KATOEN dit jaar favoriet ER IS SOEP.... EN SOEP I .Drie rode strepen 1 EEN INDISCH AVONTUUR fSTEEDAC 19 JUNI IMS PAGINA 4 If EXTRA TREINEN Zachtgele mantel met zwart streepje, zwarte lakceintuur. Mo del Carven, .foto Moussempes. GEURIG EN LICHT IN DE ZOMER KIEZERS DIE VERHUISD ZIJN OMWENTELING EN" PEUL- VRUCHTENCULTUUR? HARINGRECEPTEN De vissers te Gloucester Massachusettshebben onder elkaar gelden ingezameld voor een uit cederhout vervaar digd Mariabeeld, dat onder de titel van O. L. Vrouw van de goede reis boven het altaar van hun kerk zal worden geplaatst. Op de foto ziet men het moment, dat het beeld in plechtige processie door de vissers naar de kerk wordt gedragen. ^^^^^QQQQ^^^^QQ^O^QGQQQQ^OQQGOGGOGOOOGGOGGOGQGGGjGCiiGOQGGQGeooOOGOOOOGOOOoeoooGOOOOOOGooQGOoooGOGOGOOf: Door GERT HARTENAU—TH1EL vn zucht van verlichting, toen hij de vele Wordt vervolgd Nooit heeft de Parijs couture zo'n uit gebreide collectie van zomerjurken-voor de-stad gecreëerd als dit seizoen. Nog slechts enige jaren geleden werden in Parijs het meest pied de poule of prince de Galles mantelcostumes gedragen met witte overhemdsblouses. De echte zomer jurken werden voor de vacantie bewaard. Dit kwam voornamelijk omdat de Pari- sienne niet van het idee af kon stappen dat in de stad lichte kleren niet thuis horen. Dat men donker blauwe of wit en zwart geruiten tailleurs in Parijs als de ideale zomerdracht beschouwde werd stel lig wel wat beïnvloed door het feit, dat licht goed telkens gestoomd moet worden. Alleen vreemdelingen droegen lichte kle ren en ondervonden met schrik hoe gauw ze vuil werden. Wasbare stoffen, zoals katoen en linnen werd nu eenmaal niet in de stad gedragen. Maar sinds de oorlog zijn ons zoveel namaak stoffen opgedrongen dat, toen dit jaar het katoen, echt katoen, te vinden was, dit door iedereen met vreugde werd begroet. In een ogenblik had deze simpe le stof een rang veroverd die het nooit bezeten had, eenvoudig door het feit, dat we allen de rayon- en houtwolstoffen beu zijn. Een echte stof van vroeger al is het „maar" katoen geeft ons de illusie, dat tenminste iets van vroeger weer te rugkomt. Zodoende heeft iedere Parisienne zich een katoenen japonnetje aangeschaft, dat door snit of klein détail toch kennelijk ontworpen werd om in de stad gedragen te worden. Blauw, groen, zacht cyclamen of geranium, bijna alle Jjnten zijn mode. De haute-couture lanceerde katoenen toiletten in allerlei soorten. Voor de stad zowel deux pieces als enkele japonnen. Voor het strand hele ensembles bestaande uit badpak in- één stuk; bolero en korte rok voor overdag en lange wijde rok om 's avonds in het Casino te dragen. Effen of gebloemd, men ziet het beide. De pas teltinten zijn minder zacht dan in de voorjaarscollecties en het lelijke onflat- teuse mosterdgroen is gelukkig, practisch verdwenen. Meer succes dan de new-look, die we al te veel gezien hebben, heeft de klassieke deux-pièces, waarvan de rok natuurlijk ook tot op 30 c.m. van de grond hangt. De new-look wordt minder wijd op de heupen en ook de rok verliest beduidend van zijn overdreven wijdte. Is dan ook de bewering, dat nog dit jaar de nieuwe lijn van afhangende schou ders, ronde heupen en wijde rokken haar einde zal beleven, zo heel ongeloofwaar dig? Waarschijnlijk is in ieder geval wel, dat de lange wijde rok, die-er vijf jaar over deed om de modewereld definitief te veroveren en tot het huidige suces- te komen, geen vijf jaar nodig zal hebben om weer uit de mode te raken. DINY K-W. In verband met de Olympische Dag in het Stadion te Amsterdam op Zondag a.s., zullen onderstaande extra tremen rijden: Rotterdam D.P vertrek 9.13Den Haag H.S.LeidenHaarlemAmsterdam C.S. aan 10.30. Rotterdam vertrek 10.11Schiedam DelftDen HaagLeidenHaarlem Amsterdam C.S. 11.38.