Drinken in de zomer Modepraatje Ons Om Eric's liefde TWEE NIEUWE FILMS VAN WALT DISNEY i Het Koninklijk bezoek aan de Alblasserwaard J Harris Burland Vergeet tie melk asjeblieft niet Talloze rondritten en bezichtigingen V HOE BESTEL IK MIJN PATROON? Merkwaardig gevolg van kersen kopen ZATERDAG 21 JULI 1951 RAGiNA FINANCIËLE NOODZAAK Eert Barrymore, die.... bang was Oude Proever nnekef 'A vil De tweede dag Moëtlige mannen van de Grebbeberg onderscheiden NED. KATH. VROUWEN BEWEGING MOEDER M. GARCIA f door poten té Hij nam m groot aantal een steentje op naar het en "wierp net met allé kracht naar h?t vluchtende, griia* wieren- Ope«na achten er etn rilling te gaan over het gehele gtrand et millioénen kleine, grijze dingen schoven 1» ané richtingen heen en weey en drongen ln angst bijeen. Maar al spoedig scheen die vrees voorbij *h de grijze massa begon, zich langzaam in de richting Van het Woud voort t« bewegen. (Wordt vervolgd) „Schatelland" (Treasure Island), Walt Disney's eerste volledige speelfilm, na tuurlek in technicolor, is geen artistiek succes geworden. Zeer terecht zullen zU, die de film hebben gezien zich afvragen, of Disney met de productie van deze film nog iets anders heeft uit te staan gehad dan dat hij er het vereiste kapitaal voor fourneerde. Deze teleurstelling heeft Disney intus sen niet belet, een nieuwe speelfilm op stapel te zetten, welke thans in de En gelse Denham-studio's wordt vervaardigd. De productie van speelfilms is trouwens voor Disney een financiële noodzakelijk heid geworden- De kosten, aan de ver vaardiging van tekenfilms verbonden, zijn zo .groot, dat zij nauwelijks enige winst opleveren, zelfs al blijken ze, wat het aantal bezoekers betreft, een succes. Disney, of liever de Disney-filmmaat- schapplj (Disney zelf bemoeit zich, naar hij ons nog tijdens zijn laatste bezoek aan ons land verzekerde, absoluut niet met financiële aangelegenheden), is dus wel gedwongen speelfilms te maken, teneinde net bedrijf rendabel te houden. De film, die momenteel in Engeland wordt vervaardigd, zal de titel ,,The Story of Robin Hood" dragen. Zij wordt gepro duceerd door Perce Pearce en geregis seerd door Ken Annakin. Het scenario werd -geschreven door Lawrence E. Wat kin, terwijl Disney, evenals bij „Schat- eiland". de supervisie zal hebben over de productie. De hoofdrollen in „Robin Hood" wor den gespeeld door Richard Todd in de titelrol, Joan Rice als Marian, James Hayter als broeder Tuck en James Ro bertson Justice als Kleine John. Voorts hoopt Disney binnen afzienbare tijd een reeds lang door hem gekoesterde wens in vervulling te zien gaan, namelijk de verfilming van Cervantes' ^wereld beroemde roman „Don Quichotte". Reeds sinds enige tijd zijn Disney en zijn staf bezig het verhaal voor de film te bewer ken. Disney's versie van de trotse, fanta sierijke en idealistische, maar onpracti- sche Spaanse Don zal zijn gebaseerd op de prachtige illustraties uit de uitgave van Gustave Doré. Twee vooraanstaande filmacteurs uit Hollywood hebben reeds verklaard, dat zij de titelrol in deze speel film wilden vervullen. Een beslissing is evenwel tot nog toe n'et genomen. Het is nog niet bekend, waar deze film, die eveneens in technicolor wordt opgeno men, zal worden vervaardigd- Tenslotte zij nog gemeld, dat Disney's nieuwste tekenfilm „Alice in Wonder land", waarover we reeds een en ander schreven, thans bijna gereed is en met Kerstmis voor het eerst in on' land zal worden vertoond. Niemand, die ook maar iets weet van de 300-jarige toneeltraditie der familie Barrymore. zal het willen geloven. Maar een Barrymore heeft een rol geweigerd, omdat hijbang" was. Deze Barry more, dê 19-jarige zoon van wijlen John Barrymore en Dolores Costello, heeft meer theaterbloed in zijn aderen dan wie ook ter wereld. Hij tekende een contract van goed zesduizend gulden om de sardo nische Schot Lacie te spelen in het Britse drama „The Hasty Heart", dat binnenkort in Chicago zijn première beleeft. In de gelijknamige film werd' deze rol vertolkt door Ronald Reagan. Het zou John Barrymore's debuut zijn geworden op de planken, nadat hij reeds voor vier films is opgetreden. Maar hij Jean Magen, dochter van een naar Amerika geëmigreerde Nederlandse ingenieur trok zich terug, zeg-gend: „De rol maakt me bang. Ik ben er nog niet rijp voor". Zijn beroemde tante, Ethel Barrymore, bracht twee dagen door met het voeren van interlocale telefoongesprekken om hem over te halen. Toen niets bleek te helpen, verklaarde ze wanhopig.' „We zijn beroepsmensen. Zulke dingen doen we niet. Ik ben er doodziek van". Ethel Barrymore's dochter. Ethel Bar- rymore-Colt, die in hetzelfde toneelstuk een hoofdrol speelt, probeerde eveneens John over te