Drie honderd jaar Onderwij s-
geschiedenis
Zomerse nagerechten
V
jeugdige lezerskring
Freekde getemde dnjtkop
hoe zit dat?
Kinder-
bezoekl
Drie rode strepen
oor onze
GEBEDENBOEKJE
ANG
Gezellige uren
OP
EEN INDISCH AVONTUUR
L zullen ze leven
Het spelletje
fcAJERDAG 26 JUM 19Ï8
PAGINA
Bij Ket derde eeuwfeest van het
College te Weert
voor de kleuters
FRIS EN LICHT
MOPPENTROMMEL
onder de lamp
©OOO0O0OOOOOOOOOO0C
©OOOGOOOOOOOQOOOOOOOOOOGOO
OOM LUUK.
Door GERT HARTENAU—TH1EL
Het Bisschoppelijk College te Weert
herdenkt dit jaar het derde eeuwfeest
van zijn bestaan. Men wilde bij deze ge
legenheid een gedenkboek uitgeven en
men verzocht de bekende Weerter Min
derbroeder Pater Cunibertus Sloots zich
met het samenstellen daarvan te willen
belasten*).
Een betere keuze had men niet kunnen
doen. Niet alleen als jarenlange inwoner
van Weert is deze goed op de hoogte van
de locale geschiedenis, maar als archiva
ris van de Nederlandse Provincie der
Minderbroeders heeft deze hoogst begaaf
de kloosterling een uitgebreide kennis
verworven, niet alleen van de archieven
zijner Orde en Provincie, maar ook van
Rijks- en locale archieven en van alle
uitgaven op historisch gebied.
Van die kennis getuigen zijne verschil
lende publicatiën en niet hst minst de
verleden jaar verschenen' uitvoerige. Tijk
gedocumenteerde geschiedenis van Statie
en klooster der Minderbroeders te Leiden
ter dankbare herdenking van hun 500
jarig verblijf in deze stad, een werk dat
door iedere onpartijdige geschiedkenner
met de hoogste lof is begroet.
Dat men geen betere keuze had kunnen
doen, daarvan legt het hier aangekondigd
lijvig geschrift een welsprekend getuige
nis af.
Dit kloeke werk, dat ogenschijnlijk de
locale historie van een bekende onder
wijsinrichting behandelt, is op zulk een
brede basis geplaatst, dat het feitelijk een
algemene geschiedenis is geworden van
het middelbare en het voorbereidend ho
ger onderwijs in de laatste drie eeuwen.
En daar de school afwisselend heeft be
hoord onder het Zuiden en het Noorden,
maken wij tevens kennis met een ontwik
keling in de wetgeving van deze beide.
Daardoor is het tevens gekomen, dat de
schrijver een ontzaglijke massa bron
nen en literatuur heeft moeten doorwer
ken. Hij vermeldt die bij het begin van
het belangrijke boek en tevens onder
het trefwoord, waarin deze bronnen en
literatuur in de honderdtallen aanteke
ningen voorkomen. Dat Is zeer practisch,
daar men nu bij het gebruikelijke aan
gehaalde werk niet telkens behoeft terug
te bladeren maar met een oog
opslag een geciteerd archiefstuk of boek
voorop kan vinden. Alleen deze lange
liist van documenten en boekwerken be
wijst reeds, wat een haast onbeperkte
hoeveelheid materiaal hier verwerkt is.
Zoals wij reeds zeiden is in dit boek
geheel de onderwiisgeschiedenis ver
werkt. Dat gebeurt alreeds in die hoofd
stukken, die het verloop van de geschie
denis dezer instelling verhalen. Speciaal
daarvoor zijn' van belang de hoofdstuk
ken: De Latijnse school 1648-1789: de on
dergang van het College: het College in
de Franse tijd; het onderwijs in de Noor
delijke provinciën 1795-1815: het College
onder Nederlands bewind 1815-1830; on
der Belgisch bewind 1830-1839; opnieuw
en voorgoed onder Nederlands bewind.
Maar daarnaast zijn verschillende-hoofd
stukken, die meer speciale onderdelen
belichten. We denken dan aan subsidie
regelingen en ondersteuningen, zoals die
in de hoofdstukken voorkomen, over
bouwgeschiedenis en materiële zorgen,
aan de ontwikkeling van leerprogramma
en lesrooster, aan de vereiste bevoegd
heden voor de leraren, de macht van de
Raad van Bestuur enz.
Zeer gewichtig is het hoofdstuk over
het karakter van de school, waarbij in
historische belichting het onderwijs in al
ziin geledingen de aandacht van de schrij
ver vraagt.
Ook uit opvoedkundig oogpunt is dit boek
bijzonder interessant. In zijn hoofdstuk
ken: godsdienstige vorming, orde en tucht,
studie en vaccntie, algemene ontwikke
ling, sport en ontspanning krijgen we een
vrij volledig beeld van allerlei opvoé-
dingskwesties in de loop van de eeuwen
en een schets van de hedendaagse toe
stand.
Het keurig uitgegeven boek heeft tal
rijke reproducties en sluit met een zorg
vuldig bewerkt register.
Geen boek bestaat, naar ons weten, in
de Nederlanden, dat zo volledig en met
een apparaat van duizenden gegevens het
middelbaar en voorbereidend hoger on
derwijs behandelt. De knappe schrijver
is er bovendien in geslaagd deze dorre
materie veelal in duidelijke en goed lees
bare stijl te verwerken. Daardoor wordt
het echter geen leesboek, maar een zwaar
studieboek, dat representatief is en van
zeer blijvende waarde zal blijken. Voor de
geschiedenis van het Katholiek onderwijs
is het duurzaam en van verregaande be
tekenis. Elke leraar aan inrichtingen van
middelbaar en hoger ónderwijs kan hiér
veel opdoen over het onderwijs zelf en
de opvoeding. En allen, die op het ogen
blik de ogen gericht houden op de ver
nieuwing en verbetering, kunnen hier de
kostelijke lessen vinden, die een hoogst-
belangwekkende geschiedenis geeft. Wii
aarzelen dan Pok niet te verklaren, dat
deze bijzondere vrucht van noeste en
taaie arbeid in de wetenschappelijke lite
ratuur van onze dagen een ereplaats zal
innemen.
