EERSTE KAMER
aanvaardt Sociale Zaken.
AKKERTJES
L
VRIJDAG 9 FEBRUARI 1940
H. M. DE KONINGIN.
Minister Van den Tempel
over zijn beleid.
WINSTBELASTING-ONTWERP.
Aanschouwt het breken
van het ijs
PRINS BERNIIARD.
ELECTRIFICATÏE ARNHEM-
NI JMEGEN.
GEBED IN DEN RAAD.
DE TOESTAND DER MOBILISATIE-
SLACHTOFFERS.
Bescherming kunstschatten
tegen oorlogsgevaren.
Regeering vraagt crediet van
twee millioen.
DOOR BANDJIR MEEGESLEURD.
mmm
sf'
MINISTER BOLKEstein
Onjuist gerucht over aftreden
DE GROOTE MEERSNOEK
IN HET ZEGENVRIJ
WATER.
maaltje had gekozen en waarschijnlijk zijn
Vergadering van Donderdag
8 Februari.
EEN gewichtige mededeeling mag
worden genoemd, dat de regee
ring alsnog aan een departementale
commissie opdracht gaf, het vraagstuk
te onderzoeken van de herplaatsing
van gemobiliseerden in het bedrijfs-
leven.
Dit
Temn iWfS n'euws> dat minister Van den
mee b acht in de uitvoerige rede, waar-
va c 'n den Senaat zijn eerste begrooting
n Sociale Zaken verdedigde. Het was in
aai geheel een pacifieke rede, waarin de
sociaal-democratische bewindsman 'n beroep
°P samenwerking deed. Een verlangen,
Waarbij de heer De Bruijn zich in zijn repliek
van harte aansloot.
Dat de minister den arbeid der gehuwde
vrouw zonder meer verbiedt, zal men van
hem niet eischenprincipieel verschil over
de practische onwenschelijkheid van dezen
arbeid hebben wij niet ontdekt. Zooals de
minister ten aanzien van den fabrieksarbeid
v°or meisjes alles wil doen, wat redelijker-
wijze geëischt wordt, om de bijzondere
bezwaren en gevaren, aan dien arbeid ver
honden, weg te nemen.
Wie gedacht hebben, dat de Kinderbijslag
wet-Rome en de nu aangekondigde vacantie-
regeling wonderveel zouden kosten, zullen
wel even opkijken te vernemen, dat de totale
last van beide wetten samen nog geen lMi
procent van den geheelen loonlast bedraagt.
Het vraagstuk van de verkorting van den
arbeidstijd blijkt, zooals men begrijpt, inge
wikkeld in het algemeen schijnt de minister
vooral aan die groepen arbeiders, wier werk
week momenteel de acht en veertig uren
overtreft, eerst tegemoet te willen komen
Ijni
Zlin toch nog tien categorieën. Maar
oorlogsbedrijvigheid en de onzekere inter
nationale toestand maken het verkorten
den arbeidstijd in het algemeen of in bijzon
dere gevallen, zoo in de mijnindustrie, zeer
moeilijk.
rJpnW'Üie heer De Bruijn aan de bedrijfs-
socialo ta^anSn een 200 volledig mogelijk
t l i geven, blijkt de minister meer
,n en op economische bevoegdheid en
1 a.ns °P sociaal terrein van geen forceeren
Willen weten. Wel wil hij versnippering,
Waar mogelijk, keeren.
Ook de arbeidsovereenkomsten hebben zijn
belangstelling, doch zelfs de hartroerende
woorden van den heer De la Bella over de
niet-goedkeuring der stucadoorsovereen-
komst, wier loonen te hoog werden geacht,
bracht dr. Van den Tempel niet verder dan
de verklaring, dat hij altijd tot overleg
bereid was.
