Meubelfabriek
in vlammen opgegaan.
ill
I
Godsdienst en
aan het
Front,
H'
niiifir
iHMlilfl
Ml
Herinneringen uit den
Wereldoorlog.
Sk utaatacfitige
ivcede.
ROTTERDAMSCHE
RECHTBANK.
COMMISSARIATEN.
WOENSDAG 21 FEBRUARI 1940
CENTRAAL BUREAU VOOR
DEN TEXTIELHANDEL.
Voorbereiding voor oorlogstijd.
BRANDWEER HEEFT MET
VIJFTIEN STRALEN HET
VUUR BESTREDEN.
Schade zeer aanzienlijk.
OVERSCHIE.
BURGERLIJKE STAND.
EEFT de oorlog ons beter ge
maakt?", „Heeft de oorlog een
algemeene godsdienstige ver
nieuwing meegebracht?" Deze interes
sante dubbele vraag stelde onmiddelijk
na den oorlog in 1919 Carl Kammer in
het destijds vooruitstrevend godsdien-
stig-cultureel maandblad „Das Heilige
Feuer" 1). Met 'n simpel „ja" of „n e e n"
is natuurlijk deze vraag niet te beant
woorden, evenmin als men positief een
verstandig beslissend „j a of „neen" mag
verwachten op de vraag: Wordt een
mensch beter door tegenslag, ongeluk
en wederwaardigheden? In beide geval
len moet het antwoord luiden: de ééne
wel, de andere niet! Kammer pakt het
resultaat van zijn onderzoek samen in
de formule, welke een frontsoldaat, die
de hel van Verdun had meegemaakt
hem- aan de hand deed: „Wie goed is,
wordt in de loopgraven beter, en wie
geen godsdienst heeft, wordt daar nog
slechter". Gaat het zoo meestal ook
niet overal in moeilijke omstandighe
den?
BERKEL EN RODENRIJS.
burgerlijke stand.
MAASSLUIS.
katholiek comité van
ACTIE „VOOR GOD"
Dinsdag werd in gebouw Palace een groote
vergadering gehouden, uitgeschreven door
het Centraal Bureau van den Textielhandel
te Den Haag onder auspiciën van de drie
middenstandsbonden, welke met textiel te
maken hebben.
De voorzitter der Commissie van verkoop-
belangen, onder wiens leiding de vergadering
stond, de heer W. van Mansum, riep aan alle
aanwezigen een woord van welkom toe en
dankte tevens de besturen der vereenigingen
voor de zorgen en de leden voor hun op
komst Vervolgens verwelkomde hij nog
eenige vooraanstaande personen en vooral
den spreker, den heer B. B. A. Kamerbeek,
een der directieleden van het Centraal
Bureau voor den textielhandel, een semi-
officieel regeeringsbureau.
De heer Kamerbeek bracht allereerst hulde
aan de besturen der verschillende organisa
ties, welke direct het nut van samenwerking
hadden ingezien en hun volle medewerking
gaven aan het Centraal Bureau. Hij zette de
samenstelling en het doel van dit bureau nog
eens uiteen en toonde aan de hand van eenige
grepen uit de praktijk aan, dat dit bureau
reeds direct bij het uitbreken van den oor
log nuttig werk kon leveren.
Na de pauze spoorde hij de niet-georgani-
seerden aan toch lid van een der drie vak
bonden te worden, omdat de enkeling tegen
woordig een vreemdeling in Jeruzalem is en
hij wel eens achtergesteld kon worden, wan
neer er wat niet te hopen is b.v. distri
butie zou komen.
Een dankbaar applaus van de vele aan
wezigen beloonde den spreker voor zijn leer
zame en zakelijke causerie.
De voorzitter bedankte den heer Kamer-
teek sprak het vertrouwen uit, dat de
samenwerking tusschen de vereenigingen en
het Centraal Bureau nog hechter mocht wor
den dan die al was. Daarna wekte hij die
genen, welke nog geen lid waren op, zich bij
de verschillende secretarissen als lid te laten
inschrijven.
Door een hevigen brand werd een fabriek van winkelbetimmeringen aan de
Rochussenstraat te Rotterdam in den afgeloopen nacht geheel verwoest. De ruïne
van het complex, waarin de brand woedde, gezien aan de achterzijde.
Zitting van 20 Februari.
Ernstige autobotsing aan de Coolhaven.
De 37-jariee chauffeur J. H. heeft terecht
gestaan terzake dat hij op 26 Aug. hoogst
roekeloos, onachtzaam en onvoorzichtig had
gereden met de door hem bestuurde vracht
auto, met het gevolg dat deze aan de Cool
haven tegen een andere auto was gebotst,
waarbij twee personen, die zich in die auto
bevonden, de dienstbode E. Ritzerfeld en de
kinderjuffrouw J. P. d'Hous, verwond waren
geworden.
