DE KONINGIN
„ENGELANDVAARDERS"
KONINGIN
IN
DAGEN VAN
TEGENSPOED
WILHELMINA
LEED EN
Êssc^tnweg 3? tel: 22320'" PHotter&om
EEN MOEDER
...Een Zondagmiddag waren... we... thuis!..,
Toen zei de binnenschipper..
Geen woord is van dieper geheimnis doordrongen, doch tevens van
glanzender klaarheid, dan het woord Moeder. Het roept een wereld van
gevoelens, van tederheden in ons wakker. Moeder, zij was of is onze
toevlucht. Als ieder ons verlaten Heeft
is zij er nog. Zij leeft voor ons, leidt f N
en behoedt ons zoveel haar mogelijk
is. Er bestaat geen leed zo groot, geen
wond zo diep, of de moederhand en
vooral ook: het uit het liefhebbend
moederhart gewelde troostwoord zijn
voldoende balsem. Zij geeft ons kracht
door haar voorbeeld; zij is de eerste,
hoge vrouw in het gezin, geen op
offering is haar te groot én haar moed
versaagt niet; wat er ook gebeure, zij
blijft trouw en sterk voor hen, die God. V
aan haar hoede heeft toevertrouwd. Zij
heeft eigen geluk, rust en veiligheid, ja, zo nodig het eigen
Uit gesprekken van een
onzer redacteuren met En
gelandvaarders en met me
vrouw R. Marsman, die in
Engeland vele malen met
de koningin in contact
kwam, werden nevenstaan
de herinneringen samenge
steld.
leven veil
voor
haar kinderen, die zij gelukkig en tevreden wil zien.
is koningin Wilhelmina
voor Iiaar volk
Door een Engelandvaarder.
20 November 1941 was een Donderdag, en voor vijf Nederlanders is die
dag een van de opwindendste en gevaarlijkste van hun leven geweest.
30 November 1941 was een Zondag, en voor deze zelfde vijf Nederlanders
vormde die Zondag de onvergetelijke bekroning van een periode van tien
dagen. „Tien zeer lange dagen".... zei de schipper, die tijdens de afschu
welijke nachtmerrie-overtocht in de kleine motorboot op de hoge grauwe
November-Noordzee reeds Donderdagsnachts gewanhoopt had: „wij gaan
verzuipen....". Dezelfde schipper merkte tien dagen later tevreden
achteroverleunend in een Engelse auto op: ,,'t Is maar net of je bij je tante
op bezoek bent geweest.En de vier anderen waren allemaal, voor het
eerst, wonderlijk stil en reden door een herfstig grijs oorlogs-Londen terug
naar hun hotel. Ze hadden een visite gemaakt, die zij hun hele leven niet
voor mogelijk hadden gehouden.
tlier ziet men de koningin in gezelschap
van prinses Juliana op „Oranjehaven",
het bekende clubgebouw van de Enge
landvaarders te Londen.
De koningin neemt de verwoestingen in ogenschouw, welke de windhoos in de
Juni-maand van het jaar 1927 te Borculo heeft aangericht en laat zich door een
der getroffenen over zijn wedervaren inlichten.
Door pater Hyacinth Hermans
Toen in 1880 de oude koning Willem III en zijn nog 20-jarige gade Emma
het geluk te beurt viel van de heugelijke geboorte van nog een laat
Oranjekind, werd in de pers dier dagen even de vraag aangeroerd of de
geboorte van een prinses een teleurstelling voor ons volk betekende. De
vraag is wel op de meest gelukkige wijze beantwoord door de betrokken
boreling zelf, die nu als koningin Wilhelmina vijftig jaren over ons
heeft geregeerd.
28 AUGUSTUS 1948
Ü'U A.
ENGELAND
Het beeld van uw moeder, maar óók: het
beeld van koningin Wilhelmina. Een ieder,
die tijdens de oorlog in Engeland het voor
recht had in de omgeving van de koningin
te vertoeven, weet uit eigen ervaring, dat
al deze deugden op haar van toepassing zijn.
