Vader van de documentaire film overleden Zuinigheid een te loven deugd MODE PRAATJE Tentoonstelling „Bourgondische Pracht" Ons ROMNBIJV OEGSEl Om Eric's liefde BINNEN EEN MAAND 20 KANSEN VOOR 35 CT. 'n fonkelnieuwe MOBYLETTE! J tive/i/tuMyk; Harris Burland T( REBUS-ACTIE Maar men moet niet teveel willen sparen HOE BESTEL IK MIJN PATROON? ^ATERDAG 28 JULI 1951 PAGINA 4 ROBERT J. FLAHERTY Een romanticus, die de grootheid van mens en natuur op het celluloid vastlegde. IséI WIN, al speelt U geen roulette, KATH. NAT. BOND VOOR E.H.B.O. 50 RIJKSMU S EUM-AM S TERD AM MISSIONARISSEN REPATRIË REN UIT CHINA „COCTAIL PARTY' ELIOT VAN door Robert J. Flaherty, de filmer die Hollywood haatte, het genie dat de vader van de documentaire film wordt genoemd, is na een maandenlang ziek bed op 67-jarige leeftijd overleden op zjjn landgoed Black Mountain Farm in Vermont. Het leven van Flaherty was even boeiend en afwisselend als de films, die hij heeft gemaakt, waaronder „The Man of Aran", zijn meest re cente werkstuk „Louisiana Story" en zijn eersteling „Nanook of the North", die nog niet zo heel lang geleden op nieuw in ons land werd vertoond. Flaherty is in 1884 geboren te Iron Mountain in de Noord-Amerikaanse staat Michigan uit Iers-Amerikaanse ouders. Reeds op 12-jarige leeftijd verliet hij het ouderlijke huis. Hoewel hij oorspron kelijk mijn-ingenieu-r- wilde worden, maakte hij, nog eer hij de 20-jarige leef tijd had bereikt, in opdracht van Sir Wil liam Mackenzie verschillende reizen naar nog onbekende gebieden in het Noorden van Canada. Daar leerde hij van een mis sionaris fotograferen en daar ook nam hij zich voor, een levensechte film te ma ken over het leven van de Eskimo's, de eerste bewust gemaakte documentaire, of „factual film" zoals de Engelsen dit genre wel eens noemen. Ten koste van de grootste ontberingen en met eindeloos geduld legde hij het barre leven van de bewoners in het hoge Noorden op ruim 25.000 meter cel luloid vast. Toen, terwijl hij zijn film aan het monteren was, liet hi] per ongeluk •en cigaret vallen en de 25.000 meter fingen in vlammen op. Om een nieuwe expeditie naar het Poolgebied te kunnen bekostigen, nam Flaherty een opdracht aan van de New Yorkse bontfirma Revillon Frères voor het maken van een soort reclamefilm, waarin het leven van de Eskimo's en het winnen van zeldzaam bont zou wor den uitgebeeld. Na een verblijf van twee jaren onder de Eskimo's kwam Fla herty terug met tienmaal meer mate riaal dan voor de film nodig was. Hier uit stelde hij „Nanook of the North" sa men. Uit reclame-oogpunt was deze Greta Garbo, die waarschijnlijk in de film „Death, be no proud" op het witte doek zal terugkeren. film een mislukking. Maar toen zij niet temin werd vertoond, was Fiaherty's naam voor goed gemaakt. „Nanook" le verde een winst van ongeveer een mil- lioen gulden op. Dit succes was voor Revillon Fréres een pleister op de wonde en de firma zorgde er wel voor, de film te laten beginnen met de trotse inlei ding: „Revillon Fréres hebben de eer u te presenterenwaardoor het geld, dat in de expeditie was gestoken, niet geheel renteloos bleef. Het succes van „Nanook" was zo groot, dat Hollywood belang ging stellen in de maker van deze voor die tijd wel heel ongewone film. Jesse Lasky van de „Famous Players" gaf hem onbeperkt crediet voor een nieuwe onderneming, die een soortgelijk resultaat zou opleve ren en Flaherty, die genoeg had van het Poolgebied, trok naar de Zuidzee-eilan- den. Weer duurden de opnamen meer dan een jaar en pas in 1926 kon „Moana of the South Seas" worden vertoond. Hoe wel Hollywood beter had kunnen weten, had men er toch gehoopt op een romanti sche idylle met veel Zuidzee-schonen on der de wuivende palmen. In plaats daar van kregen zij een realistische reportage over het primitieve leven van de bevol king op de Samoan-eilanden. Flaherty's film stelde de heren dan ook bitter te leur, maar toch probeerde Metro-Gold- wyn het twee jaar later nog eens. Voor zichtigheidshalve gaf men Flaherty dit maal niet de leiding, maar voegde hem als assistent toe aan de oude W. S. van Dijke. De samenwerking duurde slechts enkele maanden. Toen trok Flaherty er tussen uit en liet van Dijke de film alleen afmaken. Terug in Hollywood, vond Flaherty in de Duitse regisseur w. F. Murnau een betere partner, met wie hij in 1931 de film „Taboe" maakte. Maar ook in dit geval lag een verzon nen verhaaltje ten grondslag - aan de film en hoewel Flaherty had toegestemd in deze tegemoetkoming aan de smaak van het grote