Constructieve belangstelling Na de inbraak een schietpartij Er is wederom RIJST DIE wereld De raadselachtige verdwijning iFoor de filmcamera Nfed. Radio Unie neemt televisie in studie door BRAM VERSCHOOR FAJERDAG 18 SEPTEMBER W38 PAGINA 4 Kardinaal Griffindie bij gelegen- beid van de Londenre première van i,Visitationheeft gewezen op het belang van de film als apostolaat. KARD. GRIFFIN OVER DE FILM ^Monsieur Vincent" voor Een, die Eet beste willen .(bifovP GOEDEREN WERDEN TJIT STATION TE BODEGRAVEN GEHAALD Verdachten voor Haagse Rechtbank De slager G. H. van W. zonder vaste woonplaats had op 6 Juni 1946 geholpen- bij een inbraak in het station te Bode graven. Toen men per auto terugkeerde, werd dez^ aangehouden door ambtenaren van de CC.D. Aan het bevel tot stoppen werd niet voldaan, waarna een achtervol ging plaats vond, waarbij door de CCD- ambtenaren werd geschoten. Uit de ach tervolgde auto werd terug geschoten door van W. Hierdoor werd de controleur A. J. Jungslager uit Leiden in het oog getroffen, Behalve, dat hij dus een oog verloor, verminderde ookt het gezichts vermogen van het andere óog. WENKEN EN RECEPTEN VOOR BEREIDING „Met nadruk wens ik te wijzen op het feit, dat de Katholieke Kerk steeds een constructieve belangstelling heeft gehad voor de film als een populair en be- hagrijk middel tot ontspanning en opvoeding. Haar houding ls niet alleen die van censunr geweest. Twaalf jaar geleden reeds schreef Paus Plus XI rijn encycliek „Vigilante Cura", waar. In hij wees op de film als vorm van apostolaat". Met deze woorden, gesproken als inlei ding tot de première van de film „Visi tation" in een bioscoop-theater aan Ox ford Street in Londen, heeft kardinaal Griffin, aartsbisschop van Westminster, nog eens duidelijk het standpunt om schreven, dat de katholiek ten aanzien van het probleem film dient in te nemen. Nog al tezeer wordt door een groot deel der katholieken vergeten, dat de film niet slechts is amusement en ontspan ning, maar dat zij wel degelijk een be langrijk en populair! middel is tot opvoeding en zelfs tot apostolaat. Het is niet alleen de plicht van de katholiek, om het ongewenste amusement, dat de film ongetwijfeld (nog) biedt, te bestrij den, nog veel meer dient hij de mogelijk heden tot opvoeding en tot propagering van het geloof, welke in de film beslo ten liggen, krachtdadig te bevorderen. „Hét is mij een grote vreugde", aldus ving kardinaal Griffin zijn rede aan, „dat ik het woord mag richten tot zulk een uitgelezen gezelschap bij zulk een unieke gelegenheid, „uniek" in die zin, dat zich vóór de eerste maal een dergelijke ge beurtenis in Londen voordoet, hoewel wij vurig hope'n, dat de Katholieke Film Bond, welke deze première heeft georga niseerd, er voor zal zorgen, dat het niet de laatste is". Met bijzonder grote waardering sprak kkrdinaal Griffin vervolgens over de Ka tholieke Film Bond, welke onder de be zielende leiding van zijn secretaris, pater Burke. met beperkte middelen zulk een prachtig werk verricht en welke zijn in vloed krachtig voelbaar maakt in de filmwereld. „In zijn encycliek", aldus vervolgde de Engelse kardinaal, „heeft Paus Pius XI er met nadruk op gewezen, dat de ka tholieken, indien zfj gebruik maken van de film, de beste, professionele methodes moeten toepassen om de beste resultaten te bereiken. We mogen ons nooit tevre den stellen met tweede-rangswerk of met goed bedoelde pogingen van amateurs. De Medical Missionaries of Mary heb ben dit advies gevolgd an de film, welk» straks zal worden vertoond, kan worden gerangschikt onder de beste documentaires welke ooit werden gemaakt Zuster Mary Martin, de stichteres van de Congrega tie, wenste een beeld te geven van het werk, dat de missionarissen voor de be volking van Afrika verrichten. Zij wenste zowel de materiële charitas zonder welke het onmogelijk is.de noodzakelijke medische uitrusting aan te schaffen als de geestelijke charitas te stimule ren, welke het fundament moet zijn van alle missiewerk. In Andrew Buchanan, die deze film heeft vervaardigd, heeft zij de ideale medewerker gevonden en hoezeer hü in zijn werk is geslaagd, zult gij straks zelf kunnen beoordelen. Ik hoop, dat gij van deze film evenzeer zult genieten als ik zelf, toen ik haar enkele weken ge leden voor het eerst in een privé-voor- stelling zag. Op de technische en artistieke kwa liteiten van Andrew Buchanan's film hopen wij een volgende maal nader In te gaan. Intnssen vragen w(j ons thans reeds af, of hier niet een taak is weggelegd voor de Katholieke Film Actie In Nederland om het mogeiyk te maken, dat de katholieken in ons land van dit belangwekkende