NEIGT TEN EINDE Nederland in den baaierd der groote politiek DE WEG NAAR LINGGADJATI Wij spelen mede en zijn speelbal |J QUDEJAARS-NUMMER ~j OUDEJAARSNUMMER Reeds vóór, maar met een energie welke aan verwoedheid grensde gedu rende den oorlog voerde het machtige, Amerikaansche Institute of Pacific Affairs, een meedoogenlooze campag ne tegen wat het „koloniaal" imperia lisme" van de West-Europeesche mo gendheden noemde- Zelfs de regeering der Vereenigde Staten kon zich niet Amerika9s anti-imperialisme «Een., en dit een. ligt niet in een sprookjesachtige verte maar nauwelijks een kwart-eeuw achter ons. konden wij. gelukkige en welvarende Nederlanders, de groote wereldpolitiek met een irenischen glimlach langs en over ons heen laten gaan. In gezapig zelfbewustzijn zagen we op de onrustige, naar vrede snakkende menschheid neer. Wat kon ons deren Wij voerden een „heel verstandige" zelfstandigheidspolitiek, die van de onaan tastbare neutraliteit, welke ons in den eersten wereldoorlog buiten den strijd had gehouden en daardoor velen in den lande een nieuwen rijkdom had gebracht, welke allerminst viel te versmaden. VREEMDE INVLOEDEN IN ONS RECHT EN BELANG Wij volgden het heele spannende wereldgebeuren als belangstellende, maar nauwelijks belanghebbende toeschou wers- Wij vonden veel van wat zich bulten onze grenzen afspeelde geweldig belangwekkend, maar belangrijk was het voor ons toch eigenlijk niet. Wij waren ons zelf, we wilden dat blijven; wat anderen deden, ging ons feitelijk niet aan. Mits zij hun handen thuis hielden en niet aan ons verworven erfdeel raak ten. Zóó was de geestes-gesteldheid van ons Nederlandsche volk; zoo was helaasl ook de officieele mentaliteit, welke in het kleed der volstrekte onzijdigheid ge huld, en zich verschuilend achter het Standbeeld van Hugo de Groot en ach ter onze vele beroemde internationale rechtsgeleerden, doof was voor alle waarschuwende stemmen; en vooral niets wilde weten van een waarlijk collectieve veiligheid, zelfs nog niet, toen alle voor teekenen er op wezen, dat we hoe langer zoo meer bij de collectieve onveiligheid terecht kwamen, en bijna onvermijdelijk ln een tweeden wereldoorlog zouden wor den meegesleurd- Want Nederlands neutraliteit was een onaantastbaar dogma. We zouden ons Slechts te weer stellen, als wie dan ook ons aanviel. Alleen dan zouden de ge beurtenissen buiten onze grenzen voor ons beteekenis krijgen- Dat is de achtergrond, waartegen wij op den Oudejaarsavond 1946 de ge beurtenissen van het afgeloopen jaar zien. Wij zetelen niet meer op een hoogeni veilig geachten uitkijkpost, van waar wij met een scherp-zienden verre kijker de vreemde wereld overschouwen, ons als het ware met verbazing afvra gend, hoe de wereld tot zoo'n waanzin kon zijn vervallen- Wij staan niet ter zijde van het wereldgebeuren, wij staan er midden tn; midden in dien waanzin, mee draaiend in de razende draaikolk, meegesleurd, bedreigd door den onder gang, maar gelukkig! nog zwoegend en vechtend om weer veiliger water te bereiken. Dit dan is waarschijnlijk het be langrijkste verschijnsel, dat uit den naoorlogschen tijd te vermelden valt. Een feit echter, dat in het afgeloopen Jaar sterker dan in het voorafgaande naar voren is gekomen, en dat zich waarschijnlijk voorloopig steeds sterker zal accentueeren: wij zijn niet meer neutraal, wij zijn medespeler in het groote en grootsche wereldgebeuren; wij zijn helaas ook, gelijk alle kleine en midden-groote naties, speelbal. aan den Invloed van deze activiteit onttrekken en oefende op haar beurt een sterken druk op de Europeesch» landen, welke overzeesche gebieden langs de kusten van den Stillen Oceaan bezaten, uit om na de beëindi ging van de vijandelijkheden d« grootst mogelijke mate van vrijheid en zelfstandigheid aan hun „koloniën" te geven. Waarschijnlijk is de activiteit van het Institute niet geheel vreemd aan de Ko ninklijke Boodschap van 7 Decembe* 1942. Want Nederland zou na den oorlog voor zijn economisch herstel, voor zijn geheelen materieelen heropbouw Ameri ka niet kunnen missen; en daarom wa» het bereid ter zake een belangrijke con cessie te doen, welke overigens niet al t» moeilijk