Verdachte wilde niet ontkennen, dat bij
wat meer oplettendheid van zijn zijde de
aanrijding voorkomen had kunnen worden,
maar ook is het zoo, dat wanneer de be
stuurder van de andere auto wat kalmer had
gereden, er evenmin iets gebeurd zou zijn.
Verdachte die met zijn vrachtauto van den
G. J. de Jonghweg kwam en een nieuwe
lading moest gaan halen aan de loskade aan
de Coolhaven, had een bocht moeten maken
om van den bovenweg op den onderweg te
komen. Hierbij had verdachte zijn aandacht
moeten wijden aan het verkeer, dat mogelijk
van links naderde en daarom had het kun
nen gebeuren dat hij de auto die uit de
richting Lage Erfbrug naderde te laat had
gezien. Toen verdachte's auto tegen de an
dere auto botste had eerstgenoemde bijna
geen vaart meer.
Er werden zes getuigen gehoord.
De vertegenwoordiger van het O. M-, mr.
J. F! Hoeffelman, heeft in zijn requisitoir
uiteengezet, dat verdachte, ook al moest hij
aandacht besteden aan het verkeer, dat van
links kwam, toch de auto van v. Rossem
had moeten zien aankomen. Dat er tenslotte
nog ruimte voor deze auto was om te pas-
seeren, kan hier geen rol spelen omdat men
er rekening mee moet houden dat deze auto
een behoorlijke snelheid had, een snelheid
die overigens niet van overwegenden aard
is, omdat het uitzicht ter plaatse zoo is, dat
verdachte de auto al op verren afstand had
kunnen zien aankomen. In aanmerking ne
mende, dat de aanrijding ernstige gevolgen
heeft gehad, eischte het O. M. 14 dagen
hechtenis.
De verdediger, mr. J. Leopold, merkte op,
dat de auto van v. Rossem wel zeer snel had
gereden. Naar pleiter's meening is de aan
rijding niet uitsluitend te wijten aan de
schuld van verdachte en zeer zeker zijn de
ernstige gevolgen veroorzaakt door het snelle
rijden van getuige van Rossem. Pleiter con
cludeerde tot een clemente straf.
Uitspraak 5 Maart.
N den afgeloopen nacht heeft een
felle brand, welke tot ver in den
omtrek aan den rossigen gloed merk
baar was, de fabriek van winkelbetim
meringen en aanverwante artikelen
„Bij St. Laurens" van de fa. C. Breed-
veld, gelegen aan de Rochussenstraat
in de aseh gelegd. De brandweer,
welke onmiddellijk met groot mate
riaal was uitgerukt heeft de laaiende
vuurzee met vijftien stralen bestre
den.
De schade is nog niet bekend, maar
behalve dat de fabriek als 't ware met
den grond is gelijk gemaakt, zijn ook
veel teekeningen, ontwerpen, dossiers
en archieven vernietigd. O.m. is de
betimmering van de beide voor de
Holland Amerika Lijn te bouwen
schepen, de „Zuiderdam" en de
West er dam" verloren gegaan.
De schade wordt gedeeltelijk door
verzekering gedekt.
De brand werd omstreeks half vier door
een nachtwaker ontdekt. Deze zag uit een
kelder van het pand rook opstijgen. Hij
waarschuwde direct de politie, die op haar
beurt de brandweer alarmeerde. Inmiddels
had een agent van politie den directeur van
de fabriek, den heer Breedveld, die boven
de zaak woont, gewekt. Het gezin van den
heer Breedveld, bestaande uit diens echt-
genoote en dochter, moest in nachtgewaad
vluchten en werd voorloopig bij buren on
dergebracht. Ook de familie Demmers, be
staande uit een bejaard echtpaar, bij wie nog
een oude dame inwoonde, kon op het nip
pertje worden gered.
De brand was in den kelder in het rech
tergedeelte van het gebouw ontstaan, ver
moedelijk door de oververhitting van de cen
trale verwarming en breidde zich met razen
de snelheid door het gebouw uit.
Toen de eerste slangenwagens arriveerden,
hadden de vlammen de eerste etage reeds be
reikt en binnen enkele minuten de verdie
ping aangetast. Ook in de breedte en diepte
verbreidde het vuur zich snel, zoodat toen
de eerste motorspuit gereed was om water te
geven, de geweldige houtvoorraad, welke in
het gebouw was opgeslagen, reeds fel brand
de. Daarom werd meer materiaal gehaald en
korten tijd later arriveerden nog drie motor
spuiten en een automatische metsladder.