Behalve een woord van hulde' aan
de uitgever voor het keurig ver
zorgde boek, aan het bestuur van het
College, dat zulk een kostbare uitgave
heeft bekostigd, een woord van hulde en
dank aan de kundige samensteller van
dit Gedenkboek, die zich hierdoor een
speciale naam op onderwijsgebied heeft
verworven.
Mogen talrijk velen aan het Gedenk
boek de belangstelling tonen, welke het
ten volle verdient.
Pater DALMATIUS VAN HEEL,
O.F.M.
N.a.v. Pater Cunibertus Sloots OFM.
Haga Mariana, Bisschoppelijk College
Weert 1648—1948. 300 jaren onderwijs-
geschiedenis.
Een even sierlijk als stevig uitgevoerd
gebedenboekje voor de allerkleinsten is
onder de titel „Mijn Je-zu-ke" bij de
N. V. Etablissementen Brepols te Turn
hout van de pers gekomen. Sprekende
pentekeningen van Manna RoelofsSaai
man illustreren de uitstekend in de
kindertoon gehouden versjes van Willy
van der Eerden. Bij het volgen van de
H. Mis in haar voornaamste onderdelen
hebben wij de Prefatie node gemist en
hadden we de handwassing na de
Offerande, de gedachtenis der over
ledenen na de Consecratie verwacht.
Overigens een zeer bruikbaar boekske,
dat gelukkig alle zoetelijkheid vermijdt.
Hoe zorfterser het weer, hoe beter ook
frisse, lichte nagerechten in plaats van de
dikke pap of warme pannekoeken, die
's winters op 't menu staan, ons bevallen
zullen.
Nu er meer melk en ook karnemelk
verkrijgbaar is, wordt het bedenken van
afwisselende „toetjes" heel wat gemak
kelijker. Laten we daarbij in dit seizoen
ook zoveel mogelijk van het verse fruit
profiteren; het is, door zijn rijkdom aan
vitaminen, zo'n kostelijk voedsel! Boven
dien leent het zich prachtig om verwerkt
te worden tot een kleurig en smakelijk
dessert; denk alleen maar eens aan een
eenvoudige beschuit met aardbeien of
bessen!
In de volgende recepten voor vier per
sonen doen wij U nog een paar ideeën
voor lichte „zomertoetjes" aan de hand.
Karnemelkvla
1 liter karnemelk, 50 gr. (5 eetlepels)
maïzena of custardpoeder, suiker naar
smaak.
Het custardpoeder of de maïzena aan
mengen met wat karnemelk. De rest van
de karnemelk toevoegen en het geheel
onder steeds roeren aan de kook brengen
en even laten doorkoken. Dan de suiker
toevoegen en de vla koud laten worden.
Yoghurt met aardbeienmoes
liter yoghurt, 500 g aardbeien, 3 be
schuiten, suiker.
De aardbeien wassen, van de steeltjes
ontdoen en door een paardenharen zeef
tot moes wrijven. Het moes onder in een
schaal doen en hierop de fijngekruimelde
beschuiten strooien met wat suiker.
Hier overheen de met suiker gladge-
klopte yoghurt gieten en het geheel gar
neren met wat achtergehouden aard
beien
Koedgroedvla
8 dl vruchtensap (van bessen, frambo
zen, aardbeien e.a.), 2 dl water. 120 g (1V4
kopje) griesmeel, 60 g (4 eetlepels) sui
ker, zout.
Het water aan de kook brengen en
het griesmeel, vermengd met de suiker
en een snufje zout, er al roerende in
strooien. De massa 5 minuten doorkoken!
Van het vuur af al kloppende het vruch
tensap toevoegen. Zolang kloppen tot de
massa luchtig, enigszins schuimend en
koud is geworden. De vla in een schaal
overdoen en dan direct opdienen.
Maizenavla met bessen
1 liter melk, 50 g (5 eetlepels) maï
zena, 50 g (2 eetlepels) suiker, 500 g
rode bessen.
De melk aan de kook brengen en bin
den met de aangemengde maïzena en de
suiker. De vla onder roeren laten afkoe
len, zodat er geen vlies gevormd wordt.
De bessen wassen, rissen en er wat sui
ker doorheen strooien. In een schaal af
wisselend een laag bessen en een laag
vla leggen, zodat de bovenste laag uiO
vla bestaat. De vla garneren met wat
rade bessen.
Havermoutkockjes of -koek
fï> g (ruim 1 kopje) havermout, 2% dl
water of melk, 85 g (9(4 eetlepel) bloem,
zout, boter of margarine.
Tie havermout plm 1 uur in het water
of de melk weken en met bloem en zout
vermengen. In de koekenpan de boter of
de margarine verwarmen. Het deeg in
de pan uitstrijken tot één koek of er
koekjes van vormen. De koek of koekjes
aan beide zijden, niet te vlug, bruin
bakken. Bruin® basterdsuiker, vruchten
moes of stroop bij de koekjes geven. Men
kan ze zowel warm als koud opdienen.
(Uit: Voorlichtingsbureau van de Voe,.
dingsraad).
Nu wordt het stil op de zaal. Hoe laat
zou het zijn, vast el 10 uur, want het
is al donker buiten.
De eerste dag in het tehuis is om.
Freek Bosma moet er even van zuch
ten. De kennismaking is anders bar mee
gevallen. Toen hij hier vanmorgen bin
nenstapte, had hij een illusie van alle
maal brave jongetjes, maar die kan hij
nu wel laten schieten. Gek eigenlijk, dat
hij nu altijd hier blijft. Het lijkt hier
best uit te houden. Alleen moet je na
tuurlijk even wennen.
Maar Woensdagmiddag mag hij een
paar uurtjes naar huis. Met lijn 14 en 8
is hij er zo. Zouden ze thuis u ook aan
hem denken? Hij heeft Vader vanmor
gen beloofd go d zijn best te doen en
aan die belofte zal hij zich houden, 't Is
hier eigenlijk veel leuker dan op een
kostschool. Kijk, nu trapt Kees in het
andere bedtpnaast hem zijn deken weg.
Een onverstaanbaar gemompel. Dan weer
stilte. Alleen het geluid van rustig adem
halende jongens.