filmwerk kun nen kennis nemen. De film „Monsieur Vincent", waarin Pierre Fresnay, een acteur van zeldzame begaafdheid, onder regie van Maurice Cloche de rol vertolkt van de H. Vincen- tius, een der meest glorieuze figuren der christelijke naastenliefde, wordt eindelijk ook in een Londens Mayfair-theater ver toond. In de „Daily Express", een blad, dat men moeilijk van katholieke vooroorde len kan verdenken, vestigt Leonard Mos- ley, de filmcriticus van genoemd blad, zeer in het bijzonder de aandacht op deze voortreffelijke film. In een speciaal om lijnde bespreking, waarboven hij de kop plaatst: „Voor hen, die het beste willen" schrijft hij: „Er wordt deze week in Londen een film vertoond, welke slechts een klein deel der bioscoopbezoekers in dit land te zien zal krijgen, tenzij de directies kunnen worden overgehaald haar houding ten opzichte van buitenlandse films te wijzigen. Het is de film „Monsieur Vincent" (Cur- zon-theater) en naar mijn mening is het een van de meest grootfe films, welke ooit is gemaakt en zeker de meest ont roerende. De film verhaalt de levensgeschiedenis van de eenvoudige boerenpriester Vin- centius van Paulo, die in Frankrijk zijn leven wijdde aan de zaak van de armen. De fotografie is subliem. De dialogen 1 paren schoonheid aan dichterlijkheid. Het spel, vooral dat van Pierre Fresnay als de priester, gaat vèr uit boven de lof, welke mijn woorden het zouden kunnen toezwaaien. Ik zou niemand kunnen noemen, die deze film niet zou wensen te zien, want zij is Vol van onvergetelijke momenten. Ik hoop slechts, dat iemand zo verstan dig zal zijn om zich over deze film te ontfermen en haar te vertonen ver bui ten de begrensde muren van een bios coop in Mayfair". Deze wondermooie film, waarover een JSngelse filmcriticus, die op het gebied van de film toch heel wat gewend is, zodanig in vervoering raakt, dat hem zelfs de woorden ontbreken om zijn in drukken te omschrijven, is dank zij het initiatief van het filmverhuurkantoor „Nederland" in ons land vertoond. Doch slechts in enkele steden en in een enkel theater. Te weinig katholieken hebben kunnen kennis nemen van dit meester werk. Ligt ook hier geen taak voor de Katholieke Film Actie? Fris en vrolijk wordt de Anglo-Ame- rikaanse film-oorlog ndg steeds voortge zet. Eric Johnston, de Hollywoodse afge zant, heeft zo pas aangekondigd, dat van 1 October af sommige Amerikaanse film producenten niet meer zullen toestaan, dat hun films tegelijk met Britse films in de Engelse bioscopen worden vertoond. Er zullen uitsluitend Amerikaanse en uitsluitend Britse vertoningsweken zijn, „omdat", aldus Johnston, „we het presti ge van de Hollywood-films willen be schermen. We willen voorkomen, dat onze eerste klas-films in de Britse biosco pen worden vertoond als tweede klas films. Dat zou gemakkelijk kunnen ge beuren, omdat de Britse quota .bepaalt, dat 45 eerste klas-films van elke 100 En gels moeten zijn". Alle Hollywoodse producenten staan Lana Turner met aan haar hand de ring, waarvan in deze camera sprake is. echter niet achter dit laatste „embargo" van Johnston. Universal International, die 26 films per jaar maakt, Eagle Lion. David Selznick en Samuel Goldwyn doen er niet aan mee. Verwacht wordt, dat ook verschillende kleinere maatschappijen zullen weigeren, er zich bij aan te slui ten. Hollywood heeft „Edward, My Son", de nieuwste film met Spencer Tracy,» in acht weken in Engeland vervaardigd. De film is een geweldig succes en derhalve heeft Louis B. Mayer, het hoofd van Me- t.ro-Goldwyn-Mayer, op staande voet ba- sloten het experiment te herhalen in de studio's te Eistree door het maken van nog. zes films. De gehele opbrengst van de film gaat naar Hollywood, doch bij de regerings quota telt zij als Britse film, zodat haar Vertoning in de Britse bioscopen verze kerd is. Lana Turner, die men binnenkort weer op het witte doek in de Nederlandse bios copen te zien zal krijgen in de film „Mis sie naar China" (Somewhere I'll find you) draagt volgens het M. P. E. A.