teB^Zonder bleek den minister aan het hart
nnifsT be* geschrijf over de sneeuwoprui-
tisch F Vverkloozen- Er zitten meer prac-
o e moeilijkheden aan vast dan men
g pervlakkig dacht. Hoe verkeerd de men-
c -en trouwens denken, beweês de minister
n. a. v. de nationaal-socialistische klach-
en over de in Duitschland werkende Neder-
a" en de rechten van de in werkver-
sc a fing zijnde arbeiders. Klachten over
genoemde, toch uitgebreide categorie
cn er niet- En zoo min als arbeiders
wongen worden over de grens te werken,
zoo zeker bereiken klachten van arbeiders
uit werkverschaffing en werkverruiming,
a.'j vast? c°ntact-commissie, den
minister, die speciaal oog heeft voor hun
Wenschen, met name voor zoover het de
rn kampen verblijf houdende arbeiders
betreft. Zij zullen bijvoorbeeld eiken Zondag
naar huis mogen, hetgeen een beduidende
"verbetering is.
Dat een wettelijke regeling der werkloos-
vej erzekering reeds op stapel staat, zal
°Pki?koVerheugen. En te Tilburg zal men
geslaagd' de heer Blomjous er reeds in
te beweETf^ minister van Sociale Zaken
t,e brengen 'in tar eens sP°edig een bezoe
zwakke kinderen* vacantie-koloniehuis voor
de minister geen Sn^U: van dat bezoek. Za
met de gewone gastvrijheiï'tfontvangem61
Uit het ministerieele antwoord op de
^agen van den heer De Bruijn is wel geble
at de, wegens beleediging van een
Ingenieur ^f^katsten ambtenaar ontslagen
tekortkomii,gCpnZUlke krasse stukken over de
schaffing in de
H. Crt." schreef, den
-Jt
overkomt meer menschen. Zooals de heer
De Bruijn den nat.-soc. spreker aantoonde,
die gezegd had, dat er in Nederland sinds
1907 op sociaal terrein niets verbeterd was.
Dat er een en ander gebeurd is, kon de
Katholieke afgevaardigde heel gemakkelijk
aantoonen en dat de katholieken daarbij een
rol gespeeld hebben, kan alleen barre
onwetendheid ontkennen. Dit beteekent niet.
dat er niet meer toestanden zijn, die om
verbetering roepen. Zelf wees de minister
zulke toestanden in Twenthe aan. Maar, er
wordt dan ook door onderling overleg mei
overheidssteun aan gewerkt, hier de ge-
wenschte verbeteringen te brengen, door o. a.
minimumloon te waarborgen aan de
arbeiders, die naar praestatie werken en wier
loon nu werkelijk al te instabiel is.
Z. h. s. werd de begrooting van Sociale
Zaken goedgekeurdDinsdag zou die van
Binnenlandsche Zaken aan de orde komen
H.M. de Koningin heeft gistermiddag, ver
gezeld van Jonkvrouwe Van Tets en den ad
judant generaal-majoor Jhr. De Jonge van
Ellemeet, aan de Lek bij Vianen het breken
van het ijs bijgewoond.
Daarna heeft de Koningin op de brug bij
Zaltbommel den toestand van het ijs op de
Waal bezichtigd.
Gistermiddag te kwart over vier heeft
Z. K. H. de Prins, vergezeld van zijn waar-
nemenden adjudant overste Phaff, een be
zoek gebracht bij den nieuwbenoemden op
perbevelhebber, generaal Winkelman, op
diens bureau aan het Lange Voorhout te Den
Haag.
Wensclien Verhoud protest antsch-
christelijke werkgevers.
Het Verbond van protestantsch-Christelijke
werkgevers in Nederland heeft aan de Twee
de Kamer een adres gericht in verband met
het wetsontwerp tot heffing eener winstbelas
ting In dit adres wordt voldoening uitge
sproken over de intrekking van het ontwerp
nationale inkomsten- en winstbelasting. Het
bestuur van het verbond meent, ondanks
verschillende bezwaren, dat het nieuwe ont
werp zich gunstig onderscheidt van het
ingetrokken ontwerp wat betreft de winst
en vennootschapsbelasting. Het bestuur
meent echter ,dat het gewenscht is den to
talen last, zoo spoedig mogelijk terug te
brengen tot het bedrag van de tegenwoordige
opbrengst der dividend- en tantiemebelas-
ting en daartoe het tarief van art. 9 tot de
helft te verminderen.
