over de behandeling van de politieke delinquenten Ongeëvenaard geboortental De vrijlating der veertigduizend Het Nederlandsch Episcopaat WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1946 PAGINA 4 In Mei 1946 38,1 per 1000 inw. in de groote steden HELFT DER GEVALLEN' ZWARE VRIJ Zondag is, zooals wü reeds meldden, in alle Katholieke ker ken van Nederland een schryven van het Nederlandsch episcopaat voorgelezen over de houding der Katholieken ten opzichte van de politieke delinquenten. Wü geven hier dit belangrijk schrijven weer: In ons herderlijk schrijven van 22 October 1945 deden Wy een beroep op het Nederlandsche volk om zich ln zijn houding jegens de politieke gevangenen en hun kinderen niet te laten leiden door den geest van wraakzucht en haat. Nu zijn er sindsdien bijna tien maanden ver streken. maar nog steeds is het vraagstuk der politieke delinquenten niet opgelost. Het verheugt Ons dan ook ten zeerste, dat de burgerlyke over heid thans Ingrypende maatrege len wil treffen, die, als zy doel- 1 matig worden uitgevoerd, een be vredigende oplossing van dit pro bleem ten sterkste zullen bevorde ren. Met klem herhalen Wij daarom Ons beroep op U van October j.l. en ln den Naam van onzen Heer Jezus Christus, die voor ons allen stierf aan het kruis en aan dat kruis nog aan zijn hemelschen Vader om ver giffenis vroeg voor zijn vijanden, be zweren Wy U, U jegens de politieke gevangenen te laten leiden door ge voelens van liefde en gerechtigheid. Christelijke liefde De Goddehjke Zaligmaker heeft eens gezegd: ,,Aan de liefde zult g\j mijn leerlingen kennen" en het blijft de onsterflijke glorie van onze eer ste Christenen, dat van hen getuigd ■werd: ,,Ziet, hoe zy elkander lief hebben." Beminde Geloovigen, kan men dat ook van onze huidige Christenen ge tuigen? Och, als alle Christenen de liefde beoefenden, hoe geheel anders zou de wereld er dan uitzien en hoe lang zou dan reeds het vraagstuk der politieke delinquenten tot een bevredigende oplossing zijn ge bracht. Want alleen de liefde ver mag zulks te doen, de liefde, die de gerechtigheid draagt en haar ver volmaakt. Maar helaas het moet Ons van het hart, met ontsteltenis hebben Wij waargenomen, hoe er ook nu nog, zooveel maanden na onze bevrijding, kaholieken gevonden worden, die geen woord van cle mentie kunnen hooren, geen woord van mededoogen met de duizenden ln onze bewaringskampen, die, of schoon behoorende tot de zgn. lich te" gevallen, nog steeds hun vrij heid niet herwonnen hebben en. ook naar zuiver menschelijke normen gemeten, reeds veel meer straf heb ben ondergaan dan hun politiek vergrijp verdiende. Het is onbegrij pelijk, dat deze menschen, die zich christenen en zelfs goede christenen durven noemen, niet beseffen, hoe ernstig zij misdoen tegen het groote gebod van de liefde. Het bemint Uw vijanden" schijnt niet voor hen te gelden. Dagelijks bidden zy in het Onze Vader vergeef ons onze schuld, zooals ook wij aan anderen hun schuld vergeven", maar hun gezindheid ten opzichte van de poli tieke gevangenen maakt die bede in hun mond tot een leugen en tot een hoon voor Gods aangezicht. Splinter en balk God echter, B. G., laat niet met zich spotten: Wij huiveren voor het lot van deze meedoog^plooze en door haat en wraakzucht verblinde men schen, wanneer Wy de zoo stellige verzekering van Christus overwe gen: Vergeeft gy aan de menschen niet, dan zal Uw (hemelsche) Vader ook uw fouten niet vergeven". (Matth. VI, 15). „Oordeelt niet op dat gij niet geoordeeld wordt. Want met. het ordeel, dat gy velt, zult gij geoordeeld worden: en met de maat waarmee gy meet, zal men ook voor U meten". (Matth. VII, 1, 2.). God, die harten en nieren doorgrondt en die niet naar den schijn, maar naar het wezen, niet naar het uiterlijk. Haar naar het innerlijk oordeelt. *véét bovendien, dat -'ele van deze fcartelooze en eigengerechtigde Jhristenen door hun eigen zondig