-pers- nieuws vaak een vierkante gouden ring, die door haar moeder is ontworpen en die niet zonder mfeer een kostbaar klein ood is. „Bij het openen want dat is inderdaad mogelijk komen kleine bla den van een boekje te voorschijn, waarop de beeltenissen van haar. moeder, va der en grootvader voorkomen. Bovendien die van haar zelf als baby". Als dat geen bewijs is van haar voor treffelijke kwaliteiten als kunstenares en filmactrice, is onze naant Clark Gabls, met wie zij, ais vanouds, in „Missie naar China" samen optreedt. Metro-Goldwyn-Mayer heeft 1.625.000 gulden betaald voor de filmrechten van „Annie Get Your Gun", de operette, die meer dan een jaar lang in Londen volle zalen heeft getrokken. Judy Garland zal in deze film de hoofdrol vertolken. De Ned. Radio Unie is thans begonnen de mogelijkheden van televisie daadwer kelijk in studie te nemen. Door het uit trekken van belangrijke bedragen wor den de technici binnenkort in de gele genheid gesteld met deze mogelijkheden nader kennis te maken. Veel hangt voor lopig af van de beslissingen, welke geno men zullen worden op een conferentie in Zürich, waarop de landen van West-Eu ropa het eens zullen moeten worden over het te gebruiken systeem, de fijnheid van raster, waarmede het beeld moet worden uitgezonden enz. Practische door voering zonder onoverkomelijke financi ële bezwaren vereist, dat de programma's worden uitgewisseld. Dit kan geschieden met straalzenders, waarbij de systemen echter zullen moeten passen. Wat ons land betreft, overweegt men het nemen van proeven op diit gebied door de tele visiezendingen van Philips Eindhoven via een straalzender op de Domtoren door te zenden naar Hilversum of Amsterdam. Als toekomstbeeld zag de heer Vogt, technisch directeur van de Ned. Radio Unie, een aantal zenders met fre quentie-modulatie en enkele uren tele visie per dag. Dat het vraagstuk ook van regerings wege in studie is, moge blijken uit het 'feil. dat men van de zijde der departe menten van onderwijs en verkee'r doende is met de oprichting van een televisie commissie, waarin alle belanghebbenden, ook het bioscoopwezen, zijn vertegen woordigd. Wegéns deze schietpartij had van W zich voor de Haagse rechtbank te ver antwoorden. Verdachte ontkende de be-, doeling te hebben gehad die ambtenaren te treffen. De Officier wees erop, dat verdachte zeer ongunstig bekend staat en reeds lange tijd in de gevangenis door bracht. De. eis luidde vier jaar gevange nisstraf met aftrek van preventief. De raadsman, mr. Strieker betoogde, dat verdachte meer uit angst heeft gehan deld door het schieten van de andere partij, en pleitte clementie Het voorlichtingsbureau van de voe dingsraad meldt: Voor het eerst na jaren kan ieder Nederlander weer eens een zakje rijst kopen! Voor velen van ons is het zo lang geleden, sinds wij de laatste keer rijst hebben gekookt, dat het niet over bodig zal zijn om nog enkele wenken en recepten te geven voor de bereiding. Wil men droge rijst koken, dan moet de rijst vooral zéér g»ed gewassen wor den, net zolang tot het water volkomen helder blijft Het beste doet men hier voor de rijst in een zeef of vergiet, en laat het water erover lopen, terwijl men ondertussen de korrels tussen de vingers schoon wrijft. Voor toespijs rekent men 50 g. kopje) rijst per persoon; voor hoofdge recht ten minste 100 g. kopje) per persoon. Men kan rijst op verschillende ma nieren koken: I. De rijst goed wassen, uit laten lek ken en opzetten met twee maal zoveel water en wat zout. Ze snel aan de kook brengen, even doorroeren en dan op eeo zacht pitje (op een petroleui/stel. eeti asbestplaatje of de laagste scfiakelstand van het electrisch fornuis) met het deksel op de pan gaar en droog koken Niet meer roeren. Als de rijst gaar is (pl.m. Yz uur) het deksel van de pan nemen, de rijst even omscheppen en droog laten dampen. II. De rijst goed wassen, uit laten lek ken en opzetten met 1% maal zoveel water en wat zout. Ze snel aan de kook brengen en nog 5 minuten'lang zacht laten doorkoken. Ze dan van het vuur af direct in een hooikist zetten. Na 1% uur in de hooikist is de rijst gaar. III. De rijst goed wassen, uit laten lek ken en in een pan of kom doen met IVz maal zoveel water en wat zout. In een grotere pan, waar de kom of de rijstpan goed in past, een flinke bodem water aan de kook brengen. De kom of pan met rijst zonder deksel hierin zetten, op de groot ste pan wel een deksel plaatsen en de rijst in dit waterbad in plm. 1 uur gaar koken. De rijst, als ze gaar is, even omschep pen en droog laten dampen. IV. De rijst goed wassen, uit laten lek ken en in het vergiet of de zeef han gen in een pan met zoveel water (met zout) dat het water tot ongeveer de helft van dé rijst reikt. Het deksel op de pan doen en de rijst in 30 a 40 minuten gaai- stomen. Ze na het koken even schud den en laten uitdampen. De laatste drie methoden voorkomen het aanzetten of aanbranden van de rijst volkomen, draagt men er echter bij de eerste methode zorg voor, de warmte bron zeer laag te zetten, dan behoeft het (hierbij evenmin te gebeuren. Men kan droge rijst geven als zoete toespijs met boter en suiker, bes- sensapsaus, appelmoes, vruchtencompóte of ter vervanging van aardappelen als nassi goreng, met haché, rode kool