Vier Hollanders mét 10 sinaas
appelen tussen krokodillen
Bethanië op de Mookerhei
mm k
i
ssr-s» ss sssl'z
HP*-
a
1
HET GESCHENK AAN
DE SULTAN
1
Noodlanding met een Dakota
in Australië
m aaaapgM
Twintig jaren lang gewijd aan het
werk der rehabilitatie
door Francis Gerard
Sr
ZATERDAG 16 AT/JUSTUS 1947
PAGINA 4
EEN KNAPPE NOOD-
i LANDING
OOOGOOOOOOOOOOOOOOOOQQOOOOOOOOOOOOGOOOOOQCOOOOOOOOOOOeOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
OOOOOOGOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOtOOOOOOOOOOOeOOOOOGOOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOOOOOQOOOOOO
i 7 mmm
T
HHR jswijR1W
mÊSm
r
ra.
Eind Maart publiceerden de bladen enkele bijzonderheden over
een Hollandse Dakota, die met 7 inzittenden in Australië een
noodlanding had moeten maken. Vier van de inzittenden
hadden zich daarna, dwars door de wildernis en hoge bergen
heen, een weg gebaand en waren behouden in Katharine
aangekomen. Uiteraard waren de gegevens, waarover men toen
beschikte, erg onvolledig en toen wij dan ook vernamen, dat
een der passagiers inmiddels behouden in Patria was terug
gekeerd, zijn wij eens een praatje met hem gaan maken. Het
verhaal, dat sergt. Houniet ons deed zal tevens geschikt zijn,
om enkele sterke staaltjes naar het rijk der fabeltjes terug te
wijzen.
Op 25 Maart, 's morgens om 6
uur onder buitengewoon ongun
stige weersgesteldheden regen
eu mist vertrok een Dakota
van de Nederlandse Marine naar
Java. Het vliegtuig werd bestuurd
door luitenant v. Nifterik en ver
voerde buiten 4 man bemanning
en 3 passagiers, nog een grote
hoeveelheid instrumenten. In
Longreach werd een tussenlanding
gemaakt om te tanken, waarna
de reis van 7% uur naar Darwin
werd ondernomen.
Tengevolge van de uiterst moei
lijke weeromstandigheden die
zelfde dag zijn in die omgeving
nog twee Australische vliegtuigen
neergestort moest men circa
3% uur achtereen blind vliegen.
Juist toen men zich afvroeg, waar
men ongeveer uithing, gaf de
radio het op, terwijl ook het radio
kompas en de verlichting door
electrische storingen buiten be
drijf werden gesteld.
Na kort beraad werd besloten
te trachten de spoorlijn te vinden,
welke westelijk door de wildernis
moest lopen. De moeilijkheid was
hier echter, dat door de zware be
wolking het zicht erg slecht was,
terwijl de spoorlijn nu niet direct
femakkelijk te ontdekken viel.
evendien durfde men niet te
westelijk aan te houden, daar men
bevreesd was over de spoorlijn
heen te vliegen, zonder deze te
ontdekken, waardoor men de laat
ste strohalm kwijt zou raken. De
spoorlijn werd echter niet gevon
den het bleek later, dat men
dan toch westelijker had moeten
aanhouden! en men stond dus
voor het feit, dat men midden in
een onherbergzaam terrein een
noodlanding zou moeten maken.
Luit. Nifterik gaf de mannen
opdracht zich achter in de staart
schrap te zetten en de nooddeuren
te openen, waarna hij speurde
naar een geschikt plekje. Vlie
gend boven de bossen, bemerkte
hij twee open plekken achter el
kaar, elk ongeveer ter grootte
van 200 meter en prompt dook hij
op de eerste af. Ër stond echter
een obstakel in het midden, zodat
hij het vliegtuig weer optrok,
rakelings over de kruinen der
bomen scheerde, de tweede plek
indook en een werkelijk meester
lijke buiklanding maakte. Het
vliegtuig gleed door, raakte met
de linkervleugel een boom, schoof
met een ruk op het bos af, raakte
met de rechtervleugel een boom,
kwam weer in de goede koers en.
bleef 10 meter voor de rand van
het bos bewegingloos liggen.