* S. vertrek 18.23Haarlem HaagDelftSchiedam aankomst 19.46. S. vertrek 19.00Haarlem HaagDelftSchiedam aankomst 20.24. S. vertrek 19.24Haarlem HaagDelft—Schiedam aankomst 20.49. S vertrek 22.59Haarlem HaagDelftSchiedam aankomst 0.25. Amsterdam C. LeidenDen Rotterdam D.P. Amsterdam C. —Leiden—Den Rotterdam D.P. Amsterdam C. —LeidenDen Rotterdam D.P. Amsterdam C LeidenDen Rotterdam D.P. Het Voorlichtingsbureau van de Voe dingsraad meldt: Soep is altijd een dankbaar onderdeel van de maaltijd, althans wanneer ze haar naam met ere draagt! Ze kan zich in heel verschillende gecjaanten vertonen: is stevig en warm in de winter, geurig en licht in de zomer. Ze wekt bij zieken en gezonden de eetlust op. Met goede smaak en wat fantasie valt er ook van de meest uiteenlopende in grediënten een lekkere soep te koken! Om te beginnen zijn er al vele mogelijk heden voor het vocht dat als grondstof voor de soep gebruikt wordt; men heeft de keuze uit: water, vlees- en visbouillon, het nat van verschillende groenten, melk, peulvruchtenwat.er; zelfs vruchtensap treft men in sommige landen in de soep recepten aan! Ook in bindmiddelen is heel wat va riatie: van aardappelmeel, bloem, haver mout, gort en vermicelli, tot aardappelen, peulvruchten en brood. Daarbij kunnen vulsels van groenten, kaas, vlees, aller hande kruiden, vis of paddestoelen de smaak en dikte van de soep op vele ma nieren variëren. Niet altijd wordt eraan gedacht, dat de soep moet passen bij de rest van het me nu, zowel wat smaak en consistentie, als wat kleur betreft. Bij een stevige stamp pot past geen voedzame, dikke soep als voorgerecht en evenmin geve men, wan neer dikke soep het hoofdgerecht vormt, pap of vla na, omdat dit het volume van de maaltijd veel te groot maakt. Wanneer u zich een menu voorstelt van tomaten soep, bietensla en turfjes met bessensap toe, dan zal u ten eerste opvallen, dat dit maal wel wat eentonig van kleur is; maar bovendien zijn al deze spijzen zuur! Be ter kiest men bij dit menu een zacht sma kende, lichtgekleurde soep. Het huidige vleesrantsoen laat in 't al gemeen niet toe om, zoals vroeger, echte vleesbouillon te trekken; ten hoogste kunnen we eens bouillon maken van beentjes, met een klein beetje vlees. Maar dat maakt het nog niet onmogelijk om een smakelijke soep te koken. Wat heb ben sommige groenten niet een geurig en opwekkend aroma (denkt u maar eens aan de steeds bekender wordende lavas, aan selderij, jonge spinazie en bloem kool!) Iedere lepel van zo'n groenten- nat-soep gaat u beter smaken! Bewaar daaróm uw groentennat, bind het de ene keer met bloem, de andere keer met gort- of havermout; meng er eens wat geraspte kaas of een scheutje melk door, werk met tuinkruiden en gedroogde kruiden, zoals foelie, peper, tijm en laurierblad. en u kunt een ontelbaar aantal ver schillende soepen maken. Als voorbeeld volgen hier enkele recep ten. Meer kunt u er vinden in ons vouw blad. „Er zjjn soepen en soepen" 3 cent te bestellen bij het Voorlichtingsbureau van de Voedingsraad, Koninginnegracht 42. 's-Gravenhage (giro 363(^1). Hier volgen enkele recepten voor 4 personen. Bloemkoolsoep met garnalen 1 Liter water of verdund bloemkool- nat, liter melk, I kleine bloemkool of stukjes overgeschoten bloemkool, 150 g. garnalen, 400 g aardappelen, boter of margarine, zout, peterselie, kervel. Het bloemkoolnat aan de kook brengen en hierin de in kleine blokjes gesneden aardappel en de in stukjes verdeelde verse bloemkool met wat zout gaar ko ken. Kooktijd pl.m. 25 minuten; bij ge bruik van een restje gekookte bloem kool, dit met de melk toevoegen. De soep nog even doorkoken. Vlak voor het opdienen het klontje boter of margarine, de garnalen, de fijngehakte peterselie of kervel door de soep mengen. Tomatensoep met kaas Liter water of bouillon, a 1 kg. soeptoma'ten, een uitje, 35 g. (4 eetlepels) bloem, boter of margarine, melk, zou? geraspte kaas. De tomaten wassen en in stukjes snij den. Het uitje schillen, wassen en fijn- snipperen. Dé stukjes tomaat en ui in wat boter of margarine enige minuten bakken. Hierna hot vocht toevoegen en alles sa men gaar koken. Kooktijd pl.m. 10 minu ten. De soep zeven, vervolgens weer aar. de kook brengen, binden met de aange mengde bloem en afmaken met een scheut melk, wat zout en geraspte kaas (of deze laatste er aan tafel bij presen teren). Komkommersoep Liter water, liter melk, 4 kom kommers, kerrie, 3 bouillonblokjes, aard appelmeel, boter of margarine, 1 thee