AFSCHEID VAN FATIMA De voedselnood in de wereld u m f Argentinië's olieprobleem ISTRIBUTIE en kinderen Si w WOENSDAG 29 MEI 1946 PAGINA 3 DE VERNIETIGING VAN GRAAN EN LIJNZAAD „Men staat beschaamd en nederig j tegenover een groot mysterie POOLSCHE KOTJEN- PRODUCTIE IR. OTTEN NAAR NED.-INDIE STEKEN IN DEN RUG D Wanneer Hildebrand geleefd had in een „bonnen-periode", dan had hü ongetwijfeld met Nurks in den Haarlemmerhout gedebatteerd over de toegemeten rantsoenen. Kinder- jvriend als h^j was, zou hjj zeer waar schijnlijk in zyn „Camera Obsura" fcen hoofdstuk hebben gewijd aan Distributie en kinderen" om de ruimere rantsoenen van de Januen en Pieten te verdedigen tegenover «yn Zondagschen gast. Wy willen de volwassenen, die fvinden dat „de kinderen alles krij gen", niet voor Nurksen uitmaken. Zij bedoelen het niet zoo kwaad en ongetwijfeld hebben de kinderen boven de vier jaar niet te klagen over d# hun toegestane rantsoenen. Terecht echter wordt o.i. de „spes patriae" geregeld iets extra's toege stopt op het motief, dat een gezonde jeugd een gezond volk geeft. Vooral al3 het kindertal grooter is dan gemiddeld, wordt nog al eens de opmerking gelanceerd; „Jullie heb ben fijn veel bonnen". Men vergeet echter, dat er dan ook veel magen zijn, welke eten vragen. Er zijn nuances: gez nnen niet grcote kinderen hebben het dikwijls moeilijk om al de monden te stop pen, vooral indien het grootste deel behoort tot den leeftijd, waarrop men in „zijn vollen groei" is. Groote gezinnen met in hoofdzaak jongere kinderen verkeeren in gunstiger om standigheden zij zullen zich als regel wat ruimer kunnen bewegen. Intusschen is het thema: distri butie en groote gezinnen een vraag stuk op zich, hetwel een aparte be handeling vraagt. Voor het oogenblik hebben wy het ever een gemiddeld gezin. Naar aanleiding van ons artikel Distributie en kleuters" werd ons de opmerking toegeworpen: „Bij de banketbakkers wordt juist door de gezinnen met kie ne kinderen het meest suiker en boter ingeleverd" Wij zullen dit niet betwisten, nog de juistheid in het algemeen toege ven. Wanneer inderdaad ouders by inlevering zeggenik heb suiker ge- noeg", is het volstrekt nog niet be wezen, dat de kleuters een te groot suiker-rantsoen krijgen. Door de desbetreffende instanties werd reeds vaak gewaarschuwd tegen het snoe pen door volwassenen vati de suiker, boter enz. van de kinderen. Boven dien. we doelden op een gemiddeld gezin en het wil er bij ons niet in, dat een gezin met b.v. twee of drie kinderen onder de 4 jaar, over een overvloed van 't zoete product men beschikken. Men kan natuurlijk de suiker naar den banketbakker brengen doch men kam ook de eet lust stimuleeren door het brood met wat suiker te bestrooien; een hoter- ïiam met suiker vinden de kinderen nog steeds een lekkernij. Kan men inderdaad door omstan digheden wat suiker oversparen, wat is er dan tegen om koek of snoepjes te laten vervaardigen, welke ook de kinderen zich goed laten smaken? Deze inlevering wordt echter be dreigd, als men het rantsoen ver laagt en de kleintjes kijken verdrie tig in het leege trommeltje. Ook van dat standpunt bezien, moet men de rantsoen-verlag-ng van suiker voor de kleuters betreuren. Intusschen is deze kwestie voor het oogenblik in zooverre niet meer actueel, omdat door de stakingsgolf over ons land algeheele stagnatie in de suikervoorzieming aan de con sumenten is ingetreden. Dat de dis tributie hier voor overmacht moet wijken, is duidelijk. De verlaging van het rantsoen voor kleuters werd echter gemoti veerd met een beroep op de alge meen e versobering. En dit argu ment blijven we afwijzen. De nieuwe burgemeester van Bergen op Zoom, ir. II. Witte, werd dezer dagen plechtig geïnstalleerd. In den tegenwoordigen tijd van nijpenden voedselnood voor ruim 700 millioen menschen over den geheelen aardbol worden aan het adres van Argentinië vaak ver wijten gericht, omdat dit land ge durende de achter ons liggende oorlogsjaren geweldige hoeveel heden mais. tarwe en lijnzaad deed verstoken. Evenwel dient men dit op zichzelf zoo betreu renswaardige feit onder het bij zondere