BETER KENNEN IS WAARDEREN MEER Huib's moeilijk besluit hoe zit dat? Kinder- bezoek Drie rode strepen „BENELUX, EEN WERK VAN LANGE ADEM" JANG Tawny Pipit' Min, Spaak opent Benelux-tentoon stel li ng L zullen ze leven OP EEN INDISCH AVONTUUR SATERDAG 29 MEI 1938 PAGINA 4 Uitmuntende documentaire speel film van Bernard Miles en Charles Saunders. FOKKER NAAR* SCHIPHOL? international salvage UNION (Van onze Brusselse correspondent.) Volgebs een verklaring van minister-president Spaak weten in België 50 pet. van zijn landgenoten nog niet wat de Benelux eigenlijk is. Het werd dan ook stilaan tijd aan die onwetendheid, over een kwestie, die nauw verband houdt met de algemene welvaart van het land over min of meer lange tijd, een einde te maken. Dat kan alleen worden bereikt, wanneer men zich tot de massa richt. MOPPENTROMMEL oooooooooc oooooooooooooooooooooooooo Door CERT RARTENAU AXaar üMneltaS vo.ei.cit ut «ft «tsvigia weer, voortdurend naar buiten «terend, waar vrijwel niets te onderscheiden was en scherp luisterend naar elk geluid, dat mijn oor bereikte. Vóór mij op de grond hurkte de Japanse op haar matje en in zijn hoekje, zwijgend en mediterend als steeds de fakir. - <Wordt vervolgd' ipsgapaj <yx v-,;..V Vermomd al» Anglicaans geestelijke nadert de niets ont ziende verzamelaar van Vogeleieren bet dorpje Lipsbury Lea. Scène uit de Engelse film „Tawny Pipet". Zelden komt het in de practük voor, dat de film wordt benut voor datgene, waartoe rij in theorie zo bü uitstek geschikt is, namelijk als hèt middel om het ene volk begrip bij te brengen voor he\ andere en om door dit betere begrijpen de verstandhouding tussen de naties te bevorderen. Nog zeldzamer is het, dat een derge lijke film, welke bijna steeds een min of meer documentair karakter zal dra gon, tevens op een filmisch verant- autwoorde wijze is gemaakt en dat zij bovendien tn staat is, de aandacht van «en groot publiek te boelen. Terp. egd, tot de ontdekking, dat "n paar dtuinpiepers zijn nestje heeft gebouwd in een veld vlak bij het dorp Sinds men senheugenis is dat nog slechts ééns eer- dar in Engeland gebeurd. De piloot en zijn verpleegster (Rosamund John) stel len een vooraanstaand vogelkenner van dit zeldzame gebeuren in kennis en tref fen tegelijkertijd maatregelen om de belde vogels tegen alle gevaren de dorpsjeugd, een tankbrigade op manoeu vre, de bureaucratische ambtenaren van het ministerie van landbouw en een ver zamelaar van vogeleieren, vermomd als predikant te beschermen, waartoe zij de medewerking krijgen van het hele dorp met de gepensionneerde kolonel- dorpspotentaat aan het hoofd. Twee nog onbekende regisseurs, Char les Saunders en Bernard Miles., welke laatste tevens de rol van de kolonel speelt, hebben dit eenvoudige, maar fris se gegeven in een vorm gegoten zó aan trekkelijk, zó waar en tegelijk zó boei end, dat „Tawny Pipit" kan gelden als het voorbeeld bij uitstek van de docu mentaire speelfilm. De toeschouwer maakt kennis met het prachtige Engelse landschap, waar, tus sen de vruchtbare golvende heuvels, de mooie dorpjes liggen met hun karakte ristieke huizen en hij doet dat op een wijze, welke anders slechts aan enkele bevoorrechten is gegeven. Maar bovenal hij maakt kennis met de bewoners van dit landschap. Hij leert hen kennen en waarderen met al hun goede en min- A1 deze zeldzame eigenschappen zijn verenigd in de En gelse film „Tawny Pipit" (Er komt een vogel gevlo genwelke binnenkort hier te lande in roulatie komt. „Tawny Pipit" is de Engelse bena ming voor de duin- pieper, een zeld zame vogelsoort welker Latijnse naam anthus cam- pestris luidt. Mid den in de jongste wereldoorlog komt Jimmy Bancroft (Niall MacGinnis), 'n gewonde piloot, die in het dorpje Lipsbury Lea wordt der goede eigenschappen, hun eigenaar digheden, hun naieve nationale trots, bun zwak voor hobbies, htm gevoel voor humor en hun sympathie voor de zwak kere, die hen als één man partij doen kiezen voor het kleine duinpieperpaar. Wie „Tawny Pipit" heeft gezien, wie door middel van het voortreffelijk ge richte camera-oog heeft geobserveerd, hoe een hele Engelse dorpsgemeenschap, midden in een oorlog op leven en dood, alles in het werk stelt om een simpel vogelpaar ongestoord te laten nestelen. begrijpt iets van de zwakheden, die te vens de grote kracht van dit volk uit maken en die het in staat hebben gesteld onverzettelijk weerstand te bieden aan de vijand, die hen en hun vrijheid be dreigde. „Tawny Pipit" is een film, zoals er helaas al te weinig worden gemaakt, een film, welke wij van harte aanbevelen, omdat zij ons nader brengt tot een volk, dat ons in vele opzichten vreemd en on begrijpelijk is en omdat jong en oud zul len genieten van dit simpele gegeven en van de aantrekkelijke vorm, waarin uit stekende regie en goed spel het hebben gegoten. E. De directie der Fokkerfabrieken deelt mede, dat met zeer grote medewerking van de gemeente Amsterdam alle pogin gen in het werk worden gesteld om de Fokkerfabrieken voor Amsterdam te be houden en de nieuwe fabriek bij Schip hol te doen verrijzen. Er zijn nog moei lijkheden