léven heel wat schuldiger tegenover Hem staan dan menigeen van de door hen zoo verfoeide politieke delinauenten. En daarom huiveren Wy opnieuw, als Wy Christus hoo ren voortgaan: „Waarom ziet ge den splinter in het oog van uw broeder, en den balk in uw eigen oog ziet ge niet?Huichelaar, trek eerst den balk uit uw eigen oog; dan zult ge zien, hoe ge den splinter uit het oog ,van uw broeder moet trekken". [(Matth. VII, 1—5). Inderdaad, Beminde Geloovigen. wy zyn allen zondige menschen en in onze zondigheid hebben wy allen behoefte aan vergiffenis. Maar wil len wy die van God verkrijgen, dan moeten wy ook aan onze medemen- schen weten te vergeven. Doen wy dit niet, dan zal het ons vergaan als den boozen knecht uit het Evangelie, na<*at zyn heer hem tienduizend talenten had kwytgescholden, zelf ^^ed,eknecht in den kerker wierp deje hem niet aanstonds de M S Van hondpr'1 tienlin- S "In zi|n toorn" - zegt Christus „leverde de heer des huizes den boozen knecht over aan de beulenZoo zal ook m.jn hemelsche Vader met U handelen. Wij bezweren U, U jegens de politieke gevangenen te laten leiden door gevoelens vanliefde en gerechtig heid" als niet ieder Uwer zijn broeder van harte vergeeft". (Matth. XVIII, 34. 35). Maar deze vijandige gevoelens tegenover de politieke gevangenen zyn niet alleen met de liefde in stryd, zij druischen ook in tegen da deugd van rechtvaardigheid. Tegen de rechtvaardigheid Stelt men iemand in staat van be schuldiging dan moet men daarvoor gegronde redenen hebben, en niet slechts steunen op verdachtmakin gen of afgaan op losse geruchten. De aanklager mag zich niet laten geleiden door gevoelens van anti pathie, door een geest van haat en wraakzucht, door verbittering en af gunst, door concurrentienyd en grof eigenbelang. De berechting heeft te geschieden volgens billijke maatsta ven, zij moet rekening houden met verzachtende omstandighedende straf mag in geen geval zwaarder zyn dan de zwaarte van het ver- gryp. Bovendien dient de straf een opvoedkundige waarde te hebben, zoodat zij den delinquent tot na. denken stemt en loutert, en niet om gekeerd hem verbittert en tot wan hoop dryft. Helaas, Beminde Geloovigen, tegen ai deze eiscben van recht en billy k- heid is ten aanzien van de politieke delinquenten in velerlei vorm en vaak op ontstellende wijze gezon digd. Wy hebben Ons daarover dan ook ernstig verontrust en Ons her- haaldelyk met groote bezorgdheid afgevraagd: waar gaan wij toch héén in ons dierbaar Vaderland, dat steeds zooveel prijs stelde op het beoefenen van recht en gerechtig heid en daar door andere volkeren zoo terecht om werd geprezen en benijd? En, speurend naar de die pere oorzaken van zooveel onrecht, moeten Wij tot Ons leedwezen vast stellen, dat tengevolge van de aan eigen lijf ondergane ellende en de ver krachting van alle rechtsnormen door den bezetter er ln breede lagen van ons volk een geest Is gevaren van verbittering en wrok, van verruwing en nazificeering, die het verstand heeft beneveld en het gemoed heeft verhard; een geest, die aan al wat de bezetter tegen ons volk misdreef, ook de po litieke delinquenten schuldig acht, een geest, die voor alle leed en el lende, die de vijand over ons bracht, ook al deze menschen aansprakelijk stelt, zonder ondérscheid te maken tusschen de werkelijke misdadigers onder hen en de tienduizenden, die in hun kortzichtigheid alleen maar geloofd hebben in de betooverende leuzen en de schijnschoone beloften van den vijand, maar die hun mede burgers nimmer ernstig leed hebben aangedaan, die zich nooit hebben vergrepen, rechtstreeks, noch mid dellijk, aan het leven, de vrijheid, den goeden naam of de stoffelijke goederen van hun landgenooten, doch evenzeer als wij de gruwelen van de Jodenvervolging van depor tatie en concentratiekamp hebben verafschuwd, en juist ten gevolge van die gruwelen te laat, helaas tot de ontdekking kwamen, dat zij een wolf