lepel zout, peterselie. De komkommer in blokjes snijden, schillen en in de boter of margarine, met wat kerrie en zout, in pl.m. 20 minuten gaar smoren. De komkommer op enkele stukjes na fijnwrijven of liever nog door een zeef wrijven. Het water, de melK en de bouillonblokjes aan het moes toe voegen, de soep weer aan de kook bren gen en binden met wat aangemengd aardappelmeel of bloem. De overgehou den stukjes komkommer en wat fijnge hakte peterselie door de soep roeren (en er naar verkiezing nog een klein schutje azijn aan toevoegen). Deze soep wordt voedzamer, wanneer men er wat gaar gekookte witte bonen doorroert. In plaats van peterselie kan men ook venkel aan de soep toevoegen. De komkommer wordt dan zonder kerrie gesmoord. Het secretariaat van de K.V.P. maakt de kiezers er op opmerkzaam dat, indien zij na 31 December 1947 verhuisd zijn, zij zijn blijven staan op de kiezerslijst van de gemeente, waar zij op 31 Decem ber 1947 stonden ingeschreven. Zij ont vangen dan ook een oproep om te stem men in die gemeente. Willen zij in hun tegenwoordige gemeente hun stem uit brengen, dan moeten zij hiervan vóór 24 Juni aangifte doen ter secretarie van een gemeente. Het is een kleine moeite, maar het is de moeite waard. Uw stem mag niet verloren gaan. Zaadtelers, kwekers en handelaars waren dezer dagen tegenwoordig bij de zomervergadering van de peulvruchten studiecombinatie te Groningen. Tijdens deze bijeenkomst deelde tr. O. J. Cleveringa, rijkslandbouwconsulent in Gelderland mee, dat een omwenteling in de peulvruchtencultuur aanstaande was. Hij zeide, dat bestuiving en besproeiing absoluut overbodig was; in het begin heeft dit nog wel enig effect, maar op de duur wordt de grond gedood. Hij noemde slechts d:e grond geschikt voor leulvrucWncultuur, welke met organi- che meststoffen bewerkt is. Een uitvoe rig rapport is reeds naar het departe ment van landbouw verzonden. Het Voorlichtingsbureau van de Voe- dingsraad schrijft ons: Nu is de malse maatjesharing op zijn best. Dat is de beroemde Hollandse nieuwe, waarop de vissersvloot m Mei, na een glorieuze vlaggetjesdag en uit vaart, de jacht opent; de haring, waar van reeds enkele vaatjes aan de Konin gin en het Prinselijk ëezin. zijn aange boden en waarvoor aan karretjes en viswinkels de rood-wit-blauwe vlaggen worden uitgestoken. Vroeger werd die nieuwe haring door de liefhebbers nog reikhalzender tege- moetgezien dan nu, want toen had men, na de verse haring (vooral als pan haring gebruikt) en de ijle haring in het najaar, die gewoonlijk werd gema rineerd, geen haring meer geproefd. Terwijl men nu het hele jaar genieten kan van de koelhuismaatjes; dat zijn nieuwe haringen, die in hun rijpste tijd zijn opgeslagen. Maar al is de koelhuisharing ook uit stekend, het bijzondere aroma van de nieuwe maatjes wint het van haar nog. Haring is een bijzonder goed voe dingsmiddel, omdat ze veel vet, veel eiwitten en mineralen bevat, licht ver teerbaar is en bovendien nog dezelfde goede eigenschappen heeft als lever traan, door haar rijkdom aan de vita minen A en D. Onze voorouders hadden het dus niet zo ver mis, als ze zeiden: „Haring in het land, Dokters aan de kant!" Kent u het kunstje om een schoon gemaakte haring, bij zijn staart gepakt, om te gooien, met één beweging in tweeën te scheuren en zo door het keel gat te laten glijden? Zo «smaakt ze heerlijk, maar er zijn nog tal van andere manieren om ze te genieten: b.v. ontgraat en in stukjes gesneden op de boterham of op toast met boter, met enkele schijfjes kom kommer erbij. Voor een diner legt men de filets van nieuwe haring, gegarneerd met takjes peterselie> wel op stukjes ijs, als hors d'oeuvre. Kinderen wennen gemak kelijker aan de smaak, wanneer zij de haring aan stukjes gesneden en bedekt met wat mayonnaise of tomaten-ketchup op hun boterham krijgen. Ons Romanbijvoegsel X5OOOGOGOOOOOQQOGOOOOOOOOOOOeX3OGOOOOOGOOOOOOOOOQQOeOOG>QOOOOOOOOOOOQOOQOOOOOO0OOOGOGOOOOOGOOGO0GOQQOC)OOOQOOÖ INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: De kapitein en commandant van de gewapende politie in het district Bila (Sumatra's Oostkust) is