van verschillende aard, doch naar de directie mededeelt, is de hoop gewettigd, dat ook deze zullen worden opgelost. Op 25 en 26 Mei is te Scheveningen een congres gehouden van de Internatio nal Salvage Union. Gedelegeerden, ver tegenwoordigende practisch alle voor aanstaande Europese Bergingsmaatschap- pijèn waren tegenwoordig. Tot president werd gekozen de heer Murk Leis, direc teur van L. Smit en Co's Internationale Sleepdienst te Rotterdam. De onderwerpen, welke ter sprake kwamen, betroffen hoofdzakelijk proce dure kwesties en de verschillende wijzen van afwikkeling van hergingsgevallen. De Innovation is Maandag begonnen en voor de openingsplechtigheid bestond grote belangstelling. In een met de nationale kleuren der Beneluxlandenversierde zaal werd het woord gevoerd door de heer E. Bern- heim, gedelegeerd-commissaris van de Innovation; door minister-president Spaak; door Dr. Robert als gezant van Luxemburg en door gezant Dr. H. van Romburgh, die de Nederlandse ambassa deur, door ambtsbezigheden in Den Haag weerhouden, verving. Onder de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse aanwezigen, bevonden zich behalve vele autoriteiten, ook een Friese en een Volendamse dame in de kleder dracht van haar streek. De tentoonstelling gaat uit van de ge dachte, dat de wereld tot 1840 heeft ge leefd in da dramatische atmosfeer van economisch onbegrip, dat mede een dei- oorzaken van de oorlog is geweest. In 1942 hebben drie kleine landen dat drama Ingezien en zij willen het voorgoed ver' drijven. Daarom hebben zij de handen in elkaar geslagen, wat overigens treffend geïllustreerd wordt door het affiche van deze expositie, waarop men drie in el kaar gestrengelde handen ziet tegen de achtergrond der aardrijkskundige kaart van Nederland, België en Luxemburg. Deze conomische collectiviteit van 18 millioen inwoners, een der meest indus triële van de wereld, die maar vijf-tien- duizendste van de totale oppervlakte van de aardbodem vertegenwoordigt en minder dan I pet. van de wereldbevol king, neemt heden de derde plaats in de buitenlandse wereldhandel in. Wij weten het: Benelux verkeert nog niet in een ideaaltoestand. Niemand min der dan minister-president Spaak beves tigde dat weer eens in zijn openingsrede, er aan toevoegende, dat door de landen zowel als door de individuen nog offers zullen moeten gebracht worden, doch deze zullen in de toekomst ruimschoots worden vergoed. Benelux is een werk van lange adem. .Boven op het duin zit Huib Wouters te kijken naar de zee. Machtig beuken de golven tegen de wering, witte schuim koppen - op grauw-groene eindeloosheid. Zo rimpeloos en verleidelijk zij bij stra lend zonweer kan zijn, zo somber en drei gend is ze nu met woedend golfgeklots. Heel in de verte is een groot schip zichtbaar, vast yrel een passagiersschip, misschien wel op weg naar Amerika 0f Indië. Wat moet dat heerlijk zijn zo n reis je mee te maken. Och, lat is allemaal nog toekomstmuziek. Eerst nard werken en dan varen. Wel overal naar toe. Huib moet er van zuchten. Dat een mens toch zolang moet wachten, voor h>j zijn doel bereikt heeft En meteen is hij weer midden in de zor gen. Hij is hierheen getrokken, naar zijn lievelingsplekje, veilig beschut tegen de harde wind, om het in zijn eentje uit te knobbelen. Vandaag moet hij oom Ro bert en tante Liesbeth antwoord geven op hun brief. Hij had dit di»ect al willen doen, maar Moeder had gevraagd, of hij het nog even in beraad wilde houden. Het vóór en tégen overwegen en dan rus tig antwoorden. MóederEen golf van tederheid slaat door hem heen. Wat Is heit goed, Moeder te hebben, die je begrijpt die al je noden kent en verstaat en zo onbaatzuchtig is in haar liefde. Wat moet je sterk en voor al moedig zijn, om altijd maar alleen voor je gezin te moeten zorgen, omdat Vader twee jaar geleden tijdens een hevige griepaanval stier/. Vijf kinderen, waarvan hij, Huib, de oudste is en bet kleinste broertje 3 jaar. Met het pensioen en het vele naaiwerk, dat zij verzet, kunnen zij ervan komen, maar Huib begrijpt bésit, dat Moeder om hen zorgen heeft en hij verlangt er zo naar om die te verlichten. Maar wat kun je ais schooljongen van 14 jaar doen. Heel stiekum heeft hij een paar weken geleden een krantenwijk genomen, 's Mor gens om kwart over 4 op pad tot goed 6 uur en toen had hij ruim 13,50 ver diend. Het leek hem een reuze schat en Moeder had er heel even om moeten hui len, toen rij op Moederdag die enveloppe met dat geld van hem kreeg. Het had hem even verbouwereerd. Was zij er dan niet blij mee? Dat was toch de huur en het ziekenfonds en wat al niet meer. Maar Moeder had gevraagd dat nooit meer te doen. Als het nódig was, maar nu kon zij zich nog wel behelpen. En dan, het naaiwerk leverde' immers genoeg op, als hij maar zijn best deed op school, dan was zij allang tevreden. In de Pinkstervacantie had hij bij oom Rpbert en tante Liesbeth gelogeerd en van ben een reuze mooi pak met een lange broek gekregen, want hij werd al zo groot over 3 weken al 15. Erg deftig was het daar in Den Haag, maar hij had er zich niets op zijn