ONDER DE SLAVENJAGERS IN AFRIKA. I \j A avonturen van Koko VOOR ONZE JEUGD. Rond Palm-Zondag. Gustav Nachtigal. r Twee grappenmakers slachtoffer. en m De opmerkelijke. Nero plaagt tante Stijntje 'EMJM DE ONZIN OEI,IJK STE STAD VAN EUROPA! Je@- J EEN NUTTIGE BOOM! Ca ZATERDAG 16 MAAKT 1940 1) worn; 2) maaien. Aartsbisschop en fellah PUZZLES. Oplossing der vorige puzzles. gen!" i In de Palmprocessie werd vroeger zelden een ezel of een ezelin meegevoerd. Op dezen viervoeter nam de dienstdoende gees telijke plaats. Soms beeld of schilderij aan het zadel. Te Af werpen mocht deze houten ezel alleen wor den voortgetrokken door lieden die den pelgrimstocht naar Jerusalem hadden vol bracht I» 1566 hakten de beeldstormers den venten ezel aan stukken! armen, h»uien ezc Xe Leuven ontstond er steeds een groot gedrang onder de trek-liefhebbers! Men meende n.ri dat aan het trekken .of leiden van den «zei aflaten waren verbonden! Er ging geen jaar voorbij, of er vloeide bloed rond den Fouten langoor! Te Thienen werd het ezeltje omringd door het H. College der Apostelen, der Twaalven! Hun gelaat was zwart geverfd en ook hun pruiken waren in de kleur. Alleen de pruik van den verrader Judas niet! Die was rossig! Het beeld droeg aan een palmtak rozijnen, vijgen en krenten. Onder het trekken van den stoet mochten de schoolkinderen pro- beeren de;e heerlijkheden te bemachtigen! „Laat de ldnderkens tot Mij komen en ver hindert hei niet!" De Twaalven verlaten nu nóg te Ho«aerden, dat ligt bij Thienen, de kerk, wanrper daar, op den Palmzondag, het Lijdensverhaal volgens den H_ Evangelist Mattheüs wordt gezongen. Immers, er staat geschreven: „Toen verlieten Hem al Zijne leerlingen en namen de vlucht!" Na de passie komen de vluchtelingen de kerk weer binnen en nemen deel aan de H. Communie. Vlaamsche boeren steken de gewijde palmtakken op de vier hoeken van hun ko renveld. Want in het wijdingsgebed heet hst,Zefen, o God, deze palmtakken, opdat overal waar ze binnengebracht wor den, de bewoners dier plaatsen aan uwe zegeningen deelachtig worden!" De boe ren bidden cP het land dit gebed: „Ik zegen bier mijn koorn, tegen den blik sem en den o»rm 1) tegen meisens en knech ten, dat zij mijn koorn niet omvechten, en tegen dat duirelsch zwijngers, dat zoo kwaad om pikken es Amen Zwijngers' is ons „varkensgras, een soort van duizendknoop, met groene of pur- rerroode bloemen, wit gerand. Dit „stijve borstelgras" is natuurlijk lastig voor de „pik- kers", de Hia»iers!) Bij het leggen van een eersten steen, wordt die steen met een gewijd palmtakje be sproeid. Vervolgens wordt dat takje in den muur gemetseld- Een Palm-Zondag rijmpje is Vlaanderen is nog het volgende: „Palme palmzbndag, Den Maandag slaan ik me kalf, Den Dijsendag deel ik het half, Den Woensdag schort men de klokke, Den Donderdag' is 't zoppedoppe. Den Vrijdag zoo kruipt men, Den Zaterdag klopt men den Vasten uit!" („Zopptdoppe" is een licht avondmaal Byzantium Konstantinopel Stamboel X>e stad van de duizend minaretten (toren tjes) en dfr duizend kflepels „Hoofdstad van Turkije nog wel Niet meer! Ankara is de hoofdstad van dat Rijk geworden Maar Stamboel mag zich nog al tijd beroemen de stad te zijn der prachtige Ava Sophla-kerk! Het beituur der onzindelijkste stad van Europa heeft verboden voortaan nog afval door de vensters naar buiten te gooien, op straatDe bewoners keken uit, of er een agent in de buurt was. Niet? Piachtig! Daar ging het vuil weer, door n kier de straat op Het bestuur der onzindelijkste stad van Europa verzon iets anders. Het stelde