■ió veWtukkeSy 32) I i 1 BENDIGO GEVANGEN GERED NACHT VAN GEVAAR WOENSDAG 3 APRIE 194Ö Groote waterwerken in West-Brabant. De Marh- en Vlietverbinding. En een kanaal VlietBergen op Zoom. EEN RIT OP TWEE GESTOLEN MOTORFIETSEN. Eindigde op het politiebureau. EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag 2 April. RESTAURATIEHOUDER WAS OP ZIJN QUI-VIVE. JUBILÉ. AFDEELINGEN. UIT DE R. K. STAATSPARTIJ. Opschorting onderzoek studie commissie plattelands vraagstukken. my (Nadruk vérboden) Maar daar fonkelde in de duisternis een vonk, die snel aangroeide tot een lekkend vuur. Het was het kampvuur in het dorp, waarop Alan aanstuurde. (Wordt vervolgd) TE HARLINGEN AANGEBRACHTE SLOEP. bewusteloos te bed GEVONDEN. Er zijn groote plannen in voorbereiding, resp. in overweging, ten aanzien van de ont watering van en de scheepvaart in West- Brabant, in verband waarmede tevens een reorganisatie van het Heemraadschap „Mark en Dintel" door Gedep. Staten van Noord- Brabant wordt voorbereid. Het ligt namelijk in de bedoeling, dat het heemraadschap zal worden uitgebreid en wel zoodanig, dat het zal gaan omvatten alle gronden vanaf 't Volkerak tot de Belgische grens met inbegrip van het waterschap „Ha ven en Sassen van Zevenbergen". Op het oogenblik zijn in het heemraadschapsver- band slechts 26.775 H.A. opgenomen, terwijl niet minder dan 107.717 H.A. dus onge veer 4 maal zooveel gronden tot het stroomgebied van „Mark en Dintel" (van Yolkerak tot de grens) behooren. Aan ir. v. Veelen van den Prov. Water staat in Noord-Brabant, is, naar wij verne men, door Ged. Staten opgedragen binnen drie maanden een plan uit te werken voor de administratieve reorganisatie van het heem raadschap, waarbij dan alle belanghebbende gronden in „Mark en Dintel" zullen worden ondergebracht Ten aanzien van de reeds hangende Mark- verbeteringswerken is het de bedoeling van het Heemraadsbestuur aan de Ned. Heide maatschappij alle voorbereidende werkzaam heden in afwachting van de definitieve toezegging van de in uitzicht gestelde subsi dies, o.a. van het rijksbureau voor Werkver ruiming op te dragen, welke zonder over wegende financieele bezwaren door haar kunnen worden uitgevoerd, als het opnemen en in kaart brengen van terreinen, de voor bereidingen voor onteigening van gronden, enz. Intusschen is de aandacht van de betrok ken instanties, van rijk en provincie, mede reeds op andere objecten gericht, welke ver der West-Brabant ten nutte zullen strekken. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan de reeds meermalen besproken plannen tot verbinding van de Mark met den Roosen- daalschen en Steenbergschen Vliet. Van wel ingelichte zijde vernamen wij thans dat dit plan stellig in behandeling zal komen, zoo dra met de reeds vastgestelde Mark-werken zal worden begonnen. Daarnaast wordt ook gedacht aan een ka- raalverbinding tusschen den Roosendaal- schen en Steenbergschen Vliet en Bergen op Zoom. De minister van Waterstaat heeft reeds eenigen tijd geleden aan de „Rijks commissie voor de ontwatering van West- Brabant" opdracht gegeven, een voor-ont werp te maken, waaraan thans met bekwa men spoed wordt gewerkt. Het is blijkbaar de bedoeling, dat met de beide kanaalverbindingen, nl. de Mark-Vliet- verbinding en de verbinding Vliet—Bergen op Zoom, West-Brabant aansluiting zal wor den gegeven op de scheepvaartwegen naar midden- en Oost-Brabant en verder naar Limburg. Met het onderzoek naar de mogelijkheid van den aanleg van een kanaal Vliet Ber gen op Zoom is men reeds zoover gevorderd, dat twee projecten in overweging zijn geno men, nl. een kanaalverbinding van het bo- venpand