halen. Maar niets hielp. John ging terug naar Hollywood en her haalde: „Ze hadden me niet zo'n moeilijke rol moeten geven. *Ik houd de familie naam hoog door niet mee te doen". De directeur van het gezelschap, Mr Marshall Migatz, verklaarde: „Er was een hoop moed voor nodig voor Ml" Bar rymore om toe te geven, dat hij er nog niet rijp genoeg voor was". Het is John's overgrootmoeder geweest, die altijd beweerde: „Geen Barrymore is ooit ziek". Ze stierf op 75-jarige leeftijd onmiddellijk na een repetitie. John Barrymore senior zakte tijdens een repetitie in elkaar en stierf tien dagen later. De volgende dag trad EtheJ Barrymore op als gewoonlijk. Het pu bliek bracht haar staande een ovatie. Oom Lionel Barymore heeft tweemaal zijn heup gebroken. Maar hij acteert nog steeds., in een in valide wagen. ïj- 3r Er zijn niet veel Nederlandse meisjes die het tot filmactrice in Hollywood brengen zoals Jeaft Hagen, de dochte: van de heer C. M. Verhagen, professor aan de hogeschool van- Elkhart in de Amerikaanse staat Indiana. Eigenlijk heet ze niet Jean, maar Je anne: Jeanne, Shirley Verhagen, huis vrouw. Want ze is getrouwd met Tom Seidel, een vroegere filmacteur, die in tussen een nuttiger beroep heeft gekozen en „in de lederwaren" is „gegaan". Het jonge paar heeft een dochtertje, dat kan het anders? óók Jean heet. Over Jean Verhagen, dochter van een Nederlandse ingenieur, willen wij onze lezers iets meer vertellen naar aanlei ding van haar rol in de film „Asphalt Jungle", die in ons land het praedicaat Film van de Maand verwerf. Toen de heer C. M. Verhagen met zijn vrouw Marie Natalborg in de twintiger jaren uit ons land naar Amerika emi greerde, om daar een nieuwe loopbaan te beginnen, zullen zij niet hebben ver moed, dat 'hun in 1922 geboren dochter tje Jeanne het nog eens tot actrice zou brengen bij Metro Goldwyn Mayer. De kleine Jean, zoals ze in Amerika werd genoemd, groeide op in Chcago. Ze was twaalf jaar, toen haar vader werd benoemd aan de universiteit te Elkhart als hoogleraar in de waterbouw, kunde en het gezin naar het rustige stadje in het Midden-Westen verhuisde. De H.B.S. in Elkhart leggde de grondslag voor haar verdere studie aan de univer siteit, waar ook haar vader les gaf. De roodharige Jean, zoals ze door Iraar klas genoten werd genoemd, wilde actrice worden en richtte haar hele studie daar naar in. Tal van onderscheidingen vieien haar ten deel voor haar spel in amateur gezelschappen. Onbekend met filmland was ze niet, want haar boezemvriendin was Patricia Neal. Na haar stude ging Jean naar het be roepstoneel, echter zonder veel succes. Tal van kléine rolletjes, die zij speelde, leverden haar slechts een korte vermel ding in de pers op. Meer succes had ze met haar spaarzame optreden voor de radio. Tot ze een introductie kreeg bij de bekende scenario-schrijver Ben Hecht, die er prompt voor zorgde, dat ze een hoofdrol kreeg in het stuk „Swang Song" Direct hierop volgden „Another Part of the Forest", „Ghost" en „Born yesterday". Maar eerst haar rol in „The Traitor" met Lee Tracy maakte zulle een indruk op Hollywood, dat de M.G.M. haar een rol aanbod in de „thriller" „Side Street". Hierna speelde Jean in „Ambush", „Adam's Rib" en „Asphalt Jungle", in deze laatste film beeldt zij op bijzonder overtuigende wijze het meisje van een „gangster" uit. Deze rol gaf haar gele genheid te tonen, wat zij waard was. Geen wonder, dat haar nu een reeks nieuwe rollen wachten en wel in de films ,,A Life of her own", „The People wp. love", „No Questions asked" en „Rain, rain, go away". !r :r In Mei j.l. hebben we reeds gemeld, dat „Associated British Films" het plan hebben opgevat om onder de titel „An gels One Five (een R.A.F.-uitdrukking, die „Hoogte vijftienduizend voet" bete kent) een film te maken over de „Battle of Britain", de luchtslag, die in 1940 boven Engeland tegen de Duitse „Luft waffe" werd geleverd. De weinigen, die volgens de toenmalige ministerpresident Winston Churchill, zo veel voor hun land hebben gedaan, vlo gen voor het grootste deel in Hawker „Hurricane'jachtvliegtuigen. In een film, die hun heroïeke strijd in beeld wil brengen, zouden dus in geen geval Hur ricanes mogen ontbreken. De moeiijkheid was evenwel, dat er in heel Engeland nog slechts twee luchtwaardige jachttoe- Stellen van dit type beschikbaar bleken. Het Britse ministerie van luchtvaart en de Hawker Siddeley-groep slaagden er evenwel in. een bruikbare groep van deze vliegtuigen in Portugal te vinden. De Portugese autoriteiten gaven toestem- mng om vijf van die Hurricanes voor de Engelse film te laten optreden. Dezer dagen zijn ze geland onder commando van majoor Duarte Silva en gisteren wer den de eerste opnamen al gemaakt. Jr