ui ONTPLOFFING VAN EEN VLIEGTUIGBOM. j "up® iBENDIGO ZAG TWEE LAND VAN REUZEN. DRIE PERSONEN GEDOOD. Tr STORMWEER. 'm VRIJDAG 8 MAART 1940 OUDE INBRAAK OPGEHELDERD. Daders zaten reeds in de gevangenis. BOOT VAN DE „RIJNSTROOM" GEVONDEN. DE SCHEEPVAARTVERBINDING AMSTERDAM—LEMMER De „Jan Nieveen" met de drie motor booten te Lemmer aangekomen. '"öNu'viv ONGEWAARMERKT GOUD EN ZILVER V. §4 Politie neemt groote partij in beslag. WAGEN VAN REDDINGBOOT IN ZEE VERDWENEN. JONGEN ONDER EEN VRACHTAUTO. NIEUWE STUKKEN BIJ HET NEDERLANDSCH TOONEEL. EERVOL ONTSLAG VICE-ADMIRAAL H. FERWERDA. C1ISTEP AVOND prol eerden drie personen op Schiermonnikoog, die een vliegtuigbom hadden gevonden, het projectiel te demonteeren, met het noodlottig gevolg, dat de bom ont plofte. Twee der mannen moesten hun onvoorzichtigheid met den dood he koopen, de andere werd ernstig ge wond. Woensdag ontdekten drie bewoners van het eiland, de ongeveer veertigjarige F. Bandstra, R Visser en A. van Dijk, beide laatsten onge veer dertig jaar, langs het strand een vlieg tuigbom. Zij wisten niet welk gevaarlijk voor werp zij hadden gevonden, plaatsten het- achterop de fiets van een der mannen en transporteerden het op deze wijze naar het huis van Van Dijk. Gistermiddag besloten de mannen het ge vaarlijke projectiel in den tuin te demontee- ren. Nauwelijks was men omstreeks hal z - hiermede begonnen of de bom kwan to 0 ploffing. De gevolgen waren ontzet en beide beenen van de drie mal?fiei1verwon- afgerukt, terwijl zij voorts ernstig dingen aan het lichaam kregen- w?i' gisteravond itor. n. zeven uur is overleden. wiens De derde persoon, A. van dijk, v behoud nog eenig hoop bestond, bracht. Hiertoe had men de te uos gestationneerde reddingboot „In M j de Noord- en Zuid-Hollandsche Redcnng Mij, ontboden. van gchiermonnik- De geneesheer B«ghu .s de eerste hulp oog verleende den slach van de bom ailnTrSn Si zen vernield. T_ ,orl loOP van den avond is gister het derde slachtoffer van het ongeluk met de vhegtuSom op Schiermonnikoog aan zijn verwondingen bezweken. ne zwaargewonde Van Dijk werd met de reddingboot „Insulinde van het eiland naar Oostmahorn overgebracht, om van hier naar het ziekenhuis te Leeuwarden te worden overgebracht. Bij aankomst te Oostmahorn bleek de toestand van den getroffene zoo ernstig te zijn, dat verder vervoer niet raad zaam werd geacht. Korten tijd later is Van Dijk overleden. Hedenochtend zou het stoffelijk overschot met de „Insulmdenaar het eiland worden teruggebracht. Een tweede bom gevonden Woensdag heeft de heer Boersma op het strand van Schiermonnikoog 'n tweede vlieg tuigbom gevonden. Hij nam deze mee naar zyn woning, waar zijn twee zoons het pro jectiel gisteren hebben gedemonteerd. Ge lukkig hebben zich hierbij geen ongelukken voorgedaan. het verschrikkelijk® ongeluk op Schiermonnikoog, waar drie levens verlo ren gingen door een onbegrijpelijke onvoor zichtigheid, vernemen wij nog het volgende. Woensdagmiddag ontdekte de 22-jarige zoon van den burgemeester van Schiermon nikoog op het strand dezelfde bom, welke gisteren zulk een noodlottige uitwerking heeft gehad. Hij meende te doen te heb ben met 'n peervormige booi. Uit dien hoof de is het te verklaren, dat hij er niet al te voorzichtig mee omging en ten slotte het voorwerp ter plaatse achterliet. Korten tijd later vond Van Dijk, die op de fiets 'n tochtje langs zee maakte, het pro jectiel Ook hij zag den gevaarlijken aard van het aangespoelde voorwerp niet in en, het eveneens voor een boei aanziende, raapte hij het op