Vier Hollanders mét 10 sinaas appelen tussen krokodillen Bethanië op de Mookerhei mm k i ssr-s» ss sssl'z HP*- a 1 HET GESCHENK AAN DE SULTAN 1 Noodlanding met een Dakota in Australië m aaaapgM Twintig jaren lang gewijd aan het werk der rehabilitatie door Francis Gerard Sr ZATERDAG 16 AT/JUSTUS 1947 PAGINA 4 EEN KNAPPE NOOD- i LANDING OOOGOOOOOOOOOOOOOOOOQQOOOOOOOOOOOOGOOOOOQCOOOOOOOOOOOeOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO OOOOOOGOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOtOOOOOOOOOOOeOOOOOGOOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOOOOOQOOOOOO i 7 mmm T HHR jswijR1W mÊSm r ra. Eind Maart publiceerden de bladen enkele bijzonderheden over een Hollandse Dakota, die met 7 inzittenden in Australië een noodlanding had moeten maken. Vier van de inzittenden hadden zich daarna, dwars door de wildernis en hoge bergen heen, een weg gebaand en waren behouden in Katharine aangekomen. Uiteraard waren de gegevens, waarover men toen beschikte, erg onvolledig en toen wij dan ook vernamen, dat een der passagiers inmiddels behouden in Patria was terug gekeerd, zijn wij eens een praatje met hem gaan maken. Het verhaal, dat sergt. Houniet ons deed zal tevens geschikt zijn, om enkele sterke staaltjes naar het rijk der fabeltjes terug te wijzen. Op 25 Maart, 's morgens om 6 uur onder buitengewoon ongun stige weersgesteldheden regen eu mist vertrok een Dakota van de Nederlandse Marine naar Java. Het vliegtuig werd bestuurd door luitenant v. Nifterik en ver voerde buiten 4 man bemanning en 3 passagiers, nog een grote hoeveelheid instrumenten. In Longreach werd een tussenlanding gemaakt om te tanken, waarna de reis van 7% uur naar Darwin werd ondernomen. Tengevolge van de uiterst moei lijke weeromstandigheden die zelfde dag zijn in die omgeving nog twee Australische vliegtuigen neergestort moest men circa 3% uur achtereen blind vliegen. Juist toen men zich afvroeg, waar men ongeveer uithing, gaf de radio het op, terwijl ook het radio kompas en de verlichting door electrische storingen buiten be drijf werden gesteld. Na kort beraad werd besloten te trachten de spoorlijn te vinden, welke westelijk door de wildernis moest lopen. De moeilijkheid was hier echter, dat door de zware be wolking het zicht erg slecht was, terwijl de spoorlijn nu niet direct femakkelijk te ontdekken viel. evendien durfde men niet te westelijk aan te houden, daar men bevreesd was over de spoorlijn heen te vliegen, zonder deze te ontdekken, waardoor men de laat ste strohalm kwijt zou raken. De spoorlijn werd echter niet gevon den het bleek later, dat men dan toch westelijker had moeten aanhouden! en men stond dus voor het feit, dat men midden in een onherbergzaam terrein een noodlanding zou moeten maken. Luit. Nifterik gaf de mannen opdracht zich achter in de staart schrap te zetten en de nooddeuren te openen, waarna hij speurde naar een geschikt plekje. Vlie gend boven de bossen, bemerkte hij twee open plekken achter el kaar, elk ongeveer ter grootte van 200 meter en prompt dook hij op de eerste af. Ër stond echter een obstakel in het midden, zodat hij het vliegtuig weer optrok, rakelings over de kruinen der bomen scheerde, de tweede plek indook en een werkelijk meester lijke buiklanding maakte. Het vliegtuig gleed door, raakte met de linkervleugel een boom, schoof met een ruk op het bos af, raakte met de rechtervleugel een boom, kwam weer in de goede koers en. bleef 10 meter voor de rand van het bos bewegingloos liggen. Afgesneden van de wereld Daar stond men nu! Het was inmiddels al avond geworden, zo dat er niet veel te beginnen viel, De hand-radio, die men nog had, bleek niet ver genoeg te reiken, zodat men daar niets aan had en een afstand van 65 