Kleurenfilm in ROUXCOLOR „Die Mörder sind unter uns" u F De raadselachtige verdwijning Prijzenswaardigedoch prijzige aanvulling J7 1 5*1 Voor de filmcamera De voedingswaarde van eieren Eerste na-oorlogse Duitse film door BRAM VE R CHO OR ?hu!s&ddtanr0f nbfeede?'die SS.Tp SïVSl&fëj- ZATERDAG 15 JANUARI 1949 PAGINA S OPTISCH INPLAATS VAN CHEMISCH PROCÉDÉ Vraagstuk van de film-in-kleuren een belangrijke stap in de richting van een gelukkige oplossing Een opname volgens het kleuren- systeem van de gebroeders Roux, welke, zoals men ziet, door middel van een kruis in vieren is gedeeld Pierre Fresnay in zijn rol van St. Vincentius a Pauló in de film Monsieur Vincent", waarvoor hij door het Britse Filmtribunaal werd uitgeroepen tót de beste acteur van 1948. Wolfgang Standte, letterlijk en figuurlijk een „goede" Duitse regisseur. GRADUS NEEMT DEEL AAN VE „HIT-PARADE' °P tfi £SuId h^hK' moest hi-> een half Verleden' jaar Juni reeds hebben Wfl in het kort melding; gemaakt van een door twee Franse geleerden, cie ge broeders Armand en Lucien Roux, ge- dane vinding, welke een revolutie be loofde teweeg te brengen op het ge bied van de kleurenfilm. Deze vinding zou vooral daarom van zo groot commercieel en artistiek be lang zijn, omdat bij de toepassing er van kan worden gebruik gvmaakt van de bestaande projectie-apparatnur en omdat er een opmerkelijke zuiverheid van kleur mee kan worden verkregen Het beginsel van deze nieuwe vinding is reeds in 1869 ontdekt door Dacos de Hauron, die de mogelijkheid aantoonde om natuurgetrouwe kleuren te projec teren door de natuurlijke tinten bij dé opname te analyseren in haar primaire kleuren; rood, geel, blauw en groen om vervolgens bij de projectie terug te ko men tot het oorspronkelijke beêld. Dit is gelukt aan de gebroeders Roux, van wie de één ingenieur en de andere leraar aan de Ecole Supérieure d'Opti- que is. Dat men er niet eerder in is ge slaagd kwam door het ontbreken van een objectief, hetwelk in staat was het beeld gelijktijdig in vier opnamen te analyseren. Een dergelijk objectief, dat op een normale filmcamera kan worden gemonteerd, hebben de gebroeders Roux thans geconstrueerd. Het bestaat uit een aantal lenzen en kleurenfilters, welk optische geheel het beeld in vier kleine, ogenschijnlijk gelijke beelden verdeelt, gescheiden door een kruis. Het procédé is verder zeer eenvoudig. Evenals do filmcamera blijven ook de film, het ontwikkelen de films zijn gewoon zwart-wit van uiterlijk en af drukken, alsook het projectie-apparaat ongewijzigd. Alleen moet op dit laatste een objectief worden gemonteerd, dat door middel van speciale lenzen de vier afzonderlijke beelden zoals ook plJ do stereoscopische film van dr. Rea ders uit Schipluiden het geval is f®~ lijktijdig op het witte doek werpt, zociat door synthese de werkelijke kleuien weer aan het licht komen. Indertijd hebben wij slechts m het kort melding gemaakt van deze vmdmg, omdat wij van mening waren, dat zij eejst haar deugdelijkheid in de practijk diende te bewijzen. Onze Parijse correspondent is thans ln de gelegenheid geweest, van enkele vol- gems dit nieuwe procédé vervaardigde films kennis te nemen en aan de be schouwing, welke hij aan zijn bevindin gen heeft gewijd, ontlenen wij het vol gende Onlangs is in Parijs een nieuwe film vertoond, die als film maar heel weinig te betekenen had, maar die was ver vaardigd volgens het nieuwe kleuren- procedé van de gebroeders Roux. Deze film, „La Belle Meunière van de Franse regisseur Marcel Pagnol, kreeg geen goéde pers en dit had tot gevolg, dat ook weinig aandacht werd gewijd aan het kleurènprocédé, dat bij het vervaard! gen van de film was toegepast. Dit heeft de gebroeders Roux, uitvin ders van het nieuwe systeem, er toe gebracht hun vinding door middel van een groot aantal proeffilms voor de pers te demonstreren, waarbij vélen de over tuiging kregen, dat het vraagstuk van de film-in-kleuren een belangrijke stap in de richting vam een gelukkige oplossing was gebracht. Hoevèle jaren men reeds gekleurde beelden op het witte doek póogt te prójefcteren, de Verwachtingen zijn steeds teleurgesteld. Men bracht het niet verder dan èen min of meêr, vooral meer, gekunsteld kleurenschema. Van het natuurlijke bleef men vetre verwij derd, welke merkwaardige resultaten ook werden verkregen, de zware belich tingen, door de chemische procédé's ver eist, soms tienmaal zo sterk als voor het zwart-witbeeld, dikten het onnatuurlijke in de kleuren nog aan. Ondanks Techni color en Agfa-systeem, bleef men ook in andere richting naar een oplossing zoe ken en wél in optische richting. De gebroeders Roux zijn na twaalf jaar zover, dat de door hen ontworpen instrumenten, waardoor van aan brengen van kleuren geen sprake meer hoeft te zijn ,in de handel kunnen