en nam het mee naar huis. Hier depo neerde hij het in den tuin. Des avonds begaf hij zich naar den burgemeester van zijn vondst te verwittigen- D<e bu g meester ging daarop met Van Dijk woning om het gevonden voorwerp in oog schouw te nemen. Hij ried Van Dijk aan e vooral voorzichtig mee te zijn, zeggende, „wees maar voorzichtig, je kunt nooit weten, wat het is". Ondanks deze duidelijke waarschuwing be sloot Van Dijk Donderdagmiddag om vier uur het voorwerp te demonteeren. Nadat hij van een monteur van de electriciteits- voorziening, welke nabij zijn woning ls ge legen, een schroevendraaier had geleend en zelf een moersleutel te voorschijn had ge haald, toog hij aan het werk. Bandstra en Visser, die op korten afstand van het huis van Van Dijk wonen de tui nen achter de woningen hebben hier een gemeenschappelijk pad kwamen toevallig eens buurten en zagen van Dijk bezig met iets uit elkaar te halen. Belangstellend ble ven zij toekijken. Er was een half uur verstreken, toen Van Dijk de ontsteking van het projectiel los werkte. Op hetzelfde oogenblik deed zich een ontploffing hooren, welke tot ver in den omtrek was waar te nemen en het ergste deed vreezen. Onmiddellijk kwamen de zoon van den burgemeester ,die zich op korten afstand be vond, a i de vrouw van Van Dijk uit het voorhuis naar den tuin snellen, om te zien wat er eigenlijk was geschied. Zij ontwaarden een verschrikkelijk tafe reel. Zwaar bloedend vonden zij hier drie mannen liggen, wien allen de beenen wa ren afgerukt. Luidkeels schreeuwde de vrouw om hulp. Van alle zijden kwam men toegeschoten. Men waarschuwde terstond den geneesheer van het eiland, dokter Berghuis, die zich met een verpleegster naar de plaats van de ramp spoedde. Zoo goed en zoo kwaad als de toe stand der getroffenen hef mogelijk maakte, verleende men hun de eerste hulp. Het be schikbare verband bleek evenwel niet toe reikend, weshalve men zijn toevlucht nam tot lakens van het nabijgelegen hotel Van der Werff. De ongeveer 40-jarige F'. Bandstra was be halve door het verlies van beide beenen ook nog zeer ernstig aan de buik verwond. Hij was op slag dood. De omstreeks 30 jarige R. Visser die, ge lijk gezegd, eveneens beide beenen had ver loren, had bovendien een diepe wonde in het hoofd nabij een oog Men trof hem be wusteloos aan. De derde getroffene ,de 30-jarige A. van Dijk, die het projectiel onder handen had, had geen verdere verwondingen dan het ver lies van beide beenen. Hij was geheel bij kennis en zei nog tegen zijn broer, die in middels ook op de plaats van de ontploffing was verschenen, „ik heb nu wat raars uit gehaald". Per brandcard van het Groene Kruis werd Visser naar zijn woning overgebracht. Ook het stoffelijk overschot van Bandstra werd naar diens woning vervoerd. Kort na zeven uur is Visscher aan zijn verwondingen over leden. Van Dijk werd zijn woning binnengedra gen. Daar zijn toestand niet totaal hopeloos werd geacht, stelde men zich in verbinding met het station Oostmahorn van de Noord en Zuidhollandsche reddingmaatschappij, ten einde het slachtoffer per motorreddingboot naar den vasten wal te vervoeren, om hem in een ziekenhuis te Leeuwarden te doen opnemen. Zoover is het helaas niet geko men, in Oost-Mahorn is Van Dijk bezweken. Bij het overbrengen van de slachtoffers verleenden militairen de behulpzame hand. De centrale opsporingsdienst van de Haag- sche politie is er dezer dagen in geslaagd een oude inbraak tot klaarheid te brengen. De twee daders zitten reeds voor andere misdrijven in de gevangenis, maar een