Pascha
Nostrum
fevèrdsrons!etfe,iikh9idenheteeuwig Uezitten wij nog uiiji-j
EXTRA EDITIE
20 APRIL 1948
eenige Zoon, het ware Lam dat de zon- mOeteil H WöQ terUQ en Tl WeQ VOOmit gCtCin
DE VERRIJZENDE CHRISTUSEen detail van het prachtige
drieluik van Memlinc, waarvan het middenstuk de Verrijzenis
van Christus voorstelt, het linkerluik den marteldood van St.
Sebastiaan, het rechterluik de Hemelvaart. Het drieluik hangt
in het Louvre Museum te Parijs.
1
„Christe qui lux es et dux"
„Christus, die ons het
licht is en de dag"
PASCHÉN. Nog altijd staat bet in
onzen burgerlijken kalender als
een dei hoogste feestdagen.
Maar wordt 't ook door allen nog
christelijk gevierd? Paschen staat er
zonder meer in onze agenda. Weet men
noQ wel wat Paschen eigenlijk betee-
kent?
HET is voor de meesten niets anders
geworden dan een feestelijke dag, een
vrije dag zonder arbeidsverpiichting,
een welkome afleiding in het grauwe
werkjaar.
Een soort lentefeest, dat uitlokt naar
1~ i de bloeiende bollen te gaan
zien, om rond te dwalen langs bosch en
veld, een eerste zonnebad te gaan genie
ten. Na afloop toch een feestdag leeg en
zonder ziel.
Zeker, den Katholiek Zal het ook wel
kom zijn als Paschen straks een sUa
lende zonnedag wordt Als buiten de
bloemen lachen, de vogels zingen, en de
wijde luchten zich blij uitspannen Dat is
een decor, een stemming, waarin hij zijn
Paschen gaarne denkt en ziet. De lente,
het voorjaar, de hernieuwing der natuur
als symbolisch afgestemd op hetgeen ook
bovennatuurlijk tot hem van verrijzenis en
op=tandinq spreekt.
Maar dat is toch zijn eigenlijke Paschen
niet
PASCHA NOSTRUM. On3 Paschen
1b niet de jaarlijks terugkeerende
feestdag, die nominaal in den bur
gerlijken kalender genoteerd staat,
ons Paschen ons Katholiek Paschen is het
actueele heilsfeest van Christus' Verrij
zenis en opstanding uit den doode. dat
ook ons de borgstelling is geworden van
onze eigen verrijzenis en opstanding, van
onze gelukkige overwinning op den eeuwi
gen dood.
Christus' opstanding uit den doode is - ^">1 I I I II TT
ue slagader van ons chris.ten-zijn. Pascha j V i ll i J
nostrum. Onze doorgang naar het beloof- I si i I 1 I 1 li
Pascha nostrum. Christus, ons Paasch-
lam is geslacht Chnstüs. Gods eigen f
aen der wereld wegneemt. Door zelf te 3
steryen vernietigde Hij onzen dood, en
dat"vc^,te herstelde Hij ons leven,
om onze zondend°°d9 ^doemd WaS
«te^eTo* S™ het ^oot-
Willen maken. Christus heeft'"vooTons'de
zonden der wereld uitgeboet aan 7,^
Kruis, door uit Ziin graf op te staan heeft
Hij ons den hemel, en een gelukzalige
eeuwiaheid ontsloten. g
is vot zoete genaden; hij zelf i3 als ver
rezen opgestaan uit het donkere graf der
zonden hij voelt het klare gewaad van
Gods vriendschap weer om zijn leden,
het gewaad dat blank en wit is als dat
van den engel bij het open graf.
VERRIJZENIS, opstanding, hernieuwing,
't Zijn ons allen zulke vertrouwde klan
ken geworden, na zulk een bangen tijd
van bezetting en Onderdrukking.
Maar worden ze niet al te materieel, al
te stoffelijk verstaan?
Ook ons is een zware steen en zerk van
angsten en zorgen afgewenteld. Wij heb
ben de woorden van den Engel niet be
grepen: „Hij is niet hier!"
