Kleurenfilm in ROUXCOLOR
„Die Mörder sind unter uns"
u
F
De raadselachtige verdwijning
Prijzenswaardigedoch prijzige
aanvulling
J7 1
5*1
Voor de filmcamera
De voedingswaarde van
eieren
Eerste na-oorlogse Duitse film
door BRAM VE R CHO OR
?hu!s&ddtanr0f nbfeede?'die
SS.Tp SïVSl&fëj-
ZATERDAG 15 JANUARI 1949
PAGINA S
OPTISCH INPLAATS VAN
CHEMISCH PROCÉDÉ
Vraagstuk van de film-in-kleuren
een belangrijke stap in de richting
van een gelukkige oplossing
Een opname volgens het kleuren-
systeem van de gebroeders Roux,
welke, zoals men ziet, door middel
van een kruis in vieren is gedeeld
Pierre Fresnay in zijn rol van
St. Vincentius a Pauló in de film
Monsieur Vincent", waarvoor hij
door het Britse Filmtribunaal
werd uitgeroepen tót de beste
acteur van 1948.
Wolfgang Standte, letterlijk en
figuurlijk een „goede" Duitse
regisseur.
GRADUS NEEMT DEEL AAN VE „HIT-PARADE'
°P tfi £SuId h^hK' moest hi-> een half
Verleden' jaar Juni reeds hebben Wfl
in het kort melding; gemaakt van een
door twee Franse geleerden, cie ge
broeders Armand en Lucien Roux, ge-
dane vinding, welke een revolutie be
loofde teweeg te brengen op het ge
bied van de kleurenfilm.
Deze vinding zou vooral daarom van
zo groot commercieel en artistiek be
lang zijn, omdat bij de toepassing er
van kan worden gebruik gvmaakt van
de bestaande projectie-apparatnur en
omdat er een opmerkelijke zuiverheid
van kleur mee kan worden verkregen
Het beginsel van deze nieuwe vinding
is reeds in 1869 ontdekt door Dacos de
Hauron, die de mogelijkheid aantoonde
om natuurgetrouwe kleuren te projec
teren door de natuurlijke tinten bij dé
opname te analyseren in haar primaire
kleuren; rood, geel, blauw en groen om
vervolgens bij de projectie terug te ko
men tot het oorspronkelijke beêld.
Dit is gelukt aan de gebroeders Roux,
van wie de één ingenieur en de andere
leraar aan de Ecole Supérieure d'Opti-
que is. Dat men er niet eerder in is ge
slaagd kwam door het ontbreken van
een objectief, hetwelk in staat was het
beeld gelijktijdig in vier opnamen te
analyseren. Een dergelijk objectief, dat
op een normale filmcamera kan worden
gemonteerd, hebben de gebroeders Roux
thans geconstrueerd. Het bestaat uit een
aantal lenzen en kleurenfilters, welk
optische geheel het beeld in vier kleine,
ogenschijnlijk gelijke beelden verdeelt,
gescheiden door een kruis. Het procédé
is verder zeer eenvoudig.
Evenals do filmcamera blijven ook de
film, het ontwikkelen de films zijn
gewoon zwart-wit van uiterlijk en af
drukken, alsook het projectie-apparaat
ongewijzigd. Alleen moet op dit laatste
een objectief worden gemonteerd, dat
door middel van speciale lenzen de vier
afzonderlijke beelden zoals ook plJ
do stereoscopische film van dr. Rea
ders uit Schipluiden het geval is f®~
lijktijdig op het witte doek werpt, zociat
door synthese de werkelijke kleuien
weer aan het licht komen.
Indertijd hebben wij slechts m het
kort melding gemaakt van deze vmdmg,
omdat wij van mening waren, dat zij
eejst haar deugdelijkheid in de practijk
diende te bewijzen.
Onze Parijse correspondent is thans ln
de gelegenheid geweest, van enkele vol-
gems dit nieuwe procédé vervaardigde
films kennis te nemen en aan de be
schouwing, welke hij aan zijn bevindin
gen heeft gewijd, ontlenen wij het vol
gende
Onlangs is in Parijs een nieuwe film
vertoond, die als film maar heel weinig
te betekenen had, maar die was ver
vaardigd volgens het nieuwe kleuren-
procedé van de gebroeders Roux. Deze
film, „La Belle Meunière van de Franse
regisseur Marcel Pagnol, kreeg geen
goéde pers en dit had tot gevolg, dat ook
weinig aandacht werd gewijd aan het
kleurènprocédé, dat bij het vervaard!
gen van de film was toegepast.
Dit heeft de gebroeders Roux, uitvin
ders van het nieuwe systeem, er toe
gebracht hun vinding door middel van
een groot aantal proeffilms voor de pers
te demonstreren, waarbij vélen de over
tuiging kregen, dat het vraagstuk van de
film-in-kleuren een belangrijke stap in
de richting vam een gelukkige oplossing
was gebracht. Hoevèle jaren men reeds
gekleurde beelden op het witte doek
póogt te prójefcteren, de Verwachtingen
zijn steeds teleurgesteld. Men bracht het
niet verder dan èen min of meêr, vooral
meer, gekunsteld kleurenschema. Van
het natuurlijke bleef men vetre verwij
derd, welke merkwaardige resultaten
ook werden verkregen, de zware belich
tingen, door de chemische procédé's ver
eist, soms tienmaal zo sterk als voor het
zwart-witbeeld, dikten het onnatuurlijke
in de kleuren nog aan. Ondanks Techni
color en Agfa-systeem, bleef men ook in
andere richting naar een oplossing zoe
ken en wél in optische richting.
De gebroeders Roux zijn na twaalf
jaar zover, dat de door hen ontworpen
instrumenten, waardoor van aan
brengen van kleuren geen sprake meer
hoeft te zijn ,in de handel kunnen wor
den gebracht.
