over de behandeling van de
politieke delinquenten
Ongeëvenaard geboortental
De vrijlating der veertigduizend
Het Nederlandsch Episcopaat
WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1946
PAGINA 4
In Mei 1946 38,1 per 1000
inw. in de groote steden
HELFT DER
GEVALLEN'
ZWARE
VRIJ
Zondag is, zooals wü reeds
meldden, in alle Katholieke ker
ken van Nederland een schryven
van het Nederlandsch episcopaat
voorgelezen over de houding der
Katholieken ten opzichte van de
politieke delinquenten. Wü geven
hier dit belangrijk schrijven weer:
In ons herderlijk schrijven van 22
October 1945 deden Wy een beroep
op het Nederlandsche volk om zich
ln zijn houding jegens de politieke
gevangenen en hun kinderen niet te
laten leiden door den geest van
wraakzucht en haat. Nu zijn er
sindsdien bijna tien maanden ver
streken. maar nog steeds is het
vraagstuk der politieke delinquenten
niet opgelost.
Het verheugt Ons dan ook ten
zeerste, dat de burgerlyke over
heid thans Ingrypende maatrege
len wil treffen, die, als zy doel-
1 matig worden uitgevoerd, een be
vredigende oplossing van dit pro
bleem ten sterkste zullen bevorde
ren.
Met klem herhalen Wij daarom
Ons beroep op U van October j.l. en
ln den Naam van onzen Heer Jezus
Christus, die voor ons allen stierf
aan het kruis en aan dat kruis nog
aan zijn hemelschen Vader om ver
giffenis vroeg voor zijn vijanden, be
zweren Wy U, U jegens de politieke
gevangenen te laten leiden door ge
voelens van liefde en gerechtigheid.
Christelijke liefde
De Goddehjke Zaligmaker heeft
eens gezegd: ,,Aan de liefde zult g\j
mijn leerlingen kennen" en het blijft
de onsterflijke glorie van onze eer
ste Christenen, dat van hen getuigd
■werd: ,,Ziet, hoe zy elkander lief
hebben."
Beminde Geloovigen, kan men dat
ook van onze huidige Christenen ge
tuigen? Och, als alle Christenen de
liefde beoefenden, hoe geheel anders
zou de wereld er dan uitzien en hoe
lang zou dan reeds het vraagstuk
der politieke delinquenten tot een
bevredigende oplossing zijn ge
bracht. Want alleen de liefde ver
mag zulks te doen, de liefde, die de
gerechtigheid draagt en haar ver
volmaakt. Maar helaas het moet
Ons van het hart, met ontsteltenis
hebben Wij waargenomen, hoe er
ook nu nog, zooveel maanden na
onze bevrijding, kaholieken gevonden
worden, die geen woord van cle
mentie kunnen hooren, geen woord
van mededoogen met de duizenden
ln onze bewaringskampen, die, of
schoon behoorende tot de zgn. lich
te" gevallen, nog steeds hun vrij
heid niet herwonnen hebben en. ook
naar zuiver menschelijke normen
gemeten, reeds veel meer straf heb
ben ondergaan dan hun politiek
vergrijp verdiende. Het is onbegrij
pelijk, dat deze menschen, die zich
christenen en zelfs goede christenen
durven noemen, niet beseffen, hoe
ernstig zij misdoen tegen het groote
gebod van de liefde. Het bemint
Uw vijanden" schijnt niet voor hen
te gelden. Dagelijks bidden zy in
het Onze Vader vergeef ons onze
schuld, zooals ook wij aan anderen
hun schuld vergeven", maar hun
gezindheid ten opzichte van de poli
tieke gevangenen maakt die bede in
hun mond tot een leugen en tot een
hoon voor Gods aangezicht.
Splinter en balk
God echter, B. G., laat niet met
zich spotten: Wij huiveren voor het
lot van deze meedoog^plooze en door
haat en wraakzucht verblinde men
schen, wanneer Wy de zoo stellige
verzekering van Christus overwe
gen: Vergeeft gy aan de menschen
niet, dan zal Uw (hemelsche) Vader
ook uw fouten niet vergeven".
