Drinken in de zomer
Modepraatje
Ons
Om Eric's liefde
TWEE NIEUWE FILMS VAN
WALT DISNEY
i
Het Koninklijk bezoek aan de
Alblasserwaard
J
Harris Burland
Vergeet tie melk asjeblieft niet
Talloze rondritten en bezichtigingen
V
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
Merkwaardig gevolg
van kersen kopen
ZATERDAG 21 JULI 1951
RAGiNA
FINANCIËLE NOODZAAK
Eert Barrymore, die.... bang was
Oude Proever
nnekef
'A vil
De tweede dag
Moëtlige mannen van de
Grebbeberg onderscheiden
NED. KATH. VROUWEN
BEWEGING
MOEDER M. GARCIA f
door
poten té
Hij nam
m groot aantal
een steentje op
naar het
en "wierp net met allé kracht naar h?t
vluchtende, griia* wieren-
Ope«na achten er etn rilling te gaan
over het gehele gtrand et millioénen
kleine, grijze dingen schoven 1» ané
richtingen heen en weey en drongen ln
angst bijeen. Maar al spoedig scheen die
vrees voorbij *h de grijze massa begon,
zich langzaam in de richting Van het
Woud voort t« bewegen.
(Wordt vervolgd)
„Schatelland" (Treasure Island), Walt
Disney's eerste volledige speelfilm, na
tuurlek in technicolor, is geen artistiek
succes geworden. Zeer terecht zullen zU,
die de film hebben gezien zich afvragen,
of Disney met de productie van deze film
nog iets anders heeft uit te staan gehad
dan dat hij er het vereiste kapitaal voor
fourneerde.
Deze teleurstelling heeft Disney intus
sen niet belet, een nieuwe speelfilm op
stapel te zetten, welke thans in de En
gelse Denham-studio's wordt vervaardigd.
De productie van speelfilms is trouwens
voor Disney een financiële noodzakelijk
heid geworden- De kosten, aan de ver
vaardiging van tekenfilms verbonden,
zijn zo .groot, dat zij nauwelijks enige
winst opleveren, zelfs al blijken ze, wat
het aantal bezoekers betreft, een succes.
Disney, of liever de Disney-filmmaat-
schapplj (Disney zelf bemoeit zich, naar
hij ons nog tijdens zijn laatste bezoek aan
ons land verzekerde, absoluut niet met
financiële aangelegenheden), is dus wel
gedwongen speelfilms te maken, teneinde
net bedrijf rendabel te houden.
De film, die momenteel in Engeland
wordt vervaardigd, zal de titel ,,The Story
of Robin Hood" dragen. Zij wordt gepro
duceerd door Perce Pearce en geregis
seerd door Ken Annakin. Het scenario
werd -geschreven door Lawrence E. Wat
kin, terwijl Disney, evenals bij „Schat-
eiland". de supervisie zal hebben over de
productie.
De hoofdrollen in „Robin Hood" wor
den gespeeld door Richard Todd in de
titelrol, Joan Rice als Marian, James
Hayter als broeder Tuck en James Ro
bertson Justice als Kleine John.
Voorts hoopt Disney binnen afzienbare
tijd een reeds lang door hem gekoesterde
wens in vervulling te zien gaan, namelijk
de verfilming van Cervantes' ^wereld
beroemde roman „Don Quichotte". Reeds
sinds enige tijd zijn Disney en zijn staf
bezig het verhaal voor de film te bewer
ken. Disney's versie van de trotse, fanta
sierijke en idealistische, maar onpracti-
sche Spaanse Don zal zijn gebaseerd op
de prachtige illustraties uit de uitgave
van Gustave Doré. Twee vooraanstaande
filmacteurs uit Hollywood hebben reeds
verklaard, dat zij de titelrol in deze speel
film wilden vervullen. Een beslissing is
evenwel tot nog toe n'et genomen. Het
is nog niet bekend, waar deze film, die
eveneens in technicolor wordt opgeno
men, zal worden vervaardigd-
Tenslotte zij nog gemeld, dat Disney's
nieuwste tekenfilm „Alice in Wonder
land", waarover we reeds een en ander
schreven, thans bijna gereed is en met
Kerstmis voor het eerst in on' land zal
worden vertoond.
Niemand, die ook maar iets weet van
de 300-jarige toneeltraditie der familie
Barrymore. zal het willen geloven. Maar
een Barrymore heeft een rol geweigerd,
omdat hijbang" was. Deze Barry
more, dê 19-jarige zoon van wijlen John
Barrymore en Dolores Costello, heeft
meer theaterbloed in zijn aderen dan wie
ook ter wereld. Hij tekende een contract
van goed zesduizend gulden om de sardo
nische Schot Lacie te spelen in het Britse
drama „The Hasty Heart", dat binnenkort
in Chicago zijn première beleeft. In de
gelijknamige film werd' deze rol vertolkt
door Ronald Reagan.
Het zou John Barrymore's debuut zijn
geworden op de planken, nadat hij reeds
voor vier films is opgetreden. Maar hij
Jean Magen, dochter van een naar
Amerika geëmigreerde Nederlandse
ingenieur
trok zich terug, zeg-gend: „De rol maakt
me bang. Ik ben er nog niet rijp voor".
Zijn beroemde tante, Ethel Barrymore,
bracht twee dagen door met het voeren
van interlocale telefoongesprekken om
hem over te halen. Toen niets bleek te
helpen, verklaarde ze wanhopig.' „We zijn
beroepsmensen. Zulke dingen doen we
niet. Ik ben er doodziek van".
