iVan Thorbecke tot Gielen
LICHT
Glimlachend in den chaos
IMPORT UIT HOLLYWOOD
op de intern, arbeidsconferentie
Overbrugging
WOENSDAG 23 OCTOBER 1946
PAGINA 4
rArtisten en ambtenaren
OVERHEIDSZORG INZAKE MUZIEK
„GASLICHT" GEEN
OPENBARING
TUSSCHEN WENSCHEN
EN PRACT1JK
Bescherming van de jeugd
HARINGAANVOER IN
AUGUSTUS
De kwestie van. Overheidszorg inzake muziek is andermaal
bij de portefeuille-wisseling aan het Dept. van O., K. en W.
in de pers ter sprake gekomen.
'n Bepaald angst-complex heeft bij die gelegenheid velen
bevangen zonder dat men de rechte oorzaak zelf wist te
bepalen. Op het bekende ontslag van enkele ambtenaren
volgde een reeks van geruchten en veronderstellingen die
t' aangeblazen door de fantasie, achteraf tot een waanvoor
stelling zijn vervaagd.
Dat de huidige minister van O.,
K. en W. een anderen vorm van
ad/vies verkiest boven het indivl-
dueele adviseur.schap, dat hij de
artisten prefereert boven ambtena
ren, wie zal hem dit recht van
keuze en inzicht betwisten?
Zooals nu reeds uit de begrooting
bljjkt, is aan de afdeeling muziek
geen enkele bezuiniging toegepast.
De onontbeerlijke overheidszorg
voor kunst welke een na Jaren-
iangen strijd verworven bezit mag
heeten is derhalve .ondanks de
economische crisis des lands, on
aangetast.
De machtige hand dier Over-
eeidszorg heeft den kunstenaar
evenzeer van noode als in de klas.
eieke mythologie het gevleugeld
paard Pegasus god Zeus noodig had
om met één sprong den top van den
Helicon te bereiken.
Van Torbecke tot Gielen is ook
één sprong, maar dan een sprong
over een afgrond. een afgrond
van onverstand over de verhouding
van den Staat tot de artisten.
In totalitaire staten is een verhou
ding ontstaan die de knechting be-
teekent van 's artisten scheppings
kracht aan een opgelegde beter
gezegd een van boven gede.
creteerde taak.
Dit betreft den scheppenden kun
stenaar.
Evenmin is het verkieslijk den
!uitvoerenden kunstenaar te veel in
overheidsdienst te betrekken. Or
kestleden, die ,,in een loonschaal
loopen", dreigen ambtenaren te
worden ,die de belangrijkste stuw.
kracht van hun activiteit: de liefde
tot musiceeren, spoedig zien ver
kwijnen tot het werk eens dagloo-
ners.
Hier blijft het particulier initia
tief het redmiddel, de onmisbare
schakel tusschen den individmeelen
kunstenaar en de Overheidszorg.
Het is typeenend voor de muziek,
beoefening in deze lage landen, dat
de hiërarchie van kunstenaars-orden
verstoord is door een overmatige
vereering voor uitvoerende artisten.
Zou men in het muzikaal verleden
den gemiddelden concertbezoeker
één naam willen doen noemen, die
de toonkunst representeert, dan
zou het overgroote deel onmiddellijk
den naam Mengelberg noemen. Met
hém stond of viel naar veler inzicht
de geheele muziek
Hoewel we de eersten willen zijn
om zijn beteekenis als dirigent
(bok nu nog) op het hoogste plan
te stellen, zou hij, Mengelberg, ver
moedelijk de eerste zijn om dezen
«ambassadeurs".titel over te dragen
'£an een componist als Diepenbrock.
Tusschen de creatieve en reprodu
cerende musici staat nog een dier-
«e categorie: de musicologen.
Het is wederom kenmerkend voor
den geest in de Noordelijke, koele
«treken, dat voor de muziek.wefen-
echap en hare vertegenwoordigers
vooral als deze met titels van
doctor of professor zijn omkleed
•en diep ontzag bestaat.
In Frankrijk daarentegen. waar
<!e muziekkunst te allen tijde meer
Intuïtief werd beoefend en waar de
logica inzake het dienken steeds tri.
omfeerde, weet men echter waj het
geschreven woord van componisten
t, o. v. muziek beteekent en treft
men hen als medewerkers der groo
ts bladen. Er is trouwens geen land
tenzij Rusland waar de mu.
ziek-scheppers zulk een Over
heidssteun verkrijgen als Frank
rijk.
