Nederland in zeven dagen HET STOVEN VAN VIS Vestdijk de duivelskunstenaar georgette hagedoorn 9 HET GESCHENK AAN DE SULTAN mmimm Twee nieuwe romans door Francis Gerard ZATERDAG II OCTOBER 1947 VOOR DE FILMCAMERA SOF VOOR „SOVEXPORT" Politiek drama: „Rode Sterren blinken boven Hollywood" PAGINA 4 GULDEN MIDDENWEG TUSSEN KOKEN EN BAKKEN Gestoofde schelvis RESIDENTIE-ORKEST NAAR PARIJS Nieuwe Cultuurserieuitgave «I fmMtwm JHSÖÜT m m. if t BOEKENNIEUWS No. 54 WILLEM GOOSSENS VOLKS TONEEL 10 De eerste korte film „Dutch in Seven Lessons", welke in het kader van de Nederlandse productie van Eagle-Lion wordt vervaardigd, is thans voltooid. Het filmpje, dat in onze bioscopen de titel „Nederland in Zeven Dagen" zal dragen, moet nu nog worden gemonteerd en gesyn chroniseerd. Daarmee is nog enige tijd gemoeid, zodat het wel winter zal zijn, alvorens dit zomerse pro duct van eigen bodem op het witte doek van onze bioscopen zal ver schijnen. De auteurs-regisseurs Henry Joseph- son en Charles van der Linden hebben gepoogd, het probleem van de korte documentaire, die in de tijd van twin tig minuten een geheel land met al zijn problemen en aspecten moet behandelen, weer eens van een andere kant te bena deren. Zij gingen daarbij van de stelling uit, dat het beter is, wanneer een bui tenlands publiek de films zijn ten slotte voor vertoning in het buitenland bestemd zich twintig minuten lang genoeglijk amuseert en als het ware ongemerkt iets opsteekt van Nederlands gewoonten en opvattingen, dan wan neer het zich eenzelfde tijd zou zitten vervelen bij een droge en zwaarwich tige opsomming van feiten of een saaie opeenvolging van landschappen. Josephson en van der Linden hebben daarom een verhaal bedacht van een buitenlandse cameraman, die een weck de tijd heeft om een film over heel Nederland te maken. Inziende, dat dit niet mogelijk is, komt hij op de idee iedere dag van de week eén Nederlan der uit te kiezen en deze „filmisch te interviewen" over zijn werk en zijn hobbies. Aldus zullen in „Dutch in Seven Les sons" verschillende typische Nederlan ders optreden, die commentaar leve ren op wa> hun het meest aan het hart ligt. Een stewardess van de K. L. M. neemt de cameraman mée uit vliegen; een enthousiast architect, met wie hij tn een artistenkroeg kennis maakt, ver telt hem over de schoonheden van onze architectuur; een Hollandse huismoeder heemt hem mee naar een openlucht- echool en vertelt hem van de Neder landse keukei!een lief meisje neemt hem mee uit zeilen in de omgeving van Eoosdrecht, enz. Het sovjet-Russische filmverhuurkan toor „Sovexport" heeft de bioscoop eigenaars in Mecklenburg voorgesteld om in de eerstkomende vijf jaren uit sluitend films van de „Sovexport" te vertonen en wel met dien verstande dat tweederde vai, de te projecteren films Russische zullen zijn en één derde Duit- as De bioscoopeigenaren hebben echter geantwoord, dat dit een deficit tenge volge zou hebben, omdat bij de verto ning van Russische films de inkomsten zo gering zijn, dat zij de onkosten niet dekken. Blijken dus de Russische films In Duitsland niet bijster populair, de Ame- r-. Kanen zijn er welkom. In de studio's van Geiselgasteig in Beieren worden momenteel niet minder dan acht Ame rikaanse speelfilms en twaalf korte films nagesynchroniseerd. Tot de speel films behoren „De Klokken van St. Mary" met Ingrid Bergman en Bing Crosby; „Penny Serenade" met Irene Dunne en Cary Grant; „Anna en dc Koning van Siam" met Irene Dunne en Rex Harrison; „Het Huis van Lady Al- quist" met Charles Boyer en Ingrid Bergman; „De Klokkenluider van de Notre Dame" met Charles Laughton er Maureen O'Hara; „Het Lied van Ber- nadette" met Jennifer Jones en „Hel, waar is uw overwinning" met Bette Davis en Charles Boyer. Hollywood, dat er meermalen van beschuldigd is een waar broeinest van het communisme te zijn, heeft dezer dagen vol trots de uitslag bekend ge maakt van een onderzoek, dat is inge steld naar de politieke geloofsbelijde nis van zijn employé's: democraten 54.8 procent, republikeinen 41,3 procent, partijloos 3.6 procent, communisten 0.3 procent. Het Amerikaanse congres wenst zich echter door deze cijfers niet te laten overtuigen en is voornemens een uit gebreid or 1 irzoek in te stellen naar de communistische activiteit in filmstad Onder de titel „Rode Sterren blinken boven Hollywood" zal dan ook binnen afzienbare tijd het grootste