wor den gebracht. De vier beeldjes, waarin de normale opname door middel van een kruis wordt verdeeld en welke elk een bepaalde kleur doorlaten, worden zodanig op het wite doek geworpen ,dat ze elkaar vol komen dekken. Dat dekken geschiedt echter niet zo volmaakt, of het bekende1 verschijnsel van reliëf treedt als geluk-1 kige bijkomstige omstandigheid op. Niet temin is de technische zuiverheid zo| groot, dat de kleuren, die op het doek; ontstaan, de werkelijkheid buitenge-! woon dicht nabijkomen. Wat wij hebben gezien aan Parijse actualiteiten: de bloemperken in de Jardin du Louvre, de lichteffecten op de monumenten, na tuurtaferelen en stemmingswisselingen van de dag; reproducties van kunstwer ken, waar bij het goud van de schilderij lijsten zelfs verguld bleef, gelaatsstudies, interieurs en landschappen, dat alles vertoonde zich in een kleurgetrouwheid. die tot dusver in de kleurenfilm niet werd aangetroffen. De echtheid wordt waarschijnlijk nog in de hand gewerkt, doordat voor dit soort kleurenopnamen de belichting hoogstens het dubbele be hoeft te zijn van die bij zwart-wit-opna- men. waardoor ook de doorbelichtingen uitblijven.' Uit commercieel oogpunt komt deze n •urenfilm weinig duurder dan de ge- i one film en de objectieven kunnen zeer gemakkelijk op camera's en projec- tietoestellen worden aangebracht. Bin nenkort komen er enige korte films ge reed, terwijl ook voor de grote films over de toepassing van dit procédé (naar de uitvinders „Rouxcolor" ge naamd) wordt onderhandeld. Voor journaals zal dit nieuwe systeem moeilijk kunnen teleurstellen, evenmin :7>\, als vóór documentaire films. Maar vóór de speelfilms, waaraan ook artistieke eisen moéten worden gesteld, zal de mo gelijkheid om natuurlijke kleuren toe te passen, een element zijn, dat nieuwe eisen stelt. Een aanwinst zeker, maar ook een nieuwe zorg en verantwoorde lijkheid vóór de filmkunstenaar. De grote belangstelling, welke Vóór het nieuwe procédé bestaat, doet verwach ten, dat men binnen zeer korte tijd zich zal kunnen overtuigen, wat dezé onte genzeggelijk merkwaardige vinding in de practijk Zal opleveren. Tot zover onze Parijse 'correspondent. In April van verleden jaar is, zoals we toen hebben gemeld, in Engeland een Filmtribunaal opgericht, dat hoge onder scheidingen van werkelijke waarde ver leent aan hen, die, waar ook ter wereld, films vervaardigen. De onderscheidingen zouden jaarlijks worden toegekend. Ze zouden onafhan kelijk zijn van de commerciële waarde der films, onafhankelijk van welke film maatschappij ook en onafhankelijk van stemmingen onder het publiek. Dit Filmtribunaal, bestaande uit Sir Kenneth Clark oud-directeur van de Na tional Gallery en inspecteur van de ko ninklijke schilderijen, Sir Leigh Ash on, directeur van het Victoria en Albert Mu seum, Evelyn Waugh, bekend schrijfster, Anona Winn, toneel- en radioster, en twee filmcritici, miss C. A. Lejeune van de „Observer" en Leonard Mosley van de „Daily Express", heeft bij de jaars wisseling de onderscheidingen over 1948 toegekend. Tot de beste film van het jaar werd „The Fallen Idol" aangewezen. De regisseur van deze film, Carol Reed, ontving een prijs van duizend pond sterling. Een Fransman, Pierre Fresnay, ont vangt een prijs van eveneens l.OÓO pond sterling als de beste acteur voor zijn rol als St. Vincentlus a Paulo in de door Maurice Cloche geregisseerde film „Mon sieur Vincent." Eenzelfde bedrag ont vangt de Amerikaanse filmactrice Jane Wyman als de beste actrice van 1948 voor haar rol als het doofstomme meisje in de film „Johnny Belinda", welke eerst onlangs in Engeland werd vertoond. Voorts werden prijzen van 100 pond toegekend aan Alastair Sim voor zijn rol als het bedriegelijke medium in „London belongs to me", aan Moira Shearer als de danseres in „The Red Shoes", aan Alec Gainnes als Fagin in „Oliver Twist' en aan Micheline Presle vóór haar rol ln „Le Diablo au Corps," Een prijs van 200 pond is tenslotte toe gekend aan Terence Rattigan voor zijn scenario van „The Winslow Boy". Een zelfde bedrag ontving Hem rieckroth voor het technische pionierswerk, dat hij als decor-architect heeft verricht bij het ballet in „The Red Shoes." De film „The Fallen Idol" kreeg, na enkele herstemmingen, de onderschei ding als de beste film van 1948 wat be treft regie, spel, camerawerk en scena rio. De verkiezing van de beste acteur ge schiedde bijna eenstemmig. Pierre Fres- nay's grootse vertolking in „Monsieur Vincent" had op alle leden van het Tri bunaal een diepe en onvergetelijke in druk gemaakt. Uit Cottenwood ln de Amerikaanse staat Arizona wordt gemeld, dat aldaar c|) 7 Januari j;L de Amerikaanse film regisseur Victor Fleming op 60*jarige leeftijd is overleden tengevolge van een hartaanval. Fleming is geboren te Pasadena in Califomië