publiek, was hij het met het resultaat niet eens en wachtte hij de première van de film niet af. Hij ver trok naar Europa, waar zich in Engeland rond John Grierson een documentaire richting in de filmproductie had ontwik keld. Grierson, die na het zien van „Nanook" voor het eerst het woord „do cumentaire" had gebruikt om het nog onbekende genre te omschrijven, ontving Flaherty met open armen en samen maakten zij in 1933 „Industrial Britain". Zijn volgende filmstof zocht Flaherty op de ontoegankelijke Aran-eilanden aan de kust van Ierland en na een lang durig verblijf onder het daar levende vissersvolk maakte hij in 1934 de film „Man of Aran". Ook deze film werd een succes en op nieuw werd Flaherty het slachtoffer van de gewiekste zakenlieden. Alexander Korda, na de film „Hendrik VIII" op het hoogtepunt staand van zijn roem, haalde hem over een film te maken, die in Voor Indië zou spelen. Oogenschijnlijk gaf hij hem geheel de vrije hand. maar toen het meegebrachte materiaal niet aan de verwachtingen bleek te voldoen, gaf Korda aan zijn broer Zoltan op dracht, de film met behulp van in de studio gemaakte opnamen „aantrekke lijker" te maken. Het resultaat: Elephant 1 Boy", is onder beide namen uitgebracht, hoewel Flaherty er geen enkele verant- woordlijkheid voor op zich wilde nemen. In 1942 maakte Flaherty, die zich Intussen met het schrijven van reis verhalen had bezig gehouden, in opdracht van het Amerikaanse ministerie van landbouw de film „The Land", waarin de mMm Cathy O'Donnell, een jonge Ameri kaanse actrice, zal met Edward Vnderdown voor een Engelse film optreden. strijd van de Amerikaanse boeren tegen de bodem-erosie werd uitgebeeld en tenslotte vervaardigde hij zvjn onverge lijkelijke film „Louisiana Story", die, naast vele andere onderscheidingen, bi) haar vertoning in ons land het praedi- caat Film van de Maand verwierf. Nog in Februari van dit jaar maakte Flaherty het plan om met een nieuw type camera voor driedimensionale op namen een reis om de wereld te maken. De ziekte, die hem ten grave sleepte, ver hinderde hem echter, aan dit plan uit voering te geven. De belangrijkheid van Flaherty voor de ontwikkeling van de „documentaire" is geweest, dat hij de eerste filmer was, die de actualiteit verbond met het creatieve element. Het verschil tussen een filmjournaal en bijvoorbeeld een film als „Nanook" is, dat het journaal niets méér is dan het vastleggen der werke lijkheid in beelden, terwijl „Nanook" een interpretatie van de werkelijkheid is. Flaherty leefde met zijn sujetten, eer hij ze filmde. Hij werkte met ze en bestu deerde hun levenswijze en gedachtenwe- reld. Hij sloeg hun worsteling met de natuur gade, hun tradities, de bekwaam heid van hun vaklieden, het rhythme van hun eeuwenoude bewegingen. Daar na fotografeerde hij, wat hij had gezien, waarbij hij enorme hoeveelheden nega tief gebruikte, zoals Eisenstein het deed in Mexico. Daarna stelde hij zijn film samen, slechts een zeer klein gedeelte gebruikend van wat hij had opgenomen, zodat de essentie van wat hij had waar genomen en zijn Interpretatie ervan zo ^iver mogelijk waren. Hij was een vak man, die vaklieden bestudeerde, een ro manticus, die de grootheid van mens en natuur op hA celluloid vastlegde. Sinds „Jour de Fête" ('t Is feest van daag), de enige echt-komische film, die de Franse filmproductie sinds lang heeft opgeleverd, heeft Jacques Tati, regis seur en hoofdrolspeler in genoemde film, niets meer van zich laten horen. Met voldoening vernemen wij thans, dat Tati weer in de filmstudio's terugkeert om er opnieuw een film te maken, waar van de titel nog niet vaststaat en die voorlopig „Film Tati no. 2" wórdt ge noemd. De Franse actrice Daniele Delorme heeft haar carrière op da planken van het „Atelier"-theater afgebroken en is naar Engeland vertrokken. Reeds enige maanden lang heeft zjj twee Engelse lessen per dag genomen van twee ver schillende leraren om zich aan het En gelse accent te wennen. Ze gaat in Lon den voor een film optreden, maar eer het zover is. heeft Daniele nog enige we ken de tijd om zich verder in de taal van Shakespeare te bekwamen. Zij zal de te genspeelster van Laurence Olivier zijn in „Poppenhuis". Uit de Metro-Goldwyn-studio's in Cul ver City wordt gemeld, dat Dore Schary, de vice-president van M.' G. M., die be last is met de studio-productie, een origineel verhaal van John Gunther in studie heeft, dat wellicht Greta Garbo op het witte doek zal terugbrengen. Greta Garbo is voor de M. G. M. in 24 films opgetreden. De