Afgesneden van de wereld
Daar stond men nu! Het was
inmiddels al avond geworden, zo
dat er niet veel te beginnen viel,
De hand-radio, die men nog had,
bleek niet ver genoeg te reiken,
zodat men daar niets aan had en
een afstand van 65 mijl scheidde
de onfortuinlijke reizigers nog van
het dichtsbijgelegen plaatsje Ka-
therine. Een groot geluk was
daarbij, dat men vrjj nauwkeurige
kaarten van de omgeving en een
zakkompas bij zich had, zodat men
te naastenbij de richting wist;
waarin men moest trekken. Een
bezwaar was hierbij, dat tussen
dit plaatsje en de reizigers een
zeer onherbergzaam bergland lag,
zodat men eventueel helemaal om
dit gebergte zou moeten heen
trekken, waardoor de reis dan
geen 65, maar 300 mijl zou zijn.
De ontdekking, dat in de buurt
de rivier Katherine naar het ge-
den afzakken voor zover dit moge
lijk was. Er stonden nl. stroom
versnellingen en watervallen op
de kaart.
De volgende morgen werd de
reis dan ook aanvaard. In ieder
dinghy gingen 2 mannen, 1 Bren-
gun, 1 revolver en 1 hond. Toen
daarna de proviand werd geïn
specteerd bleek, dat de noodrant-
soenenblikjes leeg Varen! Ieder
kreeg daarom de beschikking over
10 sinaasappelen en 1 blikje melk
en zo ging men scheep. Het eer
ste deel van de reis verliep zeer
voorspoedig. Met een snelheid van
gemiddeld 12 a 13 mijl per uur
ging het stroomafwaarts en zo
legde men de eerste dag een res
pectabele afstand af. 's Nachts
sliep men op de wal, althans lag
men op de grond en hield men
zich de muskieten van het lijf.
Hoewel er dus van slaap niet veel
kwam, rustte men toch nog enigs
zins uit.
De tweede dag ging aanvanke
lijk ook nog, tot men bij de
stroomversnellingen kwam. De
eerste werd vlot genomen, doch
op de tweede strandde de boot
van Sergt. Houniet en zijn gezel
en beiden kwamen in het water
terecht. Enkele kostbare bezittin
gen konden nog gered worden,
maar de metgezel verloor o.a. zijn
schoenen en was nu gedoemd de
verdere reis op zijn sokken te
maken. De eerste dinghy stond
daarop zijn Brengun en revolver
af en beide gestranden maakten
de reis nu te voet, waarbij zij over
een afstand 1% uur deden, terwijl
het andere bootje er precies 10
minuten over had gedaan.
De wandeling viel dan ook niet
mee. Niet alleen dat herhaaldelijk
zijrivieren moesten worden geno
men, maar bovendien moest men
een oogje in het zeil houden voor
krokodillen, waarvan de rivier
wemelde, terwijl bovendien een
wilde waterbuffel vrij gevaar
lijke exemplaren de nodige
schrik veroorzaakte. Een schot
met de bren loste hier de moei
lijkheden echter snel op. Het was
alleen jammer, dat de bren nu
niet direct hanteerbaar genoeg
was, om er mee te jagen, anders
zouden de drenkelingen wellicht
nog voor een welkom boutje heb
ben kunnen zorgen. Die nacht
overnachtte men met zijn vieren
in de overgebleven dinghy, ook al
niet bevorderlijk voor een goede
nachtrust.
Doordat de boot nu zwaarder
was, ging de reis de volgende dag
weer vrij voorspoedig. Men pas
seerde 6 stroomversnellingen en
sliep die nacht op het strand. Te
midden van drie vuren bleef men
muskietenvrij en zodoende genoot
men voor het eerst sinds het be
gin van de reis weer een goede
nachtrust. De volgende dag begon
de misère pas. Na korte tijd
strandde men op de waterval en
deze bleek niet te overwinnen. Dus
schreef men op de dingjjy de posi
tie van het vliegtuig en liet hem
aan zijn lot over.