Voorts geeft het bestuur in overweging,
ten einde dubbele heffing van hetzelfde in
komen zooveel mogelijk te beperken, de be
lasting over de uitgekeerde winst belangrijk
lager te stellen dan over de niet-uitgekeerde
behoudens een zekere belastingvrije reserve
Een ernstig bezwaar acht men, dat het ont
werp geen stimulans tot reserveering in
houdt. Bepleit wordt een matige reserveering
onbelast te laten, zoolang deze niet tot uit-
keering komt.
Het bestuur zet vervolgens een gedifferen
tieerd heffingstariel uiteen om aan deze be
zwaren tegemoet te komen.
Officieele proefrit zal spoedig
plaats hebben.
Gisteren heeft een ploeg van de electrische
tractie der Ned. Spoorwegen onder leiding
van den heer Geels opzichter der bovenge-
leiding met een speciaal treintje de spanning
der bovengrondsche leiding bestemd voor de
electrische treinen onderzocht.
Men is met het onderzoek nog niet gereed
gekomen maar het deel dat aan een onder
zoek kon worden onderworpen is uitnemend
in orde bevonden. Het zal nog wel eenige
weken duren, alvorens de officieele proefrit
zal kunnen worden gehouden. Allereerst zul
len er nog eenige werkzaamheden aan de
bovenleiding op de Waalbrug moeten worden
verricht, terwijl ook nog ritten zullen
moeten plaats vinden om de beugels en de
snelheden te controleeren.
ken,
boven hem
>.N.
mond een weinig te
01 heeft genomen. Dit
De raad der gemeente Vught heeft zonder
hoofdelijke stemming een voorstel tot ope
ning en sluiting der raadsvergaderingen met
gebed aanvaard. Het lid mr. Marggraff ver
zocht aanteekening dat hij tegen dit voor
stel was.
De cellist Pablo Casals, die een horte tournee door ons land maakt, repeteert
met het Coneertgebouiv-orkest te Amsterdam, met als dirigent Eduard v. Beinum.
voltooid zullen zijn en de bewakingsgroepen
gevormd, zal met een jaarlijksch bedrag van
ten hoogste 68.000 volstaan kunnen worden.
Krachtens artikel 5 van de „Wet betref
fende bescherming, tegen luchtaanvallen"
wordt de minister van Binnenlandsche Zaken
voor de uitvoering van deze wet bijgestaan
door een inspectie. Op overeenkomstige wijze
wordt de minister van Onderwijs bijgestaan
door een inspectie voor de kunstbescherming.
De personeelskosten van deze inspectie
kunnen zeer gering blijven, omdat de inspec
teur zijn functie heeft aanvaard buiten
bezwaar van 's lands schatkist en de secre
taris en de architect, die hem terzijde staan,
bereid zijn gebleken ter wille van de goede
zaak genoegen te nemen met een geringe
bezoldiging. Voor 1939 kan met 1825 worden
volstaan. Voor 1940 zal, wanneer het bureau
gedurende het geheele jaar functionneert,
ten hoogste 7500 noodig zijn. Deze uitgaven
dragen een tijdelijk karakter. Het bureau zal
binnen twee jaar zijn werkzaamheden vrijwel
beëindigd kunnen hebben.
De materieele uitgaven van het bureau van
de inspectie, voornamelijk bestaande uit huur
en localiteiten, reis- en verblijfkosten,
bureaubehoeften en teeken- en drukwerk
zullen naar schatting ƒ80009000 per jaar
bedragen. Voor 1939 kan echter met 1675
worden volstaan.