heler liep tot nu toe op vrije voeten. Ook deze man is thans opgesloten. Het gebeurde in den avond van 2 Decem ber 1938, dat een familie in de De Mouche- ronstraat naar een bioscoop was en een 24-jarige dienstbode thuis was gebleven om op de baby te passen. In den loop van den avond werd het dienstmeisje tweemaal op gebeld. De eerste keer vroeg een mannen stem of mijnheer thuis was, waarop het meisje antwoordde, dat de familie naar de bioscoop was en de tweede maal verzocht een mannenstem aan de andere kant van de lijn of het meisje zich onmiddellijk naar het ziekenhuis aan den Zuidwal wilde begeven. De familie zou op weg naar de bioscoop een ernstig ongeluk hebben gehad. Het meisje reed snel per fiets naar het zieken huis, waar men van het geval niets wist, zoodat zij onverrichter zake naar huis te rugkeerde. Hier bleek, dat zij was misleid en dat men tijdens haar afwezigheid had ingebroken .De buit was 1200 gulden aan contanten en voor een waarde van 1000 gulden aan sieraden. Een spoor van den dader, eventueel de daders, dacht de Haag- sche recherche gevonden te hebben, toen zij op 10 Maart 1939, na een schietpartij in de Parkstraat, de hand legde op een 35-ja- rigen beruchten inbreker. In de zakken van dezen man, die later tot drie jaar gevange nisstraf werd veroordeeld, vond men een groot aantal kostbaarheden en bij deze sie raden waren ook twee voorwerpen, welke gestolen bleken te zijn in het huis in de De Moucheronstraat. Los van de zaken, waarmede deze man in verband stond, arresteerde de politie de vorige maand een 19-jarigen los-werkman en diens 23-jarigen vriend, die verdacht werden van een serie kleine inbraken. Zij zijn na hun arrestatie in het huis van be waring ingesloten. Laatstgenoemde jonge man is getrouwd en nu ontdekte de politie onlangs, dat deze vrouw vroeger als dienst bode in betrekking is geweest bij de familie in de De Moucheronstraat. Zij was dus met den toestand in dat huis volkomen bekend en het was natuurlijk niet onmogelijk, dat zij van die oude inbraak meer zou weten. Inderdaad bleek dit vermoeden juist te zijn. Te zamen met een derden vriend, even eens 23 jaar en thans in de gevangenis voor een inbraak in een drogisterij, waarvoor hij anderhalf jaar gevangenisstraf heeft gekre gen, hebben deze inbraak gepleegd en de buit verkocht aan een 41-jarigen koopman, die de gestolen voorwerpen destijds weer heeft over gedaan aan den man, die op 10 Maart 1939 in de Parkstraat werd gearresteerd. Deze koopman, de eenige dus, die zich nog op vrije voeten bevond, is thans ook aan gehouden en opgesloten. Voorts is komen vast te staan, dat de twee daders van de inbraak in de De Moucheron straat in November 1933 500 gulden gestolen hebben in een perceel in de Vondelstraat. Belga meldt uit Oostende: De baggermolen „Vlaanderen 3" heeft bij den boei Stroobank een boot, afkomstig van de „Rijnstroom" gevonden. De boot was voorzien van een volledige uitrusting en le vensmiddelen. Het s.s. „Jan Nieveen" van de Groninger- en Lemmer Stoombootmaatschappij te Am- sterdam, heeft gisteravond te kwart voor zes, gevolgd door de „Groningen 6 „Snee 7" en „Piet Kaspersma" Lemmer bereikt. De motorschepen „Groningen 4" en „Gro ningen 8", die gisterochtend van Lemmer waren vertrokken om de in het ijs vastge raakte schepen assistentie te verleenen, kwamen tegelijk met de vier schepen in de haven aan. De „Jan Nieveen" heeft door het schui vende ijs een grooten deuk aan de rechter voorzijde gekregen, evenals de „Piet Kas persma". DE DRIE ZONDER VREES De Haagsche