Nederland in zeven dagen
HET STOVEN VAN VIS
Vestdijk de duivelskunstenaar
georgette hagedoorn
9
HET GESCHENK AAN
DE SULTAN
mmimm
Twee
nieuwe romans
door Francis Gerard
ZATERDAG II OCTOBER 1947
VOOR DE FILMCAMERA
SOF VOOR „SOVEXPORT"
Politiek drama: „Rode Sterren
blinken boven Hollywood"
PAGINA 4
GULDEN MIDDENWEG
TUSSEN KOKEN EN BAKKEN
Gestoofde schelvis
RESIDENTIE-ORKEST NAAR
PARIJS
Nieuwe Cultuurserieuitgave
«I
fmMtwm JHSÖÜT
m m.
if t
BOEKENNIEUWS No. 54
WILLEM GOOSSENS VOLKS
TONEEL
10
De eerste korte film „Dutch in
Seven Lessons", welke in het kader
van de Nederlandse productie van
Eagle-Lion wordt vervaardigd, is
thans voltooid. Het filmpje, dat in
onze bioscopen de titel „Nederland
in Zeven Dagen" zal dragen, moet nu
nog worden gemonteerd en gesyn
chroniseerd. Daarmee is nog enige
tijd gemoeid, zodat het wel winter
zal zijn, alvorens dit zomerse pro
duct van eigen bodem op het witte
doek van onze bioscopen zal ver
schijnen.
De auteurs-regisseurs Henry Joseph-
son en Charles van der Linden hebben
gepoogd, het probleem van de korte
documentaire, die in de tijd van twin
tig minuten een geheel land met al zijn
problemen en aspecten moet behandelen,
weer eens van een andere kant te bena
deren. Zij gingen daarbij van de stelling
uit, dat het beter is, wanneer een bui
tenlands publiek de films zijn ten
slotte voor vertoning in het buitenland
bestemd zich twintig minuten lang
genoeglijk amuseert en als het ware
ongemerkt iets opsteekt van Nederlands
gewoonten en opvattingen, dan wan
neer het zich eenzelfde tijd zou zitten
vervelen bij een droge en zwaarwich
tige opsomming van feiten of een
saaie opeenvolging van landschappen.
Josephson en van der Linden hebben
daarom een verhaal bedacht van een
buitenlandse cameraman, die een weck
de tijd heeft om een film over heel
Nederland te maken. Inziende, dat dit
niet mogelijk is, komt hij op de idee
iedere dag van de week eén Nederlan
der uit te kiezen en deze „filmisch te
interviewen" over zijn werk en zijn
hobbies.
Aldus zullen in „Dutch in Seven Les
sons" verschillende typische Nederlan
ders optreden, die commentaar leve
ren op wa> hun het meest aan het hart
ligt. Een stewardess van de K. L. M.
neemt de cameraman mée uit vliegen;
een enthousiast architect, met wie hij
tn een artistenkroeg kennis maakt, ver
telt hem over de schoonheden van onze
architectuur; een Hollandse huismoeder
heemt hem mee naar een openlucht-
echool en vertelt hem van de Neder
landse keukei!een lief meisje neemt
hem mee uit zeilen in de omgeving van
Eoosdrecht, enz.
Het sovjet-Russische filmverhuurkan
toor „Sovexport" heeft de bioscoop
eigenaars in Mecklenburg voorgesteld
om in de eerstkomende vijf jaren uit
sluitend films van de „Sovexport" te
vertonen en wel met dien verstande dat
tweederde vai, de te projecteren films
Russische zullen zijn en één derde Duit-
as
De bioscoopeigenaren hebben echter
geantwoord, dat dit een deficit tenge
volge zou hebben, omdat bij de verto
ning van Russische films de inkomsten
zo gering zijn, dat zij de onkosten niet
dekken.
Blijken dus de Russische films In
Duitsland niet bijster populair, de Ame-
r-. Kanen zijn er welkom. In de studio's
van Geiselgasteig in Beieren worden
momenteel niet minder dan acht Ame
rikaanse speelfilms en twaalf korte
films nagesynchroniseerd. Tot de speel
films behoren „De Klokken van St.
Mary" met Ingrid Bergman en Bing
Crosby; „Penny Serenade" met Irene
Dunne en Cary Grant; „Anna en dc
Koning van Siam" met Irene Dunne en
Rex Harrison; „Het Huis van Lady Al-
quist" met Charles Boyer en Ingrid
Bergman; „De Klokkenluider van de
Notre Dame" met Charles Laughton er
Maureen O'Hara; „Het Lied van Ber-
nadette" met Jennifer Jones en „Hel,
waar is uw overwinning" met Bette
Davis en Charles Boyer.
Hollywood, dat er meermalen van
beschuldigd is een waar broeinest van
het communisme te zijn, heeft dezer
dagen vol trots de uitslag bekend ge
maakt van een onderzoek, dat is inge
steld naar de politieke geloofsbelijde
nis van zijn employé's: democraten
54.8 procent, republikeinen 41,3 procent,
partijloos 3.6 procent, communisten 0.3
procent.
Het Amerikaanse congres wenst zich
echter door deze cijfers niet te laten
overtuigen en is voornemens een uit
gebreid or 1 irzoek in te stellen naar de
communistische activiteit in filmstad
Onder de titel „Rode Sterren blinken
boven Hollywood" zal dan ook binnen
afzienbare tijd het grootste politieke
drama van deze eeuw worden opge
voerd, waarin de helderste sterren van
het Hollywood-firmament met Gary
Cooper en Charlie Chaplin aan het
hoofd zullen schitteren.