i'c Jfc De filmactrice Carmen Miranda, de best betaalde vrouw van de Verenigde Staten in 1946, 201.458 of 719.500,—). moet voor deze eer in 1951 niets meer hebben. Zegt deze Braziliaanse danseres: „In 1946 ik op het toneel werk en twee films maak. Ik ga op de radio en ben als atoombom. Dan ga ik naar het ziekenbus. Dat ik helemaal niet leuk vind. Mijn ge zondheid is veel te belangrijk. Nou ben ik lui. Als ik 200.000 dollars op de bank heb, weet ik niet eens, wat er mee te doen". Met andere woorden: Carmen Miranda wil graag armer worden om gezonder te zijn. De ea eist# grondstoffen, een eeuwenoud recept, het meesterschap van de vakman. aü schenken U een superieure genever waaraan reed» acht gerlachten de voor ktur gaven. •■V» ttAtVaeüHtiuncUt borrel A'mo Fotografische bedrijven. Staatsblad 252 bevat een besluit, houdende toepassing van de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 ten aanzien van de fotografische bedrijven. Walt Disney's „Alice in Wonderland Melk is een drank, die in alle seizoe nen in de smaak kan vallen. Zoals 's win. ters anijsmelk .slemp of chocolademelk ons heerlijk kunnen verwarmen, zo ver- ifrssen ons op zoele zomerdagen de spe ciale zomer-melkdranken (of karne melk) vermengd met vruchtensap, limo. nade, spuitwater of andere toevoegsels. En dergelijke dranken zijn niet alleen een smakelijke tractatie maar zij leveren ons zo ongemerkt ook nog een grote hoe veelheid beschermende voedingsstoffen. Goede wijn behoeft geen krans is het nog nodig te zeggen welk een uit stekend voedingsmiddel melk is voor ouderen zowel als voor jongeren? Melk houdt U gezond en maakt niet dik, zoals nog dikwijls gedacht wordt. Waarom zoudt U dus niet eens zo'n verfrissende melkdrank klaarmaken, bijv. in de plaats van thee of koffie, als het warm is? Al deze dranken dienen vlak voor het ge bruik bereid te worden. Vruchtenmelk (8 glazen). Vt kg klein fruit (bijv. aardbeien, fram bozen, bessen bramen), 1 liter melk, 4 50 g (ruim 3 eetl.) suiker. De vruchten wassen en Ontdoen van steeltjes, kroontjes, e-d. De vruchten tot moes wrijven. De melk, indien nog nodig; koken en geheel laten afkoelen. De vruchtenpuree door de melk mengen en suiker naar smaak toevoegen, (Eiu lichte schifting is hierbij vrijwel onver mijdelijk). De vruchtenmelk koud in glazen opdienen. Melk of karnemelk met vruchtensap. Melk of karnemelk kan ook vermengd worden met vruchtensap en suiker. Som mige vruchten, zoals appelen, peren en rabarber, moet men even koken met water om het sap te winnen (men zeeft dan de gekookte massa), andere soorten kan men uitpersen of rauw door een zeef wrijven of enige uren met suiker be strooid weg zetten. Aan de melk of kar nemelk voegt men eèn kleine hoeveel heid sap toe (het sap bij de melk schen ken en niet omgekeerd, dan schift dé drank niet zo snel) eventueeel ook iets citroensap en suiker naar smaak. Ook kan inplaats van melk, half spuitwater, half melk genomen worden. Melk of karnemelk met spuitwater en suiker naar smaak. wordt door sommigen oek zeer smake lijk gevonden. Tomatenmelk. Sap van 500 g tomaten, 1 1. melk. sui ker (citroensap) óf: peper, zout, gehakte peterselie en iets aroma. Het tomatensap vermengen met suiker (en citroensap) en aan de melk toevoe gen of vermengen met de hartige toe voegsels en zo bij de melk doen. De drank zo koud mogelijk opdienen. Melk of karnemelk met limonade. 1. melk of karnemelk, 2% dl. 1kopje) limonadesiroop. De limonadesiroop onder roeren bij de koude melk of karnemelk schenken en de drank koud in de glazen opdienen. Stroopmelk. 1 1. melk of karnemelk, 4 eetl. stroop, (iets kaneel) en suiker naar smaak. De stroop en de suiker door de melk of karnemelk roeren (Indien kaneel ge bruikt wordt, deze eerst door de suiker mengen). De drank in glazen schenken. Betreffende het bezoek van H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins aan de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden op 27 en 28 Juli a.s. kan nog het volgende worden medegedeeld. De Koningin en de Prins zullen O'P 27 dezer omstreeks 2 uur op de brug over de Lek bij Vianen arriveren. Na de ont vangst °P bet stadhuis van die gemeente, begeeft de Koningin zich per auto via Lexmond naar Ameide, alwaar zij een bezoek zal brengen aan een manden- en hoepelmakerij. De Prins is dan inmiddels uit Vianen vertrokken voor een bezoek aan de Vries Robbé te Gorinchem en een aan de N. V. Betondak te Arkel. Van Ameide uit vervolgt H. M. de tocht naar Meerkerk, om via Hei- en Boeicop en Everdingen (Zijdërveld) naar Schoon- rewoerd en Asperen te gaan. Na een wan deling door dat laatste stadje vaart de Koningin met de „Piet Hein" de Linge af naar Leerdam, waar ook de Prins is ge arriveerd voor