Het inflatoire en deflatoire effect
Het Nationaal Budget voor 1949
Uitgaven Buitengewone Dienst II
Het Oorlogsschadeherstelplan
vergt f 482 millioen
De vermogenspositie van het Rijk
RECONSTRUCTIE VAN HET
BESTUURSAPPARAAT
VERLOOP STERKTE VAN RIJKS
PERSONEEL
Geen inflatoire dreiging van betekenis
I Vergelijkend overzicht uitgaven en
ontvangsten van aflopend karakter
Gebaseerd op voorstellen van Centraal
Planbureau
Specificatie van de uitgaven
DINSDAG 21 SEPTFArBER 1948
Bij een beschouwing van de invloed, die van de begroting 1949
zal uitgaan op de ontwikkeling van de geldhoeveelheid en daar
mede op het geheel der werkzame inflatoire en deflatoire krach
ten constateert de Minister, met betrekking tot de financiering
van kastekorten van het Rijk door middel van geldschepping,
dat hierin gedurende de afgelopen maanden een belangrijke
verbetering is ingetreden.
CONSOLIDATIES STAATS
SCHULD
Nan 30 JUNI 1945 tot
30 Juni 1948
De deviezenpositie van
ons land
OVERZICHT VAN DE OM-
VANG DER STAATSSCHULD
LANGLOPENDE WERKEN
Marineschepen gaan ruim een
half milliard kosten
1940
OVERZICHT DIENSTEN
TOT EN MET 1947
VOOR WONINGBOUW
STERK VERLAAGD
RAMING DER MIDDELEN
AANZIENLIJKE BEZUINI
GINGEN
Geen aantasting van de
effectiviteit
Een afzonderlijk hoofdstuk van de Nota is gewijd aan een beschouwing van de vermogenspositie
van het Rijk. Teneinde een zo goed mogelijk inzicht te verkrijgen in dc financiële toestand
van het Rijk is een Staatsbalans per 31 December 1947 samengesteld, welke het volgende
beeld vertoont
ACTIVA
PASSIVA
I
DE
FINANCIËLE VERHOUDING Itt t..! J
MET INDONESIË
hoofdstuk/fonds
Werkelijke sterkte
Ger. in
1 Jan.
(-)
(-)
MEERJARIGE BEGROTINGEN
>0%
..uNS^liV—i|
si
Van het nadelig saldo van het Land-
bouw-Egalisatiefonds, dat in de ont-
werp-begroting voor 1949 ongedekt blijft,
gaat, voorzover krachten van deflatoire
aard niet compenserend of overtreffend
werken, een inflatoire werking uit. Van
de kapitaalsuitgaven (Buitengewone
Dienst II) mag geen inflatoir effect wor
den verwacht, behoudens voorzover in
strijd met het plan van de Minister
de financiering daarvan niet zonder geld-
creatie mogelijk zou blijken te zijn.
Voor een beoordeling van de kaspositie
van het Rijk in het komende jaar dient
met een aantal correcties op het totale
tekort der ontwerp-begroting 1949 reke
ning te worden gehouden. In dit verband
wijst de Minister op het voorkomen van
z.g. overlopende posten op de nog be
staande achterstand in de belastingheffing
en op de hiertegenover staande eventueel
hogere ontvangsten in vrij geld van oude
belastingaanslagen, op het overbrengen
van enkele begrotingscredieten uit vorige
jaren door middel van suppletoire begro
tingen, op een eventuele voldoening in
vrij geld van de aanslagen uit hoofde van
de buitengewone heffingen, op de crediet-
verstrekking aan Indonesië .en tenslotte
op de invloed, die op de kaspositie van
het Rijk zal uitgaan van de buitenlandse
hulpverlening in het kader van het Euro
pees Herstelprogramma Aan de hand van
deze beschouwing komt de Minister tot
de belangrijke conclusie, dat de ontwerp
begroting 1949, in tegenstelling met de
begrotingen over voorgaande jaren, per
saldo geen inflatoire dreiging van bete
kenis meer zal opleveren.
Ook indien men de economische ont
wikkeling in ruimer verband beziet,
valt te wijzen op een verzwakking der
inflatoire, resp. een versterking der
deflatoire tendenties. In het bijzonder
is in dit verband van betekenis, dat de
ontsparingen, die tot dusver hebben
plaats gevonden in tal van gezinshuis
houdingen en die de consumptieve
Vervolgens geeft de nota een overzicht
van de consolidaties van binnenlandse
en buitenlandse Staatsschuld, welke in
het tijdvak van 30 Juni 1945 tot 30 Juni
1948 hebben plaats gevonden.