mijl scheidde de onfortuinlijke reizigers nog van het dichtsbijgelegen plaatsje Ka- therine. Een groot geluk was daarbij, dat men vrjj nauwkeurige kaarten van de omgeving en een zakkompas bij zich had, zodat men te naastenbij de richting wist; waarin men moest trekken. Een bezwaar was hierbij, dat tussen dit plaatsje en de reizigers een zeer onherbergzaam bergland lag, zodat men eventueel helemaal om dit gebergte zou moeten heen trekken, waardoor de reis dan geen 65, maar 300 mijl zou zijn. De ontdekking, dat in de buurt de rivier Katherine naar het ge- den afzakken voor zover dit moge lijk was. Er stonden nl. stroom versnellingen en watervallen op de kaart. De volgende morgen werd de reis dan ook aanvaard. In ieder dinghy gingen 2 mannen, 1 Bren- gun, 1 revolver en 1 hond. Toen daarna de proviand werd geïn specteerd bleek, dat de noodrant- soenenblikjes leeg Varen! Ieder kreeg daarom de beschikking over 10 sinaasappelen en 1 blikje melk en zo ging men scheep. Het eer ste deel van de reis verliep zeer voorspoedig. Met een snelheid van gemiddeld 12 a 13 mijl per uur ging het stroomafwaarts en zo legde men de eerste dag een res pectabele afstand af. 's Nachts sliep men op de wal, althans lag men op de grond en hield men zich de muskieten van het lijf. Hoewel er dus van slaap niet veel kwam, rustte men toch nog enigs zins uit. De tweede dag ging aanvanke lijk ook nog, tot men bij de stroomversnellingen kwam. De eerste werd vlot genomen, doch op de tweede strandde de boot van Sergt. Houniet en zijn gezel en beiden kwamen in het water terecht. Enkele kostbare bezittin gen konden nog gered worden, maar de metgezel verloor o.a. zijn schoenen en was nu gedoemd de verdere reis op zijn sokken te maken. De eerste dinghy stond daarop zijn Brengun en revolver af en beide gestranden maakten de reis nu te voet, waarbij zij over een afstand 1% uur deden, terwijl het andere bootje er precies 10 minuten over had gedaan. De wandeling viel dan ook niet mee. Niet alleen dat herhaaldelijk zijrivieren moesten worden geno men, maar bovendien moest men een oogje in het zeil houden voor krokodillen, waarvan de rivier wemelde, terwijl bovendien een wilde waterbuffel vrij gevaar lijke exemplaren de nodige schrik veroorzaakte. Een schot met de bren loste hier de moei lijkheden echter snel op. Het was alleen jammer, dat de bren nu niet direct hanteerbaar genoeg was, om er mee te jagen, anders zouden de drenkelingen wellicht nog voor een welkom boutje heb ben kunnen zorgen. Die nacht overnachtte men met zijn vieren in de overgebleven dinghy, ook al niet bevorderlijk voor een goede nachtrust. Doordat de boot nu zwaarder was, ging de reis de volgende dag weer vrij voorspoedig. Men pas seerde 6 stroomversnellingen en sliep die nacht op het strand. Te midden van drie vuren bleef men muskietenvrij en zodoende genoot men voor het eerst sinds het be gin van de reis weer een goede nachtrust. De volgende dag begon de misère pas. Na korte tijd strandde men op de waterval en deze bleek niet te overwinnen. Dus schreef men op de dingjjy de posi tie van het vliegtuig en liet hem aan zijn lot over. Strijd met het lichaam Toen pas begon de bittere strijd, de strijd van de geest met het lichaam. Vier mannen en twee honden sjokten 12 uur per dag, onder de gloeiende zon naar het einddoel, dat de kompasnaald tril lend 'aangaf. Twaalf uur per dag dwars door vlijmscherp riet van 12 h 13 meter hoog, zodat dé zon even verduisterd scheen, dan weer over kale gloeiend geblakerde rot sen glijdend en vallend, levend van drie sinaasappelen en 1 blikje melk. Achter de mannen sjokten de honden, de tong als het ware over de grond slepend. Een der beesten, een pointer van 2 maan den. moest op het laatst