politieke drama van deze eeuw worden opge voerd, waarin de helderste sterren van het Hollywood-firmament met Gary Cooper en Charlie Chaplin aan het hoofd zullen schitteren. Tot de „acteurs" behoren verdei vValt Disney, Sam Goldwyn, Adolphc Menjou, Robert Taylor en Jack War ner. Robert Montgomery, Louis B. Mayer en Larry Parks zijn met nog 34 andere producers, regisseurs, acteurs en schrij vers gedagvaard om alles te vertellen, wat zij weten van de communistische invloed op het filmkapitaal. De leden van het congres wensen in het bijzonder het naadje van dé kous te weten omtrent de pro-Russische film „Missie naar Moskou", welke geduren de de oorlog is gemaakt en waarin de zending van de vroegere ambassadeur Joseph Davies, zelf een millionnair, die eveneens als getuige is gedagvaard, wordt verheerlijkt. „Hollywoord doet me denben aan een parvenu, die in zijn jeugd honger heeft geleden, doch die, nu hij rijk is geworden en zich de beste caviaar en campagne kan aanschaffen, aan maagpijn lijdt". René Clair tjjdens een diner van de American Club in Parjjs. Hollywood is tot de conclusie geko men, dat het vooral de kleurenfilms zijn, welke tengevolge van het mogelijke verlies der Britse markt een schadepost zullen blijken. Men is nu aan het uit zoeken, of men deze films dan toch maar niet liever gewoon in zwart-wit zal maken. Zo heeft iedere medaille, hoe somber ook, toch ook zijn lichtzijde! Valt gekookte vis vaak minder in de smaak, wanneer ze tq vaak op tafel komt en kost het bakken ons te veel vet, gestoofde vis vormt als het ware de gulden middenweg tussen deze twee. Ze heeft wat meer smaak dan de ge kookte, haar bereiding eist minder vet dan die van gebakken vis. En in deze tijd zullen we vis eten, wanneer onze porte- monnaie het maar enigszins toelaat, om dat we daarmee immers prachtig het te kort aan dierlijk eiwit in onze voeding aanvullen! Kunnen wij alle soorten vis stoven? Ja! De schoongemaakte vis, al of niet aan moten gesneden, wordt eerst ingekerfd en gezouten. Vervolgens leggen wij de vis in een vuurvast schoteltje of een pan met dikke bodem, en gieten er een bodempje water op. Bij dit vocht voegt men een klontje margarine en eventueel wat peterselie, selderie, ui en wortel (die men er voor het opdienen weer uithaalt) Over de vis kan men nu wat paneer meel strooien, maar een croquarrt korstje komt er alleen in de oven op, en voor zover we een fornuis hebben, zal de zui nigheid ons dikwijls gebieden, de vis .„bovenop" te stoven. Maar zonder korst je gaat het ook! Wij plaatsen een deksel op het scho teltje en zetten het op een niet te hoog vuur. Wanneer het visvlees gemakkelijk van de graat loslaat is de vis gaar. Ze kan dan uit het vocht genomen worden, dat daarna met wat aangemaakt aardappel meel tot saus gebonden wordt. Desgewenst de vis in moten snijden, ze op verschillende plaatsen inkerven en ze zouten. De vis in een vuurvast schaaltje leg gen, wat water toevoegen en daarna een klontje margarine. Het schaaltje afdek ken, op een laag vuur plaatsen en de vis circa 25 minuten laten stoven. Dan de vis uit het vocht nemen, en dit met wat aangemengd aardappelmeel binden. De saus over de vis gieten en er wat fijngehakte peterselie overheen strooien. De minister van O., K, en W. heeft het Residentie-orkest een subsidie toe gestaan, waardoor het thans vaststaat, dat het orkest eind Januari een drietal concerten te Parijs zal geven. Het „Orehestre du conservatoire" uit Parijs zal naar Nederland komen, om een abonnementsconcert en een volksconcert te geven te Den Haag en een concert te Leiden. Walter D. Edmond's: „STRIJD LANGS DE MOHAWK" munt uit door: le. Een zeer suggestieve karakterbe schrijving der hoofdpersonen. 2e. Een romantische intrige, vol spanning en avontuur. 