Wat de binnenlandse schuld aangaat
werd er geconsolideerd door de inschrij
ving op het 3 pCt. Grootboek 1946 (ten
laste van geblokkeerde tegoeden), op de
3 pCt, lening 1947 luidende in dollars
(met een bedrag van 214.032.020 aan
inschrijvingen bijna voltekend), op de
3 pCt. Investeringscertificaten (ten laste
der optierekeningen) en door nieuwe
inschrijving op de 3 pCt. Staatslening
per 1962'64 en de 314 pCt. Staatsle
ning 1948. Beide laatste leningen dienden
mede ter conversie van de 33'/3 pCt.
Staatslening 1938.
De hierboven genoemde consolidaties
betroffen in totaal een bedrag van
2. 676.850.520. Hiertegenover staat, dat
de consolidatie plaats vond door de vol
gende drie oorzaken:
1. Uitlotingen en amortisaties tot een
bedrag van 517,244.050; 2 aflossingen
bij conversie 112.759.000; 3 voldoening
van de vermogensaanwasbelasting en de
vermogensheffing ineens met geconsoli
deerde staatsschuld met een totaal be
drag van 406.607.460.
Uit het vorengaande blijkt, dat per
saldo dus tot een bedrag van
1.640.239.110 Is geconsolideerd.
Tenslotte volgt hieronder nog een sa
menvattend overzicht van de totale ge
consolideerde binnenlandse en buiten
landse staatsschuld naar de stand van
30 Juni 1948.
Binnenl gecons. schuld 7.407.157.110
Buitenlandse leningen en
langl. credieten 1.887.471.530
vraag boven het verdiende inkomen op
dreven, in de naaste toekomst waar
schijnlijk zullen eindigen tengevolge
van het uitgeput raken der liquide re
serves.
Het is dus niet onmogelijk te achten,
dat in 1949 de deflatoire tendenties zelfs
enigermate de overhand zullen verkrij
gen. Een en ander neemt niet weg, dat
voorzichtigheid op het stuk der monetaire
politiek geboden blijft. Het komt de
Minister daarom ongewenst voor, om,
vooruitlopende op deze mogelijkheid,
thans het tempo van de afwikkeling der
geldzuivering te versnellen.
De Minister heeft het voornemen t.z.t
aan de Staten-Generaal een nader over
zicht te verschaffen van 's Lands de
viezenpositie, speciaal gezien in het
licht van de steun, te ontvangen binnen
het raam van het Europees Herstelpro
gramma.
Alvorens hiertoe kan worden overge
gaan, zal o.m. vast moeten staan, welke
bedragen voor het „fiscal year" 1948-1949
lopende van 1 Juli 1948 tot en met 30
Juni 1949 beschikbaar worden gesteld
en welke bestedingsvoorschriften voor het
gebruik van deze bijdragen in acht moe
ten worden genomen.
Op grond van deze gegevens zal dan
tevens een programma voor het gebruik
dezer bijdragen worden opgesteld.
37
1.597
6624
213
1.538
6 939
30 Juni 30 Juni
1947 1948
Geconsolideerde schuld,
luidende in guldens 7.062 7.194
Geconsolideerde schuld,
luidende in vreemde
valuta
Storting op Staatsschuld
door institutionele be
leggers
Schatkistpapier in omloop
Schatkistpapier afgegeven
aan De Nederlandsche
Bank ingevolge de over
eenkomst van 26 Febr.
1947 inzake de overgang
op de Staat van haar
in rijksmarken luidende
bezittingen 2.100 1.800
Boekschuld aam De Ne
derlandsche Bank inge
volge vorenbedoelde
overeenkomst van 26
Februari 1947 1.500 1.500
Vergoedingen wegens ge
leden oorlogsschade
(incl. Grootboek Weder
opbouw) 4.100 3.715
Leningen en credieten in
het buitenland, aange
gaan in vreemde munt
(incl. nog beschikbare
bedragen) 1.659
Overige verplichtingen 2.651
de achterstand in de belastingaanslagen
over oude jaren en aan de belangrijke
ontvangsten uit hoofde van de vermo
gensaanwasbelasting en de vermogens
heffing ineens, met name in het eerste
halfjaar 1948.
2469
2.511
Totaal der Staatsschuld 27.330 27.879
waarvan af:
Banksaldi en andere vor
deringen 3.429 4.356
Saldo totale Staatsschuld 23.901 23-523
De daling van het saldo der Staats
schuld in het tijdvak 30 Juni 194730
Juni 1943 met 378 millioen moest wor
den toegeschreven aan de inhaling van
9.294.628.640
De Regering heeft uitvoering gegeven
aan haar voornemen in de Nota betref
fende de toestand van 's Rijks financiën
een Nationaal Budget voor 1949 op te
nemen. Een zodanig budget immers ver
schaft een duidelijk inzicht in de onder
linge samenhang tussen de verschillen
de sectoren van het economische leven.
Met name biedt het een achtergrond
waartegen de voorstellen t.a.v. het
overheidsbeleid kunnen worden ge
plaatst.