Deze ladder, die van het allernieuwste type
is, werd nog nimmer gebruikt en heeft voor
den gemeentelijken vervoer en motor dienst
dr. ir. M. F. de Bruyne, de heer P. J. E.
Snippe commissaris van politie, verscneidane
inspecteurs, wethouder A. B. de Zeeuw en
vele hoofdlieden van de brandweer.
Een vuurzee.
Omstreeks half vijf stond de geheele fa
briek, die een lengte heeft van twintig meter
en een breedte van veertig me'er, in lichter
laaie. Ondanks de geweldige watermassa's,
die in het vuur werden geworpen, bleven de
vlammen fel uitslaan, en bestond er groot ge
vaar voor de belendende perceelen. Met het
oog daarop werden dan ook op last van de
politie de omliggende panden ontruimd.
Na alle krachten op het vuur geconcen
treerd te hebben, gelukte het de brandweer
echter tegen zes uur het gevaar voor uitbrei
ding te bezweren.
Toen laaiden de vlammen echter nog op
achter de fabriek, waar de houtopslagplaa^r
was. Om zes uur stortte een deel van de
vloer van de eerste étage in, een aantal ma
chines met zich meesleepende.
Omstreeks half zeven kon men zeggen, dat
de brandweer de vlammen meester was, ten
minste in de fabrieksgebouwen. Gevaar voor
uitbreiding was er niet meer en de brand
weer kon zich bepalen met de veertien
stralen, waarmede men werkte, groote wa
termassa's in het gebouw te werpen.
De fabriek is in 1917 gebouwd en werd
later uitgebreid met een linkervleugel, ter
wijl aan de achterzijde ook een stuk werd
aangebouwd.
Langdurige nablussching.
I
Eerst vanochtend omstreeks acht uur kon
men wel aannemen, dat de brand zich zou
bepalen tot de meubelfabriek en kantoorge
bouwen, zoodat geen gevaar meer voor de
naburige woningen bestond Het blusschings-
werk, dat onder leiding stond van den hoofd
man ,den heer W. Lourens, bepaalde zich
er dan ook hoofdzakelijk toe om het vuur
binnen in de gebouwen te bedwingen.
De motorspuiten bleven nog met vier stra
len, die van verschillende zijden op het vuur
gericht werden, werkzaam, terwijl ander ma
teriaal in de nabijheid bleef om eventueel te
kunnen ingrijpen. Dat bleek niet noodig te
zijn, integendeel, later op den ochtend kon
den de motorspuiten inrukken en kon men
't nablusschingswerk met verscheidene stra
len op de waterleiding verrichten.
De nablussching zal echter wel den gehee-
len dag duren, daar het vrijwel niet mogelijk
is de vuurhaarden dicht te benaderen. De
groote voorarden hout en ander brandbaar
materiaal zijn n.l. op vele plaatsen door de
plafonds gezakt en vormen in het beneden
gedeelte van de fabriek compacte massa's,
waaruit nu eens hier, dan eens daar vlam
men uitslaan. Het is in de fabriek, waar de
brand als een hel heeft gewoed, moeilijk
doordringen. Van buiten af, omdat zich daar
overal draadglas in stalen ramen bevindt,
welke men moeilijk kan inslaan en van bin
nen af, omdat door de mogelijkheid van ver
zakking het verblijf binnen in de brandende
fabriek uiterst gevaarlijk is.
Zoo staat op een der bovenste verdiepin
gen een lijm-pers van 4000 kilogram, die nog
slechts met één poot op stevige fundeering
rust en dus elk oogenblik naar beneden kan
storten.
De bewoners van het huis naast het bran
dende kantoor mogen van geluk spreken, dat
Desondanks bleef het vuur zich met groote
snelheid uitbreiden. De vlammen sloegen
hoog boven de fabriek uit en waren ver in
den omtrek zichtbaar aan den rossigen gloed,
welke zich tegen den donkeren hemel aftee-
kende.
Inmiddels waren op het terrein van de
brand aangekomen de substituut officier van
justitie mr. R. A. Andringa, de directeur van
treffelijke diensten gedaan. Om vier uur
werd met een zestal stralen water gegeven. liun woning niet tegen dit kantoor is aange
bouwd, daar zij anders beslist belangrijke
brand- en waterschade zouden hebben gehad.
Er is een kleine tusschenruimte tusschen de
beide gebouwen en hierdoor hebben de buren
zonder gevaar als toeschouwers den brand
kunnen gadeslaan.
Het was ook een gunstige omstandigheid
voor het blusschingswerk, dat de dooi thans
is ingevallen, want nu hadden de stralen hun
volle kracht, terwijl de enorme massa's water
behoorlijk in de putten wegvloeiden.
De schade.