gemak gevoeld. En nu die brief, waar hij mee opstond en naar bed ging. Eigenlijk was het ook wel een rare vraag ook, want wie wil er nu bij zijn Moeder en broertje en zusjes vandaan, om het bij zijn oom en tante heel goed te krijgen. Zij hadden geen kinderen en wilde voor zijn opvoeding en studie zor gen, als hij voorgoed bij hen kwam. Wat moet dat gek zijn om zo maar te kunnen kopen, waar je zin in hebt. Stel je nou eens voor, dat hij „ja" zei! Huib's fantasie slaat rap op hol! Een kano zou hij kopen met een motor erin. Het gemak dient nu eenmaal de mens! En een fonkelnieuwe fiets en een kast van een studeerhok, zo'n afgescho- - op is toch eigenlijk niet je dat. Heerlijk, altijd een welgevulde portemonnaie te hebben. Allemaal zou hij ze bedenken thuis, al hun wensen gin gen in vervulling. Tineke kreeg op slag die gitaar, waar ze zo wég van is en al maanden voor spaart. Leuk, om de vurig begeerde „gro te gieter" vlotweg aan je zusje te kunnen geven. Die ogen van dat schaap. De eer ste 10 minuten zou die ratel van haar wel capituleren! De tweeling. Dik en Hans, zou hij maar boeken cadeau doen, dan waren ze de eerste weken wel rustig. Het hek kleine broertje, dat Vader haast niet gekend had, hij zou een reus van een kruiwagen voor hem kopen. Fijn voor aan het strand. En Moeder? Haar zou hij verwennen, zij zou alles kunnen krijgen, dat nu maar Deze week gaan we een record aan jarigen vestigen met niet minder dan 13 feestelingen. Veel hè? Maar hoeveel le zertjes en lezeresjes hadden er nog niet bij kunnen staan? Zondag zijn Sanny H. (12 j) en Riet J. (12 j) de gelukkigen. Maandag heb ik een persoonlijk vriendinnetje, Nellie B. (14 j) in mijn boekje staan. Dinsdag maar even 3 tegelijk n.l. Rikie v d S. (7 j) Lorry v d B. (8 j) en Martha K. (7 j). Woensdag zitten Theo V. (12 j) en Annie v. D. (7 j) tussen de cadeaux. Kitty H. (11 j) heeft Donderdag alle pret alleen, maar Vrijdag is het weer delen voor Leny Q. (13 j>, Hilda v. W. (10 j) en Gerard O. (9 j). Ireentje B. (7 j) sluit Zaterdag de rij- Zullen we allemaal even uit volle borst zingen voor al die feeste lingen? steeds uitgesteld wordt. Wel 3 nieuwe mantels en wei 6 jurken, stapels kousen en wel 3 paar schoenen. Een motor kocht h(j op de naaimachine, dat was makkelij ker, maar het vele werk van de klanten dat bracht hij rap terug. Met de hartelijke groeten en doe het nu zelf maar. Voorlo pig ging de naaimachine met groot ver lof, zoals kapitein Kolkmaii altijd zei. Hé, Huib zucht van genot. Even héél even je maar in te denken in een we reld van geen overleg en zuinigheid. Om alles maar te kunnen kopen, wat je hart begeert Dat leven kan hij krijgen. Een paar woordjes heeft hij maar te schrij ven en de zaak is oké. Waai om dan nog gedraald. Waarom gepiekerd, als je het maar voor nrt zeggen hebt Een trieste glimlach trekt over het zon gebruinde jongensgezicht. Dat Vader er ook niet meer is. Waarom moeten juist die mensen weggaan, die zo onmisbaar zijn. „Zoals jij toch op je Vader gaat lijken. Ik kan niet genoeg naar je kijken," had Moeder gisteren nog gezegd. Is dat geen vingerwijzing? Wat moet het Moeder geen vreugde geven, dat zij een grote zoon heeft, die op Vader lijkt. En hij wil zo graag op Vader lijken en •zijn plaats innemen, want zo als Vader was, zo goed en blij, moet hij ook wor den. Wat zou Vader in zijn plaats doen? Een vrijwel overbodige vraag! Ziin plaats is bij Moeder. Bij de zusjes en broertjes thuis, in het zolderkamertje, dat met ziin gebeitste vloer en keurig behang zijn heiligdom is en waar Moeder zo stille tjes in Vader's stoel kan zitten breien of stoppen, als hij veel te leren heeft. O, hij keait en begrijpt Moeder zo goed. Zij zou het met eens prettig vinden „om dat geld aan te nemen, omdat tante Lies beth nooit hartelijk is. Helemaal gëen zuster van Moeder, nee, dan zijn zijn zus jes anders. Hier weten ze wat ze aan elkaar hebben en déarom is het bij hen zo gezellig en goed. Meit een zucht van verlichting gaat Huib staan en werpt voor hij zich om draait naar huis een laatste blik op de zee. Zijn vriend, zijn hulp en toeverlaat als hij met zichzelf in de knoop zit. Zón der kano met motor, zónder nieuwe fiets, zónder dikke portemonnaie, zónder kast van een kamer zal hij het moeten doen. Maar hij zal léren, hij zal héél hard leren en zien dat hij een klas overslaat. Als hij maar zover is, dat de zeevaart school erop zit, dan gaat hij voor Moeder zorgen. Dan zal hij haar verwennen, óók de anderen. Huib Wouters heeft zijn besluit geno men. M. WOERDENBAGCIJ-SENS Wim: „Stommeling zeg je? Neem dat terug of...!" Gerard: „Ik neem nooit iets terug." Wim; „Leen me dan even een kwartje voor een ijsje," ..Als ze me niet vaat gehouden hadden, had ik de onderwijzer bont en blauw ge slagen," pochte Jan. „Wie hield je dan tegen?" „De onderwijzer!'' Baas tegen jongste bediende: „Je bent ontslagen, joh. We hebben geen werk genoeg." Jongste bediende: „Nou, meneer, dat beetje wat ik uitvoer, maakt toch geen verschil?" Ja, er zal vorige week hard gepiekerd zijn. Het viel niet mee: 1. schoen; 2, een kooi; 3. alleen een haan kraait; 4. sleutel; 5. pepermunt. En nu deze raadsels eens: 1. Welke vissen hebben de ogen het dichtst bij elkaar 2. Wanneer doen de haaa de tanden zeer 3. Welke schoenen hebben geen zolen 4. Wat loopt en heeft geen voeten; het heeft armen, maar geen benen. 