bevriend met de fakir Si Malaga, een mohammedaan, die reeds herhaaldelijk merkwaardige staaltjes van speurders-capaciteiten heeft vertoond. Si Malaga zegt op een avond, onheil te voorvoelen: „Ik zie drie vlammende, bloedige strepen. De dood rijdt door bos en nacht". Later zegt hij, dat hij in een droom beeld de vriend van de kapitein 'n planter die Friedrich von König is ge heten met een kris doorstoken dood in het oerwoud zag liggen. Inderdaad wordt König later ver moord in het bos gevonden. Enkele dagen daarna krijgt de com mandant bericht, dat een met kostbare edelstenen bezette kist, waarin „de tul band van de profeet" bewaard werd, uit een moskee' gestolen was. Op de plaats waar de kist gestaan had, was een stuk papier met drie rode strepen neergelegd. De commandant gaat op onderzoek uit en ondervraagt een Chinese koop man, die de dieven met de kist het hos in had zien vluchten. 4). En buiten vóór de kajuit plantte zich de kreet voort: Weg met de Chinezen, die dieven en schenders! Weg! Weg' Toen de storm wat bedaard was, zei ik vriendelijk, maar beslist: Hoogheid, alle gruwelen, die u daar opnoemt, mogen met worden uitgevoerd! U mag een grote groep onschuldigen niet het slachtoffer laten worden van een door enkelen ge pleegd misdrijf! Mijn woorden schenen indruk te ma ken. Allen staarden mij althans onthutst aan. Wat! ,mag ik dat niet?, riep de vorst en met een min of meer komisch vertoon van waardigheid liet hij er op volgen: Ik de heerser van mijn land, zou ik geen brutale rovers mogen bestraffen? Ik schudde het hoofd. Neen, Hoogheid! U moogt slechts straffen opleggen aan uw eigen onder danen en dan nog slechts voor kleine ver grijpen. Alle vreemdelingen echter en de Chinezen zijn eveneens vreemdelingen vallen onder de strafwet der Neder lands-Indische regering. Voor uw land, voor het district Bila, ben ik aangesteld ter bescherming van de openbare veilig heid, maar onder naleving van de wetten van mijn land. U weet, Hoogheid, dat ik U, behalve hartelijke gevoelens van vriendschap, alle achting toedraag, maar juist daarom moet ik u vriendelijk ver zoeken, mij niet in moeilijkheden te bren- Sen en mijn taak nóg zwaarder te maken an zij reeds is. De Maleiers bogen deemoedig het hoofd en het was, of plotseling een gware last op hun schouders rustte, Zij voelden hun machteloosheid en beseften, dat er een hogere macht was, die van de wet, waaraan ook zij zich hadden te onderwerpen. De radja hulde zich in dikke rook wolken, met» bevende vingers bracht hij zijn kopje naar de mond en nadat hij het aarzelend had leeggedronken, vroeg hij, thans echter op veel bedeesder toon: En.... hoe wilt u ons dan helpen, toean commandant De gelovigen ko men in opstand, zij zoeken naar wapens. Ook de Chinezen verenigen zich en zoe ken naar kruit en lood. Mijn volk wenst wraak te nemen ik kan het niet te genhouden Toean kapitein, hoe denkt u mijn residentie voor een burgeroorlog te bewaren? Deze vraag had ik mij uiteraard zelf reeds eerder gesteld, want ik kende de inlanders en wist, dat niets hen meer kan opwinden dan een vergrijp tegen hun heiligdommen. Ongetwijfeld waren ernstige ongeregeldheden geenszins uit- 'gesloten en met het oog op dit gevaar had ik dan ook reeds door luitenant Karsten en mijn adjudant Sodikromo telefonisch om versterking laten verzoe ken. Het was louter toeval, dat juist op dit ogenblik, nu het hele gezelschap gespan nen op mijn antwoord wachtte, op de stille Bilarivier het plassende geluid van roeispanen hoorbaar werd, een zeker te ken, dat de ontboden hulptroepen na derden. Ik wendde mij dus met wat meer ver trouwen tot de radja en zei: Uw vraag is volkomen gerechtvaardigd en Uw zorg niet minder. Hoogheid. Hoort u dat geluid van naderende boten? Dat is mijn antwoordKijkt naar buiten, daar door dat vensterDe fakkels, die u daar ziet, zijn slechts de voorboden van verdere versterkingen. Ik kan u me dedelen, dat hier morgen zestig goed bewapende officieren en manschappen voor de orde zullen waken. Zij zullen de wettige heerser beschermen en streng tegen alle excessen optreden. Laat u dus alles gerust aan mij over De radja