De vier beeldjes, waarin de normale
opname door middel van een kruis wordt
verdeeld en welke elk een bepaalde
kleur doorlaten, worden zodanig op het
wite doek geworpen ,dat ze elkaar vol
komen dekken. Dat dekken geschiedt
echter niet zo volmaakt, of het bekende1
verschijnsel van reliëf treedt als geluk-1
kige bijkomstige omstandigheid op. Niet
temin is de technische zuiverheid zo|
groot, dat de kleuren, die op het doek;
ontstaan, de werkelijkheid buitenge-!
woon dicht nabijkomen. Wat wij hebben
gezien aan Parijse actualiteiten: de
bloemperken in de Jardin du Louvre,
de lichteffecten op de monumenten, na
tuurtaferelen en stemmingswisselingen
van de dag; reproducties van kunstwer
ken, waar bij het goud van de schilderij
lijsten zelfs verguld bleef, gelaatsstudies,
interieurs en landschappen, dat alles
vertoonde zich in een kleurgetrouwheid.
die tot dusver in de kleurenfilm niet
werd aangetroffen. De echtheid wordt
waarschijnlijk nog in de hand gewerkt,
doordat voor dit soort kleurenopnamen
de belichting hoogstens het dubbele be
hoeft te zijn van die bij zwart-wit-opna-
men. waardoor ook de doorbelichtingen
uitblijven.'
Uit commercieel oogpunt komt deze
n •urenfilm weinig duurder dan de ge-
i one film en de objectieven kunnen
zeer gemakkelijk op camera's en projec-
tietoestellen worden aangebracht. Bin
nenkort komen er enige korte films ge
reed, terwijl ook voor de grote films
over de toepassing van dit procédé
(naar de uitvinders „Rouxcolor" ge
naamd) wordt onderhandeld.
Voor journaals zal dit nieuwe systeem
moeilijk kunnen teleurstellen, evenmin
:7>\,
als vóór documentaire films. Maar vóór
de speelfilms, waaraan ook artistieke
eisen moéten worden gesteld, zal de mo
gelijkheid om natuurlijke kleuren toe te
passen, een element zijn, dat nieuwe
eisen stelt. Een aanwinst zeker, maar
ook een nieuwe zorg en verantwoorde
lijkheid vóór de filmkunstenaar.
De grote belangstelling, welke Vóór het
nieuwe procédé bestaat, doet verwach
ten, dat men binnen zeer korte tijd zich
zal kunnen overtuigen, wat dezé onte
genzeggelijk merkwaardige vinding in
de practijk Zal opleveren.
Tot zover onze Parijse 'correspondent.
In April van verleden jaar is, zoals we
toen hebben gemeld, in Engeland een
Filmtribunaal opgericht, dat hoge onder
scheidingen van werkelijke waarde ver
leent aan hen, die, waar ook ter wereld,
films vervaardigen.
De onderscheidingen zouden jaarlijks
worden toegekend. Ze zouden onafhan
kelijk zijn van de commerciële waarde
der films, onafhankelijk van welke film
maatschappij ook en onafhankelijk van
stemmingen onder het publiek.
Dit Filmtribunaal, bestaande uit Sir
Kenneth Clark oud-directeur van de Na
tional Gallery en inspecteur van de ko
ninklijke schilderijen, Sir Leigh Ash on,
directeur van het Victoria en Albert Mu
seum, Evelyn Waugh, bekend schrijfster,
Anona Winn, toneel- en radioster, en
twee filmcritici, miss C. A. Lejeune van
de „Observer" en Leonard Mosley van
de „Daily Express", heeft bij de jaars
wisseling de onderscheidingen over 1948
toegekend.
Tot de beste film van het jaar werd
„The Fallen Idol" aangewezen.
De regisseur van deze film, Carol
Reed, ontving een prijs van duizend
pond sterling.
Een Fransman, Pierre Fresnay, ont
vangt een prijs van eveneens l.OÓO pond
sterling als de beste acteur voor zijn
rol als St. Vincentlus a Paulo in de door
Maurice Cloche geregisseerde film „Mon
sieur Vincent." Eenzelfde bedrag ont
vangt de Amerikaanse filmactrice Jane
Wyman als de beste actrice van 1948
voor haar rol als het doofstomme meisje
in de film „Johnny Belinda", welke eerst
onlangs in Engeland werd vertoond.
Voorts werden prijzen van 100 pond
toegekend aan Alastair Sim voor zijn
rol als het bedriegelijke medium in
„London belongs to me", aan Moira
Shearer als de danseres in „The Red
Shoes", aan Alec Gainnes als Fagin in
„Oliver Twist' en aan Micheline Presle
vóór haar rol ln „Le Diablo au Corps,"
Een prijs van 200 pond is tenslotte toe
gekend aan Terence Rattigan voor zijn
scenario van „The Winslow Boy". Een
zelfde bedrag ontving Hem rieckroth
voor het technische pionierswerk, dat
hij als decor-architect heeft verricht bij
het ballet in „The Red Shoes."
De film „The Fallen Idol" kreeg, na
enkele herstemmingen, de onderschei
ding als de beste film van 1948 wat be
treft regie, spel, camerawerk en scena
rio.
De verkiezing van de beste acteur ge
schiedde bijna eenstemmig. Pierre Fres-
nay's grootse vertolking in „Monsieur
Vincent" had op alle leden van het Tri
bunaal een diepe en onvergetelijke in
druk gemaakt.
Uit Cottenwood ln de Amerikaanse
staat Arizona wordt gemeld, dat aldaar
c|) 7 Januari j;L de Amerikaanse film
regisseur Victor Fleming op 60*jarige
leeftijd is overleden tengevolge van een
hartaanval.
Fleming is geboren te Pasadena in
Califomië en begon in 1919 met het
maken van films. Hij werd vooral be
kend door zijn avonturenfilms, waarin
sterren als Clark Gable, Spencer Tracy
en Jean Marlow optraden. Onder de
circa dertig films, die hij heeft gere
gisseerd, zijn vooral bekend geworden
„Gone with the Wind", „Treasure Island'
„Captain Courageous", „Test Pilot' en
„Dr Jekyll and Mr. Hyde." Zijn laatste
film was „Jeanne d'Arc" met Ingrid
Bergman in de titelrol.