Tot de „acteurs" behoren verdei
vValt Disney, Sam Goldwyn, Adolphc
Menjou, Robert Taylor en Jack War
ner.
Robert Montgomery, Louis B. Mayer
en Larry Parks zijn met nog 34 andere
producers, regisseurs, acteurs en schrij
vers gedagvaard om alles te vertellen,
wat zij weten van de communistische
invloed op het filmkapitaal.
De leden van het congres wensen in
het bijzonder het naadje van dé kous
te weten omtrent de pro-Russische film
„Missie naar Moskou", welke geduren
de de oorlog is gemaakt en waarin de
zending van de vroegere ambassadeur
Joseph Davies, zelf een millionnair, die
eveneens als getuige is gedagvaard,
wordt verheerlijkt.
„Hollywoord doet me denben aan
een parvenu, die in zijn jeugd honger
heeft geleden, doch die, nu hij rijk is
geworden en zich de beste caviaar
en campagne kan aanschaffen, aan
maagpijn lijdt". René Clair tjjdens
een diner van de American Club in
Parjjs.
Hollywood is tot de conclusie geko
men, dat het vooral de kleurenfilms zijn,
welke tengevolge van het mogelijke
verlies der Britse markt een schadepost
zullen blijken. Men is nu aan het uit
zoeken, of men deze films dan toch
maar niet liever gewoon in zwart-wit
zal maken. Zo heeft iedere medaille,
hoe somber ook, toch ook zijn lichtzijde!
Valt gekookte vis vaak minder in de
smaak, wanneer ze tq vaak op tafel
komt en kost het bakken ons te veel vet,
gestoofde vis vormt als het ware de
gulden middenweg tussen deze twee.
Ze heeft wat meer smaak dan de ge
kookte, haar bereiding eist minder vet
dan die van gebakken vis. En in deze tijd
zullen we vis eten, wanneer onze porte-
monnaie het maar enigszins toelaat, om
dat we daarmee immers prachtig het te
kort aan dierlijk eiwit in onze voeding
aanvullen!
Kunnen wij alle soorten vis stoven?
Ja!
De schoongemaakte vis, al of niet aan
moten gesneden, wordt eerst ingekerfd
en gezouten. Vervolgens leggen wij de
vis in een vuurvast schoteltje of een
pan met dikke bodem, en gieten er een
bodempje water op. Bij dit vocht voegt
men een klontje margarine en eventueel
wat peterselie, selderie, ui en wortel (die
men er voor het opdienen weer uithaalt)
Over de vis kan men nu wat paneer
meel strooien, maar een croquarrt korstje
komt er alleen in de oven op, en voor
zover we een fornuis hebben, zal de zui
nigheid ons dikwijls gebieden, de vis
.„bovenop" te stoven. Maar zonder korst
je gaat het ook!
Wij plaatsen een deksel op het scho
teltje en zetten het op een niet te hoog
vuur.
Wanneer het visvlees gemakkelijk van
de graat loslaat is de vis gaar. Ze kan
dan uit het vocht genomen worden, dat
daarna met wat aangemaakt aardappel
meel tot saus gebonden wordt.
Desgewenst de vis in moten snijden,
ze op verschillende plaatsen inkerven
en ze zouten.
De vis in een vuurvast schaaltje leg
gen, wat water toevoegen en daarna een
klontje margarine. Het schaaltje afdek
ken, op een laag vuur plaatsen en de vis
circa 25 minuten laten stoven.
Dan de vis uit het vocht nemen, en
dit met wat aangemengd aardappelmeel
binden. De saus over de vis gieten en
er wat fijngehakte peterselie overheen
strooien.
De minister van O., K, en W. heeft
het Residentie-orkest een subsidie toe
gestaan, waardoor het thans vaststaat,
dat het orkest eind Januari een drietal
concerten te Parijs zal geven. Het
„Orehestre du conservatoire" uit Parijs
zal naar Nederland komen, om een
abonnementsconcert en een volksconcert
te geven te Den Haag en een concert te
Leiden.
Walter D. Edmond's: „STRIJD LANGS
DE MOHAWK" munt uit door:
le. Een zeer suggestieve karakterbe
schrijving der hoofdpersonen.
2e. Een romantische intrige, vol spanning
en avontuur.
3e. Een levendige stül en boeiende dia
loog.
4e. Een historische achtergrond: het
laatste tijdperk der Indianen.
Een Cultuurserieropian met zeer aan
trekkelijke facetten! TJw boekhandelaar
wacht U. Reel.
In de Nieuwe Eeuw van 13 Sept. j.l. sprak Gabriel Smit zijn afkeuring
uit over de tekst op het omslag van Vestdijks novellenbundel „Stomme
getuigen". Bij wijze van aanbeveling werd daar n.l. met klaarblijkelijke
fierheid herinnerd aan Ter Braaks befaamde kwalificatie voor Vestdijk;
de duivelskunstenaar. Wordt hier inderdaad gezinspeeld op een
geheimzinnige demonische inspiratie, dan is dit, in een christelijk land,
zeker een vreemde manier om een hoek aan te bevelen. Is ook de
uitgever van Vestdijks nieuwe roman „De vuuraanbidders" zich niet
bewust, met een grotendeels christelijk publiek te maken te hebben
Men zou het gaan denken wanneer men op de aankondiging leest:
geschreven met een eerbiedwaardige kennis van zaken met een
zin voor historie, een macht der verbeelding die de naam „Duivels
kunstenaar" ons weer te binnen brengt, omdat het moeilijk i8 aan te
nemen dat deze kennis toch alleen door studie verworven kan zijn".