vuil nisemmers ter beschikking. De menschen waardeerden dat. Maar des nachts kwamen de honderden verwilderden honden en kat ten, die Stamboel onveilig maken. Ze plun derden de emmers naar hartelust., 's Mor gens boden de straten een hartverscheuren- den aanblik„Dan kunnen we den boel maar beter zónder vuilnisbak voor ons huis smij- De Aya Sofia. tenoverlegden de menschen. En aan de emmers der hooge overheid gaven zij een andere bestemming Nog verder strekten de zorgen van het stedelijk bestuur zich uit Stamboel telde honderden lieden, die het vooi'beeld der apen volgden n het openbaar op straat, langs den weg, zaten zij zich te ontdoen van vlugger of langzamer ongedierte! Dooden mógen zij ze niet. Hun Bijbel, de Koran, staat zoo-iets niet toe. De lustige springers werden dus behoedzaam op het plaveisel neergevlijd! En zochten van die kille plaats uit, naar an dere gastheerenZéér tot ergernis van de talrijke vreemdelingen Best'n Paar doktoren werden benoemd om deze lieden op te laten brengen door den sterken arm! Niet naar het bureau! Maar naar een reinigingsinrichting. Daar worden hun lompen en todden van ongedierte ge zuiverd! En de wettige eigenaars eveneens De geheele bewerking kost tien piasters het levensonderhoud voor enkele dagen De bakkerswinkels spotten met alle be grip van reinheid. Enkele jaren geleden moest er één worden afgebroken. Men ruimde toen meteenduizend doode en levende rotten op Smakelijk ontbijt De eerste blanke, die groote stukken land bereisde in de Sahara-woestijn en den Soe dan, heette Gustaaf Nachtigad. Hij werd in 1834 in de buurt van Maagdenburg geboren. Zijn vader was dominee. Min of meer met te genzin moest de jonge Gustaaf voor dokter gaan leeren. Hij spande zich naar best ver mogen in. Reeds op zijn 24-ste jaar .had hij het arts-diploma verworven. Zijn werk kring zou onder de soldaten zijn, die te Keulen, de oude Domstad, in garnizoen la gen. Nachtigal verzorgde die menschen zoo goed hij kon. Maar eigenlijk vergde hij te veel van zijn zwakke krachten. Een aan doening van de longen maakte, dat hij Keu len moest vaarwel zeggen. Een verblijf in warmer oorden zou hem misschien weer op krachten brengen. Nachtigal reisde nu naar Algiers en Tunis Dokters vinden overal wel wat te doen, want waar heb je nu geen zieke menschen" Gedurende een veldtocht tegen oproerige stammen onderscheidde Nachtigal zich door groote dapperheid en moed. Men begon over hem te praten! En dat goed gerucht drong door tot in de ooren van den Bey, gelijk de vorst van Tunis wordt genoemd. Deze ontbood den Duitschen mé- dicus aan zijn Hof. Voortaan zou Gustaaf Nachtigal lijfarts van den Bey of Bassa van Tunis wezen! En van diens eersten minister, den Vizier! Maar toen zijn longen genezen waren, in 1868, verlangde Nachtigal naar Duitschland terug! En hij maakte zich gereed Tunis en den Bassa vaarwel te zeggen! Als dokter in Duitschland wilde hij zijn leven eindigen! Wat zegt het spreekwoord? De mensch wikt God beschikt! En zoo ging het ook hier! Juist zou Nachtigal de kusten van Af rika verwisselen tegen het koelere Noorden, toen hij een collega tegen het lijf liep, dok ter Rohlfs! Gerhard Rohlfs was eigenlijk niet meer dan een zoeker van lotgevallen, een avonturier. Maar dat „vak" verwisselde hij tegen het zooveel schooner beroep van Aartsbisschop Mgr. Marcus Khouzan be hoort tot den Koptischen ritus van de H. Kerk. De Kopten vormen één der oudste Kerkgemeenschappen in Egypte hun kerk taal is het Oud-Koptisch. Toen nu Monseigneur in October 1939 een rondreis maakte door zijn