MrSmith goes to
Washington.
„Ninotchka
De groote toovenaar
van Oz".
„Ondeugend,
maar aardig".
Percy neemt vacantie.
ZATERDAG 23 MAART 1940
„EERSTE LIEFDE'
Frank Capra's schildering van
een Amerikaan sell, politiek
milieu.
Deanne Durbin is bakvisch af.
Hans Albers in een modem
sprookje.
55
#1
Veffilming van een bekend
Amerikaanseli sprookje.
Greta Garbo onder regie
van Lubitsch.
aw enrjitf.
i &is jifryriLwfl
James Stewart in ,Mr- Smith gaat tiaar Washington'
Er is om deze £ilm in de Vereenigde Staten
heel wat te doen geweest. In sommige krin
gen is ze ten zeerste gelaakt, omdat men
meende, dat ze een volkomen onjuist beeld
geeft van het politieke milieu der Arnen-
kaansche volksvertegenwoordigers, verder
hebben de te Washington werkende kamer
journalisten er tegen geprotesteerd, aa g -
zien de journalisten er in worden voorge
steld als een troep onbehouwen, de waarheid
schuwende individuen, terwij een unner
een vrij belangrijke rol speeltals een met
te snugger en doorloopend half beschonken
personage, dat nooit z'n haren kamt en eer
der voor bokser dan voor een dienaar van
de koningin der aarde zou kunnen doorgaan.
Wie ,.Mr. Smith goes to Washington" hier
te lande ziet, dus los van het origineel ver
band, stelt zich intusschen allereerst de
vraag, of typen en toestanden, zooals die in
de film voorkomen, in werkelijkheid be
staan. Hierop moet volmondig met ja geant
woord worden. Voor ons geeft de film een
bepaald milieu weer, is ze een schildering
van een brok Amerikaansch politiek leven,
dat door en door echt is. Als een andere
kwestie moet het worden beschouwd, of men
er in geslaagd is, met de eenmaal aanvaarde
gegevens een verantwoord filmgebeuren te
scheppen. Dit is o.i. niet geschied. Laten we
inmiddels even zeggen, dat deze Capra-film
heel onderhoudend is en tal van goede, soms
verrassende elementen bevat, al zeggen we
het de reclame niet na, dat ze Capra's mees-
*C\Vel is ze bijzonder interessant en onder
houdend en wie zich een idee wil vormen
van een tvpisch Amerikaansch chauvinisme
,^ai er veel uit kunnen leeren. Nu de Veree-
nigde Staten als het ware steeds dichtei bi.)
komen en bijna gedwongen worden, deel uit
te maken van onze getourmenteerde wereld
kan „Mr. Smith goes to Washington" worden
aangemerkt als een film, die men eigenlijk
niet mag missen. Men beleeft er enkele in
teressante en dikwijls vermakelijke uurtjes
mee-
Juist om opzet en strekking vraagt „Mr.
Smith goes to Washington" een nadere be
spreking ten aanzien van haar merites als
kunstwerk en vooral als evenwichtige en
verantwoorde film. Capra pakte hier een pro
bleem aan, een voor Amerika heel belangrijk
probleem. Zijn stelling is, dat in de Ver.
Staten het recht van het individu en zijn
Persoonlijke vrijheid dank zij de democratie
volkomen gewaarborgd zijn eni zelfs met door
de grootste en sluwste machten op den lam
gen duur onderdrukt kunnen woi en-
Hiervan wordt ons dan Mr. Sm
geiooze en eenigszins boersche pa
der als een doorslaand voorbeeld gegeven.
Mr. Smith kwam naar Washington, zag en
overwon. En begon zijn strijd tegen de cor
ruptie van een dier politieke organisaties,
die heden ten dage in bepaalde staten
het heele politHeke leven beheerschen en
daardoor tevens alle organen van den staat.