Voorzichtig gaat Freek overeind in
zijn bed zitten: Hij kan niet slapen. Dat
gebeurt hem anders nooit. Zou 't erg lang
durqn, voordat er een nacht om is?
Komt daar iemand? Ja. de deur gaat
open. Broeder overste knikt hem vrien
delijk toe.
„Zo'n eerste avond is alles nog vreemd
hè? Dat gaat gauw. genoeg over hoor.
Volgende week snurk je als een os. Ver
trouwelijk blijft de broeder aan het
voeteneinde staan.
„Ja" glimlacht Freek en och. hij kan
In één klap heb ik deze week alle jari
gen te pakken. Het zijn er maar drie en
alle drie op Dinsdag. De gelukkigen zijn
Bram H.. die 9 jaar wordt, Frans V. legt
er een jaartje op en Arnold G. (het is
heus waar) nog een jaar op Frans z'n
leeftijd. Omdat we in een keer klaar zijn
met z'n allen extra hard deze keer!
Keesje stond 's avonds met. zijn vader
aan het strand en keek vol verbazing
naar het draaiende vuurtorenlicht. „Pap"
zei hij tenslotte „wat een geduld heeft
die man daarboven. Het licht is nu al
23 maal uitgedraaid en telkens steekt
hij het weer aan".
Onderwijzer: „Ik was mij, jij wast je,
hij wast zich.
Welke tijd is dat, Karei?"
Karei: „Zaterdagavond, meneer!,,
Miesje valt uit het raam van de le eta
ge en belandt in de tuin, midden in een
bloemperk. Ze blijft huilend liggen.
Moeder komt aangelopen: „Hemeltje
lief. Heb -je je bezeerd bij het vallen,
schatje"?
„Nee, mams" snikt Miesje „bij het vallen
niet. Wel bij het aankomen!"
het niet helpen, dat ae tranen in zijn
ogen springen. Even, heel even snikt hij
het uit. Met een woest geba r veegt hij
over zijn ogen. De broeder hoeft toch
niet te weten, dat hij zo naar huis ver
langt.
ouBgbnahencfLPdtlVb6 straeek sa
„t Is hier heel prettig, Freek, dat zul
je wel ondervinden en over een paar
dagen mag je immers even gat.n kijken,
hoe ze het thuis maken. Iedereen, die
hier pas is, vindt het erg moeilijk, maar
het prettigste is, dat. ze nu niet meer
weg willen. Dat zeg jij straks ook. En zo
moet het ook. Dat bewijst, dat we elkaar
goed verstaan. Wij zijn hier om jullie te
helpen later goede mensen te worden.
Omdat er thuis zoveel bij jullie zijn en
je moeder ziek ligt, daarom ben jij nu
hier. Wat denk je, zouden we goede
vrienden kunnen worden?"
Freek kan alleen maar stilletjes knik
ken. O, hij weet het best, dat hij thuis'
niet makkelijk is geweest, dat bij met
zijn dolle driftbuien Moeder al zoveel
verdriet gedaan heeft. Hij wii zo graag
het goede, maar het duiveltje in hem
steekt zo vaak zijn kop op en dan is het
moeilijk "echten.
„Je hebt je opgegeven als keeper bij
ons voetbal-elftal? Tjonge, we hebben
er juist een nodig. Houdt de goaitjes van
de tegenpartij boven de lat hoor. Jij
bokst liet hier best voor elkaar kerel.
Maar ik zou nu maar fijn gaan slapen.
Het is morgen weer vroeg dag. Wel te
rusten Freek en.... kop omhoog hoor."
Met een handzwaai verlaat' de overste
de slaapzaal. Freek hoort, hoe zijn voet
stappen zich verwijderen en gaat dan ge
hoorzaam. liggen.
Toch leuk, ,dat de overste nog even
kwam kijken. Nu is hij gelijk die nare
dikke keel kwfjt.
Lekker zacht bed wel. Grappig, dat hij
dat morgen zelf op moet maken. Wat
zal Moeuer daar wel van zeggen? Hij
weet feitelijk niet eens. hoe hij dat doen
moet, maar Kees zal 't hem wel leren.
Kees lijkt hem wel.
Wat moet hij nu toëh geeuwen en zijn
hoofd wordt zo zwaar. Hè. nu eens lek
ker omdraaien en dan maar knorren.
Geen twee teilen later is Freek in net
land der dromen.
Als broeder-overste zijn laatste ronde
doet. blijft hij even bij het bed van de
„nieuwe" staan. Daar ligt hij nu, de
„baas" van 13, die thuis het hele gezin
op zijn kop zat. Een driftkop eerste
klas, maar die hier wel zal. kalmeren.
Die hier onder zijn leiding zal opgroeien
tot een volwaardig mens, tot zegen van
zijn ouders. Want daarvoor zijn ze hier.
deze „moeilijke" kinderen. 25 onderge
bracht in 3 grote huizen, één complex
vormend.
Bij ondervinding weet hij. hoe dank
baar ze later de-Stichting zullen zijn. "lat
is dan ook de opzet van alles. Met Gods
hulp hen tot die mensen te maken, die
onmisbaar zijn voor kerk en maat
schappij.
M. WOERDENBAGCH-SENS.
v
Wel. scherpzinnigen, dat viel toch zeker
niet mee verleden week! 1 rook. 2 een
cirkel, 3 bij de naad, 4 spotvogel, 5 de te
legraaf.
We gaan verder met:
1 Ik kan arm en rijk maken, geluk of
gevaren brengen. Maar wanneer ik ont
vlucht, is ieder weer de oude. Wie ben ik?
2 Wie mij niet kent. klaagt altijd. Wie.
mij heeft, verdrijft me spoedig.
3 Ik. zeg je niet, wat ik zeggen wil. Wat
ik je zeg. zeg ik alleen, om je te laten zeg
gen, wat ik niet zeggen kan.
4 Mijn naam is 2xR. 2xE en 2xD en van
achter naar voren gelijk.
Als er iets is, wat altijd verslonden
wordt, is het wel een boek over een kost
school. Wel, bij de Uitgeverij „de Sleutel"
Antwerpen-Haarlein, verscheen een fon
kelnieuw verhaal over een modern kost
school ,,'t. Kenson Instituut", door W.
Brugmans. De school mag dan modern
zijn, kwajongensstreken wordejj altijd uit
gehaald en sport-, toneel- en wandelavon-
turen komen ook in dit. boek ween, voor.