een gezamenlijk bezoek aan de glasfabriek- De tocht wordt p?r auto vervolgd naar Kedichem, vanwaar wederom per „Piet Hein" de Linge wordt afgevaren met de gemeente Arkel als be stemming. Van hieruit wordt Gorinchem bereikt. De volgende dag brengen Koningin en Prins omstreeks 9 uur gezamenlijk een bezoek aan het Linge-gemaal „Mr dr G. Kolff" te Hardinxveld. Terwijl de Konin gin via Schellijnen naar Nieuwpoort ver trekt, rijdt de Prins door naar Papen- drecht voor een bezoek aan Aviolanda en vervolgens naar Alblasserdam voor een bezoek aan dé kabelfabrick. De Koningin vervolgt de tocht per auto van Nieuw poort uit langs de Lek via Groot-Ammers en Streefkerk naar Nieuw-Lekkerland. In Alblasserdam vindt vervolgens een rond rit plaats. Het doel is dan verder de ka- belfabriek. Des middags zal de tocht gezamenlijk via Papendrecht de Binnenwaard Voor de warme zomer en va- vacantiedagen een luchtig jurkje voor jonge meisjes van 6 tot 14 jaar. Voor de warme dagen en aan het strand kan het zonder, voor de school en iets koelere dagen met bolero gedragen worden. Het lijfje is getailleerd en valt van voren met een puntje op het aatigerimpelde rokje. Het rokje en lijfje zijn van ge bloemde stof genomen en ook het kraagje en de manchet van de bo lero. De bolero en de bies op de jurk worden in een bijpassende effen stof gehouden. Het patroon is verkrijgbaar in maat 60—70—80—36—33 a 0.75 compleet. 1.50—1.75—2.00—2.25—2.50 mtr. stof van 80 k 90 cm. 0.70—0.90—1.10—1.30—1.50 mtr. van dezelfde breedte voor de bo lero. Plak aan de adreszij a* van een briefkaart, naast en buiten de frankeer zegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze nan.r ATELIER CROOK, BEATRUSSTRAAT 4, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste patroon. Plak nooit meer dan f' I.— op een kaart, wat meer geplakt wordt ia waardeloos. Girosrortingen eveneens ten name van Atelier Oroon óp nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en vén 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags. gelden. Via Oud-Alblas wordt Bleskens- graaf bereikt. Komend langs Molenaars graaf en Ottoland wordt te Goudriaan een voor de streek typische boerderij in ogen schouw genomen. Na een korte onderbre king te Noordeloos wordt vandaar uit een vaartocht op de Giessen ondernomen met als einddoel Giessendam. Na afloop hier van wordt de tocht besloten met een be zoek aan het raadhuis té Siiedrecht. Te omstreeks 6 uur nemen de hoge gasten afscheid van de Alblasserwaard c.a. en schepen zich in op de „Piet Hein". Bjj K. B. is aan de heren P. A. Lentjes en C. J. M. Leenaars, beiden wonende te Huissen, resp. de Bronzen Leeuw en het Bronzen Kruis toegekend op grond van hun daden verricht in de Meidagen van 1940. Zjj hebben zich aldus de motivering door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden door op 13 Mei 1940 tijdens de gevechten op de Grebbeberg op on verschrokken wjjze onder rechtstreeks bevel van de commandant van het eerste bataljon van het achtste regiment infan- terie's vijands overmachtige en omsinge lende aanvallen op een voor de verdedi ging belangrijk gebouw af te slaan. In dit weinig dekking biedende gebouw heb ben zij onder zwaar vijandelijk vuur ge durende vier uur tot de laatste patroon stand gehouden, waarbij tenslotte het gebouw vlam vatte en instortte. Deze feiten zijn eerst na tien jaar aan het licht gekomen, doordat een ambtenaar van het ministerie van oor log bij een bezoek aan de Betuwe ker sen meenam, die verpakt waren in een streekblad, waarin de wapenfeiten san Lentjes vermeld waren. Deze ambte naar las het streekblad en deponeerde het bij de commissie militaire onder scheidingen, waarna een onderzoek volgde met het bovenvermelde resul taat. Het Centrum van de Ned. Kath. Vrou wenbeweging, waarin alle standsgroepe ringen van Katholieke vrouwen zijn ver enigd, herdacht dezer dagen zijn eerst» lustrum. In een bijzondere bijeenkomst op „Huize Bergen" te Vught werd uit voerig van gedachten gewisseld over de mogelijkheden en moeilijkheden voor K.A.V., Boerinnenbonden en Gilden. De goede samenwerking, die bevruch tend was, zowel voor het eigen werk in de groeperingen alsook voor de verwe zenlijking van het gemeenschappelijke doel: de versterking van de invloed van de Katholieke vrouwen in de Neder landse samenleving, kon dankbaar wor den geconstateerd. Niettegenstaande ook in de samenwer king van de Katholieke vrouwenorgani saties hinderpalen voorkomen, bleek uit de discussies het saamhorigheidsgevoel, de wens om elkaar te begrijpen en het streven naar een nauwe band. In het klooster „De Nieuwe Munt" te Tegelen is op 61-jarige leeftijd, in het veertigste jaar van haar professie overle den moeder Maria