Meubelfabriek in vlammen opgegaan. ill I Godsdienst en aan het Front, H' niiifir iHMlilfl Ml Herinneringen uit den Wereldoorlog. Sk utaatacfitige ivcede. ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. COMMISSARIATEN. WOENSDAG 21 FEBRUARI 1940 CENTRAAL BUREAU VOOR DEN TEXTIELHANDEL. Voorbereiding voor oorlogstijd. BRANDWEER HEEFT MET VIJFTIEN STRALEN HET VUUR BESTREDEN. Schade zeer aanzienlijk. OVERSCHIE. BURGERLIJKE STAND. EEFT de oorlog ons beter ge maakt?", „Heeft de oorlog een algemeene godsdienstige ver nieuwing meegebracht?" Deze interes sante dubbele vraag stelde onmiddelijk na den oorlog in 1919 Carl Kammer in het destijds vooruitstrevend godsdien- stig-cultureel maandblad „Das Heilige Feuer" 1). Met 'n simpel „ja" of „n e e n" is natuurlijk deze vraag niet te beant woorden, evenmin als men positief een verstandig beslissend „j a of „neen" mag verwachten op de vraag: Wordt een mensch beter door tegenslag, ongeluk en wederwaardigheden? In beide geval len moet het antwoord luiden: de ééne wel, de andere niet! Kammer pakt het resultaat van zijn onderzoek samen in de formule, welke een frontsoldaat, die de hel van Verdun had meegemaakt hem- aan de hand deed: „Wie goed is, wordt in de loopgraven beter, en wie geen godsdienst heeft, wordt daar nog slechter". Gaat het zoo meestal ook niet overal in moeilijke omstandighe den? BERKEL EN RODENRIJS. burgerlijke stand. MAASSLUIS. katholiek comité van ACTIE „VOOR GOD" Dinsdag werd in gebouw Palace een groote vergadering gehouden, uitgeschreven door het Centraal Bureau van den Textielhandel te Den Haag onder auspiciën van de drie middenstandsbonden, welke met textiel te maken hebben. De voorzitter der Commissie van verkoop- belangen, onder wiens leiding de vergadering stond, de heer W. van Mansum, riep aan alle aanwezigen een woord van welkom toe en dankte tevens de besturen der vereenigingen voor de zorgen en de leden voor hun op komst Vervolgens verwelkomde hij nog eenige vooraanstaande personen en vooral den spreker, den heer B. B. A. Kamerbeek, een der directieleden van het Centraal Bureau voor den textielhandel, een semi- officieel regeeringsbureau. De heer Kamerbeek bracht allereerst hulde aan de besturen der verschillende organisa ties, welke direct het nut van samenwerking hadden ingezien en hun volle medewerking gaven aan het Centraal Bureau. Hij zette de samenstelling en het doel van dit bureau nog eens uiteen en toonde aan de hand van eenige grepen uit de praktijk aan, dat dit bureau reeds direct bij het uitbreken van den oor log nuttig werk kon leveren. Na de pauze spoorde hij de niet-georgani- seerden aan toch lid van een der drie vak bonden te worden, omdat de enkeling tegen woordig een vreemdeling in Jeruzalem is en hij wel eens achtergesteld kon worden, wan neer er wat niet te hopen is b.v. distri butie zou komen. Een dankbaar applaus van de vele aan wezigen beloonde den spreker voor zijn leer zame en zakelijke causerie. De voorzitter bedankte den heer Kamer- teek sprak het vertrouwen uit, dat de samenwerking tusschen de vereenigingen en het Centraal Bureau nog hechter mocht wor den dan die al was. Daarna wekte hij die genen, welke nog geen lid waren op, zich bij de verschillende secretarissen als lid te laten inschrijven. Door een hevigen brand werd een fabriek van winkelbetimmeringen aan de Rochussenstraat te Rotterdam in den afgeloopen nacht geheel verwoest. De ruïne van het complex, waarin de brand woedde, gezien aan de achterzijde. Zitting van 20 Februari. Ernstige autobotsing aan de Coolhaven. De 37-jariee chauffeur J. H. heeft terecht gestaan terzake dat hij op 26 Aug. hoogst roekeloos, onachtzaam en onvoorzichtig had gereden met de door hem bestuurde vracht auto, met het gevolg dat deze aan de Cool haven tegen een andere auto was gebotst, waarbij twee personen, die zich in die auto bevonden, de dienstbode E. Ritzerfeld en de kinderjuffrouw