van den Vliet, ongeveer op de schei ding van de hoogere en lagere gronden, ge legen in het vak RoosendaalBovensas (via Wouw en Halsteren naar Bergen op Zoom) en een van het benedenpand door de lagere poldergronden, van den Vliet via Oostelijk Steenbergen naar Bergen op Zoom. Men schijnt speciaal rekening te houden met het eerstgenoemde project, zulks vooral met het oog op de belangen van de scheepvaart en op grond van andere, meer technische overwe gingen en de belangen o.m. ook van de oes tercultuur. I Men meldt ons uit Amsterdam: Gisteravond had een jongeman in de Hof stad de verleiding van een blinkend motor rijwiel niet kunnen weerstaan en het vehikel tot goeden prijs verklaard. Hij maakte er eerst eenige rondritjes mee door de stad, doch toen hem dit begon te vervelen, kwam het plan bij hem op, eens een kijkje in de hoofdstad te nemen, weshalve hij zijn meisje uitnoodigde, op de duo van het motorrijwiel plaats te nemen en getweeën toog men van Den Haag naar Amsterdam. De motor liep goed en het Venetië van het Noorden was spoedig bereikt, doch hier be gon de misère. Reeds kort na aankomst toonde de motor neigingen er het bijltje bij neer te leggen en het duurde toen niet lang meer, of er was geen verwikken of verwegen meer aan. Naar een reparateur te gaan, vond de jongeman een tikje riskant en voorloopig besloot men dan ook maar, het voertuig op de Prinsengracht, waar men inmiddels was aangeland, te deponeeren en te voet de reis voort te zetten. Het scheen echter, dat de jongeling een speciaal gesternte voor onbe heerde motorfietsen bezat, want nadat hij slechts één blok verder was gewandeld, kwam hem alweer een dergelijk vehikel onder het oog en het zou dan ook onbegrij pelijk geweest zijn, indien de Haagsche jongeman dit dat immers bijna een ge schenk van Vrouwe Fortuna kon worden genoemd had versmaad. Spoedig zaten de beide reizigers weer in het zadel en werd de onderbroken tocht voortgezet. Eilacie, spoedig bleek, dat Vrouwe Fortuna hier geenszins de hand in had gehad, want een familielid van den eigenaar des motors, waarop men thans zijn vermoeide leden liet rusten, had den diefstal bemerkt, sprong op zijn fiets en snelde de niets vermoedende Haagsche jongelui achterna. Blijkbaar gaf de moed hem vleugels en op de Leidsehekade slaagde hij er zelfs in, den motorrijder in te halen en met barsche stem sommeerde hij hem, af te stappen, waaraan deze laatste, in zijn verbouwereerdheid na eenige strubbeling gehoor gaf. Toen kwam spoedig een eirde aan de motor-reis, want de politie werd in het geval .gemengd en daarop ging men gezamenlijk naar het bureau Leidschepiein, waarheen, behalve de laatstgestolen motor, ook het Haagsche motorrijwiel werd getrans porteerd en de minder prettige ontknooping van dit drama volgde. Het kasteel „De Hooge Vuursche", zal, naar het zich laat aanzien binnen afzienba- ren tijd niet worden hersteld nadat er, thans ruim twee maanden geleden, een brand heeft gewoed. Wel zijn over herbouw onderhan delingen gevoerd tusschen den eigenaar en de hotelmaatschappij, die het gebouw had gehuurd, doch deze hebben slechts negatief resultaat opgeleverd. TANDPASTA Bezoeker die gratis trachtte te cRneeren, gearresteerd. Men meldt ons uit Amsterdam: In een restaurant aan den Overtoom is Maandag een heerschap in de val geloopen, die reeds geruimen tijd leefde op kosten van het Amsterdamsche restaurantbedrijf. Di verse eetgelegenheden, nu eens hier, dan daar, in de stad, belden den laatsten tijd de politie op met de mededeeling, dat iemand zich een copieus diner had laten voorzetten, den eenen gang na den anderen verorberde