uitgebreid diocees per trein, per auto, per bark over den Nijl werd hij uitgenoodigd om te komen eten bij een fellah, een Egyptischen boer. De pastoor van de parochie nam aan den feestdisch deelAls eetzaal werd de stal gebruikt, voor die gelegenheid versierd Als bewijs van eerbied jegens Monseigneur had de boer een geitje geslacht en dat laten klaarmaken door den beroemdsten kok uit heel den omtrek. De deelen van het arme viervoetertje lagen op een schotel gerang schikt. Messen of vorken werden niet ver strekt Mgr. Khouzan moest dus zijn „tien geboden" gebruiken, naar de zede van dat land. Slechts met moeite gelukte het den hoogen gast iets van het gebraad los te scheuren Het vleesch was nagenoeg rauw Als toespijs werd een zéér luisterrijk gerecht geserveerd macaroni Pijpjes van tarwemeel, lange vermicelli „Men zal nooit raden hoe deze macaroni werd opgediend" schrijft Monseigneur. De kok had ze zonder eenige nadere bewerking in eeiT sausje neer gevlijd „Wij deden ons best om dezen vorstelijken maaltijd eer te bewijzen, en lieten niets merken I" besluit de Kerk vorst. Hij bezocht tien parochies en over de duizend woningen het is te hopen voor Monseigneur zijn gezondheid, dat er niet overal van die gastvrije fellahs waren Keizer Wilhelm I van Duitschland. 7- c7- 812. ili Co» ontdekkingsreiziger! Hij was bijv. de eerste Europeaan, die het Hooge Atlas-gebergte doorvorschte! En in Afrika lang niet onbe kend! Deze óerhard Rohlfs nu, had een eervoile opdracht gekregen! Koning Wilhelm van Pruisen, de vriend van Bismarck, in 1871 besteeg hij als Wilhelm I den Duitschen Keizerstroon! wilde een negerkoning een plezier doen! En wel Sultan Sjeik Omar! Deze machtige potentaat heerschte over een groot deel van den Soedan, in het hart van Afrika. Hij was altijd bizonder vriendelijk geweest tegenover Duitsche reizigers. Daar om had koning Wilhelm fraaie geschenken voor hem gekocht. Een gouden troon! Ge weren! Een bronzen, staande klok! Een gou den horloge! Een verrekijker! Een prachtig thee-servies! Zijde, fluweel, wol, rozen-olie, kraaltjes, ja, tot zelfs een draagbaar orgel toe, een harmonium! Rohlfs vroeg nu aan Nachtigal, of hij misschien idee had al deze heerlijkheden naar het hart van Afrika te brengen, naar Zijne zwarte Majesteit? „Dat komt in orde", antwoordde Nachtigal! Hij stelde een karavaan samen, hij kon toch zeker niet alles alleen oversjouwen? En ver liet in 1869 Tripolis, als boodschapper van den Pruisischen Koning! Zes maanden duurde de reis! En bood tal rijke bezwaren! Maar de leider was er de man niet naar bij de pakken neer te gaan zit ten! Al verder drong hij door in Zuidelijke richting en eindelijk bereikte hij het onher bergzame land van Tibesti, een vulkanisch gebied in de Sahara-woestijn. Hier zijn vul kanen tot 3400 m. hoogte! Maar weinig wa terbronnen! En slechts heel weinig men schen! En juist op deze hoogvlakte werd de koene reiziger gevangen genomen. Hij vluchtte, en zette langs een omweg zijn barre reis voort. Einde Juni 1870 bereikte hij een geweldig meer, het Tsaad-meer. Een zoetwater- op pervlakte soms van 10.000 bij droogte! maar ook wel van 18.000 vierkante kilome ters oppervlakte!! Vlakke en boomlooze oevers, zandbanken <yi eilanden toonden zich aan den verbaasden blik van onze pionier. Hij was genaderd tot aan de grenzen van Sultan Omars Rijk. Na enkele dagen kon hij den vorst de geschenken aanbieden. Ze hadden Veinig geleden. Alleen het orgel, dat gaf in 't geheel geen geluid meer! Nachtigal had den smaak van het „ont dekken" te pakken gekregen! Hij wou nog