jeugd kon zich gisteren laten inschrijven bij de vereeniging Floralia welke jonge planten aan kinderen en vol wassenen verstrekt, teneinde hierdoor het kiveeken van planten te bevorderen. De animo bij de jeugd bleek al aanstonds groot te zijn. V"rrr~ Nadruk verboden) De bemanning van de „Jan Nieveen" ver telde, dat de reis aanvankelijk een vlot ver loop had. Bij de Friesche kust evenwel werd het breken moeilijker, doordat het ijs hier bijna veertig c.M. dik is. Woensdagmiddag is de boot in een ijsveld geraakt, waaruit het zich niet heeft kunnen vrijmaken. Tot gisternacht drie uur bleef men aan het werk. Toen werd besloten tot zes uur te rusten, waarna men de pogingen om het schip uit het ijs los te maken, hervatte. Resultaat be haalde men evenwel niet. Gelukkig bereikten de „Groningen 4" en „Groningen 8" gisteren in den middag de in gesloten schepen. Enkele malen voeren de beide schepen om het convooi, waarna spoe dig eenige speling ontstond en de „Jan Nie veen" met de drie volgende schepen vrij kwam. Kort daarop kwamen de zes schepen in Lemmer aan. Inmiddels blijkt van een normalen dienst AmsterdamLemmer v.v. nog geen sprake te kunnen zijn. De geul, welke de „Jan Nie veen" in het ijs op het IJselmeer heeft ge maakt, is nl. door den Noord-Oostenwind weer gedicht. Voorloopig zullen de „Jan Nieveen" en de drie andere schepen dan ook te Lemmer blijven. «'lijf.»' ui} Het Museum Amstelkring, waar de ten toonstelling van Amsterdamsche kerk schatten gehouden wordt, is verrijkt met een nieuwe aanwinst, een zeer groote, kunstig gedreven ciborie, gedateerd 1661, Maar toen zy zich met dit voorstel tot Pete wendden, schudde deze het hoofd. „Het is heel vriendelijk van jelüi, jongens", zeide hij. „Maar het zou niet eerlijk zijn als jelui hard werkten en daarvoor niets anders terugkreegt dan maaltijden. Als jelui wilt meedoen aan de goudjacht, dan doen jelui dat als mijn deelgenooten, op voet van gelijkheid. Wat vind je daarvan?" De Onverschrokken Drie wisselden snelle blikken; toen knikten zy. De paar volgende dagen zwoegden zij dus samen onder de verzengende zon. Meer dan eens vroeg Stella hun rust te nemen. Maar Alan, West en Bendigo glimlachten slechts, en zetten den arbeid voort, met onverdroten vastberadenheid gravend en de rotsen weg hakkend. Maar zekeren morgen vroeg, tegen het einde der week, spoedde Alan zich naar Wild en Bendigo. Hij was vóór een der anderen naar buiten geslopen, verlangend als hij was om het resultaat te zien van het werk, dat zij den vorigen avond laat verricht hadden. „Wij gaan weg, jongens, onmiddellijk!" zeide Alan kalm. Wild maakte een gebaar van verrassing. „Hè?" riep hij uit. „Zeg eens, wat heb je nu in den zin, Alan?" Goud!" antwoordde Alan op zachten toon. Luistert, jongens, ik heb juist de rotsen in ëogenschouw genomen, waaraan wy gister avond na zonsondergang gewerkt hebben Zij glinsteren aardig van het goud. Het kon on mogelijk je aandacht ontgaan. En iadereen kan het er gemakkelijk uithalen. Daarom moeten wij ervan door." Verscheidene seconden, nadat Wild een knipoogje te verstaan gegeven had, dat hij de situatie begreep, drukte Bendigo s ge laat nog stomme verbazing uit. Maar toen ging de verbouwereerde uitdrukking van den grooten nikker over in een breede grijns. „Ik jou begrijpen, Alan" zeide hij. „De goud daar nu zijn voor Pete Fergusson om zelf te halen. En daarom zijn compagnons foetsi-foetsi, wat?" „Je bent er achter!" grinnikte Wild. „Soms denk ik waarachtig, dat er in die ebbenhou ten kop van jou nog hersenen steken!" Bendigo