Inderdaad, zij is een moeder voor haar volk;
zij heeft precies alle schone en verheven
eigenschappen, die wij in onze eigen moeder
zo bewonderen. Vooral van deze zijde heeft
de koningin zich doen kennen aan haar land
genoten, toen zij vanuit Engeland de strijd
tegen de overweldiger voortzette.
O zeker, niet ieder kon vóór de oorlog
de moederlijke zorgen van de koningin per
soonlijk ervaren, haar gezin was al te groot
en haar werkzaamheden, uitsluitend gericht
op het welzijn van haar kinderen,^te uit-
up net - 1
gebreid dan dat zij ieder persoonlijk had
kunnen mededelen van de zo
haar wezen behorende moederlijkheid. Maar
toen zij zich in Engeland temidden van een
betrekkelijk kleine groep van Nederlanders
bevond lotgenoten, met wie zij zich ver
bonden voelde, naar wie haar deernis en
belangstelling uitgingen trad zij hen zelf
tegemoet, als vorstin, maar bovenal: als een
moeder. Zij begaf zich herhaaldelijk onder
hen, leefde met hen mee, sprak met hen
over het geliefde Nederland, over alles wat
daar gebeurde. Zij informeerde met harte
lijke belangstelling naar wat haar land-
eenoten (ia, men voelde zich tegenover haar
veel meer de landgenoot dan de onderdaan')
er hadden moeten achterlaten aan fanulie
en vrienden. Zij kreeg veel smartelijks te
horen maar deze bewonderenswaardig
sterke vrouw kon eigen leed op de achter
grond dringen en vond woorden van troost
en opbeuring voor anderen. Vooral deelde
zij mede van haar eigen onbegrensd ver
trouwen in de toekomst, die de overwinning
zou brengen en de herrijzenis van ons ge
schonden vaderland. Zij had daarbij mets
van een profetes, doch was als één die weet,
omdat zij er vast in geloofde, dat het recht
moest zegevieren over het onrecht, de trouw
over het verraad.
De eerste tijd in Engeland leefde zij terug
getrokken. Slechts werd zij zo nu en dan
gezien bij de Nederlandse boekhandel Beyl
in Londen, waar zij religieuze boeken kocht
Na haar staatszaken te hebben afgedaan,
bracht zij een groot deel van haar tijd met
deze boeken door. Zij mediteerde en bad en
aldus vond zij in het geloof de kracht, die
zij later zo onuitputtelijk tentoonspreidde
eii aan anderen mededeelde.
Maar na deze tijd, die als een voorberei
ding was, keerde zij geheel tot haar land
genoten. Zij verkeerde in deze kleine ge
meenschap zo volkomen natuurlijk en ging
eruit eigen verkiezing zo geheel in op,
dat ieder der leden zijn deel kreeg van haar
vorstelijke moederlijkheid. Koningin Wilhel-
i__ bleef altijd en onder alle omstan
digheden - haar natuurlijke waardigheid
en vorstelijke distinctie behouden, maar
daarnaast kon zij zich in ieder gezelschap
Jlt in ieder gesprek mengen.
Als gewoon „leerlinge" volgde zij op eigen
Vrouwelijk Hulpcorps gaf. Zij wenste zien
persoonlijk op de hoogte te stellen van wat
er de leerüngen onderwezen werd. E g P
wekkend was dat allerminst, want er werd
o. a. geleerd, hoe men t. z t. personen
moeten behandelen, die uit het buiteul;an
zouden repatriëren en dan half uitgehongerd
en lichamelijk onderkomen zouden zijn en
geplaagd door ongedierte.
Toen zij later hoorde, dat Nederlandse
kunstenaars zo nu en dan bijeen kwamen
om van gedachten te wisselen, vroeg de
koningin of zij daar eens bij tegenwoordig
zou kunnen zijn. Zij toonde grote belangstel-
ling voor kunst te bezitten. Als zij haar
mening over een bepaald gedicht van
zelfsprekend werden haar verzetsgedichten
gezonden, die in Nederland ondergronds y<jr
spreid werden uitsprak, verried deze altijd
een fijne smaak. Trouwens, koningin Wil
helmina moest wel licht geroerd worden
door het ware dichterwoord, want zelf is zi;
uiterst fijngevoelig; in haar gesprekken,
maar vooral in de eigenhandig geschreven
brieven roept zij soms met enkele welgekozen
en diepdoorvoelde woorden een wereld van
gedachten en herinneringen op. Het verhaal
gaat, hoe zij eens een in de ambtelijke
stijl voor haar opgestelde redevoering met
enkele zelf aangebrachte veranderingen veel
losser en.... hartelijker maakte, en een
volkomen eigen toon gaf.