Garcia, oud-provinciaal overste en generaal assistente der Zusters vgn O. L. Vrouw. Moeder Maria Garcia was voor 1925 werkzaam als onderwijze res aan de bijzondere scholen van Mar graten en Waubach. Toen in 1925 de con gregatie van de Zusters van O. L. Vrouw werd gesticht, waarvan het moederhuis te Tegelen werd gevestigd, werd moeder M. Garcia aangesteld als de eerste provin ciaal overste. De provincie omvat thans 21 kloosters, waarvan 19 in Nederland, vérder 14 kleuterscholen, 3 ulo-scholen, enkele pensionaten en 20 lagere scholen. ROM ANBIJ V OEGSEL Spiegelglad en diepblauw lag de Stille Oceaan onder de brandende zonnestra len. De gloeiende hemel stond er zonder een enkel wolkje overheen en geen enkele schaduw viel over het kalme wa teroppervlak. Langzaam, als een gewond dier, dat een laatste wanhopige poging doet, om zich te redden, kroop in de verte een zwarte stip over de zee. Die kleine, zwarte pleK was een boot. welke de zes overlevenden van de Witte Zwaluw bevatte, 5 mannen en een jon gen. Drie dagen geleden was het nog een brik van 500 ton geweest, op weg naar Lima. Nu was er niets meer van over, dan een verkoolde massa, die ergens, op hét water dreef en van de bemanning van zes ên twintig koppen waren alleen die zes nog over. Ze hadden slechts voor een week provisie aan boord en' zo goed als niets kunnen redden van het wrak. De kleren, die ze aan hadden, een kom pas, een geweer met vijftig patronen, het schcepsdagboek en een hond waren hun enige bezittingen. Van de laatste hadden ze niets dan last, maar toch hadden ze er niet toe kunnen besluiten, hem op het brandende schip acnter te laten. Kapitein Villard, een stoere zeebonk, die harde jarê.n ter koopvaardij had mee gemaakt, zat bij het roer en maakte met eer. potlood aantekeningen in 'het jour naal. Naast hem zat de jongen. Hij was lichtgebouwd en óver zijn smal. guitig gezicht," lag een glimlach. Hij verwachtte, avonturen te beleven en hij had het ge weer en de patronen meegenomen in de stille hoop, dat ze op een door wilden bewoond eiland zouen landen en tegen hen moeten vechten. Ze noemden hem Alikruik en hij luisterde naar geen an dere naam meer. Vóór in de boot zaten twee matrozen, Mórgand en Hugo. Ondanks hun ruw heid had hun gelaat, nu ze lagen te sla pen, een goedige uitdrukking. Twee an deren zaten aan de riemen. Een hunner was Denis, de tweede stuurman, mager maag gespierd en vlug als een kat. De ander was Erie Trégat. die als passagier naar Lima ds reis meemaakte. Het was een jonge man van se wat dertig jaar. eèn meter drie en negentig lang, maar zo stevig gebouwd, dat hij ondanks zijn lengte de indruk maakte van een forse, maar niet buitengewoon grote kerel. Zijn gespierde armen waren bloot tot aan de schouders en de spieren lagen er als ka beltouwen bovenop. Als hij aan de rie men trok. bogen ze onder zijn krachtige slag. Zijn gezicht was niet knap, maar vriendelijk, eerlijk en vastberaden. Ie mand, die zich in drie dagen niet ge schoren heeft, ziet er meestal niet op zijn best uit, maar zijn voorkomen scheen er niet mder te lijden. Dit waren de overlevenden van de Witte Zwaluw, die door het gemeen schappelijke ongeluk te zamen gebracht, dag en nacht in ploegen werkten, om, voordat hun voedsel op zou zijn, ergens aan land te komen. Ze hielden koers naa- het Zuid-west-ten-westen ïn de hoop, het Paaseiland of een der eilanden van de Marquesas-groep te vinden. Ze hadden geen kaart bij zich. Die was in een aer andere boten meegenomen. Maar naar het oordeel van kapitein Villard, waren ze wel een duizend klometer van land verwijderd. Ze hadden nauwelijks voor een week voedsel en als ze geen schip tegen kwamen, zag het er slecht voor hen uit. Maar ze hielden de moed er in en de Alikruik, die voor het roeien van niet veel nut was, vertelde hun allerlei grapjes van zijn jeugd op Montmartre, die hem als een veelbelovend jongmens deden kennen. Vijf dagen lang was het volkomen wind stil en de huid van hun gezicht en armen trok in blaren als vers geschilderd hout in de zon. Toen kwam er een briesje uit het Wetten «n dreef hen in eèn enkele nacht geheel uit hun koers. Die wind hield een vol etmaal aan en ging toen eerst liggen. Ze konden niet anders dan gissen, dat ze naar het Westen waren afgedreven en richtten het roer dus naar het Zuiden. Ze rantsoeneerden het voedsel maar na drie dagen hadden ze slechts een pond beschuit en een liter water voor elke man over. Daarmee rekten ze nog twee dagen hun leven, doch toen grijnsde de dood hun onbarmhartig tegen. Ze kwa men slechts langzaam vooruit. Het roeien viel zwaar op 20 weinig voedsel en de tropische zon bezorgde hun een branden de dorst. Trégat nam zijn laatste beschuit en bewaarde die acht uur