Het Voorlichtingsbureau van de Voe
dingsraad meldt:
Nu sinds 1 januari de eieren zonder
bon verkrijgbaar zijn, kómen zij eerder
irt aanmerking om onze dagelijkse maal
tijden eens aan te vullen hètzij het
Warme eten, hetzij de broodmaaltijd.
De eieren vallen echter onder dè prij
zige levensmiddelen. Wat is, in vergelij
king hiermede, hun waarde als voedsel?
Dat in het ei waardevolle voedingsstof
fen voorkomen, blijkt wel uit het feit,
dat alleen uit deze stoffen een jong dier,
een kuiken, kan groeien. De bestanddelen
zijn dus voldoende om een lichaam met
beenderen, spieren, zenuwen, bloed, enz.
op te bouwen.
Diezelfde stoffen nu kunnen ook ons
lichaam ten goede komen. Dat zijn in de
eerste plaats de eiwitten (niet alleen in
het wit, maar ook in de dooier voorko
mend), waarmee o.a. bloed en spieren
worden opgebouwd en in stand gehouden.
Verder bevat de dooier een lichtverteer-
baar vet, waarin de vitaminen A tn D
(dezelfde, waaraan levèrtraan zo rijk is)
zijn opgelost. Bij eieren van kippen, die
veel groenvoer en.zonneschijn krijgen
is die hoeveelheid in de regel het grootst
Ook komt in eieren nog vitamine B voor.
Tenslotte is het ei nog rijk aan ver
schillende voedingszouten: kalk-, fosfor-
en ijzerzoutên, waarvan de eerste twee
belangrijk zijn voor de opbouw van het
beenderstelsel, terwijl het ijzerzóut de
rode bloedlichaampjes helpt vormen.
Dóór al déze bestanddelen vormen
eiéren inderdaad èèn zeer waardevol
voedsel, in het bijzonder vóór hen, die
veel opbouwende stoffen nodig hébben,
zöals zieken (vóór hun herstel) en kin
deren (vóór de groei).
Er zijn echter voedingsmiddelen die on
geveer dezelfde stoffen bevatten als
eieren en daarbij goedkoper zijn.
Laten wij b.v. eens vergelijken de hoe
veelheden waardevolle stoffen, die men
krijgt voor elf cent: achtereenvolgens
aan melk, kaas en eieren. Dit is de prijs
van 15 litér melk, 50 gram kaas Of één
ei van de allerkleinste sóórt (43 gram).
Dan bevat de melk 3 maal, de kaas 2
maal zoveel calorieën als het éi, 2.5 maal,
de kaas 2 maal zoveel eiwit als hét ei,
2 maal, de kaas 2 maal zoveel vet als het
ei, 20 maal, de kaas 10 maal zoveel kalk
als het ei, 3 maal, de kaas 2 maal zoveel
fosfor als iet ei, 15 maa., de kaas i/5
maal zoveel ijzer als het ei, 11/5 maal,
de kaas 15 maal zoveel vitamine A als het
ei, 5 maal, de kaas 3/5 maal zoveel vita
mine B als het ei.
Hieruit ziet men, dat eigenlijk alleen
aan ijzerzouten het ei aanzienlijk rijker
is, maar dat men daarentegen van de an
dere voedingsstoffen voor zijn geld meer
ontvangt, wanneer men dit besteedt aan
melk of kaas.
Voor zieken en herstellenden, voor zo
ver Zij ze mogen nuttigen, zijn eieren be
langrijk, omdat zij zoveel opbouwende
stoffen leveren in zo'n klein volume en
bovendien ln allerlei spijzen (pap, vla,
pudding, sausen, soepen, purée) verwerkt
kunnen wórden, zodat ze niét licht gaan
tegenstaan.
Wel zelden zal een film met zo
grote terughoudendheid zijn verwacht
als de eerste naoorlogse Duitse film
„Die Mördei' sind unter uns". Hoe kan
het anders, bij deze tendenfe-film
tegen de oorlog, die n.b. in de
Russische zóne van Berlijn werd ver
vaardigd? Maar hoe anders viel de
ontvangst uit van dit produet, dat
indrukwekkend en zonder vals senti
ment is van de eerste meter tot de
laatste en dat zijn precaire tendenz
vol overtuiging uitspreekt.
Nog merkwaardiger zijn dê gaafheid
en de harmonie van deze film. Het ge
geven is voortreffelijk en in een uitste
kend scenario verwerkt. De regie wist
zich te beheersen, maar maakte ander
zijds van alle haar ten dienste staande
filmische middelen ruimschoots en met
vrucht gebruik. Nochtans is de film
met kennelijk vrij primitieve middelen
vervaardigd, want èn het beeld èn het
geluid vertonen Veel feilen. Een bewijs
wéér eens ten overvloede, dat het niet
de techniek is, diè een film maakt,
maar de geest, die er mee móét werken.
De film Vertélt hét verhaal van een
doktèr, die aan het Oostfront streed en
getuige was van en omdat hij niet
tegenwerkte, min of meer verant
woordelijk was voor gruwelen daar be
dreven. Geestelijk en moreel volledig
geknakt, komt hij in de puinhopen van
wat eens Berlijn was en dreigt af te
glijden. Hij wordt echter opgevangen
door een meisje, dat in 'n concentratie
kamp de wijsheid van het leven leerde.
Zijn kapitein, verantwoordelijk voor de
gruwelen, die hem achtervolgen als een
obsessie, gaat het weer voor de wind.
Hij woont in een mooi huis en zijn
fabriek gaat best. De doktef wil, door
hem te doden, het verleden wegvagen,
maar het meisje weet hem te weer
houden. Hij ziet dan in, dat het goed
is aan te klagen, maar dat men niet het
recht heeft een vonnis te voltrekken.
