OJnv&i&oAte, aaXcLiz K EXTRA TTUHT1ER VA Tl DE tl!EU WE SCHTEDAHSCHE CÖURAHTT KERST-GONGSLAG DER KLEIN ZOET INDEKE >tv O Kerstkind, geef aan de verwoeste en verwarde wereld Kerstvrede en Kerstvreugde weer l DE MACHT In dienst der Kerk is materieel ge meten het beroep van klokkenluider een eenvoudig ambt. En toch, welk een macht weet die eenvoudige met zijn klokken in zich. Zijn korten en vieren van touwen doet de bronzen stemmen uitklinken in jubel en droefenis 's Zondags en in de week, in stad en over gehucht, in alle jaargetijden, op den dag en ook in den nacht. En zij komen, de menschen, alleen of in groepen, in den lichtenden morgen, in sterrenachten. Voor den hoogst verstandige en voor naar het gemoed ontvankelijkste zingen de klokken wel haar zuiverste lied in den Kerstnacht. De triomf van den klokkenluider is door het oorlogsbedrijf tijdelijk gefnuikt. Nog missen de meeste parochies dit jaar dit stuk Kerstweelde. IXERSTWEELDE. Kerstweelde. Indezen rijkdom kan zich ieder onderdompe len. In dezen nacht immers kwam voor de hijgende, wachtende, smachtende, ge pijnigde en afgematte wereld het uur der verlossing, het feest der bevrijding. Zij, die meer aan godsdienst doen dan op Zondag het-op-straffe-van-uitsluiting verordende uur in de kerk aanwezig zyn, vieren elk jaar dezen luisterrijken triomf. Het Adventsverlangen wordt ingewilligd: God komt. De Leider van het huis van Israël daagt op om te verlossen. Het bang-dringende Rorate coeli: dauwt toch hemelen, wordt werkelijkheid. Dit jaar zal de beteekenis van Kerstmis d.w.z. van oude naar nieuwe tijden, van knechtschap naar vrijheid, van uitzicht op een schoone voleinding van de eeuwige Kerstmis den diep geloovigen en den lauwen feller, duidelijker en treffender dan ooit voor oogen staan. Automatisch bijna moet na de wreede Wat ik MET U wil zijn, O liefste Jezu-mijn „Een klein, zoet kindeke Dat steeds tevreden, blij, Juist alles doet als Gij: „Een klein, ZOet kindeke Wat ik VAN U wil zijn> O liefste Jezu-mijn „Een klein, zoet kindeke Waarmee U doet alwat U wil, Dat alles goed vindt, lief en stil, „Een klein, zoet kindeke 1" i. Dat met een hartje warm en teer, L u meer dan grooten lief heeft, Heer I «Een kleiig zoet kindeke Wat Door u wil zijn O liefste JezU-mijn „Een klein, 20et kindeke!" Dat heel eenvoudig en heel klein- Een tweede Jezuke wu Zljtl. „Een klein, zoet kindeke [- oorlogs-Kerstmis van 1944 en na de be vrijding van ons dierbaar land het Ver lossingsfeest feestelijke glansen afwerpen. Zieleieed en materieeie ellende immers zijn van zulk een omvang geweest, dat nog velen onzer ernstige litteekens dragen. Wanneer we ons nog de geestelijke onrust herinneren en terugdenken aan de uitge holde gezichten der volwassenen, maar vooral van onze dierbare kleintjes.... De mensch is niet alleen geest, niet alleen ziel, we mogen naast de ziele- weelde ook het lichaam in de vreugde doen deelen. Men toone zijn blijde door voelde stemming echter allereerst en bovenal door een volop kerkelijke viering. Die viering van in verlossing vervulde hope dringt den evenwichtigen en eer lijken mensch. den mensch van goeden wil, met hardnekkigheid den weg op der dankbaarheid. P ANKBAARHEID jegens den God- mensch als den Bevrijder bij uitstek, den Liberator van een gansche wereld. Dankbaarheid voor wat anderen ons dit jaar brachten in groote offervaardigheid aan leven en in goederen. Anderen; eigen landgenooten en buitenlanders, van