was van zijn stoel opgespron gen en zijn voorbeeld werd onmiddellijk door de andere leden van het, gezelschap gevolgd. Allen drongen naar buiten om getuigen te zijn van de aankomst der boten. AhAhriep de vorst, verrukt op vaartuigen wijzend: Wij zullen ,de Boedhisten overwinnen En zijn gevolg echode: Ah! Ah! Wij zullen overwinnen Krampachtig omklemde de dikke po tentaat mijn arm en hijgend ging zijn adem. O, oDie mooie soldatenWat een mooie soldaten O, o!, herhaalde zijn gevolg: Wat een mooie soldaten Bij de aanlegsteiger wemelde het van inlanders, Chinezen, vrouwen en kinde ren, die nieuwsgierig samenkliUen, maar de wacht drong hen achteruit om ruimte te maken voor de landende soldaten. De walmende fakkels hulden de omgeving in dichte rookwolken en de gloeiende wind deed een regen van vonken en roet- vlokken op de hoofden neerdalen. Proes tend en lachend week de nienigte ach teruit. Weldra waren de manschappen ont scheept en nu stonden zij op de steiger, keurig-in het gelid en het geweer bij de voet. Luitenant van Trassen, die aan het hoofd van de troep stond, trok zijn sabel. Kort en hard klonk zijn commando en als uit steen gehouwen stonden de fer me kerels met gepresenteerd geweer. Roffelend klonk de trommel en wij schre den langzaam langs de kleine troep. PrachtigPrachtigriep de radja enthousiast. Prachtig! Prachtig!, vielen de leden van zijn gevolg hem bij. Op mijn wenk liet luitenant van Tras sen de mannen het geweer bij de voet nemen en daarna begaven wij ons aan dek, waar Van Trassen rapport uitbracht: Een officier, vier onderofficieren, een tamboer en dertig man present, kapitein Wij schudden elkaar de hand, maar de omvang van zijn troep verontrustte mij enigszins. Je hebt de plantage toch niet geheel zonder toezicht gelaten vroeg ik be zorgd, maar Van Trassen stelde me spoe dig gerust. Neen, ik heb maar twintig man van mijn district meegenomen. Onderweg zijn we tien man van Soeka Radja te gengekomen. Onze plantage is voldoende bewaakt. Het commando heb ik aan de onderofficier Sokario overgedragen. Goed. Medan en Koloendang hebben zich telefonisch met me in verbinding gesteld, vervolgde Van Trassen: Zij zenden sa men tegen de veertig man, die wel spoe dig hier zullen zijn. Ik knikte voldaan, gespte mijn .sabel om en begaf me naar de steiger, terwijl Van Trassen zich saluerend tot de radja wendde en ook diens gevolg begroette? Tabé, toean luitenant, piepte de vorst, terwijl hij Van Trassen hartelijk de hand schudde: Ada bajik (Gaat het goed Van Trassen boog glimlachend. Bajik, Hoogheid. Hopenlijk mag ik bij U hetzelfde verwachten. De radja knikte enigszins bedenkelijk. Ja, ja, aat gaat wel. Ik ben alleen wat ontdaan door de vreselijke dingen, die gebeurd zijn en... die misschien nog t kunnen gebeuren! Stel u voor... de heilige tulband is gestolen en verdwenen! Als op bevel jammerde natuurlijk ook onmiddellijk het gevolg: De heilige tulband van de profeet is gestolen Nou nou, Hoogheid, we zullen hem wel terugvindenmeende Van Trassen hem te moeten geruststellen. Allah zegene u voor die woorden AJlah moge u zegenen en de profeet uw geest verlichtenherhaalde op be drukte toon het gevolg. De vorst knikte zuchtend. Dat moge hijDat moge hijEn weet u, toean luitenant, een priester der Visjnoeieten sluipt in rnijn land rond. SajaDeze hyena verbindt zich met de Boedhisten tegen Mohammed, zet de Chinezen tegen ons op en ontketent zo de revolutieIk, den denk maar eens aan mijn vele edelgesteenten zullen misschien door die verschrikkelijke orang-koelies beroofd wordenen ik, de radja, de vorst van dit land, door de bandieten gemo- lestreerd, misschien zelfs wel gevangen genomenOO Dat zal nief gebeuren, Toenggoe stelde de luitenant hem gerust: Verlaat u zich maar op de vele soldaten, die voor u, uw macht en uw bezittingen bereid zijn bun leven te offeren. Het gevolg, dat alweer op het punt stonjl in een of- andere jeremiade uit te barsten, zweeg en ook de radja boog toe stemmend het hoofd: ..Saja, saja.... maar ook uw soldaten zijn vreemdelin gen in mijn land, zij zijn Hindoes, mis schien.... evenals die duivelspriester, Visjnoeieten, die