J. P. d'Hous, verwond waren geworden. Verdachte wilde niet ontkennen, dat bij wat meer oplettendheid van zijn zijde de aanrijding voorkomen had kunnen worden, maar ook is het zoo, dat wanneer de be stuurder van de andere auto wat kalmer had gereden, er evenmin iets gebeurd zou zijn. Verdachte die met zijn vrachtauto van den G. J. de Jonghweg kwam en een nieuwe lading moest gaan halen aan de loskade aan de Coolhaven, had een bocht moeten maken om van den bovenweg op den onderweg te komen. Hierbij had verdachte zijn aandacht moeten wijden aan het verkeer, dat mogelijk van links naderde en daarom had het kun nen gebeuren dat hij de auto die uit de richting Lage Erfbrug naderde te laat had gezien. Toen verdachte's auto tegen de an dere auto botste had eerstgenoemde bijna geen vaart meer. Er werden zes getuigen gehoord. De vertegenwoordiger van het O. M-, mr. J. F! Hoeffelman, heeft in zijn requisitoir uiteengezet, dat verdachte, ook al moest hij aandacht besteden aan het verkeer, dat van links kwam, toch de auto van v. Rossem had moeten zien aankomen. Dat er tenslotte nog ruimte voor deze auto was om te pas- seeren, kan hier geen rol spelen omdat men er rekening mee moet houden dat deze auto een behoorlijke snelheid had, een snelheid die overigens niet van overwegenden aard is, omdat het uitzicht ter plaatse zoo is, dat verdachte de auto al op verren afstand had kunnen zien aankomen. In aanmerking ne mende, dat de aanrijding ernstige gevolgen heeft gehad, eischte het O. M. 14 dagen hechtenis. De verdediger, mr. J. Leopold, merkte op, dat de auto van v. Rossem wel zeer snel had gereden. Naar pleiter's meening is de aan rijding niet uitsluitend te wijten aan de schuld van verdachte en zeer zeker zijn de ernstige gevolgen veroorzaakt door het snelle rijden van getuige van Rossem. Pleiter con cludeerde tot een clemente straf. Uitspraak 5 Maart. N den afgeloopen nacht heeft een felle brand, welke tot ver in den omtrek aan den rossigen gloed merk baar was, de fabriek van winkelbetim meringen en aanverwante artikelen „Bij St. Laurens" van de fa. C. Breed- veld, gelegen aan de Rochussenstraat in de aseh gelegd. De brandweer, welke onmiddellijk met groot mate riaal was uitgerukt heeft de laaiende vuurzee met vijftien stralen bestre den. De schade is nog niet bekend, maar behalve dat de fabriek als 't ware met den grond is gelijk gemaakt, zijn ook veel teekeningen, ontwerpen, dossiers en archieven vernietigd. O.m. is de betimmering van de beide voor de Holland Amerika Lijn te bouwen schepen, de „Zuiderdam" en de West er dam" verloren gegaan. De schade wordt gedeeltelijk door verzekering gedekt. De brand werd omstreeks half vier door een nachtwaker ontdekt. Deze zag uit een kelder van het pand rook opstijgen. Hij waarschuwde direct de politie, die op haar beurt de brandweer alarmeerde. Inmiddels had een agent van politie den directeur van de fabriek, den heer Breedveld, die boven de zaak woont, gewekt. Het gezin van den heer Breedveld, bestaande uit diens echt- genoote en dochter, moest in nachtgewaad vluchten en werd voorloopig bij buren on dergebracht. Ook de familie Demmers, be staande uit een bejaard echtpaar, bij wie nog een oude dame inwoonde, kon op het nip pertje worden gered. De brand was in den kelder in het rech tergedeelte van het gebouw ontstaan, ver moedelijk door de oververhitting van de cen trale verwarming en breidde zich met razen de snelheid door het gebouw uit. Toen de eerste slangenwagens arriveerden, hadden de vlammen de eerste etage reeds be reikt en binnen enkele minuten de verdie ping aangetast. Ook in de breedte en diepte verbreidde het vuur zich snel, zoodat toen de eerste motorspuit gereed was om water te geven, de geweldige houtvoorraad, welke in het gebouw was opgeslagen, reeds fel brand de. Daarom werd meer materiaal gehaald en korten tijd later arriveerden nog drie motor spuiten en een automatische metsladder. Deze