Ethel Barrymore's dochter. Ethel Bar-
rymore-Colt, die in hetzelfde toneelstuk
een hoofdrol speelt, probeerde eveneens
John over te halen. Maar niets hielp.
John ging terug naar Hollywood en her
haalde: „Ze hadden me niet zo'n moeilijke
rol moeten geven. *Ik houd de familie
naam hoog door niet mee te doen".
De directeur van het gezelschap, Mr
Marshall Migatz, verklaarde: „Er was
een hoop moed voor nodig voor Ml" Bar
rymore om toe te geven, dat hij er nog
niet rijp genoeg voor was".
Het is John's overgrootmoeder geweest,
die altijd beweerde: „Geen Barrymore is
ooit ziek". Ze stierf op 75-jarige leeftijd
onmiddellijk na een repetitie.
John Barrymore senior zakte tijdens
een repetitie in elkaar en stierf tien
dagen later. De volgende dag trad EtheJ
Barrymore op als gewoonlijk. Het pu
bliek bracht haar staande een ovatie.
Oom Lionel Barymore heeft tweemaal
zijn heup gebroken. Maar hij acteert nog
steeds., in een in valide wagen.
ïj- 3r
Er zijn niet veel Nederlandse meisjes
die het tot filmactrice in Hollywood
brengen zoals Jeaft Hagen, de dochte:
van de heer C. M. Verhagen, professor
aan de hogeschool van- Elkhart in de
Amerikaanse staat Indiana.
Eigenlijk heet ze niet Jean, maar Je
anne: Jeanne, Shirley Verhagen, huis
vrouw. Want ze is getrouwd met Tom
Seidel, een vroegere filmacteur, die in
tussen een nuttiger beroep heeft gekozen
en „in de lederwaren" is „gegaan". Het
jonge paar heeft een dochtertje, dat
kan het anders? óók Jean heet.
Over Jean Verhagen, dochter van een
Nederlandse ingenieur, willen wij onze
lezers iets meer vertellen naar aanlei
ding van haar rol in de film „Asphalt
Jungle", die in ons land het praedicaat
Film van de Maand verwerf.
Toen de heer C. M. Verhagen met zijn
vrouw Marie Natalborg in de twintiger
jaren uit ons land naar Amerika emi
greerde, om daar een nieuwe loopbaan
te beginnen, zullen zij niet hebben ver
moed, dat 'hun in 1922 geboren dochter
tje Jeanne het nog eens tot actrice zou
brengen bij Metro Goldwyn Mayer.
De kleine Jean, zoals ze in Amerika
werd genoemd, groeide op in Chcago.
Ze was twaalf jaar, toen haar vader
werd benoemd aan de universiteit te
Elkhart als hoogleraar in de waterbouw,
kunde en het gezin naar het rustige
stadje in het Midden-Westen verhuisde.
De H.B.S. in Elkhart leggde de grondslag
voor haar verdere studie aan de univer
siteit, waar ook haar vader les gaf. De
roodharige Jean, zoals ze door Iraar klas
genoten werd genoemd, wilde actrice
worden en richtte haar hele studie daar
naar in. Tal van onderscheidingen vieien
haar ten deel voor haar spel in amateur
gezelschappen. Onbekend met filmland
was ze niet, want haar boezemvriendin
was Patricia Neal.
Na haar stude ging Jean naar het be
roepstoneel, echter zonder veel succes.
Tal van kléine rolletjes, die zij speelde,
leverden haar slechts een korte vermel
ding in de pers op. Meer succes had ze
met haar spaarzame optreden voor de
radio. Tot ze een introductie kreeg bij
de bekende scenario-schrijver Ben Hecht,
die er prompt voor zorgde, dat ze een
hoofdrol kreeg in het stuk „Swang
Song" Direct hierop volgden „Another
Part of the Forest", „Ghost" en „Born
yesterday". Maar eerst haar rol in „The
Traitor" met Lee Tracy maakte zulle een
indruk op Hollywood, dat de M.G.M.
haar een rol aanbod in de „thriller"
„Side Street".
Hierna speelde Jean in „Ambush",
„Adam's Rib" en „Asphalt Jungle", in
deze laatste film beeldt zij op bijzonder
overtuigende wijze het meisje van een
„gangster" uit. Deze rol gaf haar gele
genheid te tonen, wat zij waard was.
Geen wonder, dat haar nu een reeks
nieuwe rollen wachten en wel in de
films ,,A Life of her own", „The People
wp. love", „No Questions asked" en
„Rain, rain, go away".
!r :r
In Mei j.l. hebben we reeds gemeld,
dat „Associated British Films" het plan
hebben opgevat om onder de titel „An
gels One Five (een R.A.F.-uitdrukking,
die „Hoogte vijftienduizend voet" bete
kent) een film te maken over de „Battle
of Britain", de luchtslag, die in 1940
boven Engeland tegen de Duitse „Luft
waffe" werd geleverd.
De weinigen, die volgens de toenmalige
ministerpresident Winston Churchill, zo
veel voor hun land hebben gedaan, vlo
gen voor het grootste deel in Hawker
„Hurricane'jachtvliegtuigen. In een film,
die hun heroïeke strijd in beeld wil
brengen, zouden dus in geen geval Hur
ricanes mogen ontbreken. De moeiijkheid
was evenwel, dat er in heel Engeland
nog slechts twee luchtwaardige jachttoe-
Stellen van dit type beschikbaar bleken.
Het Britse ministerie van luchtvaart
en de Hawker Siddeley-groep slaagden er
evenwel in. een bruikbare groep van
deze vliegtuigen in Portugal te vinden.