de Mohammedanen vervo'lgen. Onze soldaten zijn volkomen be trouwbaar, Hoogheid. Zij doen hun plicht en houden geen rekening met de gods dienstige gezindheid van hun tegenstan ders. De radja kreeg geen gelegenheid eventuele verdere bezwaren kenbaar te maken, want'het was tijd om op te bre ken. Ik gaf Van Trassen opdracht, met vijf man op de steiger achter te blijven om de aankomst der anderen af te wach ten, met wie hij zich dan naar het -ge rechtsgebouw zou begeven. Ik zelf, zo besloot ik: ga met de andere manschappen daar heen en bege leid de toenggoe naar zijn paleis. Vooral deze laatste mededeling scheen bij de radja bijzonde'r in de smaak te vallen. Hij inviteerde onmiddellijk alle officieren in zijn paleis hun intrek te nemen en daar de nodige gastvrijheid te genieten, maar tot mijn spijt kon ik op dit vriendelijke aanbod niet ingaan. Als de bevolking zich rustig houdt, Hoogheid, zullen wij gaarne van uw gastvrijheid gebruik maken, beloofde ik hem: Voorlopig echter zullen we ons in het gerechtsgebouw moeten installeren, maar ik hoop, dat dit, mede dank zij uw medewerking, slechts voor korte tijd zal zijn. Het was inmiddels zes uur geworden; de dag had plaats gemaakt voor de don kere tropennacht, waarin slechts de maan, de sikkel van de profeet, een vaal licht verspreidde. De radja omklemde angstig mijn arm en zuchtte duidelijk hoorbaar; o, die boze, slechte Chinezen Aan het hoofd van de troep marcheer de de tamboer en een onderofficier. Daarachter «volgde een colonne van tien man, de radja, zijn ministers," de jonge prinsen en de overige leden van het ge volg, bij welk gezelschap ik me had aan gesloten en dat geflankeerd werd door fakkeldragers en tenslotte als dekking nog vijftien man. Allen hadden het ge weer aan de schouder en enigen van hen droegen fakkels, die in de heersende duisternis een fantastisch licht verspreid den. Aangelokt door het geroffel van de trommel stroomde het volk van alle kan ten toe; men verdrong zich aan beide zijden van de straat of liet zich bij het naderen van de heerser eerbiedig op de grond vallen. Op de achtergrond doken honend grijnzende Chinezengezichten op, Ma- leise en Chinese kinderen stoven schreeuwend opzij of renden voor de stoet uit. Een verstikkende atmosfeer dreef ons het zweet uit de poriën en aangelokt door het schrille licht van de fakkels zwermden wolken muskieten en vliegen om ons heen. Aaa-rrriii-aatii! Aaa-xrriii-aatii! Maakt plaats voor de politie! brulde aan het hoofd van de troep de ander officier, en dof en dreigend roffelde de trommel. Boenoen (dood aan) Toenggoe be sar! Boenoen, toean commandant! schreeuwde en joelde het volk. Boedha en Visjnoe vernietigde hen met vuur en bliksem! krijsten in slecht Maleis Chinese stemmen in de duis ternis. r Binatang! Andjing! huilde in felle woede het volk daartegen in. Vuile, bruine handen balden zich tot vuisten, bedreigingen en scheldwoorden werden de verspreide Chinezen naar het hoofd geslingerd en het zag er naar uit, dat de opnieuw oplaaiende woede der Ma imers en Batakkers eindelijk tot uitbar sting zou komen. De soldaten namen hun geweren van de schouder en de dreigende, alles over treffende kreet „Aaa-rrriii-aattii Maakt plaats voor de politie! hield de menigte in bedwang. De kleine, dikke radja scheen hevig onder de indruk van het tumult. Be vend .van opwinding omklemde hij mijn arm en telkens weer klonk zijn drin gend verzoek: „Ah, toean kapitein, ver nietig die Chinese honden! Voorlopig had ik echter genoeg met mezelf en mijn troep te doen. De situa tie begon thans bepaald dreigend te worden en als een zware last voelde ik mijn verantwoordelijkheid voor het welzijn van de radja. Eerst moest de vorst in veiligheid worden gesteld; pas daarna kon er aan worden gedacht enige orde te scheppen. Het was, alsof de ons in het duister begeleidende Chinezen mijn gedachten hadden geraden, want plotseling maak ten ook zij zich weer bemerkbaar en dreigend klonk het: „Toendoeng! Toendocng sarna commandant! (Dood aan de commandant). Toendoeng! Toen doeng sama oppas! (Jaag de politie weg). Hierop trad een stilte in als voor