en ten slotte een kleintje koffie bestelde. Wanneer de kellner, die een „goeie" dacht te hebben, voor dezen laatsten wensch van den gast naar het buffet liep, maakte de smulpaap dat hij uit de voeten kwam en men zag hem niet meer terug. De hoteliers van Amsterdam zijn echter door ervaring geslepen geworden in hun vak en de eigenaar van het restaurant aan den Overtoom wist hoe hij zijn cliënten moest observeeren en taxeeren. Maandagavond kwam er een heer naar bin nen wandelen die iets vreemds in zijn ge dragingen had. De directeur riep den kellner even ter zijde en liet nog voor dat het diner goed en wel geserveerd was, de nota aan bieden. De cliënt protesteerde heftig, maar kon per slot van rekening geen geld op tafel leggen. Terwijl hij nog met den kellner aan het redekavelen was, belde de eigenaar de politie op en even later verhuisde de smulgrage gast eenige straatnummers ver der naar het politiebureau, waar de com missaris constateerde, dat de arrestant plat zak was. De heer J. Mulders te Vlodrop vierde on der groote belangstelling zijn 25-jarig ju- bilé als gemeente-secretaris. Bij loting worden de \ijf af deelingen d:r Kamer samengesteld. De vergadering wordt geschorst; de af- deelingen kiezen hun voorzitters en onder voorzitters. Na heropening komt de volgende agenda aan de orde: 1. instelling van een Leeningfonds; 2. vaststelling van beoalingen ter beper king van gevaren, voortvloeiende uit be schadiging van waterstaatswerken, gelegen in een of meer der provinciën Zuidholland, Noordholland en Utrecht, in verband met de tegenwoordige buitengewone omstandighe den; 3. wijziging van het elfde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1939 (kosten wacht geldregelingen). Deze drie wetsontwerpen worden zonder debat en z. h. st. aangenomen. De vergadering wordt te 9 uur gesloten. Zooals bekend heeft de in de maand Mei van 't vorig jaar ingestelde studiecommissie- Plattelandsvraagstukken, haar werkzaamhe den noodgedwongen voorloopig moeten be perken. Om mogelijk misverstand aangaande dit besluit van de studiecommissie weg te nemen en haar motieven nader te ontvouwen wordt er in het maandblad der R.K. Staats partij op gewezen, dat, gelijk de Partijvoor zitter mededeelde, het besluit der studiecom missie in hoofdzaak is gegrond op de over weging, dat de inmiddels ingetreden oorlogs toestand met alle onzekere gevolgen van dien, ook op het door de commissie te onder zoeken gebied verhoudingen en omstandig heden heeft geschapen en nog zal veroorza ken, welke practische «esultaten van het aan gevatte onderzoek op zijn minst zeer twijfel achtig zullen maken. De commissie heeft im mers gemeend te werken in den geest van de haar verstrekte opdracht, nader toegelicht Een afdeeling Britsche militaire motorrijwielen met zijspan trekt door een heu' velachtig terrein tijdens een omcangrijke oefening in het Zuiden van Engeland. en ontvouwd in de installatie-rede van den voorzitter van het Partijbestuur, door zich bij de behandeling van de actueele plattelands vraagstukken de noodige doelmatige beper king op te leggen, zich met name niet te zeer in het onbestemde theoretische te verliezen, doch met den gewenschten zin voor realiteit te trachten om te komen tot conclusies van practischen aard, die voor verwezenlijking vatbaar zijn. Het zal nu spoedig duidelijk zijn zoo veronderstelt de commissie terecht dat de uitvoering van de aldus voorgestelde taak, ,door den intusschen ingetreden oorlogstoe stand dermate is verzwaard, dat het der com- DE DRIE ZONDER VREES W. 01 k 4 TWEE METER VIER EN ZESTIG is de lengte, welke Robert Waldow, een inwo. ner van