Over een juist bedrag van de schade, kon
men ons nog geen mededeelingen doen. Vast
staat echter, dat praktisch met alle schade
door verzekering kan worden gedekt.
Er zijn namelijk ook zeer veel teekeningen
ontwerpen, dossiers en archieven vernietigd
Of de inhoud van de brandkast gespaard is
gebleven, staat nog niet vast. Hedenochtend
kon men daar nog niet bij.
De opgeslagen goederen in de briek waren
zeer groot in aantal. De fabriek legt zich
n.l. toe op het vervaardigen van winkel- en
scheepsbetimmeringen. Door de aanhoudende
vorst konden zeer veel winkelbetimmeringen
niet afgeleverd worden, daar men geen
voortgang had met bouwen, zoodat zij in de
fabriek opgeslagen bleven. Die groote voor
raad is geheel vernietigd. Ook de betimme
ring van de beide voor de Holland-Amerika-
lijn te bouwen schepen, de „Zuiderdam" en
de „Westerdam" is verloren gegaan.
Ook persoonlijk voor den directeur van
de fabriek, den heer C. Breedveld, is de
brand een groote ramp. Van begin af aan
heeft hij moeizaam en hard gewerkt om de
fabriek te maken tot wat zij thans was en
met één slag is bijna al dit werk verloren
gegaan. De heer Breedveld, die voorloopig
bij familie in de Saftlevenstraat vertoeft, was
door het gebeurde geheel overstuur.
Voor het personeel, in totaal ongeveer een
veertig man, was het vanochtend een ontstel
lende gewaarwording, de fabriek waar zij
zoov-eel jaren had gewerkt, vernield te zien.
De menschen waren uiteraard van te voren
niet gewaarschuwd en zagen pas, wat er
aan de hand was, toen zij vlak bij het ge
bouwencomplex waren. Zij bleven in de
Rochussenstraat de blusschingswerkzaam-
heden gadeslaan. Deze straat was door de
politie geheel voor het verkeer afgezet en
door middel van touwen werd dit op vol
doenden afstand van het terrein van den
brand gehouden.
Er stijgen thans groote rookkolommen uit
het brandende complex op, die ver in den
omtrek zichtbaar zijn en dan ook niet nalaten
vele toeschouwers naar de plaats des onheils
te trekken.
Wat er gewerkt heeft.
Aan het blusschingswerk hebben deelge
nomen slagenwagen 26 met twee stralen,
slangenwagen 31 met één straal, slagenwagen
28 met één straal motorspuit IV welke stond
opgesteld om den hoek van de Saftleven
straat en de Rochussenstraat met twee stra
len, welke werden geleid door de panden 36
en 38 aan de Saftlevenstraat, motorspuit II
met twee stralen, motorspuit III met drie
stralen en motorspuit VI met drie stralen,
terwijl één straal nog werd geleid langs de
machinale ladder. In totaal heeft de brand
weer dus met 15 stralen de vuurzee bestre
den. Aanvankelijk berustte de leiding van
het blusschingswerk bij onderbrandmeester
Brons en brandmeester Boone, later bij
hoofdman Lourens Behalve de reeds ge
noemde personen waren op het terrein van
den brand bovendien nog aanwezig de w.n.
hoofdcommissaris S. Dijkstra en de hoofd
lieden van de brandweer ir. L. J. E. C. van
der Tas, A. J. Kruis, H. van der Burg, W. A.
Keeman, Phs. van Ommeren, P. Jzn., J. Bak
ker, G. van Sillevoldt en Th. A. W. Ruys.
Ruim anderhalve ton schade.
Naar wij vernemen, moet de schade welke
door 't vuur is aangebracht, op ruim 150.000
gulden worden geschat, welke schade gedeel
telijk door verzekering wordt gedekt.
Tegen bedrijfsschade was de fabriek niet
verzekerd.
door dr. A. v. d. WEY O.Carm.
Aangiften van 20 Februari 1940.
BEVALLEN: J. Berkhout geb. van den Bo
gaard d. A. de Leeuwe geb. van Zwanenburg
z. H. van Ginneker geb. Goossens z. R.
A helman geb. Wiersma z. A. Oosterbaan geb.
Elias z. W. Huitema geb. van Dongen d
E. Buskens geb. Tordoir z. C. van Waarden-
berg geb. Kruis z. C. van de Merwe geb.
.Gerritsen d. T. van der Wel geb. van Lies
hout d. E. den Sngelsman geb. De NU O.
A. Kruis geb. Raeymaeckers d. A. Dauinga
geb. de Vries d. E. Langeler geb. Leijdekker
z. en d. C. van Leeuwen geb. Westdqk z.
C. van Veen geb. van der Vlies d. J. Plaizier
geb. de Bruijne d. H. Balk geb. van Linn z.