ladder, die van het allernieuwste type is, werd nog nimmer gebruikt en heeft voor den gemeentelijken vervoer en motor dienst dr. ir. M. F. de Bruyne, de heer P. J. E. Snippe commissaris van politie, verscneidane inspecteurs, wethouder A. B. de Zeeuw en vele hoofdlieden van de brandweer. Een vuurzee. Omstreeks half vijf stond de geheele fa briek, die een lengte heeft van twintig meter en een breedte van veertig me'er, in lichter laaie. Ondanks de geweldige watermassa's, die in het vuur werden geworpen, bleven de vlammen fel uitslaan, en bestond er groot ge vaar voor de belendende perceelen. Met het oog daarop werden dan ook op last van de politie de omliggende panden ontruimd. Na alle krachten op het vuur geconcen treerd te hebben, gelukte het de brandweer echter tegen zes uur het gevaar voor uitbrei ding te bezweren. Toen laaiden de vlammen echter nog op achter de fabriek, waar de houtopslagplaa^r was. Om zes uur stortte een deel van de vloer van de eerste étage in, een aantal ma chines met zich meesleepende. Omstreeks half zeven kon men zeggen, dat de brandweer de vlammen meester was, ten minste in de fabrieksgebouwen. Gevaar voor uitbreiding was er niet meer en de brand weer kon zich bepalen met de veertien stralen, waarmede men werkte, groote wa termassa's in het gebouw te werpen. De fabriek is in 1917 gebouwd en werd later uitgebreid met een linkervleugel, ter wijl aan de achterzijde ook een stuk werd aangebouwd. Langdurige nablussching. I Eerst vanochtend omstreeks acht uur kon men wel aannemen, dat de brand zich zou bepalen tot de meubelfabriek en kantoorge bouwen, zoodat geen gevaar meer voor de naburige woningen bestond Het blusschings- werk, dat onder leiding stond van den hoofd man ,den heer W. Lourens, bepaalde zich er dan ook hoofdzakelijk toe om het vuur binnen in de gebouwen te bedwingen. De motorspuiten bleven nog met vier stra len, die van verschillende zijden op het vuur gericht werden, werkzaam, terwijl ander ma teriaal in de nabijheid bleef om eventueel te kunnen ingrijpen. Dat bleek niet noodig te zijn, integendeel, later op den ochtend kon den de motorspuiten inrukken en kon men 't nablusschingswerk met verscheidene stra len op de waterleiding verrichten. De nablussching zal echter wel den gehee- len dag duren, daar het vrijwel niet mogelijk is de vuurhaarden dicht te benaderen. De groote voorarden hout en ander brandbaar materiaal zijn n.l. op vele plaatsen door de plafonds gezakt en vormen in het beneden gedeelte van de fabriek compacte massa's, waaruit nu eens hier, dan eens daar vlam men uitslaan. Het is in de fabriek, waar de brand als een hel heeft gewoed, moeilijk doordringen. Van buiten af, omdat zich daar overal draadglas in stalen ramen bevindt, welke men moeilijk kan inslaan en van bin nen af, omdat door de mogelijkheid van ver zakking het verblijf binnen in de brandende fabriek uiterst gevaarlijk is. Zoo staat op een der bovenste verdiepin gen een lijm-pers van 4000 kilogram, die nog slechts met één poot op stevige fundeering rust en dus elk oogenblik naar beneden kan storten. De bewoners van het huis naast het bran dende kantoor mogen van geluk spreken, dat Desondanks bleef het vuur zich met groote snelheid uitbreiden. De vlammen sloegen hoog boven de fabriek uit en waren ver in den omtrek zichtbaar aan den rossigen gloed, welke zich tegen den donkeren hemel aftee- kende. Inmiddels waren op het terrein van de brand aangekomen de substituut officier van justitie mr. R. A. Andringa, de directeur van treffelijke diensten gedaan. Om vier uur werd met een zestal stralen water gegeven. liun woning niet tegen dit kantoor is aange bouwd, daar zij anders beslist belangrijke brand- en waterschade zouden hebben gehad. Er is een kleine tusschenruimte tusschen de beide gebouwen en hierdoor hebben de buren zonder gevaar als toeschouwers den brand kunnen gadeslaan. Het was ook een gunstige