Nu men hier ten Departemente
orde in kunstbemoeiing gaat schep
pen, heeft het nut aan deze overi.
gens elementaire gedachten te her
inneren. Met de instelling van een
.Tooneelraad" door den huidigen
Minister van O., K. en W., hebben
we reeds een aanwijzing in welke
richting men denkt te gaan, te meer
wijl opdrachten aan tooneelschrij-
vers hiermedie gepaard gaan.
Inderdaad, het bevorderen der
scheppende krachten behoort op
voorplan te staan van al wat mu,
ziek heet.
Een drietal elementen, recht
streeks hieruit voortvloeiend, be
hoort eveneens tot den Staatszorg
I. het bevorderen van het dloen
spelen der betrokken Nederlandsche
werken.
Op ieder concert-programma
Nederlandsch werkzou een impera
tief moeten zijn, een eisch van
Overheidswege, als compensatie van
de uit de Nedierlandsche Staatskas
gegeven subsidie.
Alleen door een regelmatig ten
gehoore brengen van het werk
onzer componisten ,kan er een ver
trouwdheid ontstaan van het pu.
bliek met zijn auteurs.
II. Het bevorderen van een Ne-
derlandsch muziek-repertoire in
den vreemde.
IIIHet moge duidelijk zijn, dat
beide eerstgenoemde elementen niet
te verwezenlijken zijn zonder dat de
betrokken composities in druk zijn
verschenen. Ons land heeft muzi
kaal gesproken, een te gering afzet
gebied, dan dat uitgevers voor eigen
rekening groote werken zouden pu-
bliceeren. Om het oeuvre van Die
penbrock bijv. in druk te doen ver.
schijnen, heeft men met veel moeite
een fonds bijeengebracht, waardoor
nu jaren na den dlood des auteurs,
successievelijk zijn werk tot open
baarheid komt.
Indien vóór den oorlog een onge
ëvenaard groot pakket per post ons
gewerd ,kon men er zeker van zijn
dat dit kwam vande Russi.
sche Staatsuitgeverij voor muziek
Hierbij vergeleken staan we in ons
landje nog in den ijstijd 1
Uit dit alles moge blijken, hoe het
werk der creatieve kunst tot dusver
hier is veronachtzaamd en hoezeer
een herstel dier muzikale hiërarchie
gewenscht is.
MARIUS MONNIKENDAM.
Joseph Cotton en Ingrid Bergman in „Gaslicht".
De Spaansche schilder Pablo Ruiz,
such naar zijn moeder Picasso noe
mend, herdenkt heden te Parijs zijn
6Ssten verjaardag.
In een vorige bespreking lieten
wij de eerste zes Amerikaansche
films, die in ons land vertoond zul
len worden, de revue passeeren; wij
hebben toen geconstateerd, dat er,
behoudens mrs, Miniver, niet veel
vermeldenswaardigs te zien was
Ook Gaslicht" is geen film die op
valt door bijzondere artistieke op
vattingen of hoedanigheden. Maar
het is weer een van die films die
tot op zekere hoogte onweerstaan
baar zijn, omdat zy tot in de uiter
ste perfectie zijn uitgewerkt. Tech
nisch blijft hier niets meer te wen-
schen over, noch wat het beeld,
noch wat geluid of spel betreft.
Omdat dit een film is, die, wat
belangstelling betreft, wel een der
hoogtepunten van het seizoen zal
worden, willen wij nu reeds een uit
voeriger bespreking geven. De ge
schiedenis is bewerkt naar het too-
neelstuk van Antrich Hamilton
waarin een jonge componist zijn
jeugdige echtgenoote langzaam
maar zeker krankzinnig tracht te
maken, eenerzijds om zijn verschrik
kelijke verleden te verbergen, an
derzijds om een juweelenschat te
bemachtigen. Een thriller dus eigen
lijk, maar een thriller die op be
hoorlijk hoog peil staat. Dat be
wees de opvoering wel destijds door
het Masker, met Cruijs Voorbergh
en Willy Haak.