Het Tweede-Kamerlid de heer Van Sleen
heeft aan de ministers van Defensie en van
Financiën de volgende vragen gesteld
1. Hebben de ministers overwogen, dat
de moeilijke positie, waarin de z.g. mobili
satie-slachtoffers verkeeren, en waarop bij
de behandeling van de defensie-begrooting
in de Tweede Kamer van verschillende zijden
de aandacht der regeering is gevestigd, door
de stijging van de kosten van levensonder
houd in ongunstigen zin is beïnvloed
2. Indien de voorgaande vraag in beves
tigenden zin moet worden beantwoord, heeft
die overweging de ministers dan gezien
het feit, dat de regeering door toekenning
van een duurtetoeslag van 5 pet. op de
steunbedragen der werkloozen heeft erkend,
dat de prijsstijging der eerste levensbehoef
ten in die mate op de gezinnen met een
laag inkomen drukt, dat een voorziening in
den nood geboden is tot de conclusie
geleid, dat het noodig is ook voor de in de
genoemde vraag bedoelde groep, waarvoor
in 1933 in verband met de daling van de
kosten van levensonderhoud een aanmerke
lijke verlaging van de uitkeeringsnormen is
ingevoerd, met spoed een duurtetoeslagrege-
ling te trêffen
In de „Wet betreffende bescherming tegen
luchtaanvallen" is aan den minister van
Binnenlandsche Zaken o. a. opgedragen, het
treffen van maatregelen voor de bescherming
van schatten van geschiedenis, kunst en
wetenschap. De kosten van deze maatregelen,,
voor zoover het gemeenten betreft, gerang
schikt in de tweede en de eerste gevaren-
klasse, komen ten laste van het rijk.
Ter voorbereiding van deze maatregelen
hebben de ministers van Onderwijs, K. en W.,
van Binnenlandsche Zaken en van Defensie
een contactcommissie ingesteld. Hierbij is er
van uitgegaan, dat de uitgaven, benoodigd
voor de verwezenlijking van haar voorstellen,
zullen worden gebracht op de begrooting van
het departement van Onderwijs.
Dienovereenkomstig is thans een supple-
toire aanvrage tot dekking van deze uitgaven
bij de Staten-Generaal aanhangig gemaakt
aan de toelichting waarvan wij het volgende
-ontleenen
Na al hetgeen hierover reeds is tot uiting
geltomen, zoowel in de beide Kamers der
Staten-Generaal als in de pers, acht de
minister van Onderwijs het nauwelijks noodig
over de noodzakelijkheid en de dringende
urgentie der kunstbescherming tegen oorlogs
gevaren uit te weiden. In een tijd, die op
allerlei gebied ongekende eischen stelt aan
'S lands schatkist, heeft de regeering niet
gemakkelijk tot de hiervoor benoodigde uit
gaven kunnen besluiten, maar de overweging,
dat zij bij de moeilijk te overschatten gelds
waarde van de te redden kunstwerken geheel
ip het niet zinken, zoodat zij kunnen worden
beschouwd als een zeer lage verzekerings
premie, die dan nog slechts éénmaal verschul
digd is, heeft de regeering tot de overtuiging
gebracht, dat het, zelfs louter uit een oogpunt
van materieel belang, een daad van slecht
beheer zou zijn deze uitgaven achterwege
te laten.
In het rapport-Kalf zijn de maatregelen,
die genomen kunnen worden ter bescherming
van roerende kunstwerken en van architec
tonisch merkwaardige gebouwen, uitvoerig
beschreven. De contactcommissie heeft nage
gaan, welke van deze maatregelen uitvoer
baar zijn, en een weg aangewezen om de
kosten daarvan zooveel mogelijk te beperken.
Deze beperking kan niet worden gevonden
in den aard van de voorzieningen, omdat deze
deugdelijk moeten zijn en dit met hal«e
middelen niet kan worden bereikt. Beperking
kan alleen worden gezocht in het aantal der
te beschermen objecten. De voorgestelde
bescherming bepaalt zich daarom tot de
allerbelangrijkste voorwerpen in de rijks
musea, -bibliotheken en -archieven, tot der
gelijke objecten in een zeer gering, aantal
niet aan het rijk toebehoorende verzame
lingen en tot 108 gebouwen van groote histo
rische en kunstwaarde, verspreid over 40
gemeenten. Bij overleg tusschen den minister
en zijn ambtgenoot van Financiën is het voor
de geheele bescherming benoodigde bedrag,
door de contactcommissie aanvankelijk ge
raamd op ƒ2.700.000, teruggebracht kunnen
worden tot de ƒ2 000.000, welke de minister
thans aanvraagt.