(Matth. VI, 15). „Oordeelt niet op
dat gij niet geoordeeld wordt. Want
met. het ordeel, dat gy velt, zult gij
geoordeeld worden: en met de maat
waarmee gy meet, zal men ook voor
U meten". (Matth. VII, 1, 2.). God,
die harten en nieren doorgrondt en
die niet naar den schijn, maar naar
het wezen, niet naar het uiterlijk.
Haar naar het innerlijk oordeelt.
*véét bovendien, dat -'ele van deze
fcartelooze en eigengerechtigde
Jhristenen door hun eigen zondig
léven heel wat schuldiger tegenover
Hem staan dan menigeen van de
door hen zoo verfoeide politieke
delinauenten. En daarom huiveren
Wy opnieuw, als Wy Christus hoo
ren voortgaan: „Waarom ziet ge den
splinter in het oog van uw broeder,
en den balk in uw eigen oog ziet ge
niet?Huichelaar, trek eerst den
balk uit uw eigen oog; dan zult ge
zien, hoe ge den splinter uit het oog
,van uw broeder moet trekken".
[(Matth. VII, 1—5).
Inderdaad, Beminde Geloovigen.
wy zyn allen zondige menschen en
in onze zondigheid hebben wy allen
behoefte aan vergiffenis. Maar wil
len wy die van God verkrijgen, dan
moeten wy ook aan onze medemen-
schen weten te vergeven. Doen wy
dit niet, dan zal het ons vergaan als
den boozen knecht uit het Evangelie,
na<*at zyn heer hem tienduizend
talenten had kwytgescholden, zelf
^^ed,eknecht in den kerker wierp
deje hem niet aanstonds de
M S Van hondpr'1 tienlin-
S "In zi|n toorn" -
zegt Christus „leverde de heer
des huizes den boozen knecht over
aan de beulenZoo zal ook m.jn
hemelsche Vader met U handelen.
Wij bezweren U, U jegens
de politieke gevangenen te
laten leiden door gevoelens
vanliefde en gerechtig
heid"
als niet ieder Uwer zijn broeder van
harte vergeeft". (Matth. XVIII, 34.
35).
Maar deze vijandige gevoelens
tegenover de politieke gevangenen
zyn niet alleen met de liefde in
stryd, zij druischen ook in tegen
da deugd van rechtvaardigheid.
Tegen de rechtvaardigheid
Stelt men iemand in staat van be
schuldiging dan moet men daarvoor
gegronde redenen hebben, en niet
slechts steunen op verdachtmakin
gen of afgaan op losse geruchten.
De aanklager mag zich niet laten
geleiden door gevoelens van anti
pathie, door een geest van haat en
wraakzucht, door verbittering en af
gunst, door concurrentienyd en grof
eigenbelang. De berechting heeft te
geschieden volgens billijke maatsta
ven, zij moet rekening houden met
verzachtende omstandighedende
straf mag in geen geval zwaarder
zyn dan de zwaarte van het ver-
gryp. Bovendien dient de straf een
opvoedkundige waarde te hebben,
zoodat zij den delinquent tot na.
denken stemt en loutert, en niet om
gekeerd hem verbittert en tot wan
hoop dryft.