Strijd met het lichaam
Toen pas begon de bittere strijd,
de strijd van de geest met het
lichaam. Vier mannen en twee
honden sjokten 12 uur per dag,
onder de gloeiende zon naar het
einddoel, dat de kompasnaald tril
lend 'aangaf. Twaalf uur per dag
dwars door vlijmscherp riet van
12 h 13 meter hoog, zodat dé zon
even verduisterd scheen, dan weer
over kale gloeiend geblakerde rot
sen glijdend en vallend, levend van
drie sinaasappelen en 1 blikje
melk. Achter de mannen sjokten
de honden, de tong als het ware
over de grond slepend. Een der
beesten, een pointer van 2 maan
den. moest op het laatst gedragen
worden, omdat zijn poten' kapot
gingen. Het gewicht was echter
niet meer te torsen en dus maak
te een kogel een eind aan het
leven van het beest. Geroosterd
leverde het beest toen gelijk maar
een maaltijd op, maar krokodillen,
zoals de Amerikaanse couranten
zelfs schreven, zover is het toch
niet geweest. r
De nacht werd languit liggend
op een kale bergrug doorgebracht,
als het ware neer gevallen tegen
de harde grond. Muskieten namen
het werk van de vliegen over en
de slaap bleef dan ook over het
algemeen verre. De volgende dag
sjokte het viertal en de hond weer
verder. De schoenloze metgezel
van Sergt. Houniet strompelde op
bebloede voeten en ieder struikel
de on automatische wijze vooruit,
feitelijk onbewust, dat er nog
vooruitgang in zat. Een hele dag
lopen bracht echter 's avonds de
beloning, dat het terrein begon te
dalen en de volgende dag bereikte
men zelfs een beek. Men vond
weer sporen van paarden en juist
toen men besloot om een vlotje te
maken en de rivier weer vérder
af te zakken, liep men tegen een
omrastering aanhet eerste
teken der beschaving. Men vond
watermeloenen enuiteindelijk
de auto van de politie-sergeant
Smyth, die in stomme verbazing
over hun belevenissen stond.
Het bleek, dat de dag ervoor al
een waarschuwing binnen was ge
komen van een ander vliegtuig,
dat er in de buurt een vliegtuig
lag. Er was dus al een expeditie
uitgegaan om de nodige hulp te
bieden, terwijl de achtergebleve
nen door de lucht van voedsel e.d.
werden voorzien. De expeditie be
stond uit ruiters met een grpot
aantal reserve-paarden, waarvan
er vijf de reis niet hebben over
leefd.
Toen was alle leed geleden. De
mannen werden vorstelijk ont
haald door de politie-sergeant,
(die net zjjn twee-maandelijks
rantsoen bier binnen had gekre
gen) en aan alle kanteh laaide
het medeleven met en de bewon
dering voor de taaie Hollanders
op. H.M. de Koningin zond een
persoonlijke gelukwens, de minis
ter van marine en de marine
commandant bleven niet achter
en after all, ach als je (nu het
goed afgelopen is) alles nog eens
bekijkt, zeg je tegen jezelf: „Het
was een spannend avontuur en ik
weet nu, wat ik waard ben!"
Toen de vrouwenbeweging een eeuw geleden in Engeland
begon, werd het elan van de baanbreeksters niet bepaald door
een hoogmoedig verlangen naar rechten voor de vrouw, maar
door het verlangen om goed te mogen zijn voor de evennaaste.
De Hervorming had het alleenzaligmakend geloof-zonder-
werken gepropageerd doing ends in death. De vrouwen-
beweegsters vroegen om weer het werk te mogen doen, dat aan
de kloosterzusters in de katholieke landen nooit ontnomen
was.
In het bijzonder ging het erbar
men uit naar de vrouwen, die het
respect van hum medemensen to
taal en definitief verloren hadden,
en voor wie geen emkele vorm
van herstel mogelijk was. Reeds
in de dagen van de Franse Revo
lutie was het verzet tegen de
„dubbele moraal" losgebroken in
een stroom van vlugschriften.
Het werd enkele generaties daar
na in Engeland hervat. In ons
land werkten in het midden van
de vorige eeuw de vrouwelijke
volgelingen van ds. Heldring in
de Heldringgestichten aan de ze
delijke verheffing van gevallen
vrouwen.
Maar het is goed, in onze
dagen, die de vrouwenbewe
ging een nieuwe phase zien
ingaan, er aan te herinneren,
dat dit Heldringwerk geen
traditie vestigde, om de dood
eenvoudige reden, dat het al
leen maar terugvond, wat de
Moederkerk nooit verloren
had.
In diezelfde tijd kwam de Goede
Herder naar Nederland, de stich
ting van twee Franse heiligen,
Jean Eudes en Marie Euphrasde
de Peiletier. En toen na de vorige
wereldoorlog de emancipatie van
^knamige stadje stroomde. open- ?e vrouw in Nederland doorzette,
de echter nieuwe perspectieven. 60611 vrouw het 606 een starts-
Na enig beraad en loting werd
besloten, dat 3 man bij het vlieg
tuig zouden achterblijven, terwijl
4 man met twee „dinghies" (rub
berreddingsboten) de rivier zou-
burgerschap bracht, in rechten
aan dat van de man gelijk, toen
had reeds in het jaar 1914 de
congregatie van pater Lataste
zich in Nederland gevestigd, wier
taak het niet alleen was, om in
het leven verongelukte vrouwen
terug te geven aan de samenle
ving, maar die aan deze vrouwen
ook de kans gaf tot volledige
rehabilitatie door de kloosterge
loften, en ze dan niet opnam in
een afzonderlijke, door iedereen
als die der gerehabiliteerden te
kennen groep, maar ze met schul
deloze meisjes uit alle rangen van
de maatschappij, in één verband
tezamen bracht, in de gelijkheid
der kinderen Gods.