De te treffen maatregelen zijn voor een
groot deel van blijvend nut, bepaaldelijk voor
zoover zij bestaan in brandbluschinstailaties
met watervoorziening, onafhankelijk van
waterleidingen en electrische bedrijven. Er
moet dus een zeker bedrag beschikbaar zijn
voor het jaarlijksch onderhoud hiervan. Dit
zelfde geldt voor de te bouwen bomvrije
bergplaatsen. Voor 1939 is uit den aard van
de Zaak een memoriepost voldoende. De te
treffen maatregelen krijgen eerst hun volle
nut, zoodra eventueel geregelde bewaking
van é*- beschermde gebouwen noodzakelijk
wordt. Hiervoor worden met medewerking
van de burgerlijke luchtbeschermingsdiensten
groepen van vrijwilligers gevormd. Voor
bijeenkomsten en oefeningen van de man
schappen eventueele reiskosten der instruc
teurs, onderhoud van hun uitrustingsstukken
enz. moet eveneens op eenige uitgaven
worden gerekend. Wanneer alle werken
MALANG, 8 Februari (Aneta).
De jongens Kuster, oud 17 jaar, en
Schoonderwal, oud 13 jaar, afkomstig uit
Lawang, worden sedert Woensdagmiddag
vermist. Vermoedelijk zijn zij meegevoerd
door een bandjir van de Kali Pilang.
Het stoffelijk overschot van Kuster is
gisteren aangespoeld nabij het werkkamp
Poerwodadi. Van Schoonderwal is nog geen
spoor gevonden.
De beste behandeling is:
onder de wol, eens flink
transpireeren en drie maal
daags'n "AKKERTJE"nemen.
"AKKERTJES"bevorderen ten
zeerste het zweeten, gaan de
koorts tegen, verdrijven het
ellendige pijnlijke gevoel
en bestrijden de infectie.
"AKKERTJES" zijn beroemd
om hun snelle, uitstekende
werking. Vaak nagemaakt,
maar nog nooit geëvenaard.
Op elk "AKKERTJE" staat 't
AKKER-merk: Uw garantie!
tegen pijnen, hoofdpijn, "nare dagen"
Doos: 13 stuks - 12 stuivers: 2 stuks - 2stuivers
Reel. 3715-5 43
'l i
rf-
WfNtf V*- /w
mc/a, v-.\^
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, de heer G. Bolkestein. is.
Zooals men weet, sedert eenigen tijd onge
steld en heeft in verband daarmede ziekte
Veriof. Dientengevolge zijn geruchten ont
man, dat de minister voornemens zou zijn al
*e treden, welke geruchten gisteravond
buo weerklank vonden in enkele bladen.
Wij vernemen van de meest bevoegde zy
dat de minister, die voor het herstel van
gezondheid vertoeft tn zijn woning te Am-
sterdam, dit voornemen in geenen deele
beeft.
IV.
Al drijvende over de schilderachtige wa
tervlakte „De Wijde Blik verkeerden wij
in de meening, dat er maar amper drie kwart
meter water stond, maar, toen Nico de roei
spaan er in stak, bemerkten wij tot onze ver
rassing, dat de werkelijke diepte anderhalven
meter was.
Er lag een dik dek van een eigenaardige
soort groen als een tapijt uitgespreid ovei
den harden kleigrond van den grooten plas.