Bijzonder getroffen is de sfeer
in deze film; het onheil sluipt aan
en wordt steeds dreigender, een
suggestie die niet weinig wordt ver
sterkt door de Londensche mist wel
ke het geheele beeld beheerscht en
door 't vale gaslicht, dat zeer goed
getroffen is. In deze sfeer en temid
den van het overdadige pluche van
fin-de-siécle salons, speelt zich het
drama af. Charles Boyer speelt de
rol van Gregory Anton, een char
mante duivel, die alles op het spel
zet, als een schrikwekkende come-
diant zijn vrouw steeds meer sug
gereert dat zy krankzinnig is, een
hartelooze maar intelligente bruut.
Charles Boyer zooals wij hem in
jaren niet meer zagen, een karak
terspeler van formaat. Daarnaast
Ingrid Bergman, de nieuwe Zweed-
sche ontdekking van Hollywood. In
derdaad een aanwinst, vooral ook
omdat zij minder getourmendeerd
en dus natuurlijker speelt dan haar
voorgangster Garbo. Haar creatie in
deze film is indrukwekkend; van
een jong en gelukkig mensch, wordt
zy een wrak, ondergaand in angst
en twijfel, zich vastklampend aan
wat haar het dierbaarst is. Georg
Cukor is een kundig en handig vak
man hij regisseerde een heele se
rie Garbo-films en veel „sterren"
hebben alles aan hem te danken.
Toch is hij de man niet om met
deze stof en dit materiaal te wer
ken. De sfeer is adembenemend, in
derdaad, maar het is alles wat te
nadrukkelijk. Wat had bijv. een
Hitchock hiervan kunnen maken?
De vergelyking moge niet geheel
opgaan, maar de tooneelopvoering
was toch meer een gebeurtenis dan
deze film, ondanks alle kwaliteiten
van de laatste. v. S.
Van half September tot
half October werd in Mon
treal de 29ste zitting gehou
den van de Internationale
Arbeidsconferentie. Een stad
bood gastvrijheid aan 46 lan
den, die tezamen 150 gedele
geerden en 300 technische
adviseurs naar deze inter
nationale samenkomst van
regeeringen, werkgevers- en
werknemers-organisaties heb
ben afgevaardigd.
De Katholieke Universiteit van
Montreal stelde haar ruime en im
posante gebouwen ter beschikking
van het Internationaal Arbeidsbu
reau om de conferentie en alle
bijbehoorende diensten daarin onder
te brengen. Dit bewijst wel, dat het
Fransche deel van Canada, grooten-
deels samenvallend met het Katho.
lieke deel der Canadeesche bevol
king, ntet zóó conservatief is als
sommigen beweren. Bovendien was
het fijngevoeld, dat de Katholieke
Universiteit tydens de zitting van
de Conferentie en in aanwezigheid
van Mgr. Charbonneau, Aartsbis
schop van Montreal, hiet eere-doc.
toraat verleende aan E. J. Phelden,
die tijdens den oorlog waarnemend
directeur was van het Internatio
naal Arbeidsbureau en die thans
tot directeur daarvan benoemd is.
Binnenkort zal het weder naar
Genève verhuizen.
In zijn antwoord aan den rector
der Universiteit heeft dr. Phelden
by zijn eere-promotei den wensch
uitgesproken, dat het internationale
recht zich in de toekomst minder
met de oorlogsvraagstukken zal be
zighouden en zich meer zal richten
op de internationale regeling van
de sociale en econimische vraag
stukken, die zoo veelvuldig kiemen
voor internationale conflicten in
zich bevatten. Hier raken wij de
kern van het probleem, dat de vol
keren van alle landen thans bezig
houdt, en komt de beteekenis van
een internationale samenwerking,
zooals die in de Internationale Orga
nisatie van den Arbeid belichaamd
is, in het volle licht te staan.
Reeds na den eersten wereldoor
log hebben de volkeren begrepen
dat een duurzame organisatie van
den vrede niet mogelijk zou zijn,
indien niet internationaal een op
lossing gevonden kon worden voor
de sociale en economische vraag
stukken. Als dochterinstelling van
den Volkenbond heeft destijds het
vredesverdrag van Versailles de
Internationale Organisatie van den
Arbeid in het leven geroepen, waar
van alle staten lid konden worden.
Na de opheffing van den Volken
bond is de Internationale Organisa
tie van den Arbeid thans door de
Vereenigde Naties erkend als een
zelfstandige instelling, die als zoo
danig samenwerkt met den Sociaal-
Economischen Raad van de Ver
eenigde Naties).