5. Waar heeft geen enkele rivier wa ter Zo, vriendjes en vriendinnetjes, daar ben ik weer. Ik heb zojuist mijn haar eens gekamd én toen dacht ik: „Kerel, wat zie je er lekker bruin uit." En toen moest ik ineens aan jullie denken. Voor ik met vacantie ging heb ik jullie immers ge vraagd om voor goed weer te duimen en me dunkt (naar het prachtige weer te oordelen dan) dat jullie nog hijgen van vermoeidheid. Aan alle duimers en duim- sters een hartelijk „dank je wel." En dan nog die verrassing van een vlootje prachtige stomers, sloepen en zeil boten. Dat is me een fijn idee geweest en natuurlijk nog fijner, dat een groepje kinderen zijn beste beentje heeft voor gezet. Alleener waren verschillende slimmelingetjes, die duidelijk andere te keningen hadden overgetrokken. Die te keningen héb ik natuurlijk prompt in de prullenbak gestampt. Eerlijk blijven, hoor! En dan gaan we weer aan de brie venbus beginnen. Er is een aardig pakje binnengekomen; maar er zijn toch veel, die cok eens vacantie hebben genomen. Volgende week dan luidjes? Riet H. (12 j.), natuurlijk allereerst be dankt voor je verzameling raadsels. FFjjn hoor, want de meeste zijn nog spiksplin ternieuw. Alleen... naar je gedichtje heb ik vergeefs gezocht, zeker vergeten in te sluiten! Zeg, nu kan Gerard me toch ook wel eens schrijven? Laat hem het klavertje vier eens volmaken! Lenle K. (II j.), kijk, dat noem ik nog eens een vermoeide vacantie-oom ver wennen. Leuke raadsels en een ferme boot, dat was niet gek. Alleen je briefje was wat kort. Enfin, ik reken erop, dat je dat nog eens over doet. Waar blijven Thea en Louis eigenlijk? Toch niet in de grond gezakt? Rika S. (13 die moppentrommel van jou is beslist onuitputtelijk. Fijn, want als "ik er nu weer door ben, geef Ik een gil en dan krijg ik zeker wel weer een lading. Voorlopig kan ik er weer even tegen. Ja, ja, ik ken je wel maar jij mij niet, en dat vind ik juist leuk! Cato B. (12 j.), fijn, dat je nu een half uurtje aan mij hebt besteed. Ik ben nieuwsgierig, wat je op Moederdag hebt gedaan. Schrijf je het me vlug? Wat een verjaardagsdrukte. Zal ik maar gelijk1 je Moeder feliciteren? Dat (nag toch wel, hè? Ik vond anders dat je een keurig pootje hebt, hoor. Sammie H. (11 j.), zo, eindelijk dus weer eens een levensteken van je. Ik houd er dus de moed maar in. Natuurlijk krijg ik een uitvoerig verhaal over je verjaardag, want daar valt altijd veel over te schrijven. Zorg maar, dat je lek ker kunt koken, want als je getrouwt bent heb je dat nodig! Frans G. (16 j.), twee brieven in één klap van jou, kerel. Dat nieuwe versje is volgende week aan de beurt. Van Bruin Beer heb je natuurlijk al gezien Die tekening van de koe en het. kalfje kan niet in de krant joh. Te groot en met vouwen. Maar een kleiner wil «ik wol eens opnieuw bekijken. Nu voetbal ik alleen nog maar in het elftal van de cou- j rant Te odd, hè! Johan D. (10 j.). zo, kerel, hoe is je verjaardag geweest? Zeker wel daverend. Met mij gaat het prima hoor! Hoe kan het ook anders na zo'n vacantie. Of ik er de mooiste dagen zo uit heb mogen zoeken, vind je niet? Denk je wel, dat je zult overgaan? Nog even doorbijten maar. Berrie O. (8 j.), jammer, joh, dat je me zo laat hebt geschreven voor de ver jaardagskalender. Maar ik ben nog net op tijd en daarom van harte proficiat en nog vele jaartjes (met mij). Je vraag heb ik genoteerd en zodra er een paar bij elkaar zijn, zal ik het je vertellen. Tot gauw? Rietje V. (10 j.). brr, ik durf je haast niet meer te schreven. Je brief van 28 April is in het verkeerde mapje terecht gekomen en daarom heb je zolang moe ten wachten. Boos op me? Je hebt nog al wat feestjes achter de rug, hè? Schrijf je me gauw als verzoening? Nettie v. d. S. (13 j.), bedankt voor je verzameling boten. Vooral dat zeilschip was keurig, de beste tekening, die erbij was. Weet je eigenlijk wel, wie „Pandora" was en wat ze heeft gedaan? Hoe is het met Je voordracht afgelopen? En dit is dan weer het einde van de brievenbus voor deze week. Weer trouw: tot volgende week. OOM LUUK. la Btta, aan Sumatra's Oostkust. liep ëta dag ten einde. De zon kleurde zich bloedrood en zonk met grote snelheid van haar trotse hoogte tussen de boom kruinen van het oerwoud. De hemel gloei de in lichtende; roserode kleuren; kleine, •witte wolken dreven traag daar langs heen en een dunne nevelsluier spreide Bich over de aarde, ragfijne witte draden «pinnend van boom tot struik, van tak tot Itak. Nachtvlinders, kevers, vliegen en muskieten gonsden door de lucht, die aan een broeikas deed denken; het ge krijs der apen en het getjilp der vogels verstomden en donkere schaduwen ver kondigden het aanbreken van de nacht. Op de voorgalerij van mijn bungalow lag ik behaaglijk i mijn ligstoel, ge nietend van een goede sigaar en half dromend luisterend naar een van die