Met andere woorden -de bedoeling is nauwelijks anders te verstaan
deze kennis zou voor een deel voortkomen uit een door demonische
macht gevoede intuïtie.
Fra Angelico, De vlucht naar Egypte. Illustratie uit „Le livre de la Vierge''
(Ed. Arts et métiers grafiques, Paris). In dit fraai uitgevoerde boek zijn
ruim 80 reproducties van bekende schilderijen, en 78 Franse gedichten
betrekking hebbende op de H. Maagd, bijeengebracht.
Philips, Marianne. De doolhof. Uiig.
v. Dishoeck, Bussum 1946, 2e druk.
Verhaal van een jonge edelman die ten
slotte een uitweg uit 's levens doolhof
vindt en tot God en de ware liefde
komt. Boeiende roman (III).
Poesjkin, Alexander De Moor van
Peter de Groote, (uit het Russisch)
Uitg. De Bezige Bij, A'dam 1947. Een
klassiek fragment, dat een beeld geeft
van het Russische leven plm. 1700 en
van Peter de Groote als mens en her
vormer. (IV).
SchuttevaerVelthuys, N. Gelijmde
scherven. Uitg. Gottmer, Haarlem 1947.
Goede roman die de nadruk legt op het
leed der kinderen met gescheiden ouders
Jammer genoeg is er weinig te be
speuren van godsdienstig leven (IV
V).
Steen, Eric van der. In het huis van
den dichter. Uit. de Boer, A'dam 1947.
Inventarisatie van nagelaten geschrif
ten van een dichter-vriend. 'Schrijvers
opvattingen ovèr kunst en leven zijn
nihilistisch getint. (IV).
Strong, L. A. G. De broeders. Een
Schots drama. Uitg. Breughel, A'dam
1947. Roman van Schotse vissers
smokkelaars die ten offer vallen aan
zeerampen, drank of moordenaarshand
Somber en realistisch boek, geïllu
streerd door Jeanne Bieruma Oosting
(II).
I verboden; II streng voorbehoud; III
voorbehoud; IV volwassenen; 1V-V rij
pere jeugd; V allen.
voor „Katholiek Thuisfront
De Nederlandse toneelspeler Winem
Goossens die met zijn volkstoneel het
afgelopen seizoen voor de NIWIn een
tournée maakte, zal van 10 October af
een tournée maken door Nederland voor
het „Katholiek Thuisfront". Daarbij zal
Willem Goossens' Volkstoneel optreden
in verschillende steden van ons land
met een nieuwe bewerking van het spel
„De witte non". Medespelenden zijn o a.
Carolina v. Dommelen, Cilly Bach, Son-
ja Poolman, Chris de la Mar, Louis Ver-
voor ,Henk Dillewaard, Frans Kokshoorn
en Theo van Vliet.
De baten komen ten goede aan de Ne,
derlandse militairen hier en overzee.
De voordrachtskunstenares Georgette
Hagedoorn zal op 3 Nov. naar Ko
penhagen vertrekken voor een tournee
door Scandinavië. Zij zal daar haar laat
ste programma van Franse chansons
en Engelse en Nederlandse liedjes en
balladen ten gehore brengen. De gehele
reis zal tien dagen duren. Na haar te
rugkomst zal zij in het Amsterdamse
concertgebouw een geheel nieuw pro-
gramma brengen. De reis naar Scandi
navië wordt ondernomen als tegenpres
tatie voor het optreden (der Deense
chansonnière Claire Feldern in ons
land.
Behalve stuitend is deze mededeling
ook nog overdreven. Want Vestdijk be
schikt inderdaad over een enorme eru
ditie, zeker toereikend om in zoverre in
gelicht te zijn over de godsdienstige te
genstellingen en de historische gebeurte
nissen tijdens het Twaalfjarig Bestand en
de Dertigjarige Oorlog, dat hij over die
periode een historische roman kan schrij
ven.
Neen, aan kennis ontbreekt het Vest
dijk niet en evenmin aan talent om zijn
verbeelding in een bepaalde tijd te ver
plaatsen en de sfeer daarvan tot in klei
nigheden nauwkeurig te doen herleven.
Niettemin noemen we „De vuuraanbid
ders" geen geslaagd boek .Daarvoor gaat
het verhaal ,dat in een historische roman
toch hoofdzaak dient te zijn .tezeer schuil
achter het geleerdheidsvertoon van de
essayist, en ook Vestdijks voorkeur
voor overdreven precisering van bijzon
derheden van allerlei aard, oefent een
remmende invloed op de handeling uit.
Het boek wordt daardoor stroef, er is te
veel stilstand, het is statisch, terwijl toch
de historische roman juist dynamisch zou
moeten zijn.