den Amerikaanschen staat Illinois reeds heeft bereikt. Men ziet den reus hier piet zijn vader, zich het hoofd brekend over het probleem hoe zoonlief door de deur van het huis (links) moet Als om de waarheid van wat hij zeide, te staven, deed het geluid van toornige stem men en klappende voeten zich vernemen, en een oogenblik later ontwaarde Alan een horde zwarte gedaanten ,die op korten af stand over de rotsen kwamen aanzwermen. „Ik zal haar in een halve minuut in gang hebben!" riep Alan, en zette zich met her- ni.uwden ijver weer aan het werk. „Goed! Wij houden ze op een afstand tot je ons het sein geeft!" antwoordde Wild kalm. „Zoodra zij ons zagen, brachten zij ons aan het loopen. Maar wij zullen hun too- nen dat wij voor de variatie ook kunnen stil staan". „En hun iets geven kennen dat hun heugen zallen!" schalde Bendigo. Hij bukte zich onder het spreken, en raap te een lossen rotssteen op. En terwijl de woeste eilandbewoners op de kloof kwam aanstormen, slingerde de reusachtige neger zijn werptuig te midden van hen. Verscheidenen hunner stortten neer, en nu Wild met Bendigo ging meedoen aan dit nieuwe spel van kegelen met menschen, aarzelden de inboorlingen, en sommigen ren den terug vanwaar zij gekomen waren. „In orde, jongens!" schreeuwde Alan een oogenblik later, „Instappen!" Onder het roepen van deze woorden liet hij zich neer van den vleugel der Avontuur, en dook snel in de cabine. Wild volgde hem schielijk, terwijl hij luid Bendigo toeriep. Maar zijn geschreeuw ging verloren in het gedreun van de machtige dubbele motoren der Avontuur, die bij een druk op de starter weer met leven bezield werden. De verdwijning van de twee blanken bin nen in de Vreemdsoortige vogelmachine, scheen de woede der eilandbewoners nog aan te vuren. Onder oorverdoovend geschreeuw herstelden zij zich en kwamen opnieuw de rotsen opstormen, den eenzamen verdediger der kloof tegemoet. „Komaanvlug, Ben!" schreeuwde Wild. „Goed!" antwoordde Bendigo, en tilde opnieuw een rotsklomp op. „Ik.... ik ko men!" Hij hijgde van de inspanning 'in deze be nauwde atmosfeer. Zijn machtige borst zwoegde, terwijl hij het geweldige stuk rots boven zijn hoofd slingerde, en hij lette niet op den straal van sissenden damp, welke op spoot uit den bodem, op de plaats vanwaar hij den rotssteen opgeraapt had. Het smorende gas van den onderaardschen geijser drong door in zijn neusgaten en lon gen terwijl hij het rotsblok wegslingerde, en toen hij naar de vliegmachine terugkeerde, waggelde hij. „In orde ik daar aan boord bennen, Alan!" hijgde hij, en greep in het wilde weg naar de geopende deur der cabine. Alan opende de smoorklep en zette de vliegmachine in beweging, toen hij den bons van de dichtgeworpen deur der cabine achter zich gehoord had. Sneller en sneller hobbelde de Avontuur over den bodem der kloof. Alan haalde de controlestok terug en de machine verliet den grond.... juist toen Wild een kreet van schrik slaakte. „In 's hemels naam, stop 1 Bendigo is niet aan boord Zonder dat een zijner vrienden het gemerkt had, was de groote neger, op het oogenblik waarop hij aan boord der machine wilde gaan, door een duizeling bevangen. Op het- Bendigo slingerde het rotsblok naar de inboorlingen. zelfde oogenblik sloeg de deur der cabine voor hem dicht. En toen zij, omhoogstijgend, achter zich om keken, zagen Alan en Wild, Bendigo uitge strekt liggen op den grond, waar hij gevallen was, terwijl de bende wilde eilandbewoners om hem heen zwermden. „Groote genade Wij moeten stoppen, Alan! Zij hebben hem in hun macht!" riep Wild uit. Alan liet de Avontuur een vervaarlijke bocht omhoog