Constructieve belangstelling
Na de inbraak een schietpartij
Er is wederom RIJST
DIE
wereld
De raadselachtige verdwijning
iFoor de filmcamera
Nfed. Radio Unie neemt
televisie in studie
door BRAM VERSCHOOR
FAJERDAG 18 SEPTEMBER W38
PAGINA 4
Kardinaal Griffindie bij gelegen-
beid van de Londenre première van
i,Visitationheeft gewezen op het
belang van de film als apostolaat.
KARD. GRIFFIN OVER
DE FILM
^Monsieur Vincent" voor Een,
die Eet beste willen
.(bifovP
GOEDEREN WERDEN TJIT
STATION TE BODEGRAVEN
GEHAALD
Verdachten voor Haagse
Rechtbank
De slager G. H. van W. zonder vaste
woonplaats had op 6 Juni 1946 geholpen-
bij een inbraak in het station te Bode
graven. Toen men per auto terugkeerde,
werd dez^ aangehouden door ambtenaren
van de CC.D. Aan het bevel tot stoppen
werd niet voldaan, waarna een achtervol
ging plaats vond, waarbij door de CCD-
ambtenaren werd geschoten. Uit de ach
tervolgde auto werd terug geschoten
door van W. Hierdoor werd de controleur
A. J. Jungslager uit Leiden in het oog
getroffen, Behalve, dat hij dus een oog
verloor, verminderde ookt het gezichts
vermogen van het andere óog.
WENKEN EN RECEPTEN
VOOR BEREIDING
„Met nadruk wens ik te wijzen op het
feit, dat de Katholieke Kerk steeds een
constructieve belangstelling heeft gehad
voor de film als een populair en be-
hagrijk middel tot ontspanning en
opvoeding. Haar houding ls niet alleen
die van censunr geweest. Twaalf jaar
geleden reeds schreef Paus Plus XI
rijn encycliek „Vigilante Cura", waar.
In hij wees op de film als vorm van
apostolaat".
Met deze woorden, gesproken als inlei
ding tot de première van de film „Visi
tation" in een bioscoop-theater aan Ox
ford Street in Londen, heeft kardinaal
Griffin, aartsbisschop van Westminster,
nog eens duidelijk het standpunt om
schreven, dat de katholiek ten aanzien
van het probleem film dient in te nemen.
Nog al tezeer wordt door een groot deel
der katholieken vergeten, dat de film
niet slechts is amusement en ontspan
ning, maar dat zij wel degelijk een be
langrijk en populair! middel is tot
opvoeding en zelfs tot apostolaat. Het
is niet alleen de plicht van de katholiek,
om het ongewenste amusement, dat de
film ongetwijfeld (nog) biedt, te bestrij
den, nog veel meer dient hij de mogelijk
heden tot opvoeding en tot propagering
van het geloof, welke in de film beslo
ten liggen, krachtdadig te bevorderen.
„Hét is mij een grote vreugde", aldus
ving kardinaal Griffin zijn rede aan, „dat
ik het woord mag richten tot zulk een
uitgelezen gezelschap bij zulk een unieke
gelegenheid, „uniek" in die zin, dat zich
vóór de eerste maal een dergelijke ge
beurtenis in Londen voordoet, hoewel wij
vurig hope'n, dat de Katholieke Film
Bond, welke deze première heeft georga
niseerd, er voor zal zorgen, dat het niet
de laatste is".
Met bijzonder grote waardering sprak
kkrdinaal Griffin vervolgens over de Ka
tholieke Film Bond, welke onder de be
zielende leiding van zijn secretaris, pater
Burke. met beperkte middelen zulk een
prachtig werk verricht en welke zijn in
vloed krachtig voelbaar maakt in de
filmwereld.
„In zijn encycliek", aldus vervolgde de
Engelse kardinaal, „heeft Paus Pius XI
er met nadruk op gewezen, dat de ka
tholieken, indien zfj gebruik maken van
de film, de beste, professionele methodes
moeten toepassen om de beste resultaten
te bereiken. We mogen ons nooit tevre
den stellen met tweede-rangswerk of met
goed bedoelde pogingen van amateurs.
De Medical Missionaries of Mary heb
ben dit advies gevolgd an de film, welk»
straks zal worden vertoond, kan worden
gerangschikt onder de beste documentaires
welke ooit werden gemaakt Zuster Mary
Martin, de stichteres van de Congrega
tie, wenste een beeld te geven van het
werk, dat de missionarissen voor de be
volking van Afrika verrichten. Zij wenste
zowel de materiële charitas zonder
welke het onmogelijk is.de noodzakelijke
medische uitrusting aan te schaffen
als de geestelijke charitas te stimule
ren, welke het fundament moet zijn van
alle missiewerk. In Andrew Buchanan, die
deze film heeft vervaardigd, heeft zij de
ideale medewerker gevonden en hoezeer
hü in zijn werk is geslaagd, zult gij straks
zelf kunnen beoordelen. Ik hoop, dat gij
van deze film evenzeer zult genieten als
ik zelf, toen ik haar enkele weken ge
leden voor het eerst in een privé-voor-
stelling zag.
Op de technische en artistieke kwa
liteiten van Andrew Buchanan's film
hopen wij een volgende maal nader
In te gaan. Intnssen vragen w(j ons
thans reeds af, of hier niet een taak is
weggelegd voor de Katholieke Film
Actie In Nederland om het mogeiyk te
maken, dat de katholieken in ons land
van dit belangwekkende filmwerk kun
nen kennis nemen.