De eerste beschikt daarvoor over
een beter uitgerust apparaat dan
de laatste. Wij denken hierbij niet
alleen aan het Internationaal Ar
beidsbureau met zyn vele afdeelin-
gen en wydvertakte relaties, maar
ook en vooral aan de Internationale
Arbeidsconferenties zelf. Hier komen
bijna alle belangryke landen van de
wereld bijeen slechts ontbreken
Duitschland, Japan en Spanje, die
geen lid van de Vereenigde Naties
zijn, en Rusland, dat zyn eigen op
vattingen heeft over de verhouding
tusschen kapitaal en arbeid. Er
gaan echter geruchten, dat ook
Rusland lid van de Internationale
Organisatie van den Arbeid zal wor
den, wanneer deze haar zetel weer
in Genève gevestigd zal hebben.
Naast de regeeringen zyn de orga
nisaties van de werkgevers en de
werknemers vertegenwoordigd op
de Internationale Arbeidsconferen
ties. De drie groepen, waar het op
aankomt: regeering, werkgevers en
werknemers, zyn dus vertegenwoor
digd zij kunnen elkander vinden,
en in feite vinden zy elkander ook
meestal. En waar er meenings ver
schillen tusschen deze drie groepen
zijn, is het meestal zóó, dat de
regeerings-groep en de werknemers-
groep samen den doorslag geven bjj
de stemmingen over de arbeids-
conventtes.
Kon men in de oorlogsjaren
Low beschouwen als den carica
turistdie van dag tof dag den
draak, stak met het nieuws van
de frontpagina de politieke ca-
ncaiumsien van runcu ais av
vertolkers van de officieels
humor, de schrijvers als 't ware
van hoofdartikelen in spotpren
ten, Osbert Lancaster was de
man die oog had voor de heele
kleine kanten van het chaotische
leven in oorlogstijdde man die
zijn publiek (de lezers van t,Dai.
ly Express" deed glimlachen
om de ongerijmdheden van hun
eigen dagelijksche doen.
Naarmate wij nader met de
Engelsche oorlogscaricatuur ken
nis makenblijkt Lancaster op
dit bescheiden doch exquise ter
rein evenzeer onoeiwiscoaar
meester als een Bateman hef in
den vorig en oorlog was.
Zijn prentjes mogen onbedui
dend schijnen, zij vertegenwoor
digen dan toch maar dien on-
verwoestbaren Britschen humor
die zelfs het betreden van een
schuilkelder of bij het plotseling
gewaar worden van een duik.
bootperiscoop het gevoel voor 't
komische aspect niet verliest, en
die een uiting is van dezelfde wijs
heid zelfverzekerdheid en onverm
schrokkenheid waarmee oorlogen
worden gewonnen
In de Penguin-serie verscheen een
Wat ik maar niet kan begrijpen
van die moffen is, dat ze zoo verzot
zijn op uniformen"
geïllustreerde grappen of van com
mentaar voorziene prentenmaar
beelden die men als het ware eerst
in volle scherpte kan toaardeeren
met een zonderlingen stereoscoop
deeltje ,geheel gewijd aan Lancas- s gebouwd voor oog en verstand,
ter's geestige plaatjes, waaraan het Zelf in functie bij het Ministerie
onderschrift een niet gering element van Buitenlandsche Zakenp drijft
van verrassing toevoegtHet woord Lancaster graag den spot met de
toevoegen is hier eigenlijk mis. uitzonderlijke uitbreiding der Engel-
plaatst; het doet teveel denken aan sche oorlogsdepartementenmaar
samenstellen van afzonderlijke dee-
len, terwijl Lancaster's humor be
rust op een ideet waaraan teekening
en tekst als onverbrekelijk geheel
ontspruiten. Juisf hierin schuilt het
geheim van zijn kunst; het zijn geen
ook met andere aspecten van den
oorlogstijd zooals voedselnood, de
angst voor een Duitsche invasieen
soms ook met dé kleine inconse
quenties in het militaire leven
Zooals in bijgaand specimen*
De uitwerking van een interna
tionale arbeidswetgeving levert
niettemin eigenaardige moeilijkheden
op. Conventies, die door de Inter
nationale Arbeidsconferentie wor
den aangenomen, moeten door de
Staten geratificeerd en vervolgens
in de nationale wetgeving van eiken
staat afzonderlijk opgenomen wor
den. Maar in elk land zyn de eco
nomische en sociale toestanden
anders, de sociale en moreele op
vattingen verschillen, het levens
niveau ligt hooger of lager. Wil
men dus het gevaar vermyden, dat
de conventies niet geratificeerd
worden en een doode letter blyven,
dan moeten de minimum-standaar
den in deze conventies niet te hoog
gesteld worden. Hieruit ontstaat
een zekere spanning tusschen het
geen in zich wenschelijk en hetgeen
practisch mogelijk of uitvefcrbaar
is. De weg van het compromis is
daarom de eenig aangewezene, en
menschen-generaties zullen noodig
zijn om een internationaal arbeids
recht uit te werken, dat voor alle
volkeren der wereld werkelijk be
vredigend is.