De prijs van het boek. dat geschikt is
voefr jongens van 14 a 15 jaar, bedraagt
3.50.
Broer zit heel parmant aan tafel
en z'n makker, Hek de hond,
zit vol ongeduld te wachten,
vlak bij 't baasje, op de grond.
„Broertje, eet toch eens wat vlugger!"
zegt zijn moeder keer op keer.
Broertje heeft geen trek in eten,
rpaar het hondje des te meer!
Broer zit met zijn brood te spelen,
kijk, daar valt wat op de grond!
't Ts een stukje brood met suiker,
„Hap! Da s fijn!", zegt Hek, de hond.
Broer klapt juichend in z'n handjes.
Ha, dat is 'n grappig spel.
telkens laat de guit wat vallen
en de hond bevalt dat wel!
Daar komt. Moeder uit de keuken.
En ze blijft verwonderd staan.
Heb je alles opgegeten?
„Nou, dat heb je vlug gedaan".
„Nog een bot'ram, moes", roept, broertje.
„Zo", vraagt moe „heb je zo'n trek?'
„Nee hoor, moesje" "zegt rfe deugniet,
„maar ik speel zo leuk met. Hek,,-
Lenie K. (11
Het is weer wat lelijker weer geweest
en dus hebben de zaken deze week weer
wat beter gedraaid. Maar...-ik ben wat
blijven missen en dat zijn de raadseltjes.
Nu staat een raadseltjes-bankroet, voor
de deur en gevolg is. dat ik voor de vol
gende week geen nieuwe heb! Ra, ra,
hoe zit dat? Wie helpt, er nu eens vlug
om volgende week voor de dag té ko
men, zoals het hoort?
Rudi W. (7 j.), wel, je zult je nogal
hebben geamuseerd, niet? Ik ben be
nieuwd, hoe het je in de diergaarde is
gegaan. Pech jong, de twee raadsels heb
ik al eens gehad! Dat rapport van je is
dik in orde hoor, alleen orde en netheid,
hè? Doe je er wat tegen?
Mieke S j), geheimzinnig, maar
leuk hoor! Alleen, zou ik toch erg graag
je adres en leeftijd willen weten. Ik zal
er niet over praten, hand erop! Zeg. die
zusjes, sleep ze erbij, hoor! Mis. ik ben
geen onderwijzer. En die dame, die in de
courant schrijft, is mijn vrouw niet. Ook
al mis! Tot heel gauw?
Riet 8- (12 j.), om eerlijk te zijn ken ik
die schrijver van „Karei Kwiek" niet bij
zijn naam. Ik heb 'm wel eens een paar
keer gezien, een jonge, leuke man. Na
tuurlijk een kou gevat, d'e je nu weer
kwijt bent. Je begrijpt wel, da} ik vol
spanning op die lange briefover den
Briel wacht. Doe je best!
Lenie K. (11 j.)dat noem ik nog eens
je best' doen. Bedankt hoor en je versje
kon gelijk al mee, fijn hè? Doorgaan zo
met je rapportwerk, dan kom je er met
vlag en wimpel. Dat zal best een leuk
schrift worden. Je moet er heel zuinig
op zijn, dan heb je er later heel veel
aan!
Fia, K. (8 j.), nou zeg. dat is t?ch wel
een prachtig feest geweest. Mooie ca
deautjes hè, van je zusjes en broertje.
Dat versje van je is welkom hoor! Vol
gende week moet je maar eens extra
goed kijken. In welke klas zit je nu
feitelijk al?
Riek de L. (11 j.)wat je me daar hebt
geschreven, is echt helemaal nieuw voor
me. Dat moet je eens goed voor me uit
zoeken. Hoor ik het dan van je ook
waarom het zo is? Verder heb ik in geen
maanden iet» van Truus gehoord. Je
moet eens vragen, waar haar briefjes
blijven. Doe je het?
Joke T. (13 j.)dat is ook al weer een
poosje terug, maar goed, dat je als
zoenoffertje wat moppen meebrengt Zo,
zo, dus de ronde is er de oorzaak van
geweest. Nu, Joke, maak het weer gauw
goed met regelmatig te gaan schrijven
en vriendinnetjes voor me'te win
nen!
Wim A. (11 j.), ik vind het helemaal
niet raar, dat, je zolang niet geschreven
hebt, want dat komt meer voor. Ook
dat dan rouwmoedig beterschap wordt
beloofd. Als ik eens langs het voetbal
veld kom, zal ik naar je kijken, maar
hoe zie er feitelijk precies uit?
Mies A. (9 j.)fijn. dat jij je broer
weer op het goede pad hebt gebracht.
Bedankt ook voor je mopje, het is erg
leuk. Nou zeg, als jij op school altijd
zo werkt, zal je wel haantje de voorste
zijn. Denk om do laatste, zware loodjes,
hoor! Ja, wees maar gerust, de nieuwe
puzzle is weer voor allemaal.
Zo, ik zet weer een grote streep onder
het hoekje voor deze week. Nu ben ik
nieuwsgierig, wie me de meeste raad
sels stuurt. Niet meer dan 50 tegelijk
hoor!
©OOGQGGOQGGOGQGGOGOOGGGGOGGOGOOOGGGGOGGGGGGGGGGGGGGGGGGCaGGQGGGGOGGGGGOGGGGGGGGGOGOGGGOGOGGGGOGGg
Ons Romanbijvoegsel
>0OOOOOOQOOOOO©OQOQOOOOOOQOGQQQQOOOOQOQQOOOOGOOOOOC©QOOOOOOOOGOQOOOOOOOOOOOOOO0OOQQQQQÖOOOOOQQOOOOOOOOOOOG<i
INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
De kapitein en commandant van de
gewapende politie in het district Bila
(Sumatra's Oostkust) is bevriend met
de fakir Si Malaga, een mohammedaan,
die reeds herhaaldelijk merkwaardige
staaltjes van speurders-capaciteiten
heeft vertoond.
Si Malaga zegt óp een avond, onheil
te voorvoelen: „Ik zie drie vlammende,
bloedige strepen. De dood rijdt door bos
en nacht".