Twintig jaar lang heeft het
Bethanië-werk in Nederland zich
aan geen ander werk gewjjd dan
aan d^t der rehabilitatie, dat zijn
begin vindt in het bezoeken vap
vrouwelijke gevangenen, zijn
voortzetting in de reclasserings-
huizen, en in enkelen zijn bekro
ning voor het altaar van het moe
derhuis. Maar nu de vrouwenbe
weging kentert naar een nieuw
besef van verantwoordelijkheid,
nu bewijst de Moederkerk ook in
dit werk van barmhartigheid en
in deze congregatie hoe vitaal
zij is.
In 1934 begon het. Van het
moederhuis aan de Kaldenkerker-
weig in Venlo uit werd Maria
Regina in Stevensbeek gesticht,
een heropvoedingsinrichting voor
meerderjarige meisjes en reclas-
senten, met een afdeling voor ter
beschikking van de regering ge
stelde psychopath-en. Daarna
kwam Rijsbergen voor moeilijk
opvoedbare meisjes van 1621
jaar. In Baexem werd na de oor
log een tehuis geopend voer kin-
deren van geïnterneerden. Thans
is het een opvoedingsinternaat
voor voogdij-kinderen. In Hel
mond kwam een instelling, waar
men voor het arbeidende meisje
gaat werken. In Breda staat een
voogdijgesticht.
De jongste loot aan deze stam
is kasteel De Mookerheide, dat op
een kleine heuvei .igt, te midden
van meer dan honderd hectaren
bosgrond. O. L. Heer heeft er
reeds Zijn intrek genomen in de
kapel. De zusters van Bethanië
zijn er bezig, de krijgshaftige spo
ren van Duitsers en Canadezen te
doen verdwijnen. Op 15, 16 en 17
Augustus gaat men een tuinfeest
houden, dat in deze luisterrijke
omgeving wel iets van een. para
dijselijke bruiloft krijgen zal. Er
komt ook een fancy-fa*r. Liefde
werken kunnen van de wind niet
lavenEn als dat allemaal
voorbij is, dan komen de bewoon
sters van de paviljoens in het bos,
minderjarige kinderen, die al te
vroeg kennis maakten met de
rechter, kinderen van ou'dèrs die
uit de ouderlijke macht ontzet of
er van ontheven zijn, kinderen die
het leven in zijn ontluistering
leerden kennen, voor zij tot het
begrijpen van schoonheid en zin
ervan capabel waren.
Jongens zullen hier maar blij
ven tot ze zes jaar zijn. De meis
jes gaan, als de Montessori-kleu-
terschool achter de rug is, naar
de lagere school in het dorp, en
daarna krijgen ze een huishoude
lijke opleiding. Ze wonen met tien
in een paviljoen, een vriéndelijk
en licht huis.
Het paviljoensysteem, zeker on
der katholieken nog bijna geheel
nieuw, geeft gelegenheid om de
kinderen te selecteren naar de
mate van hun levenservaring. Die
kan bij meisjes van verschillende
leeftijd, uit verschillend milieu
en met een verschillend verleden
ver uiteenlopen. Vier zusters heb
ben de zorg voor de meisjes in
één paviljoen. Een daarvan is de
opvoedster, de moeder van het
woelig gezin, dat zoveel mogelijk
op een normaal gezin tracht te
lijken. Er is een piano en een boe
kenkast, en ieder paviljoen heeft
een tuintje, en de zusters, die
voor dit opvoedingswerk een .spe
ciale opleiding krijgen, helpen
haar pupillen om zin voor huise
lijkheid en goede smaak te krij
gen.
-& Ir'
INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE.
Tijdens een wandeling wordt
de oude heer Ambrose Penny-
feather door een onbekende
doodgeschoten. Een groot be
drag aan geld is onaangeraakt
en van de dader is geen spoor.
De verslagenheid in het dorp,
waar het slachtoffer zeer ge
liefd was, is heel groot.