en begon in 1919 met het maken van films. Hij werd vooral be kend door zijn avonturenfilms, waarin sterren als Clark Gable, Spencer Tracy en Jean Marlow optraden. Onder de circa dertig films, die hij heeft gere gisseerd, zijn vooral bekend geworden „Gone with the Wind", „Treasure Island' „Captain Courageous", „Test Pilot' en „Dr Jekyll and Mr. Hyde." Zijn laatste film was „Jeanne d'Arc" met Ingrid Bergman in de titelrol. Het Voorlichtingsbureau van de Voe dingsraad meldt: Nu sinds 1 januari de eieren zonder bon verkrijgbaar zijn, kómen zij eerder irt aanmerking om onze dagelijkse maal tijden eens aan te vullen hètzij het Warme eten, hetzij de broodmaaltijd. De eieren vallen echter onder dè prij zige levensmiddelen. Wat is, in vergelij king hiermede, hun waarde als voedsel? Dat in het ei waardevolle voedingsstof fen voorkomen, blijkt wel uit het feit, dat alleen uit deze stoffen een jong dier, een kuiken, kan groeien. De bestanddelen zijn dus voldoende om een lichaam met beenderen, spieren, zenuwen, bloed, enz. op te bouwen. Diezelfde stoffen nu kunnen ook ons lichaam ten goede komen. Dat zijn in de eerste plaats de eiwitten (niet alleen in het wit, maar ook in de dooier voorko mend), waarmee o.a. bloed en spieren worden opgebouwd en in stand gehouden. Verder bevat de dooier een lichtverteer- baar vet, waarin de vitaminen A tn D (dezelfde, waaraan levèrtraan zo rijk is) zijn opgelost. Bij eieren van kippen, die veel groenvoer en.zonneschijn krijgen is die hoeveelheid in de regel het grootst Ook komt in eieren nog vitamine B voor. Tenslotte is het ei nog rijk aan ver schillende voedingszouten: kalk-, fosfor- en ijzerzoutên, waarvan de eerste twee belangrijk zijn voor de opbouw van het beenderstelsel, terwijl het ijzerzóut de rode bloedlichaampjes helpt vormen. Dóór al déze bestanddelen vormen eiéren inderdaad èèn zeer waardevol voedsel, in het bijzonder vóór hen, die veel opbouwende stoffen nodig hébben, zöals zieken (vóór hun herstel) en kin deren (vóór de groei). Er zijn echter voedingsmiddelen die on geveer dezelfde stoffen bevatten als eieren en daarbij goedkoper zijn. Laten wij b.v. eens vergelijken de hoe veelheden waardevolle stoffen, die men krijgt voor elf cent: achtereenvolgens aan melk, kaas en eieren. Dit is de prijs van 15 litér melk, 50 gram kaas Of één ei van de allerkleinste sóórt (43 gram). Dan bevat de melk 3 maal, de kaas 2 maal zoveel calorieën als het éi, 2.5 maal, de kaas 2 maal zoveel eiwit als hét ei, 2 maal, de kaas 2 maal zoveel vet als het ei, 20 maal, de kaas 10 maal zoveel kalk als het ei, 3 maal, de kaas 2 maal zoveel fosfor als iet ei, 15 maa., de kaas i/5 maal zoveel ijzer als het ei, 11/5 maal, de kaas 15 maal zoveel vitamine A als het ei, 5 maal, de kaas 3/5 maal zoveel vita mine B als het ei. Hieruit ziet men, dat eigenlijk alleen aan ijzerzouten het ei aanzienlijk rijker is, maar dat men daarentegen van de an dere voedingsstoffen voor zijn geld meer ontvangt, wanneer men dit besteedt aan melk of kaas. Voor zieken en herstellenden, voor zo ver Zij ze mogen nuttigen, zijn eieren be langrijk, omdat zij zoveel opbouwende stoffen leveren in zo'n klein volume en bovendien ln allerlei spijzen (pap, vla, pudding, sausen, soepen, purée) verwerkt kunnen wórden, zodat ze niét licht gaan tegenstaan. Wel zelden zal een film met zo grote terughoudendheid zijn verwacht als de eerste naoorlogse Duitse film „Die Mördei' sind unter uns". Hoe kan het anders, bij deze tendenfe-film tegen de oorlog, die n.b. in de Russische zóne van Berlijn werd ver vaardigd? Maar hoe anders viel de ontvangst uit van dit produet, dat indrukwekkend en zonder vals senti ment is van de eerste meter tot de laatste en dat zijn precaire tendenz vol overtuiging uitspreekt. Nog merkwaardiger zijn dê gaafheid en de harmonie van deze film. Het ge geven is voortreffelijk en in een uitste kend scenario verwerkt. De regie wist zich te beheersen, maar maakte ander zijds van alle haar ten dienste staande filmische middelen ruimschoots en met vrucht gebruik. Nochtans is de film met kennelijk vrij primitieve middelen vervaardigd, want èn het beeld èn het geluid vertonen Veel feilen. Een bewijs wéér eens ten overvloede, dat het niet de techniek is, diè een film maakt, maar de geest, die er mee móét werken. De film Vertélt hét verhaal van een doktèr, die aan het Oostfront streed en getuige was van en omdat hij niet tegenwerkte, min of meer verant woordelijk was voor gruwelen daar be dreven. Geestelijk en moreel volledig geknakt, komt hij in de puinhopen van wat eens Berlijn was en dreigt af te glijden. Hij wordt echter opgevangen door een meisje, dat in 'n concentratie kamp de wijsheid van het leven leerde. Zijn kapitein, verantwoordelijk voor de gruwelen, die hem achtervolgen als een