perspectief te zien, dat de brandstoffenlrwestie voor Ar gentinië te zien geeft. Het is wel juist, dat er aldaar In de jaren 1939 t/m 1943 de ver bijsterende hoeveelheid van 3% millioen ion mais, 730.000 ton tar we en 860.000 ton lijnzaad aan het vuur werd overgeleverd en in 1944 nog eens 600.000 ton mais, terwijl de Yegeering nog in Sep tember j.l de verbranding van alle maisoversehotten in ieder ge val niet wenschte te beletten. De omstandigheden, welke hiertoe hebben geleid, zijn echter zoo in gewikkeld, dat de buitenstaander vaak een verkeerd oordeel uit spreekt, waarbij men moet den ken aan de ook ten onzent door bijzondere omstandigheden ver oorzaakte vernietiging van groen te, welke op het eerste gezicht •9* Deskundigen op mijnbouwgebied Voorspelden Maandag volgens A.P., dat de Poolsche steenkolenproduc- "tie in 1946 een peil van 46 a 48 millioen ton zou bereiken, zoodat l}!'1land de grootste steenkolen- tin natie van het con tinent Zou Worden. De kolenoro- ductie heeft reeds een pefl C. schen 3 en 4 millioen Ptoll £e" maand bereikt en neemt noE Steeds toe. Polen heeft er m toe: gestemd elke maand ongeveer 100.000 ton kolen aan Frankrijk te leveren. De Franschen hebben op zich genomen deze kolen naar hun land te vervoeren. Autoriteiten van de Fransche ambassade zeiden, dat ongeveer de helft van deze leveringen naar Frankrijk zou gaan met treinen, die door de Franschen naar Katto. witz worden gezonden. De rest zal via Oostzeehavens met Fransche schepen vervoerd worden. Reeds worden kolen via Tsjechoslowakije en de geallieerde zones in Duitsch- land naar Frankrijk gestuurd. Een Poolsche delegatie is onlangs naar Parijs vertrokken, om te spreken over de handelsbetrekkingen tus schen Polen en Frankrijk; dit zou 'kunnen leiden tot de onderteeke- tünig van een handelsovereenkomst. Het Ned. Indisch gouvernement heeft ir. P. S. F. Offen, voorzitter yan d™ raad van bestuur van de N.V. Philips te Eindhoven uitge- nood'igd naar Ned. Indië te. 'komen, voor het voeren van besprekingen over de activiteit van het Philips bedrijf aldaar. stellig onverantwoordelijk lijkt. Wat nu Argentinië betreft, hier heeft de tijdens den oorlog opge richte, ter voorziening van de Latijn-Amerikaansche republieken bestemde Latin-American Ship ping Pool geen tankschepen voor Argentinië willen afstaan, omdat dit land ook een eigen produc ie van petroleum heeft, hetgeen niet geldt voor de overige bedoelde landen. Later waren er ook diplo matieke strubbelingen met de V.S. Argentinië beschikt echter slechts over een eigen jaarlijksche productie van petroleum ad plm. 3% millioen ton en moe' nog 2 millioen ton daarvan invoeren juist voor het vervoer van zijn oogst van graan en lijnzaad, naast de dekking van andere behoeften. De behoefte aan benzine beloopt b.v. ca. een milioen ton jaarlijks. De ook door Argentinië nage streefde opening van nieuwe pe- troleumbrormen ter aanvulling van zijn verzorgin-gsdeficit kon (en kan nu nog steeds niet) worden ver wezenlijkt, omdat het boormachi nes en andere outillage leverende land. de V.S. op het oogenblik zelf daarmee verlegen zit. Sedert einde 1945 is er aan het gebrek aan olie en oliederivaten in Argentinië een einde gekomen, te meer daar lijnolie (en blijk baar ook andere plantaardige oliën) tegen Amerikaansche pe troleum, benzine en zware oliën reeds sedert de laatste phase van den oorlog werd geruild. De pe- troleumrantsoeneering behoort in Argentinië dus tot het verleden. Ik wil U nu reeds dagen te rug in Lissabon mijn laatsten brief over Fatima schrijven. Het is minder eenvoudig dan toen ik U als het ware van minuut tot minuut den voortgang der plech tigheden vertelde, slechts noteer de en als een meer of minder gevoelige" seismograaf de sidde ringen van ontroering in de on telbare pelgrims mocht registree- ren; het is anderzijds gemakkelij ker, omdat de menigte niet lan ger haast benauwend om me op dringt en ik letterlijk en figuurlijk meer afstand verkregen heb voor een objectief relaas Toen ik vóór mijn vertrek naar Fatima met verscheidene vooraan staande Portugeesche Katholieken over mijn pelgrimstocht