J. Pors geb. Tas z. J. Willeman geb. de
Jong d. J. Schut geb. Noordergraaf d. A.
Kleef geb. Lindhout z. M. van Hoorn geb. de
Jong d. M. Sterrenberg geb. Berreboom z.
D. Tomei geb. Schenk d. M. de Kleer
geb. Janssen z. A. Rosenbrand geb. Stol d.
Keijzer geb. Touw z. C. van Bebberen
geb. van Riemsdijk z. J. Rjjksen geb. Rijksen
d. C. Boer geb. Verhoef d. E. Bezemer
geb. van den Heuvel z. M. Jager geb. Ver
waal z. J. Concoop geb. Mus d. N. Hans-
sen geb. Meijer d.
OVERLEDEN: A. Sander, man van S. de Rid
der 68 j. J. Aandeweg, wede. van C. v. Duijl
g6 1 J. Voorderhaalc gesch. man van A.
Vooijs 8-1 j. C. Schenk wede. van J. Baer-
veldt 81 j. E. Barkelaa, wede. van H. Jacobs
84 j R. Cats, wede. van A. Jacobs 90 j.
E. Steegman, man van A. Schreurs 67 j. E.
Leeuw, man van C. v. d. Weijde 68 j. L.
Vuijk, man van J. Peters 59 j. W. Schote-
meijer, man van E. de Ligt 48 j. C. Stolk,
ongeh. man 67 j. - A. v. Eeden, man van M.
v d Hooft 79 j. J. Oerlemans. man van J.
Lagendijk 63 J. - M. v. d. Hoeven, wede. van
M. v. d. Hoeven 79 j. W. v. Mourik, dochter
4 mnd. N. Buizer. vrouw van A. Slobbe 76 J.
T. Rietstap, wedr. van M. Nieberg 79 j.
C. Arnout, ongeh. vrouw 20 j. S. v. d. Geest,
man van T. Brouwer 78 J. A. v. Hemert, man
van M. Holtkotte 33 j. H. Ophorst, zoon 16
d A Toller, zoon 9 m. S. Polack, vrouw
van R. v. Luijk 71 J. J. Timmers, gesch. vr.
van F. Janik 53 j. P. Behrens geb. Ojemann
leven], d. A. Nelisse geb. v. Eekelen levenl. d,
Tijdens de mobiliseering der troepen mani
festeerde zich in het algemeen bij de katho
lieke mannen een verlevendigd godsdienstig
besef. Wie naar het front moest had in den
regel zijn zaak „in orde" gemaakt, de eerste
mobilisatie-uren bracht menigeen in den
biechtstoel en naar de communiebank, die
er anders niet veel meer kwam. Toch rukte
ook meer dan één uit zonder de H.H. Sacra
menten en zonder zich te verzoenen met zijn
vijanden, waartoe dikwijls eigen naaste fa
milie behoorde!
Aanvankelijk werkte de mobilisatie en
vooral het eerste treffen gunstig op het her
leven van het godsdienstig en zedelijk be
wustzijn, omdat vooral de gedachte aan den
dood aan de kimmen van de toekomst ging
flikkeren. Zooals de onervaren mijnwerker
den eersten keer met ernstige gedachten zich
op weg begeeft naar een gevaarlijken pijler,
doch later luchthartig hier zijn gewend werk
trotseert, zoo ging het met velen ook aan het
front. De dood in oogen zien werd zoo dood
gewoon, een soort sport zelfs voor menigeen,
zoodat ernstige gedachten aan het hierna
maals steeds verder afdwaalden.
Op sommigen maakte ook het doodsgevaar
geen verbeterenden indruk, want het kwam
zelfs voor dat een „luitenant in het trommel
vuur, niettegenstaande vermaningen, gods
lasteringen uitbraakte, tot zijn hoofd door
een schot werd verbrijzeld". Eén uit de Cham
pagne schreef aan Kammer: „Ik ben hier
midden tusschen godsdienstloozen, die niets
anders doen dan goddelooze taal spreken en
op den godsdienst schimpen. De dood der
kameraden maakt op hen geen indruk"
De substantie van het vraagstuk „oorlog
en geloof" vindt men werkelijk reeds in dit
artikel goed verwerkt. Het zou echter nog
enkele jaren duren voordat deze kwestie
grondig en alzijdig werd aangepakt. Dit ge
beurde pas in 1931 door den legeraalmoeze
nier Ehrhard Schlund, in zijn werk „Die
Religion im Weltkrieg". 2).