De film „Monsieur Vincent", waarin
Pierre Fresnay, een acteur van zeldzame
begaafdheid, onder regie van Maurice
Cloche de rol vertolkt van de H. Vincen-
tius, een der meest glorieuze figuren der
christelijke naastenliefde, wordt eindelijk
ook in een Londens Mayfair-theater ver
toond.
In de „Daily Express", een blad, dat
men moeilijk van katholieke vooroorde
len kan verdenken, vestigt Leonard Mos-
ley, de filmcriticus van genoemd blad,
zeer in het bijzonder de aandacht op deze
voortreffelijke film. In een speciaal om
lijnde bespreking, waarboven hij de kop
plaatst: „Voor hen, die het beste willen"
schrijft hij:
„Er wordt deze week in Londen een
film vertoond, welke slechts een klein
deel der bioscoopbezoekers in dit land
te zien zal krijgen, tenzij de directies
kunnen worden overgehaald haar houding
ten opzichte van buitenlandse films te
wijzigen.
Het is de film „Monsieur Vincent" (Cur-
zon-theater) en naar mijn mening is
het een van de meest grootfe films, welke
ooit is gemaakt en zeker de meest ont
roerende.
De film verhaalt de levensgeschiedenis
van de eenvoudige boerenpriester Vin-
centius van Paulo, die in Frankrijk zijn
leven wijdde aan de zaak van de armen.
De fotografie is subliem. De dialogen 1
paren schoonheid aan dichterlijkheid.
Het spel, vooral dat van Pierre Fresnay
als de priester, gaat vèr uit boven de lof,
welke mijn woorden het zouden kunnen
toezwaaien.
Ik zou niemand kunnen noemen, die
deze film niet zou wensen te zien, want
zij is Vol van onvergetelijke momenten.
Ik hoop slechts, dat iemand zo verstan
dig zal zijn om zich over deze film te
ontfermen en haar te vertonen ver bui
ten de begrensde muren van een bios
coop in Mayfair".
Deze wondermooie film, waarover een
JSngelse filmcriticus, die op het gebied
van de film toch heel wat gewend is,
zodanig in vervoering raakt, dat hem
zelfs de woorden ontbreken om zijn in
drukken te omschrijven, is dank zij het
initiatief van het filmverhuurkantoor
„Nederland" in ons land vertoond. Doch
slechts in enkele steden en in een enkel
theater. Te weinig katholieken hebben
kunnen kennis nemen van dit meester
werk. Ligt ook hier geen taak voor de
Katholieke Film Actie?
Fris en vrolijk wordt de Anglo-Ame-
rikaanse film-oorlog ndg steeds voortge
zet. Eric Johnston, de Hollywoodse afge
zant, heeft zo pas aangekondigd, dat van
1 October af sommige Amerikaanse film
producenten niet meer zullen toestaan,
dat hun films tegelijk met Britse films in
de Engelse bioscopen worden vertoond.
Er zullen uitsluitend Amerikaanse en
uitsluitend Britse vertoningsweken zijn,
„omdat", aldus Johnston, „we het presti
ge van de Hollywood-films willen be
schermen. We willen voorkomen, dat
onze eerste klas-films in de Britse biosco
pen worden vertoond als tweede klas
films. Dat zou gemakkelijk kunnen ge
beuren, omdat de Britse quota .bepaalt,
dat 45 eerste klas-films van elke 100 En
gels moeten zijn".
Alle Hollywoodse producenten staan
Lana Turner met aan haar hand de
ring, waarvan in deze camera
sprake is.
echter niet achter dit laatste „embargo"
van Johnston. Universal International,
die 26 films per jaar maakt, Eagle Lion.
David Selznick en Samuel Goldwyn doen
er niet aan mee. Verwacht wordt, dat
ook verschillende kleinere maatschappijen
zullen weigeren, er zich bij aan te slui
ten.
Hollywood heeft „Edward, My Son",
de nieuwste film met Spencer Tracy,» in
acht weken in Engeland vervaardigd. De
film is een geweldig succes en derhalve
heeft Louis B. Mayer, het hoofd van Me-
t.ro-Goldwyn-Mayer, op staande voet ba-
sloten het experiment te herhalen in de
studio's te Eistree door het maken van
nog. zes films.
De gehele opbrengst van de film gaat
naar Hollywood, doch bij de regerings
quota telt zij als Britse film, zodat haar
Vertoning in de Britse bioscopen verze
kerd is.
Lana Turner, die men binnenkort weer
op het witte doek in de Nederlandse bios
copen te zien zal krijgen in de film „Mis
sie naar China" (Somewhere I'll find
you) draagt volgens het M. P. E. A.-pers-
nieuws vaak een vierkante gouden ring,
die door haar moeder is ontworpen en
die niet zonder mfeer een kostbaar klein
ood is. „Bij het openen want dat is
inderdaad mogelijk komen kleine bla
den van een boekje te voorschijn, waarop
de beeltenissen van haar. moeder, va
der en grootvader voorkomen. Bovendien
die van haar zelf als baby".
Als dat geen bewijs is van haar voor
treffelijke kwaliteiten als kunstenares en
filmactrice, is onze naant Clark Gabls,
met wie zij, ais vanouds, in „Missie naar
China" samen optreedt.
Metro-Goldwyn-Mayer heeft 1.625.000
gulden betaald voor de filmrechten van
„Annie Get Your Gun", de operette, die
meer dan een jaar lang in Londen volle
zalen heeft getrokken. Judy Garland zal
in deze film de hoofdrol vertolken.