gedragen worden, omdat zijn poten' kapot gingen. Het gewicht was echter niet meer te torsen en dus maak te een kogel een eind aan het leven van het beest. Geroosterd leverde het beest toen gelijk maar een maaltijd op, maar krokodillen, zoals de Amerikaanse couranten zelfs schreven, zover is het toch niet geweest. r De nacht werd languit liggend op een kale bergrug doorgebracht, als het ware neer gevallen tegen de harde grond. Muskieten namen het werk van de vliegen over en de slaap bleef dan ook over het algemeen verre. De volgende dag sjokte het viertal en de hond weer verder. De schoenloze metgezel van Sergt. Houniet strompelde op bebloede voeten en ieder struikel de on automatische wijze vooruit, feitelijk onbewust, dat er nog vooruitgang in zat. Een hele dag lopen bracht echter 's avonds de beloning, dat het terrein begon te dalen en de volgende dag bereikte men zelfs een beek. Men vond weer sporen van paarden en juist toen men besloot om een vlotje te maken en de rivier weer vérder af te zakken, liep men tegen een omrastering aanhet eerste teken der beschaving. Men vond watermeloenen enuiteindelijk de auto van de politie-sergeant Smyth, die in stomme verbazing over hun belevenissen stond. Het bleek, dat de dag ervoor al een waarschuwing binnen was ge komen van een ander vliegtuig, dat er in de buurt een vliegtuig lag. Er was dus al een expeditie uitgegaan om de nodige hulp te bieden, terwijl de achtergebleve nen door de lucht van voedsel e.d. werden voorzien. De expeditie be stond uit ruiters met een grpot aantal reserve-paarden, waarvan er vijf de reis niet hebben over leefd. Toen was alle leed geleden. De mannen werden vorstelijk ont haald door de politie-sergeant, (die net zjjn twee-maandelijks rantsoen bier binnen had gekre gen) en aan alle kanteh laaide het medeleven met en de bewon dering voor de taaie Hollanders op. H.M. de Koningin zond een persoonlijke gelukwens, de minis ter van marine en de marine commandant bleven niet achter en after all, ach als je (nu het goed afgelopen is) alles nog eens bekijkt, zeg je tegen jezelf: „Het was een spannend avontuur en ik weet nu, wat ik waard ben!" Toen de vrouwenbeweging een eeuw geleden in Engeland begon, werd het elan van de baanbreeksters niet bepaald door een hoogmoedig verlangen naar rechten voor de vrouw, maar door het verlangen om goed te mogen zijn voor de evennaaste. De Hervorming had het alleenzaligmakend geloof-zonder- werken gepropageerd doing ends in death. De vrouwen- beweegsters vroegen om weer het werk te mogen doen, dat aan de kloosterzusters in de katholieke landen nooit ontnomen was. In het bijzonder ging het erbar men uit naar de vrouwen, die het respect van hum medemensen to taal en definitief verloren hadden, en voor wie geen emkele vorm van herstel mogelijk was. Reeds in de dagen van de Franse Revo lutie was het verzet tegen de „dubbele moraal" losgebroken in een stroom van vlugschriften. Het werd enkele generaties daar na in Engeland hervat. In ons land werkten in het midden van de vorige eeuw de vrouwelijke volgelingen van ds. Heldring in de Heldringgestichten aan de ze delijke verheffing van gevallen vrouwen. Maar het is goed, in onze dagen, die de vrouwenbewe ging een nieuwe phase zien ingaan, er aan te herinneren, dat dit Heldringwerk geen traditie vestigde, om de dood eenvoudige reden, dat het al leen maar terugvond, wat de Moederkerk nooit verloren had. In diezelfde tijd kwam de Goede Herder naar Nederland, de stich ting van twee Franse heiligen, Jean Eudes en Marie Euphrasde de Peiletier. En toen na de vorige wereldoorlog de emancipatie van ^knamige stadje stroomde. open- ?e vrouw in Nederland doorzette, de echter nieuwe perspectieven. 