EEN SOMBERE MILLIOENEN-NOTA
Tekort gedaald van f 2634 tot f 1967 mill.
Uitgaven politieke delinquenten
Slotbeschouwing
v. d. Minister
Toelichting
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1946
PAGINA 4
Deficit der oorlogsjaren
1940—1945 12.6
milliard
CONVERSIE STAATS
SCHULD
MIDDELEN EN UITGAVEN IN 1947 VERGELEKEN MET DIE IN 1946
Voor 1947 nog ÏT
millioen
MIDDELEN GEWONE DIENST
UITGAVEN GEWONE DIENST
Ernst van den economi
schen toestand
„Buitengewone Dienst"
40 millioen voor recon
structie koopvaardijvloot
Groote bedragen voor
Staatsschuld
Gisteren heeft de Minister van Financiën de Rijksbegrooting
1947 in de Tweette Kamer aangeboden. Hij hoopte dat de
volksvertegenwoordiging en bevolking zich duidelijk voor
oogen zullen stellen den deplorabelen financieelen toe
stand waarin ons land zich bevindt.
In de nota wordt o.m. spoedige conversie van Staatsschuld
aangekondigd.
In 1947 zullen de te sparen bedragen f 1.1 milliard of *13
procent van het verwachte gezinsinkomen moeten beloopen.
In de nota wordt erop gewezen,
dat de op 28 Mei 1946 door den min,
Tan financiën in een vergadering van
de Eerste Kamer uitgesproken ver
wachting inzake een vermindering
der rijksuitgaven voor het dienst
jaar 1947 met 154 milliard wordt
overtroffen In de thans ter beoor
deeling voorgelegde cijfers wordt
het totaal der uitgaven voor 1947
geraamd op 4 250.093.693 tegen
over 5.582 877.223— in 1946, waar
bij wordt aangeteekend dat ten aan
dien van het laatste cijfer rekening
ls gehouden met een op 7 Augustus
3646 aangeboden nota van wijzi
gingen op de Marjnebeigrooting en
«net de nota's van wijzigingen der
pverige hoofdstukken, welke eerst
daags de Tweede Kamer zullen be
reiken
Deze nota bevat in de eerste
plaats een beschouwing over de
dienstjaren 1940 tot en met 1945.
Daaruit blijkt, dat de begrootings-
tekorten over de jaren 1940 tot en
met 1945 (Nederland en Londen te
zamen genomen) in totaal het
enorme bedrag van 12.6 milliard
beloopen
In de tweede plaats bevat de nota
een beschouwing over de ontwerp-
begrooting voor 1946, waarin naast
de reeds eerder genoemde wijzigin
gen van de Marinebegrooting, waar.
door het butgetaire beeld een ver
slechtering Ondeilging, nog andere
wijzigingen worden voorgesteld
De hoofdschotel der nota wordt
gevormd door opmerkingen en be
schouwingen over de ontwerp-be.
grooting voor 1947 en door een uit
voerige beschouwing hiervan, ge
plaatst in het kader van het door
het centraal planbureau ontworpen
nationale budget.
Dit budget is eensdeels gebaseerd
op een prognose van de waarschijn
lijke ontwikkeling van den alge-
meenen economischen toestand in
1947, terwijl voor een ander deel
daarin taken zijn gesteld, welker
verwezenlijking voor de toekomst
van ons land van essentieel belang
worden geacht.
batig saldo op den gewonen
dienst voor 1947 wordt geraamd op
90.783 527 gulden, welk bedrag be
stemd is als bijdrage aan den bui
tengewonen dienst. Deze sluit uit
eindelijk met een nadeelig saldo
van 1 651.117.008 gulden. Voegt men
hierbij het nadeelig saldo van het
landbouwcrisisfonds dan komt men
tot een totaal begrootingstekort
van 1 967 399.992.—
De recapitulaties van de cijfers
der middelen en uitgaven in 1947
vergeleken bij die in 1946 geven het
volgende beeld te zien
In verband met de uitermate
hooge staatsschuld deelt de
Minister van Financiën by de
indiening van de joqgste mil-
lioenennota mede, dat op korten
term|jn ter zake maatregelen
tot conversie der schuld noodig
zullen zyn, waarvoor hy de
wettelyke voorzieningen spoedig
hoopt aanhangig te maken.