De Ned. Radio Unie is thans begonnen
de mogelijkheden van televisie daadwer
kelijk in studie te nemen. Door het uit
trekken van belangrijke bedragen wor
den de technici binnenkort in de gele
genheid gesteld met deze mogelijkheden
nader kennis te maken. Veel hangt voor
lopig af van de beslissingen, welke geno
men zullen worden op een conferentie in
Zürich, waarop de landen van West-Eu
ropa het eens zullen moeten worden over
het te gebruiken systeem, de fijnheid
van raster, waarmede het beeld moet
worden uitgezonden enz. Practische door
voering zonder onoverkomelijke financi
ële bezwaren vereist, dat de programma's
worden uitgewisseld. Dit kan geschieden
met straalzenders, waarbij de systemen
echter zullen moeten passen. Wat ons
land betreft, overweegt men het nemen
van proeven op diit gebied door de tele
visiezendingen van Philips Eindhoven via
een straalzender op de Domtoren door
te zenden naar Hilversum of Amsterdam.
Als toekomstbeeld zag de heer Vogt,
technisch directeur van de Ned. Radio
Unie, een aantal zenders met fre
quentie-modulatie en enkele uren tele
visie per dag.
Dat het vraagstuk ook van regerings
wege in studie is, moge blijken uit het
'feil. dat men van de zijde der departe
menten van onderwijs en verkee'r doende
is met de oprichting van een televisie
commissie, waarin alle belanghebbenden,
ook het bioscoopwezen, zijn vertegen
woordigd.
Wegéns deze schietpartij had van W
zich voor de Haagse rechtbank te ver
antwoorden. Verdachte ontkende de be-,
doeling te hebben gehad die ambtenaren
te treffen. De Officier wees erop, dat
verdachte zeer ongunstig bekend staat en
reeds lange tijd in de gevangenis door
bracht. De. eis luidde vier jaar gevange
nisstraf met aftrek van preventief. De
raadsman, mr. Strieker betoogde, dat
verdachte meer uit angst heeft gehan
deld door het schieten van de andere
partij, en pleitte clementie
Het voorlichtingsbureau van de voe
dingsraad meldt:
Voor het eerst na jaren kan ieder
Nederlander weer eens een zakje rijst
kopen! Voor velen van ons is het zo
lang geleden, sinds wij de laatste keer
rijst hebben gekookt, dat het niet over
bodig zal zijn om nog enkele wenken
en recepten te geven voor de bereiding.
Wil men droge rijst koken, dan moet
de rijst vooral zéér g»ed gewassen wor
den, net zolang tot het water volkomen
helder blijft Het beste doet men hier
voor de rijst in een zeef of vergiet, en
laat het water erover lopen, terwijl
men ondertussen de korrels tussen de
vingers schoon wrijft.
Voor toespijs rekent men 50 g.
kopje) rijst per persoon; voor hoofdge
recht ten minste 100 g. kopje) per
persoon.
Men kan rijst op verschillende ma
nieren koken:
I. De rijst goed wassen, uit laten lek
ken en opzetten met twee maal zoveel
water en wat zout. Ze snel aan de kook
brengen, even doorroeren en dan op eeo
zacht pitje (op een petroleui/stel. eeti
asbestplaatje of de laagste scfiakelstand
van het electrisch fornuis) met het
deksel op de pan gaar en droog koken
Niet meer roeren. Als de rijst gaar is
(pl.m. Yz uur) het deksel van de pan
nemen, de rijst even omscheppen en
droog laten dampen.
II. De rijst goed wassen, uit laten lek
ken en opzetten met 1% maal zoveel
water en wat zout. Ze snel aan de kook
brengen en nog 5 minuten'lang zacht
laten doorkoken. Ze dan van het vuur af
direct in een hooikist zetten. Na 1% uur
in de hooikist is de rijst gaar.
III. De rijst goed wassen, uit laten lek
ken en in een pan of kom doen met IVz
maal zoveel water en wat zout. In een
grotere pan, waar de kom of de rijstpan
goed in past, een flinke bodem water aan
de kook brengen. De kom of pan met rijst
zonder deksel hierin zetten, op de groot
ste pan wel een deksel plaatsen en de
rijst in dit waterbad in plm. 1 uur gaar
koken.
De rijst, als ze gaar is, even omschep
pen en droog laten dampen.
IV. De rijst goed wassen, uit laten lek
ken en in het vergiet of de zeef han
gen in een pan met zoveel water (met
zout) dat het water tot ongeveer de helft
van dé rijst reikt. Het deksel op de pan
doen en de rijst in 30 a 40 minuten gaai-
stomen. Ze na het koken even schud
den en laten uitdampen.
De laatste drie methoden voorkomen
het aanzetten of aanbranden van de rijst
volkomen, draagt men er echter bij de
eerste methode zorg voor, de warmte
bron zeer laag te zetten, dan behoeft het
(hierbij evenmin te gebeuren.
Men kan droge rijst geven als zoete
toespijs met boter en suiker, bes-
sensapsaus, appelmoes, vruchtencompóte
of ter vervanging van aardappelen
als nassi goreng, met haché, rode kool
e.a. koolsoorten, met stokvis of padde
stoelen, met tomaten en garnalen, ge
bakken (lien, geraspte kaas, met verschil
len sambals en sausen (bijv. kerriesaus,
tomatensaus, pikante saus). Een restje
rijst kan verwerkt worden tot hartige
of zoete rijstkoekjes of croquetten.
Vervolgens moest ter,echt staan de be
stuurder der auto, de brandstoffenhande„
laar H_ H., die met de auto naar Bode
graven was gegaan. Verdachte zei niet te
hebben geweten, wat zijn passagiers van
plan waren, doch de Officier meende, dat
verdachte dit wel had kunnen begrijpen.