Het burget is gebaseerd op een aantal
voorstellen van het Centraal Planbureau,
ten aanzien waarvan de Regering haar
standount. evenwel nog niet heeft, be
paald. Deze ziin voornamelijk gericht op
een verantwoord deficit in het handels
verkeer met het buitenland en een ver
dere toeneming van het productieve Na
tionaal Vermogen.
Dit zal het naar de mening van het
Centraal Planbureau o.m. noodzakelijk
maken de invoer van de thans gerant
soeneerde verbruiksartikelcn niet te
verhogen hoven het niveau van 1 Juni
1948, naar mogelijkheid de invoer van
niet-essentiële goederen en die uit de
dollargebieden te beperken, de uitvoer
te stimuleren, de industriële investerin
gen op te voeren en voorts te streven
naar het herstel van het inter-Europees
multilateraal handelsverkeer.
De genoemde voorstellen resulteren in
een productietoeneming van ca. 6 pCt. ten
opzichte van 1948, een toeneming van het
Nationaal Venmogen met ruim f 1 mil
liard, een netto-bedrijfsinvestering in
productiemiddelen (met inbegrip Van wo
ningen en voorraden van ca. f 1.9 milliard
en een overall-tekort in het goederen- en
dienstenverkeer met het buitenland van
ruim f 0.8 a f 0.9 milliard.
Het Nationaal Planbureau komt in
„Het Nationaal Budget voor 1949" tot de
volgende conclusies;
Terwijl het tekort tussen middelen en
behoeften in 1947 nog bijna f 2 milliard
beliep en in 1948 naar schatting nog ruim
f 1 milliard zal bedragen, zou dit in 1949
op basis van de genoemde voorstellen
verder kunnen teruglopen tot omstreeks
f 0,84 milliard. Dit opent stellig perspec
tief op het geleidelijk sluitend maken
van de betalingsbalans met het buiten
land, tegen de tijd, dat de buitengewone
deviezen-inkomsten krachtens het Euro
pees Herstel Plan zullen ophouden te
vloeien. De besparingen der gezinnen
zouden in 1949 nog steeds negatief zijn,
indien de beschikbare hoeveelheid goe
deren en diensten voor consumptieve
doeleinden door de gezinnen volledig zou
worden opgenomen. Te bedenken valt
echter, dat 'ez ontsparing, berekend op
ruim f 600 millioen, mede ontstaat door
betaling van premies en pensioenbijdra
gen ad bijna f 800 millioen, die wederom
als besparing zijn aan te merken.
Een deflatoir proces moet, om de bo
vengenoemde redenen, voorlopig als heil
zaam worden beschouwd; eerst wanneer
het excessieve vormen zou aannemen
zouden tegenmaatregelen gewenst wor
den.
In een der bijlagen van de Millioenen-
nota wordt ditmaal voor het eerst een
overzicht gegeven van de voornaamste
werken, waarvoor in de ontwerp Rijks
begroting 1949 gelden zijn uitgetrokken,
doch met de uitvoering waarvan een tijd
vak van langer dan een jaar is gemoeid.
Wij laten hieronder enkele van de
grootste posten volgen
(in duizenden guldens)
Vermoedelijke Uitgetr.
totale
kosten
Wederopb. c.q. her
stellingen v. monu
menten v. geschiede
nis en kunst 66.500
Spoorwegwerken Rot
terdam. H'berg en
Nieuwerkerk e.o65.000
Herverkaveling Wal
cheren 63.190
Bijdrage Welvaarts
fonds Suriname 40.000
Aanbouw schepen v.
de Marine 508.000
Uitbreiding Rijkszee
haven Nieuwediep 25.000
Aanleg en inrichting
v. luchtvaarterreinen 140.000
Indijking Biesbos c.a. 20.000
Aanleg Amsterdam
Rijnkanaal 33.000
Aanleg Rijkswegen 47.000
v. 1949
2500
4.000
11.790
8.000
89.000
3.000
15.000
12.700
5.000
8.000
In onderstaande tabel is een samen
vatting gegeven van de tekorten in Ne
derland en te Londen over de jaren 1940
tot en met 194-5.
In deze samenvatting zijn de tekorten
van de Gehele Dienst opgenomen, aange
zien de scheiding tussen Gewone Dienst
en Kapitaaldienst in de oorlogsjaren, wat
Nederland betreft, meer door opportuni-
teitsoogmerken van de bezetter dan door
een juiste kenmerking werd beheerst.