laatste daarvan werd vervaardigd in 1941 en droeg tot titel „De vrouw met het geschonden ge laat". De film, waarin Greta Garbo op het witte doek zal terugkeren, zal vermoede lijk tot titel krijgen: „Denth, be no proud", hetgeen men vrj) zou kunnen vertalen met: „Dood, waar is uw over- winning?". Cathy O'Donnell, een jong sterretje uit Hollywood, dat o.a. rollen gespeeld heeft in „De Beste jaren van ons leven" en „The Miniver Story", is in Engeland aangekomen om met Edward Ünderdown in de Elstrge studio's op te treden voor i „The Woman's Angle", een Associated British-Bow Bells-film. Deze film, die wordt geproduceerd door Walter C. Mycroft en geregisseerd door Leslie Arliss, schildert het portret van een man, gezien door de ogen van drie verschil lende vrouwen. Het verhaal speelt in Londen, Parijs, Griekenland en New York. De filmacteur Robert Douglas is in de Elstree-studio's tijdens de opnamen voor de film „Ivanhoe", naar het beroemde boek van Walter Scott, vlak onder het oog door een pijl getroffen. De wond was zo groot, dat er twee hechtingen no dig waren om haar te dichten. Niette min ging Douglas door met acteren. 20 van die prachtige Kaptein-Mobylettes staan startklaar. Notariële trekking zonder uitstel op 31 Augustus a.s. (Toegestaan bij Min. besluit v. 23 Juli 1951, 2e Afd. A 02182) ZONDAG 29 JULI A.S. WORDEN AAN VRIJWEL ALLE R.K. KERKEN IN NEDERLAND DEELNEMERSKAARTEN UITGEREIKT VOOR DE VAN DE Zuinigheid is een eigenschap die men, vooral in een huisvrouw niet genoeg kan loven- Maar hoe prijzenswaardig ze op zichzelf ook is, de zuinigheid kan toch de wijsheid wel eens bedriegen, wanneer ze met al te grote ijver beoefend wordt. Als voorbeeld noemen wij hier enkele van de middelen die wel worden aanbe volen om brandstof (en werk) bij het inmakeiq te besparen. Er is een apparaat, dat de lucht uit inmaakflessen zuigt, na dat die gevuld zijn met het in te maken product en een ander dat er stoom in blaast. Door die behandelingen blijven de flessen wel (enige tijd) gesloten, maar de inhoud is alles behalve steriel en loopt zeer grote kans spoedig te bederven vooral wanneer het groente of vlees is, Een gezellig hoogzomerjaponnetje met aangeknipte mouw, om nog gauw voor de vacantie even te maken. Dit japonnetje is met aangeknipte mouw en dus, ook voor dames, die niet zo erg goed kunnen naaien, gemakkelijk te maken, omdat er geen mouw ingezet behoeft te worden, wat dikwijls nog al tijd vergt. Ook is niet zoveel stof nodig. Wat die stof betreft men kan in de opruiming nog wel eens tegen een voordelig coupon netje „aanlopen". Het model heeft een verlengde taille, van achteren recht en voor met een punt op de rok gezet. De klokkende rok is achter uit een stuk en voor met twee smalle baantjes in het midden. Op zij uit de baantjes vallen een paar leuke puntzakjes. Het lijfje is van voren met een ronde pas, waar iets ruimte onder uitvalt. De hals is afgewerkt met een sjaalkraag. Het patroon is verkrijgbaar in maat: 38 40 42 44 46 48 a f 0.85. Benodigde stof van 90 cm breed 3.25 tot 3.75 meter. Wegens vergevorderd seizoen wor den enkele niet meer geheel com plete serie's opgeruimd a f 0.25. KOMT U EENS EVEN KIJKEN?? Wellicht is er nog Iets voor U bij.q Q22 Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten de frankeer zegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT 4, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam. adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste patroon- Plak nooit meer dan f 1.op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags, die men aldus heeft „ingemaakt". En daar dit bederf, vooral bij vlees, niet altijd duidelijk merklbaar is, is het gevaar voor vergiftiging als gevolg van zulke ondeug delijke methodes niet uitgesloten. Het spreekt vanzelf, dat geen enkele bespa ring tegen deze bezwaren zou opwegenl Ook tegen het gebruik van zg. inmaak- druppels en tabletten voor het conserve ren van groenten en vlees moeten wij waarschuwen. Voor vruchteninmaak zijn druppels echter wel te gebruiken. Ondanks goede voorzorgen komt het in de zomermaanden wel voor, dat da melk zuur wordt. Vele huisvrouwen kun nen het moeilijk- over haar hart verkrij gen om die z.g. „zure" melk weg te gooien, doch laten ze bijv. uitlekken, zoals hangop. Dit moet echter toch afge raden worden: gepasteuriseerde melke (ook de losse melk is in de fabriek ge pasteuriseerd) kan n.l. niet meer fris zuur worden zoals melk die rechtstreeks van de koe komt, doch wordt, zoals dat heet: „goor" en daarmede ongeschikt