Ontwerp-begrooting
OMSCHRIJVING
Ontwerp-
begrooting
voor 1946
ingediend op
12 April 1946
aX»
Gewone Dienst:
Uitgaven 2.230.977.094
Middelen f> 2.394.024.742
voor 1946, met Ontwerp-begrooting
inbegrip van de voor 1946, met Ontwerp-
voorgestelde wyzi- inbegrip tevens van begrooting
ging van hoofdstuk alle eerstdaags in te voor 1947
.VIII B (Marine) dienen wijzigingen
,Voordeelig saldo 163.047.648
.Over te brengen naar de Middelen
v. d. Buitengewonen Dienst 163.047.648
Buitengewone Dienst:
Uitgaven 3.138.020.819
Middelen 748.838.904
2.376.364.929
2.394.024.742
17.659.813
17.659.813
2.423,676.484
2.476.202.901
52.526.417
ft 52.526.417
3.114.637.299 3.159.200.739
748.838.904 848.578.904
2.389.181.915
Overgebracht v. d. Gew. Dienst 163.047.648
2.365.798.395 2.310.621.835
17.659.813 52.526.417
Nadeelig saldo 2.226.134.267
Nadeelig saldo Landbouwcrisis-
fond» 376.240.000
2.348.138.582 2.258.095.418
376.240.000 376.240.000
2.602.374.267
Geheele Dienst:
Uitgaven, exclusief de bijdrage v.
d. Gewonen, aan den Buiten
gewonen Dienst 5.368.997.913
Middelen, exclusief de bijdrage v,
d. Gewonen aan den Buiten
gewonen Dienst 3.142.863.646
2.724.378.582 2.634.335.418
5.491.002.228 5.582.877.223
3.142.863.646 3.324.781.805
Nadeelig saldo 2.226.134.267 2.348.138.582
Nadeelig saldo Landbouwcrisis-
fon4s 376.240.000 376.240.000
2.602.374.267 2.724.378.582
2.258.095.418
376.240.000
2.634.335.418
In de Inleiding van de nota is een
Vergelijking gemaakt tusschen de
tegrootingscijfers voor 1947 en die
voor 1946, waaruit blijkt, dat de
vermindering van het uitgaven-
totaal voor 1947 ten opzichte van
1946, wanneer het nadeelig saldo van
bet Landbouwcrisisfonds buiten be
schouwing wordt gelaten, f 1333
•lillioen bedraagt, en f 1393 milli-
•en, wanneer dit wel In aanmer
king wordt genomen
Niet onvermeld mag blijven, dat
de vermindering van het uitgaven-
Jeil vooral is tot stand gekomen
oor feen verlaging van den Buiten
gewonen Dienst en wel voor een
belangrijk deel door het wegvallen
van uitgaven, welke een op zich-
*elf staand karakter hadden en dus
de begrooting 1947 niet meer kon
den beïnvloeden.
In het bijzonder moet in dit ver
band worden vermeld de post voor
aankoop van grondstoffen en pro
ducten voor rekening van derden ad
275 millioen, die ip de begrooting
voor 1946 Is opgenomen en waar
tegenover onder de middelen een
zelfde bedrag is geraamd.
Dit doet niet af aan het feit. dat
de voorloopige vaststelling der
cijfers naar de grootste zuinigheid
Is gestreefd.
Een verdere blijvende verlaging
Van het uitgavenbudget hoopt de
minister te verkrijgen door
naast de gewenschte rationalisatie
Van het bestuursapparaat te
«trpven naar voortzetting van de
ftysteriiatische liquidatie van die
tosten, welke het gevolg' zyn van
lie bijzondere omstandigheden.
Het beeld, dat de middelenraming
1947 te zien geeft nl. ƒ726 millioen
lager dan in 1946, behoeft dus niet
onbevredigend te worden genoemd.