Het dynamische ontbreekt niet geheel:
naast onnodig gerekte theologische dis
puten, vooral in het eerste deel dat zich
in Leiden afspeelt, vindt men boeiende
bladzijden vol spanning we denken
aan de intriges in het tweede deel bij het
verraad van de vesting Heidelberg,
waarin de hoofdfiguur van het boek, Ge
rard Criellaert, onbewust betrokken werd
naast niet 'ter zake doende knappe,
doch stugge beschrijvingen, plotseling
dialoog vol vaart.
Wie louter let op het proza, 't schrijf
sel, moet erkennen dat Vestdijk ver uit
steekt boven de middelmaat. Maar de
schrijver is er niet in geslaagd om de
brillant gedachte en brillant geschreven
bladzijden tot een levend geheel, tot een
roman te maken. Het is te zeer „mate
riaal" gebleven, bouwstoffëh, stuk voor
stuk dienstig om de sfeer van de gods
diensttwisten in het begin van de 17e
eeuw op te roepen. Maar bouwstoffen
voor een roman opstapelen, is nog geen
roman schrijven.
Bovendien lijkj de uiterst gecompli
ceerde intrige erg gekunsteld, als het
ware van buiten aangebracht Het is
dan ook niet bepaald èen genoegen deze
roman van bijna 600 grote bladzijden te
lezen.
Daar komt nog bij dat, vooral in het
tweede deel .waarin de barbaarse oor-
logvoering in Duitsland tijdens de dertig
jarige oorlog beschreven wordt, de barre
zedeloosheid van het leger en de herhaal
delijk godslasterlijke uitingen aan het
adres van dé „papen", de lectuur van
dit boek tot een vaak weerzinwekkende
en pijnlijke bezigheid maken. We kun
nen „De vuuraanbidders" dan ook geen
aanbeveling meegeven.
„Puriteinen en piraten
„Puriteinen en piraten", het aller
nieuwste werk van Vestdijk, brengt in
zijn oeuvre een fris element: de avontu-
ren-roman. Hier is dan werkelijk het
verhaal hoofdzaak geworden; het ver
haal van het slanke zeilschip de „Mer-
rimac", door de Puriteinse eigenaars in
het geheim voor de zeeroverij bestemd.
Be officiële kapitein wordt daartoe mid
den op zee bij een vooraf in scène gezet
te „muiterij" vervangen door zijn eer-
o„o?tuurman Quelch, en onder kapitein
rateiwi«ï8t de »Merrimac" de rode pi-
benernenf»en beIeeft vervolgens adem-
cherubijn, avonturier en burger", is er
de jeugdige Puriteinen-zoon ^Edward
Faneuil, die, uit nieuwsgierigheid aan
boord gegaan ,zich na de „muiterij" vrij
willig onder Quelch's piraten schaart en
diens trouwe vriend wordt.
De schrijver heeft zijn verhaal ge
bouwd op de tegenstelling tussen de
valsheid van huichelachtige Puriteinen en
de ridderlijkheid van „nobele" piraten.
Het 18e eeuwse Boston, uiterlijk streng
en braaf, achter de schermen vol bedrog
en leugen, is met scherpzinnige ironie
in beeld gebracht. Als de piraten zijn te
ruggekeerd en Quelch volgens de, vóór
de afvaart gemaakte, afspraak met zijn
Sluwe opdrachtgevers de buit wil delen
weten deze plotseling van niets en bij
het proces, dat tegen Quelch na ziin
thuiskomst geopend wordt, zien zii ei-
geen beswaar in zichzelf te sauveren door
een 7ni de galg te bren
gen. Zover komt bet intussen niet
Lr is ook nog een min of meer histe-
rische vrouw in het spel, een vroegere
Londense actrice, die bij de eerste uiterst
correct uitgevoerde zeeroof, aan boord
van de Merrimac weet te komen en daar
de bemanning, en vooral Quelch, door
haar bizar gedrag en haar hardnekkige
liefde, wanhopig maakt.
Om enkele scènes moet dit boek, het
meest boeiende en meest leesbare dat
Vestdijk tof dusver schreef, al is hot
wellicht niet het belangrijkste, voor erva
ren lezers worden voorbehouden.
W. P.
s -Vestdijk „De vuuraanbidders"
Uitg. Nygh en V. Ditmar, Rotterdam 1947
C„ï ,a7lrltfir,?ri piraten", dS?'
Salm, Amsterdam 1947
Ons Romanbijvoegsel
X>OOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOLOOOOGOOGOGOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOO0<OOOOOOOOOOQOOOOOOOOOi
INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE
Tijdens een wandeling wordt de
oude heer Ambrose Pennyfeather door
een onbekende doodgeschoten. Een
groot bedrag aan -geld is onaange
raakt en van de dader is geen spoor.
De verslagenheid in het dorp, waar
het slachtoffer zeer geliefd was, is
heel groot.
Ook graaf George Lanchester en
zijn broer Yves zijn onder de indruk
van het drama, doch er zijn boven
dien andere zorgen; de volgende ®or"
gen moet een snoer met zeer kostbare
stenen van smaragd worden gehaald
bij de sultan van Sulungu, die ieder
jaar van de Engelse koning een
nieuwe steen erbij krijgt als teken van
vriendschap. Daar graaf Lanchester
wegens ziekte zelf het halssnoer niet
kan halen, gaat zijn broer Yves, ver
gezeld door John Meredith, die een
beroemd detective is.