Dit gegeven bergt veel mogelijkheden
in zich, ook de mogelijkheid tot senti
mentaliteit. Maar als ergens het klas
sieke woord van Goethe: „In der Be-
schrankung zeigt sich der Meister"
1
o
0
eV, j
l©12I9
waarheid wordt, dan is het to deze film*
Men heeft zich verdiept in details,
maar alleen als deze aan het geheel ten.
goede kwamen. Het verhaal wordt
uiterst sober en toch gevoelig verteld.
Het wordt omgeven door kleine neven
verhalen, die de grote lijn des te beter
doen uitkomen, maar die stuk voor stuk
aanleiding hadden kunnen worden tot
nieuwe Sentimentaliteiten en afdwalin
gen.
Is hiermee de regie wel voldoende
gekwalificeerd, dan willen tyij nu het
geluid ttóg nader beziën. De manier,
waarop hier van het geluid als deel van
de handeling wordt gebruik gemaakt, is
in vele opzichten baanbrekend. Zeker,
ér Zijn meer voorbeelden van muziek,
die dèel uitmaken van het geheel en
van geluiden, die een rol spelen. Maar
wij zagen zelden .en zo volmaakt voor
beeld van wat het geluid in een fiim
eigenlijk kan betekenen. En dit geldt
zowel voor de muziek, als voor de
effecten en geluiden.
Regisseur Wolfgang Staudte, letterlijk
en figuurlijk een der „goede" Duitse
regisseurs, heeft met deze film een wei-
doorwrocht diep doorleefd stuk werk
afgeleverd.
Öf de film in roulatie komt, is nog
niet zeker. De regering heeft bezwaren
tegen dê vertoning van Duitse films.
Maar wij zouden toch zeker voor deze
film êen uitzondering willen maken. De
tendenz, die er aan ten grondslag ligt,
is op zo overtuigende wijze uitgewerkt,
dat de K.F.C. haar ondanks bezwaren,
voor 18-jarigen toelaatbaar heeft ver
klaard. V. Sp.
IN TE LEVEREN BONNEN
door detaillisten in de week van
17 tot 22 Januari 1949
VLEES: 521 VI., 523 VI., Rtsbón H 51
(1 rts), B VI. (2 rts.). 522 VL, B. VI. (3
rts.) Afgifte ontvangstbewijzen MD 242
-09 met vleészégels Coupures X 358,
X 377, C 977, C 898, C 999, C 1038, C 1039,
C 1040. Afgifte ontvangstbewijzen MD
242-10 met vleeszegels.
VLEESWAREN: zie onderstaand.
VET: zie onderstaand.
Slagers moeten hun bescheiden op
Maandag 17 Januari 1949 inleveren.
In het 'tijdvak van 1729 Jan
KOFFIE: 533 AlgRrtsbon H 10 (15
rts) Afgifte coupures C 1026.
BGTER-MARG-VET: 537 Alg., Rts.bon
H 31, rtsbon H 32 (15 rts.), 527 Alg; 531,
B. Marg., B. boter (1 rts.) Afgifte cou
pures C 1029 Voor boter. Afgifte coupures
C 1030, C 1031 voor marg.-vet.
KAAS: 538 Alg. Rrtsbon H 36 (1 rts.)
532 Alg., B 545, B kaas (2 rts.) Afgifte
coupures C 1032 en C 1033.
VLEESWAREN521 VI, 523 VI., 561
VL, 563 Vl„ rts.bon H 51 (1 rts) B Wees,
C vlees (2 rts.) 522 VL, 562 VL. B. VL.
C VL (3 rts.) Afgifte coupures C 10-38, C
1039 en. C 1040.
TEXTIEL Handelscoupures zullen
worden uitgereikt, voor vergoeding van
geleden puntenverlies en omzetvermeer-
dering- Hiertoe dient een accountants-
of notarisverklaring te worden overge
legd, waarvóór een formulier M 6 moet
worden gebruikt. Deze förifiulieren zijn
op de distributiekantoren verkrijgbaar.
yDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOGQQOOOOOOOOOQOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQQCX^QG
Ons Romanbijvoegsel
SOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
De detective Arie Arends heeft een
zeer raadselachtige zaak ter hand ge
nomen. De heer Karei van Bemmelen
te Arnhem heeft namelijk zijn hulp in
geroepen, doch blijkt spoorloos ver
dwenen te zijn. Z'n neef, Ferdinand
van Bemmelen, is onder vreemde om
standigheden overleden.
Bij het onderzoek maakt Arends
kennis met de figuren rond de beide
van Bemmelens, n.l. dr. Meertens; de
huishoudster van de oude heer en z'n
broer Hans van Bemmelen, toneelcriti
cus in Den Haag. Deze drie personen
worden later vermoord. Verder zijn er
de vrouw van Ferdinand van Bemme
len en de zuster van Karei, mevrouw
de Zwart te Deventer.
Onder bedrieglijke voorwendsels
worden Arends en de verteller door
iemand, die zich Krefeld noemt, naar
Arnhem gelokt en aldaar overvallen.
Ze brengen het er levend af en zetten
het onderzoek verbeten voort. Volgens
mevrouw van Bemmelen heet de man
die 2ich Krefeld noemde in werkelijk
heid van Balen.
Een krantenbericht meldt, dat de
heer Karei van Bemmelen plotseling
weer in Arnhem was opgedoken.
Arends gaat ogenblikkelijk met zyn
vriend op onderzoek uit. De jonge we
duwe van Ferdinand van Bemmelen
?njva"St hem en vertelt, dat haar oom
inderdaad gezond en wel is terugge
keerd, na een weekje in Parijs te
hebben doorgebracht. Arends vraagt de
oude heer te spreken, maar daar deze
na Je om met m' Hij gebruikt de"
LenPeen praatjemte Sri Van Bemme"
18).