Ook graaf George Lanchester
en zijn broer Yves zijn onder de
indruk van het drama, doch er
zijn bovendien andere zorgen:
de volgende morgen moet een
snoer met zeer kostbare ste
nen van smaragd worden ge
haald bij de sultan van Sulun-
gu, die ieder jaar van de Engel
se koning 'n nieuwe steen erbij
krijgt als teken van vriendschap.
Lanchester keerde terug naar
Engeland en legde zijn regering
verantwoording van z'n handel
wijze af. Koningin Victoria dank
te hem voor zijn inzicht en door
tastend optreden. Ze belastte de
kapitein met een opdracht, welke
hem wederom naar Sulungu voer
de. Hij kreeg een zeer grote sma
ragd mede, welke hij de sultan als
geschenk van hare majesteit
moest aanbieden.
De jonge sultan bleek zeer ver
blijd met dit vorstelijke geschenk.
Alleen betreurde hij. niet te we
ten waar hij een tweede smaragd
kon krijgen, zodat hij de edel
stenen als oorbellen zou kunnen
gebruiken.
Toen koningin Victoria dit hoor
de, dacht ze even na. Ze over
legde, dat de vriendschap van dit
eilanden^voïk haar wel wat waard
was en voor een derde keer bracht
kapitein Lanchester een bezoek
aan de sultan. Wederom bood hij
een kostbare smaragd aan en
tevens deelde hij mede, dat de
Engelse regering van nu af ieder 1
jaar een smaragd zou zenden
aan de wettige heerser van
Sulungu.
Hierover was de sultan zó ver
heugd, dat hij de „ridderorde van
de smaragd" instelde en deze als
eerste verleende aan lord Lan
chester. Het geslacht Lanchester
werd hoe langer hoe meer de
schakel tussen het Engelse
koningshuis en de heersers van
het verre eiland.
De laatste jaren, toen het rei
zen steeds gemakkelijker werd*
was het de gewoonte van de heer
sende sultan van Sulungu gewor
den, om zelf ieder jaar naar En
geland te komen. Het was langza
merhand traditie geworden, dat
dan het snoer met de kostbare
smaragden werd meegebracht.
Dit halssnoer was allengs zeer
kostbaar geworden en was waar
schijnlijk het beroemdste, dat op
de gehele aarde bestond.
Ieder jaar betrok de sultan het
zelfde huis in Sussex. Lord Lan
chester ging er dan heen, nam
het snoer in ontvangst en bracht
het naar de hofjuweliers, die er
een nieuwe smaragd aan toe
voegden. Hierna werd het naar
het Buckingham-paleis gebracht',
waar de koning het zelf weer aan
de sultan overhandigde.
Het snoer bevatte reeds meer
dan honderd stenen en behalve de
onschatbarp historische waarde,
taxeerde men het op ongeveer
zes millioen gulden. Maar de. wer
kelijke betekenis ervan was niet
in geldswaarde uit te drukken:
het was een talisman geworden,
een schakel tussen Sulungu en En
geland. De Sulungese bevolking
koesterde dan ook een diep ontzag
voor hun heerser, als hij zich met
I het lange snoer om de hals bij
officiële gelegenheden vertoonde.
Er waren verscheidene pogingen
ondernomen om het kostbare erf
stuk te stelen. In Sulungu deed
het verhaal de ronde, dat eens
een inbreker erin geslaagd was
het paleis binnen te dringen, tot
in de kamer, waar dag en nacht
wachten stonden om het kostbare
juweel te bewaken. Nauwelijks
had de indringer de groene, schit
terende stenen gezien, of hij viel
dood neer. Het was dan ook niet
te verwonderen, dat door de bij
gelovige bevolking een mysterieu-
se kracht aan het snoer werd
toegekend.
Ook waren er verschillende ver
valsingen gemaakt en het was be
kend, dat één hiervan buitenge
woon geslaagd was en een bedrie-
gelijke gelijkenis met het origi
neel had.
Vooral toen Japan begerige
blikken wierp op Sulungu, kwaf}
kend, dat het een buitengewoon
gelukkig huwelijk was. Angela
was een zeer knappe verschijning
en vooral in haar zeer eenvoudige
japon zag ze er buitengewoon
bekoorlijk uit. Ze liep op haar
echtgenoot toe, verschikte liefde
vol de kussens en vroeg: Hoe
gaat het er mee, George?
Haar. stem was klankrijk en
hartelijk. Yves vond het altijd
heerlijk, zijn schoonzuster te ho
ren spreken.