e.a. koolsoorten, met stokvis of padde stoelen, met tomaten en garnalen, ge bakken (lien, geraspte kaas, met verschil len sambals en sausen (bijv. kerriesaus, tomatensaus, pikante saus). Een restje rijst kan verwerkt worden tot hartige of zoete rijstkoekjes of croquetten. Vervolgens moest ter,echt staan de be stuurder der auto, de brandstoffenhande„ laar H_ H., die met de auto naar Bode graven was gegaan. Verdachte zei niet te hebben geweten, wat zijn passagiers van plan waren, doch de Officier meende, dat verdachte dit wel had kunnen begrijpen. Bovendien stopte hij niet, toen het bevel werd gegeven. Verdachte had enkele goe deren' aangenomen, van de diefstal af komstig, en wegens heling vorderde de Officier negen maanden gevangenisstraf met aftrek van preventief. Mr. Schuering betoogde .dat H. had gedacht met zwart handelaren te doen te hebben. De koopman A. F. Y. uit Amsterdam was degene, die in de nacht van 5-6 Juni 1946 zich toegang verschafte tot het sta tionsgebouw te Bodegraven en daaruit enige paren damesschoenen, pakken rij wielonderdelen en andere goederen had gestolen. Verdachte bekende het feit, ea de Officier wees- erop, dat Y, reeds vier maal is veroordeeld tot stevige straffen. De eis luidde een jaar en drie maanden gevangenisstraf. De chauffeur-monteur E. B, C. de P. uit Rotterdam, die even tevoren wegens een inbraak in het Westland terecht had gestaan, behoorde tot degenen, die mee naar Bodegraven waren getogen om daar te gaan plunderen. Maar bij de inbraak in het stationsgebouw was hij in de auto blijven zitten. Toch stond hij wegens me deplichtigheid terecht en' in verband met zijn strafblad, vorderde de Officier ook tegen hem een jaar en drie maanden ge vangenisstraf. Mr. Royaards pleitte cle mentie. Opnieuw moest de verdachte uit da eerste zaak, de slager G. H. van W. in de verdachtehbank plaats nemen, van wege. zijn aandeel aan de inbraak in het station te Bodegraven. Hij had het slot geforceerd en hielp de goederen naar buiten dragen. Verdachte vertelde, dat hij momenteel totaal bijna vier jaar aan straffen nog moet uitzitten, en hij vroeg daarmee rekening te houden. Ge zien echter zijn ongunstige reputatie, eiste de Officier een jaar en drie maan den gevangenisstraf. Ook mr. Strieker' wees op de opeen stapeling van straffen en vroeg daarmea rekening te houden teneinde verdachte een kans te geven zijn leven te beteren^, Een trouwe lezer van ,,Die rare we reld" herinnert de D.R.W .-redactie in 'a meer verontwaardigde dan teleurgestel de brief eraan, dat zij ruim een jaar geleden een cursus in vioolspel heeft gegeven en verklaart, dat hij nog steeds geen viool kan spelen. Dat ligt natuurlijk aan de briefschrij ver. Hij heeft niet voldoende zelfver trouwen. Er is slechts één goede metho de: Pak het ding stevig vast, schuif het onder de kin, grijp de strijkstok vast als een zwaard en zaag er lustig op los, zonder dat men er een steek om geeft, hoe men er uitziet. Bespeel het uitslui tend met lichaamskracht. Laat het "ing weten, wie de baas is. Wat is het anders dan een paar armzalige plankjes en doodgewone kattendarmen? Gesel het, sla het en schraap het. Wie laat zich in 's hemelsnaam door een idiote, kleina viool op z'n kop zitten? qoqOOOOOOOOOOOOQOOOOOOGOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOO^ Ons Romanbijvoegsel y>ï HOOFDSTUK 1 Spoorloos verdwenen Arte Arend», do bekende detective, die Qc reeds zo vaak op bet pad van avon tuur had vergezeld, zou me stellig ook hebben uitgenodigd, de belangwekkende geschiedenis, welke ik thans te boek ga «tellen, aan zijn zijde te beleven, ware het niet, dat ik toevallig bij de aanvang bij hem was en er dus van een bepaalde uitnodiging geen sprake kon zijn. Natuurlijk ga je mee, zei hij, toen Bï hem vroeg, op welke manier ik het beste dis dag zou kunnen doorbrengen. Ik logeerde bij hem en we hadden een paar genoeglijke dagen achter de rug. Arie had me ingelicht over de kansen, die hjj had op een interessant geval. Hfj hield namelijk zeer nauwkeurig de poli tieverslagen bij en verzamelde kranten, knipsels bij honderdtallen. Zijn ledige uren vulde hij met het zorgvuldig rubri. ceren en catalogiseren daarvan en hij bespiegelde gaarne alle waarschijnlijke en onwaarschijnlijke mogelijkheden. Daarenboven had hij enige lopende za ken: een oplichtingskwestie, een verduis. tering van kleine voorwerpen bij een alleen wonende dame, beide zaken, waar. van hij de gegevens wilde laten bezin ken. Er was geen haast bij. Er was echter nog een zaak. die eigen. Hik nog niet helemaal een zaak was. Vijf dagen geleden, een dag vóór ik zijn lo geerkamer betrok, had een afspraak met