veel meer van het zwarte werelddeel aan de weet zien te komen! Maar de centjes' De lieve centjes! Wie hielp hem aan de lieve centjes? De Oostenrijksche daalders, ge noemd naar Maria Theresia, de befaamde Maria-Theresia-Thalers! Want die alleen wilden de zwarten aannemen! Andere mun ten wantrouwden ze! Zeker, hij had vrien den genoeg, die hem zoo nu en dan wat toe stopten! Maar het zou toch een heele toer blijken met beperkte middelen terug +e gaan. In Maart 1871 nam Gustav Nachtigal af scheid van den hoogen Sjeik Omar! Hij stel de zich onder de bescherming van Aulad- Soliman, Arabisch opperhoofd en roover- hoofdman! Waar de stoet der Aulad-Soli- manschobbers zijn voeten neerzete, daar groeide geen gras meer! Dwars door den Soedan trokken ze heen, deze menschen-ja- gers, en verspreidden overal dood en ver derf. Nachtigals hulp als dokter hadden ze noodig, anders hadden ze hem misschien ook nog als slaaf verkocht! Herhaaldelijk deed de Duitsche reiziger zijn best zijn gastheeren van dit afschuwe lijk en onteerend bedrijf af te brengen! Het hielp hem echter geen steek! Wat was hij anders dan een ongeloovige hond? Hij had zijn oordeel voor zich te houden! Onze stam vaders hebben nimmer gewerkt! Zij hebben steeds hun brood verdiend met het verkoo- pen van negers! Waartoe zijn die zwarten anders door Allah op de wereld geplaatst, dan om in het belang der hooger-ontwik- kelden te werken? Wij wenschen van de roemrijke zeden onzer voorvaderen niet af te wijken!" Dit was steeds het antwoord op Nachtigals vertoogen en bezwaren. Maar ook de oorlogen van de negers onder elkaar waren feitelijk niet anders dan bloe dige slavenjachten. De zwarten vonden Nachtigal een boozen toovenaar, die zich vetmestte met menschenvleesch! Die hun bloed als kleurstof bezigde en hun arme, poovere hersens als zeep!! Bij Broto, ten Zuiden der Sjari-rivier, namen de zwarten een „Mannerheim-linie" in! Op reusachtige boomkruinen hadden ze platjes getimmerd. Die platjes, juister wellicht: Balkan, droe gen hutten en voorraadschuren, ja, tot zelfs stallen voor huisdieren toe! In eiken boom hadden zich meerdere gezinnen gevestigd! De aanvallende partij was gepantserd! Het pantser bestond uiteraard niet uit maliën kolders of pantserplaten! Veeleer droegen de inboorlingen met watten gevoerde rok ken en ook hun paarden hadden ze in de watten gestoken! Sommigen bezaten 'n ge weer. Maar zij schoten slecht! Schoten zij iemand uit de boomvesting naar omlaag, dan werd de arme kerel aan stukken gehakt. Doch ook de boombewoners lieten zich niet onbetuigd! Zij wierpen met vergiftige pijlen en deden wat zij konden om de aan vallers te keeren! Maar menigeen moest toch den aanval met den dood bekoopen. Vrouwen en kinderen vielen den slavenja gers gemakkelijk in handen. Zij werden aaneen gebonden, om verder te worden ver voerd. Soms doodden de moeders haar kin deren liever, dan ze af te staan aan de beest achtige roovers. Jongens sprongen uit de kruinen der hoogste boomen naar beneden en sloegen verpletterd tegen den grond. Beter dood, dan zulk een vreeselijk lot te gemoet! En aan menigen boom was de te genstand zoo forseh, dat de aanvallers moes ten afdeinzen! N.achtigal moest het met leede oogen aan zien, hoe redelijke schepselen Gods zonder medelijden of erbarmen ijzeren ringen om hun hals kregen. Deze ringen werden door sterke kettingen verbonden. Met vloeken en verwenschingen "dreef men »de negers voort. De zweep van nijlpaardhuid trok bloedige striemen over hun naakte lijven. En wie niet verder meer kon? Wel, die werd losge maakten