Het gaat wat beter, ant
woordde George vrolijk. Kwam je
Ja, eerlijk gezegd tobt hij er
heel erg over. Ik heb hem al ver
scheidene malen verzekerd, dat
alles bij jou in goede handen zal
zijn en dat hij nergens over in de
war behoeft te zitten
Dat is ontzettend aardig van
je, Angela, zei Yves getroffen,
terwijl hij haar dankbaar aan
keek: Wees ervan verzekerd, dat
ik dat vertrouwen niet zal bescha
men.
IV.
Yves kon niet in slaap komen.
Steeds moest hij denken aan Am
brose Pennyfeather, zoals hij die
een dag tevoren nog even had ge
sproken: opgewekt en hartelijk,
altijd een kwinkslag of een wijze
raadgeving op de lippen. Laat in
de avond was de hulp van hoofd
inspecteur Stafford ingeroepen,
die na een grondig onderzoek had
medegedeeld, dat er niet een en-
•"'-Tv
bedoelt John Meredith, de beroemde detective
Te Giethoorn had weer een ouderwetse boerenbruiloft met punters plaats.
de symbolische betekenis van
heT
halssnoer weer sterk naar v°r^i
Sulungu was van bizondere sTfrre
gische betekenis voor het v«
Oosten .Het eiland bezat een
stekende natuurlijke hayf1ar,B.
sinds korte tijd waren er b
rijke oliebronnen ontdekt, /-mor
het vriendschapsverdrag iriei
geland, mochten Britse -
haven van Sulungu aandoen, van
waar zij de gehele Indische aan
onder controle haddem B
Yves verbrak het stl T,
Wat is hij voor een soort
man, George? vroeg M aan zijn
broer, die zover met zijn gedach
ten weg was, dat hij zich met da
delijk realiseerde over wie er ge
sproken werd.
Wie bedoel je.
De sultan.
Op eerbiedige toon corrigeerde
George: Zijne hoogheid Buna
Thalan .sultan van Sulungu is een
buitengewoon vriendelijk man.
Dat weet ik al. Maar hoe ziet
hij er eigenlijk uit?
Hij heeft het uiterlijk van
een Javaan. Hij spreekt buiten
gewoon goed Engels, want hij
heeft in Balliol gestudeerd. Je
hoeft niet te verwachten, dat hij
je een borrel zal schenken, want
bij is op en top Mohammedaan.
Dank je voor de tip, school
meester, spotte Yves. Hij wendde
zich om. daar de deur geopend
werd en zijn schoonzuster binnen
trad. Hij sprong op, liep op haar
toe en begroette haar hartelijk.
Angela Lanchester was in Cali-
fornië geboren. Ze was dertien
jaar geleden met de graaf ge
trouwd en het was algemeen he
me misschien wat vragen?
Lady Lanchester knikte: Nor-
ma heeft gevraagd, of je mis
schien nog brieven hebt te dicte
ren.
Inderdaad, dat heb ik, knik
te de graaf: Het lijkt me' goed,
Yves morgen een brief mee te ge
ven.
Angela verliet de kamer en
kwam enige ogenblikken later te
rug met Norma Hailey, die de se
cretaresse van lord Lanchester
was. Het was een stijf meisje;
haar haar zat ouderwets en ook
haar kleding was nimmer erg
aantrekkelijk. Ze droeg een bril,
die in het geheel niet bij haar
gezicht pastte. Zé trad verlegen
binnen, glimlachte flauwtjes en
zei: Ik hoop, dat het wat be
ter met u gaat, Lord Lanchester.
Dat is ook zo, Norma, geluk
kig wel. Maar het kan alleen nog
heel erg lang duren voor ik ge
heel hersteld ben. We zullen er
echter het beste maar van h°PeTe
Miss Hailey nam plaats op Ze
stoel vlak naast het rustbed.
legde haar. blocnote op haar
hield haar potlood
wachtte tot lord Lanchester
gaan dictereni1]4,v
Hoewel Yves Lanchester
tige toon gesproken had Jn
opdracht naar Sussex, Wch
terdege doordrongen trasisch
ervan vooral sinds de magische
en onverklaarbare eather Zyn
hy meT Angela d^ J-lT
had viel helaas alle zorg lood-
nau, viel 1 er en
zwaar op hem A
ook geen al te vrol^k gezelschap
voor z'n schoonzu-ier. £e glngen
naar de en schoven
*^haar
te we'ten w ]e htomenteel denkt,
YV6S-
Half ghmlachend keek Yves
haar aan: Als je er een stuiver
hij doet, zal ik j.e anes onthullen,
zei hij ietwat stroef.