Het lijkt wel, dat de godsdienst weinig
heeft meegesproken aan het front, want de
meeste oorlogsboeken o.a. „Im Westen
nichts Neues" roeren dit thema bijna niet
aan. Heeft dus de godsdienst niet veel in
vloed gehad in den oorlog? Schlund meent,
dat het tegendeel waar is. Inderdaad in den
oorlog waren er heel wat „ganz stumpfe
Menschen", die aan het front ,dumpf dahin
vegetierten", doch de groote meerderheid
was godsdienstig, wist van God en wilde van
Hem hooren, bad tot God en verwachtte van
Hem haar heil.
Het doodsgevaar maakte in het begin al
gemeen indruk, doch langzamerhand werd
men er apathisch voor. Niet bij iedereen was
dit een gevolg van de gewoonheid, doch
veeleer van overspanning en vermoeiing der
zenuwen. Onder dezen hoogspanningsdruk
konden verschillenden van geen godsdienst
hooren, ze waren te prikkelbaar. Wanneer de
zenuwen eenigermate tot rust waren geko
men, verlangden zij andere middelen tot op
zweeping" en kwamen tot excessen drank
en liefde. Het gewetensevenwicht werd
zoodoende dikwijls vernietigd, een neer
slachtigheid volgde, zoodat velen den dood
als een uitkomst zochten.
De meest belemmerende factor voor den
godsdienstzin bestond in het opvlammen der
wilde hartstochten en brute instinctent:
Waar is, dat de zinnelijke lust nergens zoo
hevig ontbrandt als ten velde. Het blijkt,
dat het gebruik van alcohol in de rusttijden
dezen zinnelijken lust in lichte laaie zette:
Veel afbraak aan het zedelij k-godsdienstig
leven deed de volgende eigenaardige om
standigheid: De oorlog bracht per se mee, dat
men ongestraft en zonder scrupules zijn
evenmensch aan de andere zijde trachtte te
dooden, zich meester maakte van have en
goed der overwonnenen. Voor de ethisch-
ongeschoolden leek het, of het vijfde en
zevende gebod in den oorlog opgeheven wa
ren. Wat vroeger in vredestijd ernstige zonde
werd genoemd, werd nu zelfs een gebod. Is
het wonder, dat velen nu ook zonder veel
omhaal van overpeinzingen ook maar over
het zesde gebod heenstapten? Het ver van
huis zijn, de aanboden gelegenheid, de los
geslagen instincten, alles werkte dit kwaad in
de hand. Dat deze zedelijke verruwing een
ruïne beteekende voor het godsdienstig leven,
behoeft geen betoog. De lange duur van den
oorlog, de opkomende desperadostemming,
het bij velen geschokte vertrouwen in Gods
Voorzienigheid, of rechtvaardigheid van
Duitschlands zaak hebben ook nog demora-
liseerend gewerkt De omstandigheid van al te
innigen omgang met andersdenkenden en on-
geloovigen bracht ook in vele harten twijfel
aan de absoluutheid van hun eigen godsdien
stige richting. Ook blijkt het onverschillige
en schijnbaar „mannelijke" gedrag van menig
godsdienstlooze in doodsgevaar ongunstig te
hebben gewerkt op zwakke geloofsbroeders.
Het menschelijk opzicht bleek in de loop
graven ook nog mee te spreken.
Het geteekende beeld is niet aantrekkelijk.
De oorlog biedt echter ook nog een beter
aspect. Algemeen is men van oordeel, dat,
behoudens een enkele uitzondering, de oor
log den mensch of beter of slechter maakt.
In 1917 hield 95% van Schlunds divisie
Paschen. De meeste katholieke soldaten ga
ven zich veel moeite om bij de godsdienst
oefeningen aanwezig te zijn, een preek te
hooren, de H.H. Sacramenten te ontvangen.
Meer dan één las bijna dagelijks in de H.
Schrift en de Navolging, terwijl het lijden en
sterven van Christus zeer dikwijls wlp'
overdacht. Toch kreeg de godsdienst m
veld een eigen karakter, tenminste in
vorm van de beleving en in het naa
halen van bepaalde waarheden,
eenigermate spreken van eer! 'J.
gion" (114 w.). Massaal en in innige ge
meenschap vonden de veldgodsdienst-
oefeningen plaats. De invloed van de meer
derheid, vooral indien deze goed was, werkte
zich ook uit in menigen zwakken of door
gaans onverschilligen broeder.
Schlund slaat het effect van het goede
voorbeeld der respectievelijke „leiders" zeer
hoog aan. Opmerkelijk is ook de zeer ver
schillende invloed der aalmoezeniers. Eén las
gedrukte preeken voor en vond niet de ge
ringste waardeering. Het bleek evenwel, dal
hij ziekelijk was en spoedig door een ander
werd vervangen. Ook hadden de soldaten
niet veel met priesters op, die er te chic
uitzagen. De vriend en vader der soldaten
werd die geestelijke, welke met zyn rugzak
DE GLADDE WEG.