obsessie, gaat het weer voor de wind. Hij woont in een mooi huis en zijn fabriek gaat best. De doktef wil, door hem te doden, het verleden wegvagen, maar het meisje weet hem te weer houden. Hij ziet dan in, dat het goed is aan te klagen, maar dat men niet het recht heeft een vonnis te voltrekken. Dit gegeven bergt veel mogelijkheden in zich, ook de mogelijkheid tot senti mentaliteit. Maar als ergens het klas sieke woord van Goethe: „In der Be- schrankung zeigt sich der Meister" 1 o 0 eV, j l©12I9 waarheid wordt, dan is het to deze film* Men heeft zich verdiept in details, maar alleen als deze aan het geheel ten. goede kwamen. Het verhaal wordt uiterst sober en toch gevoelig verteld. Het wordt omgeven door kleine neven verhalen, die de grote lijn des te beter doen uitkomen, maar die stuk voor stuk aanleiding hadden kunnen worden tot nieuwe Sentimentaliteiten en afdwalin gen. Is hiermee de regie wel voldoende gekwalificeerd, dan willen tyij nu het geluid ttóg nader beziën. De manier, waarop hier van het geluid als deel van de handeling wordt gebruik gemaakt, is in vele opzichten baanbrekend. Zeker, ér Zijn meer voorbeelden van muziek, die dèel uitmaken van het geheel en van geluiden, die een rol spelen. Maar wij zagen zelden .en zo volmaakt voor beeld van wat het geluid in een fiim eigenlijk kan betekenen. En dit geldt zowel voor de muziek, als voor de effecten en geluiden. Regisseur Wolfgang Staudte, letterlijk en figuurlijk een der „goede" Duitse regisseurs, heeft met deze film een wei- doorwrocht diep doorleefd stuk werk afgeleverd. Öf de film in roulatie komt, is nog niet zeker. De regering heeft bezwaren tegen dê vertoning van Duitse films. Maar wij zouden toch zeker voor deze film êen uitzondering willen maken. De tendenz, die er aan ten grondslag ligt, is op zo overtuigende wijze uitgewerkt, dat de K.F.C. haar ondanks bezwaren, voor 18-jarigen toelaatbaar heeft ver klaard. V. Sp. IN TE LEVEREN BONNEN door detaillisten in de week van 17 tot 22 Januari 1949 VLEES: 521 VI., 523 VI., Rtsbón H 51 (1 rts), B VI. (2 rts.). 522 VL, B. VI. (3 rts.) Afgifte ontvangstbewijzen MD 242 -09 met vleészégels Coupures X 358, X 377, C 977, C 898, C 999, C 1038, C 1039, C 1040. Afgifte ontvangstbewijzen MD 242-10 met vleeszegels. VLEESWAREN: zie onderstaand. VET: zie onderstaand. Slagers moeten hun bescheiden op Maandag 17 Januari 1949 inleveren. In het 'tijdvak van 1729 Jan KOFFIE: 533 AlgRrtsbon H 10 (15 rts) Afgifte coupures C 1026. BGTER-MARG-VET: 537 Alg., Rts.bon H 31, rtsbon H 32 (15 rts.), 527 Alg; 531, B. Marg., B. boter (1 rts.) Afgifte cou pures C 1029 Voor boter. Afgifte coupures C 1030, C 1031 voor marg.-vet. KAAS: 538 Alg. Rrtsbon H 36 (1 rts.) 532 Alg., B 545, B kaas (2 rts.) Afgifte coupures C 1032 en C 1033. VLEESWAREN521 VI, 523 VI., 561 VL, 563 Vl„ rts.bon H 51 (1 rts) B Wees, C vlees (2 rts.) 522 VL, 562 VL. B. VL. C VL (3 rts.) Afgifte coupures C 10-38, C 1039 en. C 1040. TEXTIEL Handelscoupures zullen worden uitgereikt, voor vergoeding van geleden puntenverlies en omzetvermeer- dering- Hiertoe dient een accountants- of notarisverklaring te worden overge legd, waarvóór een formulier M 6 moet worden gebruikt. Deze förifiulieren zijn op de distributiekantoren verkrijgbaar. yDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOGQQOOOOOOOOOQOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQQCX^QG Ons Romanbijvoegsel SOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO De detective Arie Arends heeft een zeer raadselachtige zaak ter hand ge nomen. De heer Karei van Bemmelen te Arnhem heeft namelijk zijn hulp in geroepen, doch blijkt spoorloos ver dwenen te zijn. Z'n neef, Ferdinand van Bemmelen, is onder vreemde om standigheden overleden. Bij het onderzoek maakt Arends kennis met de figuren rond de beide van Bemmelens, n.l. dr. Meertens; de huishoudster van de oude heer en z'n broer Hans van Bemmelen, toneelcriti cus in Den Haag. Deze drie personen worden later vermoord. Verder zijn er de vrouw van Ferdinand van Bemme len en de zuster van Karei, mevrouw de Zwart te Deventer. Onder bedrieglijke voorwendsels worden Arends en de verteller door iemand, die zich Krefeld noemt, naar Arnhem gelokt en aldaar overvallen. Ze brengen het er levend af en zetten het onderzoek verbeten voort. Volgens mevrouw van Bemmelen heet de man die 2ich Krefeld noemde in werkelijk heid van Balen. Een krantenbericht meldt, dat de heer Karei van Bemmelen plotseling weer in Arnhem was opgedoken. Arends gaat ogenblikkelijk met zyn vriend op onderzoek uit. De jonge we duwe van Ferdinand van Bemmelen ?njva"St hem en vertelt, dat haar oom inderdaad gezond en wel is terugge keerd, na een weekje in Parijs te hebben doorgebracht. Arends vraagt de oude heer te spreken, maar daar deze na Je om met