Denk je no,g steeds aan je
oude vriend? vroeg Angela voor
zichtig.
T knikte- Yves somber: Hij
is steeds in mijn gedachten.
ik begrijp het. 'Ook ik moet
steeds aan hem denken. George
heeft gezegd, dat, indien inspec
teur Rainbird en zijn staf de mis
daad niet kunnen oplossen, hij de
nulp 2ai inroepen van hoofdin
specteur Stafford of zelfs van
Scotland Yard.
2e keek Yves aan om te zien,
welke indruk deze mededeling op
hem maakte. ,r
Ben je van mening, Yves, dat
dat het beste zal zijn
De jongeman fronste de wenk
brauwen: Ik hoor aan je stem,
dat je liever een andere manier
zou beproeven. Welke?
Wat dacht je ervan, John te
vragen? Bespreek morgen met
hem de zaak eens. Hij gaat toch
met je mee naar Sussex nietwaar,
John Meredith? Ja, dat is e6£
goed idee, Angela, maar -
weet nietHet is niet erg P
tig een goede vriend in «j1.™'
zaakje te halen. Jé weet, dat mj
geen officiële functie' als detecti
ve meer bekleedt, nu hi1 zich ge
heel heeft teruggetrokk6n;
Dat is wel zo, maar het neemt
niet weg dat John nog steeds een
van de allerbeste detectives is,
die Scotland Yard de laatste twin-
tig jasr heeft ^fsClGverd. Toe,
Yves, bespreek de zaak met hem.
ben er zeker van, dat hij ons
kele clou te vinden was en geen
enkel spoor in een of andere rich
ting wees. Nergens had hij enig
houvast aan en de gegevens wa
ren vrijwel nihil. Ook was er geen
enkel motief te bedenken, temeer
daar er geen sprake was van roof
moord en uit getuigenverklarin
gen onomstotelijk was komen vast
te staan, dat het slachtoffer geen
enkele vijand bezat.
Inspecteur Rainbird had gehoopt,
dat er in de bek van de ho"S_en+1|
spoor van kleding z°u J e
vinden daar hu had geconclu
deerd dat Aristo de moordenaar
had aangevallen Maar zelfs dit
geringe bewijsstuk was niet te
vinden.
Yves had een zeer onrustige
nacht, Hij ontwaakte om zes uur
uit een bchte sluimer en voelde
een ontzettende hoofdpijn. Na een
fris bad voelde hij zich weer wat
opgeknapt en om zeven uur ver
liet hij het huis om een wandeling
in de tuin te maken.
Het was een mistige morgen.
De zon was aan het opkomen en
weerkaatste in de dauw, die ont
vonkte tot ontelbare diamanten.
Yves keek op z'n polshorloge en
zag, dat hij nog twee uur de tijd
had voordat de auto hem zou ko-
menij afhalen. In gedachten ver
zonken verliet hij de tuin en wan
delde in de richting van het bos.
Binnen een minuut of vijf was hij
op de plaats aangekomen, waa mr.
Pennyfeather vermoord was. Yves
stond stil, keek oplettend rond.
Plotseling hoorde hij een zware
stem achter zich.
Wat moet dat daar?
In de mist naderde een zware
gedaante, waarin Yves Simon
Whistlecraft, een politie-agent van
Weyland herkende De man, die
nu eerst zag, naar wie hij op zo
barse toon geroepen had, haastte
zich zijn verontschudigingen aan
te bieden
Neem me niet kwalijk, mr.
Yves. Het is zo mistig, dat ik u
niet dadelijk herkende. Een vre
selijke geschiedenis, nietwaar,
met mr. Pennyfeather.
Goedemorgen, Whistlecraft. Ja,
ja, het is zeker tragisch. Ber-t u
wil.
Ik
helpen
Daar twijfel ik ook niet aan.
John is een beste kerel. Goed, ik
zal hem de zaak uiteen zetten.
Maar denk er aan, dat je morgen
vroeg niet gauw Juanita Mere
dith opbelt en haar alles vertelt!
Yves dronk een slok uit het glas,
dat Angela hem met verheugd
gezicht aanbood. Toen zei hij:
George zit erg in de war over
morgen, is het niet?
hier al lang op post?
De gehele nacht, mr. Yves.
Yves had een kort gesprek met
de agent. Hij vroeg, of er kans
was op voetsporen, maar de agent
verzekerde, dat daar op deze ver
harde weg geen denken aan was.