Later zegt hij, dat hij in een droom
beeld de vriend van de kapitein 'n
planter die Friedrich von König is ge
heten met een kris doorstoken dood
in het oerwoud zag liggen.
Inderdaad wordt König later ver
moord in het bos gevonden.
Enkele dagen daarna krijgt de com
mandant bericht, dat een met kostbare
edelstenen bezette kist, waarin „de tul
band van de profeet" bewaard werd,
uit een moskee gestolen was. Op de
plaats waar de kist gestaan had, was
een stuk papier met drie rode strepen
neergelegd.
De commandant gaat op onderzoek
uit en ondervraagt een Chinese koop
man, die de dieven met de kist het
bos in had zien vluchten.
Een aantal Chinese kooplieden, ver
dacht van medeplichtigheid, wordt ge
arresteerd. Later wordt de kist leeg
teruggevonden.
De inlandse bevolking neemt een drei
gende houding aan, zodra de gevanga-
nen het dorp binnen worden gebrac.it.
De radja brengt met zijn gevolg een
bezoek aan de politie-commandant om
hem te danken voor zijn optreden tegen
de schenders van het Mohammedaanse
heiligdom. De radja zegt, dat hij de ge
vangenen onder de vreselijkste marte
lingen ter dood zal brengen.
5)
Ik drukte op de tafelschel en een ogen
blik later liet Sodikromo de priester bin
nen Hij ooog diep met gekruiste armen
en trad daarn- schier geruisloos naderbij.
Wel, Si Timbo, wat heb je ons mee
te delen?
De priester boog wederom; zijn donker
gelaat leek als uit steen gehouwen en
getuigde van diepe ernst.
Ik heb, antwoordde hij: voor de toean
commandant gebeden.
Onwillekeurig moest ik lachen om de
plechtige toon, waarop dit te mijner ken
nis werd gebracht. Luitenant Karsten
keek de onwelkome bezoeker enigszins
verbaasd aan.
Hopelijk meent Mohammed het goed
met me, niettegenstaande ik een ongelo
vige ben, zei ik zo ernstig mogelijk: Ik
moet eerlijk toegeven, dat ik wel wat hulp
kan gebruiken!
De toean commandant strijdt voor
ons. Alle officieren en soldaten hebben
hun leven veil voor het heiligdom der ge
lovigen; zij vervolgen de moskeeschenders
«n zuilen hen straffen,
Er verscheen een boy. die ons verfris
sende dranken bracht. Wij deden ons bei
den hieraan te goed en toen de bediende
weer geruisloos vertrokken was, zei ik
de draad van het gesprek weer opnemend:
Ja. Si Timbo, dat is ons beroep. Wij moe
ten ledereen vervolgen, die de wetten van
het land overtreedt. Maar is dat alles wat
je op het hart hebt?
Timbo schudde ontkennend fcet hoofd.
Niet alles, toean commandant! Wij
hebben de heilige kist met de kostbare
edelgesteenten teruggekregen en daar
voor zijn we u dankbaar. Maar de heili
ge schritrollen vonden we er niet in en
evenmin hier liet hij zich op zijn knie-
en vallen en beroerde drie maal de grond
met zijn voorhoofd «evenmin de tul
band van de profeet, het heiligste reli-
quie van onze moskee, die geluk en zegen
brengt..Hij wond zich meer en meer
op en zijn stem sloeg over. toen hij zijn
jammerklacht besloot met de woorden:
Hoort ge, toean commandant, de heilige
tulband.is gestolen!
Luitenant Karsten, een halfbloed, die
zich in stilte' zat te ergeren over dit door
zijn fanatisme ir gegeven optreden van
de priester, hield het niet langer uit.
Ach wat, zeihij ongeduldig en
enigszins ondoordacht; de dieven heb
ben die oude lap natuurlijk niet kun
nen. gebruiken en hem ergens wegge
gooid. v
Hevig verontwaardigd sprong de
priester overeind.
Toean luitenant, riep hij, bevend
van woede: Ik heb achting voor u in
het hart, maar mijn toorn zal mij u tot
vijand maken, als u de heilige tul
band met een oude lap vergelijkt!
Nou, nou, Si Timbo, trachtte ik
hem te kalmeren: wind je maar met
op. De toean luitenant heeft het zo niet
gemeend. Weet je dan niet, dat hij
eveneens zijn leven heeft gewaagd om
de tulband terug te vinden?
Maar de bevig vertoornde geestelijke
luisterde niet eens naar mijn woorden
Hij wachtte slechts tot ik had uitge
sproken en vervolgde daarna op de
zelfde irriterende toon: Vergeet toch
niet toean luitenant, dat slechts uw
vader een ongelovige eon Christen was,
maar uw moeder een dochter van onze
stam, eep gelovige: zij heeft de heilige
tulband, die u een oude lap noemt, aan
beden!
Karsten werd plotseling rood van
kwaadheid en hij moest zich met ge
weld beheersen om de man tegenover
hem niet naar de keel te vliegen.
Si Timbo .riep hij dreigend: ik
verbied je, een dergelijke toon tegen
mij aan te slaan!
Zich daarop tot mii wendend: Kapi
tein, ik verzoek u mij tegen dergelijke
onbeschaamde opmerkingen te vrij-
waren!
.Het was een moeilijk geval. Het viel
niet te ontkennen, dat Karsten zich op
ongepaste wijze over iets, wat de pries
ter heilig was, had uitgelaten, maar aan
de andere kant was de toon van de
moefti ook vrij brutaal. Ons prestige
alleen reeds dwong me partij voor Kar
sten te kiezen.
Si Timbo, zei ik dus streng: hoe
durf je het te wagen, hier zo op te
treden?
Verontwaardiging en toorn dwon
gen mij daartoe, toean commandant en
dan vraag ik u als man tegenover
man: sprak ik onwaarheid?
Het aanmatigend optreden van do
priester begon nu ook mij te vervelen.
Deze Heden bezorgden ons een hoop
last en in plaats van zich erkentelijk le
tonen voor onze hulp, kwamen zij bo
vendien nog met verwijten.
Si Timbo, zei ik, nu zelf ook nijdig,
de toean luitenant heeft geen onwaar
heid gesproken en jij evenmin, maar
die brutale toon wens ik niet te horen!