De Portugese autoriteiten gaven toestem-
mng om vijf van die Hurricanes voor de
Engelse film te laten optreden. Dezer
dagen zijn ze geland onder commando
van majoor Duarte Silva en gisteren wer
den de eerste opnamen al gemaakt.
Jr i'c Jfc
De filmactrice Carmen Miranda, de
best betaalde vrouw van de Verenigde
Staten in 1946, 201.458 of 719.500,—).
moet voor deze eer in 1951 niets meer
hebben. Zegt deze Braziliaanse danseres:
„In 1946 ik op het toneel werk en twee
films maak. Ik ga op de radio en ben als
atoombom. Dan ga ik naar het ziekenbus.
Dat ik helemaal niet leuk vind. Mijn ge
zondheid is veel te belangrijk. Nou ben
ik lui. Als ik 200.000 dollars op de bank
heb, weet ik niet eens, wat er mee te
doen".
Met andere woorden: Carmen Miranda
wil graag armer worden om gezonder te
zijn.
De ea eist#
grondstoffen, een
eeuwenoud recept,
het meesterschap
van de vakman. aü
schenken U een
superieure genever
waaraan reed» acht
gerlachten de voor
ktur gaven.
•■V»
ttAtVaeüHtiuncUt
borrel A'mo
Fotografische bedrijven. Staatsblad 252
bevat een besluit, houdende toepassing
van de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937
ten aanzien van de fotografische bedrijven.
Walt Disney's „Alice in Wonderland
Melk is een drank, die in alle seizoe
nen in de smaak kan vallen. Zoals 's win.
ters anijsmelk .slemp of chocolademelk
ons heerlijk kunnen verwarmen, zo ver-
ifrssen ons op zoele zomerdagen de spe
ciale zomer-melkdranken (of karne
melk) vermengd met vruchtensap, limo.
nade, spuitwater of andere toevoegsels.
En dergelijke dranken zijn niet alleen
een smakelijke tractatie maar zij leveren
ons zo ongemerkt ook nog een grote hoe
veelheid beschermende voedingsstoffen.
Goede wijn behoeft geen krans is
het nog nodig te zeggen welk een uit
stekend voedingsmiddel melk is voor
ouderen zowel als voor jongeren? Melk
houdt U gezond en maakt niet dik, zoals
nog dikwijls gedacht wordt. Waarom
zoudt U dus niet eens zo'n verfrissende
melkdrank klaarmaken, bijv. in de plaats
van thee of koffie, als het warm is? Al
deze dranken dienen vlak voor het ge
bruik bereid te worden.
Vruchtenmelk (8 glazen).
Vt kg klein fruit (bijv. aardbeien, fram
bozen, bessen bramen), 1 liter melk, 4
50 g (ruim 3 eetl.) suiker.
De vruchten wassen en Ontdoen van
steeltjes, kroontjes, e-d. De vruchten tot
moes wrijven. De melk, indien nog
nodig; koken en geheel laten afkoelen.
De vruchtenpuree door de melk mengen
en suiker naar smaak toevoegen, (Eiu
lichte schifting is hierbij vrijwel onver
mijdelijk). De vruchtenmelk koud in
glazen opdienen.
Melk of karnemelk met vruchtensap.
Melk of karnemelk kan ook vermengd
worden met vruchtensap en suiker. Som
mige vruchten, zoals appelen, peren en
rabarber, moet men even koken met
water om het sap te winnen (men zeeft
dan de gekookte massa), andere soorten
kan men uitpersen of rauw door een zeef
wrijven of enige uren met suiker be
strooid weg zetten. Aan de melk of kar
nemelk voegt men eèn kleine hoeveel
heid sap toe (het sap bij de melk schen
ken en niet omgekeerd, dan schift dé
drank niet zo snel) eventueeel ook iets
citroensap en suiker naar smaak. Ook
kan inplaats van melk, half spuitwater,
half melk genomen worden.
Melk of karnemelk met spuitwater en
suiker naar smaak.
wordt door sommigen oek zeer smake
lijk gevonden.
Tomatenmelk.
Sap van 500 g tomaten, 1 1. melk. sui
ker (citroensap) óf: peper, zout, gehakte
peterselie en iets aroma.
Het tomatensap vermengen met suiker
(en citroensap) en aan de melk toevoe
gen of vermengen met de hartige toe
voegsels en zo bij de melk doen. De
drank zo koud mogelijk opdienen.
Melk of karnemelk met limonade.
1. melk of karnemelk, 2% dl.
1kopje) limonadesiroop.
De limonadesiroop onder roeren bij de
koude melk of karnemelk schenken en
de drank koud in de glazen opdienen.
Stroopmelk.
1 1. melk of karnemelk, 4 eetl. stroop,
(iets kaneel) en suiker naar smaak.
De stroop en de suiker door de melk
of karnemelk roeren (Indien kaneel ge
bruikt wordt, deze eerst door de suiker
mengen). De drank in glazen schenken.
Betreffende het bezoek van H. M. de
Koningin en Z. K. H. de Prins aan de
Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
op 27 en 28 Juli a.s. kan nog het volgende
worden medegedeeld.
De Koningin en de Prins zullen O'P 27
dezer omstreeks 2 uur op de brug over
de Lek bij Vianen arriveren. Na de ont
vangst °P bet stadhuis van die gemeente,
begeeft de Koningin zich per auto via
Lexmond naar Ameide, alwaar zij een
bezoek zal brengen aan een manden- en
hoepelmakerij. De Prins is dan inmiddels
uit Vianen vertrokken voor een bezoek
aan de Vries Robbé te Gorinchem en een
aan de N. V. Betondak te Arkel.