Bovendien stopte hij niet, toen het bevel
werd gegeven. Verdachte had enkele goe
deren' aangenomen, van de diefstal af
komstig, en wegens heling vorderde de
Officier negen maanden gevangenisstraf
met aftrek van preventief. Mr. Schuering
betoogde .dat H. had gedacht met zwart
handelaren te doen te hebben.
De koopman A. F. Y. uit Amsterdam
was degene, die in de nacht van 5-6 Juni
1946 zich toegang verschafte tot het sta
tionsgebouw te Bodegraven en daaruit
enige paren damesschoenen, pakken rij
wielonderdelen en andere goederen had
gestolen. Verdachte bekende het feit, ea
de Officier wees- erop, dat Y, reeds vier
maal is veroordeeld tot stevige straffen.
De eis luidde een jaar en drie maanden
gevangenisstraf.
De chauffeur-monteur E. B, C. de P.
uit Rotterdam, die even tevoren wegens
een inbraak in het Westland terecht had
gestaan, behoorde tot degenen, die mee
naar Bodegraven waren getogen om daar
te gaan plunderen. Maar bij de inbraak
in het stationsgebouw was hij in de auto
blijven zitten. Toch stond hij wegens me
deplichtigheid terecht en' in verband met
zijn strafblad, vorderde de Officier ook
tegen hem een jaar en drie maanden ge
vangenisstraf. Mr. Royaards pleitte cle
mentie.
Opnieuw moest de verdachte uit da
eerste zaak, de slager G. H. van W.
in de verdachtehbank plaats nemen, van
wege. zijn aandeel aan de inbraak in het
station te Bodegraven. Hij had het slot
geforceerd en hielp de goederen naar
buiten dragen. Verdachte vertelde, dat
hij momenteel totaal bijna vier jaar aan
straffen nog moet uitzitten, en hij
vroeg daarmee rekening te houden. Ge
zien echter zijn ongunstige reputatie,
eiste de Officier een jaar en drie maan
den gevangenisstraf.
Ook mr. Strieker' wees op de opeen
stapeling van straffen en vroeg daarmea
rekening te houden teneinde verdachte
een kans te geven zijn leven te beteren^,
Een trouwe lezer van ,,Die rare we
reld" herinnert de D.R.W .-redactie in 'a
meer verontwaardigde dan teleurgestel
de brief eraan, dat zij ruim een jaar
geleden een cursus in vioolspel heeft
gegeven en verklaart, dat hij nog steeds
geen viool kan spelen.
Dat ligt natuurlijk aan de briefschrij
ver. Hij heeft niet voldoende zelfver
trouwen. Er is slechts één goede metho
de: Pak het ding stevig vast, schuif het
onder de kin, grijp de strijkstok vast
als een zwaard en zaag er lustig op los,
zonder dat men er een steek om geeft,
hoe men er uitziet. Bespeel het uitslui
tend met lichaamskracht. Laat het "ing
weten, wie de baas is. Wat is het anders
dan een paar armzalige plankjes en
doodgewone kattendarmen? Gesel het,
sla het en schraap het. Wie laat zich
in 's hemelsnaam door een idiote, kleina
viool op z'n kop zitten?
qoqOOOOOOOOOOOOQOOOOOOGOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOO^
Ons Romanbijvoegsel
y>ï HOOFDSTUK 1
Spoorloos verdwenen
Arte Arend», do bekende detective, die
Qc reeds zo vaak op bet pad van avon
tuur had vergezeld, zou me stellig ook
hebben uitgenodigd, de belangwekkende
geschiedenis, welke ik thans te boek ga
«tellen, aan zijn zijde te beleven, ware
het niet, dat ik toevallig bij de aanvang
bij hem was en er dus van een bepaalde
uitnodiging geen sprake kon zijn.
Natuurlijk ga je mee, zei hij, toen
Bï hem vroeg, op welke manier ik het
beste dis dag zou kunnen doorbrengen.
Ik logeerde bij hem en we hadden een
paar genoeglijke dagen achter de rug.
Arie had me ingelicht over de kansen,
die hjj had op een interessant geval. Hfj
hield namelijk zeer nauwkeurig de poli
tieverslagen bij en verzamelde kranten,
knipsels bij honderdtallen. Zijn ledige
uren vulde hij met het zorgvuldig rubri.
ceren en catalogiseren daarvan en hij
bespiegelde gaarne alle waarschijnlijke
en onwaarschijnlijke mogelijkheden.
Daarenboven had hij enige lopende za
ken: een oplichtingskwestie, een verduis.
tering van kleine voorwerpen bij een
alleen wonende dame, beide zaken, waar.
van hij de gegevens wilde laten bezin
ken. Er was geen haast bij.
Er was echter nog een zaak. die eigen.
Hik nog niet helemaal een zaak was. Vijf
dagen geleden, een dag vóór ik zijn lo
geerkamer betrok, had een afspraak met
een hem nog onbekende cliënt hem naar
Arnhem gebracht. Zijn reis was vergeefs
geweest en hij had de boodschapeachter
gelaten. Vrijdags terug te zullen komen,
indien hij -geen nader bericht zou hebben
ontvangen.
Ik wilde jouw eerste vacantiedagen
niet verknoeien, beste Bram, zei hij met
milde zelfkennsi: door je mijn gezel
schap te onthouden. Dus stelde ik de ont
moeting vier dagen uit. Ik was, dat geef
ik toe. ook wel een beeje gepikeerd, dat
die mijnheer van Bem-melen mij speciaal
liet overkomen, om me te laten weten,
dat hij niet thuis was.
Weet je dan nu dat je hem morgen
zult ontmoeten?, vroeg ik.