I II III IV
1940 742.965.386 54.898.219 797.863.606
85.418.904 1.909.844.250
86.181.385 2.000.743.292
170.897.741 1.918.275.648
115.512.964 2.638.300.415
222.467.608 3.707.687.758
Tot. 12.237.338.418 735.376.553 12.972.714.971
I. Rijksbegroting.
II. Nederland.
III. Londen 1 is f 10.691.
IV. Totaal der kosten.
Het dienstjaar 1946 zal vermoedelijk voor
de Gewone Dienst, de Buitengewone
Dienst I en het Landbouw-Crisisfonds te
zamen een nadelig saldo vertonen van
f 773.588.246 en voor de Buitengewone
Dienst II 'n nadelig saldo van f 444.155.705
Het dienstjaar 1947 zal vermoedelijk
voor de Gewone Dienst, de Buitengewone
Dienst I en het Landbouw-Crisisfonds te
zamen een nadelig saldo vertonen van
f 1.276.292.680 en voor de Buitengewone
Dienst II 'n nadelig saldo van f 235.439.3^4.
1941 1.824.425.345
1942 1.914.561.907
1943 1.747.378.176
1944 2.522.787.541
1945 3.485.220.149
Zoals hierboven reeds Is opgemerkt, zijn in de Gewone Dienst en de Buiten
gewone Dienst I tot een totaal-bedrag van f 482 millioen bedragen opgenomen voor
uitgaven ingevolge het oorlogsschadeherstelplan waarvoor in het thans bij de
Staten-Generaal aanhangige wetsontwerp op de materiële oorlogsschaden een
speciale dekkingsregeling is voorzien. Deze uitgaven kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
GEWONE DIENST.
Rente aan oorlogsschadegerechtigden 49.97a.000
Rente wegens uitgestelde betalingen van uitkeringen
wegens vlootreconstructie 2.275.000
f 52.250.000
BUITENGEWONE DIENST L
Herstel van aan Rijkseigendommen toegebrachte schade f 18.065.57a
Herstelling van monumenten van geschiedenis en kunst - 2.500.000
Bijdragen ten behoeve voor de wederopbouw van de aan
publiekrechtelijke lichamen toebehorende eigendommen - 20.000.000
Uitgaven t b. v. de aan de gem. Rotterdam toebehorende
eigendommen - 23.000.000
Herstel van aan het Rijk en andere publiekrechtelijke
lichamen toebeh. eigendommen in de Wieringermeer - 4.522.200
Bijdragen in oorlogsschade aan onroerende goederen - 87.950.000
Voorlopige voorzieningen aan onroerend goed, uitge
zonderd schepen 400.000
Bijdragen in oorlogsschade aan roerende goederen - 80.000.000
Bijdragen in oorlogsschade aan huisraad - 70.000.000
Bijdragen en- extra bijdragen in verband met schade
door eigen verzet - 4.000.000
Rente over door derden verstrekte credieten ten behoeve
van aanvullende herstelfinanciering - 1.000.000
Vergoeding aan de Herstelbank voor geleden verliezen
op voor risico van de Staat verleende credieten aan
bedrijven, welke oorlogsschade hebben geleden 500.000
Vermogensschade, geen schade aan goederen zijnde, als
gevolg van bijzondere handelingen, maatregelen of
beschikkingen van de vijand geleden - 3.000.000
Financiering voor het landbouwherstel - 45.375.600
Schadevergoedingen voortvloeiende uit de Zee- en
Luchtvaartverzekeringswet 1939 - 44.000.000
Aandeel v. 't Rijk in de kosten v. d. vlootreconstructie
grote-, korte- en kustvaart - 10.266.300
Bijdragen in oorlogsschade aan schepen - 15.000.000
f 429.530.175
Totaal Gewone Dienst en Buitengewone Dienst I f 481.830.175
Ten einde het streven naar verlaging van de uitgaven van aflopend karakter
zoveel mogelijk te bevorderen, zal jaarlijks niet meer dan f 500 millioen beschik
baar worden gesteld voor uitgaven, welke betrekking hebben op bijdragen in
oorlogsschade.
In verband hiermede zullen de hogere, resp. aanvullende bijdragen, waartoe het
ingediende wetsontwerp op de materiële oorlogsschaden de mogelijkheid opent, -na
dpi i9i StaBd komxng xaa dc wet getemporiseerd tet uitbetaling worden gebracht.
Uit het hieronder geplaatste overzicht
van de uitgaven van de Buitengewone
Dienst II voor 1949 blijkt dat voor wo-
ninbouwvoorzieningen in totaal is ge
raamd een bedrag van ƒ54 millioen, t.w.
ƒ44 millioen voor voorschotten ingevolge
artikel 56 der Woningwet en ƒ10 millioen
voor credieten onder hypothecair ver
band voor verdere woningbouwvoorzie-
ningen. Vergeleken met de begroting
1948, waarin onder de kapitaalsuitgaven
ƒ248 millioen voor woningbouwvoorzie-
ningen is uitgetrokken, betekent dit een
belangrijke verlaging.