in schaapskleederen waren nageloopen. De vooroorlogsche crisis in den landbouw en in zoo menigen tak van handel en industrie, met als ge volg langdurige en steeds groeiende werkloosheid en te lage steun-uit- keeringen, voorts de sluwe propa ganda in pers en radio en Aoreele dwang tijdens den oorlog, tezamen met een tekort aan godsdienstig en moreel besef, ziedaar eenige zeer voorname beweegredenen, waarom duizenden en nogmaals duizenden zich in de gelederen hebben ge schaard van het nationaal-socia- lisme. De behandeling der delinquenten Hoe nu echter, beminde Geloovi gen, is het dezen menschen ver gaan? Terstond na de bevrijding werden zij in groote groepen gear resteerd. Maar deze massale gevan genneming is niet gevolgd, zooals toch recht en billijk ware geweest, door massale en snelle berechting. Ware dit wèl geschied, dan zouden de meesten dezer menschen, onder wie meerderen achteraf zelfs geheel zonder schuld bleken te zijn, reeds lang hun vrijheid hebben herkregen. Maar, zegt men, zulk een massale en snelle berechting was nu eenmaal niet mogelijk. Welnu, dan lag de fout in het stelsel der massale ar restatie zelfen van die fout wer den zij het slachtoffer. Denken we voorts aan de ergerlyke methoden, die bij de gevangenneming van ve len zijn gebezigd, aan de wantoe standen in de kampen, met name in de eerste maanden. Grievend on recht is daar menigeen aangedaan en veel en bitter leed is er in die kampen geleden en wordt er-nog ge leden. Daarvan kunnen vele or. be vooroordeelde en onverdachte kamp bezoekers getuigen. Terecht schreef dan ook kort geleden een onzer dag bladen: „het zou gemakkelijk zijn eenige bladzijden te vulen met de meest tragische en navrante bijzon derheden omtrent deze menschen... Ook de meest verbitterde Neder lander zou zwijgend terugkeeren l( van een excursie naar die kampen." Bovendien hebben velen hun huis, hun have en goed, hun gezin en hun bestaansmogelijkheid verloren, hun gezinnen zijn uiteengerukt en hun gezinsverhoudingen denk aan de vele echtscheidingen hebben vaak onherstelbare schade geledenen zelfs tal van kinderen van gedeti neerden werden, en worden nog, on- noodig in kampverband samenge houden. Wanneer men dit alles, Beminde Geloovigen, eens ernstig en onpartij dig overweegt, kan het dan nog ver bazen, dat wanhoop zich van velen dezer menschen dreigt meester te maken? Volgens mededeeiing- van het centr. bur. voor de statistiek ver- toonen de cijfers over den loop der bevolking ln 1946, welke thans voor de geboorte en huwelijken tot en met Juni ter beschikking staan, opvallende verschillen met die van de laatste jaren voor den wereld oorlog. De huwelijksfrequentie is veel hoo- ger; 52380 huwelijken (11,3 per 1000 Inwoners per jaar) in Januari-Juni 1946 tegenover 34.301 huwelijken (8 per duizend gemiddeld) in de over eenkomstige periode 1936-1939. Ongeëvenaard is de stijging van het aantal geboorten. Dag het ge boortecijfer in Januari 1946 met 22,0 per 1000 inwoners per jaar al niet onaanzienlijk boven het gemid delde van Januari 1936-1939 (20,1 per duizend), ondanks het geringe aan tal geboorten in de steden met 100.000 en meer inwoners (14,8 per duizend) als gevolg van de honger- periode vóór de bevrijding, in de maanden Februari-Juni 1946 steeg het geboortecijfer tot resp. 28,4, 34,0 34,9 35.4 en 33.1 per duizend In Mei 1946 bedroeg het aantal eerstgebo renen 9,2 per duizend (in 1936-1939 6,5 per duizend), het aantal later geborenen 26,2 per duizend (in 1936- 1939 14,7 per duizend). In de steden met 100.000 -en meer inwoners be droeg het geboortecijfer per 1000 in woners per jaar in Februari-Mef 1946 resp. 23,4, 34,9, 37,5 en 38.1 per duizend (in Mei 1936-1939 16,7 per duizend). Het totaal leyend geborenen in Januari-Juni 1946 bedraagt 145041 tegenover 89053 gemiddeld in de overeenkomstige periode 1936-1939. Het aantal geboorten in het door den oorlog verarmde Nederland