De Paa3chadem der verrijzenis en be
vrijding is niet over on3 heen gegaan.
Wij hebben den dageraad wel zien glo
ren maar den vrede en de bevrijding niet
gevonden Ds Buske? schree' het dezer
dagen zoo tragisch juist: „Wat hebben
wij, die Gods' genade afwezen, van de
moderne wereld gemaakt? Europa sterft,
omdat het geen God heeft- en het heeft
geen G d cmdat het God niet kennen wil
in het kruis van Christus Achtev en het.
den Dam draagt Atlas de wer-
-•'d - verrtfesina. Dat kan geen
mensch. Dat kan geen volk. Dat kan en
doet alleen Jesus Christus als Lam Gods".
Hoe kunnen wij nog beter worden? Het
Evangelie leert het ons: als wij slechts
Christus willen naderen.
Magdalena ziet Hem, valt aan Zijn voe
ten en breekt met alle banden van zon
den. De Samaritaansche ontmoet Hem
bü facobs put een 'Rcht van vreugde en
geluk speelt door haar ziel, en zij jubelt
haar geloot uit. Amper hebben zij die
Zijn apostelen zouden worden, Hem ge
zien en Zijn stem gehoord, of zij veriaten
schuilen en netten om Hem te volgen De
leerlingen van Emmaus booten Tem aan
op del*weg. en getuigen vol vt.rrassing:
„Was ons hart niet brandend terwijl Hij
tot ons sprak."
Maar hoe zal een moderne wereld
Christus nader komen als dezé Hem niet
kent noch van Hem hoort. Dat is de taak,
van ons, die zeggen Hem te kennen en te
volgen als den weg, de waarheid en het
leven De verrijzenis en het teven zelf.
Maar dan moet ons leven een altijddu
rend Paschen zijn. Een blijde daadwer
kelijke belijdenis: „Wij hebben den Heer
gezien, Hij Is waarlijk opgestaanl" Dan
moeten wij Christus' licht worden, Chris
tus' helle dag.
P. H. H.
HAEC EST DIES. Dit is de dag. Het
alleluja jubelt in onze harten, welt
naar onze lippen. „Zalig Paschen!"
wenschen wij elkaar toe als een
heilsgroet, verzekerd als wij ons voelen
in Christus geborgen te zijn. Christus, het
licht dat niet meer gedoofd wordt, de
dag, die niet meer ondergaat.
De oude Kerk van het Oosten zingt 't
Eoo groots en zoo plechtig: „Opstan
dingsdag! Laat ons licht worden, volke
ren. Want uit dood naar leven en van
aarde naar hemel heeft ons Christus onze
Cod doen trekken, zingend een lied van
overwinning!"
Pascha nostrum. De katholiek viert zijn
Paaschervarlng, diep persoonlijk. Hij
heeft zich naar het gebod der Kerk van
zijn zonden bevrijd en losgemaakt, hij
heeft in de Eucharistie weer zijn verrezen
Christus ontmoet, het Zalig Paschen is
1?. - van verzoening geworden
Hi| heeft mede de stëm des verrezen
Meesiers. herkend „Vrede zij UI" Zijn hart
HET na-oorlogsche vaderland geeft
in slechts weinig opzichten een
bemoedigend beeld. De gevolgen
van een langdurige oorlogs- en
bezettingsperiode schijnen openbaar en
particulier leven zoo volkomen te hebben
geïnfiltreerd, dat het a-statisch karakter,
dat de dagen na de bevrijding kenmerk
te, ook thans in geenen deele heeft plaat3
gemaakt voor een meer bestendigen en
vastomlijnden vernieuwingsdrang.