De Internationale Arbeidsconfe
rentie in Montreal heeft andermaal
aangetoond met hoeveel verschillen
in opvattingen en gewoonten feite
lijk rekening gehouden moet worden.
De Conferentie heeft twee con
venties aangenomen, die een me
disch onderzoek voorschrijven,
waaraan jeugdige personen tusschen
14 en 18 jaar zich moeten onderwer
pen, alvorens toegelaten te kunnen
worden tot industrieele of niet-
industrieele werkzaamheden. Deza
conventie is van groot belang voor
de bescherming van kinderen en
jeugdige personen, vooral in landen
waar de jeugd physiek veel gele
den heeft tengevolge van den oor
log en de bezetting. Velen hadden
gaarne gezien, dat ook een psycho
technisch onderzoek zou worden
voorgeschreven, maar vooralsnog
stuit dit in tal van landen op grooto
moeilijkheden.
Een derde conventie, in Montreal
aanvaard, verbiedt den nachtarbeid
in niet-industrieele bedryven voor
kinderen en jeugdige personen-
Reeds in 1932 Is een conventie aan
genomen, die den toelatings-leeftijd
in niet-industrieele bedrijven vast
stelde op 14 jaar; de conventie van,
1937 verhoogde dit zelfs tot 15 jaar.
Maar in feite hebben deze conven
ties weinig succes gehad; die van
1932 is slechts geratificeerd door 5
staten (waaronder Nederland), ter
wijl de conventie van 1937 door geen
enkel land geratificeerd is. Het. ia
een feit, dat in vele landen kinde
ren beneden 14 jaar of nog school
plichtig 's nachts werkzaam zyn
in niet-industrieele werkzaamheden,
zooals hotels, detailzaken, kranten
bezorging, enz. De Conferentie in
Montreal heeft met dit feit rekening
moeten houden en heeft daarom
slechts geëischt, dat. aan deze kin
deren althans een behoorlijke nacht
rust gegeven zal worden.
Uit het gezegde blijkt, dat het
internationaal arbeidsrecht, ook na
een ruim vijf en twintigjarig bestaan
van de Internationale Organisatie
van den Arbeid, nog in zijn eerstó
stadium van ontwikkeling is.
De weg van tien internationalen
vooruitgang op sociaal gebied is
lang en moeilijk, omdat er niet al
leen voortrekkers, maar óok achter
blijvers zijn. Voor ons land, «lat
stellig tot de eerste behoort, moge
«lit een aansporing zijn om het werk
van de Internationale Arbeid «con
ferenties te steunen en wel aller
eerst door de ratificatie van de ver
dragen, die door de Conferentie zyn
aanvaard.
Dr. S. STOKMAN O.F.M*
Een opbrengst van 4.5 millioen
In Augustus bedroeg, volgeds het
C. B. S., de totaal in ons landl
aangevoerde hoeveelheid haring
12.737.000 kg. met een gezamenlijke
opbrengst van 4.529.000. Van de
aangevoerde partijen bestond het
meerendeel uit gezouten haring n.lt,
9.891.000 kg. (ruim 3,5 millioen)
aan de versche haring werd 2.846.000
kg. met een opbrengst van 991.000
ter markt gebracht.
Wat die verdeeling der aanvoeren
over de visschersplaatsen betreft
Scheveninigen gaat hierbij in
Augustus aan de spits met meer dan
6 millioen kg. 2.187.000), IJmuiden
blijft met 5.434.000 kg, en een op.
brengst van 1.911.000 daarbij niet
ver ten achter. In Vlaardingen werdi
1.223.000 kg, ter waarde van 431.000
ter markt gebracht,