60611 vrouw het 606 een starts- Na enig beraad en loting werd besloten, dat 3 man bij het vlieg tuig zouden achterblijven, terwijl 4 man met twee „dinghies" (rub berreddingsboten) de rivier zou- burgerschap bracht, in rechten aan dat van de man gelijk, toen had reeds in het jaar 1914 de congregatie van pater Lataste zich in Nederland gevestigd, wier taak het niet alleen was, om in het leven verongelukte vrouwen terug te geven aan de samenle ving, maar die aan deze vrouwen ook de kans gaf tot volledige rehabilitatie door de kloosterge loften, en ze dan niet opnam in een afzonderlijke, door iedereen als die der gerehabiliteerden te kennen groep, maar ze met schul deloze meisjes uit alle rangen van de maatschappij, in één verband tezamen bracht, in de gelijkheid der kinderen Gods. Twintig jaar lang heeft het Bethanië-werk in Nederland zich aan geen ander werk gewjjd dan aan d^t der rehabilitatie, dat zijn begin vindt in het bezoeken vap vrouwelijke gevangenen, zijn voortzetting in de reclasserings- huizen, en in enkelen zijn bekro ning voor het altaar van het moe derhuis. Maar nu de vrouwenbe weging kentert naar een nieuw besef van verantwoordelijkheid, nu bewijst de Moederkerk ook in dit werk van barmhartigheid en in deze congregatie hoe vitaal zij is. In 1934 begon het. Van het moederhuis aan de Kaldenkerker- weig in Venlo uit werd Maria Regina in Stevensbeek gesticht, een heropvoedingsinrichting voor meerderjarige meisjes en reclas- senten, met een afdeling voor ter beschikking van de regering ge stelde psychopath-en. Daarna kwam Rijsbergen voor moeilijk opvoedbare meisjes van 1621 jaar. In Baexem werd na de oor log een tehuis geopend voer kin- deren van geïnterneerden. Thans is het een opvoedingsinternaat voor voogdij-kinderen. In Hel mond kwam een instelling, waar men voor het arbeidende meisje gaat werken. In Breda staat een voogdijgesticht. De jongste loot aan deze stam is kasteel De Mookerheide, dat op een kleine heuvei .igt, te midden van meer dan honderd hectaren bosgrond. O. L. Heer heeft er reeds Zijn intrek genomen in de kapel. De zusters van Bethanië zijn er bezig, de krijgshaftige spo ren van Duitsers en Canadezen te doen verdwijnen. Op 15, 16 en 17 Augustus gaat men een tuinfeest houden, dat in deze luisterrijke omgeving wel iets van een. para dijselijke bruiloft krijgen zal. Er komt ook een fancy-fa*r. Liefde werken kunnen van de wind niet lavenEn als dat allemaal voorbij is, dan komen de bewoon sters van de paviljoens in het bos, minderjarige kinderen, die al te vroeg kennis maakten met de rechter, kinderen van ou'dèrs die uit de ouderlijke macht ontzet of er van ontheven zijn, kinderen die het leven in zijn ontluistering leerden kennen, voor zij tot het begrijpen van schoonheid en zin ervan capabel waren. Jongens zullen hier maar blij ven tot ze zes jaar zijn. De meis jes gaan, als de Montessori-kleu- terschool achter de rug is, naar de lagere school in het dorp, en daarna krijgen ze een huishoude lijke opleiding. Ze wonen met tien in een paviljoen, een vriéndelijk en licht huis. Het paviljoensysteem, zeker on der katholieken nog bijna geheel nieuw, geeft gelegenheid om de kinderen te selecteren naar de mate van hun levenservaring. Die kan bij meisjes van verschillende leeftijd, uit verschillend milieu en met een verschillend verleden ver uiteenlopen. Vier zusters heb ben de zorg voor de meisjes in één paviljoen. Een daarvan is de opvoedster, de moeder van het woelig gezin, dat zoveel mogelijk op een normaal gezin tracht te lijken. Er is een piano en een boe kenkast, en ieder paviljoen heeft een tuintje, en de zusters, die voor dit opvoedingswerk een .spe ciale opleiding krijgen, helpen haar pupillen om zin voor huise lijkheid en goede smaak te krij