3e. Een levendige stül en boeiende dia loog. 4e. Een historische achtergrond: het laatste tijdperk der Indianen. Een Cultuurserieropian met zeer aan trekkelijke facetten! TJw boekhandelaar wacht U. Reel. In de Nieuwe Eeuw van 13 Sept. j.l. sprak Gabriel Smit zijn afkeuring uit over de tekst op het omslag van Vestdijks novellenbundel „Stomme getuigen". Bij wijze van aanbeveling werd daar n.l. met klaarblijkelijke fierheid herinnerd aan Ter Braaks befaamde kwalificatie voor Vestdijk; de duivelskunstenaar. Wordt hier inderdaad gezinspeeld op een geheimzinnige demonische inspiratie, dan is dit, in een christelijk land, zeker een vreemde manier om een hoek aan te bevelen. Is ook de uitgever van Vestdijks nieuwe roman „De vuuraanbidders" zich niet bewust, met een grotendeels christelijk publiek te maken te hebben Men zou het gaan denken wanneer men op de aankondiging leest: geschreven met een eerbiedwaardige kennis van zaken met een zin voor historie, een macht der verbeelding die de naam „Duivels kunstenaar" ons weer te binnen brengt, omdat het moeilijk i8 aan te nemen dat deze kennis toch alleen door studie verworven kan zijn". Met andere woorden -de bedoeling is nauwelijks anders te verstaan deze kennis zou voor een deel voortkomen uit een door demonische macht gevoede intuïtie. Fra Angelico, De vlucht naar Egypte. Illustratie uit „Le livre de la Vierge'' (Ed. Arts et métiers grafiques, Paris). In dit fraai uitgevoerde boek zijn ruim 80 reproducties van bekende schilderijen, en 78 Franse gedichten betrekking hebbende op de H. Maagd, bijeengebracht. Philips, Marianne. De doolhof. Uiig. v. Dishoeck, Bussum 1946, 2e druk. Verhaal van een jonge edelman die ten slotte een uitweg uit 's levens doolhof vindt en tot God en de ware liefde komt. Boeiende roman (III). Poesjkin, Alexander De Moor van Peter de Groote, (uit het Russisch) Uitg. De Bezige Bij, A'dam 1947. Een klassiek fragment, dat een beeld geeft van het Russische leven plm. 1700 en van Peter de Groote als mens en her vormer. (IV). SchuttevaerVelthuys, N. Gelijmde scherven. Uitg. Gottmer, Haarlem 1947. Goede roman die de nadruk legt op het leed der kinderen met gescheiden ouders Jammer genoeg is er weinig te be speuren van godsdienstig leven (IV V). Steen, Eric van der. In het huis van den dichter. Uit. de Boer, A'dam 1947. Inventarisatie van nagelaten geschrif ten van een dichter-vriend. 'Schrijvers opvattingen ovèr kunst en leven zijn nihilistisch getint. (IV). Strong, L. A. G. De broeders. Een Schots drama. Uitg. Breughel, A'dam 1947. Roman van Schotse vissers smokkelaars die ten offer vallen aan zeerampen, drank of moordenaarshand Somber en realistisch boek, geïllu streerd door Jeanne Bieruma Oosting (II). I verboden; II streng voorbehoud; III voorbehoud; IV volwassenen; 1V-V rij pere jeugd; V allen. voor „Katholiek Thuisfront De Nederlandse toneelspeler Winem Goossens die met zijn volkstoneel het afgelopen seizoen voor de NIWIn een tournée maakte, zal van 10 October af een tournée maken door Nederland voor het „Katholiek Thuisfront". Daarbij zal Willem Goossens' Volkstoneel optreden in verschillende steden van ons land met een nieuwe bewerking van het spel „De witte non". Medespelenden zijn o a. Carolina v. Dommelen, Cilly Bach, Son- ja Poolman, Chris de la Mar, Louis Ver- voor ,Henk Dillewaard, Frans Kokshoorn en Theo van Vliet. De baten komen ten goede aan de Ne, derlandse militairen hier en overzee. De voordrachtskunstenares Georgette Hagedoorn zal op 3 Nov. naar Ko penhagen vertrekken voor een tournee door Scandinavië. Zij zal daar haar laat ste programma van Franse chansons en Engelse en Nederlandse liedjes en balladen ten gehore brengen. De gehele reis zal tien dagen duren. Na haar te rugkomst zal zij in het Amsterdamse concertgebouw een geheel nieuw pro- gramma brengen. De reis naar Scandi navië wordt ondernomen als tegenpres tatie voor het optreden (der Deense chansonnière Claire Feldern in ons land. Behalve stuitend is deze mededeling ook nog overdreven. Want Vestdijk be schikt inderdaad over een enorme eru ditie, zeker toereikend om in zoverre in gelicht te zijn over de godsdienstige te genstellingen en de historische gebeurte nissen tijdens het Twaalfjarig Bestand en de Dertigjarige Oorlog, dat hij over die periode een historische roman kan schrij ven. Neen, aan kennis ontbreekt het Vest dijk niet en evenmin aan talent om zijn verbeelding in een bepaalde tijd te ver plaatsen en de sfeer daarvan tot in klei nigheden nauwkeurig te doen herleven. Niettemin noemen we „De vuuraanbid ders" geen geslaagd boek .Daarvoor gaat het verhaal ,dat in een historische roman toch hoofdzaak dient te zijn .tezeer schuil achter het geleerdheidsvertoon van de essayist, en ook Vestdijks voorkeur voor overdreven precisering van bijzon derheden van allerlei aard, oefent een remmende invloed op de handeling uit. Het boek wordt daardoor stroef, er is te veel stilstand, het is statisch, terwijl toch de historische roman juist dynamisch zou moeten