voor goed van zijn lijden bevrijd, dat alle anderen het zagen. De onmenschen ontzagen zich niet ook hun blanken gast lastig te vallen. Zij beio gen en bedrogen hem, zij bestalen hem op alle mogelijke wijzen, en meer dan eens de den ze net, of ze hem wilden doodmaken. Ooit ontstond een twist onder deze Moham medanen. Moesten ze in Nachtigal niet een onreinen, ongeloovigen hond zien? En had de Profeet niet gelast alle- ongeloovige hon den naar de andere wereld te helpen? Wat lieten ze hem dan nog in leven? Maar ande ren wezen op het gastrecht, heilig onder de Arabieren, en de overige- aanhyagers van den Profeet. Moest dit gastrecht niet hooger staan dan de haat tegen den Christerhond? En dezen behaalden, gelukkig voor Nachti gal, de meerderheid. Hij hoefde niet gedood te worden! De vrouwen der Aulad-Soliman-róovers stonden in hoog aanzien! Ofschoon het hei lige Boek dezer lieden sterk in twijfel trekt, of een vrouw wel eens een ziel heeft! De mooiste kameelen waren voor het zwakke(?) geslacht ingericht. De dieren droegen op hun bultigen rug een soort van tent, en die tent was met prachtige doeken en tapijten be kleed! Een fraai rustbed bood de bewoon ster alle gemak tijdens haar reis! Maar bij andere stammen werd de vrouw als een min derwaardig wezen beschouwd! Zij mocht niet loopen voorbij een man! Alleen maar gefnuikt. Tijdens de thuisreis stierf Nachti gal in volle zee aan tropenkoorts (20 April 1885). Zijn stoffelijk overschot werd met grooten luister in Kameroen bijgezet. In Afrikaansche aarde wacht het den dag der opstanding af! Zeer veel Duitschers hopen op teruggave der gebieden, die Nachtigal ontsloten heeft! Een typisch straatje in Tunis, waar Nachtigall lijfarts van den Bey was. knielend! Nachtigal zag zelfs prachtig-ge- kleede meisjes door modderplassen kruipen, als zij toevallig langs de heeren der schep ping moesten! Het spreekwoord: „pantoffelheid" bestond onder deze stammen eenvoudig niet! In Augustus 1874 bereikte Gustav Nach tigal het landschap Kordofan, een onderdeel van Egypte. Met veel eer ontvingen hem de Europeanen. De muziek der soldaten stond aangetreden en liet vroolijke deuntjes boo- ren. Een schitterend avondfeest besloot het bonte programma. Nachtigal wist haast niet wat hij zag! Lepels, messen, vorken, heeren in avondkleeding, dames in feestge waad, rijkbeladen tafels, hij was dat alle maal ontwend: „Het beteekende voor mij den terugkeer in de beschaafde wereld!" verklaart Nachtigal in zijn boek. Deze zin is tevens de laatste zin van zijn reisbeschrijving. Een vriend van den vor- scher heeft er andere zaken aan toegevoegd die hij van Nachtigal had vernomen. Dat staat allemaal in het bekende boek: „Sahara und Sudan" uitgegeven bij de beroemde uitgevers Brockhaus, Leipzig. Met veel geestdrift werd Nachtigal ook door zijn landgenooten in Duitschland ver welkomd. Algemeen erkende men zijn' groo te verdiensten voor de wetenschap. Als Consul-generaal vinden wij hem terug in Tunis (1882); twee jaar later in Opper- Guinea. In 1884 plantte hij de Duitsche vlag in Togo na den eersten wereld-oorlog verdeelden Engeland en Frankrijk dit ge bied onder elkaar. Ook Kameroen nam Nachtigal voor Duitschland in bezit, aan de Golf van Gui nea. Het werd de belangrijkste kolonie van het moederland. Maar ook deze ging in 1919 verloren, grootendeels aan Frankrijk, een strook langs de grens aan Engeland, Europa heeft de koene ontdekker nooit meer teruggezien. De inspannende reizen hadden zijn krachten, toch al niet zoo groot, De Franschen zeggen tegen hem: „baobab", de