Helaas, Beminde Geloovigen, tegen
ai deze eiscben van recht en billy k-
heid is ten aanzien van de politieke
delinquenten in velerlei vorm en
vaak op ontstellende wijze gezon
digd. Wy hebben Ons daarover dan
ook ernstig verontrust en Ons her-
haaldelyk met groote bezorgdheid
afgevraagd: waar gaan wij toch
héén in ons dierbaar Vaderland, dat
steeds zooveel prijs stelde op het
beoefenen van recht en gerechtig
heid en daar door andere volkeren
zoo terecht om werd geprezen en
benijd? En, speurend naar de die
pere oorzaken van zooveel onrecht,
moeten Wij tot Ons leedwezen vast
stellen,
dat tengevolge van de aan eigen
lijf ondergane ellende en de ver
krachting van alle rechtsnormen
door den bezetter er ln breede
lagen van ons volk een geest Is
gevaren van verbittering en wrok,
van verruwing en nazificeering,
die het verstand heeft beneveld en
het gemoed heeft verhard;
een geest, die aan al wat de bezetter
tegen ons volk misdreef, ook de po
litieke delinquenten schuldig acht,
een geest, die voor alle leed en el
lende, die de vijand over ons bracht,
ook al deze menschen aansprakelijk
stelt, zonder ondérscheid te maken
tusschen de werkelijke misdadigers
onder hen en de tienduizenden, die
in hun kortzichtigheid alleen maar
geloofd hebben in de betooverende
leuzen en de schijnschoone beloften
van den vijand, maar die hun mede
burgers nimmer ernstig leed hebben
aangedaan, die zich nooit hebben
vergrepen, rechtstreeks, noch mid
dellijk, aan het leven, de vrijheid,
den goeden naam of de stoffelijke
goederen van hun landgenooten,
doch evenzeer als wij de gruwelen
van de Jodenvervolging van depor
tatie en concentratiekamp hebben
verafschuwd, en juist ten gevolge
van die gruwelen te laat, helaas
tot de ontdekking kwamen, dat
zij een wolf in schaapskleederen
waren nageloopen.
De vooroorlogsche crisis in den
landbouw en in zoo menigen tak
van handel en industrie, met als ge
volg langdurige en steeds groeiende
werkloosheid en te lage steun-uit-
keeringen, voorts de sluwe propa
ganda in pers en radio en Aoreele
dwang tijdens den oorlog, tezamen
met een tekort aan godsdienstig en
moreel besef, ziedaar eenige zeer
voorname beweegredenen, waarom
duizenden en nogmaals duizenden
zich in de gelederen hebben ge
schaard van het nationaal-socia-
lisme.
De behandeling der
delinquenten
Hoe nu echter, beminde Geloovi
gen, is het dezen menschen ver
gaan? Terstond na de bevrijding
werden zij in groote groepen gear
resteerd. Maar deze massale gevan
genneming is niet gevolgd, zooals
toch recht en billijk ware geweest,
door massale en snelle berechting.
Ware dit wèl geschied, dan zouden
de meesten dezer menschen, onder
wie meerderen achteraf zelfs geheel
zonder schuld bleken te zijn, reeds
lang hun vrijheid hebben herkregen.
Maar, zegt men, zulk een massale
en snelle berechting was nu eenmaal
niet mogelijk. Welnu, dan lag de
fout in het stelsel der massale ar
restatie zelfen van die fout wer
den zij het slachtoffer. Denken we
voorts aan de ergerlyke methoden,
die bij de gevangenneming van ve
len zijn gebezigd, aan de wantoe
standen in de kampen, met name in
de eerste maanden. Grievend on
recht is daar menigeen aangedaan
en veel en bitter leed is er in die
kampen geleden en wordt er-nog ge
leden. Daarvan kunnen vele or. be
vooroordeelde en onverdachte kamp
bezoekers getuigen. Terecht schreef
dan ook kort geleden een onzer dag
bladen: „het zou gemakkelijk zijn
eenige bladzijden te vulen met de
meest tragische en navrante bijzon
derheden omtrent deze menschen...
Ook de meest verbitterde Neder
lander zou zwijgend terugkeeren l(
van een excursie naar die kampen."
Bovendien hebben velen hun huis,
hun have en goed, hun gezin en hun
bestaansmogelijkheid verloren, hun
gezinnen zijn uiteengerukt en hun
gezinsverhoudingen denk aan de
vele echtscheidingen hebben vaak
onherstelbare schade geledenen
zelfs tal van kinderen van gedeti
neerden werden, en worden nog, on-
noodig in kampverband samenge
houden.
Wanneer men dit alles, Beminde
Geloovigen, eens ernstig en onpartij
dig overweegt, kan het dan nog ver
bazen, dat wanhoop zich van velen
dezer menschen dreigt meester te
maken?