Ze worden op onheuse wijze door
de sultan ontvangen en brengen
daarna het snoer naar de beroemde
juwelier, Jean Monachet, die consta
teert, dat de stenen vals zijn.
Ze gaan onmiddellijk terug naar de
sultan, die verklaart misleid te zijn
en het halssnoer aan oplichters te
hebben meegegeven. Hij verdenkt zijn
nicht, Anne de V assignac, die nog
steeds aanspraak doet gelden op de
troon van Sulungu.
Ook tegen de secretaresse van Lord
Lanchester, miss Norma Hai'ley, koes
tert Meredith verdenkingen In werke
lijkheid blijkt dit meisje Nora Bailey
te heten en in de kring van gravin
de Vassignac te hebben verkeerd.
Sir John Meredith gaat de gravin
een bezoek brengen, teneinde haar te
vragen, of zij het snoer voor een
millioen pond verkopen wil. Zij wei
gert echter.
Intussen heeft Philip Horton een
leegstaand huis, grenzend aan het
kerkhof waar mr. Pennyfeather be
graven ligt, betrokken. Tot zijn gfo-
te ontstemming krijgt hij er bezoek
van een jong meisje.
Op het noemen van de naam van
gravin de Vassignac scheen het masker
van het gelaat van Horton te vallen.
Boos keek hij het meisje aan, dat spot
tend lachte en op haast luchthartige
toon zei: M'n arme Philip, je weet
toch wel, dat Anne iedereen voor haar
plannen exploiteert Ze gebruikt jou
evengoed als ze mij gebruikt. En als
haar opzet bereikt is, worden we afge
dankt. Of erger nog: denk aan onze
vriend Billy Harding, die nog steeds
achter de tralies zit.
Iets in Horton's blik waarschuwde
haar, dat ze niet verder kon gaan op
dezelfde toon. Zacht vroeg ze:
Is het gelukt, Philip?
Ja.
Gelukkig. Nu kan ik me terug
trekken. Ik heb mijn functie in het plan
van Anne verricht en ik ben weer vrij.
Ze huilde onbeheerst en met een ruw
gebaar trachtte Horton haar te troos
ten.
Het was nog vroeg in de avond en
in het enige café van Weyland waren
nog geen bezoekers, toen de buitendeur
geopend werd en een man binnen trad.
De eigenaar, die iedereen in de hele
streek kende, zag onmiddellijk, dat het
een vreemdeling was. Hij taxeerde de
kleding van de man en maakte de con
clusie, dat het iemand uit Londen moest
zijn.
Wat zal het zijn?, vroeg hij.
'n Glaasje bier, antwoordde de on
bekende en toen de caféhouder het hem
bracht, vroeg de man vriendelijk: Kom
naast me zitten. Neem op mijn reke
ning ook een biertje.
Dank u. Nu liever nog niet, het is
nog te vroeg voor me.
Zoals u wilt. Zeg, u bent zeker
wel goed bekend in deze streek
Inderdaad, bevestigde Greengrass
trots.
Mooi zo!, prees ex-detective Beef,
de medewerker van Sir John Meredith:
Ik ben journalist, ziet u. Mijn naam is
Smith.
Zo, zo, journalist!, echode de an
der, trots op 'n zo belangrijke bezoeker
U komt zeker uit Londen?
Ja, uit Londen. Er is hier in de
buurt een moord gepleegd, nietwaar?
Een oude man was het slachtoffer.
Heette hrj geen Pennyfeather? Heeft
u hem gekend?
Heel goed zelfs.
Hij was een aardige, oude baas,
nietwaar
Ja; hij was kort en goed een gent
leman.
Wat denken de dorpsbewoners
eigenlijk van deze moord?
Er wordt heel veel over gepraat.
Maar conclusies heb ik niet vernomen.
Heeft niemand enige theorie over
deze moord
Absoluut niemand. Pennyfeather
was zeer geliefd. Er was in heel de
streek geen mens, die niet voor hem
door het vuur zou gaan. Wat zeg ik?
Geen mens? Zelfs geen dier!
Zo, zo, zei de namaak-journalist
nadenkend. Een mysterieuze geschiede
nis dus. Ik heb al geprobeerd, de plaat
selijke politie over deze zaak te spre
ken te krijgen. De inspecteur heet
Rainbird, is 't niet?
XVHI.
Beef en Greengrass, de eigenaar van
het café, zaten nog samen te praten,
toen er meerdere bezoekers kwamen.
Er kwamen vier mannen tegelijk, waar
van iedereen onmiddellijk kon consta
teren, dat het broers waren. Het waren
de Whistlecrafts, Simon, Enoch, Bar
nabas en Isaiah, waarvan eerstgenoem
de politieagent, de tweede postbeambte
en de beide anderen smid waren.
Het viel Beef op, dat Greengrass de
gebroeders met zekere onderscheiding-
behandelde en hen met „mijnheer" aan
sprak, behalve dan de jongste, die hij
bij de voornaam noemde. Beef wist
uiteraard niet, dat dat kwam omdat
Isaiah Whistlecraft verloofd was met
de dochter van de caféhouder.
Even later kwam een klein man
netje binnen. Zijn scherpe loerende oog
jes, zijn spitse neus en ronde kin deden
hem eruit zien als een knaagdier. Hij
had lange, smalle tanden en dat ver
hoogde deze indl-i-v nog.