Een bedoeling heb je met
je doet, al was het slechts, de tijd te w.'
drijven. Ik geef echter toe, dat jj.
airoflfgsli iV ml*f a V"
maar ik weet werkelijk zelf niet precieV
waarom. Ik praat daar liever nog niet
over. Het is hier veel beter voor haar,
dan alleen in dat andere itegrote huis.
Gek dat zoveel mensen te giote huiz«n
STwonen Over het algemeen maak,
het zich veel moeilijker in het leven, dan
nodig is om het op aangename wye door
te brengen, Bram. Wedden, dat
een journalist is, dié zijn neus stóPt en_hê.
zich dus nodeloos moeilijk gemaakt
Ik wedde niet. Ten eerste doe je «at me-
LR. weuae rutri*. acüj ecisre u
zo één twee drie, ten tweede ontbra
de tijd, hem te antwoorden.
aan
ja, uem iv muru"—-
mevr. van Bemmelen keerde terug m
kamer. Als om zijn niet aangegane we a
denschap meteen als gewonnen te ku.v
nen beschouwen, vroeg A. A. haar: Moes-
u weer nieuwsgierigen van de deur we*
ren?.
Dit keer niet, neen. Dit was een le
verancier. Ik ben fneteen even boven gaar.
zién, hoe het met oom stond en hij is uit
gerust. Ik moet u nog 'n ogenblik alleen
laten, want ik moet hem natuurlijk uw
komst aankondigen. Verontschuldigt u mij
even, heren.
Ze liet ons wederom alleen. Nu de ont
moeting met van Bemmelen echter zo
dicht voor de deur stondj hervatten wij
ons tijdverdrijvend gesprekje niet meer!
We wachtten. ofdstuk
Karei van Bemmelen.
Toen hij ovcr de dixmpei trad, her
kende ik hem direct va;n het fotootje:
een keurige, wat oudere heer, met een
grijzend puntbaardje en s oogjes,
die waarschijnlijk niet veel aan 2ich
zouden laten ontgaan. Bedaard, vermoe
delijk overal thuis en, dit kon je op de
foto echter niet zien doch wist ik uit
de beschrijvingen: enigszms trekkend
met het linkerbeen.
Goedenmiddag heren, begroette hij
ons: Ik zal maar niet vragen, waaraan
ik uw bezoek te danken heb We kun
nen het misschien het best opvatten als
een ietwat vertraagd bezoek, dat een
paar maanden eerder weliswaar niet af
gesproken, maar dan toch door mij ver
wacht werd.
Terwijl hij sprak en langzaam nader
kwam, scheen hij tussen ons de keus e
bepalen, wie onzer hij als de detecuve
moest beschouwen. Dit is reeds .val*~r
voorgekomen en voorzover ik rnij ner-
inner heeft nog nimmer iemand zien
vergist. Mijn vriend maakt dan ook eer
heel wat imponerende indruk dan ik.
Arie Arends, stelde mijn vrJ®rU
zichzelf voor. toen van Bemmelen nem
de hand toestak. En dit is mijn vriend,
mijnheer Verschoor, die mij nogal -een
op mijn reizen vergezelt. De vorige keer
was hij er niét bij, want hij wacht nu
eenmaal altijd af. totdat een avontuur
reeds begonnen is. Ja, de vorige keer.
Ik ben namelijk wel degelijk aan uw
huis geweest, doch trof u niet meer aan
Is het te laat om me te veront
schuldigen vroeg van Bemmelen. op
een even luchtige toon als mijn vriend
aansloeg.
Verontschuldigingen zijn alleen no
dig, wanneer men een nalatigheid ver
moedt en ik geloof niet, dat we hier van
een nalatigheid moeten spreken Er wa
ren ongetwijfeld zeer ernstige redenen,
dat u onvoorziens plotseling op reis ging,
antwoordde A.A.
waren er, inderdaad. Tenminste,
Naar buiten zullen ze zeker niet
«LX ïUk maken van grote ernst. Ten-
stemmi* onderdaan van zijn
r!s"? en die. waarin ik verkeer-
eeii poosie °"aanScnaam genoeg om me
Overigens te doen zoeken.
^matteer dA« a\1 blijken heel wat
En mij ziet u nog even r.j»t
zei mevrouw van Bemmelen, die S
oom had vergezeld. U weet, ik moet alles
alleen doen en dus Wü ik even voor thee
eraan zö^sn.
Moigelij'k had het noemen van de tijd,
«4at wil* reeds wachtten haar c*p deze ge-
dachite gebracht. Misschien ook wilde ze
mijn vriend gelegenheid geven, vrijuit
te spreken. Ze vertrouwde stellig op zijn
belofte, haar oom geen vrees in te boeze
men en hem niet te zeer te vermoeien.
We namen plaats. Van Bemmelen haal
de een sigarenkoker uit zijn zak en pre
senteerde.
Als u het mij toestaat, houd ik mij
liever aan mijn eigen mark, bedankte
A.A., terwijl hij een Parutertje uit zijn
doosje nam. Ik voor mij stak een sigaret
op. Enige ogenblikken rookten wij zwij
gend.
Van Bemmelen verbrak het stilzwijgen
het eerst. En uit wat hij zeide, leidde ik
af, dat zijn nicht hem reeds over het doel
van ons bezoek had ingelicht.
Tja, heit is nu niet fraai, maar wat
mij toén hinderde, leek mij toch al heel
benauwend. Ik schreef u natuurlijk niet
zonder reden.
Een nijpende reden, voegde mijn
vriend er aan toe, omdat onze gastheer
zweeg: Want u postte de brief aan het
station, met een trein- en een expresse-
zegel, op Zondag, voor een uitnodiging
voor Maandag.