Volgens mededeeiing- van het
centr. bur. voor de statistiek ver-
toonen de cijfers over den loop der
bevolking ln 1946, welke thans
voor de geboorte en huwelijken tot
en met Juni ter beschikking staan,
opvallende verschillen met die van
de laatste jaren voor den wereld
oorlog.
De huwelijksfrequentie is veel hoo-
ger; 52380 huwelijken (11,3 per 1000
Inwoners per jaar) in Januari-Juni
1946 tegenover 34.301 huwelijken (8
per duizend gemiddeld) in de over
eenkomstige periode 1936-1939.
Ongeëvenaard is de stijging van
het aantal geboorten. Dag het ge
boortecijfer in Januari 1946 met
22,0 per 1000 inwoners per jaar al
niet onaanzienlijk boven het gemid
delde van Januari 1936-1939 (20,1 per
duizend), ondanks het geringe aan
tal geboorten in de steden met
100.000 en meer inwoners (14,8 per
duizend) als gevolg van de honger-
periode vóór de bevrijding, in de
maanden Februari-Juni 1946 steeg
het geboortecijfer tot resp. 28,4, 34,0
34,9 35.4 en 33.1 per duizend In Mei
1946 bedroeg het aantal eerstgebo
renen 9,2 per duizend (in 1936-1939
6,5 per duizend), het aantal later
geborenen 26,2 per duizend (in 1936-
1939 14,7 per duizend). In de steden
met 100.000 -en meer inwoners be
droeg het geboortecijfer per 1000 in
woners per jaar in Februari-Mef
1946 resp. 23,4, 34,9, 37,5 en 38.1 per
duizend (in Mei 1936-1939 16,7 per
duizend).
Het totaal leyend geborenen in
Januari-Juni 1946 bedraagt 145041
tegenover 89053 gemiddeld in de
overeenkomstige periode 1936-1939.
Het aantal geboorten in het door
den oorlog verarmde Nederland ia
in het eerste halfjaar 1946 aanzien
lijk hooger dan het in de meest wel
varende jaren ooit geweest is
De verbetering der voedselvoor
ziening en de gunstiger hygiënische
omstandigheden, hebben het sterf
tecijfer weder bijna doen dalen tot
het punt van 1936-1939. Het aantal
overledenen in Januari-Mei 1946 be
droeg 38.907 (9,9 per 1000 inwoners
per jaar) tegen 34.720 (9,7 per dui
zend) in de overeenkomstige perio
de van 1936-1939. Waarschijnlijk is
het sterftecijfer over 1946 ietwat, ge
flatteerd door het voortijdig overlij
den van talrijke ouden van dagen
in de laatste maanden der bezetting
De kindersterfte beneden 1 jaar
bedroeg van Januari-Mei 1946 45,5
per 1000 levendgeborenen tegen 43,9
per 1000 in de overeenkomstige
maanden van 1936-1939. De cijfers
van de sterfte aan tuberculose der
ademhalingsorganen per 10.000 inwo
ners waren voor Januari-Mei 1946 en
1936-1939 resp 4,0 en 3,6.
Vertwijfeling en haat kunnen
slechts de gevolgen zijn van zoo
veel leed en onrecht, en maken de
harten van duizenden maar al te
zeer ontvankelijk voor nihilisti
sche en communistische Invloeden.
En hoe langer deze toestand
voortduurt, des te onheilspellen
der die gevaren dreigen, nog ge
heel afgezien er van, dat door
deze massale gevangenhouding,
die millioenen kost, de arbeids
kracht van duizenden onbenut
blijft.
Wij moeten het daarom oprecht
waardeeren, Beminde Geloovigen,
dat onze Nederlandsche Regee
ring aan dien onhoudbaren toe
stand een eind tracht te maken
door massale vrijlating van alle
zoogenaamde lichte en minder
ernstige gevallen. W(j achten de
zen maatregel In het welover
wogen belang van geheel ons volk.