Als jullie de tulband van de profeet
als je grootste heiligdom beschouwen,
heb je ook de plicht hem goed te be
waren en er zelf vdbr te zorgen, dat
hij niet gestolen wordt! Jullie slaperig
heid is ten slotte oorzaak geworden,
dat hier een opstand is uitgebroken
waardoor reeds bloed is vergoten en
enige lieden achter de tralies zijn ge
zet. Zelfs het leven van de radjah is
er mede door in gevaar gebracht. Jullie
zijn niets meer of minder dan een stel
luie varkens, die de profeet slechts dan
lief hebben, als hij jullie een gemakke
lijk en zorgeloos leventje schenkt. Maar
je bent bij elkaar te stom en te gemak,
zuchtig om behoorlijk je plicht te doen
en het heiligste wat je is toevertrouwd
zorgvuldig te bewaken. En als dan eens
door anderen van die slapheid gebruik
wordt gemaakt, weten jujie niets be
ters te doen dan een grote mond op te
zetten en je tot de ongelovigen, tot de
politie te wenden, die er dan maar
weer voor moet zorgen, dat de zaak te
recht komt. Of daarbij het leven van
tientallen mensen in de waagschaal
wordt gesteld, is minder als jullie
maar niet te kort komen! Maar ik
waarschuw jou en je collega's nu voor
het laatst, Si Timbo;* als er nog éénmaal
heiligdommen uit de moskee worden
gestolen, laat ik alle moefties arreste
ren en opsluiten. Misschien dat je het
dan eens zult leren. Goed begrepen?
Ontzet staarde de priester mij aan.
Toean commandant! riep hij ver
schrikt.
De man' was zichtbaar onder de in
druk van mijn reprimande, hoewel de
ze stellig niet ten volle gemotiveerd
was, maar het kwam er nu in de eerste
plaats op aan, ook tegenover deze he
ren, die maar al te zeer geneigd wa
ren bij het reiken*van een vinger de
gehele hand te nemen, ons prestige te
handhaven.
En van jou, Si Timno. persoonlijk
verlang ik, dat je onmiddellijk de toean
luitenant je excuses aanbiedt, besloot
ik derhalve, zijn opmerking negerend.
Hij liet. zich zonder een ogenblik te aar
zelen. weer op de grond Wallen.
Ik zal doen, wat u wenst, klonk het
deemoedig en zich daarop tot Karsten
wendend, vervolgde hij: Vergeef me toean
luitenant, als mijn tong andere woorden
sprak dan mijn hart mij ingaf!
Karsten maakte een afwerende bewe
ging en stond op.
't Is al goed. Ga maar! zei hij, keerde
hem de rug toe en stak een sigaret op.
Vragend en onderdanig keek de moefti
mij aan; daarna stond hij aarzelend op en
sloop naar de deur. Daar bleef hij beslui
teloos staan.
Wil jc nog wat?, vroeg ik, daar hij
bleef zwijgen.
Hij zuchtte.
Toean commandant., de tulband van
de profeet.en fle heilige schriftrollen?
De andere moefties zullen er naar vragen.
Als het volk wat kalmer geworden
is zal ik er nog eens in het berenhol naar
laten zoeken.
Saja, toean commandant. Wc zullen
dan nog eens naar de reliquiën zoeken. Sa-
haja!
Hij kruiste de armen over elkaar, boog
diep en deemoedig en verliet het vertrek.
IX
Buiten roffelde een trommel; men hoor
de dreunende soldatenpassen en het ge
kletter van wapens. Ik liep naar het raam
en keek naar buiten. Bij het licht van *en
groot aantal fakkels liet luitenant Van
Trassen de inmiddels gelande soldaten
halt maken en de geweren aan rotten zet
ten. Daarna ging hij het gerechtsgebouw
binnen en een ogenblik later stond hij te
genover me.
Twee officieren, zes onderofficieren
en vier-enderlig man uit Medan en Ka-
loendang present, kapitein!
Twee officieren? Wie zijn dat?
Luitenant Lefcbre en luitenant Van
Beek, kapitein!
De beide genoemden traden daarop
eveneens binnen en er volgde een har
telijke begroeting, daar wij op onze, vaak
vrij eenzame posten, elkaar zo weinig
zagen, dat het steeds een genoegen was,
wanneer de dienst ons weet eens samen
bracht.
Na een verfrissende dronk, waaraan wij
allen behoefte hadden, namen we om de
tafel plaats om te beraadslagen. Op een
vel papier schetste ik in een paar vluch
tige krabbels de residentie van de radja
met de voornaamste straten on pleinen,
welke het eerst voor bezetting in aanmer
king kwamen.
Juist toen we het er vrijwel over eens
waren op welke punten de beschikbare
manschappen dienden te worden gecon
centreerd. trad Sodikromo binnen met de
boodschap, dat de kapitein en de luitenant
der Chinezen gehoor verzochten.
Het is hier de plaats met betrekking tot
deze zonen van „het hemelse rijk", die
eigelijk ten onrechte een militaire titel
dragen, iets meer mee te delen. Zij zijn
in werkelijkheid ambtenaren van het con
sulaat, employe's van de Chinese consul-
generaal.
In geheel Indië en vooral in die streken
waar zich plantages bevinden, heeft de
Chinese regering ten behoeve Van de wer
kende koelies ambtenaren aangesteld, die
ondergeschikt zijn aan de consul-generaal
en de Chinese gezant. Tn kleine plaatsen
en districten heeft reeds een „luitenant"
vrij veel macht, terwijl een „kapitein" on
geveer dezelfde functie bekleedt als een
consul.
Deze regeringsambtenaren verschijnen
vaak geheel onaangemeld op de verschil
lende plantages, waar zij dan de loonstaten
der koelies controleren en zich van even*
tuele klachten over de werkgevers op de
hoogte stellen. Zij treden dan als bemidde
laar op of dienen, wanneer hiermee geen
rèsultaat wordt bereikt, een klacht in bij
de regering. Hun optreden is over het al
gemeen vrij aanmatigend en hun eeuwig
queruleren is voor de Indische ambtenaren
een bron van voortdurende ergenis. Hier
aan is echter weinig te veranderen, want
tenslotte heeft elke buitenlandse mogend
heid het recht haar onderdanen hulp en
bijstand te verlenen.