Op onze vraag naar de benaming van de
zen plantengroei .antwoordde onze gids: ,,Dat
noemen we Chineezenhaar. Het groene dek
wordt ieder jaar dikker, tot er een ziekte in
komt; bet woidt dan a'lengs minder, om na
Verloop van tild weer tot een hoogte van
Irie kwnrt merer uit re groeien, zooals nu
het geval is. Geheel verdwijnt het nooit en
de aangroei hangt ook van den winter af. of
Het11 .'ang kort tis l'gt 'n -De Wijde Blik"
wat b!edt een prachtige schuilplaats voor de
semT h™°ners en voorE,l de zeelt en de bra-
Ulzen hier in geweldige scholen
k'o/.geng (ip ongpscJu-even Wet van
de sterkste.
Aan den plasrand 2len wij een bruine kie
kendief hoog m de lucht elegant zijn rondjes
maken. Ineens staat hij stil midden in het
luchtruim. Snel gaan zijn vleugelpunten op
en neer Dan ineens neemt hij een duik naar
beneden. Loodrecht en met ingetrokken
vleugels schiet hij omlaag en verdwijnt ach
ter een kraag van hooge mattebiezen uit on
zen gezichtskring.
scherpe nagels had geslagen in een kikker,
een zangvogel, een rat, of een muis, of mis
schien wel in een jonge eend of koet, wie
zou het zeggenDagelijksche dingen,
die gebeuren in deze wildernis, waar alles
toegaat volgens de ongeschreven wet van
den sterkste
Genoegelijk „drijven" wij verder en de
stralen van de warme zomerzon, welke op
het water weerkaatsen, hebben onze steed-
sche bleeke gelaatstint ietwat rose-rood ge
kleurd, alleen op Nico heeft dit geen uitwer
king, hij is allang bruin gebrand.
Een merkwaardige vangst
Wij naderen wat slaperig den Westhoek
van den plas en hooren van Nico het vol
gend verhaal. „Verleden jaar zomer gebeur
de juist op deze plek iets heel merkwaar
digs. Ik was hier met twee heeren uit de re
sidentie. Net als nu dreven wij het meer over
en, toen wij dezen rietwand naderden zag ik
iets wits langzaam voortbewegen tusschen
de biezèn. Ik stopte en na eenige oogenblik-
ken zag ik een vrij grooten snoek met een
van zijn soortgenooten dwars in zijn ver-
cehrikkelijken bek. Mijn aandacht werd ge
il o"ren door den witten buik van het siacht-
ofler Wat te doen in zoo'n geval? Visschers
weten echter in de meeste gevallen wel raad.
Bijten kon hij niet, want hij had zijn bek al
vol, Ik nam den langsten hengel, schoof de
dobbers omhoog en stelde de boot zoo. dat
we heel voorzichtig op den roover aandre
ven. Op de punt van de schuit knielend
schoof ik den hengel over den snoek heen en
liet den dreghaak vlak voor de borstvin zak
ken. Ev entrok ik den hengel iets achteruit
en sloeg op goed geluk aan. Wonder boven
wonder was de roover gehaakt. Maar nu
hadden we hem nog lang niet. Hij ging als
een razende Roeland te keer. Het riet kraak
te onder zijn heftige slagen. Eindelijk kreeg
ik hem in het open water. Een der heeren
stond klaar met het schepnet en, toen hij
nog een wanhopige poging deed om te ont
vluchten en onder de boot door wou schieten,
hield de Hagenaar hem behendig het schep
net voor en weldra was hij tusschen de ma
zen gevangen.
Enthousiast tilde de „schepper" de buit in
de boot en wat zagen wij?Een snoek van
11 p0nd met een tweede van ca. 3 pond dwars
tusschen zijn moorddadig-getande kaken.
Eerst toen hij in de boot lag, verwaardigde
deze 'watertijger zich zijn slachtoffer los te
laten. Zoo hadden wij op een wel heel merk
waardige wijze twee snoeken in onze bun ge
kregen."
De slaperigheid was door het aanhooren
van dit niet alledaagsche verhaal, dat wel
een sprookje leek, geheel verdwenen.
Visscherslatijn hoor ik menigen lezer reeds
zeggengeen sprake van hoor! Aan de
verwondingen en lidteekens bij snoeken, die
wij later in datzelfde water vingen, konden
we duidelijk zien, dat N'co, de stugge har
de jonge visscher, geen woord onwaarheid
had gesproken.