Neen, dat weet ik niet. Of liever
ik weet van niet. antwoordde hij.
Waarom ga je dan?
_Wel, omdat dit nu wel weer eens
een interessante geschiedenis zou kunnen
worden. Maar je weet daar nog niets van.
Ik zal het scherm ophalen voor een duis.
ter spel, dat zowel een tragedie in vijf
bedrijven als een comedie in één acte
kan worden. Ik weet er zelf namelijk ook
nog slechts bedroevend weinig van. Zo
als je Weet. ging ik naar Arnhem om
een onderhoud te hebben met mijnheer
van Bemmelen, die me daartoe schrifte
lijk had uitgenodigd. Zijn uitnodiging be".
lóofde weliswaar niet beslist een zenuw,
spannend avontuur, maar ze bood i*>oh
enige perspectieven. Ik kan je het beste
zijn briefje laten lezen, wacht, een ogen.
blik.
Hij stond op, klapperde even in een
kleine cartotheek, schoof die dicht en
plukte met een dadelijk rake greep uit
een dossierkast een map, die ogenschijn,
lijk nog leeg was. Toen hij weer in zijn
lage fauteuil tegenover mij zat bracht
hij «r een brief uit te voorschijn, die hij
mij overhandigde, terwijl hij zelf zijn
aandacht bepaalde bij een tweede voor.
werp: een velletje papier, waarop een
kranten-knipsel was geplakt. Zijn hou
ding was die van iemand, die iets in
petto houdt, om straks als verrassing te
la-ten dienen. Ik las:
Geachte Heer Arends,
Gaarne zou ik een onderhoud met u
hebben en ik zou dit stellig te uwen
kantore aanvragen, indien het reizen
voor mij geen bijkans onoverkomelijke
bezwaren had. Ik verzoek u, indien het
u enigszins mogelijk is, Maandag a.s.
bij mij aan huis te komen. Mocht u
verhinderd zijn, dan wilt u mij dit
wellicht telefonisch even mededelen.
Anders zal ik u in de middag ver
wachten.
Ik doe een beroep op u op zeer
korte termijn, maar geloof me, ik zou
dit niet aldus doen, wanneer de zaak
in kwestie voor mij niet zeer dringend
was.
Hoogachtend,
K. van Bemmelen.
Zo kunnen talloze geschiedenissen
beginnen, zei ik,
Inderdaad. Een ietwat nerveus oud
heertje kan zich na een nacht van grie
zelige dromen heel wat muizenissen in
het hoofd halen. Ik ben niettemin gegaan,
omdat je nooit kunt weten, of niet juist
deze keerIk wapende me tegen ont
goocheling en belde bij deze heer aan,
om te vernemen, dat hij 's morgens uit
gegaan en nog niet teruggekeerd was.
Ik zei dat ik Vrijdag, dus morgen, zou
terugkomen.
Dus gaan we, zei ik met berustilig.
Laat me even uitvertellen tot 'ik
de krant had doorgelezen. Daaruit heb
ik het dossier aangevuld met dit knip
seltje.
Hij reikte mij het nog niet geheel van
stijfsel droge krantenknipsel op het vel
papier aan.
Het begint daardoor méér te lijken
op iets interessants, voegde hij er aan
toe.
Ik las.
Onze plaatsgenoot, de heer Karei
van Bemmelen, wonende aan de Zypen-
daalseweg, heeft Maandagochtend zijn
huis verlaten en is er nog niet terug
gekeerd, ofschoon hij, naar zijn huis
houdster ons mededeelde, voor de Maan
dagmiddag een dringende afspraak te
zijnen huize had. Aangezien de heer Van
Bemmelen een zeer accuraat man is,
begint men te denken aan de mogelijk
heid, dat hem een ongeluk overkomen
zou zijn. De politie doet dan ook na-
sporingen en verzoekt ieder, die de heer
Van Bemmelen sedert Maandagochtend
gezien mocht hebben, inlichtingen te
verstrekken aan het hoofdbureau afde
ling recherche. De heer Van Bemmelen
is 58 jaar oud, heeft grijzend zwart haar,
een grijzende korte baard en snor. Ten
gevolge van een ongeluk loopt hij enigs
zins gebrekkig; hij trekt met het linker
been. Hij was Maandagochtend gekleed
in..,." Hier volgde een beschrijving
van zijn kleding.
Juist, zei ik: dat lijkt iets.
Egoïst, bromde Arie.
Dat valt me van je tegen, zei ik.
Wat? Dat jij je hart ophaalt aan
iets. dat het ongeluk van een medemens
impliceert?
"Neen! Dat je me verkeerd begrijpt.
Ik bedoel natuurlijk, dat dit iets begint
te lijken, waardig om door jou te wor
den uitgeknobbeld.
Hij grinnikte hinderlijk.
Je bent en blijft een dichter, Bram-
metje. Die verheugen zich ook vaak met
een dode mus.
Je vergelijking gaat zo mank als
mijnheer v. Bemmelen, spotte ik op mijn
beurt: Ten eerste heb je het recht niet,
om je cliënt zomaar een mus te noemen;
ten tweede weet je nog volstrekt niet
of die mus....
Hij viel me in de rede.
Neen, dat is alweer iets, dat ik niet
weet. Maar je veronderstelling is waard,
dat we de zaak van dichterbij bekijken.
Ik wou dat ik wist, waarover hij mij had
willen spreken. Zullen we het eens met
de telefoon proberen?
Hij vroeg mij zelden om raad; de
vraag was dan ook niet direct een voor
stel doch veel meer een aankondiging.