lang. Toen lachte hij als een dwaas en at haar óp. Misschien zóu hij haar nóg langer be waard hebben, maar hij wilde de anderen niet tergèn en hii kón de blik niet ver dragen, waarmee ze naar dat laatste restje voedsel keken. Daarna trok aller belangstelling zich op de hond samen. Het arme beest was al half dood en het was eigenlijk een weldaad .dat ze hem slachtten. Ze had den hem tot nu toe. zijn deel van hun voedsel gegeven en nu was het niet meer 1 dan billijk, dat hij hun te hulp kwam. Maar toch voelden ze zich allen als men seneters en de Alikruik barstte zelfs in tranen uit. Hij was bang, dat hij nu aan de beurt zou komen. Hij had heel wat verhalen van schipbreuken gelezen en dan was het altijd de scheepsjongen, die er het eerste aanging. Zo dreven ze een cfag en een nacht, zonder eten of drin ken, rond en geen van allen had de kracht ,de riemen te hanteren. De boot lag roerloos op de gladde oppervlakte der zee. De volgende morgen probeerden ze vis te- vangen met een kromgebogen speld aan een touwtje, maar ze kregen niet beet. Doch tegen de middag stak er een wind op. Ze hesen het zeil en maakten zeven knopen in het uur. Tegen vijf uur bemerkten ze, dat het water overdekt was met donkere plekken van tien cen timeter tot twee meter in doorsnee. Tré gat zak zijn hand er middenin met de vage hoop, dat het iets eetbaars zou blij ken te zijn. Toen hij zijn vingers weer uit het water haalde, zaten ze vol met kleine, grijze spinnen. H(j liet zijn hand aan de anderen zien ,maar die schudden moedeloos het hoofd. De Chinezen eten ze toch, geloof ik, zei hij met zwakke stem. Ze zien er in ieder geval niet veel griezeliger uit, dan sprinkhanen of slakken". Maar toen hij naar het gewriemel der duizenden pootjes keek, rilde hij en stak zijn hand weer haastig in het water. De kapitein moest er bijna om lachen en zich op zijn knieën oprichtend, tuurde hij over de rand van de boot naar het Zuiden. Landzei hij met schorre stem, dat betekent land Dat begrijpt het eerste het beste kind immers- Spinnen zijn geen vissen of vogels. We zijn dicht bij land. uilskuikens. Wat drommel, waarom zin gen en dansen jullie dan niet van ple zier, eenden? En het was land Vóór zonsondergang vertoonde zich aan de horizon een don kere lijn ,die hoe langer hoe hoger werd, naarmate ze verder zeilden. De laatste stralen verlichtten een geweldige rots massa en -hoge klippen op nauwelijks drie kilometer vóór de boeg. Ze haalden het zeil in en keken vol spanning naar het land. dat in de schemering verdween. Het was voor de uitgeputte mensen vre selijk zo lang geduld te hebben, maar ka pitein Villard en Trégat wilden beslist tot de volgende morgen wachten- Zelfs op die afstand konden ze het donderend geraas der golven horen, die tegen de klippen braken en hadden ze het witte Schuim hoog tegen de rotsen zien opstui ven. Hugo kreunde, dat hij liever wilde sterven, dan no.g langer in doodsnood te blijven en trachtte overhoord te sprin gen. Trégat greep hem beet en hield hem de gehele nacht vast. Ze waren absoluut uitgeput, maar toch kon geen van allen die nacht een oog dicht dóen. De nacht een was kort genoeg, doch scheen hun eeuwigheid te duren. Toen de dag aanbrak, zagen ze een donkere rotswand van ongeveer honderd meter hoogte, die bijna loodrecht uit het water opsteeg en met dichte bossen be dekt was. Ze hesen het zeil weer en voe ren ongeveer een halve kilometer langs de kust. Het eiland bleek zowat tien ki lometer lang te zijn en ze moesten het voor de helft omzeilen, voordat ze een kloof in de rotswand ontdekten. Het bleek een kleine baai te zijn, die ongeveer een halve kilometer ver het land inliep. Dit ravijn was niet meer dan een hon derd meter .breed en maakte de indruk van een hoge kathedraal met een blauw azuren gewelf. De toppen der rotsen wa ren nog steeds met hossen bedekt en de lucht was vol van het zoemen van dui zenden insecten en vlinders. Het water was nu bijna geheel bedekt met grote plekken spinnen. HOOFDSTUK I. Het spinnenelfand. Maar ofschoon er zoveel insecten wa ren. ontdekten ze nergens enig spoor van een vogel in de lucht, en hoorden ze geen' enkele kreet van enig dier in de bossen. Er heerste een volkomen stilte, die alleen gebroken werd door het zoe men der insecten en het kabbelen van het water tegen de boeg. Na ongeveer een kwartier kwamen ze aan een scherpe bocht naar links, de hoge rotsen werden lager en het nauwe vaarwater verwijdde zich plotseling tot een meertje van 7.0 wat tweehonderd meter in doorsnee. Het witte zand langs de oevers was bedekt met kleine heuvel tjes en van alle kanten klaterden tussen de rotsen heldere beekjes naar beneden- Op ongeveer honderd meter achter het meer stond een kring van hoge