Door het Slingerslop.
De zon zonk naar het Westen en we beslo
ten tot den terugtocht, want we waren „nog
een behoorlijk eind van het visschershuis
verwijderd. We verzochten Nico ons nog
even op de plaats te brengen, waar de riet
snijders-trekschuit lag. Nico lachte even en
zei schalks: „Dat is op den Oosttocht; mijn
vader heeft U zeker van dien grooten snoek
verteld, die daar reeds sinds jaren verblijf
houdt én die zich maar niet laat vangen."
„Ja," zeiden wij, „dat klopt." Nico greep
de'riemen en door een smal slootje met veel
bochten, trok hij ons midden door een on
bekende wildernis. „Het heet hier „De Slin
gerslop" heeren," merkte hij op.
Links en rechts vlogen purperreigers op
en zelfs kreeg ik voor het eerst van mijn
leven een roerdomp te zien. Het zou mij te
ver voeren dit deel van het zegen vrij water
te beschrijven, ik wil volstaan met te zeg
gen dat ik op al mijn zwerftochten nimmer
een' ongerepter stukje land en water heb
gezien als rond dit „Slingerslop". Men kreeg
op dezen zomerschen dag het gevoel ergens
in de moerassen van den Amazonenstroom
in Zuid-Amerika te zwerven. Het mankeerde
er alleen maar aan, dat wij in een der elzen
boompjes een Anacondaslang zagen kron
kelen, of een aap met een eigenwijs gezicht
toeren zagen maken langs de vele hangende
woekerplanten.
Nico had den kortsten weg genomen en
weldra waren wij aan den rand van De
Veertig Morgen, waar hij ons op eenige
zwarte stern-nestjes opmerkzaam maakte.
De zwaluwvormige vogeltjes schoten drein
gend langs ons heen, woedend als zij waren
over onze tegenwoordigheid Het leek wel
of zij heldhaftig den strijd met de indrin
gers wilden aanbinden.
Met de regelmaat van een klok roeide
Nico ons over De Veertig Morgen en nu
konden we pas goed de waterplantenwee Ide
in dezen plas zien. Het werd ons duidelijk,
dat het hier een ideale verblijfplaats voor
gevinde waterbewoners moest zijn. (Deze
plas is te zien uit den trein tusschen Weesp
en Bussum).
Zoo vorderden wij langzaam maar zeker
en, toen wy den Boomtocht doortrokken,
monteerde ik een visschenlijfje aan nijn
forellentuig en probeerde achter de varenae
boot tusschen de waterplanten door te vis-
schen.... Nauwelijks waren wij twintig
meter verder, of ik kreeg een geweldigen
schok. Ik sloeg aan en zie, daar hing een
snoek aan mijn tuig. Voor de strijd echter
begon, had hij zich reeds losgerukt en weg
was hij! Nico stond met stom verbaasd ge
zicht te kijken en het was hem nu wel dui
delijk, dat deze methode van visschen een
groot perspectief omsloot.
Zonder er lang bij stil te blijven staan,
trok Nico verder en bij den „Kooipaal" op
den Hoofdtocht draaide hij een smal door
gangetje in en voor ons lag een geweldige
watervlakte „Het Groote Meer Honderden
eenden en koeten zagen wij daar bij elkaar
en ook twee groote witte zwanen, die uit de
fortgrachten van Naarden hierheen gedeser
teerd waren
Bij de roofriddersburcht van den
grooten snoek.
Het oude eikenhouten bootje baande zich
een weg door een mageren rietkraag en
Nico zei: „Zoo heeren, hier zijn we in den
Oosttocht". Het was een prachtige lange
vaart van ca. 2!4 meter diepte, ingesloten
door een rietkraag en gedeeltelijk begroeid
met waterlelies, te midden van het groote
meer.