balde de vuisten. „Met jou reken ik later wel af, cowboy", bedreigde hij. En zij spoedden zich naar hun paarden. Zoowat een half uur later stonden Stella en Pete Fergusson op, en toen zij de hut uitgingen vonden zij den glanzenden schat op hen wachten in de uitholling der rots. Vol vreugde zageri U1^ naar de „deel- genooten", met wis zij den schat zouden dee- len.. Maar na vruchteloos gezocht te hebben, begrepen zij dat Alan, Wild en Bendigo ver trokken waren. „Wij.... wij zijn rijk, lieve meid!» pre velde Pete schor, terwijl bij zyn arm sloeg om de schouders zijner dochter. „Wij hebben goud gevonden; goud in massa s. Maar wij hebben drie van de prachtigste vrienden verloren, die wij ooit gehad heb- ben!" En terwijl de Fergussons de rijkdom bin nenhaalden, die hun was achtergelaten, reed het Onbevreesde Drietal welgemoed naar de kust, op zoek naar iets dat zij op veel hooger prijs stelden dan goud: avontuur! De kleine zeilkaag Avontuur doorkliefde de witgekamde golven met een steigerende beweging, niet ongelijk aan die van een dar tel, jong paard. „Gus! Ddt maakt in ieder geval dat een man zich thuis voelt!" prevelde Wild West, met een grijm over zijn mager, door de zon gebruind gelaat. „Ik geloof niet dat er een ongetemd paard In Montana is, dat zou kun nen galoppeeren zooals die ouwe schuit van ons!" „Zeg, cowboy", liet zich de zwarte, wol- harige Bendigo hooren van de kleine galei, „als jij zoo drommels graag paarden rijden, dan jij beter uitstappen en „witte paarden" daarbuiten rijden!" Alan Fane, die aan het roer stond, en met gemak stuurde in overeenstemming met het rollen der Avontuur, grinnikte. Maar in zijn heldere oogen was een zweem van bezorgd heid terwijl hij zijn blik vestigde op de „witte paarden", waarop Bendigo gezinspeeld had. Het was eerst in de laatste vijftien mi nuten dat de eerst kalme Oceaan een massa witgekamde golven geworden was. „Stormweer, vrees ik," merkte hij op. „Voel eens hoe zij voortgedreven wordt." „O, dat is zeker maar onze ouwe hutspot, die over onze lunch blaast!" grinnikte Wild, met zijn duim wijzend naar den grooten neger in de galei. Bendigo'g gegrom van verontwaardiging ging verloren in het toenemende gerucht van den wind. Van een zacht gefluister was het weldra aangezwollen tot een somber, aanhou dend gemor. Van minuut tot minuut nam de bewolking toe. De zon was verduisterd, ofschoon haar warmte bleef heerschen, en de blauwe zee was loodgrijs geworden. Alans spieren zwollen op in zijn sterke, Met bolle zeilen en haar mast krakend on der den druk, werkte de kranige, kleine Avontuur zich voort. „Papperlepap! Hoe ze dit noemen, Alan?" riep Bendigo brullend om zijn machtige stem verstaanbaar te maken boven den donder van den wind- ,Het is een tornado! schreeuwde Alan te rug. Het Engelsche woord „torn" beteekent „verscheurd" of „losgerukt en dit gaf Ben digo aanleiding tot de woordspeling: „Ik dacht al dat zij iets losgerukt („torn") had". Het scheen dat „De Avontuur" op een koraalrif zou loopen. door de zon gebruinde jonge armen, terwijl hij zich inspande de kleine zeilboot in den koers te houden. Hij was de eenige echte zeeman van de drie. Wild en Bendigo gingen nu bij hem staan. „Je bent zeker van je zaak, Alan, ouwe jongen", verklaarde de gewezen con,boy be wonderend. „Maar.... drommels! Wat een wind!" Het zou niet lang meer duren aleer de Tor nado iets scheurde. Een groote spleet werd zichtbaar in het hoofdzeil. Daar de huilende storm maar bleef voort woeden, wist Alan dat vroeger of later het zeildoek onder