vele Indische fabels, welke mijn huis houdster, een kleine, elegante Japan se, mij bijna fluisterend vertelde. De brede, houten jalottzieën van de ve randa waren opgerold en zo had ik een volkomen vrij uitzicht over het, door de volle maan in verblindende pracht belicht, tropisch boslandschap, waar uit slechts zo nu en dan de kreet van een nachtvogel of van een opgeschrikt stUk wild weerklonk. Overigens was er niets, dat de stilte, het zwijgen en de nachtrust van de geweldige natuur ver stoorde. Enige meters Van mij vandaan, bij de deur van de eetkamer hurkten enige Javaanse bedienden, evenals ik half soe zend of ingespannenluisterend naar het verhaal van de Japanse en in de uiterste hoek van de galerij zat met gekruiste ber nen op zijn met zorg uitgespreid matje een Maleier Si Margaga, de fakir. Si Maraga had de politie reeds etteijke malen onschtbare diensten bewezen, me nig onoplosbaar schijnend raadsel met zeldzaam gemak ontward en.... de be drijvers van een of andere misdaad een verdiende straf doen ondergaan. Zijn zeldzame magische kunst, waarvoor wij Europeanen gewoonlijk weinig gevoel tonen en die wij derhalve voor goochela rij en suggestie houden, gebruikte hij slechts als werktuig der wrake. Hij was een rechts-faaaticus, die zich door Mo hammed geroepen achtte de misdaad, ja selfs het kleinste onrecht met onverbid delijke gestrengheid te vervolgen om daarmee de profeet zijn gehoorzaamheid te bewijzen. Sinds hij in Tandjong Balei een bero- vlngszaak op even doortastende als voor tins onbegrijpelijke wijze had opgehelderd, had de politie bij moeilijke gevallen meer dan eens zijn hulp Ingeroepen en dit blijk van vertrouwen in zijn buitengewone speurderscapaciteiten had hij nooit be schaamd gemaakt. Het zeer behoorlijke honorarium, dat hij voor zijn diensten ontving, verdeelde hij na aftrek van een qgfme bedrag, M fcü vaar ijj» eifiejg levensonderhoud nodig had, onder zieken, armen en behoeftigen. Als kapitein en commandant van de gewapende politie in het district Bila had ook ik de fakir laten komen en hem de afwikkeling van enige strafzaken op gedragen, die mij heel wat hoofdbrekens kostten, maar door hem spelenderwijs wa ren opgelost. Nu vertoefde hij als gast in mijn huis; stil en bescheiden zat hij op zijn matje en het viel mij op, dat hij me schier onafgebroken aanstaarde. De fakir was een man van ongeveer 40 jaar, lang en mager met een zwarte kels. Zij komen naar u toe de vrees voor de dood drijft hen hierheen! Raadselachtig, mompelde ik, terwijl ik ongelovig het hoofd schudde. Maar toen hoorde ik plotseling in de verte ge hinnik van een paard en zag een flauw lichtschijnsel, dat echter steeds sterker werd en tenslotte zelfs het grillige maan licht overtrof. Het donkere groen der bo men glinsterde als goud en zilver, takken en bladeren trilden ruisend en de in hun slaap gestoorde apen brulden en krijst en verschrikt doorheen. Reeds enkele ogenblikken later ont waarde ik een troep ruiters, die nu snel naderbij kwam. Een woedend geblaf van mijn vele honden ontving hen, zodat hun paarden schichtig werden en op de ach terpoten gingen staan. Aan het hoofd van de stoet liep een fraaie schimmelbengst, welke bereden werd door een planter in tropenkleding, die met Inspanning van alle krachten het schuwe dier in bedwang trachtte té hou den en vloekend een regen van zweep- J-A puntbaard en donkere, vurige ogen. Hij 1 plagen deed neerdalen op de ruggen der droeg een bonte sarong, het daarbij ge- eindelijk jankend weg- bruikelijke witte jasje met wijde mouwen en een Maleise hoofddoek, waarop een brede, groene streep duidelijk zichtbaar was. Deze streep was voor zijn volk een teken, dat hij een uitverkorene, een met wonderkrachten begenadigde dienaar van Mohammed was en daarom meer gevreesd dan graag gezien. In, tegenstelling met de meeste Indische religieuze fanatici onderscheidde Si Mar gaga zich in het bijzonder door zijn zinde lijk en welverzorgd uiterlijk. Van de politiekazerne, die tegenover mijn woning- lag, klonken dreunend latde gongslagen, die het achtste avond uur en daarmee de aflossing van de wacht aankondigden. Bij het wegsterven van ae laatste galm werd het zijden gordijn voor de eetkamer ter zijde geschoven en een jonge Chinees trad naar buiten. Makan, toean besar! (Eten, mijn heer!). zei hij, de armen kruisend en met een diepe buiging. Naja, de Japanse, stond haastig op en trippelde vooruit om te zien of alles m orde was, terwijl ik mij nog eens lui uit rekte om daarna langzaam te volgen. Ik aarzelde echter toen mijn blik toevallig op de fakir viel, die zich plotseling hoog op richtte en met een hol klinkende stem, die iets huiveringwekkends had, zei: Wacht, toean commandant, wacht een ogenblik! Met ingehouden adem scheen hij naar iets te luisteren, dat buiten hoorbaar moest zijn. Verbaasd keek ik hem aan: Waarop moet ik wachten, Margaga? Je beeft Mar gaga, wat is er aan de hand? Heer, heer; fluisterde hij huiverend: Ik zie drie vlammende, bloedige strepen de dood. de dood rijdt door bos en nacht, gevolgd door zijn dienaren! De dood? Je