gen. -& Ir' INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE. Tijdens een wandeling wordt de oude heer Ambrose Penny- feather door een onbekende doodgeschoten. Een groot be drag aan geld is onaangeraakt en van de dader is geen spoor. De verslagenheid in het dorp, waar het slachtoffer zeer ge liefd was, is heel groot. Ook graaf George Lanchester en zijn broer Yves zijn onder de indruk van het drama, doch er zijn bovendien andere zorgen: de volgende morgen moet een snoer met zeer kostbare ste nen van smaragd worden ge haald bij de sultan van Sulun- gu, die ieder jaar van de Engel se koning 'n nieuwe steen erbij krijgt als teken van vriendschap. Lanchester keerde terug naar Engeland en legde zijn regering verantwoording van z'n handel wijze af. Koningin Victoria dank te hem voor zijn inzicht en door tastend optreden. Ze belastte de kapitein met een opdracht, welke hem wederom naar Sulungu voer de. Hij kreeg een zeer grote sma ragd mede, welke hij de sultan als geschenk van hare majesteit moest aanbieden. De jonge sultan bleek zeer ver blijd met dit vorstelijke geschenk. Alleen betreurde hij. niet te we ten waar hij een tweede smaragd kon krijgen, zodat hij de edel stenen als oorbellen zou kunnen gebruiken. Toen koningin Victoria dit hoor de, dacht ze even na. Ze over legde, dat de vriendschap van dit eilanden^voïk haar wel wat waard was en voor een derde keer bracht kapitein Lanchester een bezoek aan de sultan. Wederom bood hij een kostbare smaragd aan en tevens deelde hij mede, dat de Engelse regering van nu af ieder 1 jaar een smaragd zou zenden aan de wettige heerser van Sulungu. Hierover was de sultan zó ver heugd, dat hij de „ridderorde van de smaragd" instelde en deze als eerste verleende aan lord Lan chester. Het geslacht Lanchester werd hoe langer hoe meer de schakel tussen het Engelse koningshuis en de heersers van het verre eiland. De laatste jaren, toen het rei zen steeds gemakkelijker werd* was het de gewoonte van de heer sende sultan van Sulungu gewor den, om zelf ieder jaar naar En geland te komen. Het was langza merhand traditie geworden, dat dan het snoer met de kostbare smaragden werd meegebracht. Dit halssnoer was allengs zeer kostbaar geworden en was waar schijnlijk het beroemdste, dat op de gehele aarde bestond. Ieder jaar betrok de sultan het zelfde huis in Sussex. Lord Lan chester ging er dan heen, nam het snoer in ontvangst en bracht het naar de hofjuweliers, die er een nieuwe smaragd aan toe voegden. Hierna werd het naar het Buckingham-paleis gebracht', waar de koning het zelf weer aan de sultan overhandigde. Het snoer bevatte reeds meer dan honderd stenen en behalve de onschatbarp historische waarde, taxeerde men het op ongeveer zes millioen gulden. Maar de. wer kelijke betekenis ervan was niet in geldswaarde uit te drukken: het was een talisman geworden, een schakel tussen Sulungu en En geland. De Sulungese bevolking koesterde dan ook een diep ontzag voor hun heerser, als hij zich met I het lange snoer om de hals bij officiële gelegenheden vertoonde. Er waren verscheidene pogingen ondernomen om het kostbare erf stuk te stelen. In Sulungu deed het verhaal de ronde, dat eens een inbreker erin geslaagd was het paleis binnen te dringen, tot in de kamer, waar dag en nacht wachten stonden om het kostbare juweel te bewaken. Nauwelijks had de indringer de groene, schit terende stenen gezien, of hij viel dood neer. Het was dan ook niet te verwonderen, dat door de bij gelovige bevolking een mysterieu- se kracht aan het snoer werd toegekend. Ook waren er verschillende ver valsingen gemaakt en het was be kend, dat één hiervan buitenge woon geslaagd was en een bedrie- gelijke gelijkenis met het origi neel had. Vooral toen Japan