ui
ONTPLOFFING VAN
EEN VLIEGTUIGBOM.
j
"up®
iBENDIGO ZAG TWEE
LAND VAN REUZEN.
DRIE PERSONEN GEDOOD.
Tr
STORMWEER.
'm
VRIJDAG 8 MAART 1940
OUDE INBRAAK OPGEHELDERD.
Daders zaten reeds in de gevangenis.
BOOT VAN DE „RIJNSTROOM"
GEVONDEN.
DE SCHEEPVAARTVERBINDING
AMSTERDAM—LEMMER
De „Jan Nieveen" met de drie motor
booten te Lemmer aangekomen.
'"öNu'viv
ONGEWAARMERKT GOUD
EN ZILVER
V.
§4
Politie neemt groote partij in beslag.
WAGEN VAN REDDINGBOOT IN ZEE
VERDWENEN.
JONGEN ONDER EEN VRACHTAUTO.
NIEUWE STUKKEN BIJ HET
NEDERLANDSCH TOONEEL.
EERVOL ONTSLAG VICE-ADMIRAAL
H. FERWERDA.
C1ISTEP AVOND prol eerden drie
personen op Schiermonnikoog, die
een vliegtuigbom hadden gevonden,
het projectiel te demonteeren, met het
noodlottig gevolg, dat de bom ont
plofte. Twee der mannen moesten hun
onvoorzichtigheid met den dood he
koopen, de andere werd ernstig ge
wond.
Woensdag ontdekten drie bewoners van het
eiland, de ongeveer veertigjarige F. Bandstra,
R Visser en A. van Dijk, beide laatsten onge
veer dertig jaar, langs het strand een vlieg
tuigbom. Zij wisten niet welk gevaarlijk voor
werp zij hadden gevonden, plaatsten het-
achterop de fiets van een der mannen en
transporteerden het op deze wijze naar het
huis van Van Dijk.
Gistermiddag besloten de mannen het ge
vaarlijke projectiel in den tuin te demontee-
ren. Nauwelijks was men omstreeks hal z -
hiermede begonnen of de bom kwan to 0
ploffing. De gevolgen waren ontzet en
beide beenen van de drie mal?fiei1verwon-
afgerukt, terwijl zij voorts ernstig
dingen aan het lichaam kregen-
w?i' gisteravond itor. n.
zeven uur is overleden. wiens
De derde persoon, A. van dijk, v
behoud nog eenig hoop bestond,
bracht. Hiertoe had men de te uos
gestationneerde reddingboot „In M j
de Noord- en Zuid-Hollandsche Redcnng Mij,
ontboden. van gchiermonnik-
De geneesheer B«ghu .s de eerste hulp
oog verleende den slach van de bom
ailnTrSn Si
zen vernield.
T_ ,orl loOP van den avond is gister het
derde slachtoffer van het ongeluk met de
vhegtuSom op Schiermonnikoog aan zijn
verwondingen bezweken.
ne zwaargewonde Van Dijk werd met de
reddingboot „Insulinde van het eiland naar
Oostmahorn overgebracht, om van hier naar
het ziekenhuis te Leeuwarden te worden
overgebracht. Bij aankomst te Oostmahorn
bleek de toestand van den getroffene zoo
ernstig te zijn, dat verder vervoer niet raad
zaam werd geacht. Korten tijd later is Van
Dijk overleden.
Hedenochtend zou het stoffelijk overschot
met de „Insulmdenaar het eiland worden
teruggebracht.
Een tweede bom gevonden
Woensdag heeft de heer Boersma op het
strand van Schiermonnikoog 'n tweede vlieg
tuigbom gevonden. Hij nam deze mee naar
zyn woning, waar zijn twee zoons het pro
jectiel gisteren hebben gedemonteerd. Ge
lukkig hebben zich hierbij geen ongelukken
voorgedaan.
het verschrikkelijk® ongeluk op
Schiermonnikoog, waar drie levens verlo
ren gingen door een onbegrijpelijke onvoor
zichtigheid, vernemen wij nog het volgende.
Woensdagmiddag ontdekte de 22-jarige
zoon van den burgemeester van Schiermon
nikoog op het strand dezelfde bom, welke
gisteren zulk een noodlottige uitwerking
heeft gehad. Hij meende te doen te heb
ben met 'n peervormige booi. Uit dien hoof
de is het te verklaren, dat hij er niet al te
voorzichtig mee omging en ten slotte het
voorwerp ter plaatse achterliet.