Zelf is z« een begaafd schilderes. Ook
in Engeland schilderde zij. Een schuur, vlak
bij haar landhuis in Meadenhead, was in
gericht als atelier. Een bijzonder geslaagd
doekje stelde een veld margrieten voor. ont
roerend voor iedere Nederlander. De ko
ningin vertelde, dat zij bij het maken van
dat werk alle raadgevingen harer leermees
ters op zij had gezet en geheel naar eigen
gevoel en inzicht had geschilderd. En op de
bloemen Wijzend, zei ze met weemoed in
baar stem: „Een laatste herinnering aan
Nederland", erop doelend, dat deze bloemen
het laatste waren, wat ze zag toen ze in Mei
1940 het vaderland verliet.
Koningin Wilhelmina vroeg of kunstenaars
prettig waren om mee te converseren. „Ziet
u", zei ze: „Ik spreek zo graag met matro
zen of zo, omdat die rechtuit en zonder naar
mooie woorden te zoeken zeggen wat ze op
hun hart. hebben". Men stelde haar glim
lachend gerust, zeggend dat kunstenaars
hetzelfde doen, omdat anders hun voort
brengselen niet echt en dus geen kunst zou
den zijn.
Het was allerminst pose van de koningin,
te zeggen, dat ze graag „met matrozen of
zo" sprak, want ze ontving alle Engeland
vaarders persoonlijk en onderhield zich met
ieder van hen, belangstellend vragend naar
de toestand in alle delen van ons dierbare
vaderland. Het waren bonte gezelschappen,
die zij aldus op bezoek had: advocaten en
fabrieksarbeiders, studenten en zeelieden. Zij
stelde allen met haar natuurlijke charme op
hun gemak en trof een hartelijke toon, die
ieder herkende als die van een moeder.
Waren er personen onder, die haar bijzonder
veel te vertellen bleken te hebben, dan
nodigde zij hen apart uit en wandelde uren
lang met hen in de tuin, in lange gesprekken
gewikkeld. Zij was dan ook altijd uitstekend
op de hoogte van de laatste berichten uit
Nederland.
En hoe goed koningin Wilhelmina zich ook
met de kunstenaars kon verstaan, bleek wel
uit het feit, dat ze niet langer gast doch
gastvrouwe wilde zijn. De kunstenaars van
hun kant voelden zich ook volkomen thuis
in haar gezelschap en kwamen heel graag bij
haar. De koningin hield er van, dat haar
gasten debatteerden en in het vuur van hun
betoog vergaten die zelfs wel eens, in welk
hoog gezelschap zij zich bevonden en waren
bijzonder heftig. De koningin luisterde dan
met een glimlach toe.
Zij had zich zozeer ingeleefd in de moei
lijkheden, waarmede de Nederlanders op alle
gebied te kampen hadden dat ze zich vrij
willig soortgelijke beperkingen oplegde. Ze
was uiterst sober in haar kleding en tegen
het einde van de oorlog zei ze eens, wijzend
op haar mantelpakje, dat ze dat nog in
Holland had gekocht.
Hoe oprecht en ongeforceerd haar belang
stelling was, bewijst wel het feit, dat ze naar
personen, die ze vier, vijf jaar geleden ont
moet had, onlangs belangstellend infor
meerde, heel eenvoudig en hartelijk, zoals
wij zelf vragen naar goede vrienden. „Hoe
gaat het hem?" „Wat doet hij?" Welk een
fantastisch geheugen, inderdaad, maar voor
al: welk een diepe belangstelling in het
persoonlijke leven van haar landgenoten, een
belangstelling, die jarenlang doorwerkte!