ia in het eerste halfjaar 1946 aanzien lijk hooger dan het in de meest wel varende jaren ooit geweest is De verbetering der voedselvoor ziening en de gunstiger hygiënische omstandigheden, hebben het sterf tecijfer weder bijna doen dalen tot het punt van 1936-1939. Het aantal overledenen in Januari-Mei 1946 be droeg 38.907 (9,9 per 1000 inwoners per jaar) tegen 34.720 (9,7 per dui zend) in de overeenkomstige perio de van 1936-1939. Waarschijnlijk is het sterftecijfer over 1946 ietwat, ge flatteerd door het voortijdig overlij den van talrijke ouden van dagen in de laatste maanden der bezetting De kindersterfte beneden 1 jaar bedroeg van Januari-Mei 1946 45,5 per 1000 levendgeborenen tegen 43,9 per 1000 in de overeenkomstige maanden van 1936-1939. De cijfers van de sterfte aan tuberculose der ademhalingsorganen per 10.000 inwo ners waren voor Januari-Mei 1946 en 1936-1939 resp 4,0 en 3,6. Vertwijfeling en haat kunnen slechts de gevolgen zijn van zoo veel leed en onrecht, en maken de harten van duizenden maar al te zeer ontvankelijk voor nihilisti sche en communistische Invloeden. En hoe langer deze toestand voortduurt, des te onheilspellen der die gevaren dreigen, nog ge heel afgezien er van, dat door deze massale gevangenhouding, die millioenen kost, de arbeids kracht van duizenden onbenut blijft. Wij moeten het daarom oprecht waardeeren, Beminde Geloovigen, dat onze Nederlandsche Regee ring aan dien onhoudbaren toe stand een eind tracht te maken door massale vrijlating van alle zoogenaamde lichte en minder ernstige gevallen. W(j achten de zen maatregel In het welover wogen belang van geheel ons volk. Steunt de regeering Op ons allen rust dan ook de plicht, dien maatregel met begrip en welwillendheid te bejegenen en er, ieder naar zijn vermogen, toe mede te werken, dat de uitvoering er van zóó geschiede, dat hij werkelijk een zegen wordt voor onze gemeen schap. Zin voor recht en billijkheid, naastenliefde, vaderlandsliefde en de geest van saamhoorigheid leggen ons dien plicht gebiedend op. Velerlei moeilijkheden zullen hier overwonnen dienen *te worden men zal de vrijgelatenen hebben te huis vesten en het gezinsverband hebben te herstellen; men zal hen van het noodzakelijke huisraad en kleeding hebben te voorzien en in het ar beidsproces hebben in te schakelen. Bij dit alles kan echter ons aller medewerking niet gemist worden en daarom doen Wij een ernstig beroep op de verschillende geledingen van onzé bevolking. Modewerking van allen noodig De gemeentelijke instanties en de sociale instellingen en organisaties, krijgen hier een uiterst gewichtige taak te vervullen. De geestelijke lei ders van ons volk zullen vooral ter hand hebben te nemen de godsdien., stige en moreele heroriënteering en heropvoeding van de vrijgelatenen en Wq hebben reeds vermeld de nieuwe richtlijnen, waarnaar zal moeten worden beoordeeld of poli tieke delinquenten voorwaardelijk Ir. vrijheid en/of buiten vervolging kunnen worden gesteld. ln antwoord op desbetreffende vragen van den heer Vorrink geeft de minister van justitie thans de volgende uiteenzetting van zijn op vattingen te dezen aanzien. De. minister is van oordeel, dat het vraagstuk der politieke delinquenten op korten termijn moet worden teruggebracht tot een vraagstuk van berechting alleen. Hij heeft daartoe de volgende maatregelen getroffen Aan de politieke recherche-afdee- lingen is opgedragen een nomina- tieve lijst te verschaffen van alle gedetineerde politieke delinquenten, die verdacht worden van een der hieronder vermelde strafbare feiten of misdragingen. Alle andere gedetineerden worden op uniforme wyze bulten vervolging en in vrijheid gesteld. Het aantal gevallen, dat onder de hierna vermelde categorieën valt, kan geschat worden op omstreeks vijftig duizend. In de tweede plaats zullen door de procureurs-fiscaal, zoo noodig met medewerking van leden der rechterlijke