m' Hij gebruikt de" LenPeen praatjemte Sri Van Bemme" 18). Een bedoeling heb je met je doet, al was het slechts, de tijd te w.' drijven. Ik geef echter toe, dat jj. airoflfgsli iV ml*f a V" maar ik weet werkelijk zelf niet precieV waarom. Ik praat daar liever nog niet over. Het is hier veel beter voor haar, dan alleen in dat andere itegrote huis. Gek dat zoveel mensen te giote huiz«n STwonen Over het algemeen maak, het zich veel moeilijker in het leven, dan nodig is om het op aangename wye door te brengen, Bram. Wedden, dat een journalist is, dié zijn neus stóPt en_hê. zich dus nodeloos moeilijk gemaakt Ik wedde niet. Ten eerste doe je «at me- LR. weuae rutri*. acüj ecisre u zo één twee drie, ten tweede ontbra de tijd, hem te antwoorden. aan ja, uem iv muru"—- mevr. van Bemmelen keerde terug m kamer. Als om zijn niet aangegane we a denschap meteen als gewonnen te ku.v nen beschouwen, vroeg A. A. haar: Moes- u weer nieuwsgierigen van de deur we* ren?. Dit keer niet, neen. Dit was een le verancier. Ik ben fneteen even boven gaar. zién, hoe het met oom stond en hij is uit gerust. Ik moet u nog 'n ogenblik alleen laten, want ik moet hem natuurlijk uw komst aankondigen. Verontschuldigt u mij even, heren. Ze liet ons wederom alleen. Nu de ont moeting met van Bemmelen echter zo dicht voor de deur stondj hervatten wij ons tijdverdrijvend gesprekje niet meer! We wachtten. ofdstuk Karei van Bemmelen. Toen hij ovcr de dixmpei trad, her kende ik hem direct va;n het fotootje: een keurige, wat oudere heer, met een grijzend puntbaardje en s oogjes, die waarschijnlijk niet veel aan 2ich zouden laten ontgaan. Bedaard, vermoe delijk overal thuis en, dit kon je op de foto echter niet zien doch wist ik uit de beschrijvingen: enigszms trekkend met het linkerbeen. Goedenmiddag heren, begroette hij ons: Ik zal maar niet vragen, waaraan ik uw bezoek te danken heb We kun nen het misschien het best opvatten als een ietwat vertraagd bezoek, dat een paar maanden eerder weliswaar niet af gesproken, maar dan toch door mij ver wacht werd. Terwijl hij sprak en langzaam nader kwam, scheen hij tussen ons de keus e bepalen, wie onzer hij als de detecuve moest beschouwen. Dit is reeds .val*~r voorgekomen en voorzover ik rnij ner- inner heeft nog nimmer iemand zien vergist. Mijn vriend maakt dan ook eer heel wat imponerende indruk dan ik. Arie Arends, stelde mijn vrJ®rU zichzelf voor. toen van Bemmelen nem de hand toestak. En dit is mijn vriend, mijnheer Verschoor, die mij nogal -een op mijn reizen vergezelt. De vorige keer was hij er niét bij, want hij wacht nu eenmaal altijd af. totdat een avontuur reeds begonnen is. Ja, de vorige keer. Ik ben namelijk wel degelijk aan uw huis geweest, doch trof u niet meer aan Is het te laat om me te veront schuldigen vroeg van Bemmelen. op een even luchtige toon als mijn vriend aansloeg. Verontschuldigingen zijn alleen no dig, wanneer men een nalatigheid ver moedt en ik geloof niet, dat we hier van een nalatigheid moeten spreken Er wa ren ongetwijfeld zeer ernstige redenen, dat u onvoorziens plotseling op reis ging, antwoordde A.A. waren er, inderdaad. Tenminste, Naar buiten zullen ze zeker niet «LX ïUk maken van grote ernst. Ten- stemmi* onderdaan van zijn r!s"? en die. waarin ik verkeer- eeii poosie °"aanScnaam genoeg om me Overigens te doen zoeken. ^matteer dA« a\1 blijken heel wat En mij ziet u nog even r.j»t zei mevrouw van Bemmelen, die S oom had vergezeld. U weet, ik moet alles alleen doen en dus Wü ik even voor thee eraan zö^sn. Moigelij'k had het noemen van de tijd, «4at wil* reeds wachtten haar c*p deze ge- dachite gebracht. Misschien ook wilde ze mijn vriend gelegenheid geven, vrijuit te spreken. Ze vertrouwde stellig op zijn belofte, haar oom geen vrees in te boeze men en hem niet te zeer te vermoeien. We namen plaats. Van Bemmelen haal de een sigarenkoker uit zijn zak en pre senteerde. Als u het mij toestaat, houd ik mij liever aan mijn eigen mark, bedankte A.A., terwijl hij een Parutertje uit zijn doosje nam. Ik voor mij stak een sigaret op. Enige ogenblikken rookten wij zwij gend. Van Bemmelen verbrak het stilzwijgen het eerst. En uit wat hij zeide, leidde ik af, dat zijn nicht hem reeds over het doel van ons bezoek had ingelicht. Tja, heit is nu niet fraai, maar wat mij toén hinderde, leek mij toch al heel benauwend. Ik schreef u natuurlijk niet zonder reden. Een nijpende reden, voegde mijn vriend er aan toe, omdat onze gastheer zweeg: Want u postte de brief aan het station, met een trein- en een expresse- zegel, op Zondag, voor een uitnodiging voor Maandag. Ja, ja, ik wéét het, herinnerde Van Hemmelen zich. Ik weet het maar al te S°ed, hoe ontdaan ik was. Maar de re den voor mijn ongerustheid van toen be staat thans niet meer. Bestond eigenlijk al niet