voor het gebruik. Beter is het om het be derf te voorkomen door (losse) melk da delijk na ontvangst te koken, snel af te laten koelen (bij warm weer in bak stro mend koud water) en op een koele plaats weg te zetten. Flessen melk zette men onmiddellijk op een koele plaats. Goedkoop kan ook duurkoop zijn. Groen te of fruit, die zeer goedkoop worden verkocht omdat ze al aangestoken plek ken vertonen zijn soms zelfs dat kleine bedrag niet waard, omdat men er zoveel van weg moet doen. Laat U ook niet te gauw verleiden oi> „koopjes" die U eigenlijk nog niet nodij hebt, alvast in huis te nemen. Vaak blij» ken deze ook later niet nodig of wé" onbruikbaar te zijn! Eendeneieren zijn groter en goedkope*, dan kippeneieren en een even goed voe dingsmiddel mits ze tenminste 10 mi nuten gekookt of aan twee kanten gebak ken zijn. Gebruik ze echter niet voor het maken van cake, mayonnaise of advocaat, want daarin worden ze niet zo afdoende verhit, dat alle paratyphusbacillen, die erin voor kunnen komen, gedood wor- den. En ook dat risico is te groot om het terwille van de kleine besparing te ne- Vgn 28 Juli tot 80 October zal in het Rijksmuseum in de hoofdstad, dat ons nu al enige jaren in het zomerseizoen op buitengewoon belangwekkende exposities vergast, een tentoonstelling te bezichtigen zijn, waarvan zowel de aesthetische als de cultuurhistorische beteken is niet hoog ge noeg kan toorden aangeslagen. Men heeft hier alle schatten van kunst en kunstnijverheid bijeengebracht, die een zuivere spiegel vormen van het bescha- vihgstijdperk in de Europese geschiedenis, waaraan zowel heel ons werelddeel als ook ons kleine land in het bijzonder alle dank verschuldigd ziin. Met grote zorg en een niet genoeg te prijzen organisatietalent heeft men van heinde en ver kunstwerken en gebruiks voorwerpen weten te vergaren, die alle facetten van de laat-middeleeuwse samen leving in de lage landen aan de zee in een zeldzaam verhelderend licht zetten. Tapijten, schilderijen, werken van edel smeedkunst, wonderschoon verluchte handschriften, wapens, meubelen, ge waden en allerlei nobele gebruiksvoor werpen spreken van de hoge cultuur, die in de Bourgondische kreits heerste, en die dat deel van Europa het recht geeft zich de bakermat van onze beschaving te noe men. Voor wie kennis wil nemen van de bronnen, waaruit ook onze eigen vader landse cultuur heeft geput, is een bezoek aan deze tentoonstelling onontbeerlijk. Nederland, Vlaanderen en Henegouwen een „Benelux" van de middeleeuwen! mogen terecht prat gaan op zulk een tra ditie die deze streken een adeldom ver schaft, welke door geen ongunst der tijden kan worden uitgewist. Wij komen in uitvoerige beschouwingen nog op deze uiterst belangwekkende expositie terug. Fr. H. Moeilijkheden, aan de grens Een vgn de belangrijkste inzendingen CHOCOLADE, voor deze tentoonstelling, een vijftiende- eeuws tapijt, afkomstig van het Louvre te Parijs, is door de douane te Roosendaal opgehouden. Het tapijt was in een kist verpakt als expresse-zending verstuurd. Volgens de reglementen moeten der gelijke zendingen door de spoorwegen worden ingeklaard. Het kantoor der spoorwegen, dat zich met deze inklarin gen belast, bleek, toen de trein uit Parijs arriveerde, geslóten. De douane-autoritei ten hebben toen gelast de kist uit de trein te verwijderen. Een dergelijke ervaring had de directie van het Rijksmuseum reeds opgedaan met de Belgische douane, die ter contróle de kist opende, waarin zich een schilderij van Rembrandt bevond, dat tijdelijk in Brugge geëxposeerd zou worden. De kist was door de Nederlandse douane ver zegeld. Het bezwaar, dat de museumdirectie tegen het „wantrouwen" van de douane heeft is. dat door deze handelwijze de risico's voor beschadiging bij transport ernstig kunnen worden vergroot. Het openen van de kist kan temperatuur- invloeden doen optreden, die zeer schade lijke gevolgen met name het bladderen van vernis tot gevolg kunnen hebben. (Van onze correspondent) Volgens ontvangen berichten zouden binnenkort een achttal Nederlandse mis sionarissen en twee zusters uit China repatriëren. Onder hen bevinden zich pater J. Ophey uit Oirlo (hij Venray) en pater H. Alers uit Roermond, beiden La- zeristen. Ze hebben via Hongkong hun missiegebied in China verlaten. In een artikel over de Nederlandse vertaling van Eliot's „Coctail Party" hebben wij medegedeeld, dat De Haagsche Comedie het spel in het komende seizoen zou gaan opvoeren. Dit berust echter op 'n misverstand. Niet De Haagsche Come die doch de