heer Ane na. Want deze anti-revolutionaire afgevaardigde hield, wij mogen gerust schrijven, een meesterlijke be schouwing over een vraagstuk, dat altijd de diepst denkende geesten bezig hield, waar over reeksen boeken geschreven zijn wij herinneren aan de in 1933 en 1935 versche nen uitvoerige disertaties van de paters D Beaufort en R. Regout, resp. over „La guerre comme instrument de secours ou de punition" en „La doctrine de la juste guerre" en dat. wat de heer Van Vessem ook moge zeggen, wel terdege velen bezig houdt. De begaafde telg der Marlboroughs een merkwaardig geslacht, welks laatst overle den hertog zijn omgeving in bewondering bracht door den ascetischen moed, waarmede hij liever de verschrikkelijkste pijnen leed dan ook maar één verdoovend middel te wil len dulden die nu als eerste lord der ad miraliteit aan het hoofd van de Engelsche zeemacht staat, heeft drommels goed begre pen, dat hij een levenszenuw aanraakte, toen hij op de hem eigen vierkante wijze de vraag stelde, of de kleine neutralen niet ac tief de zijde moesten kiezen van de verbon denen. Zoowel professor Lohman als mr. Van Lanschot en de heer Vorrink namen tegen minister Churchill stelling. Waarom stelt Churchill zijn vraag alleen aan kleine neu tralen vroeg Van Lanschot, die betoogde dat 't voor katholieken een gewetensplicht is,, de neutraliteitspolitiek der Regeering te steu nen. Wij zijn neutraal, niet omdat we het leuk vinden doch wijl wij dit als onafhanke lijk volk naar eigen souverein welgevallen mogen uitmaken, meende professor Lohmarl en ook de heer Vorrink oordeelde, dat Neder land het zedelijk recht heeft, neutraal te zijn. Wij mogen die neutraliteit handhaven tegen- Nou, u had me niet gezegd hoe ik om moest keeren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 1