Ter toelichting daarvan wordt mede
gedeeld, dat dc oorspronkelijke begro
ting voor 1948 nog uitging van de ge
dachte, dat de door gemeenten en wo
ningbouwverenigingen ter band te ne
men woningwetbouw door het Rijk zou
worden gefinancierd. Later is echter
het standpunt ingenomen, dat deze wo
ningbouw in principe z a moeten wor
den gefinancierd uit middelen, welke
de gemeenten op de kapitaalmarkt aan
trekken.
Daarnaast ligt het in de bedoeling, het
in de toekomst daarheen te leiden, dat de
gelden, benodigd voor de door de ge
meenten aan particuliere bouwers inge
volge de financieringsregeling Woning
bouw 1948 te verstrekken leningen onder
verband van tweede hypotheek niet meer
door het rijk aan de gemeenten worden
verstrekt, doch eveneens zo veel mogelijk
door de gemeenten zelf op de kapitaal
markt worden pgenomen. Op deze wijze
wordt een gezonde relatie geleerd tussen
de uitgaven voor woningbouw en de na
tionale besparingen welke laatste de li
miet stellende bron van deze en over
eenkomstige uitgaven behoren te zijn.
De specificatie van de uitgaven van de
Buitengewone Dienst II voor 1949 is als
volgt:
Aanleg van wegen, voor
komende op het Rijkswe
genplan 11.700.000
Aanleg van kanalen, vaar
ten, sluiswerken, bruggen
e.a5.350.000
Verbetering van de water
staatkundige toestand in het
gebied v. d. benedenrivieren
Landaanwinnings werken
Kosten van bouw van
bruggen e.a1.000.000
Aanleg van luchtvaartter
reinen 15.000.000
Omhoogbrengen emplace
ment Leiden H. S. en wijzi
ging Leiden S. S
Huisvesting van het leger
Huisvesting v. d. Kon. Ma
rechaussee 2.000.000
Huisvesting v. d. lucht
macht en militaire vliegvel
den
Aanschaffing van schepen,
vaartuigen enz. voor de ma
rine. het loodswezen, de hy
drografie en de betonning
Huisvesting v. d. marine
Marine-etablissement te
Soerabaja 4.710.800
Nieuwbouw van het loods
wezen, betonning enz
Nieuw-, aan- en verbouw
van onroerende goederen
door bemiddeling van de
Rijksgebouwendienst
Verbetering van gronden
enz. van de Domeinen
Voorschotten voor de wo
ningbouw (ingevolge art. 56
der woningwet)
Credieten onder hypothe
cair verband voor verdere
woningbouwvoorzieningen
Kosten voor het tot stand
brengen van ruilverkavelin
gen 5'§8fcfi9Q
4.700.000
4.350.000
1.000.000
8.091.100
12.535.600
97.589.300
6.705.000
549.000
16.770.870
590.000
44.000.000
10.000.000
Kosten i.v.m. de electrïcï-
teitsvoorziening 195.000
Kosten i.v.m. de gasvoor-
ziening 9.819.000
Lening voor uitbreiding v.
h. Nat. Luchtvaartlaborato
rium 1.780.000
Kosten van het leggen van
kabels en aanleg van wegen,
radio-installaties enz. op en
in de onmiddellijke omge
ving van luchtvaartterreinen 350.000
Verstrekkingen van kapi
taal aan:
1. het Zuiderzeefonds 45.320.140
2. de staatsmijnen in Lim
burg 52.800.000
3. het Staatsdrukkerij- en
Uitgeversbedrijf 440.000
4. het Staatsvissershaven-
bedrijf f 354.500
5. het Staatsmuntbedrijf 77.000
Voorschotten aan gemeen
ten ingevolge de landarbei-
derswet voor aankoop on
roerende goederen f 150.000
Voorschotten a. d. Stichting
Ned. Instituut voor Zuivel-
onderzoek 1.000.000
Bijdragen aan instituten
voor Tuinbouwkundig On
derzoek voor nieuwbouw 1.073.000
De ramingen voor 1949 zijn wederom
met redelijkheid naar de stand van zaken
op heden geschied. Hierbij opge
merkt, dat met de baten uit hoofde van
het inhalen van achterstand in de in
komstenbelasting in de raming wederom
geen rekening is gehouden: «eze zullen
voor 1949 echter veel lager zijn dan voor
1948 (plm. f 275 millioen).
Niettemin mag uit dezen hoofde een
niet geraamde baat worden verwacht voor
het dienstjaar 1949, welke tot extra aflosr
sing van Staatsschuld kan worden aange
wend.
Alvorens de Nota met een resumeren
de beschouwing te besluiten wijdt de
Minister nog een bespreking aan enkele
afzonderlijke onderwerpen.
Uitvoerig gaat de Nota in op de ver
schillende maatregelen, welke reeds zijn
en nog zullen worden genomen terzake
van een reconstructie van het bestuurs
apparaat.