Na de oorlog zijn de bezoeken van kun
stenaars aan de koningin voortgezet en een
bewijs van de moederlijke, charmante in
druk, die van haar uitgaat en ogenblikkelijk
de gast imponeert, is het bezoek van de
schilder Hendrik Wiegersma, die in gezel
schap was van z'n zoon de glazenier
Antoon Coolen en Jan Engelman. Wiegersma
bracht de tekening, die hem zelf het meest
aan het hart lag, als geschenk voor de
koningin mee. Jan Engelman had achterop
een toepasselijk gedicht geschreven. Wiegers
ma had misschien prachtige woorden be
dacht voor de overhandiging van z'n
geschenk, maar toen hij plotseling getroffen
werd door de hartelijkheid van de vorstin,
zei hij spontaan: „Majesteit, omdat ik zoveel
van U houd, heb ik voor U de tekening mee
gebracht, waar ik zelf 't meest op gesteld
ben". Is het wonder dat de koningin, van
haar kant evenzeer getroffeh door de
hartelijkheid van de schilder, het geschenk
een ereplaats liet geven in de Gele salon
van het paleis op de Dam?
Koningin Wilhelmina gold voor de Neder
landers in Engeland als het symbool van de
rechtvaardigheid. Zij stond open voor het
beroep van ieder, die zich onrechtvaardig
behandeld achtte. „Regeren" houdt met
alleen in: het zorgen voor de mensen, waar
mee men het eens is, maar evenzeer: voor
de andersdenkenden onder het volk. Deze
moeilijke taak hebben de Oranjes altijd op
bewonderenswaardige wijze begrepen en
vervuld. In de kleine Nederlandse gemeen
schap in Engeland bleek overduidelijk, dal
ook koningin Wilhelmina deze historische
gaven van de Oranjes in hoge mate bezat.
Ieder van haar onderdanen was gelijk voor
haar, volkomen gelijk. En heel wat Engeland
vaarders hebben dan ook veel te danken
aan de persoonlijke bemiddeling van onze
vorstin, die tevens een moeder voor hen was.
Over die ontsnapping hoef ik niet
veel meer te vertellen, hoop ik; ik heb dat
verhaal al zo dikwijls gedaan, er zijn er
bovendien nog meer geweest die per motor
boot de Noordzee zijn overgestoken om uit
bezet gebied weg te komen, en de meeste
angsten, die afschuwelijke onzekerheden met
slechts één vaststaand feit, dat, éls ze je gre
pen Er is sindsdien al weer zóveel ge
beurd: je kunt je eigenlijk nauwelijks nog
in die tijd inleven
Maar goed, die Donderdagnacht peddelden
we met ons vijven uit een kreek met onze
boot de Brielse Maas op: de schipper, een
stuurmansleerling, mijn broer en diens
vriend en ik. Het bootje was voor de over
tocht eigenlijk onverantwoordelijk klein, en
onze leeftocht was nog veel minimaier: wat
brood, een halve fles jenever, een paar repen
chocola, en tinnetje zuinig bewaarde Camel
sigaretten, en als totale scheepsuitrusting
een geïmproviseerd drijfanker, een redding
boei en een klein kompas. Dit samen met
honderdvijftig liter Wehrmachtsbrandstof,
die we gestolen hadden.
We hadden namelijk uitgerekend, dat we
er slechts één nacht over zouden varen, met
de Oostenwind lekker in de rug, en dat' we
de andere ochtend vroeg toch minstens al
onder de kust van Engeland zouden zitten.
De tocht duurde.... drie volle dagen; we
hadden telkens panne, liepen half vol water,
leden afschuwelijke kou in onze doorweekte
kleren, passeerden de eerste nacht rakelings
Het Nederlandse volk zelf is ook van de
dag af van haar geboorte het koningskind
met grote genegenheid tegemoet getreden.
Met de prinsen, drie in getal, die uit het
eerste huwelijk van Willem III waren ge
sproten, was het Nederlandse volk niet for
tuinlijk geweest.