De leiders dezer organisaties profiteeren op
allerlei manieren van de macht, die in hun
handen berust. Volksvertegenwoordigers dan
sen naar hun P1JPen en dienen wetten in,
Waarbij zij profiteeren en het volk bedrogen
en bestolen wordt.
Het is aan weinig twijfel onderhevig, dat
«Ik voorval in „Mr- Smith goes to town" op
eeri historisch voorval uit het recente verle-
den berust Het lijkt ons echter een groote
fout van scenarioschrijver en regisseur, dat
ze de Prachtige en dikwijls bijna epische stof,
waarover ze vrijelijk konden beschikken,
hebben gewrongen in een tamelijk opper
vlakkige en haastig bijeengezamelde hoeveel
heid scènes, het stereotiepe liefdesgeschiede-
nisje er met alle geweld in lasc^e" «n f®1"
telijk hun held, den kampioen van et volk
«enigszins een figuur lieten, waarme e men
den eenen kant medelijden hee wy
SSfaan den anderen kant wat om hem
_;tuatie">g.e senator, die als mr. Smith in de
t am cn^1 een strooman naar Washing
fineerde" het slot een heele troep door-
it den ,S?l|tici tart en als overw.n
naar uit den strijd komt heeft eigenUjk wei
nig gedaan, om ons in hem te ,|oen gelo
ven. Bovendi Meek de hulp van een meis
je, dat m alle PZIchteri zijn .meerdere bieek,
hem onontbeerlijk. Dit is natuurljjk heel
aardig in verband met de tusschen hen ont
luikende liefde, maar diamatisch is het een
Paskwil.
En juist het dramatische aspect van heel
dit gebeuren is voor den niet-Amenkaan-
seoeuie „_i.pr van het grootste be-
schen bioscoopbezoeker 02elen h
lang. De tragedie van den het
die gedreven door zijn liefc demo.
ja van Amerika voor dien vader des vader
lands koestert.
Enkele belangrijke psychologische ele
menten in den opbouw van het karakter van
den hoofdpersoon hebben aldus voor niet-
Amerikanen geen beteekenis. Zoodat men
mr. Smith wel een aardigen jongen zal vin
den, maar zich van hem afmaakt, met een
min of meer welwillend schouderophalen.
De tamelijk jeugdige en onervaren acteur
James Stewart had de uiterst zware taak,
van de hem op papier geintroduceerde mr.
Smith te maken, wat er van te maken was.
Zijn jeugd en zijn onervarenheid waren hier
wellicht zijn groote voordeelen. Jn ieder ge
val, hij schiep een mr. Smith, die de mr.
Deeds van Bary Cooper weliswaar niet kan
doen vergeten, maar toch in de herinnering
voortleeft, bij het bekijken van de film van
zelf sympathie inboezemt.
Jean Arthur had het al even moeilijk als
haar partner. Ze. moest de door de wol ge
verfde, temidden van politieke corruptie
opgegroeide secretaresse spelen, vol cynisme
en in haar eerste ontmoetingen met den
speelbal harer opdrachtgevers vervuld van
afkeer voor den zich misbruiken latenden
„sucker" (sufferd). Ze brengt het er uitste
kend af. Verschillende bijfiguren zijn heel
goed. De politieke „boss" Taylor gespeeld
door Edward Arnold, is een fascineerende
figuuc, Guy Kibbee geeft een goed gety-
peerden gouverneur van mr. Smith s staat
weer. Ook de verdere rollen, als bijv. die
van senator Harrison zijn best bezet. Het
sterke spel is wel de hoofdverdienste van
dit Capra-product, dat filmisch hier en daar
.een opmerkelijke, geestelijke vermoeidheid
vertoont en behalve enkele knappe monta
ges slechts zelden de hand van den meester-
regisseur verraadt.