Tal van maatregelen, welke verbetering
van werkmethoden, controle op perso
neelsbezetting, inkrimping van werkzaam
heden door liquidatie-schema's, opheffing
van doublures enz. betreffen, werden door
het Bureau Organisatie van het Ministerie
van Financiën, ook in samenwerking met
andere diensten, uitgevoerd.
Bij de invoering van de salarisvoorzie
ningen werden methoden uitgewerkt,
waardoor de administratieve gevolgen
daarvan op eenvoudige wijze konden wor
den geregeld.
Methoden om door toepassing van taak-
inventarisatie, functie-analyse en werk-
classificatie op objectieve wijze de forma
tie van bureaux en departementen vast te
stellen, werden uitgewerkt en reeds op
enkele bureaux toegepast. Daarbij bleek,
dat geprojecteerde aanzienlijke bezuini
gingen kunnen worden bereikt, zonder dat
de effectiviteit van het apparaat behoeft
te verminderen. Verschillende van derge
lijke onderzoeken zijn gaande.
De methode van taakinventarisatie
functie-analyse en werkclassificatie stelt
in staat naast de beoordeling van hei
werk promotielijnen op te stellen, wel
ke de bevorderingen, die leiden tot ran
geninflatie, voorkomen. Bovendien wor
den daardoor de personeelschefs in staat
gesteld een positief personeelsbeleid te
voeren.
De taak der Regering moet er onder de
huidige omstandigheden op zijn gericht
om door doelmatig werken een rationele
omvang van het personeel te bereiken,
tevens echter om voor dat personeel vol
doende gunstige arbeidsvoorwaarden te
scheppen
De toepassing der genoemde methoden,
op bi'eed terrein zal het naar de verwach
ting van de Minister mogelijk maken om
niet alleen op de bureaux, welke als
proefvelden voor dit werk in het. afgelo
pen jaar hebben gediend, maar ook elders
de uitgavenvermindering te effectueren,
welke in de begroting is voorzien, zonder
dat andere dan misbare werkzaamheden
zouden moeten vervallen. Voorts acht hij
ook nog verdergaande uitgavenbeperkin
gen in de eerstkomende jaren mogelijk,
welke eveneens zonder inkrimping van
noodzakelijke activiteiten kunnen geschie
den.
(in millioenen guldens)
1. Kas, bank- en girosaldi 1-221
2. Dispositieruimte op buitenL credieten 531
3. Vord. op korte term.' (inclusief voorsch.):
a. belastingen 6.270
af: reeds gest. zek.stell. welke nog
niet verrekexrd zijn 1.340
4.930
b. nog. t. g. v. 1947 te ontv. midd., e.d. 771
c. overige vorderingen589
12.
9.
10.
Aandeel Indonesië in de verpl. tot vol
storting der deeln. van Nederland in het
Int. Mon. Fonds en de Int. Bank
Vorderingen op lange termijn
Repar.vord. op voorin, vijand, mogendh.
a. op Duitsland 25.725
b. op overige mogendheden P.M.
Deelnemin-g in Int. Mon. Fonds en Int.
Bank
Onroerende en roerende goederen:
a. duurzame activa 4.750
b. handelsgoederen 150
Staatsbedr. en deeln. in ondern.
Diverse activa:
a. Bezitt. soc. verzek.fondsen
b. Bezitt. Alg. Burg. Pensioenfonds
c. Vord. enz. uit. contracten e.d. waar
tegenover verpl. staan778
diversen 287
6.290
379
1968
P.M.
1.021
4.900
2.000
(in millioenen guldens)
Schulden op korte termijn:
a. Schatk. papier in omloop
Schatk. prom. bij Ned. Bank
Ned. Bank (Rijksmai-kenbezit)
Instit. bel. (liquid, rekening)
Onbelegde gelden Postcheque- en
Girodienst en Rijkspostspaarbank
Buitenlandse schuld
Muntbilj. in oml
Schulden wegens leveringen, werk
zaamheden enz.
Div. schulden op korte termijn
7.110
2.000
1.500
873
515
592
149
2.310
710
P.M.
P.M.
13.
14.
15.
16.
17.
Verpl. inzake oorlogsschade 7.269
waarvan reeds betaald 1.644
Lopende rente
5.625
125
Storting op "Staatsschuld door ïnst. bel.
(incl. Rijksfondsen)
Verpl. ingevolge overeenkomst Bretton
Woods
Schulden op lange termijn:
a. Gecons. binnenl. schuld 7.099
Buitenl. schuld 2.008
Div. schulden 101
b.
c.
9
d.
11. Saldo
1065
15.224
34.599
Diverse passiva:
a. Verpl. soc. verzek. fondsen
b. Verpl. Alg. Burg. Pens.fonds
c. Verpl. uit contr. e.d., w.teg. voi-d. st.
d. Muntfonds
P.M.
P.M.