Steunt de regeering
Op ons allen rust dan ook de
plicht, dien maatregel met begrip en
welwillendheid te bejegenen en er,
ieder naar zijn vermogen, toe mede
te werken, dat de uitvoering er van
zóó geschiede, dat hij werkelijk een
zegen wordt voor onze gemeen
schap. Zin voor recht en billijkheid,
naastenliefde, vaderlandsliefde en
de geest van saamhoorigheid leggen
ons dien plicht gebiedend op.
Velerlei moeilijkheden zullen hier
overwonnen dienen *te worden men
zal de vrijgelatenen hebben te huis
vesten en het gezinsverband hebben
te herstellen; men zal hen van het
noodzakelijke huisraad en kleeding
hebben te voorzien en in het ar
beidsproces hebben in te schakelen.
Bij dit alles kan echter ons aller
medewerking niet gemist worden en
daarom doen Wij een ernstig beroep
op de verschillende geledingen van
onzé bevolking.
Modewerking van allen noodig
De gemeentelijke instanties en de
sociale instellingen en organisaties,
krijgen hier een uiterst gewichtige
taak te vervullen. De geestelijke lei
ders van ons volk zullen vooral ter
hand hebben te nemen de godsdien.,
stige en moreele heroriënteering en
heropvoeding van de vrijgelatenen en
Wq hebben reeds vermeld de
nieuwe richtlijnen, waarnaar zal
moeten worden beoordeeld of poli
tieke delinquenten voorwaardelijk Ir.
vrijheid en/of buiten vervolging
kunnen worden gesteld.
ln antwoord op desbetreffende
vragen van den heer Vorrink geeft
de minister van justitie thans de
volgende uiteenzetting van zijn op
vattingen te dezen aanzien.
De. minister is van oordeel, dat het
vraagstuk der politieke delinquenten
op korten termijn moet worden
teruggebracht tot een vraagstuk van
berechting alleen.
Hij heeft daartoe de volgende
maatregelen getroffen
Aan de politieke recherche-afdee-
lingen is opgedragen een nomina-
tieve lijst te verschaffen van alle
gedetineerde politieke delinquenten,
die verdacht worden van een der
hieronder vermelde strafbare feiten
of misdragingen.
Alle andere gedetineerden worden
op uniforme wyze bulten vervolging
en in vrijheid gesteld.
Het aantal gevallen, dat onder de
hierna vermelde categorieën valt,
kan geschat worden op omstreeks
vijftig duizend.
In de tweede plaats zullen door
de procureurs-fiscaal, zoo noodig
met medewerking van leden der
rechterlijke colleges der bijzondere
rechtspleging, alle dossiers betref
fende gedetineerden welke tot dio
categorieën behooren, voor 1 Octo
ber 19J6 op hun merites voor buiten-
vervolgingstelling en invrijheidstel
ling worden bezien.
Onder deze naar den aard van het
gepleegde feit of van de misdraging
ernstige gevallen zijn er veel, die
op grond van indlvidueele omstan
digheden eveneens voor voorwaarde
lijke buitenvervolgingstelling in
aanmerking komen. De minister is
van oordeel, dat een groot aantal
van deze gedetineerden buiten ver
volging en in vrijheid kan worden
gesteld. Hij heeft ^daartoe bovenbe
doelde richtlijnen aan degenen, die
met de beoordeeling dezer zaken
belast zijn, in overweging gegeven,
waarvan naar omstandigheden zal
worden afgeweken.
De minister verwacht, dat de
toepassing dezer richtlijnen een
vermindering van het aantal in
bewaring gesteldcn tot omstreeks
vijf en twintig duizend zal me
debrengen.
Ten aanzien van de maatschap
pelijke gevolgen van vrijlating op
groote »schaal heeft de minister
overleg gepleegd met zijn ambtge-
nooten van binnenlandsche zaken,
van financiën, van sociale zaken
en van economische zaken. Hy
blijft voortdurend contact houden
met de daarvoor in aanmerking ko
mende instanties. Hij is overtuigd,
dat het niet mogelijk is zoodanige
maatregelen te treffen, dat de so
ciale omstandigheden der vrijgela
tenen ten volle bevredigend kunnen
worden genoemd.