Alles bijeen is „Mr. Smith goes to Was-
hinton" een boeiende film, waarvan perso
nen boven de achttien jaar ten zeerste zullen
genieten. Ze gaat deze week te Rotterdam
in het Lumière Theater en te Amsterdam
in het City Theater.
en de geschiedenis van zyn
land
moet
cratische gedachte doet zegev' olko-
voor een niet-Amerikaansch pU dat
voelbaar worden gemaakt. Zon c
's de film een vermakelijk niemandal e .1
e hebben zoo'n vermoeden, dat ze dit oo<
voor
men
fout
ties
In Engeland is men begonnen met de ver
filming van Ernst Toller s tot dusver nog
niet ten tooneele gevoerd tooneelstuk, „Pas
tor Toller" geheeten. Hierin wordt de strijd
behandeld van een Protestantsch geestelijke
tegen de Nazi's in Duitschland. Ofschoon het
stuk niet op de tragedie van Niemöller ge
ïnspireerd is, heeft het er toch groote over
eenkomst mee.
Met eenigen schroom is de leiding der
Universal Film Company ertoe overgegaan
Deanne Durbin te confronteeren met de
liefde, immers een dergelijke confrontatie
sluit definitief de periode van de „bakvisch"
af en het was toch in deze gedaante, dat
Deanne in enkele jaren tijds de wereld ver
overde. Na haar thans de eerste liefdes
perikelen te hebben laten doormaken kan
men moeilijk het zingende filmsterrelje
terugvoeren in de wereld van 't onbevangen,
jonge meisje, het publiek verlangt bovendien
een zekere continuïteit, een groeiproces in de
figuur, ide zijn idool verbeeldt en dus zullen
na dezen eersten stap op het pad der liefde
nieuwe stappen moeten volgen.
Vijf jaar geleden mocht Edna Mae Durbin,
een onbekend leerlinge aan een muziekschool,
bij de gratie van een overmoedigen producer
meedoen in een kort muziekfilmpje, waar zij
tegenover Tudy Garland (thans de ster van
„De Toovenaar van O Z") kwam te staan.
Daarna had de Metro-Goldwyn, de maat
schappij, waaraan de overmoedige producer
verbonden was, geen interesse meer in het
veertien-jarige meisje dat nu door bemid
deling van een actieven theateragent bij
Universal terecht kwam tegen 'n wekelyksch
salaris van 150 en hier aan Hermann
Kosterlitz inmiddels omgedoopt in Henry
Koster toebedacht werd om op te treden
in diens eerste Amerikaansche film. Deze
film werd zonder veel animo opgezet tegen
een zeer laag budget, maar werd een wereld
succes, terwijl Deanne met één slag beroemd
en de Universal van een dreigenden onder
gang gered werd. Vier jaren zijn sindsdien
verloopen, Deanne verdient thans 40 maal
haar aanvangssalaris, Koster is een gevierd
regisseur in Hollywood, Universal heeft voor
alle eventualiteiten een opvolgster in de
kleine Gloria Jean en onder deze omstandig
heden kon men het wagen de bakvisch een
periode van haar filmleven te laten afsluiten
met haar eerste liefde.
De intrige van deze film is eenvoudig.
Deanne komt na haar studies in het huis van
haar schatrijken voogd te New-York, waar
zij een „crazy-family" aantreft, zooals wij
reeds eerder byv. in „My Man Godfrey"
zijn tegengekomen. Het hoofd van het
gezin (Eugen Pallette) is geabsorbeerd in
drukke zaken, de vrouw des huizes doet aan
occultisme, de zoon heeft van de luiheid een
levenshouding gemaakt, die hij theoretisch
kan verdedigen en de dochter fladdert van
den eenen uitgang naar den volgenden, flirt,
danst en slaapt een gat in den dag. Tusschen
deze volkomen egocentrische menschen staat
Deanne volkomen vreemd en hulpeloos en
zij zoekt uiteindelijk troost bij het dienst
personeel, dat haar met liefde in zijn kring
opneemt en haar in vele moeilijkheden helpt.