Goeden avond, mr. Greengrass,
groette hij, met een korte, snelle bui
ging. Beef spitste de oren, toen hij de
ze woord hoorde, want de uitspraak
ervan verried dadelijk, dat de bezoe
ker evenmin als hijzelf uit dgze streek
afkomstig was. Beef hoopte, dat de
man nog meer zou spreken, opdat hij
met zijn jarenlange politie-ervaring zou
kunnen bepalen waar hij vandaan
kwam.
Goeden avond, mr. Huff, was de
wedergroet van de caféhouder.
Ook de gebroeders Whistlecraft kre
gen een groet en een knikje, maar als
antwoord namen die een slok bier, net
of ze niets gehoord hadden.
„~D„Een glaasje als gewoonlijk, mr.
Huff vroeg Greengrass.
Neen dank u. Geef me liever wat
whisky, 't Wordt koud vanavond.
Dit laatste klonk als 'n verontschul
diging voor het gebruik van sterke
drank.
Er werd geen woord meer gespro
ken in het café. Greengrass bracht mr.
Huff een glas whisky en alle aanwe
zigen sloegen de man gade, toen hij
het in één teug leegdronk. De man zet
te het lege glas weer op het buffet en
loerde onderwijl verstolen naar Beef.
Greengrass verbrak de stilte: U
kent elkaar nog niet, zei hij; Dit is mr.
Huff, de beheerder van onze begraaf
plaats. En dat is mr. Smith, een jour
nalist uit Londen.
Zo is het, bevestigde Beef bemin
nelijk: J ilij met u kennis temaken, mr.
Huff. Mag ik u een glas bier aanbie
den?
Liever geen bier, maar graag nog
'n whisky, antwoordde mr. Huff.
Zoals u wilt. Twee glaasjes whis
ky, bestelde Beef en zich tot de gebroe
ders Whistlecraft wendend vroeg hij.
Doet u ook mee, heren?
Ja. dat deden ze. Allengs kwamen de
tongen wat meer los, maar tot zijn gro
te teleurstelling kreeg Beef niets te ho
ren over de gebeurtenis, welke toch in
dit kleine dorp een zeer grote indruk
moest hebben gemaakt. De vier gebroe
ders waren heel erg kort in hun wijze
van uitdrukken en een groot gedeelte
van hun conversatie bestond uit bewe
gingen met hoofd en handen.
Henry Huff bleek echter zeer spraak
zaam, een spraakzaamheid, die groter
werd, naarmate Beef de man meer
glaasjes whisky toeschoof. De man was
al aan zijn negende toe, toen hij zich
plotseling de naam liet ontvallen, waar
Beef al zo lang op ziat te wachten, die
van Ambrose Pennyfeather. Hij vertel
de uitvoerig over de lijkschouwing,
welke dr. Hewitt in het plaatselijke zie
kenhuis had verricht. Huff was daar
blijkbaar bij tegenwoordig geweest en
hjj vertelde zelfs de kleinste details over
de wonden, welke de dood van de oude
baas hadden veroorzaakt.
Afschuwelijk!!, zei Beef, maar in
tussen zat hjj zijn hersens te pijnigen
over de vraag, of hij inderdaad deze
Huff al eens eerder gezien had en waar.
O, helemaal zo afschuwelijk niet,
vond Huff verwaand: Ik heb wel eenp
andere lijkschouwingen bijgewoond in
mijn leven, waarbij zelfs mijn haren wel
eens ten berge zijn gerezen. Maar wat
wel afschuwelijk is, is dat ditmaal een
onschuldige oude man het slachtoffei
van een wrede en zinloze moord is ge
weest. Pennyfeather was een goede,
aardige man.
Met zijn wijsvinger wiste de fijnge
voelige mijnheer Huff een traan uit zijn
ogen. Hij sloeg zijn tiende glaasje ach
terover, keek nog triestiger dan tevoren
en viel toen op de grond, dronken.
De jongste Whistlecraft, die een beet
je aan boksen deed, grapjaste; Een,
tweenegen, tien! Hij is knock-out!
Het was net, of dat de gebroeders
reuze veel plezier deed.
Het was nog vroeg, toen Beef de vol
gende morgen het huis van Sir John
Meredith betrad en onmiddellijk in diens
werkkamer werd binnen gelaten.
En, Beef. nog nieuws?, vroeg Sii
John.
Niet veel. sir John, tenminste niet
over de moord op mr. Pennyfeather,
Maar ik heb in het dorp, waar hij woon
de, een vreemde kerel ontmoet. Hij weru
mij voorgesteld als een zekere Henry
Huff. Die naam heb ik nog nooit ge
hoord, maar het was net, of ik het ge
zicht van de man al eens eerd gezien
had. Ik kan me helaas' niet meer her
inneren waar en onder welke omstan
digheden.
Heb je misschien met hem te ma
ken gehad, toen je nog voor Scotland
Yard werkte?, vroeg Sir John belang
stellend.
Beef trok denkrimpels in zijn voor
hoofd, '/aar nogmaals verzekerde hij
dat hij het zich niet meer herinneren
kon.
Sir John wist, dat de ervaren Beef
geen ongeluk kon hebben als hij zeide
iemand al eens eerder te hebben ge
zien. Misschien was het belangrijk, iets
meer over die Huff te weten te komen.