een hem nog onbekende cliënt hem naar Arnhem gebracht. Zijn reis was vergeefs geweest en hij had de boodschapeachter gelaten. Vrijdags terug te zullen komen, indien hij -geen nader bericht zou hebben ontvangen. Ik wilde jouw eerste vacantiedagen niet verknoeien, beste Bram, zei hij met milde zelfkennsi: door je mijn gezel schap te onthouden. Dus stelde ik de ont moeting vier dagen uit. Ik was, dat geef ik toe. ook wel een beeje gepikeerd, dat die mijnheer van Bem-melen mij speciaal liet overkomen, om me te laten weten, dat hij niet thuis was. Weet je dan nu dat je hem morgen zult ontmoeten?, vroeg ik. Neen, dat weet ik niet. Of liever ik weet van niet. antwoordde hij. Waarom ga je dan? _Wel, omdat dit nu wel weer eens een interessante geschiedenis zou kunnen worden. Maar je weet daar nog niets van. Ik zal het scherm ophalen voor een duis. ter spel, dat zowel een tragedie in vijf bedrijven als een comedie in één acte kan worden. Ik weet er zelf namelijk ook nog slechts bedroevend weinig van. Zo als je Weet. ging ik naar Arnhem om een onderhoud te hebben met mijnheer van Bemmelen, die me daartoe schrifte lijk had uitgenodigd. Zijn uitnodiging be". lóofde weliswaar niet beslist een zenuw, spannend avontuur, maar ze bood i*>oh enige perspectieven. Ik kan je het beste zijn briefje laten lezen, wacht, een ogen. blik. Hij stond op, klapperde even in een kleine cartotheek, schoof die dicht en plukte met een dadelijk rake greep uit een dossierkast een map, die ogenschijn, lijk nog leeg was. Toen hij weer in zijn lage fauteuil tegenover mij zat bracht hij «r een brief uit te voorschijn, die hij mij overhandigde, terwijl hij zelf zijn aandacht bepaalde bij een tweede voor. werp: een velletje papier, waarop een kranten-knipsel was geplakt. Zijn hou ding was die van iemand, die iets in petto houdt, om straks als verrassing te la-ten dienen. Ik las: Geachte Heer Arends, Gaarne zou ik een onderhoud met u hebben en ik zou dit stellig te uwen kantore aanvragen, indien het reizen voor mij geen bijkans onoverkomelijke bezwaren had. Ik verzoek u, indien het u enigszins mogelijk is, Maandag a.s. bij mij aan huis te komen. Mocht u verhinderd zijn, dan wilt u mij dit wellicht telefonisch even mededelen. Anders zal ik u in de middag ver wachten. Ik doe een beroep op u op zeer korte termijn, maar geloof me, ik zou dit niet aldus doen, wanneer de zaak in kwestie voor mij niet zeer dringend was. Hoogachtend, K. van Bemmelen. Zo kunnen talloze geschiedenissen beginnen, zei ik, Inderdaad. Een ietwat nerveus oud heertje kan zich na een nacht van grie zelige dromen heel wat muizenissen in het hoofd halen. Ik ben niettemin gegaan, omdat je nooit kunt weten, of niet juist deze keerIk wapende me tegen ont goocheling en belde bij deze heer aan, om te vernemen, dat hij 's morgens uit gegaan en nog niet teruggekeerd was. Ik zei dat ik Vrijdag, dus morgen, zou terugkomen. Dus gaan we, zei ik met berustilig. Laat me even uitvertellen tot 'ik de krant had doorgelezen. Daaruit heb ik het dossier aangevuld met dit knip seltje. Hij reikte mij het nog niet geheel van stijfsel droge krantenknipsel op het vel papier aan. Het begint daardoor méér te lijken op iets interessants, voegde hij er aan toe. Ik las. Onze plaatsgenoot, de heer Karei van Bemmelen, wonende aan de Zypen- daalseweg, heeft Maandagochtend zijn huis verlaten en is er nog niet terug gekeerd, ofschoon hij, naar zijn huis houdster ons mededeelde, voor de Maan dagmiddag een dringende afspraak te zijnen huize had. Aangezien de heer Van Bemmelen een zeer accuraat man is, begint men te denken aan de mogelijk heid, dat hem een ongeluk overkomen zou zijn. De politie doet dan ook na- sporingen en verzoekt ieder, die de heer Van Bemmelen sedert Maandagochtend gezien mocht hebben, inlichtingen te verstrekken aan het hoofdbureau afde ling recherche. De heer Van Bemmelen is 58 jaar oud, heeft grijzend zwart haar, een grijzende korte baard en snor. Ten gevolge van een ongeluk loopt hij enigs zins gebrekkig; hij trekt met het linker been. Hij was Maandagochtend gekleed in..,." Hier volgde een beschrijving van zijn kleding. Juist, zei ik: dat lijkt iets. Egoïst, bromde Arie. Dat valt me van je tegen, zei ik. Wat? Dat jij je hart ophaalt aan iets. dat het ongeluk van een medemens impliceert? "Neen! Dat je me verkeerd begrijpt. Ik bedoel natuurlijk, dat dit iets begint te lijken, waardig om door jou te wor den uitgeknobbeld. Hij grinnikte hinderlijk. Je bent en blijft een dichter, Bram- metje. Die verheugen zich ook vaak met een dode mus. Je vergelijking gaat zo mank als mijnheer v. Bemmelen, spotte ik op mijn beurt: Ten