De „kapitein" der Chinezen was geves
tigd in Laboe en Batoe, eveneens de stand
plaats van de Nederlandsch-Indische con
troleur terwijl de „luitenant" der Chinezen
in Negri Lama zijn'tenten had opgeslagen.
Daar beide heren herhaaldelijk met
klachten bij de politie kwamen, gebeurde
het meer dan eens, dat ik noodgedwongen
met hen moest samenwerken. Vooral de
luitenant" viel ons schier onophoudelijk
lastig met alle mogelijke futiliteiten, waar
van hij dan een cause célêbre trachtte te
maken. Door velerlei ervaringen wijs ge
worden, weigerde ik echter meestal aan
hun verzoek om in te grijpen gevolg te
geven en vaak ook verwees ik hen naar
de controleur. Daar deze laatste echter
veel op reis was en zijn ambtenaren zich
eenvoudig niet lieten zien, werden ontel
bare klachten der Chinezen op de lange
baan geschoven om later te worden ver
geten.
Over het algemeen was de verstandhou
ding dus niet zo heel prettig. Gewoonlijk
zag ik hen liever gaan dan komen, maar
in dit geval was hun bezoek, ondanks iet
vooruitzicht, dat ik hen niet gemakkelijk
kwijt zou raken, mij' toch niet geheel on
welkom, omdat ik er een mogelijkheid in
zag. zonder strijd en nodeloos bloedver-,
gieten, de rust en orde in Negri Lama te
herstellen.
Wij groepeerden ons dus opnieuw rond
de tafel, welke in allerijl werd opgeruimd
en zetten ons gelaat in een zo plechtig
mogelijke plooi, zodat de Chinezen een
van ernst doortrokken college tegenover
zich vonden, toen Sodikromo met een
zwaai beide deuren voor hen opende.
Hoffelijk verhieven we ons van onze
plaatsen. Ik trad het tweetal tegemoet
en stak hun de hand toe, die zij grijn
zend en onophoudelijk buigend, schud
den. Nadat ook de andere officieren op
deze wijze waren begroet, namen zij,
daartoe uitgenodigd, aan de grote tafel,
plaats.
Beiden waren zij gekleed in de ge
bruikelijke witte tropenkleding, waarop
het onderscheidingsteken van hun rang
was aangebracht. Hun glad geschoren
schedel, van welks midden de keurig ge
vlochten staart afhing, geleek een biljart
bal. Beide heren, zowel de „kapitein'
een dikke, ietwat sluwe glurende man
van middelbare leeftijd, als zijn onder
geschikte, de magere, tanige „luitenant
bewaarden een diep stilzwijgen. Zij ver
wachtten van mij, dat ik de bespreking
zou openen en het leek mij verkieslijk
het min of meer pijnlijke stilzwijgen zo
spoedig mogelijk te verbreken. Ik wendde
mii dus rechtstreeks tot hen en zei zo
plechtig mogelijk: „Mag ik de herw v«r.
zoeken, het doel van hun bezoek mee te
delen U zult in ons opmerkzame toe
hoorders vinden, maar daar onze tijd
uiteraard beperkt is, moet ik de heren
ambtenaren wel vriendelijk verzoeken,
hun bezwaren in zo beknopt mogelijke
vorm kenbaar te maken."
De Chinezen rezen statig overeind en
maakten een buiging.
Zeer gaarne, toean commandant, ant
woordde de kapitein eerbiedig: U komt
met dit verzoek ook aan onze wensen
tegemoet, omdat het gebeurde veel woor
den overbodig maakt m slechts zo spoe
dig mogelijk een practisëhe oplossing
eist. Naar onze mening.
Pardon, viel ik hem in de rede:
met alle respect voor uw mening, moet
ik er toch op aandringen, dat we ons
tot de feiten bepalen
Goed. toean kapitein, knikte de Chi
nees: een feit is het dus. dat uit de
moskee een kostbare cassette, welke
islamitische reliquiën bevatte, ontvreemd
is. De daarover heersende verontwaardi
ging beperkt zich niet tot de Mohamme
danen, maar wordt in Chlnees-boedhis-
tische kringen gedeeld, vooral wel daar
om, omdat u zonder enig bewijs geachte
en vredelievende Chinese onderdanen als
de daders van dit misdrij'f hebt laten
arresteren.
Wederom zag ik me genoodzaakt hem
te interrumperen, want deze beschuldi
ging was, na hetgeen er gebeurd was,
wel zeer misplaatst.
Ik moet u dringend verzoeken u van
elke critiek op mijn ambtelijk ingrijpen
te onthouden. Ik ben niet in dienst van
de Chinese, maar van de Nederlandsch-
Indische regering
Een ogenblik wierpen de beide Aziaten
mij uit hun spleetogen een boosaardige
blik toe. maar met de merkwaardige
zelfbeheersing, hun ras eigen, trokken
zij reeds de volgende seconde hun geel
gelaat in een onderworpen plooi. De ka
pitein griinsde minzaam en boog opnieuw
alsof ik heb een compliment had gemaakt.
Ik heb mij geenszins willen verstou
ten critiek te oefenen op het beleid van
de toean commandant.... Integendeel,
ik constateer slechts feiten, zoals meneer
de commandant dié van mij verlangde.
Want een feit is het toch, dat een aantal
onschuldige Chinese handelaren in arrest
is gesteld. Als gevolmachtigde van mijn
regering moet ik tegen deze handelwijze
protesteren en ik verzoek u daarom
vriendelijk onmiddellijk hun invrijheid
stelling to willen bevorderen
Tal van onderhandelingen als deze
hadden mij in de loop der jaren geleerd
mijn ziel in lijdzaamheid te bezitten.
Hoewel het me enige moeite kostte,
slaagde ik er toch in althans uiterlijk
volkomen kalm te blijven.
Het spijt me, op dit verzoek afwij
zend te moeten beschikken", zei ik der
halve rustig en een levendig hoofdknik
ken der andere officieren bewees, dat
dezen er allen net zo over dachten.
Met het zelfde recht, vervolgde ik:
zoudt u eveneens de vrijlating kunnen
verlangen van de Chinese kerkrovers,
die wij eerst na een moeilijke achter
volging en een bloedige strijd hebben
kunnen arresteren.
De beide Chinezen keken elkaar ver
legen aan.