Nederlanders: „apenbroodboom!" Hij heeft een reusachtigen omvang en komt véél voor in den Soedan. De vruchten van den „baob ab" worden wel „apenbrood" genoemd. De negers gebruiken de jonge spruiten, de groene amandelen en de zaden van dezen nuttigen boom. Van de jonge spruiten berei den ze 'n saus, van de amandelen een soort meel, dat ze „zira moe goe" noemen. Dit meel, aangelengd met water en, liever nog, met melk, lusten de kinderen graag. De za den dienen om sausen krachtiger te maken. De groene bast, verbrand, wordt door de tabak gedaan. Dan krijgt zij een pittiger smaak. Ook maakt men van dien bast wel touw. Het hout is erg sponsachtig en deugt niet voor timmerhout. De negers gebruiken het bijna uitsluitend als brandhout. Een ver brande .„baobob" levert véél asch. Deze asch is zéér nuttig gebleken bij het bemesten van den bodem. 46 letters vormen een spreek woord, dat beteekent: elkander bijstaan is voor beide partijen nuttig. 454226. Uiting van verdrietelijkheid. 162543. Uitroep van droefheid. 342912. Hemellichaam. 1012. Overdekte marktplaats. 42341. Marterachtig roofdier. 2056. Klein hert. 28714. Drenkplaats v. paarden. 27113. Hoop gebonden graan. 1398. Naaldboom. 223231. Ondiep water. 151918. Plechtig beroep op God. 172124. Aangeslikt land. 303538. Zang- of danskooa 33—40—36. Snavel. 464437. Vader van Sem, Cham, Jafet. Ingezonden door 39 i r k v. d. Z. II. 13 letters stellen plantjes voor met bloempjes van drie witte bloemblaadjes, die het voorjaar inluiden! Naaldboom. Keizerlijke wreedaard. Groote haring. Peulvrucht. Aarden pot: vaas. Nevelmassa. Kort, scherp geluid. Niet-deskundige. Lierzangen. Ondereind v. e. geweer. Meisjesjapon. Onzuiver metaal. Watervogel. Bitter in den mond maakt het hart gezond! Zat kan ben hit non git rot dot rem dam eed. DOTTERBLOEM. Daad oker toom tooi eden ruif bres laanorde edik mars. „Daar zit me warempel Nero weer de bloembollen om te klauwen in ons tuintje!" klaagde Koko zijn tante. „Ik begrijp niet, dat juffrouw Stennis dat beest niet in huis houdt? Ga hem eens gauw wegjagen, jon- „Best, tante!" Koko ging het tuintje in. Hij riep: „Vort, Nero, vort!" Maar Nero-tje hield zich Oostindisch doof! En ging door met bloembollen te delven! Ja, toen moest Koko anders optreden! Hij nam een handje vol kiezelsteentjes en smeet dat nSar den baldadigen hond toe! Dat hielp! Nero droop langzaam, maar zeker af! Een deel van het grind vloog, jammer ge noeg, den verkanten keer uit ik bedoel, den verkeerden kant! Het raakte tante Stijn tje haar buurman in z'n gezicht! De man werd nijdig en drong naar de haag toe, die de beide tuintjes scheidde: „Zeg, snotaap, gooi je eigen!" bulderde hij tegen Koko. „Ik deed het niet expres, buurman Jansen! De hond van juffrouw Stennis, die daar gaat, graaft onze bollen op! Met wat kei steentjes wou ik hem wegjagen. Dat er een paar uw kant uitvlogen, ligt aan den wind. Als u dus met alle geweld wild schelden, moet u den wind uitschelden, maar mij piet!" gaf Koko terug. „Ik zal schelden wien ik wil, apekop!" brulde Jansen En meteen gaf hij Koko .een mep om zijn ooren, dat ze een halven dag later nog floten. Zooiets kon Koko niet op zich laten zitten! Hij besloot van zijn buik- spreek-kunst gebruik te maken om buurman Jansen zijn streek betaald te zetten! Hij richtte zijn stem op Nero. die halverwege in de straat was blijven staan: „Waf, waf! Wat een druktemaker is die Jansen! Tegen kleine jongens durft ie! Maar voor kerels loopt-ie hard weg! Wat 'n Man- nerheim van 'n man!" Buurman Jansen keek onthutst rond! Daar stond Koko. maar