Gistermorgen moest op den Kleiweg een
tractor met oplegger van de Gekro alhier be
stuurd door G. wonende te Schiebroek, plot
seling stoppen, doordat een autobus van de
L-lijn Van tegenovergestelde richting na
derde. De met vaten geladen vrachtauto
gleed door de gladheid van den weg naar
rechts en vernielde een brugleuning, terwijl
een lantaarnpaal afknapte. De auto moest met
een takelwagen weer op den 'weg worden ge
zet. Persoonlijke ongevallen hadden niet
plaats. Verzekering dekt de schade.
GEBOREN: Jacobus M., zoon van Ph. Vonk
en M. J. v. d. Meer.
ONDERTROUWD: Albert Holleman, 27 j.
te Schipluiden en Marietje Poldervaart, 24 j.
Gerrit Groen, 23 jaar en Anna M. v. Eg-
mond, 20 jaar.
OVERLEDEN: Wilhelmus van Rijn, 84 j.,
echtgenoot van J. M. v. d. Poel Willem van
Schijndel, 77 jaar, echtgenoot van P. Ade-
geest.
KLEERENCOMITé VOOR FINLAND.
Op uitnoodiging van de Finsch-Nederland-
sche Vereeniging heeft zich gevormd een
Kleerencomité voor Finland, waarin zitting
hebben vertegenwoordigers van verschillende
Vrouwen- en Meisjesvereenigingen in ons
vaderland. In onze gemeente is onder leiding
van de echtgenoote van den burgemeester,
mevr. C. SchwartzVogelaar, een plaatselijk
comité gevormd, dat zich eerstdaags tot de
burgerij zal wenden met een verzoek om
warme kleeding af te staan voor het geteis
terde Finland dan wei geld te geven om
daarvoor kleeding te kunnen koopen.
Het Comité te dezer stede is aldus samen
gesteld: mevr. C. Schwartz—Vogelaar; mevr.
C. Boutkan—van der Zee; mevr. M. P. J.
Klootsvan der Horst; mej. M. van Luipen;
mej. J. de Kort; mevr. H. J. van der Meijs
Cribling; mevr. G. M. C. van VuureBakker,
penningmeesteresse, Noordvliet 117.
door de loopgraven ploeterde en waarvan de
soldaten wisten, dat hij den kruitdamp had
geroken en de schrammen der kartetsen op
zijn lichaam droeg. Van een dominee, die,
volgens Renn, daverend betoogde, dat het
voor de soldaten een „lust" was voor koning
en vaderland te strijden, had men geen sym
pathie. Preeken over Gods Voorzienigheid
over de Moeder Gods, over Christus' Lijden
over de overgave aan Gods Wil en over de
bereidheid tot sterven sloegen het diepste in.
Uit tactisch oogpunt werd de kwestie van
het rechtvaardig of niet-rechtvaardige van
den oorlog niet aangeraakt. Ieder geloofde
aanvankelijk muurvast in de rechtvaardig
heid van eigen zaak en dat gaf hem zedelijke
kracht. Er werd ook geen week pacifisme
gepreekt, terwijl men ook ver bleef van oor
logsophitsing. Heel rustig werden zeer actu-
eele onderwerpen behandeld, zooals vader
landsliefde, trouw en plicht tegenover het
volksgeheel. Er werd gestreefd naar een ge
lukkige harmonie van plichtsbesef tegenover
God en vaderland. De plicht ten opzichte van
het vaderland werd godsdienstig verdiept, en
als momenteel voornaamste object van den
plicht tegenover God werd het vaderland
aangewezen. Men geloofde vast in de over
winning en hield God tot bondgenoot van
eigen rechtvaardige nationale zaak en daar
om bad men meer om een „spoedige" over
winning dan om de zege zonder meer. Toen
het later ging tegenloopen, kwam er "a,l|11"'
lijk veel twijfel aan Gods voorzienig ei -
rechtvaardigheid, omdat men eiëe" 0
nauw met Gods zaak verklonken ac
Zoo ziet men, dat de oori0® gun
stig heeft gewerkt op het ze v-godsdien-
stig leven van velen- e 3 even zeer
nauwgezet van geweten, w. o.a. 0ok blijkt
uit een soort ongen°®® ïeid met de al
gemeene biecht en generale absolutie, wel
ke toegestaan was aan het front. De meeste
soldaten beschouwden deze gemeenschappe
lijke biecht als een soort „Kriegsersatz" en
hadden liever de oorbiecht.
