DE KONINGIN „ENGELANDVAARDERS" KONINGIN IN DAGEN VAN TEGENSPOED WILHELMINA LEED EN Êssc^tnweg 3? tel: 22320'" PHotter&om EEN MOEDER ...Een Zondagmiddag waren... we... thuis!.., Toen zei de binnenschipper.. Geen woord is van dieper geheimnis doordrongen, doch tevens van glanzender klaarheid, dan het woord Moeder. Het roept een wereld van gevoelens, van tederheden in ons wakker. Moeder, zij was of is onze toevlucht. Als ieder ons verlaten Heeft is zij er nog. Zij leeft voor ons, leidt f N en behoedt ons zoveel haar mogelijk is. Er bestaat geen leed zo groot, geen wond zo diep, of de moederhand en vooral ook: het uit het liefhebbend moederhart gewelde troostwoord zijn voldoende balsem. Zij geeft ons kracht door haar voorbeeld; zij is de eerste, hoge vrouw in het gezin, geen op offering is haar te groot én haar moed versaagt niet; wat er ook gebeure, zij blijft trouw en sterk voor hen, die God. V aan haar hoede heeft toevertrouwd. Zij heeft eigen geluk, rust en veiligheid, ja, zo nodig het eigen Uit gesprekken van een onzer redacteuren met En gelandvaarders en met me vrouw R. Marsman, die in Engeland vele malen met de koningin in contact kwam, werden nevenstaan de herinneringen samenge steld. leven veil voor haar kinderen, die zij gelukkig en tevreden wil zien. is koningin Wilhelmina voor Iiaar volk Door een Engelandvaarder. 20 November 1941 was een Donderdag, en voor vijf Nederlanders is die dag een van de opwindendste en gevaarlijkste van hun leven geweest. 30 November 1941 was een Zondag, en voor deze zelfde vijf Nederlanders vormde die Zondag de onvergetelijke bekroning van een periode van tien dagen. „Tien zeer lange dagen".... zei de schipper, die tijdens de afschu welijke nachtmerrie-overtocht in de kleine motorboot op de hoge grauwe November-Noordzee reeds Donderdagsnachts gewanhoopt had: „wij gaan verzuipen....". Dezelfde schipper merkte tien dagen later tevreden achteroverleunend in een Engelse auto op: ,,'t Is maar net of je bij je tante op bezoek bent geweest.En de vier anderen waren allemaal, voor het eerst, wonderlijk stil en reden door een herfstig grijs oorlogs-Londen terug naar hun hotel. Ze hadden een visite gemaakt, die zij hun hele leven niet voor mogelijk hadden gehouden. tlier ziet men de koningin in gezelschap van prinses Juliana op „Oranjehaven", het bekende clubgebouw van de Enge landvaarders te Londen. De koningin neemt de verwoestingen in ogenschouw, welke de windhoos in de Juni-maand van het jaar 1927 te Borculo heeft aangericht en laat zich door een der getroffenen over zijn wedervaren inlichten. Door pater Hyacinth Hermans Toen in 1880 de oude koning Willem III en zijn nog 20-jarige gade Emma het geluk te beurt viel van de heugelijke geboorte van nog een laat Oranjekind, werd in de pers dier dagen even de vraag aangeroerd of de geboorte van een prinses een teleurstelling voor ons volk betekende. De vraag is wel op de meest gelukkige wijze beantwoord door de betrokken boreling zelf, die nu als koningin Wilhelmina vijftig jaren over ons heeft geregeerd. 