meer, toen ik zo eensklaps af reisde. Achteraf kan ik het me eigenlijk niet goed voorstellen, waarom ik af reisde, toen die reden niet meer bestond, maar ik deed het, ofschoon ik u had uitgenodigd. ..de treinreis nu niet bepaald aanlokkelijk moet zijn geweest, vulde mijn vriend aan. Mij schreef u althans, dat u tegen de reis naar Dordrecht op zag, omdat die te bezwarend voor u was. Schreef ik dat? Het ligt mij niet duidelijk meer bij, hoe ik u schreef, her- nam van Bemmelen. Het is reeds zo lang geleden en er heeft zoveel plaats gehad sedertdien. Trouwens, ik moet u nogal gehaast hebben geschreven. Maar dat ik tegen de reis opzag, kan ik me voorstel len, want ik reis over het geheel niet graag. Toen ik eenmaal te Parijs was. ben ik er dan ook aldoor gebleven. Vroeger trok ik in Frankrijk meer rond. doch sinds ik dat been heb. Podagra, zegt mijn dokter. Hij aarzelde, bracht zich iets te bin nen, vervolgde toen: Wat ls er toch alle maal voorgevallen in die paar weken, dat ik niet thuis was. De herinnering aan de gebeurtenissen ^Meertens gedood, mevrouw Groene- wegen gedood, mijn broer Hans ge- d°—'Lag de reis naar het buitenland niet min of meer in uw voornemen? leidde A. A. hem van de pijnlijke ge beurtenissen af: Uw broer Hans had u geschreven, dat hij u die Zondag wilde bezoeken, doch u schreef hem at. Ja_ natuurlijk deed ik dat. Mijn hoofd stond niet naar andere dingen, dan waardoor ik geheel in beslag ge nomen werd. En Hans! U weet, dat hij schreef? Weet u ook, waarom hij mij schreef? Hij wilde wat geld van u lenen? Lenen, ja, zo heet dat! Het wordt altijd lenen genoemd, wanneer er een onbetamelijke aanslag op je portemonnaie wordt gedaan. En wat geld? U kent dan tóch zeker het bedrag niet, waar het om ging Maar dat heeft ook eigenlijk niets met de geschiedenis te maken, want als hij me alleen e enbezoek had aangekon digd, zonder Iets te leen to vragen, zou ik het ook hébben afgewezen. Zoals ik zei, mijn hoofd stond er niet naar. En toch wilde ik, dat ik het niet gedaan had. Dan zou ik afleiding gehad hebben, misschien niet op reis zijn gegaan en uiteindelijk mijn broer toch geholpen hebben. Het ls een beroerde gedachte, zo kort voor zijn dood je broer een ver zoek te hebben geweigerd. Maar waarom werd Hans doodgeschoten? U moet mij niet kwalijk nemen, dat ik een andere vraag stel, hervatte A. A. hij me alleen een bezoek had aangekon- aan mij gericht verzoek niet meer gel dend, ik ben uiteraard zeer benieuwd, te weten, wat die reden was. Waarom dus weigerde u dat bezoek, ook afge zien van de roep om geldelijke hulp? Van Bemmelen keek naar de deur. Het is niet gemakkelijk, daar over Zelfs al is de reden van uw vroeger lijk, nu mijn nicht bij mij in huis is en zou kunnen horen, wat ik zeg. Ik zat na melijk erg in over iets met mijn neef Ferdinand. Die moeilijkheden met zijn zaken had?, spoorde mijn vriend aan. Die had hij altijd. Ik heb me altijd veel te veel aan hem gelegen laten lig gen. Maar hij is dood en men zegt: van de doden niets dan goeds. Daarom praat ik er ook liever niet meer over. En die zaken waren dusdanig in de war, dat u mijn bijstand wilde inroepen? U riep geen accountant, doch een detec tive. U vreesde dus iets anders, dan alleen een bankroet of iets dergelijks. Ja ja, ja ja, inderdaad, ik vreesde Iets anders. Mijn neef was er de man naar, om te proberen, ten koste van wat ook uit een benauwde positie te komen. Ik was werkelijk bang, dat hij een op lossing zoeken zou, die hem meer dan welke zakenbeslommering ook in de knel zou kunnen brengen. Moet ik per sé nóg duidelijker zijn! Ik geloof, dat ik u wel begrijp zon der nadere aanduiding, stelde A. A. hem gerust: Maandagochtend echter reisde u af. nadat Zondagsavonds uw neef Fer dinand gestorven was. Door zijn dood verviel alle reden tot ongerustheid, niet waar? De ergste, de dreigendste, die waar om ik u geschreven had, verviel. Ér bleef echter, of liever er kwam, wat alléén mijn neef zou hebben kunnen voorkomen: de zeer voor de hand liggende waarschijn, lijkheid, dat zijft zaken aan het licht zou den komen. Ook daar was u bang voor? U nam dus aan die zaken deel? Als stil vennoot, zou u kunnen zeg gen. Niet uit eigenbaat, doch om hem te helpen, Ja. En u vertrok, in de hoop, dat bij uw terugkomst alles zoal niet in het reine, dan toch in het vergeetboekje geraakt zou zijn. Intussen is dat nogal meegeval len, want uw nicht, mevrouw van Bem melen, heeft de zaken van haar man overgedaan. Dat doet men geen kwak kelende zaken, dus had uw neef over het geheel de boel nogal drijvende weten te houden. Ook dat is een der dingen, die ik me nu zo aantrek. Toen mijn nicht me vertelde van de overdracht ze heeft me ook de koopsom genoemd en die was, de omstandigheden in aanmerking genomen, werkelijk niet zo