Van Ameide uit vervolgt H. M. de tocht
naar Meerkerk, om via Hei- en Boeicop
en Everdingen (Zijdërveld) naar Schoon-
rewoerd en Asperen te gaan. Na een wan
deling door dat laatste stadje vaart de
Koningin met de „Piet Hein" de Linge af
naar Leerdam, waar ook de Prins is ge
arriveerd voor een gezamenlijk bezoek
aan de glasfabriek- De tocht wordt p?r
auto vervolgd naar Kedichem, vanwaar
wederom per „Piet Hein" de Linge wordt
afgevaren met de gemeente Arkel als be
stemming. Van hieruit wordt Gorinchem
bereikt.
De volgende dag brengen Koningin en
Prins omstreeks 9 uur gezamenlijk een
bezoek aan het Linge-gemaal „Mr dr G.
Kolff" te Hardinxveld. Terwijl de Konin
gin via Schellijnen naar Nieuwpoort ver
trekt, rijdt de Prins door naar Papen-
drecht voor een bezoek aan Aviolanda en
vervolgens naar Alblasserdam voor een
bezoek aan dé kabelfabrick. De Koningin
vervolgt de tocht per auto van Nieuw
poort uit langs de Lek via Groot-Ammers
en Streefkerk naar Nieuw-Lekkerland. In
Alblasserdam vindt vervolgens een rond
rit plaats. Het doel is dan verder de ka-
belfabriek.
Des middags zal de tocht gezamenlijk
via Papendrecht de Binnenwaard
Voor de warme zomer en va-
vacantiedagen een luchtig jurkje
voor jonge meisjes van 6 tot 14
jaar. Voor de warme dagen en aan
het strand kan het zonder, voor de
school en iets koelere dagen met
bolero gedragen worden.
Het lijfje is getailleerd en valt
van voren met een puntje op het
aatigerimpelde rokje.
Het rokje en lijfje zijn van ge
bloemde stof genomen en ook het
kraagje en de manchet van de bo
lero.
De bolero en de bies op de jurk
worden in een bijpassende effen
stof gehouden.
Het patroon is verkrijgbaar in
maat 60—70—80—36—33 a 0.75
compleet.
1.50—1.75—2.00—2.25—2.50 mtr.
stof van 80 k 90 cm.
0.70—0.90—1.10—1.30—1.50 mtr.
van dezelfde breedte voor de bo
lero.
Plak aan de adreszij a* van een briefkaart, naast en buiten de frankeer
zegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze nan.r
ATELIER CROOK, BEATRUSSTRAAT 4, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en
maat en nummer van het gewenste patroon.
Plak nooit meer dan f' I.— op een kaart, wat meer geplakt wordt ia
waardeloos.
Girosrortingen eveneens ten name van Atelier Oroon óp nummer 271291.
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en vén 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags.
gelden. Via Oud-Alblas wordt Bleskens-
graaf bereikt. Komend langs Molenaars
graaf en Ottoland wordt te Goudriaan een
voor de streek typische boerderij in ogen
schouw genomen. Na een korte onderbre
king te Noordeloos wordt vandaar uit een
vaartocht op de Giessen ondernomen met
als einddoel Giessendam. Na afloop hier
van wordt de tocht besloten met een be
zoek aan het raadhuis té Siiedrecht. Te
omstreeks 6 uur nemen de hoge gasten
afscheid van de Alblasserwaard c.a. en
schepen zich in op de „Piet Hein".
Bjj K. B. is aan de heren P. A. Lentjes
en C. J. M. Leenaars, beiden wonende te
Huissen, resp. de Bronzen Leeuw en het
Bronzen Kruis toegekend op grond van
hun daden verricht in de Meidagen van
1940. Zjj hebben zich aldus de motivering
door moedig optreden tegenover de vijand
onderscheiden door op 13 Mei 1940 tijdens
de gevechten op de Grebbeberg op on
verschrokken wjjze onder rechtstreeks
bevel van de commandant van het eerste
bataljon van het achtste regiment infan-
terie's vijands overmachtige en omsinge
lende aanvallen op een voor de verdedi
ging belangrijk gebouw af te slaan. In
dit weinig dekking biedende gebouw heb
ben zij onder zwaar vijandelijk vuur ge
durende vier uur tot de laatste patroon
stand gehouden, waarbij tenslotte het
gebouw vlam vatte en instortte.
Deze feiten zijn eerst na tien jaar
aan het licht gekomen, doordat een
ambtenaar van het ministerie van oor
log bij een bezoek aan de Betuwe ker
sen meenam, die verpakt waren in een
streekblad, waarin de wapenfeiten san
Lentjes vermeld waren. Deze ambte
naar las het streekblad en deponeerde
het bij de commissie militaire onder
scheidingen, waarna een onderzoek
volgde met het bovenvermelde resul
taat.
Het Centrum van de Ned. Kath. Vrou
wenbeweging, waarin alle standsgroepe
ringen van Katholieke vrouwen zijn ver
enigd, herdacht dezer dagen zijn eerst»
lustrum. In een bijzondere bijeenkomst
op „Huize Bergen" te Vught werd uit
voerig van gedachten gewisseld over de
mogelijkheden en moeilijkheden voor
K.A.V., Boerinnenbonden en Gilden.
De goede samenwerking, die bevruch
tend was, zowel voor het eigen werk in
de groeperingen alsook voor de verwe
zenlijking van het gemeenschappelijke
doel: de versterking van de invloed van
de Katholieke vrouwen in de Neder
landse samenleving, kon dankbaar wor
den geconstateerd.
Niettegenstaande ook in de samenwer
king van de Katholieke vrouwenorgani
saties hinderpalen voorkomen, bleek uit
de discussies het saamhorigheidsgevoel,
de wens om elkaar te begrijpen en het
streven naar een nauwe band.