Hierdoor krijgt Deanne's rol iets Asschepoes-
achtigs, vooral waar zij geregeld achterge
steld wordt bij het knappere en beter-ge-
kleede nichtje. Als zij nu ook nog verliefd
wordt op den jongen man, waarvoor het
nichtje reeds in vuur staat, is het sprookje
compleet en het kan dan ook niet anders,
of op het bal, waarop Deanne voor het eerst
met haar „prins" danst, verliest zij bij het
haastige weggaan haar muiltje. Het booze
nichtje verstoort met lasterpraatjes de idylle,
Deanne ontvlucht het ongastvrije huis en wil
als werkende vrouw haar eerste liefde ver
geten, maar de „prins" vindt haar en hij
heeft het muiltje in de hand om zijn gebleven
genegenheid te demonstreeren. Zoo eindigt
de film, maar eerst nog is Deanne's voogd
eindelijk ziende geworden en is als een
stormwind door zijn dwaas gezin gegaan,
rake klappen uitdeelend, zoodat wij met het
geruste gevoel, dat thans ook daar alles in
orde zal komen, naar huis kunnen gaan.
Koster weet, hoe een humoristische film
eruit moet zien. Hij heeft ook ditmaal voor
treffelijke filmgrapjes, maar hij is te veel ge
bonden aan zijn „star" om zich volledig vrij
te gevoelen. Hij neemt de dramatische pas
sages in Deanne's liefde te ernstig en hij
Wat zou er gebeuren, indien op een goeden
dag de president-directeur van een groote
petroleummij. spoorloos was verdwenen In
de film „Percy neemt vacantie" laat Hans
Albers u zien, wat er al zoo de gevolgen van
zouden kunnen zijn. Die gevolgen vallen nog
vacantie-dagen in kennis komt met een heel
charmante dame en als een verliefde man in
zijn zaak terugkeert. Hans Albers verstaat
de kunst dit alles zoo natuurlijk mogelijk
voor te stellen en dit lesje voor directeuren
uit te deelen op een wijze, welke tot na
volging noopt. Al was het alleen maar op de
avonturen, welke hij op zijn paar dagen
Urlaub beleeft. We zien hem eerst als een
door knipmessen omringden president-direc
teur, dan als een bohemien, vervolgens als
kellner en tenslotte als een in een generaals
uniform gestoken chauffeur, zoo branie-ach-
tig, dat men hem voor een of anderen Zuid-
al mee. Een van de grootste aandeelhouders Amerikaanschen Volkenbondsgedelegeei de
ontdoet zich van zijn aandeelenbezit; welke houdt en men bij het zien van deze film in
Hans A lb em en
Hilde Sesrak in
„Percy neemt
vacantie".
geforceerde verkoop natuurlijk een enorme
koersdaling tot gevolg heeft. Een vriend van
den betrokken president-directeur koopt
deze aandeelen intusschen op, met het ge
volg, dat de directeur baas in eigen huis
wordt en niet naar de pijpen van een presi
dent-commissaris behoeft te dansen. Een
tweede gevolg is, dat de directeur tijdens zijn
Duitschland aan een ondeugend grapje op
„Unser Hermann" zou kunnen denken.
Hans Selpin heeft het moderne zaken-
sprookje heel vlot en amusant weten te
maken, zoodat de toeschouwer zich geen
oogenblik verveelt als reisgezel van Hans
Albers op deze escapade.
Voor volwassenen.
Deanne Durbin in haar film
„Eerste Liefde
werkt de paraphrase van het Asschepoester-
sprookje, die tot een kostelijke parodie aan
leiding had kunnen geven, te weinig uit.
Hierdoor mist hij eenige opgelegde kansen
en verzuimt hij de gelegenheid een aequiva-
lent van zijn nog niet overtroffen „Honderd
Man en een Meisje" te maken. Niettemin
blijft in eerst liefde nog voldoende te appre-
cieeren om van geslaagd amusement te kun
nen spreken, amusement, dat wij niemand
behoeven te ontraden.