gering, wel, toen mijn nicht het me vertelde, dat de over dracht goed verlopen was, bleek me eens te meer, dat ik al die soe-sah voor niets over mezelf gehaald had. Ik had beter uw komst rustig kunnen afwachten en me die vermoeiende weken te Parijs be sparen. Maar toen wist ik dat niet. Dat spreekt. Overigens heeft uw verblijf in het buitenland één voordeel opgeleverd: u bent nu van veel gezeur af. waar u anders mee zou zijn lastig ge vallen door de politie. Krankzinnig, in één woord krank zinnig, mijnheer, viel hij uit: Hoe ko men ze er toe, het mij lastig te maken? Is 'n stempeltje in mijn paspoort meer waard dan het respectabele leven, dat ik achter me heb? Ik hoor mijn nicht, ging hij, bijna zonder onderbreking, op geheel andere toon verder: Laten we liever daar niet meer over spreken. Wat er gebeurd is, is ook voor haar zeer on aangenaam, zeer pijnlijk mag ik wel zeg gen. Tja, het is nu eenmaal zo, dat ik thans geen brief aan u schrijven zou. mijnheer Arends. Het laatste zei hij, terwijl zijn nicht binnentrad. Hij wilde stellig het gesprek niet abrupt doen eindigen, om haar niet te doen vermoeden, dat er door haar komst gezwegen of een wijziging in het gesprek gebracht zou worden. Na uw uiteenzetting is me dat vol komen duidelijk, antwoordde A. A.: Iets anders echter is dat de zaak mij dusda nig is gaan interesseren, dat ik haar niet terzijde kan leggen, alvorens althans voor mezelf een samenvattend verband te hebben geconstateerd. Ik zou u dus nog iets willen vragen van geheel andere aard, mijnheer van Bemmelen. Ja wacht, kan ik u helpen? Hij stond op en hielp mevrouw van Bemmelen de dienwagen, waarop het theeservies en een lichtje met een thee pot stond, voorzichtig langs de tafel te rijden naar de plaats, waar zij zoeven gezeten had. Het is alles toch zo omslachtig, wan neer je er alleen voor staat Ik heb mijn vroegere meisje al opgezocht, om haar te vragen, of ze hier in dienst wilde ko men, doch tóen ik bij mijn vrienden in trok, heb ik haar ontslagen en zij was reeds van een andere betrekking voor zien. Het valt niet mee in déze tijd goe de hulp te krijgen. De meisjes schijnen tegenwoordig niet graag meer in de hulshouding te willen zijn .erkende mijn vriend. J, en dat vooral hier, waar haar in de hotels en pensions, gouden bergen worden beloofd! Ze vergeten dan altijd, dat dit een kwestie van een paar maan den is, zolang er de vreemdelingen zijn Gebruikt u suiker en mélk? Pas nadat we van thee voorzien wa ren kon A. A. op de nog niet door hem uitgesproken vraag terugkomen. Ik 2oek het verband, zoals ik reeds zei. hernam hij toen: We hebben aanvan kelijk de mogelijkheid van een erfenis kwestie overwogen. Het klinkt in uw oren natuurlijk onbegrijpelijk, doch wij wisten niet, dat u ooit terug zou komen. Die erfeniskwestie is nu van de baan, maar wat kan er dan achter al die mis daden schuilen? Mijn broer zal niets van belang neb ben nagelaten, antwoordde mijnheer van Bemmelen Mijn huishoudster evenmin. Wat dr. Meertens betreft, bij hem was wel iets te wachten. Doch niets, dat het leven van een niet aan hem verwante familie in de waagschaal stelde, meende A. A, Er twinkelde een scherp licht in de toch al zo scherpe ogen van onze gast heer. U bedoelde, dat men loerde op mijn erfenis? vroeg hij vinnig. Zou dat zo vreemd zijn? Dan zou ik toch eerst moeten Voordat hij het woord sterven kon uit spreken, viel zijn nicht hem in de rede. Zal ik nog eens inschenken? Was het goed van suiker, heren? Ja, ik mag misschien even voor u langs? Haar wenk, die A. A. aan zijn belofte moest herinneren, was meer dan duide lijk. Van Bemmelen keek haar aan, alsof er een vaag vermoeden van samenspan ning tussen haar en ons in hem rees, doch ^ij gedroeg zich zo beheerst, zo ge woon, dat hij lichtelijk de schouders op trok en er stellig niet meer over nadacht. Ik bedoelde, dat ik tot nog toe geen slot aan de historie zie, hernam mijn vriend. Ja, die kan ik u niet geven. Hij scheen de veronderstelling, dat zijn leven gevaar liep een veronder stelling, die hij toch uit 't gezegde van A. A. wel trekken moest zonder meer te verwerpep. Van enige vrees was ge lukkig geen sprake. U doet het beste, door er u niet in te verdiepen, zei mevrouw*. Het is verre weg het verstandigst, dat we vóorlopig proberen, u weer zover te krijgen, dat u ergens lust in krijgt. Ja, die ontbreekt me, erkende van Bemmelen. Doch die zal stellig weer terugko men wanneer u een paar weken thuis bent, voorspelde A.A.: Afgezien van alle leed. dat u hier wachtte: een verblijf van een paar maanden te Parijs is ver moeiend, voor iedereen. Of het vermoeiend isantwoordde van Bemmelen: Vroeger maalde ik er niet om, dan ging ik uit. Parijs is de stad, waar je zo weinig mogelijk moet thuis zitten. Sedert ik dat been heb, komt er van