sprak, waarschuwden ze me. Telkens en telkens weer kreeg ik het gevoel, dat ze hun nationaal bedevaarts oord wilden „verontschuldigen". „Stelt U er zich niets van voor., het is geen Lourdes", er is geen enkel comforter is niets Alsofdat het voornaamste was. Later moest ik denken dat mijn zegslieden zich zeer waarschijnlijk in hun glanzende Amerikaansche luxe auto's modellen '45 en '46 op de enorme parkeertrreinen bevonden moesten hebben En, toen ik zelf in een van die auto's Fatima verliet en het oorverdoo- vend brutale claxonconcert mee maakte van honderden huischauf feurs, opgehitst door het onge duld van hun heer en, die zoo gauw mogelijk terug naar Lissa bon wilden, schoof de wereld rondom me verder uiteen: vanuit de zacht-veerende kussens zag de tourist-pelgrim dit klinkt mis schien al te hard, maar U kunt. de combinatie ook omkeeren de lange stoeten der eenvoudigen, op bloote voeten, de geduldigen en duldenden, de onvermoeibare vrouwen, die de bagage van een heele familie op het hoofd droe, gen. de boeren op hun ezeltjes, de kleine arme bergbewonersEn alleen zij zongen nog den zang der pelgrims. AÜeen zij zongen toen nog de Marialiederenzij schenen mij zeer tevreden. En om het heim wee, dat soms diep in ons woelen gaat. verlangen naar een an dere minder gecompliceerde en zuiverder wereld, die slechts schijnbaar verwantschap vertoont met het Arcadië der romantici voelde ik één oogenblik een aan drang om de zijde der andere pel grims te kiezen, om met hen mee te gaan, die nu zingend terug keerden naar hun armzalige har de leven in de bergen om dien avond aan hun kinderen, die hun "O1 Amerika is een land van over vloed. Van betrekkelijken overvloed althans. De Amerikanen zelf klagen nog wel steen en been, dat ztj nog niet de vooroorlogsche variëteit in hun maaltijden kunnen brengen, maar wanneer men het eten in Amerika vergelijkt met dat in En geland of zelfs in bet aangrenzen de Canada, kan men zich waarlijk niet tot eenig medelijden met deze beperking" opwekken De Ameri kaansche tafel is nog rijk beladen. Het ontbreekt er niet aan vleesch, aan brood, aan gebak, aan eieren. Wie ir. Nederland en zelfs in Enge land ever den Amerikaanschen maaltijd spreekt, voelt zich het wa ter in den mond komen. Toch hebben die vooruitziende Amerikanen, die eroip aandringen, dat Amerika zich. meer beperkingen oplegt terwille van de hongerlijden de gebieden in Europa en elders ter wereld, de grootste moeite om door hun volk te worden verstaan. La- G-uardia beeft voorgesteld het ge bruik van meel met een kwart te verminderen. Dan zou Amerika no» altijd behoorlijk te eten hebben, want er worden in Amerika nog al tijd enorme voorraden voedsel iede- ren dag weggeworpen. La-Guardia heef scherpe oppositie tegen zijn voorstel ontmoet De molenaars en de bakkers kwamen tegen hem in verzet. Hij mocht er zich op be roepen, dat landen als Argentinië en Canada veel grootere offers brachten en dat Amerika ver bij deze landen achterbleef zijn voor stel vond geen genade Van de zijde dergenen in Amerika, die het goed bedoelen met de hom gerlijdende gebieden, is deze hou ding aan de scherpste critiek onder worpen. Wie het katholieke arbei dersweekblad uit Detroit, „The Wage Earner", regcfmatig leest, vindt in vrijwel ieder nummer scherpe caricaturen op deze schijn heilige en egoïstische houding. Wjj drukken er hierbij een af, die tot ouderschrift draagt. „Zullen wij danken?" Zoo vechten de sociaal- denkende elementen in Amerika voor het afstaan van levensmidde len voor Europa. En wie vinden zij daarbij tegen over zich? Die elementen in Europa, die om intern politiek gekibbel inzake de macht in de arbeidersbeweging de schepen, waarmee het voedsel naar Europa komt, ongelost laten. Wij i weten niet of de Amerikaansche communisten bewonderaars zijn van hun landgenooten, die op het hier bij afgebeelde plaatje als schijnhei lige hardvochtigen staan afgebeeld. Zoo nee, dan zou het wel interes sant zijn eens te vernemen, ho© zij denken over de lieden, die hier m Nederland Stalin danken en de kin deren laten verhongeren, omdat zij het voedsel niet krijgen, dat In de