Korten tijd later vond Van Dijk, die op
de fiets 'n tochtje langs zee maakte, het pro
jectiel Ook hij zag den gevaarlijken aard van
het aangespoelde voorwerp niet in en, het
eveneens voor een boei aanziende, raapte hij
het op en nam het mee naar huis. Hier depo
neerde hij het in den tuin. Des avonds begaf
hij zich naar den burgemeester
van zijn vondst te verwittigen- D<e bu g
meester ging daarop met Van Dijk
woning om het gevonden voorwerp in oog
schouw te nemen. Hij ried Van Dijk aan e
vooral voorzichtig mee te zijn, zeggende,
„wees maar voorzichtig, je kunt nooit weten,
wat het is".
Ondanks deze duidelijke waarschuwing be
sloot Van Dijk Donderdagmiddag om vier
uur het voorwerp te demonteeren. Nadat
hij van een monteur van de electriciteits-
voorziening, welke nabij zijn woning ls ge
legen, een schroevendraaier had geleend en
zelf een moersleutel te voorschijn had ge
haald, toog hij aan het werk.
Bandstra en Visser, die op korten afstand
van het huis van Van Dijk wonen de tui
nen achter de woningen hebben hier een
gemeenschappelijk pad kwamen toevallig
eens buurten en zagen van Dijk bezig met
iets uit elkaar te halen. Belangstellend ble
ven zij toekijken.
Er was een half uur verstreken, toen Van
Dijk de ontsteking van het projectiel los
werkte. Op hetzelfde oogenblik deed zich
een ontploffing hooren, welke tot ver in den
omtrek was waar te nemen en het ergste
deed vreezen.
Onmiddellijk kwamen de zoon van den
burgemeester ,die zich op korten afstand be
vond, a i de vrouw van Van Dijk uit het
voorhuis naar den tuin snellen, om te zien
wat er eigenlijk was geschied.
Zij ontwaarden een verschrikkelijk tafe
reel. Zwaar bloedend vonden zij hier drie
mannen liggen, wien allen de beenen wa
ren afgerukt.
Luidkeels schreeuwde de vrouw om hulp.
Van alle zijden kwam men toegeschoten.
Men waarschuwde terstond den geneesheer
van het eiland, dokter Berghuis, die zich met
een verpleegster naar de plaats van de ramp
spoedde. Zoo goed en zoo kwaad als de toe
stand der getroffenen hef mogelijk maakte,
verleende men hun de eerste hulp. Het be
schikbare verband bleek evenwel niet toe
reikend, weshalve men zijn toevlucht nam
tot lakens van het nabijgelegen hotel Van
der Werff.
De ongeveer 40-jarige F'. Bandstra was be
halve door het verlies van beide beenen
ook nog zeer ernstig aan de buik verwond.
Hij was op slag dood.
De omstreeks 30 jarige R. Visser die, ge
lijk gezegd, eveneens beide beenen had ver
loren, had bovendien een diepe wonde in
het hoofd nabij een oog Men trof hem be
wusteloos aan.
De derde getroffene ,de 30-jarige A. van
Dijk, die het projectiel onder handen had,
had geen verdere verwondingen dan het ver
lies van beide beenen. Hij was geheel bij
kennis en zei nog tegen zijn broer, die in
middels ook op de plaats van de ontploffing
was verschenen, „ik heb nu wat raars uit
gehaald".
Per brandcard van het Groene Kruis werd
Visser naar zijn woning overgebracht. Ook
het stoffelijk overschot van Bandstra werd
naar diens woning vervoerd. Kort na zeven
uur is Visscher aan zijn verwondingen over
leden.
Van Dijk werd zijn woning binnengedra
gen. Daar zijn toestand niet totaal hopeloos
werd geacht, stelde men zich in verbinding
met het station Oostmahorn van de Noord
en Zuidhollandsche reddingmaatschappij, ten
einde het slachtoffer per motorreddingboot
naar den vasten wal te vervoeren, om hem
in een ziekenhuis te Leeuwarden te doen
opnemen. Zoover is het helaas niet geko
men, in Oost-Mahorn is Van Dijk bezweken.
Bij het overbrengen van de slachtoffers
verleenden militairen de behulpzame hand.