zijn. Het dynamische ontbreekt niet geheel: naast onnodig gerekte theologische dis puten, vooral in het eerste deel dat zich in Leiden afspeelt, vindt men boeiende bladzijden vol spanning we denken aan de intriges in het tweede deel bij het verraad van de vesting Heidelberg, waarin de hoofdfiguur van het boek, Ge rard Criellaert, onbewust betrokken werd naast niet 'ter zake doende knappe, doch stugge beschrijvingen, plotseling dialoog vol vaart. Wie louter let op het proza, 't schrijf sel, moet erkennen dat Vestdijk ver uit steekt boven de middelmaat. Maar de schrijver is er niet in geslaagd om de brillant gedachte en brillant geschreven bladzijden tot een levend geheel, tot een roman te maken. Het is te zeer „mate riaal" gebleven, bouwstoffëh, stuk voor stuk dienstig om de sfeer van de gods diensttwisten in het begin van de 17e eeuw op te roepen. Maar bouwstoffen voor een roman opstapelen, is nog geen roman schrijven. Bovendien lijkj de uiterst gecompli ceerde intrige erg gekunsteld, als het ware van buiten aangebracht Het is dan ook niet bepaald èen genoegen deze roman van bijna 600 grote bladzijden te lezen. Daar komt nog bij dat, vooral in het tweede deel .waarin de barbaarse oor- logvoering in Duitsland tijdens de dertig jarige oorlog beschreven wordt, de barre zedeloosheid van het leger en de herhaal delijk godslasterlijke uitingen aan het adres van dé „papen", de lectuur van dit boek tot een vaak weerzinwekkende en pijnlijke bezigheid maken. We kun nen „De vuuraanbidders" dan ook geen aanbeveling meegeven. „Puriteinen en piraten „Puriteinen en piraten", het aller nieuwste werk van Vestdijk, brengt in zijn oeuvre een fris element: de avontu- ren-roman. Hier is dan werkelijk het verhaal hoofdzaak geworden; het ver haal van het slanke zeilschip de „Mer- rimac", door de Puriteinse eigenaars in het geheim voor de zeeroverij bestemd. Be officiële kapitein wordt daartoe mid den op zee bij een vooraf in scène gezet te „muiterij" vervangen door zijn eer- o„o?tuurman Quelch, en onder kapitein rateiwi«ï8t de »Merrimac" de rode pi- benernenf»en beIeeft vervolgens adem- cherubijn, avonturier en burger", is er de jeugdige Puriteinen-zoon ^Edward Faneuil, die, uit nieuwsgierigheid aan boord gegaan ,zich na de „muiterij" vrij willig onder Quelch's piraten schaart en diens trouwe vriend wordt. De schrijver heeft zijn verhaal ge bouwd op de tegenstelling tussen de valsheid van huichelachtige Puriteinen en de ridderlijkheid van „nobele" piraten. Het 18e eeuwse Boston, uiterlijk streng en braaf, achter de schermen vol bedrog en leugen, is met scherpzinnige ironie in beeld gebracht. Als de piraten zijn te ruggekeerd en Quelch volgens de, vóór de afvaart gemaakte, afspraak met zijn Sluwe opdrachtgevers de buit wil delen weten deze plotseling van niets en bij het proces, dat tegen Quelch na ziin thuiskomst geopend wordt, zien zii ei- geen beswaar in zichzelf te sauveren door een 7ni de galg te bren gen. Zover komt bet intussen niet Lr is ook nog een min of meer histe- rische vrouw in het spel, een vroegere Londense actrice, die bij de eerste uiterst correct uitgevoerde zeeroof, aan boord van de Merrimac weet te komen en daar de bemanning, en vooral Quelch, door haar bizar gedrag en haar hardnekkige liefde, wanhopig maakt. Om enkele scènes moet dit boek, het meest boeiende en meest leesbare dat Vestdijk tof dusver schreef, al is hot wellicht niet het belangrijkste, voor erva ren lezers worden voorbehouden. W. P. s -Vestdijk „De vuuraanbidders" Uitg. Nygh en V. Ditmar, Rotterdam 1947 C„ï ,a7lrltfir,?ri piraten", dS?' Salm, Amsterdam 1947 Ons Romanbijvoegsel X>OOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOLOOOOGOOGOGOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOO0<OOOOOOOOOOQOOOOOOOOOi INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Tijdens een wandeling wordt de oude heer Ambrose Pennyfeather door een onbekende doodgeschoten. Een groot bedrag aan -geld is onaange raakt en van de dader is geen spoor. De verslagenheid in het dorp, waar het slachtoffer zeer geliefd was, is heel groot. Ook graaf George Lanchester en zijn broer Yves zijn onder de indruk van het drama, doch er zijn boven dien andere zorgen; de volgende ®or" gen moet een snoer met zeer kostbare stenen van smaragd worden gehaald bij de sultan van Sulungu, die ieder jaar van de Engelse koning een nieuwe steen erbij krijgt