28 AUGUSTUS 1948 Ü'U A. ENGELAND Het beeld van uw moeder, maar óók: het beeld van koningin Wilhelmina. Een ieder, die tijdens de oorlog in Engeland het voor recht had in de omgeving van de koningin te vertoeven, weet uit eigen ervaring, dat al deze deugden op haar van toepassing zijn. Inderdaad, zij is een moeder voor haar volk; zij heeft precies alle schone en verheven eigenschappen, die wij in onze eigen moeder zo bewonderen. Vooral van deze zijde heeft de koningin zich doen kennen aan haar land genoten, toen zij vanuit Engeland de strijd tegen de overweldiger voortzette. O zeker, niet ieder kon vóór de oorlog de moederlijke zorgen van de koningin per soonlijk ervaren, haar gezin was al te groot en haar werkzaamheden, uitsluitend gericht op het welzijn van haar kinderen,^te uit- up net - 1 gebreid dan dat zij ieder persoonlijk had kunnen mededelen van de zo haar wezen behorende moederlijkheid. Maar toen zij zich in Engeland temidden van een betrekkelijk kleine groep van Nederlanders bevond lotgenoten, met wie zij zich ver bonden voelde, naar wie haar deernis en belangstelling uitgingen trad zij hen zelf tegemoet, als vorstin, maar bovenal: als een moeder. Zij begaf zich herhaaldelijk onder hen, leefde met hen mee, sprak met hen over het geliefde Nederland, over alles wat daar gebeurde. Zij informeerde met harte lijke belangstelling naar wat haar land- eenoten (ia, men voelde zich tegenover haar veel meer de landgenoot dan de onderdaan') er hadden moeten achterlaten aan fanulie en vrienden. Zij kreeg veel smartelijks te horen maar deze bewonderenswaardig sterke vrouw kon eigen leed op de achter grond dringen en vond woorden van troost en opbeuring voor anderen. Vooral deelde zij mede van haar eigen onbegrensd ver trouwen in de toekomst, die de overwinning zou brengen en de herrijzenis van ons ge schonden vaderland. Zij had daarbij mets van een profetes, doch was als één die weet, omdat zij er vast in geloofde, dat het recht moest zegevieren over het onrecht, de trouw over het verraad. De eerste tijd in Engeland leefde zij terug getrokken. Slechts werd zij zo nu en dan gezien bij de Nederlandse boekhandel Beyl in Londen, waar zij religieuze boeken kocht Na haar staatszaken te hebben afgedaan, bracht zij een groot deel van haar tijd met deze boeken door. Zij mediteerde en bad en aldus vond zij in het geloof de kracht, die zij later zo onuitputtelijk tentoonspreidde eii aan anderen mededeelde. Maar na deze tijd, die als een voorberei ding was, keerde zij geheel tot haar land genoten. Zij verkeerde in deze kleine ge meenschap zo volkomen natuurlijk en ging eruit eigen verkiezing zo geheel in op, dat ieder der leden zijn deel kreeg van haar vorstelijke moederlijkheid. Koningin Wilhel- i__ bleef altijd en onder alle omstan digheden - haar natuurlijke waardigheid en vorstelijke distinctie behouden, maar daarnaast kon zij zich in ieder gezelschap Jlt in ieder gesprek mengen. Als gewoon „leerlinge" volgde zij op eigen Vrouwelijk Hulpcorps gaf. Zij wenste zien persoonlijk op de hoogte te stellen van wat er de leerüngen onderwezen werd. E g P wekkend was dat allerminst, want er werd o. a. geleerd, hoe men t. z t. personen moeten behandelen, die uit het buiteul;an zouden repatriëren en dan half uitgehongerd en lichamelijk onderkomen zouden zijn en geplaagd door ongedierte. Toen zij later hoorde, dat Nederlandse kunstenaars zo nu en dan bijeen kwamen om van gedachten te wisselen, vroeg de koningin of zij daar eens bij tegenwoordig zou kunnen zijn. Zij toonde grote belangstel- ling voor kunst te bezitten. Als zij haar mening over een bepaald gedicht van zelfsprekend werden haar verzetsgedichten gezonden, die in Nederland ondergronds y<jr spreid werden uitsprak, verried deze altijd een fijne smaak. Trouwens, koningin Wil helmina moest wel licht geroerd worden door het ware dichterwoord, want zelf is zi; uiterst fijngevoelig; in haar gesprekken, maar vooral in de eigenhandig geschreven brieven roept zij soms met enkele