De centrale opsporingsdienst van de Haag-
sche politie is er dezer dagen in geslaagd
een oude inbraak tot klaarheid te brengen.
De twee daders zitten reeds voor andere
misdrijven in de gevangenis, maar een heler
liep tot nu toe op vrije voeten. Ook deze
man is thans opgesloten.
Het gebeurde in den avond van 2 Decem
ber 1938, dat een familie in de De Mouche-
ronstraat naar een bioscoop was en een
24-jarige dienstbode thuis was gebleven om
op de baby te passen. In den loop van den
avond werd het dienstmeisje tweemaal op
gebeld. De eerste keer vroeg een mannen
stem of mijnheer thuis was, waarop het
meisje antwoordde, dat de familie naar de
bioscoop was en de tweede maal verzocht
een mannenstem aan de andere kant van de
lijn of het meisje zich onmiddellijk naar het
ziekenhuis aan den Zuidwal wilde begeven.
De familie zou op weg naar de bioscoop
een ernstig ongeluk hebben gehad. Het
meisje reed snel per fiets naar het zieken
huis, waar men van het geval niets wist,
zoodat zij onverrichter zake naar huis te
rugkeerde. Hier bleek, dat zij was misleid
en dat men tijdens haar afwezigheid had
ingebroken .De buit was 1200 gulden aan
contanten en voor een waarde van 1000
gulden aan sieraden. Een spoor van den
dader, eventueel de daders, dacht de Haag-
sche recherche gevonden te hebben, toen zij
op 10 Maart 1939, na een schietpartij in de
Parkstraat, de hand legde op een 35-ja-
rigen beruchten inbreker. In de zakken van
dezen man, die later tot drie jaar gevange
nisstraf werd veroordeeld, vond men een
groot aantal kostbaarheden en bij deze sie
raden waren ook twee voorwerpen, welke
gestolen bleken te zijn in het huis in de
De Moucheronstraat.
Los van de zaken, waarmede deze man
in verband stond, arresteerde de politie de
vorige maand een 19-jarigen los-werkman
en diens 23-jarigen vriend, die verdacht
werden van een serie kleine inbraken. Zij
zijn na hun arrestatie in het huis van be
waring ingesloten. Laatstgenoemde jonge
man is getrouwd en nu ontdekte de politie
onlangs, dat deze vrouw vroeger als dienst
bode in betrekking is geweest bij de familie
in de De Moucheronstraat. Zij was dus met
den toestand in dat huis volkomen bekend
en het was natuurlijk niet onmogelijk, dat
zij van die oude inbraak meer zou weten.
Inderdaad bleek dit vermoeden juist te
zijn. Te zamen met een derden vriend, even
eens 23 jaar en thans in de gevangenis voor
een inbraak in een drogisterij, waarvoor hij
anderhalf jaar gevangenisstraf heeft gekre
gen, hebben deze inbraak gepleegd en de buit
verkocht aan een 41-jarigen koopman, die de
gestolen voorwerpen destijds weer heeft over
gedaan aan den man, die op 10 Maart 1939 in
de Parkstraat werd gearresteerd.
Deze koopman, de eenige dus, die zich nog
op vrije voeten bevond, is thans ook aan
gehouden en opgesloten.
Voorts is komen vast te staan, dat de twee
daders van de inbraak in de De Moucheron
straat in November 1933 500 gulden gestolen
hebben in een perceel in de Vondelstraat.
Belga meldt uit Oostende:
De baggermolen „Vlaanderen 3" heeft bij
den boei Stroobank een boot, afkomstig van
de „Rijnstroom" gevonden. De boot was
voorzien van een volledige uitrusting en le
vensmiddelen.
Het s.s. „Jan Nieveen" van de Groninger-
en Lemmer Stoombootmaatschappij te Am-
sterdam, heeft gisteravond te kwart voor
zes, gevolgd door de „Groningen 6 „Snee
7" en „Piet Kaspersma" Lemmer bereikt.
De motorschepen „Groningen 4" en „Gro
ningen 8", die gisterochtend van Lemmer
waren vertrokken om de in het ijs vastge
raakte schepen assistentie te verleenen,
kwamen tegelijk met de vier schepen in de
haven aan.
De „Jan Nieveen" heeft door het schui
vende ijs een grooten deuk aan de rechter
voorzijde gekregen, evenals de „Piet Kas
persma".