den te grooten druk bezwijken zou en aan flarden gereten zou worden. De jonge Engelschman evenwel hield moedig stand en niet minder moedig rolde het kleine schip over de baren; nuu eens zonk het weg in een dal met bergen van groen water aan weerszijden; dan weer schoot het als een pijl over de witgekamde golven. Bijna een uur hield de wanhopige strijd aan. terwijl het zeil met de minuut verder uiteen reet. Daar bulderde plotseling Bendigo's mach tige stem: „Hoy, Alan! Kijk! Land zijn daar ginds.!" Alan's oogen volgden de richting, waarin de vinger van den grooten neger wees. Ben digo had ongetwijfeld gelijk. Door de wolken van schuimvlokken werd aan den Westelijken horizon een lang, sigaarvormig voorwerp zichbaar. „Het is een eiland brulde Wild eenige oogenblikken later. „Drommels, Ik kan de palmboomen zien! Kun je er aanleggen, Alan?" Alan knikte. Het roer scherp omwerpend, voerde hij het kleine geteisterde schip in de richting van het eiland. Weldra was het eiland niet verder dan een mijl meer af, en toen Alan de witte branding zag op nog geen halven mijl van de kust, begon zijn hart te bonzen. „Daar is een rif", riep hij zijn twee makkers toe'. Als ik maar een weg erin kan vinden, is alles in orde!" In angstige spanning zag het Onbevreesde Drietal die onheilspellende streep van room wit schuim al nader en nader komen. Maar plotseling klaarden Alan's oogen op, toen hij een nauwe onderbreking in den lijn der branding gewaar werd. Er was een doorgang in het rif. Het stuur een heel klein beetje bijdraaiend, richtte hij de boot naar dezen doorgang. Zij helde gevaarlijk zijwaarts over, veel water scheppend aan bakboordzijde. en Bendigo hielden hun adem in. Het scheen hun toe dat de Avontuur moest loopen op het gekartelde koraal, dat thans zichtbaar was door de brekende branding. Maar Alans bedrevenheid had hen allen gered. „Jipie! Je hebt het gedaan!" riep Wild uit, terwijl zij snel de stillere wateren der la gune opvoeren. „Je hebt het kranig gedaan!" „Wel, nou ik mij toch prettiger voelen!' zei Bendigo hoogst vergenoegd. Het was een uur later. De tornado was over en het Onbevreesde Drietal had juist een door Ben toebereid goed maal verorberd. „Precies, groote baas!" grinnikte Wild, terwijl hij zich op het gele zand uitstrekte. „In dat dikke hoofd van jou zit niet veel, maar je weet toch heel zeker wat je in een mensch z'n maag moet stoppen!" Bendigo stond op. „In ieder geval ik één ding in hoofd heeft hebben", kondigde hij aan. „En die is idéé eens kijkje rond die eiland nemen „Goed, ga je gang, Ben", zeide Alan opge wekt. „Ik zal. eens beginnen dat zeil van ons te herstellen". „En ik zal hier blijven en je helpen", zei dd' cowboy. „Tot straks, groote baas! Ga jij maar aan den wandel. Je vuisten zijn te groot om aan ons naaikransje deel te nemen". Bendigo stapte dus in z'n eentje weg. Toen hij langzamerhand uit het gezicht der anderen verdween, vervolgde de groote ne ger zijn weg door een plantage van zacht- wuivende klapperboomen. Verder op werd de streek woester, en een onregelmatige lijn van heuvelen doemde voor hem op. „Drommels!" bromde Bendigo na een poos. „Ik denk niet dat de menschen op dit eiland bijzonder op wandelen gesteld zijn. Poeh! Niet dat dat ik hier iemand in de buurt zie", voegde hij eraan toe. Maar als om hem tegen te spreken, vroeg plotseling iets zóó zeer zijn aandacht dat zijn oogen bijna uit zijn hoofd puilden. Van een hoogen bergrug af zagen twee menschenhoofden op hem neer. Maar of schoon die hoofden menschelijk waren, wat de