bomen, omslingerd door felkleurige orchideeën en groene klimplanten, waardoor 't ver dere uitzicht geheel benomen werd. Met zwakke slagen roeiden de mannen de boot naar het strand, sleepten zich naar het naaste beekje, lesten hun bran dende dorst en bleven een vol uur in de schaduw van een groot rotsblok lig gen. Eerst daarna begonnen ze aan voed sel te denken. Zo vlug mogelijk maakten ze een paar vishaken van gebogen spelden aan touw tjes, roeiden de boot naar 't midden van het meer en beproefden hun geluk. Bo ven verwachting werd hun poging be kroond- Misschien waren de visten in het weter minder voorzichtig dan hup mek kers in de wijde ze*. in ?lk gevel vingen ze er een paar dozijn. De vissen waren allemaal hetzelfde lang en smal, met zil veren schubben en enkele donkere vlek ken op de rug. Ze bleken voortreffelijk te smaken, ofschoon de mannen er ieder eerst één rauw opaten, om hun ergste honger wat te stillen. Daarna kookten re de rest boven een vuurtje. Zodra ze ver zadigd waren laadde kapitein Villard het geweer en keek naar het boe. Het was er Stil als het graf en geen enkel geschreeuw van een vogel werd gehoord. Zelfs geen vlinder kwam uit de donkere diepte van het woud te voorschijn. Rondom dat, stille meer scheen alles uitgestorven. Ik zal eens gaan kijken en of ze wat uithaalt, zei hij, met moeite op zijn benen staande. Morgand ging me hem mee gewapend met een dikke knuppel, die hij op het strand vond. De anderen keken hen na, toen ze naar het bos gingen. Ze zagen, hoe Morgand zijn zakmes te voorschijn baal de en een kerf in een palmboom sneed. Daarna verdwenen ze uit het gezicht. In de stilten konden hun gezellen minuten lang het riselen der bladeren en het kra ken der takken horen, terwijl zij zich een weg door het bos baanden. Dan werd het weer doodstil. Ze bleven op hun rug languit liggen en verlangden er hard naar iets te roken te hebben. Maar ze hadden niets bij zich dan wat door het zeewater bedorven tabak. De Alikruik deed al zijn best, om door grapjes de stemming er in te hou den. Toen het vier uur was geworden, kwamen ze overeind en begonnen een schuilplaats te bouwen. Ze spanden hun zeil over drie hoge rotsblokken heen en kregen zo een tamelijk dragelijke tent. Op aanraden van de Alikruik hoopten ze een berg takken en bladeren voor de ingang op. Hij beweerde, dat bet nodig was om 's nachts de wilde dieren op een afstand te houden en dat dit altijd in de wildernis werd gedaan. Tegen zes uur begonnen ze zich ongerust te maken over hun mak kers, die nog niet terug waren. Het eiland was te klem, om er ver dwaald te raken. Men had niets te doen als de kustlijn te volgen, om weer bij de kreek terecht te komen. Maar ze hoorden geen enkel geweerschot en dus gaven ze de hoop op, vlees voor hun avondeten te krijgen en vingen dus nog maar wat vis. O macht uur zonk de zon achter de rotsen weg. De mannen kookten hun vis en na het eten kropen ze In hun schuilplaats en staken het vuur aan. Ze hoopten, dat de gloed als wegwij zer voor hun makkers dienen zou. De duisternis viel snel en ze konden niets meer zien buiten de lichtkring van het vuur. Nog steeds bleef het doodstil. Ze bleven nog wat zitten praten en naar het vuur kijken. Van tijd t*f tijd be gaf één hunner zich naar de ingang der tent en uitte een kreet. Het geluid weer galmde tegen de rotswanden, maar er kwam geen anwoord. plotseling werd de stilte door 'n geweer- sohot verbroken, dan door nog een en dan door een lang gehuil als van een gewond dier. Daarna werd het weer stil. Dents, Hugo en rle scheepsjongen dommelden in en droomden van gebraden vlees bij het ontbijt. Mg#r Trégat kon de slaap niet vatten. Hij strekte zich op het zand uit en tuurde onafgebroken i» de diépe duisternis. Zijn gedachten 'waren ver wet en liéten hen? géfh rust'. Hij zag dé klippen van Cartig- nan, het langgerekt gelig Strand en de grote moersavlakte van Caperduis, die zich uitstrekte tot aan de kring van begroeide bergen. En hij zag het gelaat van haar, die hij lief had en die in zijn ogen schoner was, dan een engel. Hij meende weer, in de donkere, door tranen overstroomde ogen te kijken, juist zoals hij ze de laat ste keer gezien had. Hij hóórde weer de zachte stem fluisteren: „Erie, ik heb je lief, ik zal je altijd liefhebben! Ik zal wach ten, tot je bij me terugkomt!" Tot hij bij haar terugkwam? Hij wrong zijn handen en lachte bitter. Solan,ge Margau kon wel een oude vrouw zijn geworden, eer hij terugkwam! Ze kon wel dood zijn. Ze kon wel.... Neen, trouw zou ze hem wel blijven! Ze zou wel wachten! Z'elfs haar strenge eri harde vader zou niet in staat zijn, haar tegen haar wil te dwingen tot een huwe lijk. Ze zou wel wachten, tot haar ge liefde terugkwam. En