beschrijven; vervolgens zoemde de machine weer omlaag, en door de kloof. Het oorverdoovend lawaai der vliegmachine deed velen der inboorlingen daar beneden in allerijl hun biezen pakken, naar de bescher mende spelonken en rotsen. Maar een menig te gewapende krijgslieden had Bendigo toch nog in haar macht. Alan keek norsch en ernstig. Wat konden zij uitrichten tegen zoovelen Door hun machine te laten neerploffen te midden van de massa woeste eilandbewoners, met gevaar voor hun eigen leven, zouden zij Bendigo niet redden. En zonder de Avontuur hadden zij niet de ministe kans aan het eiland te ont komen. De machine opnieuw een wending gevend, daalde Alan nog lager. En nu zag hij dat de inboorlingen Bendigo uit de kloof, en van de daarachter gelegen rotshelling afsleepten. Tal van malen cirkelde Alan met de machine rond, terwijl hij oplettend de eiland bewoners en hun gevangene gadesloeg. Zij voerden Bendigo iets meer dan een mijl mee, tot zij een dorp van primitieve grotwoningen bereikten. Daar hij vreesde dat de nabijheid der vogel-machine de woede der inboorlingen nog meer zou opzwiepen, liet Alan de Avon tuur steil omhoog gaan. Daarna sloegen hij en Wild op een hoogte van ongeveer zes honderd meter de gebeurtenissen door sterke kijkers gade. Stevig vastgehouden door vier forsche in boorlingen, werd Bendigo gevoerd voor een zeer hoogbejaarden wilde met witten baard, die het stamhoofd scheen te zijn. Na eenige minuten van opgewonden woor denwisseling, stak de verschrompelde hoofd man een beenige hand uit, en wees naar een naburige, hoog oprijzende rots, en daarheen werd Bendigo gesleurd. Voor 't ergste beducht, liet Alan de Avon tuur omlaag, op het dorp af, zoemen. Maar toen zij dichter bij de aarde kwamen, riep Wild uit „Zachtjes aan, jongen! Zij gaan nog geen einde maken aan onzen ouden Ben Zij gaan hem in een soort gevangenis stoppen! kijk maar Opnieuw liet Alan de machine snel omhoog gaan. Hij wierp nog juist op tijd een blik naar buiten om te zien hoe een geweldige deur met ijzeren tralies, welke aan den rots wand aangebracht was, door verscheidene der eilandbewoners opengetrokken werd, en hoe het volgende oogenblik Bendigo gewor pen werd in de spelonk, welke zich waar schijnlijk daarachter bevond. Vervolgens werd de getraliede deur terug geworpen, en afgesloten met een massief rotsblok, dat door een half dozijn man aan gerold werd. „Nu, voor het oogenblik is Ben tenminste veilig", mompelde Alan, met een zucht van verlichting. „En er is geen mogelijkheid hem te redden vóór het donker geworden is", meende Wild terecht. „Daarna kunnen wij het probeeren. Volgens mij is het onze eenige kans. Maar hoe moeten wij het aanleggen En dit was het probleem, waarmee twee stel hersenen wanhopig worstelden, terwijl de Avontuur zich wegspoedde in de richting der ondergaande zon. „Op een of andere manier zullen wij die ijzeren deur moeten openrukken", zeide Alan grimmig na een poosje. „En ik heb er ook over nagedacht hoe wij dat doen moeten. Maar het moeilijkste zal zijn de Avontuur te doen landen, zonder gehoord of gezien te worden." Was zoo iets mogelijk? Dit was >le vraag, welke de volgende twee uren spookte door de hersenen van Alan en Wild, terwijl de zon al lager en lager zonk in het Westen, en de duisternis van den nacht zich over dit vreemde land nestelde. Tenslotte was het pikdonker. De Avontuur bevond zich nu eenige mijlen van het eiland, en Alan was voorzichtig genoeg geweest tot op meer dan negen duizend meters te stijgen. „Numompelde hij, en zette de motoren af Zoo stil als een zwevende zeemeeuw schoot de vliegmachine omlaag door de duisternis. Het