Op het lieftallige Willemientje, dat reeds
vier jaar na haar geboorte kroonprinses
werd, en op tien-jarige leeftijd reeds ons
nog ongekroond koninginnetje, had het
Nederlandse volk al zijn hoop en verwach
ting samengetast, die nu in een gezegend
leven van vijftig regeringsjaren een vol
komen vervulling hebben gevonden.
Jonge vrouw, nog bijna meisje van acht
tien jaren, is zij officieel onze koningin ge
worden, en wij mogen het land roemen en
gelukkig prijzen, dat het voorrecht heeft
gekend een halve eeuw door een vrouw als
zij geregeerd te zijn geworden.
Koningin Wilhelmina heeft het langste
geregeerd van al onze Oranjevorsten.
De kroningseed, welke zij als achttien-
jarigé aflegde, heeft zij volkomen gestand
gedaan, meer dan zij zelf toen heeft kunnen
vermoeden: „de onafhankelijkheid des rijks
met al mijn vermogen te verdedigen en te
bewaren".
Maar ook wij, haar volk, hebben toen op
die stralende Septemberdag van 1898 weinig
kunnen vermoeden, dat deze jonge nog on
ervaren koninklijke vrouw, wie de schoon
heid van het leven tegenlachte, zulk een
moeilijke en zwaar bewogen tijd zou tegeJ
moet gaan.
Elk mensenleven kent natuurlijk naast zijn
lief ook zijn leed, maar koningin Wilhelmina
heeft het altijd dubbel moeten dragen, het
leed in haar persoonlijk leven en dót van
haar volk, welks welzijn zij te verzorgen
had In het leed en de bezoekingen, die
haar volk kwamen treffen, heeft koningin
Wilhelmina, niet weinig ook als vrouw,
altijd met een moederlijk hart innig deel
genomen.
Elk volk, elk land krijgt bij tijd en wijle
djn nationale rampen toebedeeld.
Van aardbevingen en vulcanische explosies
blijft ons land gewoonlijk verschoond, maar
als bij traditie krijgt het zijn deel in waters
nood stormverwoestingenveenbranden
met als consequentie zware beproevingen
voör de betrokken bewoners dier gebieden.
De vaderlandse kronieken der laatste halve
eeuw hebben vele van dergelijke nationale
désastres te registreren gehad, maar telkens
weer hebben zij erbij te vermelden gehad,
dat H. M. koningin Wilhelmina altijd als
een der eersten de plaats des onheils is
komen bezoeken, om de ramp in ogenschouw
te nemen, haar belangstelling te tonen en
bijstand te verlenen aan haar getroffen
onderdanen.
Watersnood is de jaren door de grote
kwelgeest geweest van ons toch al waterrijk
vaderland, maar wij mogen er toch ook
glorieus op wijzen, dat onder de regering
van koningin Wilhelmina wij een schitteren
de revanche hebben genomen op deze altijd
dreigende vijand, door een hele Zuiderzee
aan zijn macht te onttrekken, en deze droog
te leggen en om te scheppen in een veel
belovend bloeiend bouwland. Een groots
werk van waterbouw-kunde, dat de bewon
dering heeft gewekt van heel de wereld.
Maar watersnood, stormverwoestingen,
veenbranden zijn te verhelpen en te redres
seren door eigen energie en hernieuwende
arbeid, zwaarder zorgen kreeg de nog jeug
dige koningin te dragen in de eerste wereld
oorlog van 19141918.
Reeds in de eerste jaren van haar regering
had de jonge koningin het aangedurfd de
toorn van Engeland te trotseren, toen zij ge
durende de Boerenoorlog haar oorlogsbodem
„de Gelderland" ter beschikking stelde aan
He president van Ti-ansvaal, de oude Paul
Kruger, om hem zodoende aan de greep
zijner vijanden te onttrekken en hem veilig
naar Nederland over te brengen.
De eerste zorg van koningin Wilhelmina
is geweest bij het uitbreken van de wereld
oorlog van 1914, ons eigen land buiten deze
strijd te houden, niet alleen ten opzichte van
Duitsland, maar ook van Engeland, dat zo
gemakkelijk in ons land had kunnen vallen
om de Duitse legers in de rug te bestoken.