als teken van vriendschap. Daar graaf Lanchester wegens ziekte zelf het halssnoer niet kan halen, gaat zijn broer Yves, ver gezeld door John Meredith, die een beroemd detective is. Ze worden op onheuse wijze door de sultan ontvangen en brengen daarna het snoer naar de beroemde juwelier, Jean Monachet, die consta teert, dat de stenen vals zijn. Ze gaan onmiddellijk terug naar de sultan, die verklaart misleid te zijn en het halssnoer aan oplichters te hebben meegegeven. Hij verdenkt zijn nicht, Anne de V assignac, die nog steeds aanspraak doet gelden op de troon van Sulungu. Ook tegen de secretaresse van Lord Lanchester, miss Norma Hai'ley, koes tert Meredith verdenkingen In werke lijkheid blijkt dit meisje Nora Bailey te heten en in de kring van gravin de Vassignac te hebben verkeerd. Sir John Meredith gaat de gravin een bezoek brengen, teneinde haar te vragen, of zij het snoer voor een millioen pond verkopen wil. Zij wei gert echter. Intussen heeft Philip Horton een leegstaand huis, grenzend aan het kerkhof waar mr. Pennyfeather be graven ligt, betrokken. Tot zijn gfo- te ontstemming krijgt hij er bezoek van een jong meisje. Op het noemen van de naam van gravin de Vassignac scheen het masker van het gelaat van Horton te vallen. Boos keek hij het meisje aan, dat spot tend lachte en op haast luchthartige toon zei: M'n arme Philip, je weet toch wel, dat Anne iedereen voor haar plannen exploiteert Ze gebruikt jou evengoed als ze mij gebruikt. En als haar opzet bereikt is, worden we afge dankt. Of erger nog: denk aan onze vriend Billy Harding, die nog steeds achter de tralies zit. Iets in Horton's blik waarschuwde haar, dat ze niet verder kon gaan op dezelfde toon. Zacht vroeg ze: Is het gelukt, Philip? Ja. Gelukkig. Nu kan ik me terug trekken. Ik heb mijn functie in het plan van Anne verricht en ik ben weer vrij. Ze huilde onbeheerst en met een ruw gebaar trachtte Horton haar te troos ten. Het was nog vroeg in de avond en in het enige café van Weyland waren nog geen bezoekers, toen de buitendeur geopend werd en een man binnen trad. De eigenaar, die iedereen in de hele streek kende, zag onmiddellijk, dat het een vreemdeling was. Hij taxeerde de kleding van de man en maakte de con clusie, dat het iemand uit Londen moest zijn. Wat zal het zijn?, vroeg hij. 'n Glaasje bier, antwoordde de on bekende en toen de caféhouder het hem bracht, vroeg de man vriendelijk: Kom naast me zitten. Neem op mijn reke ning ook een biertje. Dank u. Nu liever nog niet, het is nog te vroeg voor me. Zoals u wilt. Zeg, u bent zeker wel goed bekend in deze streek Inderdaad, bevestigde Greengrass trots. Mooi zo!, prees ex-detective Beef, de medewerker van Sir John Meredith: Ik ben journalist, ziet u. Mijn naam is Smith. Zo, zo, journalist!, echode de an der, trots op 'n zo belangrijke bezoeker U komt zeker uit Londen? Ja, uit Londen. Er is hier in de buurt een moord gepleegd, nietwaar? Een oude man was het slachtoffer. Heette hrj geen Pennyfeather? Heeft u hem gekend? Heel goed zelfs. Hij was een aardige, oude baas, nietwaar Ja; hij was kort en goed een gent leman. Wat denken de dorpsbewoners eigenlijk van deze moord? Er wordt heel veel over gepraat. Maar conclusies heb ik niet vernomen. Heeft niemand enige theorie over deze moord Absoluut niemand. Pennyfeather was zeer geliefd. Er was in heel de streek geen mens, die niet voor hem door het vuur zou gaan. Wat zeg ik? Geen mens? Zelfs geen dier! Zo, zo, zei de namaak-journalist nadenkend. Een mysterieuze geschiede nis dus. Ik heb al geprobeerd, de plaat selijke politie over deze zaak te spre ken te krijgen. De inspecteur heet Rainbird, is 't niet? XVHI. Beef en Greengrass, de eigenaar van het café, zaten nog samen te praten, toen er meerdere bezoekers kwamen. Er kwamen vier mannen tegelijk, waar van iedereen onmiddellijk kon consta teren, dat het broers waren. Het waren de Whistlecrafts, Simon, Enoch, Bar nabas en Isaiah, waarvan eerstgenoem de politieagent, de tweede postbeambte en de beide anderen smid waren. Het viel Beef op, dat Greengrass de gebroeders met zekere onderscheiding- behandelde en hen met „mijnheer" aan sprak, behalve dan de jongste, die hij bij de voornaam noemde. Beef wist uiteraard niet, dat dat kwam omdat Isaiah Whistlecraft verloofd was met de dochter van de caféhouder. Even later kwam een klein man netje binnen. Zijn scherpe loerende oog jes, zijn