welgekozen en diepdoorvoelde woorden een wereld van gedachten en herinneringen op. Het verhaal gaat, hoe zij eens een in de ambtelijke stijl voor haar opgestelde redevoering met enkele zelf aangebrachte veranderingen veel losser en.... hartelijker maakte, en een volkomen eigen toon gaf. Zelf is z« een begaafd schilderes. Ook in Engeland schilderde zij. Een schuur, vlak bij haar landhuis in Meadenhead, was in gericht als atelier. Een bijzonder geslaagd doekje stelde een veld margrieten voor. ont roerend voor iedere Nederlander. De ko ningin vertelde, dat zij bij het maken van dat werk alle raadgevingen harer leermees ters op zij had gezet en geheel naar eigen gevoel en inzicht had geschilderd. En op de bloemen Wijzend, zei ze met weemoed in baar stem: „Een laatste herinnering aan Nederland", erop doelend, dat deze bloemen het laatste waren, wat ze zag toen ze in Mei 1940 het vaderland verliet. Koningin Wilhelmina vroeg of kunstenaars prettig waren om mee te converseren. „Ziet u", zei ze: „Ik spreek zo graag met matro zen of zo, omdat die rechtuit en zonder naar mooie woorden te zoeken zeggen wat ze op hun hart. hebben". Men stelde haar glim lachend gerust, zeggend dat kunstenaars hetzelfde doen, omdat anders hun voort brengselen niet echt en dus geen kunst zou den zijn. Het was allerminst pose van de koningin, te zeggen, dat ze graag „met matrozen of zo" sprak, want ze ontving alle Engeland vaarders persoonlijk en onderhield zich met ieder van hen, belangstellend vragend naar de toestand in alle delen van ons dierbare vaderland. Het waren bonte gezelschappen, die zij aldus op bezoek had: advocaten en fabrieksarbeiders, studenten en zeelieden. Zij stelde allen met haar natuurlijke charme op hun gemak en trof een hartelijke toon, die ieder herkende als die van een moeder. Waren er personen onder, die haar bijzonder veel te vertellen bleken te hebben, dan nodigde zij hen apart uit en wandelde uren lang met hen in de tuin, in lange gesprekken gewikkeld. Zij was dan ook altijd uitstekend op de hoogte van de laatste berichten uit Nederland. En hoe goed koningin Wilhelmina zich ook met de kunstenaars kon verstaan, bleek wel uit het feit, dat ze niet langer gast doch gastvrouwe wilde zijn. De kunstenaars van hun kant voelden zich ook volkomen thuis in haar gezelschap en kwamen heel graag bij haar. De koningin hield er van, dat haar gasten debatteerden en in het vuur van hun betoog vergaten die zelfs wel eens, in welk hoog gezelschap zij zich bevonden en waren bijzonder heftig. De koningin luisterde dan met een glimlach toe. Zij had zich zozeer ingeleefd in de moei lijkheden, waarmede de Nederlanders op alle gebied te kampen hadden dat ze zich vrij willig soortgelijke beperkingen oplegde. Ze was uiterst sober in haar kleding en tegen het einde van de oorlog zei ze eens, wijzend op haar mantelpakje, dat ze dat nog in Holland had gekocht. Hoe oprecht en ongeforceerd haar belang stelling was, bewijst wel het feit, dat ze naar personen, die ze vier, vijf jaar geleden ont moet had, onlangs belangstellend infor meerde, heel eenvoudig en hartelijk, zoals wij zelf vragen naar goede vrienden. „Hoe gaat het hem?" „Wat doet hij?" Welk een fantastisch geheugen, inderdaad, maar voor al: welk een diepe belangstelling in het persoonlijke leven van haar landgenoten, een belangstelling, die jarenlang doorwerkte! Na de oorlog zijn de bezoeken van kun stenaars aan de koningin voortgezet en een bewijs van de moederlijke, charmante in druk, die van haar uitgaat en