Dit gevaar heeft meer dan eens gedreigd.
Waakzaam bleef zij niet minder voor de
stoffelijke noden van haar volk, waarvan
een groot deel door de oorlogsomstandig
heden aan de ontbering dreigde toe te vallen.
Zij was het weer, die het gelukkig initiatief
nam f0t de stichting van het koninklijk
nationaal steuncomité, waaraan zij zich zelf
aan het hoofd stelde. Heel eenvoudig, zonder
enig uiterlijk vertoon, leidde zij zelf de
constituerende vergadering-
Minister Marinus Treub, die in deze jaren
in zulk een nauw contact met de koningin
heeft geleefd, heeft later een boek: „Oor
logstijd" gepubliceerd, dat hij dankbaar en
eerbiedig opdroeg aan „Hare Majesteit de
koningin, onze begaafde landsvorstin, die zich
in moeilijke tijden heeft doen kennen als
een ware moeder des vaderlands".
Op zijn beurt heeft het Nederlandse volk
dankbaar deze altijd waakzame zorg van
koningin Wilhelmina weten te erkennen en
te waarderen, toen het zich in de beruchte
Novembermaand van 1918 als een oninneem-
bare vesting van hechte trouw om haar
troon en persoon schaarde, om een dwaze
dreigende revolutie-poging af te slaan.
Andermaal bleek deze hechte aanhankelijk
heid van het Nederlandse volk aan zijn koene
koningin in de bewogen dagen, toen in de
roes der overwinning een Belgische annexa-
tiezucht zich openbaarde, welke bedoelde
Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg van haar
rijk los te scheuren.
De verschijning van haar vereerde konink
lijke persoonlijkheid in de bedreigde provin
cies alleen bleek reeds afdoende om deze on
billijke en onredelijke annexatiebeweging m
de kiem te smoren.
Was ons land nog wel fortuinlijk om de eer
ste wereldoorlog heen gelaveerd, aan de nood
lottige gevolgen, die heel de wereld econo
misch gingen drukken, kon het zich niet ont
trekken. Er braken ook voor ons land lange
en moeilijke jaren aan van crisis en malaise,
van Inzinking van welvaart en aldoor toene
mende werkloosheid. Zij betekenden ook voor
koningin Wilhelmina een zeer zorgelijke tijd,
waarin alleen haar groot Godsvertrouwen
haar een steun en een kracht was. Zelve gaf
zü het voorbeeld van een sober en ingetogen
leven.
Net tegen de tijd, dat prinses Juliana haar
verrassende verloving bekend maakte, scheen
een gunstige keer in de economische toestand
te gaan intreden.
Ook in het particuliere leven van koningin
Wilhelmina brachten de verloving en het
huwelijk van prinses Juliana een verheugende
opbeuring. Zij was na het kort op elkaar vol
gend overlijden in 1934 van koningin Emma
en van prins Hendrik een stille vereenzaamde
vrouw geworden.
De dood van koningin Emma, die haar
vanaf haar prille jeugd zo wijs had geleid en
haar tot zulk een voortreffelijke koningin
had gevormd, betekende voor haar een onher
stelbaar verlies, dat nog werd vergroot door
het onverwacht en schielijk overlijden van
prins Hendrik, met wie zij toch drie en der
tig jaren in trouwe echt verbonden was ge
weest.
Het huwelijk van prinses Juliana opende
voor haar weer een blij verschiet, dat zijn
gelukkige vervulling vond in de opeenvolgen
de voorspoedige geboorten van de prinsessen
Beatrix1 en Irene.
De herbloei van de aloude Oranjestam was
nu tot vreugde van koningin en vaderland
weer gelukkig verzekerd.
Het tere enige Oranjekind van 1880, het
„Wilhelmientje aarig kiendje" was nu de van
geluk en trots stralende grootmoeder gewor
den van een jong koninklijk gezin.