In het klooster „De Nieuwe Munt" te
Tegelen is op 61-jarige leeftijd, in het
veertigste jaar van haar professie overle
den moeder Maria Garcia, oud-provinciaal
overste en generaal assistente der Zusters
vgn O. L. Vrouw. Moeder Maria Garcia
was voor 1925 werkzaam als onderwijze
res aan de bijzondere scholen van Mar
graten en Waubach. Toen in 1925 de con
gregatie van de Zusters van O. L. Vrouw
werd gesticht, waarvan het moederhuis te
Tegelen werd gevestigd, werd moeder
M. Garcia aangesteld als de eerste provin
ciaal overste. De provincie omvat thans
21 kloosters, waarvan 19 in Nederland,
vérder 14 kleuterscholen, 3 ulo-scholen,
enkele pensionaten en 20 lagere scholen.
ROM ANBIJ V OEGSEL
Spiegelglad en diepblauw lag de Stille
Oceaan onder de brandende zonnestra
len. De gloeiende hemel stond er zonder
een enkel wolkje overheen en geen
enkele schaduw viel over het kalme wa
teroppervlak. Langzaam, als een gewond
dier, dat een laatste wanhopige poging
doet, om zich te redden, kroop in de
verte een zwarte stip over de zee.
Die kleine, zwarte pleK was een boot.
welke de zes overlevenden van de Witte
Zwaluw bevatte, 5 mannen en een jon
gen. Drie dagen geleden was het nog een
brik van 500 ton geweest, op weg naar
Lima. Nu was er niets meer van over,
dan een verkoolde massa, die ergens, op
hét water dreef en van de bemanning
van zes ên twintig koppen waren alleen
die zes nog over. Ze hadden slechts voor
een week provisie aan boord en' zo goed
als niets kunnen redden van het wrak.
De kleren, die ze aan hadden, een kom
pas, een geweer met vijftig patronen, het
schcepsdagboek en een hond waren hun
enige bezittingen. Van de laatste hadden
ze niets dan last, maar toch hadden ze
er niet toe kunnen besluiten, hem op het
brandende schip acnter te laten.
Kapitein Villard, een stoere zeebonk,
die harde jarê.n ter koopvaardij had mee
gemaakt, zat bij het roer en maakte met
eer. potlood aantekeningen in 'het jour
naal. Naast hem zat de jongen. Hij was
lichtgebouwd en óver zijn smal. guitig
gezicht," lag een glimlach. Hij verwachtte,
avonturen te beleven en hij had het ge
weer en de patronen meegenomen in de
stille hoop, dat ze op een door wilden
bewoond eiland zouen landen en tegen
hen moeten vechten. Ze noemden hem
Alikruik en hij luisterde naar geen an
dere naam meer.
Vóór in de boot zaten twee matrozen,
Mórgand en Hugo. Ondanks hun ruw
heid had hun gelaat, nu ze lagen te sla
pen, een goedige uitdrukking. Twee an
deren zaten aan de riemen. Een hunner
was Denis, de tweede stuurman, mager
maag gespierd en vlug als een kat. De
ander was Erie Trégat. die als passagier
naar Lima ds reis meemaakte. Het was
een jonge man van se wat dertig jaar.
eèn meter drie en negentig lang, maar
zo stevig gebouwd, dat hij ondanks zijn
lengte de indruk maakte van een forse,
maar niet buitengewoon grote kerel. Zijn
gespierde armen waren bloot tot aan de
schouders en de spieren lagen er als ka
beltouwen bovenop. Als hij aan de rie
men trok. bogen ze onder zijn krachtige
slag. Zijn gezicht was niet knap, maar
vriendelijk, eerlijk en vastberaden. Ie
mand, die zich in drie dagen niet ge
schoren heeft, ziet er meestal niet op zijn
best uit, maar zijn voorkomen scheen er
niet mder te lijden.
Dit waren de overlevenden van de
Witte Zwaluw, die door het gemeen
schappelijke ongeluk te zamen gebracht,
dag en nacht in ploegen werkten, om,
voordat hun voedsel op zou zijn, ergens
aan land te komen. Ze hielden koers naa-
het Zuid-west-ten-westen ïn de hoop, het
Paaseiland of een der eilanden van de
Marquesas-groep te vinden. Ze hadden
geen kaart bij zich. Die was in een aer
andere boten meegenomen. Maar naar
het oordeel van kapitein Villard, waren
ze wel een duizend klometer van land
verwijderd. Ze hadden nauwelijks voor
een week voedsel en als ze geen schip
tegen kwamen, zag het er slecht voor hen
uit. Maar ze hielden de moed er in en
de Alikruik, die voor het roeien van niet
veel nut was, vertelde hun allerlei grapjes
van zijn jeugd op Montmartre, die hem
als een veelbelovend jongmens deden
kennen.
Vijf dagen lang was het volkomen wind
stil en de huid van hun gezicht en armen
trok in blaren als vers geschilderd hout
in de zon. Toen kwam er een briesje uit
het Wetten «n dreef hen in eèn enkele
nacht geheel uit hun koers. Die wind
hield een vol etmaal aan en ging toen
eerst liggen. Ze konden niet anders dan
gissen, dat ze naar het Westen waren
afgedreven en richtten het roer dus naar
het Zuiden. Ze rantsoeneerden het voedsel
maar na drie dagen hadden ze slechts een
pond beschuit en een liter water voor
elke man over. Daarmee rekten ze nog
twee dagen hun leven, doch toen grijnsde
de dood hun onbarmhartig tegen. Ze kwa
men slechts langzaam vooruit. Het roeien
viel zwaar op 20 weinig voedsel en de
tropische zon bezorgde hun een branden
de dorst. Trégat nam zijn laatste beschuit
en bewaarde die acht uur lang. Toen
lachte hij als een dwaas en at haar óp.