ogenblikkelijk de gast imponeert, is het bezoek van de schilder Hendrik Wiegersma, die in gezel schap was van z'n zoon de glazenier Antoon Coolen en Jan Engelman. Wiegersma bracht de tekening, die hem zelf het meest aan het hart lag, als geschenk voor de koningin mee. Jan Engelman had achterop een toepasselijk gedicht geschreven. Wiegers ma had misschien prachtige woorden be dacht voor de overhandiging van z'n geschenk, maar toen hij plotseling getroffen werd door de hartelijkheid van de vorstin, zei hij spontaan: „Majesteit, omdat ik zoveel van U houd, heb ik voor U de tekening mee gebracht, waar ik zelf 't meest op gesteld ben". Is het wonder dat de koningin, van haar kant evenzeer getroffeh door de hartelijkheid van de schilder, het geschenk een ereplaats liet geven in de Gele salon van het paleis op de Dam? Koningin Wilhelmina gold voor de Neder landers in Engeland als het symbool van de rechtvaardigheid. Zij stond open voor het beroep van ieder, die zich onrechtvaardig behandeld achtte. „Regeren" houdt met alleen in: het zorgen voor de mensen, waar mee men het eens is, maar evenzeer: voor de andersdenkenden onder het volk. Deze moeilijke taak hebben de Oranjes altijd op bewonderenswaardige wijze begrepen en vervuld. In de kleine Nederlandse gemeen schap in Engeland bleek overduidelijk, dal ook koningin Wilhelmina deze historische gaven van de Oranjes in hoge mate bezat. Ieder van haar onderdanen was gelijk voor haar, volkomen gelijk. En heel wat Engeland vaarders hebben dan ook veel te danken aan de persoonlijke bemiddeling van onze vorstin, die tevens een moeder voor hen was. Over die ontsnapping hoef ik niet veel meer te vertellen, hoop ik; ik heb dat verhaal al zo dikwijls gedaan, er zijn er bovendien nog meer geweest die per motor boot de Noordzee zijn overgestoken om uit bezet gebied weg te komen, en de meeste angsten, die afschuwelijke onzekerheden met slechts één vaststaand feit, dat, éls ze je gre pen Er is sindsdien al weer zóveel ge beurd: je kunt je eigenlijk nauwelijks nog in die tijd inleven Maar goed, die Donderdagnacht peddelden we met ons vijven uit een kreek met onze boot de Brielse Maas op: de schipper, een stuurmansleerling, mijn broer en diens vriend en ik. Het bootje was voor de over tocht eigenlijk onverantwoordelijk klein, en onze leeftocht was nog veel minimaier: wat brood, een halve fles jenever, een paar repen chocola, en tinnetje zuinig bewaarde Camel sigaretten, en als totale scheepsuitrusting een geïmproviseerd drijfanker, een redding boei en een klein kompas. Dit samen met honderdvijftig liter Wehrmachtsbrandstof, die we gestolen hadden. We hadden namelijk uitgerekend, dat we er slechts één nacht over zouden varen, met de Oostenwind lekker in de rug, en dat' we de andere ochtend vroeg toch minstens al onder de kust van Engeland zouden zitten. De tocht duurde.... drie volle dagen; we hadden telkens panne, liepen half vol water, leden afschuwelijke kou in onze doorweekte kleren, passeerden de eerste nacht rakelings Het Nederlandse volk zelf is ook van de dag af van haar geboorte het koningskind met grote genegenheid tegemoet getreden. Met de prinsen, drie in getal, die uit het eerste huwelijk van Willem III waren ge sproten, was het Nederlandse volk niet for tuinlijk geweest. Op het lieftallige Willemientje, dat reeds vier jaar na haar geboorte kroonprinses werd, en op tien-jarige leeftijd reeds ons nog ongekroond koninginnetje, had het Nederlandse volk al zijn hoop en verwach ting samengetast, die nu in een gezegend