In 1938 vierde het Nederlandse volk dank
baar opgetogen het gezegend veertigjarig
regeringsjubileum van zijn vereerde en be
minde vorstin. Maar toch wel met enige
zorg in het hart, want Hitler's durende drei
ging wierp reeds een angstige schaduw over
dit heugelijke feest. De spanning nam met de
dag toe. Koningin Wilhelmina tezamen met
koning Leopold van België deed een laatste
beroep op Hitler's ridderlijkheid om het drei
gend onheil van de wereld af te wenden.
Tevergeefs. Het tragisch avontuur moest
zijn voortgang hebben.
10 Mei 1940 werden land en volk van
Wilhelmina overrompeld en overweldigd.
Vlucht van de koningin naar Engeland.
Ook zij ging het lot delen van „les rois en
exil".
Een schok van schrik sloeg om het trouwe
nart van haar onderdanen. Maar de schrik
herstelde zich spoedig, men begreep, de
koningin had zich buiten de brutale greep van
haar vijand gesteld om haar land en volk des
te krachtiger te kunnen beschermen en te
verdedigen, zoals zij eens bij haar kroning
moedig had gezworen.
Haar vereerde persoon was weg uit ons
midden, maar haar stem bleef, om ons te ster
ken en te bemoedigen.
Gescheiden van haar volk en kinderen
'wierf zij vijf jaren lang eenzaam weer over
de wereld, maar zij bleef de ziel van strijdend
Nederland voor zijn recht en zijn vrijheid. In
Londen geëerd en gevierd als de „Moeder van
de Oranjehaven", waar zij haar getrouwen om
zich heen had verzameld.
De grimmige vijand had zich in zijn over
moed verrekend, toen hij meende een einde
te hebben gesteld aan de Oranjedynastie.
Als de sterke overwinnende vrouw kwam
zij na vijf jaar strijd in haar land terug. Meer
dan ooit, zoals Treub haar in de vorige oorlog
had geziende ware moeder des vader
lands.
Lief en leed hebben hun sprekende lijnen
getrokken in het edele schone gelaat van
koningin Wilhelmina, die nu haar laatste
kroningsfeest gaat vieren van vijftig jaar
regeren.
Een feest van afscheid tevens, waar zij
tegelijk haar kroon gaat overdragen aan haar
geliefde dochter Juliana.
De geschiedenis zal haar eren, zoals de
historicus prof. Brugmans haar beeld ont
wierp, als de leidster van haar volk, de ver
tegenwoordigster van het vaderland, de
incarnatie van ons nationaal besef, van ons
nationaal leven, van onze oatifioale cultuur.
een Duits convooi, moesten om de haverklap
voor anker gaan omdat de golven veel te
hoog liepen, enfinpas na 36 uur marte
len zagen we boven de grauwe, eenzame wa
terwildernis aan de horizon de eerste tekenen
van geallieerd leven: een paar vliegtuigen
van de Coastal Command.... we waren blij
als gekkenkregen na het vallen van de
avond als begrijpelijke reactie een nieuwe
inzinking, staken fakkel op fakkel aan om
de aandacht te trekken.... niets. Een nieu
we eindeloze nacht, bitter koud, hongerig,
vechtend tegen slaap en uitputting. En alles
wat we hoorden of zagen bleek gezichtsbe
drog, tot we nog voor zonsopgang met een
van onze laatste vochtige lucifers een nieuwe
dot poetskatoen aanstekken....
Het gedruis van een groot schip kwam snel
naderbij, plotseling flitste een schijnwerper
aan, bleef sidderend op onze kleine boot
staan en voor we het beseften, lag er een
knaap van een destroyer naast ons gestopt
en probeerde de leerling-stuurman op slappe
waggelende benen de touwladder te grijpen.
Het kostte nog heel wat moeite om met die
hoge zee over te stappen, maar bovenaan
de reling werden we door sterke armen ge
grepen.... De ontvangst was fantastisch,
vooral toen ze hoorden dat we Hollanders
waren. Ik vergeet nooit mijn»allereerste si
garet...»