Weet je zeker, dat hij zich Hénry
Huff noemde? Goed, dan zal ik hoofd
inspecteur Bradford van Scotland Yard
even vragen, of die misschien je ge
heugen wat kan opfrissen.
Hrj nam de hoorn van zijn telefoon
toestel en draaide het numer van Scot
land Yard. Na doorverbonden te zijn
met hoofdinspecteur Bradford vroeg
hij deze ,of hij dé naam Henry Huff ai
eens eerder ontmoet had.
Henry Huff antwoordde Brad
ford: Neen, nog nooit van gehoord.
Misschien ken je wel een naam
van 'n oude klant, die ongevger het
zelfde klinkt als deze?, vroeg Sir John.
Moeilijk een twee drie te zeggen
HuffHuffHoof. Herbert Hoof,
dat zou misschien kunnen.
Zeg, Bradford, wil je zo goed zijn
er nog eens over na te denken en de
dossiers te raadplegen?
Met genoegen. Je kunt erop rek®~
nen, dat ik je opbel zodra ik denk iets
bizonders gevonden te hebben.
De zelfverzekerdheid, waarmede Me^
redith tijdens zijn bewogen ond haa,
met Anne de Vassignac gezegd
dat hij desnoods op „duizend P „ese
zou zoeken om het gestolen Slr n(jeei;
halssnoer te vinden, was Sf° abso-
bluf geweest. In feite had M r ver_
luut geen idee van, waar het s gtuk_
borgen zou zijn en hij wist op cht te
ken na, waar met zijn spe Vassignac
beginnen. Hoewel Anne de en n
nog steeds in Londen verb spQC_
plannen scheen te koeswj zelfs zeei
dig te vertrekken, ^nog wel in En_
de vraag of het snoer
geland was.
rr, had, dat het snoer
Toen Anne gezegd n kon zij
letterlijk „overal v de waarheid J
sp™kZeennjohnmMeredith realiseerde zL
dat terdege óókdat het een haast
nat teraege, s om aan hgt
sSegnTrvan te gaan beginnen zonder
bepaalde aanwijzingen achter de hano
teHi?bbZeat de dag nadat hij Bradford
om nlióht'ingen omtrent Henry Huff
gevraagd had, nog aan het ontbijt, toen
zijn trouwe Beef hem al te spreken
Vr°lg' Het spijt me, Sir John, u al zó
vroeg te storen, maar ik wilde even
vragen, of hoofdinspecteur Bradfort u
al opgebeld heeft.
Meredith schudde het hoofd en Beef
ging verder: Ik heb bijna, de hele
nacht aan die Henry Huff gedacht. En
ik ben er allengs absoluut van over
tuigd, dat ik eens op een of andere
manier met die kerel te maken heb
gehad. Maar ik kan er jammer genoeg
niet meer opkomen wanneer en hoe.
Heb je de indruk, Beef, dat die
zogenaamde Henry Huff onbetrouw
baar is?
Ea4 is inderdaad mijn mening,
Sir John. Daarom houdt de vraag me
ook voortdurend bezig. Maar ik kan...
Op dat ogenblik ging de bel van de
telefoon. Hoofdinspecteur Bradford
was aan de lijn.
We hadden het juist over je, Brad
ford. Ben je nog iets te weten geko
men?Wat? Niets?? En die
Herbert Hoof dan?Overleden?
Hoe Auto-ongeluk. Zo, dus die kan
buiten beschouwing blijven. Nu, in ieder
geval dank ik je hartelijk voor de
moeite. Bradford. Jammer, dat we nu
nog niets weten. Tot ziens!
Meredith wendde zich tot Beef, die
vragend zijn wenkbrauwen optrok.
Meredith zuchtte: Een moeilijke
zaak. Beef. Ik weet waarlijk niet,
waar te beginnen. Het feit, dat gravin
de Vassignac onomwonden verklaarde
in het bezit te zijn van het gestolen
snoer, bewijst op zichzelf al, dat ze er
zeker van is, dat ik het nooit zal kun
nen vinden. En ik ben bang, Beef, dat
ze nóg gelijk heeft ook. De schuilplaats
moet wel met het grootste overleg ge
kozen zijn.
Dat laatste ben ik geheel met u
eens, verklaarde Beef, maar ik kan niet
instemmen met uw vrees, als zou het u
niet lukken het halssnoer weer te vin-
den. Dat is helemaal niets voor u Sir
John. Bovendien hebben we nog'niet
aI onze troeven uitgespeeld. Er rest
ons nog een onderzoek naar de secre
taresse wan Lord Lanchester. Misschien
heef' dde dieven wel van inlichtin
gen voorzien. Hoe heet ze ook weer?
Haileyis t niet, Sir John?
Hailey of Bailey, antwoordde
Sir John tamelijk lusteloos.
Als reactie óp deze woorden be
merkte hij bij zijn medewerker een
verandering van gelaatsuitdrukking en
hij vroeg:
En vertel me eens, Beef, weet je
iets van miss Nora af? Of misschien
van haar vader?
Neen, maar u zei zo juist, dat ze
Hailey of Bailey heette.
Ja, dat is zo, maar wat heeft dat
nu te betekenen? eett dat
Wel, nu herinner ik me plotselina
weer, waar ik die g
al eens gezien hou amde Henry
eens gezien heb
lanSw t00nck volledige be-
- Waar !n7 sPanninS vroeg hij:
Als beklaagde op Old Bailey
--nmineèl gerechtshof in Londen)
1 °en u de achternaam van de jonge
dame noemde, herinnerde ik het me
plotseling weer.