wie velen nu rusten op eerekerkhoven en in nog onbekende graven. Hun actie was een afstraling van Hem, Die Liefde is. Kerstmis worde een festijn van dank baarheid en van liefde op onze beurt. Dat Kerstmis 1945 na het onnoemlijke leed der oorlogsjaren de nieuwe periode inluide van het Rijk van de Liefde in ons. Liefde, welke naar alle kanten warmte straalt, liefde, welke vlammen doet uitslaan. Zonder klokken luiden we zelf de klok van dankbaarheid en naastenmin. Deze klokken zijn de mooiste van klank. Dezen klank hoort elke mensch. De vredesklok klepelt dan voor eiken goeden luisteraar. Zóó worden de Kerstklokken een carillon, dat de machtige compositie van aangrijpende hulde aan de onsterfelijkheid van het Verlossingswerk zal uitzingen. Tenminste als de ziele luistert.... In deze dagen vieren heidenen en Chris tenen het feest van het Licht. Men spreekt en schrijft over de terugkomst van het licht, men dicht over zonnewende en het vorig jaar maakten Duit- schers en N.S.B.-ers zich druk over wat ze noem den, als we ons goed fa herinneren, het midwin ter joelfeest. Hun joel feesten behooren tot de historie, de Kerk, gelijk na elke vervolging, zet haar feesten-cyclus op nieuw voort. Wij gaan weer ons Lichtfeest op zetten. Rijker dim bij elke andere gelegenheid zullen de kerkgebouwen Qg |<qq fS stralen in lichtglansen, het Licht der wereld ter brandend eere, dat ons tot verlos- l_ lr4Art sing werd uit den don- keren nacht van den hoogmoedsroes van het eerste menschenpaar. We kunnen echter schoon over Kerst mis denken en spreken, de groote vraag is en blijft: Wat gaan we zien en hoe is onze reactie. Ai mij. Bij alle armoe en soberheid welke wij ons, uitgeplunderd en, nu goed kunnen voorstellen, zien we dat schoonste Men- schenkind: Dat Kind moet een zacht en blij gelaat hebben bezeten. Doch niet alleen als Kind, ook als jongeling en als man. On danks de levenslasten, Ongetwijfeld was een norsch en somber voorkomen Hem ten eenenmale vreemd, schrijft Mgr. von Keppler in „Meer Vreug de". „Ruwe mannen verlieten visschersbe- drijf en tolbanlc, gezin en huis en volgden Hem door één blik van Zijn oog en één woord van Zijn mond; vrouwen staakten haar huiswerk om bij Hem te blijven en te dienen, de volksmenigte geraakte in geest drift, kinderen klampten zich aan Hem vast". In een apocrief evangelie staat geschre ven, dat de inwoners van Nazareth Jemis de Beminnelijkheid noemden. Men ging naar de Beminnelijkheid om wat vreugde op te doen. Willen wij het Kind dus recht in de oogen durven zien, dan zullen we in na volging van Hem de kaars der beminnelijk heid, der vreugde, brandend moeten heb ben. Doch zulks niet alleen in den Kerstnacht Evenals Christus van de Kribbe tot en naar het Kruis. In onzen voor velen nog zoo duisteren tijd moeten wij de lichtdra gers der vreugde zijn, lichtdragers, waarop de wereld afkomt om warmte en loutering te vinden. Deze teveel verwaarloosde levenshou ding, die eigenlijk ons stigma moest uit maken, behoort tot de schoonste vormen der Katholieke Actie. In eerbiedwaardig Latijn staat geschre ven: Mitis atque festivus Christi Jesu tibi aspectus appareat: Het zachte en blijde ge laat van Jesus Christus moge U verschij nen. Met denzelfden wensch voeg ik U toe: Zalig Kerstmis. Houdt dan de kaars der vreugde brandend, anderen ten heil. HENK VAN DER MAZE. Nadruk: verbodeik VER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1945 | | pagina 5