begerige blikken wierp op Sulungu, kwaf} kend, dat het een buitengewoon gelukkig huwelijk was. Angela was een zeer knappe verschijning en vooral in haar zeer eenvoudige japon zag ze er buitengewoon bekoorlijk uit. Ze liep op haar echtgenoot toe, verschikte liefde vol de kussens en vroeg: Hoe gaat het er mee, George? Haar. stem was klankrijk en hartelijk. Yves vond het altijd heerlijk, zijn schoonzuster te ho ren spreken. Het gaat wat beter, ant woordde George vrolijk. Kwam je Ja, eerlijk gezegd tobt hij er heel erg over. Ik heb hem al ver scheidene malen verzekerd, dat alles bij jou in goede handen zal zijn en dat hij nergens over in de war behoeft te zitten Dat is ontzettend aardig van je, Angela, zei Yves getroffen, terwijl hij haar dankbaar aan keek: Wees ervan verzekerd, dat ik dat vertrouwen niet zal bescha men. IV. Yves kon niet in slaap komen. Steeds moest hij denken aan Am brose Pennyfeather, zoals hij die een dag tevoren nog even had ge sproken: opgewekt en hartelijk, altijd een kwinkslag of een wijze raadgeving op de lippen. Laat in de avond was de hulp van hoofd inspecteur Stafford ingeroepen, die na een grondig onderzoek had medegedeeld, dat er niet een en- •"'-Tv bedoelt John Meredith, de beroemde detective Te Giethoorn had weer een ouderwetse boerenbruiloft met punters plaats. de symbolische betekenis van heT halssnoer weer sterk naar v°r^i Sulungu was van bizondere sTfrre gische betekenis voor het v« Oosten .Het eiland bezat een stekende natuurlijke hayf1ar,B. sinds korte tijd waren er b rijke oliebronnen ontdekt, /-mor het vriendschapsverdrag iriei geland, mochten Britse - haven van Sulungu aandoen, van waar zij de gehele Indische aan onder controle haddem B Yves verbrak het stl T, Wat is hij voor een soort man, George? vroeg M aan zijn broer, die zover met zijn gedach ten weg was, dat hij zich met da delijk realiseerde over wie er ge sproken werd. Wie bedoel je. De sultan. Op eerbiedige toon corrigeerde George: Zijne hoogheid Buna Thalan .sultan van Sulungu is een buitengewoon vriendelijk man. Dat weet ik al. Maar hoe ziet hij er eigenlijk uit? Hij heeft het uiterlijk van een Javaan. Hij spreekt buiten gewoon goed Engels, want hij heeft in Balliol gestudeerd. Je hoeft niet te verwachten, dat hij je een borrel zal schenken, want bij is op en top Mohammedaan. Dank je voor de tip, school meester, spotte Yves. Hij wendde zich om. daar de deur geopend werd en zijn schoonzuster binnen trad. Hij sprong op, liep op haar toe en begroette haar hartelijk. Angela Lanchester was in Cali- fornië geboren. Ze was dertien jaar geleden met de graaf ge trouwd en het was algemeen he me misschien wat vragen? Lady Lanchester knikte: Nor- ma heeft gevraagd, of je mis schien nog brieven hebt te dicte ren. Inderdaad, dat heb ik, knik te de graaf: Het lijkt me' goed, Yves morgen een brief mee te ge ven. Angela verliet de kamer en kwam enige ogenblikken later te rug met Norma Hailey, die de se cretaresse van lord Lanchester was. Het was een stijf meisje; haar haar zat ouderwets en ook haar kleding was nimmer erg aantrekkelijk. Ze droeg een bril, die in het geheel niet bij haar gezicht pastte. Zé trad verlegen binnen, glimlachte flauwtjes en zei: Ik hoop, dat het wat be ter met u gaat, Lord Lanchester. Dat is ook zo, Norma, geluk kig wel. Maar het kan alleen nog heel erg lang duren voor ik ge heel hersteld ben. We zullen er echter het beste maar van h°PeTe Miss Hailey nam plaats op Ze stoel vlak naast het rustbed. legde haar. blocnote op haar hield haar potlood wachtte tot lord Lanchester gaan dictereni1]4,v Hoewel Yves Lanchester tige toon gesproken had Jn opdracht naar Sussex, Wch terdege doordrongen trasisch ervan vooral sinds de magische en onverklaarbare eather Zyn hy meT Angela d^ J-lT had viel helaas alle zorg lood- nau, viel 1 er en zwaar op hem A ook geen al te vrol^k gezelschap voor z'n schoonzu-ier. £e glngen naar de en schoven *^haar te we'ten w ]e htomenteel denkt, YV6S- Half ghmlachend keek Yves haar aan: Als je er een stuiver hij doet, zal ik j.e anes onthullen, zei hij ietwat stroef. Denk je no,g steeds aan je oude vriend? vroeg Angela voor zichtig. T knikte- Yves somber: Hij is steeds in mijn gedachten. ik begrijp het. 