Ik onderbrak zijn gepeins niet, stak een
sigaret op en keek op het briefje van
Van Bemmelen. Het was gedateerd op
Zondag; het couvert droeg een treinzegel
en een expressestrookje. De uitnodiging
was voor Maandag. De schrijver had
blijkbaar plotseling bijzonder veel haast
gekregen.
Wat staar je, Bram?, vroeg mijn
vriend.
Naar de haast van die man, ant
woordde ik.
Dat ruikt naar een directe bedrei
ging en schakelt ongeluk bijna uit,-zei
hij; Goed gezieri, Bram.
We zwegen. Ik rookte mijn sigaret.
Arie had een sigaartje opgestoken en
tuurde naar het gloeiende puntje. Ik ken
de hem goed genoeg, om te begrijpen
waarover hij nadacht. Hij was blijkbaar
nog niet met zichzelf in-het reine of hij
er verstandig aan zou doen, te telefone
ren met het huis van zijn zoekgeraakte
cliënt.
Ze weten anders toch al, dat je
morgen komt, zei ik na een poosje. Dat
heb je zelf Maandag al gezegd. En wan
neer je nu al begint, wantrouwen te
koesteren tegen zijn huisgenoten, ben je
bevooroordeelder, dan in andere geval
len, waarde heer.
Het is geen kwestie van vooroor
deel, doAi van systeem. Wanneer je daar
eenmaal inbreuk op pleegt, kan je het
wel voor altijd aan de kant zetten.
Dus bellen we niet op.
Ik nam zijn beslissing vrijwel altijd
zonder tegenwerping aan.
Ik heb anders van je psychologisch
inzicht een dusdanige verwachting, dat
je ook uit een telefoongesprek al aardig
wat zou weten af te leiden. Herinner je
maar eens het avontuur van „Dè ver
broken verbinding". Je herkende toen
de daderes aan de manier, waarop zij
de hoorn neerlegde.'
Hij grinnikte gevleid, zijn ogen keken
in mijn ogenspot waarmee ik hem uit
de tent wilde lokken.
Je vergeet één ding, Brammetje,
Het huis van Van Bemmelen is natuur
lijk al vier dagen in alarmtoestand. De
gene die daar aan de telefoon komt, is
in geen geval onvoorbereid. Niet daarom
zit ik van mijn sigaartje te genieten, in-
plaats van de verbinding aan te vragen.
Ofschoon ik verwachtte, dat hf) zou
verklaren, waarom hij het dan wel deed,
kwam er eerst een poosje niets. Toen
stónd hij op, draaide de telefoonschijf op
zijn bureau en vroeg het nummer, dat
boven het briefje van Van Bemmelen
vermeld stond. Het duurde een minuut
of tien, voordat de verbinding er was,
doch al die tijd sprak hij niet. Dat hij
vermoedde niet veel wijzer te zullen
worden door het nu volgende gesprek,
zag ik aan de nonchalance, waarmee hij
aan het toestel stond.
Juist, zei hij: Met wie spreek ik!...
Is er iemand, die de zaken van mijnheer
behartigt?.... Neen, bij u thuis, meen
ikDat zal niet bepaald zijn wat ik
met zijn zaken bedoel, maar wellicht
kunt u mij toch iets nader inlichten. Ik
ben Maandag bij mijnheer aan huis ge
weest, op zijn verzoek.i. O, heb ik toen
met u gesproken? Ik zei u, dat ik mor
gen terug zou komen. Maar nu lees ik
vanavond een berichtje in de* krant, dat
mijnheer nog steeds niet terug is. Is er
inderdaad een ongeluk gebeurd?
Hij pauzeerde langere tijd; ik hoorde
een stem in de hoorn gonzen.
Dat las ik in de krant, hernam hij,
toen het gonzen even gestaakt werd:
Maar weet u misschien ook iets van de
reden, waarom mijnheer mij schreef?...
Ja. er zal toch waarschijnlijk Zaterdag
of Zondag iets zijn voorgevallen, waar
door zijn behoefte aan raad plotseling
urgent werdDus u weet niets na
ders? Was mijnheer bezorgd of nerveus
of bang voor iets?.-- - Neen, dat begrijp
ik, het zou echter kunnen zijn, niet
waar!.... Nu, dan spreek ik u morgen
wel; ik kom in de ochtend.. Dat heb
ik u ook nog niet gezegd, neen. U
spreekt met Arends, detective.... Juist,
mijnheer had mij geschreven en dus
was mijn vraag of hij nerveus was, heel
logisch, nietwaar?Ja, ik dank u me
vrouw.
Oef. zuchtte hij, terugvallend in
zijn diepe stoel: Dat was minstens een
dubbel gesprek. Heb je er iets uit op
gestoken?
De voorlichting was volkomen een
zijdig, antwoordde ik; En dat nog wel
met nietszeggende zinnetjes.
Nou. ik ben er ook niet wijzer van
geworden.
Je hebt je naam pas aan het einde
genoemd, zei ik: Ze babbelde dus heel
wat qf aan een onbekend adres. Zo vlot
van tong is een vrouw, die iets te ver
bergen heeft, doorgaans niet.
Ze zei anders niets, dus klassifi-
ceer maar niet overhaast. Tenzij "ze me
iets voorgelogen hééft was ze geen ver
trouwde van Van Bemmelen, want ze
wist niets van die brief af. En haar
meester was, naar zij zegt, in het minst
niet nerveus.
Haar meester?, vroeg ik.