Toneelgroep Comedia heeft het stuk op haar repertoire genomen. KORTE INHOUD VAN HET VOORAF GAANDE: Een verkoold restant van een schip met nog 6 van de 26 opvarenden dreef rond in de Stille Oceaan. Kapitein Villard, stuurman Denis, de matrozen Morgand en Hugo, een jongmaatje met bijnaam Alikruik en een passagier Eric Trégat. Na vele ontberingen be landen zij op een uiterlijk doods eiland. Na een eerste korte verkenning bege ven de mannen zich ter ruste. Maar Trégat kan de slaap niet vatten. Her inneringen aan Solange Margau drin gen zich aan hem op. Zal hij haar ooit terugzien? Na wat gesluimerd te heb ben doet hij in de stilte een merkwaar dige ontdekking. De volgende dag wordt een onderzoek ingesteld. Het resultaat is een eiland met een levend kleed van grote spinnen. De spinnen waren van verschillende grootten. Sommige van vijf tot zeven centimeter in dootsnee; andere nauwelijks *n speldeknop groot. Ze schenen volkomen onschadelijk. Hugo greep er een beet en het dier worstelde als een rat, om weg te komen. Maar bijten deed het niet. En toch, ofschoon ze niets deden en er slechts op bedacht schenen, te vluchten, vonden de mannen het zó griezelig, dat Trégat de grootste moeite had, hen te bewegen met zoeken door te gaan. Hij schilderde hun in zo vreeselijke kleuren het lot van hun twee kamerraden, die in c it griezelige bos verdwaald waren, dat ze er nooit toe konden komen, terug te gaan. Na een uur kwamen ze op een plek, waar de bomen lager waren en verder uiteen stonden. Alle struikgewas bleek opeens verdwenen. De grond was nu hard en rotsachtig. Maar de spinnen wa- ajen er nog. Het was hun nu mogelijk, maar alle kanten uit te kijken en, hoe vreemd het ook schijnen moge, juist op dit punt raakten ze de weg kwijt. Ze vonden nog een teken van Morgand op een dikke mahonieboom en dat was het laatste, wat ze ontdekken kenden. Er waren nu op de bodem geen sporen meer te vinden en was de rotsgrond zó hard, dat een voet er geen indruk op kon ach terlaten, maar ook ieder teken op de bomen ontbrak. Ze beraadslaagden en besloten, stelselmatig te gaan zoeken. Trégat zou bij de mahonieboom blijven en de drie anderen ieder een kant uit gaan. Ze spraken af, dat hij op zijn post zou blijven en nu en dan een schreeuw geven, om hen te helpen, hun richting te bepalen. Binnen vijf minuten waren ze allen uit het gezicht verdwenen, doch Trégat kon nog wel horen, hoe ze met hun knuppels tegen de bomen sloegen. Iedere drie minuten gaf hij een luide schreeuw en van drie verschillende plaatsen uit het woud kwam een kreet terug. Na twintig minuten hoorde hij slechts tweemaal antwoord. Hij wachte nog met het horloge in de hand, drie minuten en schreeuwde een paar malen vlug achtereen, maar slechts van twee zijden kwam er antwoord. Daarop hoor de hij haastige voetstappen, naar zich toekomen. Het was Denis, die doodsbleek kwam aangehold. Meneerik heb iets gevonden... Komt u eens mee! Trégat uitte driemaal een schrille kreet, het afgesproken signaal tot te rugkeer en begon Denis te ondervragen over wat hij gevonden had. Het geweer, antwoordde de man schor, en bloedEn dan is er nog watik weet niet, hoe ik het zeggen moetmaar het lUkt wel wat op een visnetde hemel mag weten, wat het ls Na enkele minuten kwam Hugo aan gelopen. Hij had niets gezien of gevon den. Maar de Alikruik was nergens te bekennen en drie minuten lang riepen de beide mannen onafgebroken. Maar nog kwam hij niet. Toen besloten ze, te gaan kijken naar wat Denis gevonden had. Om de vijf bomen maakten ze een insnijding om gemakkelijk terug te kun nen gaan en dan nog een tijd op de jon gen te wachten. Het duurde niet heel lang, voor dat ze de plaats bereikten, door Denis bedoeld. Het geweer lag op de grond en een af geschoten huls er naast. Trégat sloeg het geweer open en haaide de andere patroon er uit. Die was ook leeg. Er was dus tweemaal geschoten en dat kwam overeen met de twee schoten, die ze in de nacht gehoord hadden. Op de grond waren bloedvlekken zichtbaar. Er waren bloedvlekken en sporen van een worsteling zichtbaar. Er waren krassen op de zwarte rotsen een lange groeven over de grond. Een paar meter verder vonden ze het mes van Morgand- Er kleefde bloed aan en wat geelachtige haren. Denis nam het geweer op en bracht hen iets verder het bos in, waar hij hun het meer dan wonderlijke netwerk toon de. Het zag er uit als een reusachtig spin. neweb. Het was wel zestig meter in door snee en d® koorden, waarvan het gemaakt was, waren ruim twee centimeter dik. Trégat voelde een