Heb je hem zelf achterna geze
ten en gearresteerd, Beef?
Neen. Ik werd enkel als getuige
opgeroepen. Daarom had ik een op-
frissertje nodig, vóór ik we hem weer
geheel te binnen kon brengen. Mijn
eigen klantjes ken ik nog allemaal,
met naam en schuilnaam.
Weet je nog, °f die kerel zich
toen al Huff noemde.
Neen, dat kan ik me niet meei
herinneren. Maar ik TT no|>. we„
waarom hij gearresteerd was. Hij had
gevaarlijke verdovende middelen ge
stolen en die verkocht aan een bende
smokkelaars, die het goedje in nacht
clubs verkochten t zal misschien een
jaar of vijf geleden zijn.
Hm. Vreemd, dat er dan van hem
geen dossier aanwezig is bij Scotland
Yard.
Misschien is dat er wel, ja, ik
durf wel wedden, dat er een is, oor
deelde Beef: Maar we hebben hoofd
inspecteur Bradford immers alleen de
naam Huff opgegeven en het is wee:
aannemelijk, dat onder die naam inder
daar niemand te vinden is.
Binnen vijf minuten had Sir John Me
redith wederom verbinding met Scot
land Yard. Hij legde het hele geval uit
en vroeg zijn vriend Bradford te willen
nazien, welke smokkelaars in verdoven
de middelen er een jaar of vijf geleden
door de Old Bailey veroordeeld waren.
Hij gaf Beef's beschrijving door van de
man, die zich Henry Huff noemde.
Na een minuut of drie wachten,
klonk weer de stem van Bradford, die
mededeelde, dat hij inderdaad een dos
sier gevonden had, dat betrekking had
op iemand, die voor een dergelijk ver
grijp veroordeeld was en wiens uiterlijk
beantwoordde aan het signalement van
Henry Huff.
Kun je me de gegevens omtrent
die kerel zo spoedig mogelijk doen toe
komen?, vroeg Sir John.
Zeker. Ik zal zo spoedig mogelijk
alles, wat van belang voor je kan zijn,
uitzoeken en je dat telefonisch doorge
ven. Vermoedelijk is daar niet meer dan
een half uurtje mee gemoeid.
Prachtig. Ik wacht dus even af.
Nog geen half uur later werden alle
gegevens telefonisch verstrekt en Sir
John noteerde alles nauwkeurig. Daarna
liet hij Beef roepen, teneinde hem van
het resultaat in kennis te stellen. Beef
was al heel spoedig bij de hand, nieuws
gierig als hij was naar het verleden van
Henry Huff.
En Beef, wat oefent onze vriend
Huff voor beroep uit in Weyland?
Hij is daar beheerder van de be
graafplaats en assistent in het lijken
huis van het plaatselijke ziekenhuis.
Merkwaardig, heel merkwaardig
riep Meredith uit: Luister nu naar wat
Bradford mg over dezelfde man heeft
weerkfiedkheld; T1IPreerst he^t de man in
werkelijkheid Horace Higgens.
Horace Higgens!, herhaalde Beef.
- Ja. Hij werd in September 1934
veroordeeld wegens het stelen van ver
dovende middelen ten nadele van het
Koninklijk Sinclair Ziekenhuis te Lewes,
waar Higgens een betrekking had als
portier en assistent in de morgue
IXX.
Later op de dag ontving John Mere
dith nieuwe inlichtingen, die hem weer
een stap verder brachten. Hij zat met
zijn vrouw, Juanita, op het terras tan
zijn woning, toen er een kleine zwarte
sportauto door de inrijlaan naderbij
kwam gereden en halt hield voor de
hoofdingang. Er stapte een flinke jon
geman uit, die Meredith zag zitten en
zonder aarzeling op hem toe kwam,
Het spijt me, u te storen, Sir John,
verontschuldigde de bezoeker zich. Hij
maakte een keurige indruk en sprak
zeer beschaafd. Hij vervolgdeIk ben
gezonden door kolonel Anson van Scot
land Yard. Hij heeft me opgedragen, u
een rapport ter hand te stellen, dat hij
niet telefonisch wilde doorgeven.
Hij haalde een grote, verzegelde en
velop te voorschijn en reikte die Sir
John aan. Deze opende het couvert,
haalde er enige volgetypte vellen uit en
begon te lezen. Het was een rapport
betreffende gravin de Vassignac en prins
Satsuï en er stond niet veel in, dat hij
nog niet wist. Behalve aan het eind......
De prins was, alhoewel hij er niet
logeerde, haast voortdurend in Paul's
hotel aanwezig. Over de dagelijkse bewe
gingen van de gravin was niets bijzon
ders te melden en ze schenen volko
men normaal. Ze ging boodschappen
doen. lunchte hier, dineerde daar en
mijnheer de graaf vergezelde haar
haast nooit, omdat hij het te druk had
met de nieuwe uitgave van zijn verzen.
Hum, gromde Meredith, zich af
vragend waarom Anson al deze tame
lijk onbelangrijke gegevens nog wel
per speciale koerier had laten zenden.
Maar toen hij aan de laatste bladzijde
begon, ging hij met een schok rechtop
zitten en las met gefronste wenkbrau
wen.
(Wordt vervolgd).