was een griezelige, spookachtige gewaar wording, zoo uit den nachtelijken hemel neer te strijken zonder ander geluid dan de schril le stem van den ruischenden wind. Wild werd bevangen door een ontzettenden twijfel het gevoel dat Alan zijn richt ng kwijt was, en dat het eiland niet onder hen lag. Lager en lager daalde de geruischlooze vilegmachine. Zachtjes den val temperend, liet Alan ten slotte de machine een wijden cirkel beschrijven, om vervolgens, in de hoop dat zij niet gezien werden, prachtig neer te komen, en halt te maken op zoowat dertig meters van den kerker in de rots, waarin hun zwarte makker gevangen zat. „Schitterend gedaan, Alan, jongen!" hijg de Wild bewonderend. „Snel! De touwen!" Samen sleepten zij een grooten tros dik koord uit de machine, en terwijl Wild het eene uiteinde vastbond aan het onderstel van de vliegmachine, rende Alan met het andere eind naar Bendigo's gevangenis. Vele slapende gestalten konden gezien wor den in den filkkerenaen gloed van het ster vende kampvuur, en toen Alan de ijzeren tralies bereikte, sprongen twee gedaanten uit de schaduw te voorschijn en op hem toe. Krak! Alans rechtervuist haalde uit en trof een der inlanders tegen den kaak, en toen de andere met opgeheven speer op hem toesprong, schoot Wild uit de duisternis te voorschijn. De pezige Amerikaan en de inlandsche schildwacht vielen worstelend op den grond, en terwijl zij den strijd voortzetten, trok Alan behendig het koord door de tralies der gevangenis, en maakte het vast. „Houd je gereed, Ben!" fluisterde hij. „Alles in orde bennen, Alan!" klonk de „Deur van de vogelkooi maar openen en lijstertje wegvliegen zal!" Een doffe slag kondigde het einde van Wilds gevecht met den tweeden schildwacht aan. Maar toen de twee vrienden terug ren den naar de Avontuur, was het kamp vol springende en dravende gestalten,, die door dringende kreten uitstieten. Brrr-p! Brrr-p! Zzzzoe-oe-oe-mmmmm! Het oorverdoovend gegons van de moto ren der vliegmachine vervulde de lucht. De landingswielen bewogen zich al sneller en sneller, en toen de bende wilden er op a. kwam rennen, hoorde men achter hen een ontzettend gekraak. Heel de groote getraliede deur was uit den rotswand gerukt, en toen de inboorlin gen halt hielden en zich omwendden, schal de een daverende stem uit het kamp, dat zij juist verlaten hadden. „Houdt haar aan den gang, jongens! Ik komen!" Achter zich om kijkend terwijl de machi ne vooruit drong, zagen Alan en Wild Ben digo, die zich vastklampte aan de deur met groene tralies. Even later had het gespan nen koord een aantal van de gillende wil den uit den weg geslingerd. De overigen hieven de speren op maar te laat! De verwrongen massa ijzeren tralies, met den grooten neger zich er „aan vast klemmend, brak als een tank door hun ge lederen. De Avontuur steeg omhoog. Met de han digheid van een aap klom Bendigo tegen het touw op, en sneed het deel, dat onder hem hing met zijn mes af, zoodat de zware deur met ijzeren tralies neerviel op de wilden, die bij het eerste gevecht ontkomen waren. „Alles in orde!" riep Bendigo, terwijl hij even later de kajuit binnenklom. „Allen aan boord!" En de Avontuur stormde weg in den nacht, en het Onvervaarde Vliegende Drietal was weer vereenigd. missie moeilijk, zoo niet onmogelijk toe schijnt tot conclusies te komen, waaraan vol doende practische waarde kan worden toe gekend. Niet alleen immers is thans de grondslag van feiten en omstandigheden, waarvan de commissie bij haar onderzoek zou moeten uitgaan, uitermate wankel ge worden, maar is ook de uitvoerbaarheid der maatregelen, die de commissie zou kunnen aanbevelen, geheel in de lucht komen te hangen. De commissie heeft daarom gemeend haar werkzaamheden voorloopig te moeten beper ken tot het verrichten van voorbereidend werk met name óók op het gebied der volks huisvesting, welk werk haar, naar zij ver trouwt, later van nut zou kunnen zijn. HET NEDERLANDSCH—BELGISCH TOERISME. 