Misschien zóu hij haar nóg langer be
waard hebben, maar hij wilde de anderen
niet tergèn en hii kón de blik niet ver
dragen, waarmee ze naar dat laatste restje
voedsel keken.
Daarna trok aller belangstelling zich
op de hond samen. Het arme beest was
al half dood en het was eigenlijk een
weldaad .dat ze hem slachtten. Ze had
den hem tot nu toe. zijn deel van hun
voedsel gegeven en nu was het niet meer 1
dan billijk, dat hij hun te hulp kwam.
Maar toch voelden ze zich allen als men
seneters en de Alikruik barstte zelfs in
tranen uit. Hij was bang, dat hij nu aan
de beurt zou komen. Hij had heel wat
verhalen van schipbreuken gelezen en
dan was het altijd de scheepsjongen, die
er het eerste aanging. Zo dreven ze een
cfag en een nacht, zonder eten of drin
ken, rond en geen van allen had de
kracht ,de riemen te hanteren. De boot
lag roerloos op de gladde oppervlakte
der zee.
De volgende morgen probeerden ze vis
te- vangen met een kromgebogen speld
aan een touwtje, maar ze kregen niet
beet. Doch tegen de middag stak er een
wind op. Ze hesen het zeil en maakten
zeven knopen in het uur. Tegen vijf uur
bemerkten ze, dat het water overdekt
was met donkere plekken van tien cen
timeter tot twee meter in doorsnee. Tré
gat zak zijn hand er middenin met de
vage hoop, dat het iets eetbaars zou blij
ken te zijn. Toen hij zijn vingers weer
uit het water haalde, zaten ze vol met
kleine, grijze spinnen. H(j liet zijn hand
aan de anderen zien ,maar die schudden
moedeloos het hoofd.
De Chinezen eten ze toch, geloof
ik, zei hij met zwakke stem. Ze zien er
in ieder geval niet veel griezeliger uit,
dan sprinkhanen of slakken".
Maar toen hij naar het gewriemel der
duizenden pootjes keek, rilde hij en stak
zijn hand weer haastig in het water. De
kapitein moest er bijna om lachen en
zich op zijn knieën oprichtend, tuurde
hij over de rand van de boot naar het
Zuiden.
Landzei hij met schorre stem, dat
betekent land Dat begrijpt het eerste
het beste kind immers- Spinnen zijn geen
vissen of vogels. We zijn dicht bij land.
uilskuikens. Wat drommel, waarom zin
gen en dansen jullie dan niet van ple
zier, eenden?
En het was land Vóór zonsondergang
vertoonde zich aan de horizon een don
kere lijn ,die hoe langer hoe hoger werd,
naarmate ze verder zeilden. De laatste
stralen verlichtten een geweldige rots
massa en -hoge klippen op nauwelijks
drie kilometer vóór de boeg. Ze haalden
het zeil in en keken vol spanning naar
het land. dat in de schemering verdween.
Het was voor de uitgeputte mensen vre
selijk zo lang geduld te hebben, maar ka
pitein Villard en Trégat wilden beslist
tot de volgende morgen wachten- Zelfs
op die afstand konden ze het donderend
geraas der golven horen, die tegen de
klippen braken en hadden ze het witte
Schuim hoog tegen de rotsen zien opstui
ven. Hugo kreunde, dat hij liever wilde
sterven, dan no.g langer in doodsnood te
blijven en trachtte overhoord te sprin
gen. Trégat greep hem beet en hield hem
de gehele nacht vast. Ze waren absoluut
uitgeput, maar toch kon geen van allen
die nacht een oog dicht dóen. De nacht
een
was kort genoeg, doch scheen hun
eeuwigheid te duren.
Toen de dag aanbrak, zagen ze een
donkere rotswand van ongeveer honderd
meter hoogte, die bijna loodrecht uit het
water opsteeg en met dichte bossen be
dekt was. Ze hesen het zeil weer en voe
ren ongeveer een halve kilometer langs
de kust. Het eiland bleek zowat tien ki
lometer lang te zijn en ze moesten het
voor de helft omzeilen, voordat ze een
kloof in de rotswand ontdekten. Het bleek
een kleine baai te zijn, die ongeveer een
halve kilometer ver het land inliep.
Dit ravijn was niet meer dan een hon
derd meter .breed en maakte de indruk
van een hoge kathedraal met een blauw
azuren gewelf. De toppen der rotsen wa
ren nog steeds met hossen bedekt en de
lucht was vol van het zoemen van dui
zenden insecten en vlinders. Het water
was nu bijna geheel bedekt met grote
plekken spinnen.
HOOFDSTUK I.
Het spinnenelfand.
Maar ofschoon er zoveel insecten wa
ren. ontdekten ze nergens enig spoor
van een vogel in de lucht, en hoorden ze
geen' enkele kreet van enig dier in de
bossen. Er heerste een volkomen stilte,
die alleen gebroken werd door het zoe
men der insecten en het kabbelen van
het water tegen de boeg.
Na ongeveer een kwartier kwamen ze
aan een scherpe bocht naar links, de
hoge rotsen werden lager en het nauwe
vaarwater verwijdde zich plotseling tot
een meertje van 7.0 wat tweehonderd
meter in doorsnee. Het witte zand langs
de oevers was bedekt met kleine heuvel
tjes en van alle kanten klaterden tussen
de rotsen heldere beekjes naar beneden-
Op ongeveer honderd meter achter het
meer stond een kring van hoge bomen,
omslingerd door felkleurige orchideeën
en groene klimplanten, waardoor 't ver
dere uitzicht geheel benomen werd.