C. B.
Joch HarleyBay BolgerBerth Lahr en Judy Garland
in „De groote toovenaar van OZ"
onze menschen zal blijven Hier kan
weer Hollywood's telkens herhaalde
constateeren. Men durft de consequen
van een opzet niet aan, uit vrees, te
amusement te leveren.
dit amusement kunnen voor een Ne
"«r'andsrh publiek de talrijke typisch Ame-
r aansche scènes niet gerekend worden.
Men kent hier een figuur als Lincoln neu-
^HJks en snapt weinig van de vereering.
Öie too n dweeperlge jongeman uit het hart-
„The Wizard of Oz" of, zooals het in het
Nederlandsch is vertaald, „de groote too
venaar van Oz" is een Amerikaansche
sproke, welke veertig jaren geleden werd
geschreven door L. Frank Baum en in
merika tot het nationale sprookje schijnt
te zijn geworden. Zooals „Alice in Wonder-
lan voor de Engelschen. Wij, hier in Ne
derland, hebben er nog geen kennis mee
gemaakt. Pas naar aanleiding van deze film,
is van het boek een Nederlandsche vertaling
verschenen en wel van de hand van den
publicity Manager van de Metro Goldwyn
Mayer, mr. Henrik Scholte.
Het is het verhaal van het boerenmeisje
Dorothy een echt droomstertje, en haar
hondje Toto. levend op een eenzame boer
derij'in Kansas. Op een goeden dag wordt
de boerderij getroffen door een cycloon en
Dorothy, die xlch niet tijdig in veiligheid
kan stellen, wordt getroffen door een in
waaiend raam. Na geruimen tijd bewusteloos
te zijn geweest, ontwaakt zij uit een diepen
droom.
Deze droom is de inhoud van het sprookje
en van deze film. Met haar onafscheidelijken
gezel Toto raakt zij in het vreemde land
van Oz, waar de dwergjes wonen, die haar
met blijdschap en liefderijk ontvangen. Dezen
weten haar evenwel niet den weg te wijzen
om weer terug te keeren naar haar huisje
in Kansas. Zij verwijzen haar naar den groo-
ten toovenaar. Op weg daarheen heeft zij
vreemde ontmoetingen. Op een kruispunt
van wegen gekomen, ziet zij hulpeloos uit
naar iemand, die haar den goeden weg zal
wijzen. Zij ziet een vogelverschrikker staan,
die wel kan zien en spreken, maar denkt,
dat hij geen hersens heeft, omdat hij maar
van stroo isMIij wil Doortje wel begeleiden.
In het bosch gekomen, ontmoeten zij den
blikken bosch wachter, die denkt, dat hij geen
hart heeft, omdat het zoo hoi klinkt in zijn
bast. Nadat zijn scharnieren zijn geolied,
sluit hij zich ook bij het gezelschap aan. De
darde reisgezel van Doortje op soek naar
den grooten toovenaar wordt een leeuw, die
met zijn gebrul den zwervers den schrik om
het hart doet slaan, doch als hij van Doortje
een tik op zijn neus krijgt, uitbarst in een
huilbui, omdat hij zoo laf is en alleen uit
angst zoo'n grooten mond blijkt op te zetten.
Na tal van avonturen komt het gezelschap
achtervolgd en gevangen genomen door een
booze heks, toch bij den grooten toovenaar
van Oz. Zij krijgen hem niet te zien, doen
hooren alleen zijn stem temidden van fan
tastische vuurwcrkexplosies in een geheim
zinnige zaal. De kleine Toto, die ook al deze
evonturen heeft meegemaakt, scharrelt wat
rond, trekt aan een gordijn. En wat zien zij
daar? De groote toovenaar blijkt slechts een
goochelaar te zijn, die zijn kennis van de
electriciteit benut voor illusionistische expe
rimenten. Het is bovendien een brave kerel,
die hun gaarne van dienst wil zijn. Met veel
groote woorden maakt hij den vogelver
schrikker gelukkig met een doctorsbul, den
blikken boschwachter met een kermisprul
van een tikkend horloge als hart en den laf-
fen Leeuw met een eerekruis voor betoonden
moed. Om Doortje's verlangen naar haar
huis te bevredigen, besluit hij met zijn ker
misballon op te stijgen. Doch op het laatste
oogenblik wipt Toto uit de mand en rent
Doortje hem achterna. De toovenaar ver
dwijnt. Dan verschijnt de goede fee om de
bedroefde Doortje met haar hondje door de
lucht naar haar woning terug te brengen.