Ja, ja, ik wéét het, herinnerde Van
Hemmelen zich. Ik weet het maar al te
S°ed, hoe ontdaan ik was. Maar de re
den voor mijn ongerustheid van toen be
staat thans niet meer. Bestond eigenlijk
al niet meer, toen ik zo eensklaps af
reisde. Achteraf kan ik het me eigenlijk
niet goed voorstellen, waarom ik af
reisde, toen die reden niet meer bestond,
maar ik deed het, ofschoon ik u had
uitgenodigd.
..de treinreis nu niet bepaald
aanlokkelijk moet zijn geweest, vulde
mijn vriend aan. Mij schreef u althans,
dat u tegen de reis naar Dordrecht op
zag, omdat die te bezwarend voor u was.
Schreef ik dat? Het ligt mij niet
duidelijk meer bij, hoe ik u schreef, her-
nam van Bemmelen. Het is reeds zo lang
geleden en er heeft zoveel plaats gehad
sedertdien. Trouwens, ik moet u nogal
gehaast hebben geschreven. Maar dat ik
tegen de reis opzag, kan ik me voorstel
len, want ik reis over het geheel niet
graag. Toen ik eenmaal te Parijs was. ben
ik er dan ook aldoor gebleven. Vroeger
trok ik in Frankrijk meer rond. doch
sinds ik dat been heb. Podagra, zegt mijn
dokter.
Hij aarzelde, bracht zich iets te bin
nen, vervolgde toen: Wat ls er toch alle
maal voorgevallen in die paar weken,
dat ik niet thuis was.
De herinnering aan de gebeurtenissen
^Meertens gedood, mevrouw Groene-
wegen gedood, mijn broer Hans ge-
d°—'Lag de reis naar het buitenland
niet min of meer in uw voornemen?
leidde A. A. hem van de pijnlijke ge
beurtenissen af: Uw broer Hans had u
geschreven, dat hij u die Zondag wilde
bezoeken, doch u schreef hem at.
Ja_ natuurlijk deed ik dat. Mijn
hoofd stond niet naar andere dingen,
dan waardoor ik geheel in beslag ge
nomen werd. En Hans! U weet, dat hij
schreef? Weet u ook, waarom hij mij
schreef?
Hij wilde wat geld van u lenen?
Lenen, ja, zo heet dat! Het wordt
altijd lenen genoemd, wanneer er een
onbetamelijke aanslag op je portemonnaie
wordt gedaan. En wat geld? U kent dan
tóch zeker het bedrag niet, waar het om
ging Maar dat heeft ook eigenlijk niets
met de geschiedenis te maken, want als
hij me alleen e enbezoek had aangekon
digd, zonder Iets te leen to vragen, zou
ik het ook hébben afgewezen. Zoals ik
zei, mijn hoofd stond er niet naar. En
toch wilde ik, dat ik het niet gedaan
had. Dan zou ik afleiding gehad hebben,
misschien niet op reis zijn gegaan en
uiteindelijk mijn broer toch geholpen
hebben. Het ls een beroerde gedachte,
zo kort voor zijn dood je broer een ver
zoek te hebben geweigerd. Maar waarom
werd Hans doodgeschoten?
U moet mij niet kwalijk nemen, dat
ik een andere vraag stel, hervatte A. A.
hij me alleen een bezoek had aangekon-
aan mij gericht verzoek niet meer gel
dend, ik ben uiteraard zeer benieuwd,
te weten, wat die reden was. Waarom
dus weigerde u dat bezoek, ook afge
zien van de roep om geldelijke hulp?
Van Bemmelen keek naar de deur.
Het is niet gemakkelijk, daar over
Zelfs al is de reden van uw vroeger
lijk, nu mijn nicht bij mij in huis is en
zou kunnen horen, wat ik zeg. Ik zat na
melijk erg in over iets met mijn neef
Ferdinand.
Die moeilijkheden met zijn zaken
had?, spoorde mijn vriend aan.
Die had hij altijd. Ik heb me altijd
veel te veel aan hem gelegen laten lig
gen. Maar hij is dood en men zegt: van
de doden niets dan goeds. Daarom praat
ik er ook liever niet meer over.
En die zaken waren dusdanig in de
war, dat u mijn bijstand wilde inroepen?
U riep geen accountant, doch een detec
tive. U vreesde dus iets anders, dan alleen
een bankroet of iets dergelijks.
Ja ja, ja ja, inderdaad, ik vreesde
Iets anders. Mijn neef was er de man
naar, om te proberen, ten koste van wat
ook uit een benauwde positie te komen.
Ik was werkelijk bang, dat hij een op
lossing zoeken zou, die hem meer dan
welke zakenbeslommering ook in de knel
zou kunnen brengen. Moet ik per sé nóg
duidelijker zijn!
Ik geloof, dat ik u wel begrijp zon
der nadere aanduiding, stelde A. A. hem
gerust: Maandagochtend echter reisde u
af. nadat Zondagsavonds uw neef Fer
dinand gestorven was. Door zijn dood
verviel alle reden tot ongerustheid, niet
waar?
De ergste, de dreigendste, die waar
om ik u geschreven had, verviel. Ér bleef
echter, of liever er kwam, wat alléén mijn
neef zou hebben kunnen voorkomen: de
zeer voor de hand liggende waarschijn,
lijkheid, dat zijft zaken aan het licht zou
den komen.
Ook daar was u bang voor? U nam
dus aan die zaken deel?
Als stil vennoot, zou u kunnen zeg
gen. Niet uit eigenbaat, doch om hem te
helpen, Ja.
En u vertrok, in de hoop, dat bij
uw terugkomst alles zoal niet in het reine,
dan toch in het vergeetboekje geraakt
zou zijn. Intussen is dat nogal meegeval
len, want uw nicht, mevrouw van Bem
melen, heeft de zaken van haar man
overgedaan. Dat doet men geen kwak
kelende zaken, dus had uw neef over het
geheel de boel nogal drijvende weten te
houden.