een storm of een hevig onweer. Maar dit duurde slechts enige seconden, want, tot het uiterste geprikkeld, brachten de soldaten hun geweren in de aanslag en het. zou waarschijnlijk tot een salvo zijn gekomen, wanneer het me niet op het laatste ogenblik gelukt was hen met de nodige dreigementen tot de orde te roe pen. Ik begreep echter, dat het mij niet lang meer gegeven zou zijn de discipline te handhaven, want de zenuwen waren tot het uiterste gespannen. De Maleiers raasden en tierden; de goedmoedigheid' van deze gewoonlijk zo vreedzame na tuurkinderen had plaats gemaakt voor n intense woede en een wraakgierigheid, die geen grenzen kende. Alles in hen riep en schreeuwde om vergelding en de situatie werd dan ook elke minuut ernstiger. Latten en palen werden van de langs de weg staande schuttingen gebroken, jonge bomen uit de grond ge trokken, messen, ijzeren staven en stuk ken .gereedschap werden dreigend om- hoog geheven en daarbij tierde en joel de t fanatieke volkje, dat h( rer en zien verging, Tot de Chinezen er genoeg van kregen en blijkbaar hun minderheid beseffende geleidelijk 'n goed heen komen zochten in de duisternis, waar zij door de Mohammedanen werden achter volgd. Steeds verder klonk het woeste geschreeuw tot de bende tenslotte bui ten gehoorafstand was. Nu vernam men nog 'slechts het doffe geroffel van de trommel er de mono tone waarschuwingskreet van de ser geant. Aaa-ririi-aattii! Aaa-rrriii-aatti! klonk het 'en wij volgden hem op de voet, Zo «nel en zo «tram militair ging het nu, dat de kleine radja met zijn ge volg moeite had ons bij te houden, maar met enigeinspanning slaagde hij er toch in, in ons midden te blijven, zo dat we onze taak van beschermers tot het eind konden volhouden. Wij passeerden straten en pleinen, waar anders dag en nacht kooplieden goochelaars en andere neringdoenden de scepter zwaaiden; deze avond leek echter alles uitgestorven. De Chinezen hadden hun toko's gesloten, de bonte lampions en overige lichtbronnen waren gedoofd en deze ongewone stilte was zo mogelijk nog onheilspellender dan het oorverdovende lawaai, waarvan wij nog kort tevoren het middelpunt hadden ge vormd. Slechts af en toe zagen we. 'n paar inlanders, die fluisterend met el kaar van gedachten wisselden of schuw en angstig naar het doffe geluid van de trommel luisterden. Eindelijk bereikten we het paleis van de radja, dat eigenlijk niet veel anders was dan een grote bungalow, welke hel verlicht te midden van een uitgestrek te en welverzorgde tuin lag. Het ge heel ook de bijgebouwen was om geven door een hoge, sterke schutting van latwerk en bij de gesloten poort waakte de lijfwacht van de vorst, be staande uit inlanders in schilderachtige klederdrachten en voorzien van lansen en dergelijke voorwereldlijke- wapenen. Een piket gewapende politie, dat onder luitenant Karsten door de residentie patrouilleerde en ons juist tegemoet kwam, vormde voor deze zonderling toegeruste en niet bijster gevaarlijk uit ziende lijfwacht weer een bescherming op zichzelf. Zij sloten zich bij ons aan en gezamenlijk vervolgden wij onze tocht door de pofrt, welke bij het nade ren van de radja met zijn gevolg werd geopend. Bij het afscheid herhaalde de vorst nog eens dringend zijn invitatie toch bij hem zijn intrek te nemen, hetgeen wij echter met dezelfde nadruk moesten weigeren, omdat de toestand ter plaatse nu eenmaal geen gelegenheid gaf tot een genoeglijk samenzijn. Tenslotte nam hij genoegen met mijn plechtige belofte, dat wij borg bleven voor zijn persoonlijke vrijheid en die van al zijn huisgenoten en dat wij, zodra de om standigheden dat toelieten, gaarne van zijn gastvrijheid gebruik zouden maken. Slechts half gerustgesteld, schreed hij, na mij nog eenmaal de hand te heb ben gedrukt, met zijn gevolg naar de ingang van zijn paleis. Een lauwe wind dreef de rook der walmende fakkels achter hem aan. VIII. Met spoed marcheerden we gezamen lijk naar het gerechtsgebouw. Luitenant Karsten sloot zich met zijn patrouille bij ons aan, want het was nu zaak, zo snel mogelijk krijgsraad te houden en te overleggen wat ons te doen stond. Ook op