omstandigheid voor het blusschingswerk, dat de dooi thans is ingevallen, want nu hadden de stralen hun volle kracht, terwijl de enorme massa's water behoorlijk in de putten wegvloeiden. De schade. Over een juist bedrag van de schade, kon men ons nog geen mededeelingen doen. Vast staat echter, dat praktisch met alle schade door verzekering kan worden gedekt. Er zijn namelijk ook zeer veel teekeningen ontwerpen, dossiers en archieven vernietigd Of de inhoud van de brandkast gespaard is gebleven, staat nog niet vast. Hedenochtend kon men daar nog niet bij. De opgeslagen goederen in de briek waren zeer groot in aantal. De fabriek legt zich n.l. toe op het vervaardigen van winkel- en scheepsbetimmeringen. Door de aanhoudende vorst konden zeer veel winkelbetimmeringen niet afgeleverd worden, daar men geen voortgang had met bouwen, zoodat zij in de fabriek opgeslagen bleven. Die groote voor raad is geheel vernietigd. Ook de betimme ring van de beide voor de Holland-Amerika- lijn te bouwen schepen, de „Zuiderdam" en de „Westerdam" is verloren gegaan. Ook persoonlijk voor den directeur van de fabriek, den heer C. Breedveld, is de brand een groote ramp. Van begin af aan heeft hij moeizaam en hard gewerkt om de fabriek te maken tot wat zij thans was en met één slag is bijna al dit werk verloren gegaan. De heer Breedveld, die voorloopig bij familie in de Saftlevenstraat vertoeft, was door het gebeurde geheel overstuur. Voor het personeel, in totaal ongeveer een veertig man, was het vanochtend een ontstel lende gewaarwording, de fabriek waar zij zoov-eel jaren had gewerkt, vernield te zien. De menschen waren uiteraard van te voren niet gewaarschuwd en zagen pas, wat er aan de hand was, toen zij vlak bij het ge bouwencomplex waren. Zij bleven in de Rochussenstraat de blusschingswerkzaam- heden gadeslaan. Deze straat was door de politie geheel voor het verkeer afgezet en door middel van touwen werd dit op vol doenden afstand van het terrein van den brand gehouden. Er stijgen thans groote rookkolommen uit het brandende complex op, die ver in den omtrek zichtbaar zijn en dan ook niet nalaten vele toeschouwers naar de plaats des onheils te trekken. Wat er gewerkt heeft. Aan het blusschingswerk hebben deelge nomen slagenwagen 26 met twee stralen, slangenwagen 31 met één straal, slagenwagen 28 met één straal motorspuit IV welke stond opgesteld om den hoek van de Saftleven straat en de Rochussenstraat met twee stra len, welke werden geleid door de panden 36 en 38 aan de Saftlevenstraat, motorspuit II met twee stralen, motorspuit III met drie stralen en motorspuit VI met drie stralen, terwijl één straal nog werd geleid langs de machinale ladder. In totaal heeft de brand weer dus met 15 stralen de vuurzee bestre den. Aanvankelijk berustte de leiding van het blusschingswerk bij onderbrandmeester Brons en brandmeester Boone, later bij hoofdman Lourens Behalve de reeds ge noemde personen waren op het terrein van den brand bovendien nog aanwezig de w.n. hoofdcommissaris S. Dijkstra en de hoofd lieden van de brandweer ir. L. J. E. C. van der Tas, A. J. Kruis, H. van der Burg, W. A. Keeman, Phs. van Ommeren, P. Jzn., J. Bak ker, G. van Sillevoldt en Th. A. W. Ruys. Ruim anderhalve ton schade. Naar wij vernemen, moet de schade welke door 't vuur is aangebracht, op ruim 150.000 gulden worden geschat, welke schade gedeel telijk door verzekering wordt gedekt. Tegen bedrijfsschade was de fabriek niet verzekerd. door dr. A. v. d. WEY O.Carm. Aangiften van 20 Februari 1940. BEVALLEN: J. Berkhout geb. van den Bo gaard d. A. de Leeuwe geb. van Zwanenburg z. H. van Ginneker geb. Goossens z. R. A helman geb. Wiersma z. A. Oosterbaan geb. Elias z. W. Huitema geb. van Dongen d E. Buskens geb. Tordoir z. C. van Waarden- berg geb. Kruis z. C. van de Merwe geb. .Gerritsen d. T. van der Wel geb. van Lies hout d. E. den Sngelsman geb. De NU O. A. Kruis geb. Raeymaeckers