hijhij zou terugkomen, maar dan als een rijk man, die in staat was, de zware lasten, die op zijn vaderlijk goed rustten, af te be talen en in het voorvaderlijk huis te wonen. Trégat's gelaat kreeg een vast beraden trek, de spieren van zijn armen spanden zich en zijn vingers balden zich tot een vuist. Maar ten slotte kreeg de natuur toeh de overhand. Zijn jagende gedachten waren sterk, maar het lidhaam was uitgeput. Zijn hoofd zonk langzaam op zijn borst en hij viel in slaap. Toen hij wakker werd, stond de maan hoog aan de hemel. Het vuur was ge doofd tot op wat gloeiende as na, maar alles op het strand was duidelijk zicht baar in het heldere maanlicht. Zijn makkers sliepen nog en hij hoorde niets dan hun regelmatige ademhaling. Hij tuurde naar het duistere woud en lui sterde aandachtig. Hij vroeg zich ah waarom Villard en Morgand toch niet te ruggekomen waren. Zijn eerste gedachte was geweest dat hij misschien wakker geworden was door hun terugkomst. Maar hij hoorde niets. Toen viel hgt hem op, dat de stilte toch niet zo volkomen was als hij dacht. Wel brak geen enkel bepaald geluid de stilte, maar hij meende, dat de lucht vervuld was van een voort durende, gelijkmatige trilling, die iets van e?n nauwelijks hoorbaar gemom pel weg had. Hij dacht, dat het ver beelding was. Toen hij enkele minuten geluisterd hard, meende hij iets anders te bemer ken. Hij begon zich te verbéélden, dat de smalle strook zgod en de rotsen. ^'ie hij 2ifn kon, er heel anders uitzagen, dan bij daglicht. Alles scheen vér- vaagd-... bet witte zapd was donker der géworden, de rotsen lichter- En omdat het maanlicht juist het verschil tussen licht en donker des t« scherper deed uitkomen, kwam hem dit des te wonderlijker voor. Hij wreef zicth de ogen eens goed uit en keek scherp toe. Alles l'eek eigaal grijs te zijn. En ter wijl hij zo zat te kijken liep er iets over zijn hand, dat zich snel verwij derd? naar het maanlicht toé. Het had de grootte v*h een muis 4n grijs. Hij kon niet duidelijk tien, wat het wan, maar hét echten één groot aantal Hij wekte zijn kameraden en wierp nog een paar takken op het vuur. In de gloeid der oplaaiende vlammen zag hij een paar grijze vluchtelingen over het strand kruipen. Eén er van liep recht in 'het vuur én verbrandde met een sissend geluid. Hij kon het nu duidelijk zien. Het was een grote spin met een lichaam van wel drie centimeter in doorsnee en poten van wel tien of meer centimeter lang. De anderen werden slechts met moei te wakker en toen ze in staat waren, uit hun ogen te kijken, was er in het maanlicht niets te zien dan zwarte rot sen op het witte zand. Alles zag er weer heel gewoon uit. Ze vroegen Trégat, wat er dan toch wel aan de hand was. Hij vertelde het hun en wees op het half verbrande dier. Die nacht deed geen van allen meer een oog dicht HOOFDSTUK II Het woud der verschrikking De volgende morgen waren noch ka pitein Villard, noch Morgand terug en hun kameraden besloten daarom op zoek te gaan Nadat ze met vis hun ontbijt gedaan hadden begaven ze zich naar de zoom van het woud en zochten zich ieder een stevige knuppel in het struik gewas Zodra ze 't eerste teken vonden, door Morgand in een palmboom gesne den, begohnen ze hun tocht Het viel hun gemakkelijk, het spoor der vermisten te volgen. Elke twintig meter hadden ze een boom gemerkt en ook al hadden ze dat niet gedaan, dan zou het toch gemakkelijk genoeg te zien zij-n geweest aan de platgetrapte plan ten op de grónd Ze hadden zich door lianen en klimplanten een pad schoon gehakt en het was wonderlijk, hoeveel arbeid die twee uitgeputte "hnensen toch nog hadden kunnen verrichten. In het begin zagen de zoekenden niets, dat hun bijzondere aandacht trok, behal ve de totale afwezigheid van dieren of vogels en de grote massa insecten. Maar toen ze ongeveer een honderd en vijftig meter vér h?t bos waren binnengedron gen. scheen dit plotseling op geheimzin nige wijze levend te worden. Zonder Overdrijving kon men zeggen, dat zich overal «pinnen bevonden. Ieder blad en iedere varen trilde onder hun gewicht. De struiken ritselden door hun düizend- VQudig bewegen. Honderden zochten hun heil in de vlucht en honderden werden onder de voet vertreden. Van tak tot tak en van plant tot plant hadden ze hun web gespannen, zodat alles overdekt w.3s met een grijzen sluier vol bewegend*, grauwe plekken. -En overal hingen ge vleugelde insecten verstrikt te sternen. Het was 'n afstotend schouwspel. De mannen waren nauwelijks 110 zoeter ver der geiaan of hun kleren warén geheel wet grijs, zijdeachtig weefsel overtrok ken «n zé moesten *ieü voortdurend de Inséeten van gezicht e» handen verjagen. n< NI

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 4