Tenslotte wordt nog opgemerkj,
dat een plan in studie is om diverse
middelen, andere dan belastingen, te
verhoogen. Een groot deel dezer mid
delen wordt ontvangen op grond van
tarieven, welke gedurende tal van
jaren ongewijzigd bleven en welke
vastgesteld werden op tijdstippen,
waarop het kostenpeil belangrijk
lager was dan thans
De minister acht het op deze
plaats ook nog gewenscht eenige
gegevens te verstrekken omtrent de
sterkte van het burgerlijk Rijksper
soneel Op 1 Januari 1946 bedroeg
dit 124.627 en op 31 Juli 1946 119.276,
wat caa vermindering beteelient van
0351.
2.310.358.329
2.401.141.856
90.783.527
90.783.527
1.939.735.364
197.834.828
1.741.900.536
90.783.527
1.651.117.009
316.282.913
1.967.399.922~
4.250.093.693
2.598.976.684
1.651.117.009
316.282.913
1.967.399.922
Onder de buitengewone uitgaven
van het hoofdstuk „Justitie" nemen
die, verband houdende met de poli
tieke delinquenten, de grootste
Aard der uitgaven 2e halfj. 1945
Dir._Gen. v. Bijz. R.pl.
Berechting enz1 583 200
PODen c.q PRAen 9 100 000
Verblijfs- en Intern, k.
w. o. buitenbewaking 33 500 000
Bijzondere Jeugdzorg 5 750 000
Opnem. v. pol. dei. in
gevang, en rijksw.lnr.
Tewerkstelling v. pol.
del. bij den DUW
plaats in. Ten einde de beteekenis
van deze uitgaven voor het bud
get in het licüt te stellen, volgt
hieronder een overzicht van het
geen hiervoor tot en met het jaar
1947 wordt noodig geacht. In dit
overzicht zijn m«de de met deze
materie verband houdende inkom
sten opgenomen.
1946 1947 Totaal
1000 000 1200 000 2 200 000
9 582 310 9 223 742 20 389 252
20 000 000 12 750 000 41 850 000
113 000 000* 33 957 000 180 457 000
15 230 000 9 475 000 30 455 000
12 000 000
4 500 000"
12 000 000
4 500 000
Middelen06' Uitgavcn f 49 933 200 f 158_812^310 83 105 742 291 851 252
5 000 000
9 176 000
14 176 000
Nadeelig saldo 49 933 200 153 812 310 73 929 742 277 675 252
Hierin is begrepen een bedrag van 50.000.000 voor de kosten van de
buiten bewaking, welk bedrag is opgenomen in hoofdstuk VIII A (Oorlog).
Opgenomen in hoofdstuk IX A (Openbare Werken en Wederopbouw).
(in millioen en guldens).
De middelen van den Gewonen Dienst van de ontwerp-begrooting
voor 1947 vertoonen in vergelijking met de ramingen voor 1946 het
volgende beeld:
I. Huis der Koningin
II. Hooge Colleges van Staat, Kabinet der Ko
ningin en Kabinet van den Min.-President
m Buitenlandsche Zaken
IV. Justitie
V. Binnenlandsche Zaken
VI Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
V1IA Nationale Schuld
VUB. Financiën Belastingen* 2,2<S.'3
Overige middelen
VTTtA Oorlog
VERB Marine
IXA. Openbare Werken en Weder^oiiw
IXB Verkeer
X. Economische Zaken
XI. Landbouw, Visscherij en vëedselvoorzien.
XII Sociale Zaken
XIII Overzeesche Gebiedsdeelen
XIV. Onvoorziene ontvangsten
0,2
0,2 1)
1,6
0,9
24,1
16.4
2,8
13,7
25.0
22,5
43,3
44.4
2 205,2
2 206,3
52 1
52,2
3.9
15,4
5,3
3,3
2.5
3,3
15,7
5,8 3)
4,8
3,0
10,0
3,2
3,7
2,6
0,9
0,8
2.401,1
2.394,0
f) Hierin opgenomen een bedrag a<i i60 000 van het thans opge
heven hoofdstuk II A (Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk)
3) Hierin opgenomen èen bedrag ad 86.055 van het thans opge
heven hoofdstuk X A (Scheepvaart).
L
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.A
VII. B
VIII. A
VIII. B
IX. A
IX. B
X.
XI.
XII.
XIII.
XIV.
(in millioen en guldens).