leven van vijftig regeringsjaren een vol komen vervulling hebben gevonden. Jonge vrouw, nog bijna meisje van acht tien jaren, is zij officieel onze koningin ge worden, en wij mogen het land roemen en gelukkig prijzen, dat het voorrecht heeft gekend een halve eeuw door een vrouw als zij geregeerd te zijn geworden. Koningin Wilhelmina heeft het langste geregeerd van al onze Oranjevorsten. De kroningseed, welke zij als achttien- jarigé aflegde, heeft zij volkomen gestand gedaan, meer dan zij zelf toen heeft kunnen vermoeden: „de onafhankelijkheid des rijks met al mijn vermogen te verdedigen en te bewaren". Maar ook wij, haar volk, hebben toen op die stralende Septemberdag van 1898 weinig kunnen vermoeden, dat deze jonge nog on ervaren koninklijke vrouw, wie de schoon heid van het leven tegenlachte, zulk een moeilijke en zwaar bewogen tijd zou tegeJ moet gaan. Elk mensenleven kent natuurlijk naast zijn lief ook zijn leed, maar koningin Wilhelmina heeft het altijd dubbel moeten dragen, het leed in haar persoonlijk leven en dót van haar volk, welks welzijn zij te verzorgen had In het leed en de bezoekingen, die haar volk kwamen treffen, heeft koningin Wilhelmina, niet weinig ook als vrouw, altijd met een moederlijk hart innig deel genomen. Elk volk, elk land krijgt bij tijd en wijle djn nationale rampen toebedeeld. Van aardbevingen en vulcanische explosies blijft ons land gewoonlijk verschoond, maar als bij traditie krijgt het zijn deel in waters nood stormverwoestingenveenbranden met als consequentie zware beproevingen voör de betrokken bewoners dier gebieden. De vaderlandse kronieken der laatste halve eeuw hebben vele van dergelijke nationale désastres te registreren gehad, maar telkens weer hebben zij erbij te vermelden gehad, dat H. M. koningin Wilhelmina altijd als een der eersten de plaats des onheils is komen bezoeken, om de ramp in ogenschouw te nemen, haar belangstelling te tonen en bijstand te verlenen aan haar getroffen onderdanen. Watersnood is de jaren door de grote kwelgeest geweest van ons toch al waterrijk vaderland, maar wij mogen er toch ook glorieus op wijzen, dat onder de regering van koningin Wilhelmina wij een schitteren de revanche hebben genomen op deze altijd dreigende vijand, door een hele Zuiderzee aan zijn macht te onttrekken, en deze droog te leggen en om te scheppen in een veel belovend bloeiend bouwland. Een groots werk van waterbouw-kunde, dat de bewon dering heeft gewekt van heel de wereld. Maar watersnood, stormverwoestingen, veenbranden zijn te verhelpen en te redres seren door eigen energie en hernieuwende arbeid, zwaarder zorgen kreeg de nog jeug dige koningin te dragen in de eerste wereld oorlog van 19141918. Reeds in de eerste jaren van haar regering had de jonge koningin het aangedurfd de toorn van Engeland te trotseren, toen zij ge durende de Boerenoorlog haar oorlogsbodem „de Gelderland" ter beschikking stelde aan He president van Ti-ansvaal, de oude Paul Kruger, om hem zodoende aan de greep zijner vijanden te onttrekken en hem veilig naar Nederland over te brengen. De eerste zorg van koningin Wilhelmina is geweest bij het uitbreken van de wereld oorlog van 1914, ons eigen land buiten deze strijd te houden, niet alleen ten opzichte van Duitsland, maar ook van Engeland, dat zo gemakkelijk in ons land had kunnen vallen om de Duitse legers in de rug te bestoken. Dit gevaar heeft meer dan eens gedreigd. Waakzaam bleef zij niet minder voor de stoffelijke noden van haar volk, waarvan een groot deel door de