Ik sprak met zijn huishoudster. De
familie is ofwel te ontdaan, om inlich-
tingen te verstrekken, ofwel de oude
heer woonde samen met. een huishoud
ster. Deze laatste veronderstelling klopt
met het bericht in de krant. Je ziet, veel
om een voorbeschouwing op te bouwen
hebben we nog niet, maar mijn sigaar
tje is nog lang niet op en ik wil wei
eens dat weinige nagaan. Allons, wat
weten we?
We bleven een half uurtje overleg
gen; of liever, ik beantwoordde de vra
gen, die Arie mij stelde; soms corrigeer
de hij, soms bevestigde hij. Iets wijzer
werden we echter pas de volgende dag.
HOOFDSTUK II
Wat de buishoudster wist
De heer Van Bemmelen woonde aan
de Zypendaalseweg. tien minuten lopens
van het station. Het was een ruim he
renhuis, met naar schatting wel tien
ot twaalf kamers. De vensters waren
met vitragegordijnen gesloten, waardoor
naar buiten een vage indruk van niet-
ln-gebruik zijn werd gewekt. Een oude
heer alleen blijft echter 'niet bij voor
keur in zulk een onbevolkte ruimte wo
nen en dus vermoedde ik, dat we een
vraaggesprek met een reeks huisgenoten
zouden gaan voeren.
De deur werd geopend door een dame
van ongeveer vijfenveertig jaar. Ze keek
ons aan met de vragende blik, die on
welkom bezoek de toegang verspert. Er
was tevens een vage vrees in, die wan
trouwen zoal niet verklaarde, dan toch
rechtvaardigde.
Ik heb gisteravond getelefoneerd,
begon Arie Arends: Heb ik toen mét tl
gesproken?
O, bent u dat? Komt binnen, heren.
Al weet ik niet, op welke manier ik u
van dienst kan zijn.
Ze liet ons passeren, sloot de deur en
ging ons daarna voor naar een vertrek,
dat gelegen was aan een kleine, smal-
de huiskamer. Aan beide lange zijden
van de vierkante tafel stond een gemak
kelijke leunstoel.
Ik schrik al. als er gebeld wordt,
zei ze; Het is afschuwelijk, alleen te zijn
in zo'n groot buis. Neemt u plaats.
Ze wees ons stoelen aan de smalle
tafelzijden, nam zelf een der leunstoe
len, zodat ze tussen ons in zat.
Dus mijnheer Van Bemmelen is in
middels neg niet teruggekomen?,, vroeg
Arie.
Haar welsprekend antwoord bestond
uit het ophalen van de schouders, het
lichten en uitspreiden van beide han
den en het droefgeestig schudden van
het hoofd. In de korte stilte, die volgde,
nam ik haar nauwkeurig op. Ze was
kennelijk ontdaan en miste daardoor 't
besliste in de trekken van haar gezicht,
dat in andere omstandigheden spreken
moest ujt de opslag van haar grijze ogen.
De verwarring waarin ze verkeerde had
echter geen nadelige invloed kunnen
uitoefenen op haar gewoonte, haar uiter
lijk goed te verzorgen. De coiffure van
haar overvloedig blonde haar was zeer
verzorgd, haar kleding was die van een
dame, die misschien huishoudelijke din
gen naloopt, doch daarbij stellig geen
hand uitsteekt.
Ik sta opeens voor alles alleen, iel
ze: en ik weet bij niets of ik het doe
naar de zin van mijnheer.
U kende mijnheer Van Bemmelen
dus nog niet zo lang?, begreep mijn
vriend.
Ik ben al drie jaar hier els huis
houdster, antwoordde ze.
Was hij grillig van aard?
Waarom vraagt u dat? Integen
deel. mijnheer houdt zich altijd aan
vaste regels. Het leven gaat hier jn huis
altijd heel rustig zijn gang. Ik heb ook
nooit onrust gevoeld voor een besluit;
hü laat alles wat het huishouden betreft
geheel aan mij over. Maar gewoonlijk
vroeg ik in alles zijn mening, terwijl ik
er nü helemaal alleen voor sta.
Wanneer u dat al drie jaar lang
dcx>t, zu\t u ook nu ongetwijfeld m zijn
geest handelen, stelde Arie haar gerust;
Tenzij er een kwestie aan de orde zou
zijn, waarvan u met weet, op welke
Wijze mijnheer ZOU optreden.
O neen, zei ze spontaan.
Er moet toch iets dergelijks gaande
zijn. hernam Arie; iets waarover mijn
heer miin mening had willen vernemen.
Heeft u 'geen idee, wat dat zou kunnen
zijn?
Ze haalde wederom haar schouders
op en spreidde de handen.
Is er sinds Maandag iets voorgeval
len, jets anders dan gewoon? Iets, dat u
reden tot bezorgdheid zou geven of iets,
wat een vraagteken voor u zou zijn?
O neen, volstrekt niet. antwoord
de ze: Het is alles nog net, alsof er niets
gebeurd was. Alleen, mijnheer komt
maar niet terug en dat wachten, dat
maakt me zo nerveus. Elke maaltijd
wacht ik; 's avonds wacht ik met naar
bed gaan, ik durf de deur bijna niet
afsluiten en ik kan die toch ook niet
ongegrendeld laten, vooral niet, nu ik
zo alleen zit.
Hebt u dan geen hulp?
Een meisje voor de dag. Dat gaat
's avonds naar huis.
Hm', gromde Arie; en het klonk als:
zo komen we er niet.
Het bleef even stil: mijn vriend liet
wat ruimte over voor de aanvang van
éen hieuw onderwerp. Toen hij weer
sprak, deed hij dit inderdaad anders.
Luchtiger ats het ware.
Misschien kunt u me vertellen, hoe
mijnheer Van Bemmelen leefde?, vroeg
hij- Is hij weduwnaar?