was, daar deze stap lag in do lijn van de ontwikkeling tusschen do twee deelen van het Rijk; slechts het tempo moest versneld worden- Toen het einde van den oorlog in hol Verre Oosten met rassche schreden na derde, troffen de Vereenigde Staten al dan niet in verband met hun anti-kolo niale tendenzen 'n maatregel, welke do verst-strekkende gevolgen zou hebben: zij droegen practisch geheel onverwacht hun commando in het Zuidelijk deel vaa den Pacific over aan Engeland, dat zij» troepen voor dit doel geheel opnieuw moest opstellen. Daar men er óp rekende, dat Japa» eerst rond Kerstmis 1945 zou capituleo» ren, zou Engeland tijd genoeg geha4 hebben zijn leger en vloot te reorganise», ren. Maar Tokio koos, na de twee AmerW kaansche experimenten met atoombom men, den verstandigsten weg; het ga| reeds den 14den Augustus den strijd oor voorwaardelijk op- Daarmede begonnen de Nederlandschó moeilijkheden in Neder landsch-IndUL Zelf hadden wij geen troepen om de Ja panners in ons overzeesche gebied to ontwapenen, en de Engelschen haddem er in de betrokken streken te weinig ook hun taak overal te gelijk te vervullen. Zoo duurde het weken en weken, vóór zH op Java landden. Op dat oogenblik bleek, dat het natio nalisme, vooral op Java tijdens de Japan* sche bezetting en zeker onder den ii>* vloed van de tegen de blanken gericht» Japansche propaganda Oost-Azll voor de Oost-Aziaten, d w.z. voor de Jan panners sterk was opgebloeid en zelfa staatkundige vormen had aangenomen Het ontwaken is, voor het Nederland sche volk, hard en bitter geweest. Hoevelen hebben zelfs in dien sombe ren nacht op den lOden Mei 1940 nog niet begrepen, dat het oorlog was met Duitschland, met het nazi-rijk, dat zijn buren den een na den ander afslachtte: Oostenrijk, TsjechoslowakijePolen, Denemarken, Noorwegen. En dat toen ook onze beurt was gekomen, met die van België en Luxemburg- We waren allen neutraal, en goed neutraal gebleven. Maar in 1914 was het reeds ln Berlijn gezegd: Not kennt keln Gebot. En nu stonden we den Herren- volk-ldealen van een Hitier en Goebbels in den weg. De eenige fout, welke wij hadden begaan, was, dat wij niet konden verzwijgent dat onrecht onrecht was; en bleef, ook als het werd bedreven door een machtig land, dat maar één begeerte had: alle andere volken tot eigen glorie tot slaven te maken- Vijf Jaren lang is Nederland door de Pruisische laars vertrapt. Maar op den dag der bevrijding, dien blijden 5den Mei 1945, hadden we één ding geleerd: dat er, zooal geen inter nationale solidariteit, dan toch een Internationale verbondenheid bestaat welke men niet straffeloos kan ver onachtzamen. Nederland is niet meer Ovenmin als het dat tevoren kon zijn een heerlijk paradijs in een helsche Wereld. Het ligt midden in die wereld; On alle beroeringen, welke, waar ook, plaats grijpen, hebben onmiddellijk haar «actie in ons land- Niet alleen de econo mische of sociale, maar ook de politieks •afwikkelingen. Churchill begroet de hem uitbundig toejuichende Haagscha bevolking. Hoe pijnlijk en kwellend deze dubbele rol vaak moge zijn, zij is een harde realiteit, waarmede steeds rekening moet worden gehouden. Wij beslissen mede, soms werkelijk, soms alleen in onze fantasie; vaker echter nog wordt over ons beslist of moeten wij, schijn baar op eigen initiatief handelend, bui gen onder den oppermachtigen wil van een of meer der grooten. Dit bittere lot treft niet alleen Neder land, niet alleen de kleine en midden- groote naties; zelfs de landen, die tot den eersten of tweeden wereldoorlog overheerschende posities in de wereld innamen, we denken daarbij vooral aan Frankrijk en Engeland, zijn in de rang lijst een aanmerkelijk stuk teruggedron- Aankomst van Veldmaarschalk Smuta op het Vliegveld Valkenburg. gen. Ook zij staan onder de absoluut dómineerende heerschappij der tweo kolossen- En van deze twee zijn de Ver eenigde Staten de machtigste, niet ak leen of vooral wijl zij de atoombom bezitten, maar heel bijzonder wijl zij over het geweldigste industrieele apparaat beschikken. Zelfs de dollar komt daartoU op de tweede plaats. Het jaar 1946

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1946 | | pagina 5