Ook dat is een der dingen, die ik
me nu zo aantrek. Toen mijn nicht me
vertelde van de overdracht ze heeft me
ook de koopsom genoemd en die was, de
omstandigheden in aanmerking genomen,
werkelijk niet zo gering, wel, toen
mijn nicht het me vertelde, dat de over
dracht goed verlopen was, bleek me eens
te meer, dat ik al die soe-sah voor niets
over mezelf gehaald had. Ik had beter
uw komst rustig kunnen afwachten en
me die vermoeiende weken te Parijs be
sparen. Maar toen wist ik dat niet.
Dat spreekt. Overigens heeft uw
verblijf in het buitenland één voordeel
opgeleverd: u bent nu van veel gezeur af.
waar u anders mee zou zijn lastig ge
vallen door de politie.
Krankzinnig, in één woord krank
zinnig, mijnheer, viel hij uit: Hoe ko
men ze er toe, het mij lastig te maken?
Is 'n stempeltje in mijn paspoort meer
waard dan het respectabele leven, dat
ik achter me heb? Ik hoor mijn nicht,
ging hij, bijna zonder onderbreking, op
geheel andere toon verder: Laten we
liever daar niet meer over spreken. Wat
er gebeurd is, is ook voor haar zeer on
aangenaam, zeer pijnlijk mag ik wel zeg
gen. Tja, het is nu eenmaal zo, dat ik
thans geen brief aan u schrijven zou.
mijnheer Arends.
Het laatste zei hij, terwijl zijn nicht
binnentrad. Hij wilde stellig het gesprek
niet abrupt doen eindigen, om haar niet
te doen vermoeden, dat er door haar
komst gezwegen of een wijziging in het
gesprek gebracht zou worden.
Na uw uiteenzetting is me dat vol
komen duidelijk, antwoordde A. A.: Iets
anders echter is dat de zaak mij dusda
nig is gaan interesseren, dat ik haar
niet terzijde kan leggen, alvorens althans
voor mezelf een samenvattend verband
te hebben geconstateerd. Ik zou u dus
nog iets willen vragen van geheel andere
aard, mijnheer van Bemmelen. Ja wacht,
kan ik u helpen?
Hij stond op en hielp mevrouw van
Bemmelen de dienwagen, waarop het
theeservies en een lichtje met een thee
pot stond, voorzichtig langs de tafel te
rijden naar de plaats, waar zij zoeven
gezeten had.
Het is alles toch zo omslachtig, wan
neer je er alleen voor staat Ik heb mijn
vroegere meisje al opgezocht, om haar
te vragen, of ze hier in dienst wilde ko
men, doch tóen ik bij mijn vrienden in
trok, heb ik haar ontslagen en zij was
reeds van een andere betrekking voor
zien. Het valt niet mee in déze tijd goe
de hulp te krijgen.
De meisjes schijnen tegenwoordig niet
graag meer in de hulshouding te willen
zijn .erkende mijn vriend.
J, en dat vooral hier, waar haar in
de hotels en pensions, gouden bergen
worden beloofd! Ze vergeten dan altijd,
dat dit een kwestie van een paar maan
den is, zolang er de vreemdelingen zijn
Gebruikt u suiker en mélk?
Pas nadat we van thee voorzien wa
ren kon A. A. op de nog niet door hem
uitgesproken vraag terugkomen.
Ik 2oek het verband, zoals ik reeds
zei. hernam hij toen: We hebben aanvan
kelijk de mogelijkheid van een erfenis
kwestie overwogen. Het klinkt in uw
oren natuurlijk onbegrijpelijk, doch wij
wisten niet, dat u ooit terug zou komen.
Die erfeniskwestie is nu van de baan,
maar wat kan er dan achter al die mis
daden schuilen?
Mijn broer zal niets van belang neb
ben nagelaten, antwoordde mijnheer van
Bemmelen Mijn huishoudster evenmin.
Wat dr. Meertens betreft, bij hem was
wel iets te wachten.
Doch niets, dat het leven van een
niet aan hem verwante familie in de
waagschaal stelde, meende A. A,
Er twinkelde een scherp licht in de
toch al zo scherpe ogen van onze gast
heer.
U bedoelde, dat men loerde op mijn
erfenis? vroeg hij vinnig.
Zou dat zo vreemd zijn?
Dan zou ik toch eerst moeten
Voordat hij het woord sterven kon uit
spreken, viel zijn nicht hem in de rede.
Zal ik nog eens inschenken? Was
het goed van suiker, heren? Ja, ik mag
misschien even voor u langs?
Haar wenk, die A. A. aan zijn belofte
moest herinneren, was meer dan duide
lijk. Van Bemmelen keek haar aan, alsof
er een vaag vermoeden van samenspan
ning tussen haar en ons in hem rees,
doch ^ij gedroeg zich zo beheerst, zo ge
woon, dat hij lichtelijk de schouders op
trok en er stellig niet meer over nadacht.
Ik bedoelde, dat ik tot nog toe geen
slot aan de historie zie, hernam mijn
vriend.
Ja, die kan ik u niet geven.
Hij scheen de veronderstelling, dat
zijn leven gevaar liep een veronder
stelling, die hij toch uit 't gezegde van
A. A. wel trekken moest zonder meer
te verwerpep. Van enige vrees was ge
lukkig geen sprake.
U doet het beste, door er u niet in
te verdiepen, zei mevrouw*. Het is verre
weg het verstandigst, dat we vóorlopig
proberen, u weer zover te krijgen, dat u
ergens lust in krijgt.
Ja, die ontbreekt me, erkende van
Bemmelen.
Doch die zal stellig weer terugko
men wanneer u een paar weken thuis
bent, voorspelde A.A.: Afgezien van alle
leed. dat u hier wachtte: een verblijf
van een paar maanden te Parijs is ver
moeiend, voor iedereen.