Voor hen, die niet door be
middeling der gemeentebesturen
of anderszins dadelijk aan huis
vesting kunnen worden gehol
pen, zal voor korten tijd een on
derdak in een doorgangstehuis
of doorgangskamp worden ver
leend.
Ten aanzien van de materieel*
voorzieningen worden in vryhei*
gestelde politieke gedetineerden
ln het algemeen gelijkgesteld
met oorlogsslachtoffers. Dit is
wel het uiterste, waartoe naar
de meening van den minister ge
gaan mag worden.
Op de kerkgenootschappen en
werknemers- en werkgeversorga
nisaties is een beroep gedaan om
te bevorderen, dat breede kringen
medewerken aan de oplossing van
de sociale zyde van het vraagstuk
der politieke delinquenten.
De minister heeft den procureurs
fiscaal by de byzoudere gerechts
hoven verzocht nauwlettend toe te
zien op de naleving vaj^ de bij bui
tenvervolgingstelling altijd gestel
de voorwaarden, dat de betrokkene
zich als een goed Nederlander zal
gedragen. Aan de politie is een op
dracht van gelijke strekking 'ge
geven. Ongewenschte politieke acti
viteit der buiten vervolging gestel
den kan derhalve ingevolge het be
paalde in artikel 23 van het besluit
politieke delinquenteen 1945 intrek
king der buitenvervolgingstelling en
vernieuwde inbewaringstelling ten
gevolge hebben.
„Zware gevallen
Als categorieën, welke niet voor
unaorme invrijheidstelling en voor
waardelijke buitenvervolgingstelling
in aanmerking komen, noemt een
bijlage de gedetineerden, die worden
verdacht van
deel te hebben uitgemaakt van
de S.S.; 2. werkzaamheid bij den
S.D.3. deel te hebben uitgemaakt
van de W.A.4. van de Deutsche
Wehrmacht; 5. van den Wach- and
Schutzdienst6. van den Land
storm Nederland7. van het Deut
sches Rote Kreuz; 8. van de orga
nisation Speer; 9 van de landwacht.
10. van de Volkswehr: 11. van de
Kriegsmarine; 12. van de N.S.K.K.
13. werkzaamheid bij de Ned. Oos
Compagnie14. economische colla
boratie15. verraad van personen
16. verraaa van goederen, wanneer
hierdoor belangrijk nadeel is ont
staan; 17. b«t bekleed hebben van
een bestuursfunctie bij N.S.B. ol
mantelorganisatie18. het bekleed
hebben van een maatschappelijke
tunctie op grond van nat.-soc. ge
zindheid (b.v^ wethouders, burge
meesters, etc.); 19. het in het open
baar door redevoeringen of gedra
gingen gevoerd hebben van propa
ganda voor het nat.-socialisme ot
de N.S.B.20. moord, mishandeling,
doodslag met gebruikmaking van
macht, gelegenheid en middelen
door den vijand geboden; 21. het
verleend hebben van daadwerkelij
ken steun aan de vijandelijke oor
logvoering in den vorm van spion-
nage, spionnage, sabotage of deel
uitmaken van een vijandelijke mi
litaire instantie.
hun gezinnen, de familieleden van
de ontslagenen, zullen zich hebben
te herinneren, dat overeenkomstig de
christelijke zedenleer familiebanden
bijzondere verplichtingen scheppen
van mededoogen en hulpbetoon. En
de oude omgeving van de vrijgelate
nen zal het zich ten plicht rekenen,
hen in den geest van verzoening en
vergevingsgezindheid weer in haar
midden op te nemen. Wij leggen
daar heel in het bijzonder den na
druk op, Beminde Geloowgen, wijl
droevige ervaring geleerd heeft, dat
juist de vroegere buren tegenover
de terugkeerenden zich zoo vaak on
christelijk en vijandig gedragen. Ook
voor hen geldt het woord van den
Apostel: „vergeldt niemand kwaad
met kwaad, maar weest goedgezind
jegens alle menschenLaat U
Diet door het kwaad overwinnen,
maar overwin het kwade door het
goede". (Rom. XII, 17, 21).