rilling over zijn leden. Was het mogelijk dat er zulk een reus achtige spin bestond en dat Villard en Morgand door zulk een monster overval len waren? Hij bekeek het net nauwkeu riger en bemerkte toen, dat de draden waren, samengestrengeld uit duizenden spinnewebben en dat de mazen geknoopt waren in een vrij regelmatig patroon. Het geheel was horizontaal tussen enige bo men opgehangen en zag er uit als een reusachtige hangmat. Dat moet mensenwerk zijn, zei Tré. gat tot zijn gezellen- De anderen bekeken het ding nu ook nauwkeuriger en knikten instemmend. Juist, meneer, zei Denis, een beest kan zulke knopen niet leggen. Ik wou, dat ik die kerel tegenkwam. Hij bekeek de loop van het geweer met critische blik. Ze hadden geen pa tronen bij zich. Dan moet het toch 'n geweldig ster ke kerel geweest zijn, zei Trégat. De ka pitein was toch geen kleine jongen en Morgand kon goed met zijn mes omgaan! Ze keerden naar de mahonieboom te rug en riepen de Alikruik weer zo hard ze samen maar konden. Maar er kwam geen antwoord, ofschoon ze bleven roe pen tot ze niet meer konden van ver moeienis en de zon reeds laag aan de hemel stond. We moeten terug, zei Trégat. Het is verschrikkelijk, dat de de jongen hier in de wildernis moeten achterlaten. Maar misschien heeft hij de kust wel bereikt en is hij die gevolgd, todat hij Hij hield plotseling op bij de herinne ring, dat ze net zo over de kapitein en Morgan geredeneerd hadden en dat die toch ook niet teruggekeerd waren. Zwij gend keerden ze terug en vonden, door dat het steeds donkerder werd, de ken tekenen op de bomen hoe langer hoe moeilijker terug. Maar ten slotte kwamen ze aan het strand langs het meer terecht. Ze maakten een hoge brandstapel en staken die aan, al teken voor de jongen. Daarna kookten ze wat vis, aten in stilte hun maal en legden zich te rusten. Ze hadden nu het geweer en waren ner gens meer bang voor- Trégat laadde het geweer en legde het naast zich neer. Wie zich 's nachts in hun nabijheid wagen zou, kreeg het hard te verantwoorden. 's Morgen was de jongen nog niet terug en ze besloten, het bos weer in te gaan, om naar. hun vermiste makkers te zoeken. Ze namen het geweer mee en zochten heel de dag het bos af maar vonden niets, dan spinnen. Een gevoel van afgrijzen bekroop hen en ze verlangden niets lie ver, dan van dit vreselijke eiland weg te komen. Ze spraken af, dat geen hunner zonder de anderen ook maar een ogen blik het bos zou ingaan- Maar zelfs dit bleek niet afdoende. Want vier en twintig uur later was De- nis verdwenen. Hij ging op een avond naar de overkant van het meer, om te vissen en keerde niet meer terug. Hij had het geweer nog wel meegenomen en ze vonden het op een rotsblok liggen. Geen spoor van een worsteling was te beken nen en de patronen waren niet afge vuurd. Maar er waren eigenaardige voet sporen in het zand zichtbaar, halfuitge- wiste indrukken van handen en voe ten en er was ook een lang, bloedig spoor, alsof een zwaar lichaam het bos inge- sleept was. Trégat en Hugo kwamen tot het be sluit, dat hun ongelukkige metgezel on getwijfeld dood was. Ze waren niet min der dan tweehonderd meter van hem verwijderd geweest en als hij had kun nen schreeuwen, zou Sen ze hem zor.cer enige twijfel gehoord hebben. Ze gevoel den zich opeens zó aagstig, dat ze zeJfs geen poging waagden, om hem ter hulp te komen. Ze trokken zich in hun schuil plaats terug en bleven daar beurtelings op wacht tot het aanbreken van de dag. De donkere kring door de bomen van het woud rondom hun kleine baai gevormd, scheen hun toe te grijnzen als de gapende muil van een afschuwelijk monster, dat op de loer lag, om hen in zijn peilloze diepte te verzwelgen. Met het aanbreken van de ochtend keerde hun moed terug. Trégat rekte zich uit en balde zijn vuisten in de rich ting van het woud. Hij begon er naar te verlangen, tegenover dat geheimzinnige wezen te komen staan en het met zijn sterke handen de kop tegen een boom stam te pletter te slaan. Twee uur na zonsopgang gingen de beide mannen het woud weer in. Trégat droeg het geweer onder zijn arm en had twintig patronen in zijn zak gestopt. Hugo had zich een knuppel gekapt, die zwgar genoeg was, om iemand met één slag de schedel in te slaan. Ditmaal kozen ze zich een andere weg en volgden het spoor langs hei stfa'nC waarlangs iets zwaars in het bos scheen gesleept te zijn. Dit spoor voerde hen in meer Noordelijke richting en 1 was gé- makkelijk te volgen. Het gras lag ver trapt en nu en dan konden ze de in drukken van de voeten van hun