deze* terugtocht bleef het nog rustig. Het flakkerende schijnsel der fakkels belichtte slechts weinige inlan ders, die ons zwijgend lieten passeren en het „Aaa-rriii-aattii' van de ser geant, dat het hol klinkende tromgerof fel vergezelde, werd door geen bedrei gingen en scheldwoorden van Chine zen en Maleiers beantwoord. De wetenschap, dat wij de radja ge zond en wel hadden afgeleverd, was een pak van mijn hart, maar ondanks alle thans schijnbaar heersende rust was ik blij, toen we het gerechtshof naderden, want het zou fataal kunnen worden, wanneer thans niet spoedig wed inge grepen. Voorlopig vormde dit gerechtsge bouw ons hoofdkwartier. Ik liet de manschappen inrukken en daarna be gaf ik mij met luitenant Karsten naar binnen, Sodikromo kwam ons reeds te gemoet om ons mee te delen, dat alles in orde was. Ook hij slaakte echter een soldaten in de voortuin zag en zijn ogen fonkelden van blijdschap en strijd lust, toen ik hem meedeelde, dat weldra nog de aankomst van luitenant van Trassen met veertig man tegemoet kon worden gezien. Toean commandant, zei hij verge noegd, daarmee kunnen wij het gehele land veroveren! Ik schudde bedenkelijk het hoofd. Nou, nou, de Chinezen zijn niet bang en vasthoudend. We zullen er de han den vol aan b ebben. De orang-koelies hebben geen vuur wapens, toean commandant; zij kennen slechts de strijd van man tegen man. Dat is zo, moest ik toegeven, maar de meesten schieten met vergiftige pij len, waarbij reeds 'n schampschot dode lijk kan zijn. De man gaf het echter niet op. Het zelden voorkomende feit met zoveel mensen bijeen te zijn, scheen hem een geweldig vertrouwen in de kracht van ons troepje te schenken. Saja, toean commandant, maar toch zullen we Hen wel klein krijgen! Ik hoop het, Sodikromo, maar hoe staat het met de gewonden? Heb je hen laten verbinden? Saja, toean commandant! Ik wens niet, dat die Chinese koop lieden met de gevangen genomen ban dieten bij elkaar worden opgesloten. 'Zorg er voor, dat za gescheiden blijven Is gebeurd, toean commandant' De Chinezen zitten in het arrestantenlokaal dëeltnk°eheS m de C6llen voor veroor- -T&ta' t^dikr0mo' Anders nog iets? ter Si TimKo commandant! De pries- spreken buiten en wenst u te oeenhfitnieUWe storing was miJ op dit v?ri* zeer onwelkom, maar er zat niet i anuers op dan de man te ontvangen, x hem binnen- Sodikromo, maar vraag tevens een boy wat spuitwater en cognac te brengen. De adjudant salueerde en verliet het vertrek. Een genoeglijke hari- bajaran van daag!, meende luitenant Karsten, terwijl by met een zucht de sigaret opstak, die ik hem had aangeboden: En het verve- lendste is wel, dat het einde voorlopig nog niet te zien is! Tja, dergelijke karweitjes kunnen lang duren, moest ik toegeven: Als we die Hindoepriester te pakken konden krijgen, was het gauw gebeurd. Maar tot dusver hebben we geen ander aanknopingspunt s dan dat simpele visitekaartje met drie rode strepen. Zie jij kans, hem daarop in handen te krijgen? Karsten schudde moedeloos het hoofd. Nee kapitein, ik weet uit. ervaring, dat dit soort lieden vrijwel onvindbaar is! Het is merkwaardig, vooral als je bedenkt, dat hij waarschijnlijk de gehele opstand hier heeft, geo-gamseerd. Natuurlijk is dat uitsluitend zijn werk! De plan te, Konig heeft hij laten vermoor den, diens Chinese huishoudster heeft hij ontvoerd, hier heeft hij de Boedhisten te gen de Mohammedanen opgezet 'en ten slotte is het hem nog gelukt die rovers- ÜL Ta?" *emak' voor de kostbare kist met de reliquieën!' Bovendien is net de vraag of we daarmee aan het eind zijn van zijn zondenregister! Wie weet, wat ai nog meer in zijn schild voert! i*maar wist, waar hij zich op het ogenblik ongeveer ophoudt....? Zou de fakir, Si Margaga....? Ja, zonder de hulp van Si Margaga zullen Wc e. helemaal wel niet komen Vermoedelijk is hij hem reeds op he' spoor, maar zeker weet ik dat natuurlijk ook niet. Margaga komt en verdwijn1 zonder zich aan of af te melden. Maar vs neem aan, dat hij, een bepaald spoor volg' Enfin, laten we eerst maar eens horen wat Si Timbo te vertellen heeft.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 4