d. A. Dauinga geb. de Vries d. E. Langeler geb. Leijdekker z. en d. C. van Leeuwen geb. Westdqk z. C. van Veen geb. van der Vlies d. J. Plaizier geb. de Bruijne d. H. Balk geb. van Linn z. J. Pors geb. Tas z. J. Willeman geb. de Jong d. J. Schut geb. Noordergraaf d. A. Kleef geb. Lindhout z. M. van Hoorn geb. de Jong d. M. Sterrenberg geb. Berreboom z. D. Tomei geb. Schenk d. M. de Kleer geb. Janssen z. A. Rosenbrand geb. Stol d. Keijzer geb. Touw z. C. van Bebberen geb. van Riemsdijk z. J. Rjjksen geb. Rijksen d. C. Boer geb. Verhoef d. E. Bezemer geb. van den Heuvel z. M. Jager geb. Ver waal z. J. Concoop geb. Mus d. N. Hans- sen geb. Meijer d. OVERLEDEN: A. Sander, man van S. de Rid der 68 j. J. Aandeweg, wede. van C. v. Duijl g6 1 J. Voorderhaalc gesch. man van A. Vooijs 8-1 j. C. Schenk wede. van J. Baer- veldt 81 j. E. Barkelaa, wede. van H. Jacobs 84 j R. Cats, wede. van A. Jacobs 90 j. E. Steegman, man van A. Schreurs 67 j. E. Leeuw, man van C. v. d. Weijde 68 j. L. Vuijk, man van J. Peters 59 j. W. Schote- meijer, man van E. de Ligt 48 j. C. Stolk, ongeh. man 67 j. - A. v. Eeden, man van M. v d Hooft 79 j. J. Oerlemans. man van J. Lagendijk 63 J. - M. v. d. Hoeven, wede. van M. v. d. Hoeven 79 j. W. v. Mourik, dochter 4 mnd. N. Buizer. vrouw van A. Slobbe 76 J. T. Rietstap, wedr. van M. Nieberg 79 j. C. Arnout, ongeh. vrouw 20 j. S. v. d. Geest, man van T. Brouwer 78 J. A. v. Hemert, man van M. Holtkotte 33 j. H. Ophorst, zoon 16 d A Toller, zoon 9 m. S. Polack, vrouw van R. v. Luijk 71 J. J. Timmers, gesch. vr. van F. Janik 53 j. P. Behrens geb. Ojemann leven], d. A. Nelisse geb. v. Eekelen levenl. d, Tijdens de mobiliseering der troepen mani festeerde zich in het algemeen bij de katho lieke mannen een verlevendigd godsdienstig besef. Wie naar het front moest had in den regel zijn zaak „in orde" gemaakt, de eerste mobilisatie-uren bracht menigeen in den biechtstoel en naar de communiebank, die er anders niet veel meer kwam. Toch rukte ook meer dan één uit zonder de H.H. Sacra menten en zonder zich te verzoenen met zijn vijanden, waartoe dikwijls eigen naaste fa milie behoorde! Aanvankelijk werkte de mobilisatie en vooral het eerste treffen gunstig op het her leven van het godsdienstig en zedelijk be wustzijn, omdat vooral de gedachte aan den dood aan de kimmen van de toekomst ging flikkeren. Zooals de onervaren mijnwerker den eersten keer met ernstige gedachten zich op weg begeeft naar een gevaarlijken pijler, doch later luchthartig hier zijn gewend werk trotseert, zoo ging het met velen ook aan het front. De dood in oogen zien werd zoo dood gewoon, een soort sport zelfs voor menigeen, zoodat ernstige gedachten aan het hierna maals steeds verder afdwaalden. Op sommigen maakte ook het doodsgevaar geen verbeterenden indruk, want het kwam zelfs voor dat een „luitenant in het trommel vuur, niettegenstaande vermaningen, gods lasteringen uitbraakte, tot zijn hoofd door een schot werd verbrijzeld". Eén uit de Cham pagne schreef aan Kammer: „Ik ben hier midden tusschen godsdienstloozen, die niets anders doen dan goddelooze taal spreken en op den godsdienst schimpen. De dood der kameraden maakt op hen geen indruk" De substantie van het vraagstuk „oorlog en geloof" vindt men werkelijk reeds in dit artikel goed verwerkt. Het zou echter nog enkele jaren duren voordat deze kwestie grondig en alzijdig werd aangepakt. Dit ge beurde pas in 1931 door den legeraalmoeze nier Ehrhard Schlund, in zijn werk „Die Religion im Weltkrieg". 