oorlogsomstandig heden aan de ontbering dreigde toe te vallen. Zij was het weer, die het gelukkig initiatief nam f0t de stichting van het koninklijk nationaal steuncomité, waaraan zij zich zelf aan het hoofd stelde. Heel eenvoudig, zonder enig uiterlijk vertoon, leidde zij zelf de constituerende vergadering- Minister Marinus Treub, die in deze jaren in zulk een nauw contact met de koningin heeft geleefd, heeft later een boek: „Oor logstijd" gepubliceerd, dat hij dankbaar en eerbiedig opdroeg aan „Hare Majesteit de koningin, onze begaafde landsvorstin, die zich in moeilijke tijden heeft doen kennen als een ware moeder des vaderlands". Op zijn beurt heeft het Nederlandse volk dankbaar deze altijd waakzame zorg van koningin Wilhelmina weten te erkennen en te waarderen, toen het zich in de beruchte Novembermaand van 1918 als een oninneem- bare vesting van hechte trouw om haar troon en persoon schaarde, om een dwaze dreigende revolutie-poging af te slaan. Andermaal bleek deze hechte aanhankelijk heid van het Nederlandse volk aan zijn koene koningin in de bewogen dagen, toen in de roes der overwinning een Belgische annexa- tiezucht zich openbaarde, welke bedoelde Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg van haar rijk los te scheuren. De verschijning van haar vereerde konink lijke persoonlijkheid in de bedreigde provin cies alleen bleek reeds afdoende om deze on billijke en onredelijke annexatiebeweging m de kiem te smoren. Was ons land nog wel fortuinlijk om de eer ste wereldoorlog heen gelaveerd, aan de nood lottige gevolgen, die heel de wereld econo misch gingen drukken, kon het zich niet ont trekken. Er braken ook voor ons land lange en moeilijke jaren aan van crisis en malaise, van Inzinking van welvaart en aldoor toene mende werkloosheid. Zij betekenden ook voor koningin Wilhelmina een zeer zorgelijke tijd, waarin alleen haar groot Godsvertrouwen haar een steun en een kracht was. Zelve gaf zü het voorbeeld van een sober en ingetogen leven. Net tegen de tijd, dat prinses Juliana haar verrassende verloving bekend maakte, scheen een gunstige keer in de economische toestand te gaan intreden. Ook in het particuliere leven van koningin Wilhelmina brachten de verloving en het huwelijk van prinses Juliana een verheugende opbeuring. Zij was na het kort op elkaar vol gend overlijden in 1934 van koningin Emma en van prins Hendrik een stille vereenzaamde vrouw geworden. De dood van koningin Emma, die haar vanaf haar prille jeugd zo wijs had geleid en haar tot zulk een voortreffelijke koningin had gevormd, betekende voor haar een onher stelbaar verlies, dat nog werd vergroot door het onverwacht en schielijk overlijden van prins Hendrik, met wie zij toch drie en der tig jaren in trouwe echt verbonden was ge weest. Het huwelijk van prinses Juliana opende voor haar weer een blij verschiet, dat zijn gelukkige vervulling vond in de opeenvolgen de voorspoedige geboorten van de prinsessen Beatrix1 en Irene. De herbloei van de aloude Oranjestam was nu tot vreugde van koningin en vaderland weer gelukkig verzekerd. Het tere enige Oranjekind van 1880, het „Wilhelmientje aarig kiendje" was nu de van geluk en trots stralende grootmoeder gewor den van een jong koninklijk gezin. In 1938 vierde het Nederlandse volk dank baar opgetogen het gezegend veertigjarig regeringsjubileum van zijn vereerde en be minde vorstin. Maar toch wel met enige zorg in het hart, want Hitler's durende drei ging wierp reeds een angstige schaduw over dit heugelijke feest. De spanning nam met de dag toe. Koningin Wilhelmina tezamen met koning Leopold van België deed een laatste beroep op Hitler's ridderlijkheid om het drei gend onheil van de wereld af te wenden. Tevergeefs. Het tragisch avontuur moest zijn voortgang hebben. 