spitse neus en ronde kin deden hem eruit zien als een knaagdier. Hij had lange, smalle tanden en dat ver hoogde deze indl-i-v nog. Goeden avond, mr. Greengrass, groette hij, met een korte, snelle bui ging. Beef spitste de oren, toen hij de ze woord hoorde, want de uitspraak ervan verried dadelijk, dat de bezoe ker evenmin als hijzelf uit dgze streek afkomstig was. Beef hoopte, dat de man nog meer zou spreken, opdat hij met zijn jarenlange politie-ervaring zou kunnen bepalen waar hij vandaan kwam. Goeden avond, mr. Huff, was de wedergroet van de caféhouder. Ook de gebroeders Whistlecraft kre gen een groet en een knikje, maar als antwoord namen die een slok bier, net of ze niets gehoord hadden. „~D„Een glaasje als gewoonlijk, mr. Huff vroeg Greengrass. Neen dank u. Geef me liever wat whisky, 't Wordt koud vanavond. Dit laatste klonk als 'n verontschul diging voor het gebruik van sterke drank. Er werd geen woord meer gespro ken in het café. Greengrass bracht mr. Huff een glas whisky en alle aanwe zigen sloegen de man gade, toen hij het in één teug leegdronk. De man zet te het lege glas weer op het buffet en loerde onderwijl verstolen naar Beef. Greengrass verbrak de stilte: U kent elkaar nog niet, zei hij; Dit is mr. Huff, de beheerder van onze begraaf plaats. En dat is mr. Smith, een jour nalist uit Londen. Zo is het, bevestigde Beef bemin nelijk: J ilij met u kennis temaken, mr. Huff. Mag ik u een glas bier aanbie den? Liever geen bier, maar graag nog 'n whisky, antwoordde mr. Huff. Zoals u wilt. Twee glaasjes whis ky, bestelde Beef en zich tot de gebroe ders Whistlecraft wendend vroeg hij. Doet u ook mee, heren? Ja. dat deden ze. Allengs kwamen de tongen wat meer los, maar tot zijn gro te teleurstelling kreeg Beef niets te ho ren over de gebeurtenis, welke toch in dit kleine dorp een zeer grote indruk moest hebben gemaakt. De vier gebroe ders waren heel erg kort in hun wijze van uitdrukken en een groot gedeelte van hun conversatie bestond uit bewe gingen met hoofd en handen. Henry Huff bleek echter zeer spraak zaam, een spraakzaamheid, die groter werd, naarmate Beef de man meer glaasjes whisky toeschoof. De man was al aan zijn negende toe, toen hij zich plotseling de naam liet ontvallen, waar Beef al zo lang op ziat te wachten, die van Ambrose Pennyfeather. Hij vertel de uitvoerig over de lijkschouwing, welke dr. Hewitt in het plaatselijke zie kenhuis had verricht. Huff was daar blijkbaar bij tegenwoordig geweest en hjj vertelde zelfs de kleinste details over de wonden, welke de dood van de oude baas hadden veroorzaakt. Afschuwelijk!!, zei Beef, maar in tussen zat hjj zijn hersens te pijnigen over de vraag, of hij inderdaad deze Huff al eens eerder gezien had en waar. O, helemaal zo afschuwelijk niet, vond Huff verwaand: Ik heb wel eenp andere lijkschouwingen bijgewoond in mijn leven, waarbij zelfs mijn haren wel eens ten berge zijn gerezen. Maar wat wel afschuwelijk is, is dat ditmaal een onschuldige oude man het slachtoffei van een wrede en zinloze moord is ge weest. Pennyfeather was een goede, aardige man. Met zijn wijsvinger wiste de fijnge voelige mijnheer Huff een traan uit zijn ogen. Hij sloeg zijn tiende glaasje ach terover, keek nog triestiger dan tevoren en viel toen op de grond, dronken. De jongste Whistlecraft, die een beet je aan boksen deed, grapjaste; Een, tweenegen, tien! Hij is knock-out! Het was net, of dat de gebroeders reuze veel plezier deed. Het was nog vroeg, toen Beef de vol gende morgen het huis van Sir John Meredith betrad en onmiddellijk in diens werkkamer werd binnen gelaten. En, Beef. nog nieuws?, vroeg Sii John. Niet veel. sir John, tenminste niet over de moord op mr. Pennyfeather, Maar ik heb in het dorp, waar hij woon de, een vreemde kerel ontmoet. Hij weru mij voorgesteld als een zekere Henry Huff. Die naam heb ik nog nooit ge hoord, maar het was net, of ik het ge zicht van de man al eens eerd gezien had. Ik kan me helaas' niet meer her inneren waar en onder welke omstan digheden. Heb je misschien met hem te ma ken gehad, toen je nog voor Scotland Yard werkte?, vroeg Sir John belang stellend. Beef trok denkrimpels in zijn voor hoofd, '/aar nogmaals verzekerde hij dat hij het zich niet meer herinneren kon. Sir John wist, dat de ervaren Beef geen ongeluk kon hebben als hij zeide iemand al eens eerder te hebben ge zien. Misschien was het belangrijk, iets