Hun godsdienstige ijver bleek vooral ook
uit de moeite om veel sier en luister bij te
zetten aan de godsdienstoefeningen, terwijl
men een persoonlijk woordje van den aal
moezenier bij het graf van een kameraad
zeer op prijs stelde. Geliefd waren ook de
oude vrome devoties en feestdagen der Hei
mat. Vooral de Beieren vereerden bijzonder
de Moeder Gods en droegen trouw medailje
of scapulier. Den meesten troost bracht en
kreeg de geestelijke bij de zwaargewonden
in het lazaret, want deze waren meestal zeer
goed gestemd.
Hieruit blijkt, dat de „Kriegsreligion" toch
bij de katholieken niet nivelleerde tot een
zuiver natuurlijke vroomheid en louter
patriottisch ingestelden godsdienstzin, zooals
men van andere zijde aannemelijk tracht te
maken en deze „Kriegsreligion" met haar
z.g. zuiver „actieve" deugden en „algemeene
godsdienstige waarheden voorstelt als het
begin der momenteel opvlammende „völki-
sche" vroomheid.
„N.R.Ct." en „Nederlander" komen nog
eens terug op het commissariaat of, als men.
wil, het adviseerende lidmaatschap van den
raad van bestuur, dat dr. Colijn aannam in
de Unilever.
Op dit optreden hebben wij indertijd ge
wezen.
„De Nederlander" schrijft nu:
Politiek gezien, achten wij dit een fout, daar
deze slap van dr. Colijn door velen in zijn partij,
bij wie het agrarisch sentiment sterk leeft, ver
zet zal wekken. Maar daar blijven wij uiteraard
buiten.
Anders staat het met de vraag wat onze mee-
ning is over het aanvaarden van commissariaten
of adviseerende functies door personen, dï$.
invloedrijke politieke posities hebben ingeno
men.
Die meening is deze, 'dat wij het aanvaarden
van dergelijke functies in het algemeen volstrekt
ongewenscht achten. Natuurlijk zijn er tal van
„tamme" commissariaten, waarvan de werkings
sfeer volkomen buiten het vroeger bestreken
terrein ligt. TT
Maar een groot concern als de Unilever is eén
zoodanige macht in den staat geworden, dat de
bedrijfspolitiek bij voortduring in aanraking
kan komen met personen of zaken, waarmede
een oud-bewindsman uit hoofde van zijn vroe
gere functie bemoeienis heeft gehad.
Men versta ons goed. Dit behoeft geenszins
tot eénig misbruiken van vroeger verkregen in
vloed te leiden. Maar ook de schijn 'dient ver
meden te worden.
Van wijlen den oud-G.-G. Idenburg is bekend,
dat hij immer principieel heeft geweigerd een
commissariaat in eenige Indische onderneming
te aanvaarden.
Dat is een houding, die ook den schijn uitsluit
en die anderen ten voorbeeld moge strekken.
Hierbij dient opgemerkt: Ook wij hebben
respect voor dit standpunt van Idenburg, een
model van een uiterst consciëntieus staats
man. Aan deze waardeering doet niets af, dat
hij redelijkerwijze commissariaten kon wei
geren, want hij genoot terecht overigens
een zeer hoog Indisch pensioen. Dit laat
ste kan van dr. Colijn niet worden gezegd,
hetgeen hem niet belet met royale hand heel
veel goed te doen.
Dit is een feit, dat allen kunnen consta-
teeren, die dr. Colijn kennen en dat ook ge
zegd moet worden, nu er critici zijn, wier
altruïsme wel eens heel wa minder zou
kunnen zijn dan dat van den heer Colijn.
Wij zeggen dit, hoewel ook wij als ons
oordeel hebben uitgesproken, dat de staats
man, de partijvoorzitter, de hoofdredacteur
van een leidend orgaan beter had gedaan,
zich niet in dit concern te begeven.
Maar wij vragen daarnaastwat beteekent
eigenlijk de financieele honoreering, die
staatslieden in Nederland om van hooge
magistraten en ambtenaren maar te zwijgen
ontvangen
Daar mogen de zoo vaardige critici ook wel
eens over nadenken
1). IVe Jahrg., April 1917, p. 297—303.
2). München (Knorr und Hirth).
De volken, die gelukkig zijn,
danken den vrede, dien zij ge
nieten aan de beoefening van het
goede, dat door de Tien Geboden
wordt voorgeschreven Deze
tien voorschriften houden in een
voudige bewoordingen, voor liet
kleinste verstand te begrijpen, het
onderscheid voor tusschen goed
en kwaad en leggen zich met
onweerstaanbaar gezag op.
De menschelijke maatschappijen
hebben nooit iets anders kunnen
vinden voor dit heldere geheel,
dat zoo juist is in zijne onder
richtingen. Alles samen ge
nomen is de bron van geluk en
vrede steeds gelegen geweest in
de Tien Geboden.
FREDERIK LE PLAY.