DE DRIE ZONDER VREES
De Haagsche jeugd kon zich gisteren laten
inschrijven bij de vereeniging Floralia
welke jonge planten aan kinderen en vol
wassenen verstrekt, teneinde hierdoor het
kiveeken van planten te bevorderen. De
animo bij de jeugd bleek al aanstonds
groot te zijn.
V"rrr~
Nadruk
verboden)
De bemanning van de „Jan Nieveen" ver
telde, dat de reis aanvankelijk een vlot ver
loop had. Bij de Friesche kust evenwel werd
het breken moeilijker, doordat het ijs hier
bijna veertig c.M. dik is. Woensdagmiddag
is de boot in een ijsveld geraakt, waaruit
het zich niet heeft kunnen vrijmaken. Tot
gisternacht drie uur bleef men aan het werk.
Toen werd besloten tot zes uur te rusten,
waarna men de pogingen om het schip uit
het ijs los te maken, hervatte. Resultaat be
haalde men evenwel niet.
Gelukkig bereikten de „Groningen 4" en
„Groningen 8" gisteren in den middag de in
gesloten schepen. Enkele malen voeren de
beide schepen om het convooi, waarna spoe
dig eenige speling ontstond en de „Jan Nie
veen" met de drie volgende schepen vrij
kwam. Kort daarop kwamen de zes schepen
in Lemmer aan.
Inmiddels blijkt van een normalen dienst
AmsterdamLemmer v.v. nog geen sprake
te kunnen zijn. De geul, welke de „Jan Nie
veen" in het ijs op het IJselmeer heeft ge
maakt, is nl. door den Noord-Oostenwind
weer gedicht. Voorloopig zullen de „Jan
Nieveen" en de drie andere schepen dan ook
te Lemmer blijven.
«'lijf.»'
ui}
Het Museum Amstelkring, waar de ten
toonstelling van Amsterdamsche kerk
schatten gehouden wordt, is verrijkt met
een nieuwe aanwinst, een zeer groote,
kunstig gedreven ciborie, gedateerd 1661,
Maar toen zy zich met dit voorstel tot Pete
wendden, schudde deze het hoofd. „Het is
heel vriendelijk van jelüi, jongens", zeide hij.
„Maar het zou niet eerlijk zijn als jelui hard
werkten en daarvoor niets anders terugkreegt
dan maaltijden. Als jelui wilt meedoen aan
de goudjacht, dan doen jelui dat als mijn
deelgenooten, op voet van gelijkheid. Wat
vind je daarvan?"
De Onverschrokken Drie wisselden snelle
blikken; toen knikten zy.
De paar volgende dagen zwoegden zij dus
samen onder de verzengende zon. Meer dan
eens vroeg Stella hun rust te nemen. Maar
Alan, West en Bendigo glimlachten slechts,
en zetten den arbeid voort, met onverdroten
vastberadenheid gravend en de rotsen weg
hakkend.
Maar zekeren morgen vroeg, tegen het
einde der week, spoedde Alan zich naar Wild
en Bendigo. Hij was vóór een der anderen
naar buiten geslopen, verlangend als hij was
om het resultaat te zien van het werk, dat zij
den vorigen avond laat verricht hadden.
„Wij gaan weg, jongens, onmiddellijk!"
zeide Alan kalm.
Wild maakte een gebaar van verrassing.
„Hè?" riep hij uit. „Zeg eens, wat heb je
nu in den zin, Alan?"
Goud!" antwoordde Alan op zachten toon.
Luistert, jongens, ik heb juist de rotsen in
ëogenschouw genomen, waaraan wy gister
avond na zonsondergang gewerkt hebben Zij
glinsteren aardig van het goud. Het kon on
mogelijk je aandacht ontgaan. En iadereen
kan het er gemakkelijk uithalen. Daarom
moeten wij ervan door."
Verscheidene seconden, nadat Wild
een knipoogje te verstaan gegeven had, dat
hij de situatie begreep, drukte Bendigo s ge
laat nog stomme verbazing uit. Maar toen
ging de verbouwereerde uitdrukking van den
grooten nikker over in een breede grijns. „Ik
jou begrijpen, Alan" zeide hij. „De goud daar
nu zijn voor Pete Fergusson om zelf te halen.