colleges der bijzondere rechtspleging, alle dossiers betref fende gedetineerden welke tot dio categorieën behooren, voor 1 Octo ber 19J6 op hun merites voor buiten- vervolgingstelling en invrijheidstel ling worden bezien. Onder deze naar den aard van het gepleegde feit of van de misdraging ernstige gevallen zijn er veel, die op grond van indlvidueele omstan digheden eveneens voor voorwaarde lijke buitenvervolgingstelling in aanmerking komen. De minister is van oordeel, dat een groot aantal van deze gedetineerden buiten ver volging en in vrijheid kan worden gesteld. Hij heeft ^daartoe bovenbe doelde richtlijnen aan degenen, die met de beoordeeling dezer zaken belast zijn, in overweging gegeven, waarvan naar omstandigheden zal worden afgeweken. De minister verwacht, dat de toepassing dezer richtlijnen een vermindering van het aantal in bewaring gesteldcn tot omstreeks vijf en twintig duizend zal me debrengen. Ten aanzien van de maatschap pelijke gevolgen van vrijlating op groote »schaal heeft de minister overleg gepleegd met zijn ambtge- nooten van binnenlandsche zaken, van financiën, van sociale zaken en van economische zaken. Hy blijft voortdurend contact houden met de daarvoor in aanmerking ko mende instanties. Hij is overtuigd, dat het niet mogelijk is zoodanige maatregelen te treffen, dat de so ciale omstandigheden der vrijgela tenen ten volle bevredigend kunnen worden genoemd. Voor hen, die niet door be middeling der gemeentebesturen of anderszins dadelijk aan huis vesting kunnen worden gehol pen, zal voor korten tijd een on derdak in een doorgangstehuis of doorgangskamp worden ver leend. Ten aanzien van de materieel* voorzieningen worden in vryhei* gestelde politieke gedetineerden ln het algemeen gelijkgesteld met oorlogsslachtoffers. Dit is wel het uiterste, waartoe naar de meening van den minister ge gaan mag worden. Op de kerkgenootschappen en werknemers- en werkgeversorga nisaties is een beroep gedaan om te bevorderen, dat breede kringen medewerken aan de oplossing van de sociale zyde van het vraagstuk der politieke delinquenten. De minister heeft den procureurs fiscaal by de byzoudere gerechts hoven verzocht nauwlettend toe te zien op de naleving vaj^ de bij bui tenvervolgingstelling altijd gestel de voorwaarden, dat de betrokkene zich als een goed Nederlander zal gedragen. Aan de politie is een op dracht van gelijke strekking 'ge geven. Ongewenschte politieke acti viteit der buiten vervolging gestel den kan derhalve ingevolge het be paalde in artikel 23 van het besluit politieke delinquenteen 1945 intrek king der buitenvervolgingstelling en vernieuwde inbewaringstelling ten gevolge hebben. „Zware gevallen Als categorieën, welke niet voor unaorme invrijheidstelling en voor waardelijke buitenvervolgingstelling in aanmerking komen, noemt een bijlage de gedetineerden, die worden verdacht van deel te hebben uitgemaakt van de S.S.; 2. werkzaamheid bij den S.D.3. deel te hebben uitgemaakt van de W.A.4. van de Deutsche Wehrmacht; 5. van den Wach- and Schutzdienst6. van den Land storm Nederland7. van het Deut sches Rote Kreuz; 8. van de orga nisation Speer; 9 van de landwacht. 10. van de Volkswehr: 11. van de Kriegsmarine; 12. van de N.S.K.K. 13. werkzaamheid bij de Ned. Oos Compagnie14. economische colla boratie15. verraad van personen 16. verraaa van goederen, wanneer hierdoor belangrijk nadeel is ont staan; 17. b«t bekleed hebben van een bestuursfunctie bij N.S.B. ol mantelorganisatie18. het bekleed hebben van een maatschappelijke tunctie op grond van nat.-soc. ge zindheid (b.v^ wethouders, burge meesters, etc.); 19. het in het open baar door redevoeringen of gedra gingen gevoerd hebben van propa ganda voor het nat.