2). Het lijkt wel, dat de godsdienst weinig heeft meegesproken aan het front, want de meeste oorlogsboeken o.a. „Im Westen nichts Neues" roeren dit thema bijna niet aan. Heeft dus de godsdienst niet veel in vloed gehad in den oorlog? Schlund meent, dat het tegendeel waar is. Inderdaad in den oorlog waren er heel wat „ganz stumpfe Menschen", die aan het front ,dumpf dahin vegetierten", doch de groote meerderheid was godsdienstig, wist van God en wilde van Hem hooren, bad tot God en verwachtte van Hem haar heil. Het doodsgevaar maakte in het begin al gemeen indruk, doch langzamerhand werd men er apathisch voor. Niet bij iedereen was dit een gevolg van de gewoonheid, doch veeleer van overspanning en vermoeiing der zenuwen. Onder dezen hoogspanningsdruk konden verschillenden van geen godsdienst hooren, ze waren te prikkelbaar. Wanneer de zenuwen eenigermate tot rust waren geko men, verlangden zij andere middelen tot op zweeping" en kwamen tot excessen drank en liefde. Het gewetensevenwicht werd zoodoende dikwijls vernietigd, een neer slachtigheid volgde, zoodat velen den dood als een uitkomst zochten. De meest belemmerende factor voor den godsdienstzin bestond in het opvlammen der wilde hartstochten en brute instinctent: Waar is, dat de zinnelijke lust nergens zoo hevig ontbrandt als ten velde. Het blijkt, dat het gebruik van alcohol in de rusttijden dezen zinnelijken lust in lichte laaie zette: Veel afbraak aan het zedelij k-godsdienstig leven deed de volgende eigenaardige om standigheid: De oorlog bracht per se mee, dat men ongestraft en zonder scrupules zijn evenmensch aan de andere zijde trachtte te dooden, zich meester maakte van have en goed der overwonnenen. Voor de ethisch- ongeschoolden leek het, of het vijfde en zevende gebod in den oorlog opgeheven wa ren. Wat vroeger in vredestijd ernstige zonde werd genoemd, werd nu zelfs een gebod. Is het wonder, dat velen nu ook zonder veel omhaal van overpeinzingen ook maar over het zesde gebod heenstapten? Het ver van huis zijn, de aanboden gelegenheid, de los geslagen instincten, alles werkte dit kwaad in de hand. Dat deze zedelijke verruwing een ruïne beteekende voor het godsdienstig leven, behoeft geen betoog. De lange duur van den oorlog, de opkomende desperadostemming, het bij velen geschokte vertrouwen in Gods Voorzienigheid, of rechtvaardigheid van Duitschlands zaak hebben ook nog demora- liseerend gewerkt De omstandigheid van al te innigen omgang met andersdenkenden en on- geloovigen bracht ook in vele harten twijfel aan de absoluutheid van hun eigen godsdien stige richting. Ook blijkt het onverschillige en schijnbaar „mannelijke" gedrag van menig godsdienstlooze in doodsgevaar ongunstig te hebben gewerkt op zwakke geloofsbroeders. Het menschelijk opzicht bleek in de loop graven ook nog mee te spreken. Het geteekende beeld is niet aantrekkelijk. De oorlog biedt echter ook nog een beter aspect. Algemeen is men van oordeel, dat, behoudens een enkele uitzondering, de oor log den mensch of beter of slechter maakt. In 1917 hield 95% van Schlunds divisie Paschen. De meeste katholieke soldaten ga ven zich veel moeite om bij de godsdienst oefeningen aanwezig te zijn, een preek te hooren, de H.H. Sacramenten te ontvangen. Meer dan één las bijna dagelijks in de H. Schrift en de Navolging, terwijl het lijden en sterven van Christus zeer dikwijls wlp' overdacht. Toch kreeg de godsdienst m veld een eigen karakter, tenminste in vorm van de beleving en in het naa halen van bepaalde waarheden, eenigermate spreken van eer! 'J. gion" (114 w.). Massaal en in innige ge meenschap vonden de veldgodsdienst- oefeningen plaats. De invloed van de meer derheid, vooral indien deze goed was, werkte zich ook uit in menigen zwakken of door gaans onverschilligen broeder. Schlund slaat het effect van het goede voorbeeld der respectievelijke „leiders" zeer hoog aan. Opmerkelijk is ook de zeer ver schillende invloed der aalmoezeniers. Eén las gedrukte preeken voor en vond niet de ge ringste waardeering. Het bleek evenwel, dal hij ziekelijk was en spoedig door een ander werd vervangen. Ook hadden de soldaten niet veel met priesters op, die er te chic uitzagen. De vriend en vader der soldaten werd die geestelijke, welke met zyn rugzak DE GLADDE WEG. Gistermorgen moest op den Kleiweg een tractor