Ln tenslotte doen Wij een beroep
op den goeden wil en" de tegemoet
komende houding van allen.
Zoo zou het kunnen gebeuren, dat
aan vrijlating van bepaalde perso
nen de voorwaarden wordt verbon
den, dat zy tijdelijk onder toezicht
blijven.
Wy vertrouwen, dat in dat geval
zich het noodige aantal katholie
ken voor een dergelijk toezicht be
schikbaar wil stellen, zoodat op
hen valt te rekenen, als zij voor
dit bij uitstek sclioone werk van
christelijke naastenliefde door of
in overleg met de parochiale gees
telijkheid worden aangezocht. In
bepaalde gevallen kunnen ook de
priesters zelf dit toezicht op zich
nemen, al zal zulks in den regel
beter kunnen geschieden door lee-
ken.
Beminde Geloovigen, wij allen
staan schuldig voor God en terecht
zegt de Psalmist: ,,Si iniquitates ob-
servaveris, Domine, Domine quia
sustinebit"? „Ach, Heer, zoo Gy de
zonden gedenkt, wie, o Heer, zou
het bestaan"? „Maar bij God is ont
ferming en overvloed van verlos
sing". (Ps. 129, v. 3, 7). Hoe vaak
hebben wij dat niet ondervonden?
Telkens schenkt God ons weer ver
geving, zoo dikwijls wij in ootmoedig
schuldbesef en vertrouwen Hem na
deren. Is het dan wonder, dat do
Zaligmaker ons beveelt: „Zoo moet
ook een ieder zijn broeder van harte
vergeven?" en dat Hy op de vraag
van Petrus: „Heer, hoe dikwijls
moet ik mijn broeder vergeven, die
tegen mij misdoet? tot zeven keer
toe"? ten antwoord gaf. „Niet tot
zeven keer toe, zeg ik U; maar tot
zeventig maai zeven keer"? (Matth
XVIII, 22, 23.)
Welaan, vergeven ook wij dan aan
de politieke delinquenten, want ook
ZU zijn onze broeders in Christus. De
armen van den Gekruisigden Zalig
maker omvatten in eenzelfde gebaar
van liefde en ontferming alle
menschenzoo mogen ook wij van
onze liefde niemand uitsluiten En
gelijk de Góede Goed, als Hij' ons
vergeeft van harte vergeeft en voor
den verloren zoon bij zijn terugkeer
naar het vaderhuis zelfs een vreng-
demaal aanricht, zoo moeten wij ook
aan hen, die vrij komen, van gan-
scher harte vergiffenis schenken en
hun bij hun terugkeer in de maat-
schappy door ons liefdevol hulpbe
toon een eerlijke kans bieden, om
weer volwaardige leden onzer sa
menleving te worden en in broeder
lijke eendracht met ons mede te
werken aan het stoffelijk en geeste
lijk herstel van ons Vaderland
Doen wij dit, B.G., dan kunnen
wij inderdaad oprecht gemeend bid
den, vergeef ons onze schuld, zoo
als ook wij aan anderen hun schuld
vergeven" en zal onze Vader in den
hemel ons daarvoor zegenen in dit
en in het andore Jeven. Immers,
Christus heeft gezegd: „Voorwaar,
Ik zeg uwat gij voor een van myn
geringste broeders gedaan hebt, dat
hebt gij voor Mij gedaan". (Matth.
XXV, 40.)
„Zalig de zachtmoedigen, want ze
zullen het land bezitten". „Zalig de
barmhartigenwant, ze zullen barm
hartigheid ondervinden". „Zalig de
vreedzamen; want ze zullen kinderen
Gods worden genoemd'(Matth. V,
4, 7, 9).