fantaseert, Margaga! Onwillekeurig liep Ik naar de trap van de galerij en keek naar buiten. Maar ik zag en hoorde nieta dan de bekende nach telijke geluiden van de( dierenwereld rond om mijn woning. En wederom, na een korte pauze, klonk de stem van de fakir: Heer! Ik zie een Europeaan, een toean op een hinikend paard. Vier be diende» volgt» hem met btandende taf vluchtten. De overige ruiters waren zijn. bedien den, die. toen zij op hot erf waren geko men, snel van hun paarden gleden om de vurige schimmel van hun meester bij de teugel te vatten. Hallo, Fridericus Rex!, riep ik ver heugd, maar toch ook'enigszins verschrikt, want de waarschuwende woorden van de fakir waren nog niet uit mijn gedachten. Nu waren zij toch werkelijk aange komen en stegen voor mijn ogen van hun paarden, precies zó als Si Margaga het reeds lang van te voren gezien en aange kondigd had. Onwillekeurig huiverde ik even toen mijn blik slechts vluchtig die van de fakir ontmoette. Stijf en star, als uit ijzer gegoten, stond de fakir in een hoek van de voorgalerij. Hallo, captain!, beantwoordde de planter mijn groet, terwijl hij, rijn grote tropenhelm achter in de nek geschoven, op mij' toestapte. Ik heb behoefte aan een praatje. Afgrijselijk, dat eeuwige alleen zijn!, zei hij, terwijl hij langzaam en, naar het mij voorkwam enigszins vermoeid, de kra kende houten trap naar de galerij op kwam. Maar toen hij boven was, deinsde ik met een kreet van afschuw terug: want niet mijn forse, levenslustige vriend was het, die mij de hand ten groef toestak, doch een in lompen gehuld menselijk ge raamte! Griezelige lege oogbolten staar den mij aan uit een grijnzende ontvlees de schedel en vijf dorre, dode vingers gre pen naar mijn hand. „Een. afschuwelijke misplaatste grap!, bracht ik er met moeite uil Een grap?, hoorde ik de ander ver baasd vraggp: Wat scheelt er aan? Je bent ziek, kerel, kom tot jezelf! Ik wist me te herstellen en keek hem moedig aan. maar nog Steeds zag ik, wat tk voordien ook reeds had waarge nomen: een grijnzend doodshoofd, waar van de tanden rammelend op elkaar sloe gen. 1 Mijn hemel, steunde ik wanhopig: ben ik dan krankzinnig geworden? Tastend en schuifelend als een blinde bereikte ik de ligstoel, waar ik me ver bijsterd in liet vallen, m'n gezicht met beide handen bedekkend. warme hand op m'n schouder en een hartelijke, diepe stem, die ik kende, zei: Arme vriend, Je hebt tropenkoorts. Je hebt zo erg gefantaseerd, dat ik er werkelijk van schrok; ik vrees, dat je het danig te pakken hebt. Aarzelend opende ik mijn ogen en nu ontmoette ik voor het eerst de bezorg de blik van mijn vriend Wantrouwig bekeek ik zijn lange,, robuste gestalte en nu voelde ik ook zvm vaste handdruk. Inderdaad, stamelde ik verbaasd: ik moet gedroomd hebben. Zeldzaam kinder achtig om me zo te laten beïnvloeden. Woedend keek fle m de richting van de fakir, die nog steeds onbeweeglijk m de hoek van de voorgalerij stond en weder om hoorde ik zijn waarschuwende woor den: De dood rijdt door bos en nacht!" Ik huiverde opnieuw en het duurde nog geruime tijd, y°°r m,Ü tenmin ste in zoverre hersteld had, dat ik met mijn gast in de eetkamer aan tafel kon gaan. Friedrlch Freihern von König of zoals hij door de Europeanen aan de Oostkust werd genoemd: .Fridericus Rex" was een Oostenrijker en reeds vóór vijf jaren naar Sumatra gekomen. Als jong, levenslustig en gefortuneerd cavalerie- officier scheen hij het in zijn geboorte land wat al te bont te hebbeh gemaakt, zodat hij tenslotte genoodzaakt was zijn ontslag uit de dienst te nemen. Nu was hij manager van de Briton- Turu een tabaksplantage van de Deli Asahan Maatschappij, welke ongeveer twee uur gaans van mijn woning verwij derd lag. De weg leidde door dicht struik gewas en op sommigen plaatsen ook door liet oerwoud, zodat hij, vooral na hevige regenval moeilijk begaanbaar was. Bo vendien waren op deze weg zowel inlan ders als Chinese kooplieden reeds meerde re malen door tijgers overvallen, zoals ons was gebleken uit resten van kleding stukken en beenderen, welke v.'ij bij de achtervolging van een of ander roofdier hadden gevonden. Tijdens de maaltijd was het bijna uit sluitend Köuig, die het woord voerde. Bovendien lachte en schertste hij veel met de Japanse, zonder daarbij echter de voortreffelijk toebereide gerechten te vergeten. Ik zelf daarentegen was zwijg zaam, at weinig, maar dronk zoveel te meer My beheerste slechts het verlangen het afschuwelijk gevoel, dat mü steeds opnieuw bekroop wanneer ik mijn vriend maar even aankeek, te bedwingen. Arg wanend volgden mijn ogen het spel van zijn handen, alsof ik mij steeds weer wil de overtuigen, dat deze niét dor en vlees loos waren als die van een skelet. Maar wat ik zag. waren stevige mannenvuis ten. die zonder de minste moeite een kippenbout ontleedden en harde botten als droge takken doormidden brak. Na de maaltijd begaven we ons weer naar de voorgalerij, waar de Koffie werd geserveerd. De fakir was verdwenen, een der djongos bracht ons sigaren tn vuur en wij vlijdden ons behaaglijk in de gemakkelijke ligstoelen. Lange tijd zwegen wij