met oplegger van de Gekro alhier be stuurd door G. wonende te Schiebroek, plot seling stoppen, doordat een autobus van de L-lijn Van tegenovergestelde richting na derde. De met vaten geladen vrachtauto gleed door de gladheid van den weg naar rechts en vernielde een brugleuning, terwijl een lantaarnpaal afknapte. De auto moest met een takelwagen weer op den 'weg worden ge zet. Persoonlijke ongevallen hadden niet plaats. Verzekering dekt de schade. GEBOREN: Jacobus M., zoon van Ph. Vonk en M. J. v. d. Meer. ONDERTROUWD: Albert Holleman, 27 j. te Schipluiden en Marietje Poldervaart, 24 j. Gerrit Groen, 23 jaar en Anna M. v. Eg- mond, 20 jaar. OVERLEDEN: Wilhelmus van Rijn, 84 j., echtgenoot van J. M. v. d. Poel Willem van Schijndel, 77 jaar, echtgenoot van P. Ade- geest. KLEERENCOMITé VOOR FINLAND. Op uitnoodiging van de Finsch-Nederland- sche Vereeniging heeft zich gevormd een Kleerencomité voor Finland, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van verschillende Vrouwen- en Meisjesvereenigingen in ons vaderland. In onze gemeente is onder leiding van de echtgenoote van den burgemeester, mevr. C. SchwartzVogelaar, een plaatselijk comité gevormd, dat zich eerstdaags tot de burgerij zal wenden met een verzoek om warme kleeding af te staan voor het geteis terde Finland dan wei geld te geven om daarvoor kleeding te kunnen koopen. Het Comité te dezer stede is aldus samen gesteld: mevr. C. Schwartz—Vogelaar; mevr. C. Boutkan—van der Zee; mevr. M. P. J. Klootsvan der Horst; mej. M. van Luipen; mej. J. de Kort; mevr. H. J. van der Meijs Cribling; mevr. G. M. C. van VuureBakker, penningmeesteresse, Noordvliet 117. door de loopgraven ploeterde en waarvan de soldaten wisten, dat hij den kruitdamp had geroken en de schrammen der kartetsen op zijn lichaam droeg. Van een dominee, die, volgens Renn, daverend betoogde, dat het voor de soldaten een „lust" was voor koning en vaderland te strijden, had men geen sym pathie. Preeken over Gods Voorzienigheid over de Moeder Gods, over Christus' Lijden over de overgave aan Gods Wil en over de bereidheid tot sterven sloegen het diepste in. Uit tactisch oogpunt werd de kwestie van het rechtvaardig of niet-rechtvaardige van den oorlog niet aangeraakt. Ieder geloofde aanvankelijk muurvast in de rechtvaardig heid van eigen zaak en dat gaf hem zedelijke kracht. Er werd ook geen week pacifisme gepreekt, terwijl men ook ver bleef van oor logsophitsing. Heel rustig werden zeer actu- eele onderwerpen behandeld, zooals vader landsliefde, trouw en plicht tegenover het volksgeheel. Er werd gestreefd naar een ge lukkige harmonie van plichtsbesef tegenover God en vaderland. De plicht ten opzichte van het vaderland werd godsdienstig verdiept, en als momenteel voornaamste object van den plicht tegenover God werd het vaderland aangewezen. Men geloofde vast in de over winning en hield God tot bondgenoot van eigen rechtvaardige nationale zaak en daar om bad men meer om een „spoedige" over winning dan om de zege zonder meer. Toen het later ging tegenloopen, kwam er "a,l|11"' lijk veel twijfel aan Gods voorzienig ei - rechtvaardigheid, omdat men eiëe" 0 nauw met Gods zaak verklonken ac Zoo ziet men, dat de oori0® gun stig heeft gewerkt op het ze v-godsdien- stig leven van velen- e 3 even zeer nauwgezet van geweten, w. o.a. 0ok blijkt uit een soort ongen°®® ïeid met de al gemeene biecht en generale absolutie, wel ke toegestaan was aan het front. De meeste soldaten beschouwden deze gemeenschappe lijke biecht als een soort „Kriegsersatz" en hadden liever de oorbiecht. Hun godsdienstige ijver bleek vooral ook uit de moeite om veel sier en luister bij te zetten aan de godsdienstoefeningen, terwijl men een persoonlijk woordje van den aal moezenier bij het graf van een kameraad zeer op prijs stelde. Geliefd waren ook de oude vrome devoties en feestdagen der Hei mat. Vooral de Beieren vereerden bijzonder de Moeder