-socialisme ot de N.S.B.20. moord, mishandeling, doodslag met gebruikmaking van macht, gelegenheid en middelen door den vijand geboden; 21. het verleend hebben van daadwerkelij ken steun aan de vijandelijke oor logvoering in den vorm van spion- nage, spionnage, sabotage of deel uitmaken van een vijandelijke mi litaire instantie. hun gezinnen, de familieleden van de ontslagenen, zullen zich hebben te herinneren, dat overeenkomstig de christelijke zedenleer familiebanden bijzondere verplichtingen scheppen van mededoogen en hulpbetoon. En de oude omgeving van de vrijgelate nen zal het zich ten plicht rekenen, hen in den geest van verzoening en vergevingsgezindheid weer in haar midden op te nemen. Wij leggen daar heel in het bijzonder den na druk op, Beminde Geloowgen, wijl droevige ervaring geleerd heeft, dat juist de vroegere buren tegenover de terugkeerenden zich zoo vaak on christelijk en vijandig gedragen. Ook voor hen geldt het woord van den Apostel: „vergeldt niemand kwaad met kwaad, maar weest goedgezind jegens alle menschenLaat U Diet door het kwaad overwinnen, maar overwin het kwade door het goede". (Rom. XII, 17, 21). Ln tenslotte doen Wij een beroep op den goeden wil en" de tegemoet komende houding van allen. Zoo zou het kunnen gebeuren, dat aan vrijlating van bepaalde perso nen de voorwaarden wordt verbon den, dat zy tijdelijk onder toezicht blijven. Wy vertrouwen, dat in dat geval zich het noodige aantal katholie ken voor een dergelijk toezicht be schikbaar wil stellen, zoodat op hen valt te rekenen, als zij voor dit bij uitstek sclioone werk van christelijke naastenliefde door of in overleg met de parochiale gees telijkheid worden aangezocht. In bepaalde gevallen kunnen ook de priesters zelf dit toezicht op zich nemen, al zal zulks in den regel beter kunnen geschieden door lee- ken. Beminde Geloovigen, wij allen staan schuldig voor God en terecht zegt de Psalmist: ,,Si iniquitates ob- servaveris, Domine, Domine quia sustinebit"? „Ach, Heer, zoo Gy de zonden gedenkt, wie, o Heer, zou het bestaan"? „Maar bij God is ont ferming en overvloed van verlos sing". (Ps. 129, v. 3, 7). Hoe vaak hebben wij dat niet ondervonden? Telkens schenkt God ons weer ver geving, zoo dikwijls wij in ootmoedig schuldbesef en vertrouwen Hem na deren. Is het dan wonder, dat do Zaligmaker ons beveelt: „Zoo moet ook een ieder zijn broeder van harte vergeven?" en dat Hy op de vraag van Petrus: „Heer, hoe dikwijls moet ik mijn broeder vergeven, die tegen mij misdoet? tot zeven keer toe"? ten antwoord gaf. „Niet tot zeven keer toe, zeg ik U; maar tot zeventig maai zeven keer"? (Matth XVIII, 22, 23.) Welaan, vergeven ook wij dan aan de politieke delinquenten, want ook ZU zijn onze broeders in Christus. De armen van den Gekruisigden Zalig maker omvatten in eenzelfde gebaar van liefde en ontferming alle menschenzoo mogen ook wij van onze liefde niemand uitsluiten En gelijk de Góede Goed, als Hij' ons vergeeft van harte vergeeft en voor den verloren zoon bij zijn terugkeer naar het vaderhuis zelfs een vreng- demaal aanricht, zoo moeten wij ook aan hen, die vrij komen, van gan- scher harte vergiffenis schenken en hun bij hun terugkeer in de maat- schappy door ons liefdevol hulpbe toon een eerlijke kans bieden, om weer volwaardige leden onzer sa menleving te worden en in broeder lijke eendracht met ons mede te werken aan het stoffelijk en geeste lijk herstel van ons Vaderland Doen wij dit, B.G., dan kunnen wij inderdaad oprecht gemeend bid den, vergeef ons onze schuld, zoo als ook wij aan anderen hun schuld vergeven" en zal onze Vader in den hemel ons daarvoor zegenen in dit en in het andore Jeven. Immers, Christus heeft gezegd: „Voorwaar, Ik zeg uwat gij voor een van myn geringste broeders gedaan hebt, dat hebt gij voor Mij gedaan". (Matth. XXV, 40.) „Zalig de zachtmoedigen, want ze zullen het land bezitten". „Zalig de barmhartigenwant, ze zullen barm hartigheid ondervinden". „Zalig de vreedzamen; want ze zullen kinderen Gods worden genoemd'(Matth. V, 4, 7, 9).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1946 | | pagina 4