beiden; elk van ons was te zeer in zijn eigen gedachten verdiept en peinzend staarden we naar het sprook jesachtige maanlandschap daarbuiten in de tropennacht. Diep uit het oerwoud drong de langgerekte schrille kreet van een hert tot ons door. König kromp plotseling ineen en richt te siel! halfop., Hoor je dat? Die ruikt gevaar Ook ik, beste kerel, ook ik!, liet hij er fluisterend op volgen: Ik ben vandaag bij je gekomen voor een ietwat sinistere aangelegenheid. Ja, beste vriend, je zult me misschien van hypochondrie verden ken, maar weet je lach me niet uil alsjeblieft sinds een paar dagen kan ik me niet losmaken van het ge mei, dat ik het niet meer zo heel lang zal maken! Ik keek hem verschrikt aan »n, ais uit de verte hoorde ik de stem van de fakir; „Zij komen naar u toe de vrees voer de dood drijft hen hierheen! En daarom, ging König verder: had ik voor alle zekerheid een en ander met je willen bespreken, Je in zekere zin mon deling en schriftelijk mijn testament willen toevertrouwen. Maarje bent vandaag niet helemaal fit, de koorts heeft je te pakken en ik vrees, dat je me niet zult kunnen volgen. N.ee, nee, sneed hij me het woord af, toen ik hem tegen wilde spreken: vandaag niet! Alleen, vervolg de hij enigszins bedrukt: iets moet ik je noodgedwongen vandaag toch reeds me dedelen om je enigszins op de hoogte te brengen en je enige opheldering tè geven met betrekking tot de vraag waarom ik zo vast aan een spoedige dood geloof. Hij blies 'n paar dikke rookwolken uit, dronk bedachtzaam zijn koffie en liet zich tenslotte met een zucht achterover vallen. Het schijnt, begon hij na een korte pauze: dat ik hier of daar een grimmige vijand heb die me uiterst geniepig, a's een sluipend roofdier achtervolgt. Ik ge loof niet, dat ik dit individu onder de in landers of onder mijn eigen koelies moet zoeken, al schijnt hij er dan in geslaagd te zijn die kerels tegen me op te zetten. Waarschijnlijk is de schurk afkomstig uit iVoor-Indië, althans uit die streek; zijn visitekaartje, dat hij na elk bezoek bij my achterlaat, doet dat tenminste ver moeden. To dusver ontving ik namelijk na elke schurkenstreek op onverklaard bare wijze een briefje, waarop drie dikke rode strepen waren geschilderd. Drie vlammende, bloedige strejpen?, vroeg ik haastig en ik dacht daarbij weer aan de fakir, die kort éóór Königs komst daarvan had gesproken. König schudde het hoofd. vlammende strepen zijn het nu juist niet. Hij zocht m zijn zakken en haalde ten slotte een lang, smal stukje papier te voorschijn. Kijk Zelf maar eens, dan kan je Je overtuigen. Naar mijn mening zijn het drie dikke rode strepen in verticale rich ting, zoals de Visjnoeieten zich op hun voorhoofd branden, als zij ten strijde trekken. In vredestijd schilderen zij dit teken van hun sekte in witte kleuren op hun tronie. De Schivaieten horizontaal èn de Visjnoeieten verticaal. Geïnteresseerd bekeek ik de tekens en knikte bevestigend. Ja, zei ik tenslotte: Je hebt gelijk, dat lijdt geen twijfel- Maar waarom ver volgt die kerel je zo hardnekkig? Heb je je met zo'n man ingelaten, hem onrecht gedaan misschien of onschuldig bestraft? Die mensen zijn wraakgierig tot in hun gebeente, dat weet, je. De planter haalde zijn schouders op. Weet ik veel M'n hemel, je Immt ,met zoveel mensen in aanraking Vn t emlSheden onthoud je immers niet. In ieder geval schijnt deze vriend het vooral op mij voorzien te hebben, want in de eerste plaats ontvoerde hij m n Chinese nona Kah-Ho-Ta Je gelooft dus niet, dat Kah-Ho-Ta je vrijwillig heeft verlaten?, viel ik hem m de rede. Geen denken aan!, antwoordde hij gedecideerd: Kah-Ho-Ta was trouw en eerlyk. Ze verzorgde de huishouding uit stekend. Je schijnt nogal aan haar gehecht te zijn geweest Geen wonder, ik sta immers geheel alleen. Een klein beetje gezelligheid, een aardig „home" wilde ik toch ook wel graag hebben Hij streek met zijn hand over zijn ogen als vreesde hij, dat zijn aandoening hem de baas zou worden. Enfin, laten we daar maar over zwij gen Kah-Ho-Ta is dus ontvoerd en voorts heeft dat ongure individu ook nog een kostbare parelsnoer van me gestolen. Ik keek hem verbaasd aan. Dat laatste was volkomen nieuw voor me. Daar heb je me nog niets van verteld. Wanneer is dat dan gebeurd? In de afgelopen nacht! Het gebrui kelijke visitekaartje met de drie onheil spellende strepen lag in het opengebro ken schrijfbureau. Het verlies gaat me te meer aan het hart omdat de paarlen aan mijn moeder hebben toebehoord en voordien reeds jaren m de familie zijn geweest. En een dergelijk kostbaar aandenken stop je eenvoudig naast je pijp en Je tabak in de schrijftafel?, riep ik ver wonderd uit: Zijn en dan geen safes, waar dergelijke dingen wat veiliger liggen? Beste kerel, je moet me niet kwalijk ne men, maar dat vind ik toch wel hoogst onverantwoordelijk! Hij knikte bevestigend. Ik moet toege ven, dat lijkt inderdaad zo, maar ik had er bijzondere reden voor Ik zal Je aHes nog wel eens uitvoerig vertellen alleen20ais jk je reeds zei vandaag nietHet is trouwens al laat geworden ook; het wordt tijd dat ik naar huis