eerste heb je het recht niet, om je cliënt zomaar een mus te noemen; ten tweede weet je nog volstrekt niet of die mus.... Hij viel me in de rede. Neen, dat is alweer iets, dat ik niet weet. Maar je veronderstelling is waard, dat we de zaak van dichterbij bekijken. Ik wou dat ik wist, waarover hij mij had willen spreken. Zullen we het eens met de telefoon proberen? Hij vroeg mij zelden om raad; de vraag was dan ook niet direct een voor stel doch veel meer een aankondiging. Ik onderbrak zijn gepeins niet, stak een sigaret op en keek op het briefje van Van Bemmelen. Het was gedateerd op Zondag; het couvert droeg een treinzegel en een expressestrookje. De uitnodiging was voor Maandag. De schrijver had blijkbaar plotseling bijzonder veel haast gekregen. Wat staar je, Bram?, vroeg mijn vriend. Naar de haast van die man, ant woordde ik. Dat ruikt naar een directe bedrei ging en schakelt ongeluk bijna uit,-zei hij; Goed gezieri, Bram. We zwegen. Ik rookte mijn sigaret. Arie had een sigaartje opgestoken en tuurde naar het gloeiende puntje. Ik ken de hem goed genoeg, om te begrijpen waarover hij nadacht. Hij was blijkbaar nog niet met zichzelf in-het reine of hij er verstandig aan zou doen, te telefone ren met het huis van zijn zoekgeraakte cliënt. Ze weten anders toch al, dat je morgen komt, zei ik na een poosje. Dat heb je zelf Maandag al gezegd. En wan neer je nu al begint, wantrouwen te koesteren tegen zijn huisgenoten, ben je bevooroordeelder, dan in andere geval len, waarde heer. Het is geen kwestie van vooroor deel, doAi van systeem. Wanneer je daar eenmaal inbreuk op pleegt, kan je het wel voor altijd aan de kant zetten. Dus bellen we niet op. Ik nam zijn beslissing vrijwel altijd zonder tegenwerping aan. Ik heb anders van je psychologisch inzicht een dusdanige verwachting, dat je ook uit een telefoongesprek al aardig wat zou weten af te leiden. Herinner je maar eens het avontuur van „Dè ver broken verbinding". Je herkende toen de daderes aan de manier, waarop zij de hoorn neerlegde.' Hij grinnikte gevleid, zijn ogen keken in mijn ogenspot waarmee ik hem uit de tent wilde lokken. Je vergeet één ding, Brammetje, Het huis van Van Bemmelen is natuur lijk al vier dagen in alarmtoestand. De gene die daar aan de telefoon komt, is in geen geval onvoorbereid. Niet daarom zit ik van mijn sigaartje te genieten, in- plaats van de verbinding aan te vragen. Ofschoon ik verwachtte, dat hf) zou verklaren, waarom hij het dan wel deed, kwam er eerst een poosje niets. Toen stónd hij op, draaide de telefoonschijf op zijn bureau en vroeg het nummer, dat boven het briefje van Van Bemmelen vermeld stond. Het duurde een minuut of tien, voordat de verbinding er was, doch al die tijd sprak hij niet. Dat hij vermoedde niet veel wijzer te zullen worden door het nu volgende gesprek, zag ik aan de nonchalance, waarmee hij aan het toestel stond. Juist, zei hij: Met wie spreek ik!... Is er iemand, die de zaken van mijnheer behartigt?.... Neen, bij u thuis, meen ikDat zal niet bepaald zijn wat ik met zijn zaken bedoel, maar wellicht kunt u mij toch iets nader inlichten. Ik ben Maandag bij mijnheer aan huis ge weest, op zijn verzoek.i. O, heb ik toen met u gesproken? Ik zei u, dat ik mor gen terug zou komen. Maar nu lees ik vanavond een berichtje in de* krant, dat mijnheer nog steeds niet terug is. Is er inderdaad een ongeluk gebeurd? Hij pauzeerde langere tijd; ik hoorde een stem in de hoorn gonzen. Dat las ik in de krant, hernam hij, toen het gonzen even gestaakt werd: Maar weet u misschien ook iets van de reden, waarom mijnheer mij schreef?... Ja. er zal toch waarschijnlijk Zaterdag of Zondag iets zijn voorgevallen, waar door zijn behoefte aan raad plotseling urgent werdDus u weet niets na ders? Was mijnheer bezorgd of nerveus of bang voor iets?.-- - Neen, dat begrijp ik, het zou echter kunnen zijn, niet waar!.... Nu, dan spreek ik u morgen wel; ik kom in de ochtend.. Dat heb ik u ook nog niet gezegd, neen. U spreekt met Arends, detective.... Juist, mijnheer had mij geschreven en dus was mijn vraag of hij nerveus was, heel logisch, nietwaar?Ja, ik dank u me vrouw. Oef. zuchtte hij, terugvallend in zijn diepe stoel: Dat was minstens een dubbel gesprek. Heb je er iets uit op gestoken? De voorlichting was volkomen een zijdig, antwoordde ik; En dat nog wel met nietszeggende zinnetjes. Nou. ik ben er ook niet wijzer van geworden. Je hebt je naam pas aan het einde genoemd, zei ik: Ze babbelde dus heel wat qf aan een onbekend adres. Zo vlot van tong is een vrouw, die iets te ver bergen heeft, doorgaans niet. Ze zei anders niets, dus klassifi- ceer maar niet