Zucht naar genieting, angst voor ln-
'P^hhing en offer, vree3 voor verantwoor-
ijkheid, huiver voor onbaatzuchtigen
hrbouwarbeid. oriënteering op louter
v=m erialistische. basis, al dan niet omwe-
7/Tn humanistisch getinte franje, het
e 5*sP®cten van het meest pijnlijke,
rende Dend9' zich al°™ manifestee-
stilt arrn VaE^ dezeu gebrek aan
stijl, aan levensdiepte en -ideaal.
van knechtschap, vrij
zonder de gebondenheid van een
geestelijke of zedelijke norm. Langs dien
weg nochtans zullen de ware vrede en
vrijheid nimmer worden bereikt en zal de
zoozeer begeerde samenklank in alle ge
ledingen van het maatschappelijk leven,
ook dus op sociaal-economisch terrein
een vurig desideratum van breede lagen
der bevolking nooit worden verwezen
lijkt.
Het Katholieke volksdeel heeft deze
en wederopbouw van ai wat verminkt en
ontredderd is, in ons verlamd.
Toen waren wij trotsch op het kloeke
woord en de manhaftige daad onzer
geestelijke leiders; thans ondergaan wij
hun vermaningen, die niet minder actueel
zijn, zonder bewuste innerlijke overtuiging
en volgen ze hlechts schoorvoetend op.
Toen waren wij één in verzet tegen den
meedoogenloozen vijand; thans jakkeren
wij voort, langs den weg van den min-,
sten weerstand zonder beginselvaste
actie zonder geneigdheid tot het offer en
zonder verheffing van den geest uit en
boven de grauwe materie van allen dag.
Daarom zullen wij een weg terug èn een
weg vooruit moeten gaan Terug naar het
verleden ter bezinning op wat van ouds
her in het leven schoon en edel was.
Steunend en voortbouwend op deze tra
ditie. zuilen wij met het heden radicaal
moeten breken en progressief in woord
en daad aan een nieuwe toekomst bou
wen In het „Katholiek Cultureel Tijd
schrift" van 1 April 1.1 brengt mi Rohllng
ops deze doelstelling zoo markant naar
voren, wanneer hij schrijft: „Wij dienen
ons voor te bereiden tot de groote revo
lutie, die het aanschijn der aarde moet
vernieuwen, tot de revolutie, waartoe wij
als christenen verplicht zijn. op den
grondslag van de schoone traditie, waa>
aan wij als christenen gehecht zijn. Maar
voor wij daarin ooit zullen slagen, moet
de revolte plaats vinden in het binnenste
van ons binnenste"
De weg naar beters maatschappelijk#»
verhoudingen is ons aangegeven. Het
moet van onszelf uit beginnen, uit on«
gezin, uit onzen omgang met elkander,
door de opvoeding van onze kinderen,
Wij moeten ons ten strijde aangorden alM
Katholieken en als Nederlanders.
Moge het Paaschfeest ons tot dit geestM
lijk reveil mede aanzétten. Vdj,
nivelleering der levenswaarden niet on
aangetast gelaten. Helaas, valt ook bij
ons een ontstellende vervlakking van be
ginselen te constateeren en een onver
schilligheid t$n opzichte van de daad, die
krachtens deze principes dient gesteld,
wellicht ten koste van een offer. We zijn
stijlloos geworden en niet meer bezield
door sen groote gedachte, een streven
omhoog.
Waar is de vaste lijn opwaarts, de syn
these van beginsel en daad, de precieuse
eenvoud e lever-
van eertijds inhoud en traditie gaven?
Bereiken wij de levensdiepte, de oprechte
christelijke daadkracht en deugd, welke
de hechte basi3 vormden van het hande
len onzer voorouders? Zijn wij stijlvol in
onze ideeën, in onzen omgang met elkan
der, in ons gezinsleven, in onze conver
satie en ontspanning, in ons staatkundig
streven?
Toen we verguisd werden en vertrapt,
waren onze voornemens voor de periode
na een herwonnen vrede zoo hoogge
stemd; thans, nu we uit de zwartheid der
slavernij in het blijde licht der vrijheid
zijn geplaatst en wij onze door lijden en
verdriet gelouterde plannen als christe
nen ten leven moeten wekken, is van dit
alles zoo weinig gebleven is de kracht
- be
leven van onze Katholieke beginselen
parUcuriet en op -uwmg
v