'Ook ik moet steeds aan hem denken. George heeft gezegd, dat, indien inspec teur Rainbird en zijn staf de mis daad niet kunnen oplossen, hij de nulp 2ai inroepen van hoofdin specteur Stafford of zelfs van Scotland Yard. 2e keek Yves aan om te zien, welke indruk deze mededeling op hem maakte. ,r Ben je van mening, Yves, dat dat het beste zal zijn De jongeman fronste de wenk brauwen: Ik hoor aan je stem, dat je liever een andere manier zou beproeven. Welke? Wat dacht je ervan, John te vragen? Bespreek morgen met hem de zaak eens. Hij gaat toch met je mee naar Sussex nietwaar, John Meredith? Ja, dat is e6£ goed idee, Angela, maar - weet nietHet is niet erg P tig een goede vriend in «j1.™' zaakje te halen. Jé weet, dat mj geen officiële functie' als detecti ve meer bekleedt, nu hi1 zich ge heel heeft teruggetrokk6n; Dat is wel zo, maar het neemt niet weg dat John nog steeds een van de allerbeste detectives is, die Scotland Yard de laatste twin- tig jasr heeft ^fsClGverd. Toe, Yves, bespreek de zaak met hem. ben er zeker van, dat hij ons kele clou te vinden was en geen enkel spoor in een of andere rich ting wees. Nergens had hij enig houvast aan en de gegevens wa ren vrijwel nihil. Ook was er geen enkel motief te bedenken, temeer daar er geen sprake was van roof moord en uit getuigenverklarin gen onomstotelijk was komen vast te staan, dat het slachtoffer geen enkele vijand bezat. Inspecteur Rainbird had gehoopt, dat er in de bek van de ho"S_en+1| spoor van kleding z°u J e vinden daar hu had geconclu deerd dat Aristo de moordenaar had aangevallen Maar zelfs dit geringe bewijsstuk was niet te vinden. Yves had een zeer onrustige nacht, Hij ontwaakte om zes uur uit een bchte sluimer en voelde een ontzettende hoofdpijn. Na een fris bad voelde hij zich weer wat opgeknapt en om zeven uur ver liet hij het huis om een wandeling in de tuin te maken. Het was een mistige morgen. De zon was aan het opkomen en weerkaatste in de dauw, die ont vonkte tot ontelbare diamanten. Yves keek op z'n polshorloge en zag, dat hij nog twee uur de tijd had voordat de auto hem zou ko- menij afhalen. In gedachten ver zonken verliet hij de tuin en wan delde in de richting van het bos. Binnen een minuut of vijf was hij op de plaats aangekomen, waa mr. Pennyfeather vermoord was. Yves stond stil, keek oplettend rond. Plotseling hoorde hij een zware stem achter zich. Wat moet dat daar? In de mist naderde een zware gedaante, waarin Yves Simon Whistlecraft, een politie-agent van Weyland herkende De man, die nu eerst zag, naar wie hij op zo barse toon geroepen had, haastte zich zijn verontschudigingen aan te bieden Neem me niet kwalijk, mr. Yves. Het is zo mistig, dat ik u niet dadelijk herkende. Een vre selijke geschiedenis, nietwaar, met mr. Pennyfeather. Goedemorgen, Whistlecraft. Ja, ja, het is zeker tragisch. Ber-t u wil. Ik helpen Daar twijfel ik ook niet aan. John is een beste kerel. Goed, ik zal hem de zaak uiteen zetten. Maar denk er aan, dat je morgen vroeg niet gauw Juanita Mere dith opbelt en haar alles vertelt! Yves dronk een slok uit het glas, dat Angela hem met verheugd gezicht aanbood. Toen zei hij: George zit erg in de war over morgen, is het niet? hier al lang op post? De gehele