Gods en droegen trouw medailje of scapulier. Den meesten troost bracht en kreeg de geestelijke bij de zwaargewonden in het lazaret, want deze waren meestal zeer goed gestemd. Hieruit blijkt, dat de „Kriegsreligion" toch bij de katholieken niet nivelleerde tot een zuiver natuurlijke vroomheid en louter patriottisch ingestelden godsdienstzin, zooals men van andere zijde aannemelijk tracht te maken en deze „Kriegsreligion" met haar z.g. zuiver „actieve" deugden en „algemeene godsdienstige waarheden voorstelt als het begin der momenteel opvlammende „völki- sche" vroomheid. „N.R.Ct." en „Nederlander" komen nog eens terug op het commissariaat of, als men. wil, het adviseerende lidmaatschap van den raad van bestuur, dat dr. Colijn aannam in de Unilever. Op dit optreden hebben wij indertijd ge wezen. „De Nederlander" schrijft nu: Politiek gezien, achten wij dit een fout, daar deze slap van dr. Colijn door velen in zijn partij, bij wie het agrarisch sentiment sterk leeft, ver zet zal wekken. Maar daar blijven wij uiteraard buiten. Anders staat het met de vraag wat onze mee- ning is over het aanvaarden van commissariaten of adviseerende functies door personen, dï$. invloedrijke politieke posities hebben ingeno men. Die meening is deze, 'dat wij het aanvaarden van dergelijke functies in het algemeen volstrekt ongewenscht achten. Natuurlijk zijn er tal van „tamme" commissariaten, waarvan de werkings sfeer volkomen buiten het vroeger bestreken terrein ligt. TT Maar een groot concern als de Unilever is eén zoodanige macht in den staat geworden, dat de bedrijfspolitiek bij voortduring in aanraking kan komen met personen of zaken, waarmede een oud-bewindsman uit hoofde van zijn vroe gere functie bemoeienis heeft gehad. Men versta ons goed. Dit behoeft geenszins tot eénig misbruiken van vroeger verkregen in vloed te leiden. Maar ook de schijn 'dient ver meden te worden. Van wijlen den oud-G.-G. Idenburg is bekend, dat hij immer principieel heeft geweigerd een commissariaat in eenige Indische onderneming te aanvaarden. Dat is een houding, die ook den schijn uitsluit en die anderen ten voorbeeld moge strekken. Hierbij dient opgemerkt: Ook wij hebben respect voor dit standpunt van Idenburg, een model van een uiterst consciëntieus staats man. Aan deze waardeering doet niets af, dat hij redelijkerwijze commissariaten kon wei geren, want hij genoot terecht overigens een zeer hoog Indisch pensioen. Dit laat ste kan van dr. Colijn niet worden gezegd, hetgeen hem niet belet met royale hand heel veel goed te doen. Dit is een feit, dat allen kunnen consta- teeren, die dr. Colijn kennen en dat ook ge zegd moet worden, nu er critici zijn, wier altruïsme wel eens heel wa minder zou kunnen zijn dan dat van den heer Colijn. Wij zeggen dit, hoewel ook wij als ons oordeel hebben uitgesproken, dat de staats man, de partijvoorzitter, de hoofdredacteur van een leidend orgaan beter had gedaan, zich niet in dit concern te begeven. Maar wij vragen daarnaastwat beteekent eigenlijk de financieele honoreering, die staatslieden in Nederland om van hooge magistraten en ambtenaren maar te zwijgen ontvangen Daar mogen de zoo vaardige critici ook wel eens over nadenken 1). IVe Jahrg., April 1917, p. 297—303. 2). München (Knorr und Hirth). De volken, die gelukkig zijn, danken den vrede, dien zij ge nieten aan de beoefening van het goede, dat door de Tien Geboden wordt voorgeschreven Deze tien voorschriften houden in een voudige bewoordingen, voor liet kleinste verstand te begrijpen, het onderscheid voor tusschen goed en kwaad en leggen zich met onweerstaanbaar gezag op. De menschelijke maatschappijen hebben nooit iets anders kunnen vinden voor dit heldere geheel, dat zoo juist is in zijne onder richtingen. Alles samen ge nomen is de bron van geluk en vrede steeds gelegen geweest in de Tien Geboden. FREDERIK LE PLAY.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 2