C©3
Die Zondagmiddag laat, werden we in ge
leende kleren droog en doorvoed en met
extra sigaretten en snoep aan wal gezet in
Sheerness aan de Thames en belandden via
diverse instanties natuurlijk in de Royal
Patriotic School", waar alle in Engeland aan
gekomen vluchtelingen werden opgevangen
en dagen, soms weken lang op hun politieke -
betrouwbaarheid werden onderzocht Een
paar van ons viel dat nogal tegen; die had
den waarschijnlijk meer enthousiasme en
minder achterdocht verwacht. Maar in ieder
geval waren we na een kleine week van af
zondering, waarin we werkelijk werden üit-
gepompt tot en met, weer vrij man en wer
den Vrijdagsmiddags ondergebracht in het
Grosvenorhotel in Londen. Machtige tijd was
dat: kwamen we zo binnen in een ouwe zeil-
broek, een onooglijke trui, een paar afge
trapte tennisschoenen.
Bekeken door iedereen natuurlijk. En wij
ons voelen! Zo langs onze neus weg tegen de
mensen zeggen, dat we net uit Holland wa
ren aangekomen.... En een ober, die een
half uur later tegen een paar fronsende zeer
deftige gasten fluisterde, dat die onze kle
ding in deze deftige omgeving maar niet al
'te kwalijk moesten nemen.... Wij waren
een paar zeer beroemde Nederlanders, net
met een gestolen vliegtuig uit Nederland
ontsnapt, diezelfde middagEn tóen za
ten daar natuurlijk een paar invitaties aan
vast!'s Zaterdags kregen we nieuwe
kleren, want inmiddels was men ons reeds
het nieuws komen influisteren, dat we door
de koningin ontvangen zouden worden. We
hadden die Vrijdag, bij het verlaten van de
Patriotic School al consignes gekregen, dat
we niet teveel over onze ontsnapping moes
ten loslaten, want't zou niet aardig zijn,
als de koningin het van anderen zou horen
en niet uit onze eigen mond....
Enfin dus 's Zaterdags was de uitnodiging
definitief: We zouden de andere dag bij Hara
Majesteit de koningin op de thee worden
gevraagd.
Het was een heel eenvoudig huis, waar d«
wagen stopte, een typisch Engels landhuis,
niet eens een standaard erop als ik me goed
herinner. In de hall werden we ontvangen
door een hofdame; ik meen dat het mevrouw
Verbrugge was, een aardig mens, die ons mee
naar de tuin nam.
Ineens zagen we Hare Majesteit aankomen.
We werden allemaal aan haar voorgesteld,
en daarna wandelde ze met ieder van one
afzonderlijk een eindje op, vroeg persoon
lijke ervaringen, dingen over de reis, daarna
over de situatie in Nederland. Mij vroeg ze
speciaal over de ziekenhuizen, omdat ik daar
gewerkt had. Ze bleek ontzaglijk goed te
zijn ingelicht, had een heel goede kijk op de
algemene toestandveel en veel beter
dan diverse Nederlanders die ik daarvóór in
Londen ontmoet had.
Daarna werden we uitgenodigd om binnen
te komen.
Ik zat gewoon naast haar op de bank. Ter
wijl we nog eens samen onze reiservaringen
vertelden, zag ik pas hoe ontzaglijk ver
moeid ze et uit zag; in Nederland was toen
de jodenvervolging al aan de gang: ze had
er gewoon geen woorden voor, zo afschu
welijk vond ze dat. Daarna vroeg ze wat
we nu van plan waren te gaan doen. Ik
zelf ging in medische dienst, een paar ande
ren van onze groep zouden bij de koopvaardij
willen.
Toen we weer in de auto zaten, waren we
allemaal vreselijk stil. U kunt daar om
lachen, maar dergelijke bezoeken maken op
iedereen die ze meegemaakt heeft, een ont
zaglijke indruk. Ik had vroeger wet eens
gehoord, dat Hare Majesteit altijd tamelijk
uit de hoogte was.
Onze binnenschipper-reisgezel zei plotse
ling in de stilte: ,,'t Is eigenlijk net of je to
maar bij je tante op bezoek geweest bent..."
En niemand van ons, die deze opmerking
ongepast vond, of beledigend tegenover onze
vorstin.... voor het eerst na al de avontu
ren waren we een middag in dit vreemde
onbekende land srgeö§.e« thuis geweest»»/'
HERINNERINGEN UIT