10 Mei 1940 werden land en volk van Wilhelmina overrompeld en overweldigd. Vlucht van de koningin naar Engeland. Ook zij ging het lot delen van „les rois en exil". Een schok van schrik sloeg om het trouwe nart van haar onderdanen. Maar de schrik herstelde zich spoedig, men begreep, de koningin had zich buiten de brutale greep van haar vijand gesteld om haar land en volk des te krachtiger te kunnen beschermen en te verdedigen, zoals zij eens bij haar kroning moedig had gezworen. Haar vereerde persoon was weg uit ons midden, maar haar stem bleef, om ons te ster ken en te bemoedigen. Gescheiden van haar volk en kinderen 'wierf zij vijf jaren lang eenzaam weer over de wereld, maar zij bleef de ziel van strijdend Nederland voor zijn recht en zijn vrijheid. In Londen geëerd en gevierd als de „Moeder van de Oranjehaven", waar zij haar getrouwen om zich heen had verzameld. De grimmige vijand had zich in zijn over moed verrekend, toen hij meende een einde te hebben gesteld aan de Oranjedynastie. Als de sterke overwinnende vrouw kwam zij na vijf jaar strijd in haar land terug. Meer dan ooit, zoals Treub haar in de vorige oorlog had geziende ware moeder des vader lands. Lief en leed hebben hun sprekende lijnen getrokken in het edele schone gelaat van koningin Wilhelmina, die nu haar laatste kroningsfeest gaat vieren van vijftig jaar regeren. Een feest van afscheid tevens, waar zij tegelijk haar kroon gaat overdragen aan haar geliefde dochter Juliana. De geschiedenis zal haar eren, zoals de historicus prof. Brugmans haar beeld ont wierp, als de leidster van haar volk, de ver tegenwoordigster van het vaderland, de incarnatie van ons nationaal besef, van ons nationaal leven, van onze oatifioale cultuur. een Duits convooi, moesten om de haverklap voor anker gaan omdat de golven veel te hoog liepen, enfinpas na 36 uur marte len zagen we boven de grauwe, eenzame wa terwildernis aan de horizon de eerste tekenen van geallieerd leven: een paar vliegtuigen van de Coastal Command.... we waren blij als gekkenkregen na het vallen van de avond als begrijpelijke reactie een nieuwe inzinking, staken fakkel op fakkel aan om de aandacht te trekken.... niets. Een nieu we eindeloze nacht, bitter koud, hongerig, vechtend tegen slaap en uitputting. En alles wat we hoorden of zagen bleek gezichtsbe drog, tot we nog voor zonsopgang met een van onze laatste vochtige lucifers een nieuwe dot poetskatoen aanstekken.... Het gedruis van een groot schip kwam snel naderbij, plotseling flitste een schijnwerper aan, bleef sidderend op onze kleine boot staan en voor we het beseften, lag er een knaap van een destroyer naast ons gestopt en probeerde de leerling-stuurman op slappe waggelende benen de touwladder te grijpen. Het kostte nog heel wat moeite om met die hoge zee over te stappen, maar bovenaan de reling werden we door sterke armen ge grepen.... De ontvangst was fantastisch, vooral toen ze hoorden dat we Hollanders waren. Ik vergeet nooit mijn»allereerste si garet...» C©3 Die Zondagmiddag laat, werden we in ge leende kleren droog en doorvoed en met extra sigaretten en snoep aan wal gezet in Sheerness aan de Thames en belandden via diverse instanties natuurlijk in de Royal Patriotic School", waar alle in Engeland aan gekomen vluchtelingen