die deed geen mond open' Dat was duidelijk! Trouwens, hij had ge noeg met z'n oor te stellen! En ginder had je Nero! Verder was er geen levende ziel te bekennen! Nero en niemand anders moest dus gesproken hebben! Jansen besloot goed uit zijn oogen te kijken! Want 'n sprekende hond was zijn gewicht in goud waard voor het honden-, apen- en vlooientheater der hoofdstad! „Kijk me nou zoo'n vetbobbel staan te kijken!" schimpte 't vort. „Met z'n lin keroog in z'n rechter broekzak! Waf, waf!" Jansen had Koko scherp in het oog gehou den. De boy had zijn mond niet verroerd Nero en Nero alleen moest dus gesproken hebben! Dat stondxals een paal boven water! „Nero! Nero-tje! Honneponnie! Kom eens bij den baas! Krijgt Nero een lekker stuk- kie suiker van den baas!" vleide Jansen. Dat liet de hond zich geen twee keer be loven! Hij kwam kwispel-staartend naar dezen uiterst-voorkomenden baas toe! Jan sen haalde een klontje suiker te voorschijn, dat hij uit zijn koffie in een café had opge- vischt. Het had 'n kwartier in de heete kof fie gelegen en was nog niet gesmolten. Kennelijk zat er een onbehoorlijke hoeveel heid cement of gips in! „Dit is voor Nero!" bedroog hij het dier. Pakte den hond in zijn haren en stapte er mee weg. Tante stijntje had alles gezien. Ze kreeg braaf schik in het geval. En haar vreugde steeg nog, toen de agent Langelat om den hoek verscheen! „Agent!" waarschuwde de eerzame douairière!" Je mag wel 'ns erg hebben' Buurman Jansen is bezig het hondje van juffrouw Stennis te stelen! Het raakt mij feitelijk niet, want 't is een lastig dier, vour de heele buurt, maar recht is recht! En daar blijf ik bij!" „Eerlijk duurt het langst. Stijn!" loofde Langelat. En hij riep dadelijk den dief aan „Wat mot jij met den hond van juffrouw Stennis, Jansen?" informeerde de agent met streng accent. „Wou je je op heeterdaad laten betrappen, man?" Jansen schrok zich 'n hoedje! „Sinds wanneer is'het verboden een lie ven hond 'n klontje suiker te geveh. Lan gelat?. Je moet niet altijd direct het ergste van 'n eerlijk mensch 'denken, agent!" „Gedachten zijn vrij, Jansen! En wat ik te denken heb. laat ik me door niemand voor schrijven! Geef op dien hond! Ik breng hem naar de wettige eigenares terug!" En zoo verscheen de diender voor de deur van huize Stennis! De juffrouw loerde door een kiertje van het gordijn, wie er zoo na drukkelijk belde? Crimineele! Politie! Met Nero! Natuurlijk omdat de hond zonder penning van de hondenbelasting rondliep! Dat gaf boete en narigheid! Maar haar zou den ze niet te pakken krijgen. „Is dat uw hond, juffrouw?" infor meerde de agent. Hij toonde Nero aan zijn bazin. „Wie zegt dat, Langelat?" „Wie dat zegt? U hoort toch, wie er spreekt? En die vraagt, of dit uw hond is?" herhaalde de diender barsch. Langelatje mag wel eens erg hebben, man Ze kunnen me m'n schoenen wel van m'n lijf vragen!" snauwde jonkvrouw Stennis, hoogst onbehoorlijk. „Waarom moet iedere losloopendé hond van mijn wezen? Dan had ik wel dagwerk!" besloot zij, zeer diplomatiek. En meteen smakte zij de deur toe. Langelat "z'n lange kokkerd kwam bijna in de knel! Hij nam Nero mee naar het bureau. De melkboer kwam langs met chocolade-melk in flesschen voor de dappere manschappen. Nero werd aan dezen heer voorgesteld. Hij kreeg een baan op 's mans boerderij, da vertrouwensbaan van waakhond! Zoo verdween het lastige dier uit de huurt, tot groote vreugde van Koko en tante Stijn tje, tevens tot meerdere ontwikkeling hun ner veelbelovende bloembollen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 1