nacht, mr. Yves. Yves had een kort gesprek met de agent. Hij vroeg, of er kans was op voetsporen, maar de agent verzekerde, dat daar op deze ver harde weg geen denken aan was. Op zijn terugweg naar huis, ont moette Yves inspecteur Rainbird, het hoofd van de plaatselijke po litie. Goede dag, inspecteur. Heeft u nog iets kunnen ontdek ken? Helaas niet, mr. Yves. Wat is hoofdinspecteur Staf ford van plan te gaan doen? Wel, ik was juist op"^eg naar uw broer, graaf Lanchester, om een en ander met hem te bespre ken. Mr. Stafford is er niet voor, de hulp van Scotland Yard in te roepen, Eerlijk gezegd, zou ik het liever wel doen. —Zo, zo! U wilt dus, achter de rug van uw chef om, trachten mijn broer te overreden wel Scot land Yard in deze zaak te betrek ken? Zo is het, antwoordde de in specteur verlegen: Mannen als wij kunnen ons bezig houden met inbraakj es en vechtpartijen, maar voor een zaak als deze ontbreekt ons iedere ervaring, terwijl de eerste de beste detective van Scot land Yard die wel heeft. Heus, mr. Yves, dit is een zaakje voor des kundigen. Die mensen zijn er toch voor en waarom zouden we dan geen gebruik van hun diensten maken? Ikehdacht, dat u altijd nog al vooruitstrevend was, plaagde Yves de inspecteur, die werkelijk met deze moordzaak geen raad bleek te weten: Heeft u al ontbeten? Neen? Kom dan met me mee: we ontbijten samen. Na het ontbijt vroeg de in specteur beleefd: Zou ik nu mis schien de graaf even mogen spre ken? Ik zal eens gaan horen, ant woordde Yves: Maar misschien doe ik beter, met u allereerst een voorstel te doen. Graag Wel, de zaak staat zo: mr. Stafford wil niet de hulp van Scotland Yard inroepen, maar u zou het liever wel doen. Zonder twijfel kunt u mijn broer overtui gen van de juistheid van uw mening, maar ik vrees, dat dat een slechte verhouding zou scheppen tussen u en Stafford Rainbird knikte: Ik had daar ook reeds aan gedacht, mr. Yves, bekende hij, en daarom heb ik lang geaarzeld. Dat is te begrijpen. Maar eh: Rainbird, heb je weleend gehoord van Meredith? U bedoelt van John Mere dith, de beroemde detective? Ja, wie zou nimmer van hem gehoord hebben? Hij was het sieraad van Scotland Yard. Jammer dat Ja, die Meredith bedoel ik, onderbrak Yves: Toevallig spreek ik hem vandaag. Misschien kan ik hem zover krijgen, dat hij zich on officieel met deze moordzaak gaat bemoeien. Maar dat zou prachtig zijn, riep de inspecteur uit: Dat »ou geweldig zijn. Ik heb er altijd naar verlangd mr. Meredith eens aan het werk te zien. Wat zou er van hem veel te leren zijn! Wilt u mijn broer misschien nog spreken? vroeg Yves ietwat spottend. Neen, neen, dat is niet nodig. Ik ga haastig weg. Dank u harte lijk voor het heerlijke ontbijt. Wiltehu zo goed zijn, niets aan mr. Stafford over ons onderhoud te zeggen, voor het geval u hem toevallig mocht spre' ken? Ik zal zwijgen als een oester, beloofde Yves. Opgelucht vertrok de inspec teur. Yves keek hem door het venster glimlachend na. Even la ter betrad Angela de eetkamer. Morgen, Yves! John is aan de telefoon en hij vraagt je, of hij in gala verschijnen moet. O, dat is waar, herinnerde Yves zich: ik was helemaal ver geten hem daarover te spreken- Hij ging naar de hal en nam de hoorn. John? Met Yves. Zeg John, moet ik nog in ga la verschijnen? Nou en of! Wat dacht je wél- Als ik dat van te voren ge weten had, geloof ik niet, dat ik toegestemd had met je mee te gaan, klaagde John Meredith, die een grote hekel had aan hoge hoeden; Hoe laat kom je me ha len? Om half tien ben ik bij je- Zeg, zorg er voor een revolver bij je te hebben? (Wordt vervolgd) •Mt legde blocnote op haar knie en wachtte tot k°r Lanchester zou gaan dicteren

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1947 | | pagina 6