Hii is nooit getrouwd geweest.
Heeft hij altijd hier gewoond?
U bedoelt: in dit grote huis? Ja, ik
heb hem ook al vaak aangeraden, klei
ner te gaan wonen. Het zou zoveel min
der soesah geven. Maar hij heeft zijn
jeugd hier doorgebracht, hij kon zich
geen verandering voorstellen. We hebben
elf kamers en gebruiken er maar vier
van, behalve de salon en logeerkamer,
maar ook daar komen we heel zelden,
sinds mijnheer Ferdinand een goede
twee jaar geleden getrouwd is.
Wie is mijnheer Ferdinand?
Een neef van mijnheer.
Neen, 'het gelukte Arie niet, haar met
zijn luchtiger toon aan het vertellen te
krijgen.
Waarvan leefde mijnheer Van Bem
melen?, vroeg hij: Deed hij zaken?
Vroeger misschien; dat weet ik niet.
Maar al heel lang niet meer. Hij heeft
geld genoeg. Hij krijgt er steeds meer
bij, want hij erft vaak.
Hm, zei Arie: Een centraio figuur
dus, waarop zich het familiefortuin op
stapelt. En hij deed daar niets mee? Be
legde hij het dan? In leningen of aan
delen?
Hij vertelt me dat nooit. Ik heb
er trouwens nooit aan gedacht, het hem
te vragen.
Er was tussen» hen, dat gaf haar ant
woord duidelijk genoeg te verstaan, on
danks het op elkaar aangewezen zijn in
het huiselijke leven, de afstand Van heer
en dienares.
Ik verstond nog iets anders ook, wat
me echter tevens voor iets duisters
plaatste: terwijl de huishoudster steeds
over de vérdwenene sprak in de tegen
woordige, sprak Arie over hem niet
anders dan in de verleden tijd. Ik nam
mij vóór, hem naar de reden daarvan
aanstonds te vragen.
Het zou kunnen zijn, hernam hij
zachtzinnig, dat. de mededeelzaamheid
van mijnbeer' u hier had ingelicht.
Mijnheer is met mededeelzaam, zei
ze. Anders zou ik ook allicht iets ge
weten hebben van die brief aan u.
Mijnheer is helemaal 'niet mededeel
zaam, Bat geeft me vaak genoeg last.
Wanneer er bezoek komt, hoor ik het
op het laatste ogenblik en moet dan
maar zien, direct wat op tafel te heb
ben.
Bezoek? herhaalde Aria. Wie kwam
er dan?
O, niet dagelijks.' Veel aanloop heb.
ben we niet. Maar zo nu en dan toch
wel. De broer vaA mijnheer bijvoor
beeld, mijnheer Hans,
De vader van Ferdinand?
Ze keek lichtelijk verwonderd om d«
voorbarige conclusie.
De vader van mijnheer Ferdinand
is allang geleden gestorven, zei ze. Mijn
heer Ha-ns is de jongere broer, die in
Den Haag woont. En dan dr. Meertens
natuurlijk, uit Velp. De zuster van mijn
heer, mevrouw Zwart uit Deventer,
kwam nooit.
Dr. Meertens? Was mijnheer dan
patiënt?
Mijnheer is zo gezond als u en ik.
Dr. Meertens is een vriend van hem.
Zijn beste vriend.
Dat is dan dus hét kringetje be
zoekers? Met neef Ferdinand waar
schijnlijk. Als die vroeger regelmatig
kwam logeren, zal hij waarschijnlijk nu
toch wel eens op bezoek komen.
Hij kwam het meest van allen: hij
woonde in de stad. Maar mijnheer Fer
dinand is Zondag gestorven.
Zó, zei Arie. Hij zei het zo lang
gerekt, dat mevrouw Groenewegen, de
huishoudster, hem bevreemd aankeek.
Het lag echter voor de hand, dat hij
verband zocht tussen dit, sterfgeval op
de dag, dat mijnheer Van Bemmeléji
hém zijn overhaaste brief schreef en dè
reden, die de brief deed ontstaan.
Wanneer werd dat mijnheer be
kend? vroeg Arie.
's Avonds laat. We waren op het
punt naar bed te gaan. Het zal wel
half twaalf geweest zijn, toen er werd
opgebeld.
O, zei Arie.
Wég was het verband, want om d,ie
tijd was de brief reeds in Arie's bezit.
Verwachtte mijnheer dat bericht?
Volstrekt niet. Mijnheer Ferdinand
was niet ziek; zijn dood kwam geheel
onverwachts.
Vreemd. Alleen heldert dit waar
schijnlijk op, waarheen mijnheer Maan
dagmorgen ging, toen hij het hu ie ver
liet.
Dat dacht ik natuurlijk ook. Ik heb
dan ook, toen het tijd werd om te
koffiedrinken, mevrouw Van Bemmelen
opgebeld en haar gevraagd of mijnheer
daar was. Doch hij is er in het geheel
niet geweest.
Tja, zei Arie op luchtige toon, dan
zou hij onderweg dus eèn ongeluk ge
kregen moeten hebben? Maar een on
geluk blijft niet zolang onbekend. Of
hij is eigener beweging buiten de stad
gegaan. Doch hij zelf had mij ontboden,
die middag bij zich aan huis. Was er
bij de ochtendpost iets, dat zijn aan
dicht in het bijzonder getrokken heeft?
Dat is me niet opgevallen, hoéwei
mijnheer de post altijd leest aan het
ontbijt, dus wanneer i'k met hem aan
tafel zit. Bovendien....
(Wordt vervolgd).