Met zwakke slagen roeiden de mannen
de boot naar het strand, sleepten zich
naar het naaste beekje, lesten hun bran
dende dorst en bleven een vol uur in
de schaduw van een groot rotsblok lig
gen. Eerst daarna begonnen ze aan voed
sel te denken.
Zo vlug mogelijk maakten ze een paar
vishaken van gebogen spelden aan touw
tjes, roeiden de boot naar 't midden van
het meer en beproefden hun geluk. Bo
ven verwachting werd hun poging be
kroond- Misschien waren de visten in het
weter minder voorzichtig dan hup mek
kers in de wijde ze*. in ?lk gevel vingen
ze er een paar dozijn. De vissen waren
allemaal hetzelfde lang en smal, met zil
veren schubben en enkele donkere vlek
ken op de rug. Ze bleken voortreffelijk
te smaken, ofschoon de mannen er ieder
eerst één rauw opaten, om hun ergste
honger wat te stillen. Daarna kookten re
de rest boven een vuurtje. Zodra ze ver
zadigd waren laadde kapitein Villard het
geweer en keek naar het boe. Het was er
Stil als het graf en geen enkel geschreeuw
van een vogel werd gehoord. Zelfs geen
vlinder kwam uit de donkere diepte van
het woud te voorschijn. Rondom dat, stille
meer scheen alles uitgestorven. Ik zal
eens gaan kijken en of ze wat uithaalt, zei
hij, met moeite op zijn benen staande.
Morgand ging me hem mee gewapend
met een dikke knuppel, die hij op het
strand vond. De anderen keken hen na,
toen ze naar het bos gingen. Ze zagen, hoe
Morgand zijn zakmes te voorschijn baal
de en een kerf in een palmboom sneed.
Daarna verdwenen ze uit het gezicht. In
de stilten konden hun gezellen minuten
lang het riselen der bladeren en het kra
ken der takken horen, terwijl zij zich
een weg door het bos baanden. Dan werd
het weer doodstil.
Ze bleven op hun rug languit liggen en
verlangden er hard naar iets te roken te
hebben. Maar ze hadden niets bij zich
dan wat door het zeewater bedorven
tabak. De Alikruik deed al zijn best, om
door grapjes de stemming er in te hou
den. Toen het vier uur was geworden,
kwamen ze overeind en begonnen een
schuilplaats te bouwen. Ze spanden hun
zeil over drie hoge rotsblokken heen en
kregen zo een tamelijk dragelijke tent. Op
aanraden van de Alikruik hoopten ze een
berg takken en bladeren voor de ingang
op. Hij beweerde, dat bet nodig was om
's nachts de wilde dieren op een afstand
te houden en dat dit altijd in de wildernis
werd gedaan. Tegen zes uur begonnen ze
zich ongerust te maken over hun mak
kers, die nog niet terug waren.
Het eiland was te klem, om er ver
dwaald te raken. Men had niets te doen
als de kustlijn te volgen, om weer bij
de kreek terecht te komen. Maar ze
hoorden geen enkel geweerschot en dus
gaven ze de hoop op, vlees voor hun
avondeten te krijgen en vingen dus nog
maar wat vis. O macht uur zonk de zon
achter de rotsen weg. De mannen
kookten hun vis en na het eten kropen ze
In hun schuilplaats en staken het vuur
aan. Ze hoopten, dat de gloed als wegwij
zer voor hun makkers dienen zou.
De duisternis viel snel en ze konden
niets meer zien buiten de lichtkring van
het vuur. Nog steeds bleef het doodstil.
Ze bleven nog wat zitten praten en
naar het vuur kijken. Van tijd t*f tijd be
gaf één hunner zich naar de ingang der
tent en uitte een kreet. Het geluid weer
galmde tegen de rotswanden, maar er
kwam geen anwoord.
plotseling werd de stilte door 'n geweer-
sohot verbroken, dan door nog een en dan
door een lang gehuil als van een gewond
dier. Daarna werd het weer stil. Dents,
Hugo en rle scheepsjongen dommelden in
en droomden van gebraden vlees bij het
ontbijt.
Mg#r Trégat kon de slaap niet vatten.
Hij strekte zich op het zand uit en tuurde
onafgebroken i» de diépe duisternis. Zijn
gedachten 'waren ver wet en liéten hen?
géfh rust'. Hij zag dé klippen van Cartig-
nan, het langgerekt gelig Strand en de
grote moersavlakte van Caperduis, die zich
uitstrekte tot aan de kring van begroeide
bergen. En hij zag het gelaat van haar,
die hij lief had en die in zijn ogen schoner
was, dan een engel. Hij meende weer, in
de donkere, door tranen overstroomde
ogen te kijken, juist zoals hij ze de laat
ste keer gezien had. Hij hóórde weer de
zachte stem fluisteren: „Erie, ik heb je
lief, ik zal je altijd liefhebben! Ik zal wach
ten, tot je bij me terugkomt!" Tot hij bij
haar terugkwam?
Hij wrong zijn handen en lachte bitter.