ga. Verschrikt sprong ik op. Wat? Je zult toch zeker wel wijzer zijn? Van nacht blijf je hier. Het zou krankzinnig zon, onder de huidige omstandigheden een dergelijke gevaarlijke weg te riske ren! - Het spijt me, maar ik moet terug, antwoordde hij op een toon, die geen tegenspraak duldde: Morgen vroeg moet ik in de nieuwe, aanplant opmetingen doen, die onmogelijk kunnen worden uit- ssstfild Dan zal ik je tenminste een paar man van mijn troepen ter bescherming meegeven^ dit kostelijk weer en het heldere maanlicht is dat volkomen over- bodig. Bovendien heb ik vier stevige boys bij me, die me voldoende zullen be schermen. Overigens, wat ik nog zeggen wilde vandaag of morgen sterf ik met Nee, nee, dait weet ik heel zeker! Hij schonk zich een glas whiskey in en dronk het in één-teug leeg. Daarna ver volgde hij: Als je liet, goed vindt, kom ik je overmorgen weer opzoeken. Ik zal het zo mrichten dat ik 's avonds tegen een uur of zeven hier kan zijn. Ik knikte. Goed, dan eten we eerst en daarna hebben we de gehele avond en de nacht erbij voor hetgeen je te ver tellen hebt. Toestemmend drukte hij my de hand. Vervolgens floot hij zijn bedienden en spoedig daarop besteeg hij zijn paard. Het vuur van de fakkels laaide hoog op, de honden keften, .de paarden hinnikten en het duurde niet lang. of hij was met :;ijn begeleiders in liet bos verdwenen. Bezorgd staarde ik hem na, tot het laatste schijnsel der fakkels zich aan mijn oog onttrok en weer de volle maan de nacht alleen beheerste. Toean commandant, hoorde ik plot seling achter mij de fakir zeggen: Yfn" daag zal Allah uw vriend nog bescher men. Met een ruk keerde ik mij om. En morgen, Margaga? En overmorgen morgen, Margaga? En overmorgen enen De fakir staarde omhoog naar de helder verlichte maan. Drie rode strepen Kismet toean commandant II Twee dagen later. Het was stikdonker, De lampen van de kazerne aan de over zijde verspreidden slechts een naargeestig licht en vermochten de diepe duisternis niet te doordringen. Onrustig schoof ik os mya ligstoel ia do voorgalirij heen e» Ik wierp een vluchtige blik op de grote staande) klok, waarvan de omvangrijke slinger tergend langzaam zijn eentonig ge tik liet horen. Pas tien over half zeven, zuchtte ik wanhopig. De tijd scheen te kruipen: Verdraaid, dat ellendige wachten! Ongeduldig stond Ik op en begon heen en weer te lopen. Daarna ging ik naar de tafel, goot een glas whiskey, naar bin nen en stak nerveus een sigaarop, die ik echter na een paar trekken al weer weg wierp, terwijl ik mijn ijsberen her vatte. Plotseling stiet de fakir een gillende kreet uit. Hij rochelde en wierp zich, ge beden mompelend, voorover op de grond. Heer, Heeri, riep hij! ik zie een wit paard steigeren, uw vriend valt op de grond een kris steekt diep in zijn borst! Dood?, vroeg ik hevig ontsteld. - Bloedig schuim ligt zijh mond, vier mannen buigen zich over hem heen Zij springen op hun paarden en vluchten! Moordenaars! Moordenaar® vluchten! En boven allen, hoog in. a„ lucht flikkeren drie bloedrode, vurioe strepen! Ik vloog naar de trap. Oppas! Oppas!, brulde ik in de rich ting van de kazerne. De man die op wacht stond, kwam aanrennen. Snel! Vijf man bewapend en bereden met fakkels! Ik ga zelf mee. Saja, toean commandant! De man salueerde en snelde naar de kazerne. Maar toed ik enige minuten later, ge heel uitgerust voor de expeditie, mijn slaapkamer verliet om mij naar buiteu te begeven, bleef ik als aan de grond' genageld staan. Want bleek, en met hevig bebloed gelaat, zijn tropenhelm achter in de nek geschoven, kwam Friedrich König de trap op mij tegemoet» König?l, stiet ik. achteruit deinzend, met moeite uit, terwijl mij een rilling van afgrijzen over de rug liep. De Japanse gaf een gil van ontzetting en vluchtte in haar kamer. Slechts de fa kir bleef, gebeden stamelend voorover op de grond liggen. König?!. herhaalde ïk, me verman nende: Ben je het gevaar ontlopen? Heb je je kunnen redden? Star van schrik schoof ik de stoel na- derby en met een uitnodigend gebaar zei ik: Kom, je bent totaal uitgeput. Maak het je gemakkelijk! Ik wilde hem bij de arm pakken om hem naar de stoel te leiden maar tevergeefs zochten mijn ogen hem: Frie drich König was plotseling en geruisllooS verdwenen, even onverwacht als hy op de galerij verschenen was - Si Margaga!, schreeuwde ik: waar is de toean? Zöëven stond hij hier ik sprak met hem- —Dood, heer!, mompelde de Indiërj Ik zei het u Immers al eerder: „de dooo rijdt door bos en nacht!" Onmogelijk. Margaga! Dat is abso luut onmogelijk! Hij stond immers hief voor me! De fakir richtte zich op en schudd» ernstig het hoofd. U zag slechts zijn- wil, zijn gedaob' ten. Afscheid nemend is hij voor u ve schenen. Ik heb de profeet gebed' hem te beschermen, maar mijn ge1 werd neergeslagen door de wraakgie heid en de hebzucht van misdadige den. Op, heer!Aan u is vervolging, de straf! Uw ambt br£ dat mee.Ik zal u en uw soldaten den en u de schuilplaatsen van de mr denaars tonen, zodat u macht over 1 krijgt en hen kunt vernietigen. 1 heer!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 4