Wanneer zij ontwaakt, ligt zij in bed,
springt Toto over haar dekens en zitten Tan
te Em, oom Henk, de drie boerenknechts en
de goochelaar aan haar bed en herkent zij
in hem de figuren uit haar wantastischen
droom, welken zij als een stuk realiteit
heeft beleefd.
Het verhaal van den toovenaar van Oz is
een sprookje voor kinderen, maar de diepere
zin ervan spreekt meer tot groote menschen,
die er iets wijzer misschien van worden.
Het eigenlijke droomverhaal in de film is
geheel in kleuren opgenomen. Deze kleuren
hebben hier wel een waarde, omdat zij bij
dragen tot de onwezenlijke sfeer van de
vreemde avonturen in dit wonderland. De
zelfde figuren treden zoowel in het voor
verhaal op als in den droom, 't Zijn groteske
verschijningen, die doen denken aan creaties
uit een teekenfilm. Judy Garland is het
droomstertje, die met een aetherische licht
heid door het geheele verhaal zweeft. Victor
Fleming had de regie in deze vreedsoorti-
ge rolprent, welke sterk is geïnspireerd op
elementen uit de teekenfilms van Walt
Disney.
Een film, welke, in deze week van de
Paaschvacantie uitgebracht, de Nederland
sche jeugd in de gelegenheid stelt om kennis
te maken met een sprookje, dat blijkbaar in
Amerika reeds door mlllioenen is gelezen,
gaaien en genoten.
De Amerikanen houden blijkbaar erg van
persiflage, doch als zij zich aan deze, hun
hobby schuldig maken, schijnen ze altijd
bevreesd te zijn, dat de goegemeente hen
niet zal begrijpen en daarom leggen ze het
er maar flink dik op.
In de film „Ondeugend, maar aardig"
(„Naughty, but Nice") wordt de muziek in
het algemeen, en de klassieken in het bij
zonder, in 't ootje genomen, hoewel de
hoogst „moderne" swing-muziek er op slot
van zaken nog wel het meest bekaaid afkomt,
zoodat de argelooze toeschouwer welhaast
tot de conclusie moet komen, dat er op
muzikaal gebied heelemaal niets nieuws
meer onder de zon is en elke poging, hoe
goed bedoeld ook, om origineel te zijn, uit
loopt op het meest doodgewone plagiaat.
Kleine wijzigingen ui de prachtige muziek
van Beethoven of Schubert de Amerika
nen en speciaal de Amerikaansche filmpro
ducers schrikken voor niets terug, als ze
probeeren geestig te zijn zijn voldoende,
om er de modernste „hot"-muziek van te
maken en een nietszeggend, maar vlot loo
pend deuntje voor een revue blijkt uit een
der symphonieën van Beethoven gestolen te
zijn.