meer over die Huff te weten te komen. Weet je zeker, dat hij zich Hénry Huff noemde? Goed, dan zal ik hoofd inspecteur Bradford van Scotland Yard even vragen, of die misschien je ge heugen wat kan opfrissen. Hrj nam de hoorn van zijn telefoon toestel en draaide het numer van Scot land Yard. Na doorverbonden te zijn met hoofdinspecteur Bradford vroeg hij deze ,of hij dé naam Henry Huff ai eens eerder ontmoet had. Henry Huff antwoordde Brad ford: Neen, nog nooit van gehoord. Misschien ken je wel een naam van 'n oude klant, die ongevger het zelfde klinkt als deze?, vroeg Sir John. Moeilijk een twee drie te zeggen HuffHuffHoof. Herbert Hoof, dat zou misschien kunnen. Zeg, Bradford, wil je zo goed zijn er nog eens over na te denken en de dossiers te raadplegen? Met genoegen. Je kunt erop rek®~ nen, dat ik je opbel zodra ik denk iets bizonders gevonden te hebben. De zelfverzekerdheid, waarmede Me^ redith tijdens zijn bewogen ond haa, met Anne de Vassignac gezegd dat hij desnoods op „duizend P „ese zou zoeken om het gestolen Slr n(jeei; halssnoer te vinden, was Sf° abso- bluf geweest. In feite had M r ver_ luut geen idee van, waar het s gtuk_ borgen zou zijn en hij wist op cht te ken na, waar met zijn spe Vassignac beginnen. Hoewel Anne de en n nog steeds in Londen verb spQC_ plannen scheen te koeswj zelfs zeei dig te vertrekken, ^nog wel in En_ de vraag of het snoer geland was. rr, had, dat het snoer Toen Anne gezegd n kon zij letterlijk „overal v de waarheid J sp™kZeennjohnmMeredith realiseerde zL dat terdege óókdat het een haast nat teraege, s om aan hgt sSegnTrvan te gaan beginnen zonder bepaalde aanwijzingen achter de hano teHi?bbZeat de dag nadat hij Bradford om nlióht'ingen omtrent Henry Huff gevraagd had, nog aan het ontbijt, toen zijn trouwe Beef hem al te spreken Vr°lg' Het spijt me, Sir John, u al zó vroeg te storen, maar ik wilde even vragen, of hoofdinspecteur Bradfort u al opgebeld heeft. Meredith schudde het hoofd en Beef ging verder: Ik heb bijna, de hele nacht aan die Henry Huff gedacht. En ik ben er allengs absoluut van over tuigd, dat ik eens op een of andere manier met die kerel te maken heb gehad. Maar ik kan er jammer genoeg niet meer opkomen wanneer en hoe. Heb je de indruk, Beef, dat die zogenaamde Henry Huff onbetrouw baar is? Ea4 is inderdaad mijn mening, Sir John. Daarom houdt de vraag me ook voortdurend bezig. Maar ik kan... Op dat ogenblik ging de bel van de telefoon. Hoofdinspecteur Bradford was aan de lijn. We hadden het juist over je, Brad ford. Ben je nog iets te weten geko men?Wat? Niets?? En die Herbert Hoof dan?Overleden? Hoe Auto-ongeluk. Zo, dus die kan buiten beschouwing blijven. Nu, in ieder geval dank ik je hartelijk voor de moeite. Bradford. Jammer, dat we nu nog niets weten. Tot ziens! Meredith wendde zich tot Beef, die vragend zijn wenkbrauwen optrok. Meredith zuchtte: Een moeilijke zaak. Beef. Ik weet waarlijk niet, waar te beginnen. Het feit, dat gravin de Vassignac onomwonden verklaarde in het bezit te zijn van het gestolen snoer, bewijst op zichzelf al, dat ze er zeker van is, dat ik het nooit zal kun nen vinden. En ik ben bang, Beef, dat ze nóg gelijk heeft ook. De schuilplaats moet wel met het grootste overleg ge kozen zijn. Dat laatste ben ik geheel met u eens, verklaarde Beef, maar ik kan niet instemmen met uw vrees, als zou het u niet lukken het halssnoer weer te vin- den. Dat is helemaal niets voor u Sir John. Bovendien hebben we nog'niet aI onze troeven uitgespeeld. Er rest ons nog een onderzoek naar de secre taresse wan Lord Lanchester. Misschien heef' dde dieven wel van inlichtin gen voorzien. Hoe heet ze ook weer? Haileyis t niet, Sir John? Hailey of Bailey, antwoordde Sir John tamelijk lusteloos. Als reactie óp deze woorden be merkte hij bij zijn medewerker een verandering van gelaatsuitdrukking en hij vroeg: En vertel me eens, Beef, weet je iets van miss Nora af? Of misschien van haar vader? Neen, maar u zei zo juist, dat ze Hailey of Bailey heette. Ja, dat is zo, maar wat heeft dat nu te betekenen? eett dat Wel, nu herinner ik me plotselina weer, waar ik die g al eens gezien hou amde Henry eens gezien heb lanSw t00nck volledige be- - Waar !n7 sPanninS vroeg hij: Als beklaagde op Old Bailey --nmineèl gerechtshof in Londen) 1 °en u de achternaam van de jonge dame noemde, herinnerde ik het me plotseling weer. Heb je hem zelf