En daarom zijn compagnons foetsi-foetsi,
wat?"
„Je bent er achter!" grinnikte Wild. „Soms
denk ik waarachtig, dat er in die ebbenhou
ten kop van jou nog hersenen steken!"
Bendigo balde de vuisten. „Met jou reken
ik later wel af, cowboy", bedreigde hij.
En zij spoedden zich naar hun paarden.
Zoowat een half uur later stonden Stella
en Pete Fergusson op, en toen zij de hut
uitgingen vonden zij den glanzenden schat
op hen wachten in de uitholling der rots.
Vol vreugde zageri U1^ naar de „deel-
genooten", met wis zij den schat zouden dee-
len.. Maar na vruchteloos gezocht te hebben,
begrepen zij dat Alan, Wild en Bendigo ver
trokken waren.
„Wij.... wij zijn rijk, lieve meid!» pre
velde Pete schor, terwijl bij zyn arm sloeg
om de schouders zijner dochter. „Wij
hebben goud gevonden; goud in massa s.
Maar wij hebben drie van de prachtigste
vrienden verloren, die wij ooit gehad heb-
ben!"
En terwijl de Fergussons de rijkdom bin
nenhaalden, die hun was achtergelaten, reed
het Onbevreesde Drietal welgemoed naar de
kust, op zoek naar iets dat zij op veel hooger
prijs stelden dan goud: avontuur!
De kleine zeilkaag Avontuur doorkliefde
de witgekamde golven met een steigerende
beweging, niet ongelijk aan die van een dar
tel, jong paard.
„Gus! Ddt maakt in ieder geval dat een
man zich thuis voelt!" prevelde Wild West,
met een grijm over zijn mager, door de zon
gebruind gelaat. „Ik geloof niet dat er een
ongetemd paard In Montana is, dat zou kun
nen galoppeeren zooals die ouwe schuit van
ons!"
„Zeg, cowboy", liet zich de zwarte, wol-
harige Bendigo hooren van de kleine galei,
„als jij zoo drommels graag paarden rijden,
dan jij beter uitstappen en „witte paarden"
daarbuiten rijden!"
Alan Fane, die aan het roer stond, en met
gemak stuurde in overeenstemming met het
rollen der Avontuur, grinnikte. Maar in zijn
heldere oogen was een zweem van bezorgd
heid terwijl hij zijn blik vestigde op de „witte
paarden", waarop Bendigo gezinspeeld had.
Het was eerst in de laatste vijftien mi
nuten dat de eerst kalme Oceaan een massa
witgekamde golven geworden was.
„Stormweer, vrees ik," merkte hij op. „Voel
eens hoe zij voortgedreven wordt."
„O, dat is zeker maar onze ouwe hutspot,
die over onze lunch blaast!" grinnikte Wild,
met zijn duim wijzend naar den grooten neger
in de galei.
Bendigo'g gegrom van verontwaardiging
ging verloren in het toenemende gerucht van
den wind. Van een zacht gefluister was het
weldra aangezwollen tot een somber, aanhou
dend gemor.
Van minuut tot minuut nam de bewolking
toe. De zon was verduisterd, ofschoon
haar warmte bleef heerschen, en de blauwe
zee was loodgrijs geworden.
Alans spieren zwollen op in zijn sterke,
Met bolle zeilen en haar mast krakend on
der den druk, werkte de kranige, kleine
Avontuur zich voort.
„Papperlepap! Hoe ze dit noemen, Alan?"
riep Bendigo brullend om zijn machtige stem
verstaanbaar te maken boven den donder
van den wind-
,Het is een tornado! schreeuwde Alan te
rug.
Het Engelsche woord „torn" beteekent
„verscheurd" of „losgerukt en dit gaf Ben
digo aanleiding tot de woordspeling:
„Ik dacht al dat zij iets losgerukt („torn")
had".
Het scheen dat „De Avontuur" op
een koraalrif zou loopen.
door de zon gebruinde jonge armen, terwijl
hij zich inspande de kleine zeilboot in den
koers te houden. Hij was de eenige echte
zeeman van de drie. Wild en Bendigo gingen
nu bij hem staan.
„Je bent zeker van je zaak, Alan, ouwe
jongen", verklaarde de gewezen con,boy be
wonderend. „Maar.... drommels! Wat een
wind!"