778
139
15.764
5.750
Ï.634
1.326
9.208
917
34.599
18. Garanties:
a. t..b.v. Indonesië 1-069
b. t.b.v. diverse instellingen enz. 243
18.
Garanties:
a. t.b.v. Indonesië 1.089
b. t.b.v. diverse instellingen enz. 248
1.337
De betekenis van bovenstaande balans
moet voornamelijk hierin woi'den gezocht,
dat deze in beknopte vorm een overzicht
geeft van de grootte samenstelling van
de Staatsschuld (in ruime zin) en van de
daartegenover staande liquide middelen,
vorderingen en andere activa. Mede door
zijn grotere volledigheid verschaft deze
balans een beter inzicht in de financiële
positie van de St.aat op een bepaald tijd
stip aan de tot dusverre gebruikelijke pu
blicaties van de Staatsschuld.
Het beeld, dat hieruit oprijst, toont nog
weer eens aan, dat de huidige financiële
positie van Nederland wordt beheerst door
de gevolgen van oorlog en bezetting.
Dit blijkt ook Wanneer men let op de
overeenkomstige post in de balans van
30 Juni 1945, welke de toestand aangaf,
waaronder het toenmalige Kabinet optrad.
De schuld op korte termijn lag reeds toen
in dezelfde orde van grootte. Van het to
taal der verplichtingen op korte en lange
termijn (inbegrepen de verplichtingen
wegens oorlogsschade) ad f 34.6 milliard
Is ongeveer f 19 milliard gedekt door
activa.
Het nadelig saldo moge op het eerste
gezicht hoogst ongunstig lijken, Indien
wordt bedacht dat wetenschappelijk
wordt verdedigd, dat de niet door acti
va gedekte, verplichtingen in normale
omstandigheden gelijk mogen staan met
het nationaal inkomen van één jaar,
dan geven deze cijfers een andere in
druk. Het nationaal inkomen voor 1949
wordt berekend bij 'n productiviteit
per hoofd van de bevolking van ca. 90
1.337
pCt. van voor de oorlog op ruim
f 13 milliard.
Neemt men in aanmerking, dat over
enige jaren de productiviteit op het oude
niveau zal zijn hersteld en het nationaal
inkomen dus gestegen, dan mag worden
gesteld aangezien hetgeen voor norma
le omstandgheden geldt a fortiori mag
worden aangenomen voor een land dat zo
gebeukt is door de oorlog als Nederland
dat de situatie niet al t.e onbevredigend
is. Gezien echter de huidige hoogte van
het volksinkomen gunstig beïnvloed
door de conjunctuur en gelet, op de mo
gelijkheid. dat dit niveau niet gehand
haafd zal kunnen blijven, moet hieruit
worden geconcludeerd, dat het beleid er
op gericht moet zijn, het ongedekte ge
deelte van de Staatsschuld te reduceren.
Bij de beoordeling van de financiële
toestand van het Rijk dient mede de
financiële verhouding met Indonesië in
aanmerking te worden genomen. Voorzo
ver de Rijksbegroting bereft komt deze
financiële verhouding vooral tot uiting in
de begrotingen voor de militaire Departe
menten.
In overeenstemming met de vóór de
oorlog gebruikelijke praktijk worden de
credieten aan Indonesië niet in de be
groting tot uitdrukking gebracht. Aan
deze credieten zal een wettelijke grond
slag worden gegeven door het bij de
Staten-Generaal aanhangige wetsontwerp
nopens de credietverstrekking aan Indo
nesië. Voorts vestigt de Minister nog de
aandacht op de voorziening in de behoefte
aan kasgeld voor de Indische dienst hier
te lande en op de bijdragen, welke de
Regering voor de wederopbouw van
Indonesië zal geven in de vorm van deel
neming in het kapitaal van een op te
richten Nederlands-Indonesische Maat
schappij tot Financiering van het Eecono-
misch Herstel van Indonesië N.V. en in
die van garanties aan in het Koninkrijk
gevestigde natuurlijke- en rechtspersonen,
die in Indonesië een bedrijf uitoefenen.
II Hoge Collegos van Staat en
Kabinet der Koningin
II A Algemene Zaken
III Buitenlandse Zaken
IV Justitie
V Binnenlandse Zaken
VI Onderwijs, K. en W.
VII B Financiën
VIII A Oorlog
VIII B Marine
IX A Wederopbouw en Volkshuisv
IX B Verkeer en Waterstaat
X Economische Zaken
XI Landbouw, Visserij en Voed
selvoorziening (met inbegrip
van het voormalig Landbouw-
Crisisfonds)
XII Sociale Zaken
XIII Overzeese Gebiedsdelen
Alg. Burg Pensioenfonds
Zuiderzeefonds
Totaal
Met nadruk dient er op gewezen te
worden, dat uit het hogere aantal van de
personeelsterkte, geraamd in de begro
ting 1949 to.vi de stand per 30 Juni 1948
niet de conclusie mag worden getrokken,
dat 't burgerlijke rijkspersoneel als geheel
genomen weer een uitbreiding zal onder
gaan. De oorzaak van de toeneming ligt
uitpjuilepd ip -de omstandigheid, dat het
31 Juli
1 Jan. 30 Juni
begr.