Daarover, antwoordde tenslotte wat
aarzelend de oudste van de twee: wilde
ik straks spreken. Want het schijnt in
derdaad, dat zij zich aan strafbare han
delingen hebben schuldig gemaakt.
Ach kom kon luitenant Trassen
zich niet weerhouden lachend op te mer
ken: Neemt u mij niet kwalijk, kapitein,
dat ik mij er tussen meng, maar een
dergelijke loyale bekentenis van de Chi
nese heren ambtenaren is wel zo iets
buitengewoons, dat wel geen enkele
Europeaan aan de Oostkust daarover zijn
lachen zou kunnen bedwingen.
De aldus bespotte grijnsde kwaadaar
dig, slikte een paar maal en zei: Toean
luitenant, ik doe slechts mijn plicht!
Natuurlijk, kapitein, knikte ik. hem
kwasi bijvallend toe: en daarom wil ik
u dan ook wel ambtshalve toevertrou
wen, dat de gearresteerde rovers slechts
handlangers zijn van dc voorlopig in
hechtenis genomen juweliers
Ah riepen dc beide zonen van het
hemelse rijk als uit één mond: dat is
een zeer gewaagde beschuldiging
Dreigend kruisten zich onze blikken
Jazei ik gedecideerd: maar ik
zou haar niet uiten, als ik geen bewij
zen had En daarom spijt het me, niet
aan uw verzoek te kunnen voldoen. Ik
kan en mag deze lieren niet vrijlaten;
integendeel, zij zullen dezer dagen ter
beschikking worden gesteld van c,e justi
tie te Batavia.
Enige ogenblikken fluisterden de bei
de ambtenaren opgewonden met elkaar.
Daar het gesprek echter in het Chinees
werd gevoerd, verstond ik geen woord,
Eindelijk richtte de kapitein zich weer
tot. mij. waarbij hij met een spottend
lachje opmerkte: Neemt u mij niet kwa
lijk, toean commandant, als ik er voor
waarschuw, dat. U zich op een verkeerd
spoor bevindt .want in de eerste plaats
hebben juweliers niet de minste belang
stelling voor kerkelijke reliquieën, zoals
deze waardeloze tulband; en in de twee
de plaats heeft men, naar ons ter ore
is gekomen, in de cassette een aanwij
zing gevonden tegen de werkelijke dader,
namelijk een briefje.... met drie rode
strepen. Dat is, dunkt me, toch wel het
beste bewijs, dat niet de juweliers, maar
een of andere Visjnoeiet de dader is
Mogelijk, gaf ik schouderophalend
toe: Het onderzoek 'zal dat wel aan het
licht brengen. Maar in ieder geval heb
ben wij thans reeds vastgesteld, dat een
of andere wraakzuchtige Visjnoeitische
priester, die. zoals u terecht opmerkt,
zijn visitekaartje heeft achtergelaten, sa
menwerking gezocht cn gevonden met
de Chinese juweliers. Het was hem slechts
om de Islamitische heiligdommen, nl. de
tulband cn de schriftrollen, te doen. maar
de juweliers heeft hij schadeloos gesteld
door aan hen de cassette over te laten,
welke met een groot aantal waardevolle
edelgesteenten was bezet. En naar ik
voorts uit de besti? bron heb vernomen,
koesterden uw landgenoten het voorne
men, dege juwelen in Sirrgapore mis
schien ook "Penang te verkopen of, in
dien dit niet mogelijk zou blijken, naar
China te verschepen. U ziet, dat we uit
stekend zijn ingelicht.
De dikke consulaatsambtenaar beet
zich van woede op de lippen. Opnieuw
wendde hij zich in een opgewonden
fluistertoon tot zijn metgezel en de vluch
tige blikken, welke het tweetal ons van
tijd tot tijd toewierp, getuigden waarlijk
niet van bijster vriendschappelijke ge-
voelens. Na een poosje, waarin zij bei-*
den niet veel verder schenen te zijn ge
komen, richtte de „kapitein" wederom
het woord tot ons. Zijn toon was vrij
onhebbelijk, toen hij opmerkte: Natuur
lijk zult u uw beschuldigingen ook kun
nen bewijzen. Van onze kant zullen wij
dat althans moeten eisen 1
De geërgerde gebaren der andere of-
ficieren bewezen, dat dit aanmatigend
optreden der Chinezen niet alleen mij
begon te vervelen. Het werd tijd er «en
eind aan te maken.
U kunt er van op aan, antwoordde
ik, nu ook geprikkeld: dat het bij de
behandeling van de strafzaak tegen deze
arrestanten niet aan bewijzen zal ont
breken en ik twijfel er niet aan. of men
zal u t.z.t. gaarne in. de gelegenheid pel
len daarvan kennis te nemen. Voor het
overige geloof ik, dat we dan nu het
onderhoud als geëindigd kunnen be
schouwen.
Enigen van ons stonden van de tafel
op. ten bewijze, dat wij op verdere on
derhandelingen geen prijs stelden, maar
deze afwijzende houding scheen de he
ren toch wel even te verontrusten. De
„kapitein" hief althans bezwerend zijn
hand op en zei ernstig:
Meneer de commandant, in verband
met de ernst van de toestand cn vooral
ook om de opwinding onder de Chinese
bevolking weg te nemen, ^ou ik willen
voorstellen de in hechtenis genomen
kooplieden tegen een behoorlijke cautie
vrij te laten.
Het split antwoordde ik: maar
daarover heb ik niet te beslissen. Met
een dergelijk verzoek zult u zich tot da
bevoegde instantie, in dit geval de coir-
troleur. moeten wenden.
Ach. wees de ander af: u weet hoe
moeilijk de controleur te bereiken is,
vooral op het ogenblik, nu ht.i zich op
een dienstreis bevindt. Er zouden zeker
drie dagen mee heengaan. Intussen breekt
hiér een burgeroorlog uit, waarvan de
gevolgen niet te overz.ien zijn. Die vele
soldaten daarbuiten zijn toch waarschijn
lijk niet hierheen gekomen om rustig toe
te zien, hoe men elkaar te lijf gaat?
Zolang de Chinese bevolking zich
rustig gedraagt, zal er voor ons inder
daad niet v el meer te doen' zijn aan
rustig toe te zien.
(Wordt vervolgd).