Het zou niet lang meer duren aleer de Tor
nado iets scheurde. Een groote spleet werd
zichtbaar in het hoofdzeil.
Daar de huilende storm maar bleef voort
woeden, wist Alan dat vroeger of later het
zeildoek onder den te grooten druk bezwijken
zou en aan flarden gereten zou worden. De
jonge Engelschman evenwel hield moedig
stand en niet minder moedig rolde het kleine
schip over de baren; nuu eens zonk het weg
in een dal met bergen van groen water aan
weerszijden; dan weer schoot het als een
pijl over de witgekamde golven.
Bijna een uur hield de wanhopige strijd
aan. terwijl het zeil met de minuut verder
uiteen reet.
Daar bulderde plotseling Bendigo's mach
tige stem:
„Hoy, Alan! Kijk! Land zijn daar ginds.!"
Alan's oogen volgden de richting, waarin
de vinger van den grooten neger wees. Ben
digo had ongetwijfeld gelijk. Door de wolken
van schuimvlokken werd aan den Westelijken
horizon een lang, sigaarvormig voorwerp
zichbaar.
„Het is een eiland brulde Wild eenige
oogenblikken later. „Drommels, Ik kan de
palmboomen zien! Kun je er aanleggen,
Alan?"
Alan knikte. Het roer scherp omwerpend,
voerde hij het kleine geteisterde schip in de
richting van het eiland.
Weldra was het eiland niet verder dan een
mijl meer af, en toen Alan de witte branding
zag op nog geen halven mijl van de kust,
begon zijn hart te bonzen.
„Daar is een rif", riep hij zijn twee makkers
toe'. Als ik maar een weg erin kan vinden, is
alles in orde!"
In angstige spanning zag het Onbevreesde
Drietal die onheilspellende streep van room
wit schuim al nader en nader komen.
Maar plotseling klaarden Alan's oogen op,
toen hij een nauwe onderbreking in den
lijn der branding gewaar werd. Er was een
doorgang in het rif.
Het stuur een heel klein beetje bijdraaiend,
richtte hij de boot naar dezen doorgang.
Zij helde gevaarlijk zijwaarts over, veel
water scheppend aan bakboordzijde.
en Bendigo hielden hun adem in. Het scheen
hun toe dat de Avontuur moest loopen op
het gekartelde koraal, dat thans zichtbaar
was door de brekende branding.
Maar Alans bedrevenheid had hen allen
gered.
„Jipie! Je hebt het gedaan!" riep Wild uit,
terwijl zij snel de stillere wateren der la
gune opvoeren. „Je hebt het kranig gedaan!"
„Wel, nou ik mij toch prettiger voelen!'
zei Bendigo hoogst vergenoegd.
Het was een uur later. De tornado was over
en het Onbevreesde Drietal had juist een
door Ben toebereid goed maal verorberd.
„Precies, groote baas!" grinnikte Wild,
terwijl hij zich op het gele zand uitstrekte.
„In dat dikke hoofd van jou zit niet veel,
maar je weet toch heel zeker wat je in een
mensch z'n maag moet stoppen!"
Bendigo stond op.
„In ieder geval ik één ding in hoofd heeft
hebben", kondigde hij aan. „En die is idéé
eens kijkje rond die eiland nemen
„Goed, ga je gang, Ben", zeide Alan opge
wekt. „Ik zal. eens beginnen dat zeil van ons
te herstellen".
„En ik zal hier blijven en je helpen", zei
dd' cowboy. „Tot straks, groote baas! Ga jij
maar aan den wandel. Je vuisten zijn te
groot om aan ons naaikransje deel te
nemen".
Bendigo stapte dus in z'n eentje weg.
Toen hij langzamerhand uit het gezicht der
anderen verdween, vervolgde de groote ne
ger zijn weg door een plantage van zacht-
wuivende klapperboomen. Verder op werd
de streek woester, en een onregelmatige
lijn van heuvelen doemde voor hem op.
„Drommels!" bromde Bendigo na een
poos. „Ik denk niet dat de menschen op dit
eiland bijzonder op wandelen gesteld zijn.
Poeh! Niet dat dat ik hier iemand in de
buurt zie", voegde hij eraan toe.
Maar als om hem tegen te spreken, vroeg
plotseling iets zóó zeer zijn aandacht dat zijn
oogen bijna uit zijn hoofd puilden.