achterna geze ten en gearresteerd, Beef? Neen. Ik werd enkel als getuige opgeroepen. Daarom had ik een op- frissertje nodig, vóór ik we hem weer geheel te binnen kon brengen. Mijn eigen klantjes ken ik nog allemaal, met naam en schuilnaam. Weet je nog, °f die kerel zich toen al Huff noemde. Neen, dat kan ik me niet meei herinneren. Maar ik TT no|>. we„ waarom hij gearresteerd was. Hij had gevaarlijke verdovende middelen ge stolen en die verkocht aan een bende smokkelaars, die het goedje in nacht clubs verkochten t zal misschien een jaar of vijf geleden zijn. Hm. Vreemd, dat er dan van hem geen dossier aanwezig is bij Scotland Yard. Misschien is dat er wel, ja, ik durf wel wedden, dat er een is, oor deelde Beef: Maar we hebben hoofd inspecteur Bradford immers alleen de naam Huff opgegeven en het is wee: aannemelijk, dat onder die naam inder daar niemand te vinden is. Binnen vijf minuten had Sir John Me redith wederom verbinding met Scot land Yard. Hij legde het hele geval uit en vroeg zijn vriend Bradford te willen nazien, welke smokkelaars in verdoven de middelen er een jaar of vijf geleden door de Old Bailey veroordeeld waren. Hij gaf Beef's beschrijving door van de man, die zich Henry Huff noemde. Na een minuut of drie wachten, klonk weer de stem van Bradford, die mededeelde, dat hij inderdaad een dos sier gevonden had, dat betrekking had op iemand, die voor een dergelijk ver grijp veroordeeld was en wiens uiterlijk beantwoordde aan het signalement van Henry Huff. Kun je me de gegevens omtrent die kerel zo spoedig mogelijk doen toe komen?, vroeg Sir John. Zeker. Ik zal zo spoedig mogelijk alles, wat van belang voor je kan zijn, uitzoeken en je dat telefonisch doorge ven. Vermoedelijk is daar niet meer dan een half uurtje mee gemoeid. Prachtig. Ik wacht dus even af. Nog geen half uur later werden alle gegevens telefonisch verstrekt en Sir John noteerde alles nauwkeurig. Daarna liet hij Beef roepen, teneinde hem van het resultaat in kennis te stellen. Beef was al heel spoedig bij de hand, nieuws gierig als hij was naar het verleden van Henry Huff. En Beef, wat oefent onze vriend Huff voor beroep uit in Weyland? Hij is daar beheerder van de be graafplaats en assistent in het lijken huis van het plaatselijke ziekenhuis. Merkwaardig, heel merkwaardig riep Meredith uit: Luister nu naar wat Bradford mg over dezelfde man heeft weerkfiedkheld; T1IPreerst he^t de man in werkelijkheid Horace Higgens. Horace Higgens!, herhaalde Beef. - Ja. Hij werd in September 1934 veroordeeld wegens het stelen van ver dovende middelen ten nadele van het Koninklijk Sinclair Ziekenhuis te Lewes, waar Higgens een betrekking had als portier en assistent in de morgue IXX. Later op de dag ontving John Mere dith nieuwe inlichtingen, die hem weer een stap verder brachten. Hij zat met zijn vrouw, Juanita, op het terras tan zijn woning, toen er een kleine zwarte sportauto door de inrijlaan naderbij kwam gereden en halt hield voor de hoofdingang. Er stapte een flinke jon geman uit, die Meredith zag zitten en zonder aarzeling op hem toe kwam, Het spijt me, u te storen, Sir John, verontschuldigde de bezoeker zich. Hij maakte een keurige indruk en sprak zeer beschaafd. Hij vervolgdeIk ben gezonden door kolonel Anson van Scot land Yard. Hij heeft me opgedragen, u een rapport ter hand te stellen, dat hij niet telefonisch wilde doorgeven. Hij haalde een grote, verzegelde en velop te voorschijn en reikte die Sir John aan. Deze opende het couvert, haalde er enige volgetypte vellen uit en begon te lezen. Het was een rapport betreffende gravin de Vassignac en prins Satsuï en er stond niet veel in, dat hij nog niet wist. Behalve aan het eind...... De prins was, alhoewel hij er niet logeerde, haast voortdurend in Paul's hotel aanwezig. Over de dagelijkse bewe gingen van de gravin was niets bijzon ders te melden en ze schenen volko men normaal. Ze ging boodschappen doen. lunchte hier, dineerde daar en mijnheer de graaf vergezelde haar haast nooit, omdat hij het te druk had met de nieuwe uitgave van zijn verzen. Hum, gromde Meredith, zich af vragend waarom Anson al deze tame lijk onbelangrijke gegevens nog wel per speciale koerier had laten zenden. Maar toen hij aan de laatste bladzijde begon, ging hij met een schok rechtop zitten en las met gefronste wenkbrau wen. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1947 | | pagina 6