iets ander'dan wandelen niet veel. Wandelen is de enige verpo zing, die me goed doet. Maar voor wan delen moet je nu niet bepaald naar Pa rijs gaan, Kom, u hebt er waarschijnlijk ook prettige herinneringen opgehaald, troost te A.A. Dat heb ik, erkende van Bemmelen met een geestig lachje: Dat heeft me soms zelfs het pootje doen vergeten, wilt u dat geloven Wij geloofden en namen afscheid. HOOFDSTUK XXV Waarom verdween van Bemmelen Je kunt soms zo'n onaangenaam ge voel van innerlijke verdeeldheid heb ben, zei ik. ■*- Jij niet alleen, Bram. Het gaat mij op het ogenblik net zo. ,We zaten in A.A.'s kamer die avond en rookten. Ik mijn sigaret, hij zijn si gaartje. Aan de ene kant heb ik de vaste over. tuiging, dat de zaak niet is afgelopen, met voltooid: want er is met die paar moorden nog geen doel bereiktAan de andere kant lijkt het me. als of er niets meer behoeft te gebeuren, alsof met 't evenwicht, dat Je bij wijze van spreken in mevrouw van Bemmelen ziet toene men, ook het evenwicht in de samen hang van de verschillende daden wordt bereikt, Mevrouw van Bemmelen is nu naar alle waarschijnlijkheid, enige erfgenaam van haar oom, merkte ik op. Behalve zijn zuster, mevrouw Zwart. En afgezien van elke andere pleit rede voor mevrouw van Bemmelen's onschuld, kan ik je alleen al elke gedach te in die richting uitsluiten omdat zij het eenvoudig niet gedaan kan hebben. Dit waren geen misdaden, die een vrouw pleegt. Wil je in haar desnoods een scherpschutster zeg je dat zo zien, fiat, maar geen slager. Zij kan onmoge lijk mevrouw Groenewegen zo finaal de hals hebben afgesneden. Voorts was zij thuis, toen er óp ons geschoten werd voor het huis van Waldhof. Bovendien zou ze dan ook nog, zoals ik reeds zei, haar tante uit de weg moeten ruimen. En boven alles: haar oom. Zolang ze de erfenis alleen maar tegoed heeft, heeft ze er nog niet veel aan. Ze was anders lang zo bang niet meer, zei ik. En indien zij wist, dat de geschie denis ten eindb is, hoeft ze ook niet meer bang te zijn, bedoel je Van vrees gesproken: oom zelf maakte ook vol strekt geen indruk van bevreesd zijn. Terwijl hij, toen hij hals over kop naar Parijs verdween, bevreesd was voor let terlijk niets. Ei ei. Bram, waaróm ver dween van Bemmelen, die heel wat min der vreesachtig van aard is dan hij ons achteraf in verband met zijn plotseling vertrek wil doen geloven Een gril zei hij zelf. Je kunt iemand, die afwisselend met de kogel, met het mes en met ver drinking vermoordt grillig noemen, BramHebben we eigenlijk al ooit de mogelijkheid overwogen, dat Karei van Bemmelen zélf achter al die misdaden steken zou Eerst was hij bang voor zijn hachje, die Ferdinand schijnt een fraai heer te zijn geweestdaarna was hij be vreesd voor schandaal. Die vrees heeft nu geen reden van bestaan meer, want schandaal heeft hij bij liters gekregen, terwijl hij in Parijs zat. Hij zat in Parijs. Vergeet zijn afgestempelde paspoort niet. Arie. Dat is als het ware een door twee landen gegarandeerd alibi. De verleiding is groot, om te zeg gen, dat dit verdacht veel op een te mooi alibi lijkt, dat het van te voren werd overdacht. Dan zou van Bemmelen geweten moeten hebben, wat er tijdens zijn afwezigheid zou gaan gebeuren. Veronderstellingen op losse schroe ven stelde ik vast. Geloof jij dan onomstotelijk in de eerlijkheid van zijn houding tegenover ons —Over wat hij twee maanden geleden deed, fantaseerde hij misschien lichte lijk, erkende ik: Bijzonder toeschietelijk was hij met verklaringen over dat Over haaste vertrek niet. Hij loog, Bram. A. A. zei dit droogjes, doch stellig overtuigd. Ik heb de beroerde gewaarwording, dat we voor de gek worden gehouden, hernam hij, na enige ogenblikken: Wat drommelEr zijn toch langzamerhand gegevens genoegWe moeten de zaak overzien op 'n andere manier dan we tot nog toe deden. Van een ander stand punt uit, lijkt me. Wat is er precies ge beurd Heel wat, zei Ik. Zie het anders, herhaalde hij: Wie zijn er dood Wie moesten er dus ver wijderd worden Ferdinand van Bem melen stierf misschien normaal, doch hij kan in elk geval bij de doden worden opgeteld. Dan de huishoudster, de dok ter, Hans van Bemmelen, Welke reden zou Karei van Bemmelen gehad kunnen hebben, deze lieden het twijgen op te leggen Van zichzelf kan hij niet. Niet als erfgenaam dus worden tz uit de weg geruimd, doch als eventuele klikspaan Indien hij een misdadig leven achter zich had, unplaats vóór zich, zou daar óver tê praten zijn. Doch niemand heeft ons ook maar het flauwste vermoeden verraden, dat Karei vróeger iets minder fatsoenlijks zou hebben gedaan. Een nette burger, een bezadigd rentenier, die niemand iets kwaads zou toebedelen. Dit is over 't algemeen het oordeel over hem. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1949 | | pagina 5