Op zijn terugweg naar huis, ont
moette Yves inspecteur Rainbird,
het hoofd van de plaatselijke po
litie.
Goede dag, inspecteur.
Heeft u nog iets kunnen ontdek
ken?
Helaas niet, mr. Yves.
Wat is hoofdinspecteur Staf
ford van plan te gaan doen?
Wel, ik was juist op"^eg naar
uw broer, graaf Lanchester, om
een en ander met hem te bespre
ken. Mr. Stafford is er niet voor,
de hulp van Scotland Yard in te
roepen, Eerlijk gezegd, zou ik
het liever wel doen.
—Zo, zo! U wilt dus, achter de
rug van uw chef om, trachten
mijn broer te overreden wel Scot
land Yard in deze zaak te betrek
ken?
Zo is het, antwoordde de in
specteur verlegen: Mannen als
wij kunnen ons bezig houden met
inbraakj es en vechtpartijen, maar
voor een zaak als deze ontbreekt
ons iedere ervaring, terwijl de
eerste de beste detective van Scot
land Yard die wel heeft. Heus, mr.
Yves, dit is een zaakje voor des
kundigen. Die mensen zijn er toch
voor en waarom zouden we dan
geen gebruik van hun diensten
maken?
Ikehdacht, dat u
altijd nog al vooruitstrevend was,
plaagde Yves de inspecteur, die
werkelijk met deze moordzaak
geen raad bleek te weten: Heeft
u al ontbeten? Neen? Kom dan
met me mee: we ontbijten samen.
Na het ontbijt vroeg de in
specteur beleefd: Zou ik nu mis
schien de graaf even mogen spre
ken?
Ik zal eens gaan horen, ant
woordde Yves: Maar misschien
doe ik beter, met u allereerst een
voorstel te doen.
Graag
Wel, de zaak staat zo: mr.
Stafford wil niet de hulp van
Scotland Yard inroepen, maar u
zou het liever wel doen. Zonder
twijfel kunt u mijn broer overtui
gen van de juistheid van uw
mening, maar ik vrees, dat dat een
slechte verhouding zou scheppen
tussen u en Stafford
Rainbird knikte: Ik had daar
ook reeds aan gedacht, mr. Yves,
bekende hij, en daarom heb ik
lang geaarzeld.
Dat is te begrijpen. Maar
eh: Rainbird, heb je weleend
gehoord van Meredith?
U bedoelt van John Mere
dith, de beroemde detective? Ja,
wie zou nimmer van hem gehoord
hebben? Hij was het sieraad van
Scotland Yard. Jammer dat
Ja, die Meredith bedoel ik,
onderbrak Yves: Toevallig spreek
ik hem vandaag. Misschien kan ik
hem zover krijgen, dat hij zich on
officieel met deze moordzaak gaat
bemoeien.
Maar dat zou prachtig zijn,
riep de inspecteur uit: Dat »ou
geweldig zijn. Ik heb er altijd
naar verlangd mr. Meredith eens
aan het werk te zien. Wat zou er
van hem veel te leren zijn!
Wilt u mijn broer misschien
nog spreken? vroeg Yves ietwat
spottend.
Neen, neen, dat is niet nodig.
Ik ga haastig weg. Dank u harte
lijk voor het heerlijke ontbijt.
Wiltehu zo goed zijn,
niets aan mr. Stafford over ons
onderhoud te zeggen, voor het
geval u hem toevallig mocht spre'
ken?
Ik zal zwijgen als een oester,
beloofde Yves.
Opgelucht vertrok de inspec
teur. Yves keek hem door het
venster glimlachend na. Even la
ter betrad Angela de eetkamer.
Morgen, Yves! John is aan de
telefoon en hij vraagt je, of hij
in gala verschijnen moet.
O, dat is waar, herinnerde
Yves zich: ik was helemaal ver
geten hem daarover te spreken-
Hij ging naar de hal en nam de
hoorn.
John? Met Yves.
Zeg John, moet ik nog in ga
la verschijnen?
Nou en of! Wat dacht je wél-
Als ik dat van te voren ge
weten had, geloof ik niet, dat ik
toegestemd had met je mee te
gaan, klaagde John Meredith, die
een grote hekel had aan hoge
hoeden; Hoe laat kom je me ha
len?
Om half tien ben ik bij je-
Zeg, zorg er voor een revolver
bij je te hebben?
(Wordt vervolgd)
•Mt
legde
blocnote op haar knie en wachtte tot k°r
Lanchester zou gaan dicteren