gelaatsuitdrukking betrof, waren zij veel grooter dan eenig hoofd dat Bendigo ooit van te voren gezien had. Ondanks den afstand was het kleinste der twee minstens vier maal zoo groot als een normale kop, terwijl het andere het mas sieve hoofd was van een geweldigen reus. „Oe-oe-oe-ww-ww-vrr!" brabbelde Ben digo, met wild-rollende oogen turend. „Ik ik...." Daar knikten de twee reuzenhoofden lang zaam. En dat was te veel voor Bendigo, te genover elk gewoon gevaar, was de groote neger even onvervaard als zijn twee mak kers. Maar Bendigo had een schier kinderlijke vrees voor dingen zooals deze, die hij niet begrijpen kon. Nog geen vijf minuten later schrokken Alan en Wild op toen zij hun zwarten vriend op zich toe zagen rennen alsof tienduizend furies hem op de hielen zaten. „Help! Help! Vlug! Loop!" brulde hij: „Spoken! Reuzen!" „Hei Wat is er aan de hand, Ben?" riep Alan, opspringend om hem tegemoet te gaan. „Vreeselijk-verschrikkelijke spoken en geesten!" brabbelde Bendigo, terwijl hij met waanzinnig-hijgende borst zyn vaart inhield. ,,Ik.ik.ik ze gezien hebben! Reuzen!" Men meldt ons uit Amsterdam: De politie van Het bureau Meyerplein heeft na herhaalde huiszoekingen in een perceel op Rapenburg een groote partij gouden en zilveren voorwerpen, welke zonder register waren, in beslag genomen. De hoeveelheid ls van zoo grooten omvang, dat men op het bureau tafels tekort komt om al het tafelzil ver en de diverse sieraden en andere voor werpen van edel metaal op neer te leggen. Tegen den koopman is proces verbaal op gemaakt. Gistermiddag wilde men te Hollum de reddingboot „Abraham Fock", van de Noord en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij te water laten voor een oefentocht. Zooals be kend, wordt bij deze boot voor het trans porteeren over het strand een wagen op rupswielen gebruikt. Deze wordt getrokken door enkele paarden. By de zee aangekomen, worden de paarden uitgespannen en wordt de wagen met het achterste deel naar de zee zijde gekeerd, om daarna de boot in het wa ter te laten glijden. Tijdens deze manoeuvre is gistermiddag de wagen van een hoogte gerold en te ver in zee gekomen. De „Abra ham Fock" gleed op de normale wyze te water, doch de wagen dreef ongeveer vijftig meter de zee op en verdween toen in de diepte. Met behulp van een bok zal men trachten den wagen te lichten. (Wordt vervolgd) De 8-jarige H. J., te Venlo is, terwijl hij nabij de ouderlijke woning aan de Casino straat aan het spelen was, op een vracht auto geklommen. Op het moment, dat de wagen achteruit gezet werd, moest de jongen zich loslaten. Hij kwam te vallen en het dubbel achterwiel van den zwaarbeladen wagen ging over zijn hoofd. De jongen was op slag dood. Het lijkje werd naar het r.k. ziekenhuis overgebracht. Het Nederlandsch Tooneel heeft de volgen de stukken in studie genomen: „Huwelijksschool voor vrouwen" van Mo lière in de vertaling van A. B. van Leeuwen, gevolgd door „De critiek op de Huwelijks- school voor vrouwen", eveneens van Molière in de vertaling van prof. dr. J. L. Walch; (regie A. Defresne); en „De kus op het per ron (II bacio in piattaforma) een Italiaansch blijspel van Alessandro de Stefani (regie Cor van der Lugt-Melsert) Bij K. B. van 6 Maart is met ingang van den 8sten Maart aan den vice-admiraal H F e r w e r d a, op zijn verzoek, wegens lang- durigen dienst eervol ontslag uit den zee dienst verleend met dankbetuiging vooi de vele goede en gewichtige diensten door Item aan den lande bewezen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 3