overhaast. Tenzij "ze me iets voorgelogen hééft was ze geen ver trouwde van Van Bemmelen, want ze wist niets van die brief af. En haar meester was, naar zij zegt, in het minst niet nerveus. Haar meester?, vroeg ik. Ik sprak met zijn huishoudster. De familie is ofwel te ontdaan, om inlich- tingen te verstrekken, ofwel de oude heer woonde samen met. een huishoud ster. Deze laatste veronderstelling klopt met het bericht in de krant. Je ziet, veel om een voorbeschouwing op te bouwen hebben we nog niet, maar mijn sigaar tje is nog lang niet op en ik wil wei eens dat weinige nagaan. Allons, wat weten we? We bleven een half uurtje overleg gen; of liever, ik beantwoordde de vra gen, die Arie mij stelde; soms corrigeer de hij, soms bevestigde hij. Iets wijzer werden we echter pas de volgende dag. HOOFDSTUK II Wat de buishoudster wist De heer Van Bemmelen woonde aan de Zypendaalseweg. tien minuten lopens van het station. Het was een ruim he renhuis, met naar schatting wel tien ot twaalf kamers. De vensters waren met vitragegordijnen gesloten, waardoor naar buiten een vage indruk van niet- ln-gebruik zijn werd gewekt. Een oude heer alleen blijft echter 'niet bij voor keur in zulk een onbevolkte ruimte wo nen en dus vermoedde ik, dat we een vraaggesprek met een reeks huisgenoten zouden gaan voeren. De deur werd geopend door een dame van ongeveer vijfenveertig jaar. Ze keek ons aan met de vragende blik, die on welkom bezoek de toegang verspert. Er was tevens een vage vrees in, die wan trouwen zoal niet verklaarde, dan toch rechtvaardigde. Ik heb gisteravond getelefoneerd, begon Arie Arends: Heb ik toen mét tl gesproken? O, bent u dat? Komt binnen, heren. Al weet ik niet, op welke manier ik u van dienst kan zijn. Ze liet ons passeren, sloot de deur en ging ons daarna voor naar een vertrek, dat gelegen was aan een kleine, smal- de huiskamer. Aan beide lange zijden van de vierkante tafel stond een gemak kelijke leunstoel. Ik schrik al. als er gebeld wordt, zei ze; Het is afschuwelijk, alleen te zijn in zo'n groot buis. Neemt u plaats. Ze wees ons stoelen aan de smalle tafelzijden, nam zelf een der leunstoe len, zodat ze tussen ons in zat. Dus mijnheer Van Bemmelen is in middels neg niet teruggekomen?,, vroeg Arie. Haar welsprekend antwoord bestond uit het ophalen van de schouders, het lichten en uitspreiden van beide han den en het droefgeestig schudden van het hoofd. In de korte stilte, die volgde, nam ik haar nauwkeurig op. Ze was kennelijk ontdaan en miste daardoor 't besliste in de trekken van haar gezicht, dat in andere omstandigheden spreken moest ujt de opslag van haar grijze ogen. De verwarring waarin ze verkeerde had echter geen nadelige invloed kunnen uitoefenen op haar gewoonte, haar uiter lijk goed te verzorgen. De coiffure van haar overvloedig blonde haar was zeer verzorgd, haar kleding was die van een dame, die misschien huishoudelijke din gen naloopt, doch daarbij stellig geen hand uitsteekt. Ik sta opeens voor alles alleen, iel ze: en ik weet bij niets of ik het doe naar de zin van mijnheer. U kende mijnheer Van Bemmelen dus nog niet zo lang?, begreep mijn vriend. Ik ben al drie jaar hier els huis houdster, antwoordde ze. Was hij grillig van aard? Waarom vraagt u dat? Integen deel. mijnheer houdt zich altijd aan vaste regels. Het leven gaat hier jn huis altijd heel rustig zijn gang. Ik heb ook nooit onrust gevoeld voor een besluit; hü laat alles wat het huishouden betreft geheel aan mij over. Maar gewoonlijk vroeg ik in alles zijn mening, terwijl ik er nü helemaal alleen voor sta. Wanneer u dat al drie jaar lang dcx>t, zu\t u ook nu ongetwijfeld m zijn geest handelen, stelde Arie haar gerust; Tenzij er een kwestie aan de orde zou zijn, waarvan u met weet, op welke Wijze mijnheer ZOU optreden. O neen, zei ze spontaan. Er moet toch iets dergelijks gaande zijn. hernam Arie; iets waarover mijn heer miin mening had willen vernemen. Heeft u 'geen idee, wat dat zou kunnen zijn? Ze haalde wederom haar schouders op en spreidde de handen. Is er sinds Maandag iets voorgeval len, jets anders dan gewoon? Iets, dat u reden tot bezorgdheid zou geven of iets, wat een vraagteken voor u zou zijn? O neen, volstrekt niet. antwoord de ze: Het is alles nog net, alsof er niets gebeurd was. Alleen, mijnheer komt maar niet terug en dat wachten, dat maakt me zo nerveus. Elke maaltijd wacht ik; 's avonds wacht ik met naar bed gaan, ik durf de deur bijna niet afsluiten en ik kan die toch ook niet ongegrendeld laten, vooral niet, nu ik zo alleen zit. Hebt u dan geen hulp? Een meisje voor de dag. Dat gaat 's avonds naar huis. Hm', gromde Arie; en het klonk