Of het vermoeiend isantwoordde
van Bemmelen: Vroeger maalde ik er
niet om, dan ging ik uit. Parijs is de
stad, waar je zo weinig mogelijk moet
thuis zitten. Sedert ik dat been heb,
komt er van iets ander'dan wandelen
niet veel. Wandelen is de enige verpo
zing, die me goed doet. Maar voor wan
delen moet je nu niet bepaald naar Pa
rijs gaan,
Kom, u hebt er waarschijnlijk ook
prettige herinneringen opgehaald, troost
te A.A.
Dat heb ik, erkende van Bemmelen
met een geestig lachje: Dat heeft me
soms zelfs het pootje doen vergeten,
wilt u dat geloven
Wij geloofden en namen afscheid.
HOOFDSTUK XXV
Waarom verdween van Bemmelen
Je kunt soms zo'n onaangenaam ge
voel van innerlijke verdeeldheid heb
ben, zei ik.
■*- Jij niet alleen, Bram. Het gaat mij
op het ogenblik net zo.
,We zaten in A.A.'s kamer die avond
en rookten. Ik mijn sigaret, hij zijn si
gaartje.
Aan de ene kant heb ik de vaste over.
tuiging, dat de zaak niet is afgelopen,
met voltooid: want er is met die paar
moorden nog geen doel bereiktAan de
andere kant lijkt het me. als of er niets
meer behoeft te gebeuren, alsof met 't
evenwicht, dat Je bij wijze van spreken
in mevrouw van Bemmelen ziet toene
men, ook het evenwicht in de samen
hang van de verschillende daden wordt
bereikt,
Mevrouw van Bemmelen is nu naar
alle waarschijnlijkheid, enige erfgenaam
van haar oom, merkte ik op.
Behalve zijn zuster, mevrouw
Zwart. En afgezien van elke andere pleit
rede voor mevrouw van Bemmelen's
onschuld, kan ik je alleen al elke gedach
te in die richting uitsluiten omdat zij
het eenvoudig niet gedaan kan hebben.
Dit waren geen misdaden, die een vrouw
pleegt. Wil je in haar desnoods een
scherpschutster zeg je dat zo zien,
fiat, maar geen slager. Zij kan onmoge
lijk mevrouw Groenewegen zo finaal de
hals hebben afgesneden. Voorts was zij
thuis, toen er óp ons geschoten werd
voor het huis van Waldhof. Bovendien
zou ze dan ook nog, zoals ik reeds zei,
haar tante uit de weg moeten ruimen.
En boven alles: haar oom. Zolang ze
de erfenis alleen maar tegoed heeft,
heeft ze er nog niet veel aan.
Ze was anders lang zo bang niet
meer, zei ik.
En indien zij wist, dat de geschie
denis ten eindb is, hoeft ze ook niet
meer bang te zijn, bedoel je Van vrees
gesproken: oom zelf maakte ook vol
strekt geen indruk van bevreesd zijn.
Terwijl hij, toen hij hals over kop naar
Parijs verdween, bevreesd was voor let
terlijk niets. Ei ei. Bram, waaróm ver
dween van Bemmelen, die heel wat min
der vreesachtig van aard is dan hij ons
achteraf in verband met zijn plotseling
vertrek wil doen geloven
Een gril zei hij zelf.
Je kunt iemand, die afwisselend
met de kogel, met het mes en met ver
drinking vermoordt grillig noemen,
BramHebben we eigenlijk al ooit de
mogelijkheid overwogen, dat Karei van
Bemmelen zélf achter al die misdaden
steken zou
Eerst was hij bang voor zijn hachje,
die Ferdinand schijnt een fraai heer
te zijn geweestdaarna was hij be
vreesd voor schandaal. Die vrees heeft
nu geen reden van bestaan meer, want
schandaal heeft hij bij liters gekregen,
terwijl hij in Parijs zat. Hij zat in Parijs.
Vergeet zijn afgestempelde paspoort
niet. Arie. Dat is als het ware een door
twee landen gegarandeerd alibi.
De verleiding is groot, om te zeg
gen, dat dit verdacht veel op een te
mooi alibi lijkt, dat het van te voren
werd overdacht. Dan zou van Bemmelen
geweten moeten hebben, wat er tijdens
zijn afwezigheid zou gaan gebeuren.
Veronderstellingen op losse schroe
ven stelde ik vast.
Geloof jij dan onomstotelijk in de
eerlijkheid van zijn houding tegenover
ons
—Over wat hij twee maanden geleden
deed, fantaseerde hij misschien lichte
lijk, erkende ik: Bijzonder toeschietelijk
was hij met verklaringen over dat Over
haaste vertrek niet.
Hij loog, Bram.
A. A. zei dit droogjes, doch stellig
overtuigd.
Ik heb de beroerde gewaarwording,
dat we voor de gek worden gehouden,
hernam hij, na enige ogenblikken: Wat
drommelEr zijn toch langzamerhand
gegevens genoegWe moeten de zaak
overzien op 'n andere manier dan we
tot nog toe deden. Van een ander stand
punt uit, lijkt me. Wat is er precies ge
beurd
Heel wat, zei Ik.
Zie het anders, herhaalde hij: Wie
zijn er dood Wie moesten er dus ver
wijderd worden Ferdinand van Bem
melen stierf misschien normaal, doch hij
kan in elk geval bij de doden worden
opgeteld. Dan de huishoudster, de dok
ter, Hans van Bemmelen, Welke reden
zou Karei van Bemmelen gehad kunnen
hebben, deze lieden het twijgen op te
leggen Van zichzelf kan hij niet. Niet
als erfgenaam dus worden tz uit de weg
geruimd, doch als eventuele klikspaan
Indien hij een misdadig leven achter
zich had, unplaats vóór zich, zou daar
óver tê praten zijn. Doch niemand heeft
ons ook maar het flauwste vermoeden
verraden, dat Karei vróeger iets minder
fatsoenlijks zou hebben gedaan. Een
nette burger, een bezadigd rentenier, die
niemand iets kwaads zou toebedelen. Dit
is over 't algemeen het oordeel over
hem.
(Wordt vervolgd)