Solan,ge Margau kon wel een oude vrouw
zijn geworden, eer hij terugkwam! Ze
kon wel dood zijn. Ze kon wel.... Neen,
trouw zou ze hem wel blijven! Ze zou
wel wachten! Z'elfs haar strenge eri
harde vader zou niet in staat zijn, haar
tegen haar wil te dwingen tot een huwe
lijk. Ze zou wel wachten, tot haar ge
liefde terugkwam. En hijhij zou
terugkomen, maar dan als een rijk man,
die in staat was, de zware lasten, die
op zijn vaderlijk goed rustten, af te be
talen en in het voorvaderlijk huis te
wonen. Trégat's gelaat kreeg een vast
beraden trek, de spieren van zijn armen
spanden zich en zijn vingers balden zich
tot een vuist. Maar ten slotte kreeg de
natuur toeh de overhand. Zijn jagende
gedachten waren sterk, maar het
lidhaam was uitgeput. Zijn hoofd zonk
langzaam op zijn borst en hij viel in
slaap.
Toen hij wakker werd, stond de maan
hoog aan de hemel. Het vuur was ge
doofd tot op wat gloeiende as na, maar
alles op het strand was duidelijk zicht
baar in het heldere maanlicht. Zijn
makkers sliepen nog en hij hoorde niets
dan hun regelmatige ademhaling. Hij
tuurde naar het duistere woud en lui
sterde aandachtig. Hij vroeg zich ah
waarom Villard en Morgand toch niet te
ruggekomen waren. Zijn eerste gedachte
was geweest dat hij misschien wakker
geworden was door hun terugkomst.
Maar hij hoorde niets.
Toen viel hgt hem op, dat de stilte
toch niet zo volkomen was als hij
dacht. Wel brak geen enkel bepaald
geluid de stilte, maar hij meende, dat
de lucht vervuld was van een voort
durende, gelijkmatige trilling, die iets
van e?n nauwelijks hoorbaar gemom
pel weg had. Hij dacht, dat het ver
beelding was.
Toen hij enkele minuten geluisterd
hard, meende hij iets anders te bemer
ken. Hij begon zich te verbéélden, dat
de smalle strook zgod en de rotsen. ^'ie
hij 2ifn kon, er heel anders uitzagen,
dan bij daglicht. Alles scheen vér-
vaagd-... bet witte zapd was donker
der géworden, de rotsen lichter- En
omdat het maanlicht juist het verschil
tussen licht en donker des t« scherper
deed uitkomen, kwam hem dit des te
wonderlijker voor. Hij wreef zicth de
ogen eens goed uit en keek scherp toe.
Alles l'eek eigaal grijs te zijn. En ter
wijl hij zo zat te kijken liep er iets
over zijn hand, dat zich snel verwij
derd? naar het maanlicht toé. Het had
de grootte v*h een muis 4n grijs.
Hij kon niet duidelijk tien, wat het
wan, maar hét echten één groot aantal
Hij wekte zijn kameraden en wierp
nog een paar takken op het vuur. In de
gloeid der oplaaiende vlammen zag hij
een paar grijze vluchtelingen over het
strand kruipen. Eén er van liep recht
in 'het vuur én verbrandde met een
sissend geluid.
Hij kon het nu duidelijk zien. Het was
een grote spin met een lichaam van wel
drie centimeter in doorsnee en poten van
wel tien of meer centimeter lang.
De anderen werden slechts met moei
te wakker en toen ze in staat waren,
uit hun ogen te kijken, was er in het
maanlicht niets te zien dan zwarte rot
sen op het witte zand. Alles zag er weer
heel gewoon uit. Ze vroegen Trégat, wat
er dan toch wel aan de hand was. Hij
vertelde het hun en wees op het half
verbrande dier. Die nacht deed geen
van allen meer een oog dicht
HOOFDSTUK II
Het woud der verschrikking
De volgende morgen waren noch ka
pitein Villard, noch Morgand terug en
hun kameraden besloten daarom op zoek
te gaan Nadat ze met vis hun ontbijt
gedaan hadden begaven ze zich naar de
zoom van het woud en zochten zich
ieder een stevige knuppel in het struik
gewas Zodra ze 't eerste teken vonden,
door Morgand in een palmboom gesne
den, begohnen ze hun tocht
Het viel hun gemakkelijk, het spoor
der vermisten te volgen. Elke twintig
meter hadden ze een boom gemerkt en
ook al hadden ze dat niet gedaan, dan
zou het toch gemakkelijk genoeg te zien
zij-n geweest aan de platgetrapte plan
ten op de grónd Ze hadden zich door
lianen en klimplanten een pad schoon
gehakt en het was wonderlijk, hoeveel
arbeid die twee uitgeputte "hnensen toch
nog hadden kunnen verrichten.
In het begin zagen de zoekenden niets,
dat hun bijzondere aandacht trok, behal
ve de totale afwezigheid van dieren of
vogels en de grote massa insecten. Maar
toen ze ongeveer een honderd en vijftig
meter vér h?t bos waren binnengedron
gen. scheen dit plotseling op geheimzin
nige wijze levend te worden. Zonder
Overdrijving kon men zeggen, dat zich
overal «pinnen bevonden. Ieder blad en
iedere varen trilde onder hun gewicht.
De struiken ritselden door hun düizend-
VQudig bewegen. Honderden zochten hun
heil in de vlucht en honderden werden
onder de voet vertreden. Van tak tot tak
en van plant tot plant hadden ze hun
web gespannen, zodat alles overdekt w.3s
met een grijzen sluier vol bewegend*,
grauwe plekken. -En overal hingen ge
vleugelde insecten verstrikt te sternen.
Het was 'n afstotend schouwspel. De
mannen waren nauwelijks 110 zoeter ver
der geiaan of hun kleren warén geheel
wet grijs, zijdeachtig weefsel overtrok
ken «n zé moesten *ieü voortdurend de
Inséeten van gezicht e» handen verjagen.
n< NI