Toch blijkt „Ondeugend, maar aardig" be
ter amusement te zijn dan de dwaze titel en
het oogenschijnlijk afkeurenswaardige ge
geven doen verwachten. Trouwens, het
„hoe" in de film, gaat verre uit boven het
„wat", waarmede wij zeggen willen, dat
regie, ensceneering en spel veel beter zijn
dan het verhaal. Dat verhaal gaat over de
avonturen van een jonge muziekprofessor
aan een Amerikaansche universiteit een
comisch type, in Hollywood uit voorraad
leverbaar gespeeld door Dick Powell,
vermomd met een bril met zwart-hoornen
randen, die een als klassiek werk bedoelde
symphonie componeert, doch, als ze uitge
voerd wordt voor de radio, tot de ontdek
king komt, dat ze de meest ingrijpende ver
anderingen heeft ondergaan en gemetamor-
phoseerd is in door merg en been gaande
„hot"-muziek. De woedende jongeling ijlt
op stel en sprong naar New York, om de
zaak te onderzoeken en leert daar, dat dran
ken, die er uitzien als limonade lang niet
altijd zijn, wat ze schijnen, evenmin, wat dat
betreft, als jongedames, die er zoo lief en
zachtaardig uitzien ate de nacht-club-zange
res Zelda (Ann Sheridan).
De verdere ontwikkeling kan men dan
rustig laten voortgaan langs de veelbetre-
den hoofdwegen der Hollywood-scenario's,
om zijn vermaak te zoeken op de zijpaden
van de regie, hier in handen van Ray En-
right, welke gezorgd heeft voor het noodige
amusement, waarbij de goede krachten, die
hem ter beschikking stonden, onder wie
Dick Powell, Ann Sheridan, Gale Page, Maxie
Rosenbloom en Allen Jenkins, ten voile
werden benut.
Degenen, die er om denken, de soms vrij
grove grappen op het gebied der klassieke
muziek niet al te ernstig op te nemen, zullen
deze week in „Studio '32" te Rotterdam,
waar „Ondeugend, maar aardig" wordt ver
toond zeer veel pleizier kunnen beleven.
Enkele scènes nopen ons nochtans voor
behoud te maken voor volwassenen.
Belangrijker dan het feit, dat Garbo lacht
in deze film zij deed dit al eerder, zij
het minder uitbundig in „Koningin Chris
tina" is de omstandigheid, dat Lubitsch
haar regisseur werd en. dank zij, of ondanks
„la divine" dat is hier minder van ge
wicht een van die geestige en spottende
comedies maakte, waarvan hij het privilege
schijnt te bezitten. Het is niet de eerste
maal, dat Ernst Lubitsch een keerpunt be-
teekende in de loopbaan van een eenzijdig
ontwikkelde „star". Hij dirigeerde en over
won destijds de capricieuse Mariene Dietrich
ir. „Engel" en hij doet thans hetzelfde met
de sphinx-achtige en onaantastbaar geachte
Garbo, die onder zijn leiding tot een zeer
acceptabele comedienne werd. Er is onge
twijfeld moed voor noodig geweest, om
Garbo's carrière in een andere richting te
buigen en deze doorgewinterde tragedienne
van het witte doek plots het publiek voor
te zetten als de lachende kameraad Ni
notchka, die uit Rusland naar Parijs gestuurd
wordt, om toezicht te houden op een aldaar
werkzame handelsdelegatie. De moed schuil
de niet zoozeer in het genomen risico, hoe
het publiek den eersten keer op deze veran
dering zou reageeren, dan wel in de om
standigheid, of het publiek haar idool na
deze escapade weer zal aanvaarden als dra
matische actrice. Of beteekent „Ninotchka"
het begin van een blijvenden ommekeer?
Hoe dit alles ook zij, wij hebben aan de
samenwerking tusschen twee zoo uiteenloo-
pende figuren uit de filmwereld een gees
tige comedie, ditmaal van een persifleeren
den aard, te danken, die vooral in dezen
tijd op een gul onthaal zal kunnen rekenen.
Want het is ditmaal de Sovjet-Russische
levensbeschouwing, die Lubitsch tot doelwit
van zijn spot neemt en wie hoort in dezen
tijd niet met genoegen een serie rake en
sarcastische opmerkingen tegen dit regiem,
zijn valschheid van leuzen, zijn dictatoriaal
machtsvertoon?