1946
1947
1948
1948
1949
342
324
331
332
330
1030
121
105
99
115
346
540
576
598
727
37316
28371
23592
20948
19988
5654
3196
2301
1937
1236
5280
5534
5987
6286
7533
20925
23026
23923
23755
22919
4897
7282
7955
8352
11897
3295
4638
4575
4800
6490
9038
6746
6700
6072
6093
3316
7231
7102
7354
7419
12156
10960
11398
10711
8843
19991
14286
10048
9607
7818
5860
4166
4102
4065
4090
203
290
289
299
330
380
368
339
334
383
989
1098
1104
1088
1237
131018
118277
110427
106637
107448
In het volgend overzicht van de Buitengewone Dienst I zijn de uitgaven, middelen
en me^ «stuUgewus weergegeven, doch met het oog op het inzicht in de
materiële inhoud van aeze dienst gerangschikt naar uitgavengroepen. Ter vergelij
king zijn de cijlers van de vastgestelde begroting 1948 eveneens opgenomen en tussen
taakjes geplaatst.
Expeditie voor herstel van orde en rust in In
donesië en liquidatie oorlogvoering, waaronder be
grepen het saldo Scheepvaartfonds
Uitgaven voor de handhaving van orde en rust in
Nederland
Uitgaven voor herstel van oorlogsschade, waarvoor
in het wetsontwerp op de materiële oorlogsschaden
een bijzondere dekkmgsregeling is voorzien
Overige uitgaven ten behoeve van de steun bij
herbouw en noodhulp, waaronder begrepen uitga
ven in verband met energievoorziening uit Duits
land, verzorging oorlogsslachtoffers, bijzondere uit-
keringer. aan gemeenten, aflossing langlopende bui
tenlandse credieten, kosten herverkaveling Wal-
xheren, oogstwerkzaamheden, repatriëring
Uitgaven
191,6
(295,8)
0,3
429,6
(541.2)
1949
Middelen
Saldo
10,3
0,9)
0,1
181,3
294,9)
0,3
429,5
541,2)
Uitgaven in verband met de uitvoering van de
wet op het consumentencrediet
Overheidsbemoeiing met distributie en prijsrege
ling, t.w. C.D.K., tegemoetkoming gemeentelijke dis
tributiekosten, Rijksbureaux voor Handel en Nijver
heid prijssubsidies, aan- en verkoop van grondstof
fen en producten (hierin echter niet begrepen het
nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds)
Bijdrage aan het Welvaartsfonds Suriname
Bijzondere rechtspleging, hierin mede begrepen
uitgaven van zui veringsmaatregelen en herstel
rechtsverkeer
Ontvangsten, voortvloeiende uit de geldzuivering
103,7
4,2
99.5
(86,0)
(14,5)
71.5)
1,3
0,0
1,3
(1,9)
(0.0)
1.9)
48.8
21,1
27,7
(109,2)
(23,7)
85,5)
8,0
3,0
(8,0)
8,0)
32,6
15,5
17,1
(48.9)
(15.1)
33.8)
25,0
25.0
Totaal uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter 815,9
(1091,0)
76,2
(54,2)
739,7
1036,8)
burgerlijk personeel van het ministerie
van Oorlog en dat van Marine aanzienlijk
moet worden uitgebreid, o.a .ter vervan
ging van militair personeel bij diverse
onderdelen.
Zou deze laatstgenoemde vervanging
niet plaats vinden, dan zou het totaal van
het burgerlijk rijkspersoneel een daling
iastede van een stijging te zien geven,
Als eerste stap in de richting van meer
jarige begrotingen is in de vorm van een
bijlage van de Nota, een overzicht over-
gelegd van de voornaamste in de begro
ting geraamde uitgaven voor werken, met
de uitvoering waarvan een tijdvak van
langer dan een jaar is gemoeid. Hierdoor
wordt aan de Staten-Generaal een inzicht
gegeven in de continuïteit van de wer
ken, die op de begroting voorkomen, zon
der dat zij nochtans onmiddellijk de daar
voor nodige gelden behoeven te voteren.
Intussen wordt hierbij nog opgemerkt,
dat invoering van meerjarige begrotingen
in de eigenlijke zin op dit moment op
grote bezwaren stuit, omdat de financiële
en economische vooruitzichten te weinig
zekerheid in zich bergen om zich nu reeds
vast te leggen op kosten van plannen, die
zich uitstrekken over een groot aantal
jaren.