vijand onderscheiden. Hier en daar was een tak afgerukt en Hugo meende, oip de bast sporen van klauwen te kunnen herken nen. Eenmaal vonden ze 'n afgescheurd lapje stof aan een doornstruik en her kenden het als afkomstig van de jekker van Villard. Evenala op hun vorige tocht zagen ze overal spinnen, maar ditmaal sloegen ze er nauwelijks acht op. Ze waren te veel bezig met het doel' van hun onderzoek. Zo volgden ze het spoor twee uur lang en naar het kompas, dat ze meegenomen hadden, te oordelen, liep hetpad in een grote boog naar hét wes ten. Daar werd het bos minder dicht -n na enkele minuten vonden ze een kènte- ken door henzelf de vorige dag gemaakt, op een boom terug. Ze herkenden al spoedig de plaats, waar ze zo lang op de jongen hadden gewacht. Ze bleven staan en schreeuwden enige keren zo luid mogelijk, in de hoop, gehoord te worden. Maar er kwam geen antwoord. Daarop besloten ze nogmaals, naar het vreemde web te gaan, dat ze de vorige dag ontdekt hadden. Trégat hield ziin geweer in de aanslag. Voordat ze veel verder waren geko men, greep Hugo hem plotseling bij de arm en week naar het dichtst van het woud. Ze bleven staan en zagen in de verte de mazen van het reusachtige net duidelijk tegen de heldere hemel afste ken. Middenin was een donkere vlek met vier armen of benen, in de houding van iemgnd, die zich tegen een muur zoekt vast te houden. Er scheen bewe ging in die ledematen te zijn. Meer naar de buitenzijde van het net waren vier andere donkere plekken, maar die wa" ren totaal bewegenloos. Het gezicht deed hen denken aan een vreselijke vergro ting van een spin met vier vliegen. Tré gat hief zijn geweer reeds op en wilde schieten, maar Hugo weerhield hem, zeg gend: „Wacht nog even, ^meneer, we Weten nog niet, wat het is!" Daar heb je gelijk aan., we zullen zien, wat dichtei-bij te komen! Zo stij ze maar konden, kropen ze vgn boom tot boom verder. Maar voordat ze vijftig meter verder waren, gleed de middelste gedaante snel omlaag uit het net en ver dween in het kreupelhout. De andere bleven roerloos nangen. Trégat uitte een verwensing en vuurde op goed geluk ai door de struiken heen. Dan stak hij zijn hand in zijn zak, om er een nieuw pa troon uit te halen.Maar zijn zak was leeg en hij stak zijn vingers door een groot gat, dat er door een tak in ge scheurd was. Alle patronen waren er uit gevallen. Ze gingen een eindje terug in de hoop, al was het maar één van die zo waardevolle dingen terug te vinden, maar tevergeefs. Trégat lachte overmoe dig. Het komt er niet op aan, zei hij Et is feitelijk nobeler ook! Ik wil liever handgemeen met dat ondier wor den! Na eakèle minuten kwamen ze bij het grote w»b tussen dé bomen. Doodstil hingen er vier gedaanten in de félle zon. Eén van hen was aanmerkelijk fcleiner dan de au„ere. Het' waren ongetwijfeld mensen. Ze herkenden de kleren. En dichterbij gekomen ook hun gelaat. Het waren hun vier kameraden, dood en met een soort touw aan het net vastgebon den. Ze maakten de vier lijken eerbiedig los en legden ze op de grond. Bij allen was de nek gebroken. Om hun keel waren nog de sporen van klauwen of vingers zichtbaar, HOOFDSTUK III. Wanhoop. De twee mannen keken elkander aan en namen dan zwijgend de lijken een voor een op en droegen ze naar het dichtst van het bos. Daar groeven ze met hun handen vier graven in de zachte bo dem, begroeven hun kameraden en be dekten hun graf met grote massa slin gerplanten Daarna keerden ze terug Ze hadden nog slechts één gedachte en dat was hun makkers te wreken op het monster Al hun angst was verdwenen. Ze waren niet meer bang voor de stilte en de eenzaamheid en de verschrikking van het woud, die hen uit elke schuil hoek beloeren kon. azend op hun leven. Ze hadden slechts één plan, het ondier te doden, dat zo veel moorden bedreven had. Ze gingen het open gedeelte van het woud rond, zoekend en speurend, maar ze hoorden of zagen niets. Ze besloten die nacht op die plaats door te brengen. Ze hadden wat in de zon gedroogde vis meegenomen en een veldfles met water. Daarmee deden ze hun sober maal en zochten toen naar een geschikte plek om de nacht door te brengen. Ze zochten de grootste open plek uit en verzamelden daar een grote hoop takken. Daar bleven ze- tot zonsondergang, en toen het duister werd, gevoelden ze op nieuw de angstwekkende somberheid van hgt woud en het gevaar, dat hen van alle zijden belaagde. Ze waren beiden dapper van aard en sterke kerels. Zo lang ze maar iets tast baars hadden, om tegen te vechten, vrees den ze niets. Maar