„Dit is dus de Oosttocht, waar de oude
baas van het zegenvrij water over sprak",
dacht ik bij mezelf. Tusschen het riet en de
struiken door zagen we een boerderij aan
den ringdijk. Nico stopte en legde de boot
vast aan den slootrand. „Ziezoo heeren, nu-
zijn we er en we zullen het weer eens gaan
probeeren, of we hem te pakken kunnen
krijgen
Vrijgezel Spencer en ik keken met span
ning in het rond en jawel hoor, daar cp
De eerste „vijf' uit het zegenvrije water,
een meter of twintig afstand voor ons lag
de oude eikenhouten rietsnijders-trekschuit
op een hoek van een dwarsslootje in het
water.Hier was dus de mysterieuze plaats,
waar de groote meersnoek van legendarische
afmeting huisde....
„Zou hij thuis zijn in zijn roofridderburcht
onder de half-verrotte trekschuit, of zou Dij
uit zijn op rooftocht? Zou hij vandaag reeds
verzadigd zijn, of stond hij te loeren op de
witvischjes, die straks bij zonsondergang
zouden terugkeer en van het steigertje, hun
voerplaats bij het erf, waar de boerin de
vaten pleegt om te spoelen"
Gedachten als deze flitsten door ons hoofd,
maar geen van ons, zelfs Nico niet, wist iets
positiefs hieromtrent te zeggen
Dat de visscher ca. 20 meter voor de riet
schuit stopte, had natuurlijk iets te beteeke-
nen en wel dit, dat hij geen risico wilde ne
men Ook vandaag wilde hij alles op alles
zetten om dien grooten meersnoek in dit
zegenvrij water te vangen.
Hij aasde onze hengels en, aangezien wij
in het werpen toen nog maar stumpers wa
ren, wierp hij onze hengels uit en prachtig
op den meter af kwam het aas neer op ca.
20 meter van uit de boot, vlak bij den riet
snijders-trekschuit. Toen pas wierp hij zelf
uit en wel met meesterlijken zwaai in de
tegenovergestelde richting. Hiermede toonde
Nico duidelijk, dat hij ons de kans gaarne
gunde. Het bleek, dat deze harde visscher
een echte, „angling sportmen" was.
„Esox was niet te huis".
Drie paar wit en rood gekleurde dobbers
lagen te dansen op de kleine golfjes in den
beroemden Oosttocht en in het oude bootje
zaten zwijgzaam drie opgewonden henge
laars te wachten op Petriheil, ter plaatse,
waar de „groote meersnoek" zijn schuil
plaats moest hebben.Nico had de aar
digheid toen nog te gaan vertellen van he
vige gevechten met groote roovers in dit
water en aldus voerde hy de spanning naar
een hoogtepunt.
Lang zaten we hier.... De zon stond
bloedrood in het Westen en neigde onder
te gaanMaar de dobbers bleven drij
ven en de kleine hoop op een „catch" ver
vloog hoe langer hoe meer, tot we eindelijk
besloten het maar op te geven en naar huis
toe te gaan
Terwijl wij het visschershuis naderden,
mompelde vrijgezel Spencer voldaan: „Wat
zou het, vijf snoeken en een baars hebben
wij in de bun, na zoo'n fijnen vischdag in
dit watertje. Laten we tevreden ztjn, hot
was prachtig"
Nico meerde de boot bij het visschers
huis en stapte met zijn tonkinhengeltje aan
land. Direct spande hij zijn hengellijn te
drogen aan de groen uitloopende wilgen-
stokken, waar ook de fuiken hingen. Hij
hielp ops „boel en buit" in te pakken en.
met een vriendschappelijken stevigen hand
druk namen wij afscheid. Vanzelfsprekend
bespraken wij ook het „rendez vous" voor
den volgenden keer
In het kleine cafétje bij de ophaalbrug
zaten daarna vrijgezel Spencer en de berg
bewoner voldaan nog wat na te boomen over
dien eersten heerlijken sportdag met hengel
en haspel in het zegenvrij water, bij een
glaasje half om half, dat des brugwachters
dochter hun charmant serveerde
J. B. L,