Hoofdstuk der begrooting
Huis der Koningin
Hooge Colleges van Staat, Kabinet der
Koningin en Kabinet van den Min.-Pres.
Buitenlandsche Zaken
Justitie
Binnenlandsche Zaken
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Nationale Schuld
Financiën
Oorlog
Marine
Openbare Werken en Wederopbouw
Verkeer
Economische Zaken
Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening
Sociale Zaken
Overzeesche Gebiedsdeelen
Onvoorziene Uitgaven
Totaal uitgaven Gewóne Dienst 2.310,3
Bijdrage aan den Buitengewonen Dienst ten
beloope van het bedrag, waarmede de midde
len van den Gewonen Dienst de uitgaven van
dien dienst overtreffen 90 8
1947
1946
1,6
1,6
5,8
5,3 l»j
15,7
15,7
90,7
75,0
137,8
234,8
246,1
235,1
779,5
716,9
111,4
112,5
228,6
193,3
302,8
394,2 2)
119,9
123,3
42,5
66,5 3)j
28,8
28,0
69,3
61,4
123,7
107,4
6,1
5,3
2.310,3
2,376,3
17,7
2.401,1
2.394,0
1) Hierin opgenomen een bedrag van 2,5 millioen van het thans
opgeheven hoofdstuk II A (Algemeene Oorlogvoering van het Konink
rijk).
2) Hierin opgenomen een bedrag van 145 millioen wegens na dé
indiening der begrooting 1946 bij de Staten-Generaal ingediende Nota
van Wijzigingen.
3) Hierin opgenomen een bedrag van 6,6 millioen van het thans
opgeheven hoofdstuk X A (Scheepvaart).
In zijn slotbeschouwingen op de
Rijksbegrooting voor 1947 erkent de
Minister van Financiën, dat, of
schoon ontegenzeglijk de economi
sche toestand van Nederland in 1946
is verbeterd, de aan het begin van
het jaar gekoesterde verwachtingen
omtrent het tempo van het econo
mische herstel niet ten volle in ver
vulling zyn gegaan.
Met name Is het herstel en de
uitbreiding van het productie
apparaat bij de gemaakte ver
onderstellingen ten achter geble
ven, terwijl het met het bestaande
productie-apparaat bereikte pro
ductie-volume niet ten volle be
vredigend is geweest.
Vbor deze ontwikkeling zijn oor
zaken aan tewijzen, welke niet of
nauwelijks door, het Nederlandsche
volk en zijn regeering konden wor
den beïnvloed. De leveringstermijn
voor investeeringsgoederen, welke
moeten worden geïmporteerd, is
uitermate lang en ook de import
van grondstoffen en halffabrikaten
laat ten gevolge van de algemeene
schaarschte veel te wenschen over.
Tot de oorzaken echter, welke
het Nederlandsche volk wel kan
beïnvloeden, behooren het nog
steeds lage peil der arbeidspro
ductiviteit en het feit, dat de be
sparingen nog niet den voor een
regelmatig fterstel noodzakelijken
omvang hebben aangenomen.
Teleurstellende ontwikkeling
Als opgemerkt, is al wel duidelijk,
dat 1946 vergeleken met de verwach
tingen een eenigszins teleurstellen
de ontwikkeling vertoont, zy het,
dat dit jaar op zich zelf beschouwd
en ook gelet op de economische ont
wikkeling in andere landen, resul
taten van beteekenis te zien geeft.
Toch behoeft het geen betoog, dat
de onwikkeling gedurende 1946 van
invloed zal zijn op die van 1947.
Deze ontwikkeling wordt wellicht
het best gekarakteriseerd door de
hoogte van een drietal posten van
het globale plan (zie hierboven), nl.
Buitenlandsche credieten en ver
koop van buitenlandsch bezit" ad
1.4 mld. Overheid excl. overge
dragen inkomens" ad 2.7 mld. en
,,Netto-investeeringen van het be
drijfsleven" ad 1.7 mld.
Het is van nationaal standpunt
bezien een zeer ernstig feit, dat
de hoogte van de overheids-uit-
gaven, de geringe productie en de
daarmee samenhangende geringe
export ons land ook in 1947 in een
ongunstiger financieele verhou
ding tot het buitenland zullen
brengen.