1300 Nederlanders per nacht in Belgische hotels. Onze D-correspondent schrijft De „Metropole" heeft een onderzoek inge steld inzake de Nederlandsch-Belgische passen-kwestie en het belang van het Neder landsentoerisme voor Beigle. Uit de verklaringen van den commissaris voor toerisme blijkt, dat het vooral de tegen stand is der Belgische autoriteiten, welke een overeenkomst inzake de passen-kwestie in den weg staat. Toch hoopt hij rond 1 Mei een afdoende oplossing te zullen verkrijgen. Over de beteekenis van het Nederlandsch toerisme in België gaf de algemeene secreta ris van den Nationalen bond voor hotelwezen in België aan het blad eenige interessante bijzonderheden. Volgens de laatste statistieken, van het jaar 1938 hebben Nederlandsche onderdanen 467.288 nachten in Belgische hotels doorge bracht. Aan de kust 128.715, in de Ardennen 110.307 en in andere streken 288.266. Deze statistiek wij moeten er op wijzen houdt geen rekening met de duizenden en duizenden Nederlandsche toeristen, die slechts een dag in België verbleven, die kampeerden of bij familieleden of kennissen logeerden. Nochtans zijn ook deze categorie van toeristen van groot belang voor het land. De secretaris berekende het kapitaal het welk gedurende genoemd jaar in Belgische hotels en pensions door Nederlanders werd uitgegeven, op 116 millioen francs. Nederland brengt België 27 pet. van het totaal toerisme en wordt alleen overtroffen door de Engelschen. Voor het komend seizoen zijn de vooruit zichten niet rooskleurig. Men mag alleen rekenen op Nederlandsche clientèle, maar de pas-formaliteiten zijn van dien aard, dat, indien daarin geen verandering komt, ook deze zoo bijzonder goede klanten uit België zullen wegblijven. Tenslotte wees de secretaris op het groote belang van het hotelwezen in het economisch leven in België. Dit bedrijf heeft 106 855 personen in dienst en het daarin belegd kapitaal wordt op 10 milliard frank geschat. Dezer dagen is gemeld, dat het Nederland sche motorschip „Balzo" te Harlingen een sloep heeft aangebracht, welke Vrijdagmid dag tusschen Schouwenbank en Hoek van Holland was opgepikt. Op deze sloep kwam de naam ,,'s-Gravenhage" voor, zoodat aan vankelijk het vermoeden rees, dat deze sloep van het, na een ontploffing, gezonken tank schip „Den Haag" afkomstig was. Uit een door de scheepvaartinspectie ingesteld onder zoek is intusschen gebleken, dat op de sloep een door genoemde inspectie aangebracht nummer voorkwam, waardoor kon worden vastgesteld, dat de sloep toebehoorde aan een tankschip, dat vroeger de Nederlandsche nationaliteit b"at, doch dat later in Noorsche handen was overgegaan en daarna in Engelsch bezit was gekomen. Vermoedelijk was de tegenwoordige naam van het schip „Oakfield". Gistermiddag is in een woning aan den Molenbelt te Deventer een 74-jarige weduwe bewusteloos in haar bed aangetroffen. Toen men de woning binnenkwam, werd een sterke gaslucht waargenomen, iets wat wel opviel omdat de oude vrouw geen gas gebruikte. Bij onderzoek bleek, dat er gas uit een oude leiding, die zich in het huis be vond moet hebben gestroomd, waardoor de oude vrouw in haar slaap bewusteloos was geraakt. Het slachtoffer is naar het St. Jozefzieken huis vervoerd. Haar toestand is ernstig.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 4