Van een hoogen bergrug af zagen twee
menschenhoofden op hem neer. Maar of
schoon die hoofden menschelijk waren, wat
de gelaatsuitdrukking betrof, waren zij veel
grooter dan eenig hoofd dat Bendigo ooit
van te voren gezien had.
Ondanks den afstand was het kleinste der
twee minstens vier maal zoo groot als een
normale kop, terwijl het andere het mas
sieve hoofd was van een geweldigen reus.
„Oe-oe-oe-ww-ww-vrr!" brabbelde Ben
digo, met wild-rollende oogen turend. „Ik
ik...."
Daar knikten de twee reuzenhoofden lang
zaam. En dat was te veel voor Bendigo, te
genover elk gewoon gevaar, was de groote
neger even onvervaard als zijn twee mak
kers.
Maar Bendigo had een schier kinderlijke
vrees voor dingen zooals deze, die hij niet
begrijpen kon.
Nog geen vijf minuten later schrokken
Alan en Wild op toen zij hun zwarten vriend
op zich toe zagen rennen alsof tienduizend
furies hem op de hielen zaten.
„Help! Help! Vlug! Loop!" brulde hij:
„Spoken! Reuzen!"
„Hei Wat is er aan de hand, Ben?" riep
Alan, opspringend om hem tegemoet te gaan.
„Vreeselijk-verschrikkelijke spoken en
geesten!" brabbelde Bendigo, terwijl hij met
waanzinnig-hijgende borst zyn vaart inhield.
,,Ik.ik.ik ze gezien hebben! Reuzen!"
Men meldt ons uit Amsterdam:
De politie van Het bureau Meyerplein heeft
na herhaalde huiszoekingen in een perceel
op Rapenburg een groote partij gouden en
zilveren voorwerpen, welke zonder register
waren, in beslag genomen. De hoeveelheid
ls van zoo grooten omvang, dat men op het
bureau tafels tekort komt om al het tafelzil
ver en de diverse sieraden en andere voor
werpen van edel metaal op neer te leggen.
Tegen den koopman is proces verbaal op
gemaakt.
Gistermiddag wilde men te Hollum de
reddingboot „Abraham Fock", van de Noord
en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij te
water laten voor een oefentocht. Zooals be
kend, wordt bij deze boot voor het trans
porteeren over het strand een wagen op
rupswielen gebruikt. Deze wordt getrokken
door enkele paarden. By de zee aangekomen,
worden de paarden uitgespannen en wordt
de wagen met het achterste deel naar de zee
zijde gekeerd, om daarna de boot in het wa
ter te laten glijden. Tijdens deze manoeuvre
is gistermiddag de wagen van een hoogte
gerold en te ver in zee gekomen. De „Abra
ham Fock" gleed op de normale wyze te
water, doch de wagen dreef ongeveer vijftig
meter de zee op en verdween toen in de
diepte. Met behulp van een bok zal men
trachten den wagen te lichten.
(Wordt vervolgd)
De 8-jarige H. J., te Venlo is, terwijl hij
nabij de ouderlijke woning aan de Casino
straat aan het spelen was, op een vracht
auto geklommen. Op het moment, dat de
wagen achteruit gezet werd, moest de jongen
zich loslaten. Hij kwam te vallen en het
dubbel achterwiel van den zwaarbeladen
wagen ging over zijn hoofd. De jongen was
op slag dood. Het lijkje werd naar het r.k.
ziekenhuis overgebracht.
Het Nederlandsch Tooneel heeft de volgen
de stukken in studie genomen:
„Huwelijksschool voor vrouwen" van Mo
lière in de vertaling van A. B. van Leeuwen,
gevolgd door „De critiek op de Huwelijks-
school voor vrouwen", eveneens van Molière
in de vertaling van prof. dr. J. L. Walch;
(regie A. Defresne); en „De kus op het per
ron (II bacio in piattaforma) een Italiaansch
blijspel van Alessandro de Stefani (regie Cor
van der Lugt-Melsert)
Bij K. B. van 6 Maart is met ingang van
den 8sten Maart aan den vice-admiraal H
F e r w e r d a, op zijn verzoek, wegens lang-
durigen dienst eervol ontslag uit den zee
dienst verleend met dankbetuiging vooi de
vele goede en gewichtige diensten door Item
aan den lande bewezen.