Een enkele blik op dat globale plan
maakt duidelijk, waartoe het voor
gaande betoog leidde, n.l. dat de
hooge Overheidsuitgaven gaan ten
koste van de netto-investeeringen
van het bedrijfsleven.
Middelen ter verbetering
Een werkelijke verbetering van
den toestand in dit opzicht zal
slechts kunnen worden verkregen
door:
a. opvoering van de arbeidspro
ductiviteit en daarmede van het na
tionaal product;
b. opvoering van het kwantum
voor export geschikte goederen en
diensten
c. toeneming der besparingen, by
voorkeur door vrijwillige consump
tiebeperking.
Aan de toelichting op den Buiten
gewonen Dienst is het volgende ont-
leend
De vermindering van het nadeelig
saldo van den Buitengewonen Dienst
van Financiën" is het resultaat
van verschillende factoren
Ten einde de Herstelbank in staat
te stellen om, zoolang nog niet via
een emissie de noodige gelden waren
aangetrokken zorg te dragen voor
de z,g. aanvullende herstelfinancie
ring, was in de ontwerp-begrootin?
1946 212 millioen aangevraagd ten
behoeve van aan die bank tot dit
fnmidde7erHtreKkfn voorschotten Nu
5wL j bloeide emissie heeft
plaats gehad, behoeft in 1947 geen
voorschotverleening door het Rijk
plaats te vinden
Het herstel van het bedrijfsle
ven geeft aanleiding te mogen
verwachten, dat van de zijde «Ier
groote ondernemingen in 1947
geen beroep op 's Rijks schatkist
zal worden gedaan
In de ontwerp-begrooting voor 1946
was voor de verstrekking van be-
drijfscredieten ruim 52 millioen ge
raamd.
Voor uitgave voor de recon
structie van de koopvaardijvloot,
noodig geworden in verband met
do in den oorlog geleden verlie
zen, is voor 1947 ©en nieuwe post,
groot 40 millioen, opgebracht
Ter tegemoetkoming in het tekórt
aan woonruimte is het woningbouw
programma van de Volkshuisves
ting uitgebreid van 10.000 tot 32.500
woningen, hetgeen voor deze afdee-
Iing een verhooging veroorzaakt ten
opzichte van 1946 van 58 millioen.
Nieuw opgenomen is een bedrag
van 4.5 millioen voor subsidies in
loonen en daarmede gelijk te stellen
kosten, verbonden aan de tewerk
stelling van politieke gevangenen.
Deze uitgaven komen voor 't gróót
ste deel weer onder de middelen van
hoofdstuk IV (Justitie) terug.
Ten slotte zij er nog de aandacht
op gevestigd, dat de posten be
treffende den aan- en verkoop van
grondstoffen en producten, waar
voor in 1946 in ontvangst en uitgaaf
275 millioen was geraamd, thans
voor memorie konden worden uitge
trokken.
De grootste post hiervan, welke
ruim 1/3 van het totaal uitmaakt, is
de dienst der StaatsieenTngen. Deze
post is zonder meer niet voor ver,
mindering vatbaar. Integendeel, het
verloop der Rijksfinanciën maakt,
dat met een verdergaande verhoo
ging er van moet worden rekening
gehouden.
Op een andere plaats, n.l. in de
Memorie van Toelichting op het de
zer dagen bij de Tweede Kamer in,
te dienen wetsontwerp voor een hef_
fing ineens, zal de minister nader
ingaan op de beteekenis van de uiter
mate hooge Staatsschuld en op de
wijze, waarop hij zich voorstelt, dat
dit probleem tot een oplossing kan
worden gebracht.
Maar hier kan reeds worden ver
klaard, dat op korten termijn ter
zake maatregelen tot conversie der.
schuld zullen noodig zijnwaar*
voor de minister hoopt de wette-
lijke voorzieningen spoedig aanm
hangig te kunnen maken. Door het
laag houden van de rente en met
name door het verlengen van den
looptijd en het verschuiven van de
aflossing stermanen, hoopt Jiij den
last der na de heffingen restee-
rende schuld zooveel mogelij fc te
verlichten