schepen ligt. Is dat geen steken in den rug? tegemoet zouden komen, van Fa tima te vertellenMaar zij verdwenen in het stof van onzen snel voortjakkerenden „Buick"j Deze scheiding is te scherp en zeker onrechtvaardig tegenove? vele vrome lieden, die, gezegend met aardsche goederen, niet aH leen gaarne de niet geringe moei ten en ongemakken van de pel grimage op zich nemen; doch te vens van dezen tocht méér mee terug brachten dan de herinne ring aan een enorme drukte en schitterende kerkelijke plechtig heden. Maar voor mij ik merkte dit reeds eerder op zal Fatima het genade-oord der eenvoudigen - blijven, zooals eigenlijk., elk ge nade-oord slechts den eenvoudi gen, den „armen" van geest en den nederigen de rijkste zegenin gen schenkt Zeker houdt de God delijke bevoorrechting van drie: doodarme herderskinderen ert men moet het dorp gezien heb ben om te weten hoe allerprimi- tiefst zij leefden ons deze les der nederigheid voor. Ik zag in Fatima een heel an der Christendom dan wij kennen in het „norschere", koude Noor den. Ook wij kennen weliswaar maar eerlijk gezegd gebruik ik het woord steeds met iets van stroeven tegenzin „de Room- sche blijheid"; Portugal's Katho licisme, zeker dat uit de bergen, past het begrip zuiverder toe in het dagelijksche leven. Weliswaar is dit volk heelemaal niet zoo vroolijk als men verwachten zou, integendeel, maar in geen onzer kerken klopt het warme alledaag- sch e aardsche leven zoo van zelf sprekend dicht bij het mysterie van het tabernakel als hier Dat er onder de H. Mis in de basiliek van Fatima een haveloos vuil, maar o zoo levendig jochie vaneen paar jaar tusschen de misdienaars doorscharrelde is hier slechts een oppervlakkige en wei nig zeggende illustratie van, dat moeders met kinderen na een. tocht van zestig of meer kilometer achter een pilaar of in den biecht stoel zich volkomen „thuis" voe len en werkelijk thuis zijn - zegt meer, maar en dit is be langrijk nergens zag ik een spoor van menschelijk opzicht De zegening van de zieken met het Allerheiligste was ongetwij feld een der hoogtepunten. Ik stond midden tusschen de bran cards, een weinig verward in de. branding van gebed en smeek beden. waarmee de honderddui zenden de aanroepingen door do luidsprekers beantwoordden Indien er een wonder ge beurde Er was iets van een onverklaarbare angst in me. iets van de angstige verwachting, waarvan de Bijbel spreekt in do passage over Mozes op den berg Sinaï ik voelde me onwaar dig en zeer klein, maar de mon den der ontelbare biddenden zou den zeker zooals men mij reeds tevoren verteld had opengebar sten zijn in een jubelend „Mi- lagre!". „een wonder!" Ik hoorde niets. Een uur later vertelde mij een dame, die heelemaal aan het an dere eind der vallei gestaan had, daf er „drie wonderen zouden ge weest zijn den anderen dag in Lissabon spraken ook de kanten, voorzichtiger dan de volksmond, van eenige onver wachte genezingen. Het is voor ons zoo critisch en verstandelijk Katholicisme een geruststelling, dat onze Moeder de Kerk zelf. de vroegere bezitters der tientallen krukken, die in het kleine kapel letje der verschijning tusschen de zolderbalken steken, nog niet zonder meer voor wonderbaarlijk genezen houdt Wat zal ik U nog meer vertel len? Men staat beschaamd en ne derig tegenover een groot myste rie en men benijdt dit volk, dat met het wuiven van zijn zakdoek het beeld van O. L. Vrouw van Fatima vaarwel toeroept En wij. die bidden vaak zonder onze lippen daarbij te durven bewegen, die bij God op audiëntie gaan, eens per week, eens per dag Op audiëntie? of als naar een Vader Neen de geestelijke gesteldheid der arme pelgrims uit de bergen is zeker niet minder waardig aan onze religieuse inten ties En herinnert U zich nog dat ik mijn eerste reisbrief besloot met deze zin: „Men aarzelt één oogen blik voor men zich „pelgrim" noemen durft Ik heb het eerst daar ten volle begrepen. J W HOFWIJK. Van de beschikbare fietsbanden werd in Mei 40 pet. toegewezen aan landbouwers. Gestreefd wordt Sfl Juni dit percentage nog te ver- hoogen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1946 | | pagina 3