ze gevoelden hoe Ign- 'ger hoe meer, dat juist de duisternis hun grootste gevaar zou zijn- Ze wisten nu, dat het ondier alleen in het donker aan vallen zou en dat ze alleen dan gelegen heid konden hebben, het te doden. Ze staken het vuur aan en gingen rug tegen rug zitten en staarden het bos in De vlammen verlichten spookachtig de bomen in het rond. Trégat meende, in die rode gloed de gezichten van zijn dode kameraden te onderscheiden. Hij legde het geweer op zijn knieën en hield de wacht met de handen om de loop ge klemd. Hij kon er tenminste mee slaan en het zou flink aankomen ook. Hugo omklemde zijn knuppel en staar, de in de vlammen. Na drie uur wachten kreeg Trégat slaap en het kostte hem moeite, zijn ogen open te houden. En hij wist, dat slapen de dood zou betekenen. Van tjjd tót tijd zeiden ze iets tot elkan der, om wakker te blijven. In de akelige stilte was het horen van een menselijke stem iets heerlijks In het bos ritselde geen blaadje, kraakte geen takje. De stil te was bijna ondragelijk. Na een poosje bemerkte Trégat, dat Hugo xwMrdér dan tevoren tegen hem aanleunde en hij keerde zich om, ten ein de hem wakker te schudden. En terwijl hij dat (fted, hoorde hij iets, dat geleek op het schuren van klauwen langs een rots. Hij was met een sprong overeind, zodat Hugo achterover op zijn rug viel. Twintig meter van hem af bewoog zich iets in de schaduw van een boom. Hugo kroop nog half slaperig overeind en staar- u* ia de duisternis. Het vuur brandde laag en Trégat wierp een armvol takken op het vuur. Maar hij gooide teveel ineens, zodat de vlammen bijna in de dikke rook verstikten. Opeens vatte een grote tak vuur en verlichtte de omstrek wat beter. Met een vloek sprong Hugo vooruit. Het volgend ogenblik klonk er een doffe slag dan een gekraak en Trégat zag de knup pel van Hugo door de lucht vliegen in twee stukken. Trégat sprong vooruit en tegelijkertijd buitelde Hugo achterover en duikelde twee maal over zijn hoofd heen. Trégat zag iets vlak vóór zich be. wegen en zijn geweer opheffend, sloeg hij uit alle macht toe. De kolf barstte en vloog het kreupelhout in. Daarop trok hij zich snel tot bij het vuur terug en rakelde dit zoveel mogelijk op, totdat de vlammen helder oplaaiden. Daarna ging hij terug, om te kijken naar het ding, dat hij geslagen had. Hij verwachtte niet anders, dan het dood of verlamd te vinden, want de slag was meer dan geweldig geweest- Maar hij vondslechts een donkere schram in de bast van een boom en een gat van vijf centimeter diep in het hout en stukken schors op de grond. Maar in de verte hoorde hij beweging. Hij keerde zich om naar Hugo, die roer loos op zijn rug lag. Hij tilde hem van de grond op en zette hem in zittende hou ding. Zijn gelaat was doodsbleek en ver trokken en uit een wond aan de slaap druppelde bloed. Trégat legde hem de hand op het hart maar voelde niet het minste teken van leven. Hij onderzocht het lichaam zorgvuldig en draaide het om. De ruggegraat was gebroken en hij was morsdood. Trégat bevond zich al leen op het eiland met een monster, dat vier man gedood had met evenveel gemak als men een vlieg doodslaat. Hij stond op en keek het duistere woud in en de vrese. lijke waarheid drong zich onafwendbaar aan hem op. Hij was alleen op het eiland Hij trachtte zich duidelijk voor de geest te jat bet«kende: „Alleen". r® j jeenzaamheid, de lange vervelende dagen, de slapeloze nachten, de voorbij,kruipende jaren, het een na het ander, totdat zijn haar grijs en zijn ouderdom gebogen zou zijn. He Y.an iedere levensbelangstel ling, het verlies misschien zelfs van ziin verstand, het vermogen om te sprekm, totdat Mj tenslotte niet veel meer zou fl jl' ,an een dier. dat zijn dierlijk be staan m het sombere woud voortsleepte. Dit alles stelde hij zich in die nacht vopr dé géést. Al was het eiland het mooiste geweest van heel de aardbodem, aan was het nog vreselijk voor een mem ailée.n. Maar deze afschuwelijke plek. met al die spinnen en de voortdurende 'drei ging van dat verschrikkelijke monster, wts z6 angstwekkend, dat hij het zich huwelijks voor kon stellen. En Solange.. Trégat's gadachten stonden stil! Hij viel op de knieën en bad, óm niet meer te behoeven ta denkenbad om te ster. ven, of het verstand te verliezen, alles en alles liever dan zich te moeten in denken in zijn toestand. Hij riep luid ten hemel, om tenminste het geluid van zijn eigen stem te horen. Een woest gehuil sat uit de verte antwoord. (Wordt vervolgd) *ta

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 4