werden opgevangen en dagen, soms weken lang op hun politieke - betrouwbaarheid werden onderzocht Een paar van ons viel dat nogal tegen; die had den waarschijnlijk meer enthousiasme en minder achterdocht verwacht. Maar in ieder geval waren we na een kleine week van af zondering, waarin we werkelijk werden üit- gepompt tot en met, weer vrij man en wer den Vrijdagsmiddags ondergebracht in het Grosvenorhotel in Londen. Machtige tijd was dat: kwamen we zo binnen in een ouwe zeil- broek, een onooglijke trui, een paar afge trapte tennisschoenen. Bekeken door iedereen natuurlijk. En wij ons voelen! Zo langs onze neus weg tegen de mensen zeggen, dat we net uit Holland wa ren aangekomen.... En een ober, die een half uur later tegen een paar fronsende zeer deftige gasten fluisterde, dat die onze kle ding in deze deftige omgeving maar niet al 'te kwalijk moesten nemen.... Wij waren een paar zeer beroemde Nederlanders, net met een gestolen vliegtuig uit Nederland ontsnapt, diezelfde middagEn tóen za ten daar natuurlijk een paar invitaties aan vast!'s Zaterdags kregen we nieuwe kleren, want inmiddels was men ons reeds het nieuws komen influisteren, dat we door de koningin ontvangen zouden worden. We hadden die Vrijdag, bij het verlaten van de Patriotic School al consignes gekregen, dat we niet teveel over onze ontsnapping moes ten loslaten, want't zou niet aardig zijn, als de koningin het van anderen zou horen en niet uit onze eigen mond.... Enfin dus 's Zaterdags was de uitnodiging definitief: We zouden de andere dag bij Hara Majesteit de koningin op de thee worden gevraagd. Het was een heel eenvoudig huis, waar d« wagen stopte, een typisch Engels landhuis, niet eens een standaard erop als ik me goed herinner. In de hall werden we ontvangen door een hofdame; ik meen dat het mevrouw Verbrugge was, een aardig mens, die ons mee naar de tuin nam. Ineens zagen we Hare Majesteit aankomen. We werden allemaal aan haar voorgesteld, en daarna wandelde ze met ieder van one afzonderlijk een eindje op, vroeg persoon lijke ervaringen, dingen over de reis, daarna over de situatie in Nederland. Mij vroeg ze speciaal over de ziekenhuizen, omdat ik daar gewerkt had. Ze bleek ontzaglijk goed te zijn ingelicht, had een heel goede kijk op de algemene toestandveel en veel beter dan diverse Nederlanders die ik daarvóór in Londen ontmoet had. Daarna werden we uitgenodigd om binnen te komen. Ik zat gewoon naast haar op de bank. Ter wijl we nog eens samen onze reiservaringen vertelden, zag ik pas hoe ontzaglijk ver moeid ze et uit zag; in Nederland was toen de jodenvervolging al aan de gang: ze had er gewoon geen woorden voor, zo afschu welijk vond ze dat. Daarna vroeg ze wat we nu van plan waren te gaan doen. Ik zelf ging in medische dienst, een paar ande ren van onze groep zouden bij de koopvaardij willen. Toen we weer in de auto zaten, waren we allemaal vreselijk stil. U kunt daar om lachen, maar dergelijke bezoeken maken op iedereen die ze meegemaakt heeft, een ont zaglijke indruk. Ik had vroeger wet eens gehoord, dat Hare Majesteit altijd tamelijk uit de hoogte was. Onze binnenschipper-reisgezel zei plotse ling in de stilte: ,,'t Is eigenlijk net of je to maar bij je tante op bezoek geweest bent..." En niemand van ons, die deze opmerking ongepast vond, of beledigend tegenover onze vorstin.... voor het eerst na al de avontu ren waren we een middag in dit vreemde onbekende land srgeö§.e« thuis geweest»»/' HERINNERINGEN UIT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 7