als: zo komen we er niet. Het bleef even stil: mijn vriend liet wat ruimte over voor de aanvang van éen hieuw onderwerp. Toen hij weer sprak, deed hij dit inderdaad anders. Luchtiger ats het ware. Misschien kunt u me vertellen, hoe mijnheer Van Bemmelen leefde?, vroeg hij- Is hij weduwnaar? Hii is nooit getrouwd geweest. Heeft hij altijd hier gewoond? U bedoelt: in dit grote huis? Ja, ik heb hem ook al vaak aangeraden, klei ner te gaan wonen. Het zou zoveel min der soesah geven. Maar hij heeft zijn jeugd hier doorgebracht, hij kon zich geen verandering voorstellen. We hebben elf kamers en gebruiken er maar vier van, behalve de salon en logeerkamer, maar ook daar komen we heel zelden, sinds mijnheer Ferdinand een goede twee jaar geleden getrouwd is. Wie is mijnheer Ferdinand? Een neef van mijnheer. Neen, 'het gelukte Arie niet, haar met zijn luchtiger toon aan het vertellen te krijgen. Waarvan leefde mijnheer Van Bem melen?, vroeg hij: Deed hij zaken? Vroeger misschien; dat weet ik niet. Maar al heel lang niet meer. Hij heeft geld genoeg. Hij krijgt er steeds meer bij, want hij erft vaak. Hm, zei Arie: Een centraio figuur dus, waarop zich het familiefortuin op stapelt. En hij deed daar niets mee? Be legde hij het dan? In leningen of aan delen? Hij vertelt me dat nooit. Ik heb er trouwens nooit aan gedacht, het hem te vragen. Er was tussen» hen, dat gaf haar ant woord duidelijk genoeg te verstaan, on danks het op elkaar aangewezen zijn in het huiselijke leven, de afstand Van heer en dienares. Ik verstond nog iets anders ook, wat me echter tevens voor iets duisters plaatste: terwijl de huishoudster steeds over de vérdwenene sprak in de tegen woordige, sprak Arie over hem niet anders dan in de verleden tijd. Ik nam mij vóór, hem naar de reden daarvan aanstonds te vragen. Het zou kunnen zijn, hernam hij zachtzinnig, dat. de mededeelzaamheid van mijnbeer' u hier had ingelicht. Mijnheer is met mededeelzaam, zei ze. Anders zou ik ook allicht iets ge weten hebben van die brief aan u. Mijnheer is helemaal 'niet mededeel zaam, Bat geeft me vaak genoeg last. Wanneer er bezoek komt, hoor ik het op het laatste ogenblik en moet dan maar zien, direct wat op tafel te heb ben. Bezoek? herhaalde Aria. Wie kwam er dan? O, niet dagelijks.' Veel aanloop heb. ben we niet. Maar zo nu en dan toch wel. De broer vaA mijnheer bijvoor beeld, mijnheer Hans, De vader van Ferdinand? Ze keek lichtelijk verwonderd om d« voorbarige conclusie. De vader van mijnheer Ferdinand is allang geleden gestorven, zei ze. Mijn heer Ha-ns is de jongere broer, die in Den Haag woont. En dan dr. Meertens natuurlijk, uit Velp. De zuster van mijn heer, mevrouw Zwart uit Deventer, kwam nooit. Dr. Meertens? Was mijnheer dan patiënt? Mijnheer is zo gezond als u en ik. Dr. Meertens is een vriend van hem. Zijn beste vriend. Dat is dan dus hét kringetje be zoekers? Met neef Ferdinand waar schijnlijk. Als die vroeger regelmatig kwam logeren, zal hij waarschijnlijk nu toch wel eens op bezoek komen. Hij kwam het meest van allen: hij woonde in de stad. Maar mijnheer Fer dinand is Zondag gestorven. Zó, zei Arie. Hij zei het zo lang gerekt, dat mevrouw Groenewegen, de huishoudster, hem bevreemd aankeek. Het lag echter voor de hand, dat hij verband zocht tussen dit, sterfgeval op de dag, dat mijnheer Van Bemmeléji hém zijn overhaaste brief schreef en dè reden, die de brief deed ontstaan. Wanneer werd dat mijnheer be kend? vroeg Arie. 's Avonds laat. We waren op het punt naar bed te gaan. Het zal wel half twaalf geweest zijn, toen er werd opgebeld. O, zei Arie. Wég was het verband, want om d,ie tijd was de brief reeds in Arie's bezit. Verwachtte mijnheer dat bericht? Volstrekt niet. Mijnheer Ferdinand was niet ziek; zijn dood kwam geheel onverwachts. Vreemd. Alleen heldert dit waar schijnlijk op, waarheen mijnheer Maan dagmorgen ging, toen hij het hu ie ver liet. Dat dacht ik natuurlijk ook. Ik heb dan ook, toen het tijd werd om te koffiedrinken, mevrouw Van Bemmelen opgebeld en haar gevraagd of mijnheer daar was. Doch hij is er in het geheel niet geweest. Tja, zei Arie op luchtige toon, dan zou hij onderweg dus eèn ongeluk ge kregen moeten hebben? Maar een on geluk blijft niet zolang onbekend. Of hij is eigener beweging buiten de stad gegaan. Doch hij zelf had mij ontboden, die middag bij zich aan huis. Was er bij de ochtendpost iets, dat zijn aan dicht in het bijzonder getrokken heeft? Dat is me niet opgevallen, hoéwei mijnheer de post altijd leest aan het ontbijt, dus wanneer i'k met hem aan tafel zit. Bovendien.... (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1948 | | pagina 4