Al dadelijk bij het begin staan wij midden
in de satyre, als de Russische handelsdele
gatie, bestaande uit de kameraden Iranoff,
Buljanoff en Kopalski, aarzelend en na veel
overleg waaraan zelfs Lenin te pas komt
de „royal-suite" van een duur Parijsch
hQtel betrekt. Daar beginnen de onderhan
delingen om tot den verkoop van de tsaris
tische kroonjuweelen te geraken en zoodoen
de aan geld te komen, dat Rusland hard noo
dig heeft. Als de onderhandelingen geen
vlot verloop hebben, vooral door toedoen
van Leon (Melvyn Douglas), een aristocra-
tischen bon-viveur, die de belangen van gra
vin Swana, de oorspronkelijke eigenares der
sieraden, behartigt, wordt Ninotchka ge
stuurd, om de zaken een vlugger verloop te
doen hebben. Men raadt nu de intrigeLeon
en Ninotchka ontmoeten elkaar, zonder el-
kaars identiteit te kennen, worden verliefd
en blijken daarna eikaars tegenstanders te
zijn. Maar de liefde schijnt sterker dan de
theorieën van Marx. Ninotchka verandert
van stugge en doctrinaire aanhangster van
Moskou in een vrouw, die zich openstelt
voor de genegenheid en voor de kapitalis
tische genoegens en zelfs blijkt te kunnen
lachen. Met een listigheidje weet nu gravin
Swana het oogenblik van zwakte in Ni-
Greta Garbo en Melvyn Douglas
in Ninotchka.
notchka's leven te gebruiken, om zich in het
bezit van de juweelen te stellen en haar
Russische rivale voor het dilemma te plaat
sen: Leon te verlaten, of een langdurig pro
ces om het bezit der sieraden te beginnen.
Moskou dreigt uit de verte en Ninotchka
kiest de juweelen en verlaat Parijs.
Tevergeefs tracht Leon haar in de Sovjet-
Unie te bereiken. Hij wordt uit hoofde van
zijn aristocraat-schap niet toegelaten en hij
moet ten slotte een list te baat nemen om
Ninotchka bij zich te halen. Hoe dit gebeurt
en waarom de hereeniging in Konstantino-
pel plaats vindt, is een geschiedenis op zich
zelf, die u zich het best door de film kunt
laten verhalen.
Het is Lubitsch gelukt, een satyre te ma
ken, die, behalve in wat stekelige en goed
geplaatste opmerkingen geen direct stelling
nemen tegen een bepaalde ideologie werd.
Hij maakte een lichte comedie, die hier en
daar en vluchtige tendenz verraadt, maar
geen oogenblik den blijspeltoon verliest. In
deze lichte én vluchtige sfeer heeft hij ook
Greta Garbo opgenomen, die nooit minder
„star" was en alleen tegen het einde, met
name in het dramatische tooneelgesprek met
Leon, teveel vrij gelaten werd en direct
daardoor in een te zwaren toon verviel.
Om Garbo heen groepeerde Lubitsch be
halve Melvyn Duglas eenige Duitsche vrien
den, Felix Bressart, Sig Ruhmann, Alexan
der Granach, die een kostelijke Russische
handelsdelegatie vormden en ook op andere
gebieden vergat de producer-regisseur zijn
vroegere vaderland niet: aan het scenario
liet hij Walter Reisch meewerken. Voor de
muziek engageerde hij Werner Heymann.
Een comedie in Lubitsch-stijl is voor velen
reeds een gebeurtenis, een Lubitsch-comedie
met Garbo is een evenement, dat weinigen
zich zullen laten ontgaan Wjj kunnen den
volwassenen onder de lezers slechts aanra
den, niet tot die weinigen te behooren.
C. B.
De z.g. free lancers, dus spelers en speel
sters, die niet door een vast contract gebon
den zijn, verdienen in Hollywood het meest
Claudette Colbert spant de kroon, met 750.000
n /- a /->„ j„,, „„„j gulden. Dan volgen Charles Boyer, Frederic
Dick Powell en Gale Page m „Ondeugend, March en Ronald colman met elk ongeveer