Vader van de documentaire
film overleden
Zuinigheid een te loven deugd
MODE
PRAATJE
Tentoonstelling „Bourgondische
Pracht"
Ons
ROMNBIJV OEGSEl
Om Eric's liefde
BINNEN EEN MAAND 20 KANSEN VOOR 35 CT.
'n fonkelnieuwe MOBYLETTE!
J
tive/i/tuMyk;
Harris Burland
T(
REBUS-ACTIE
Maar men moet niet teveel willen sparen
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
^ATERDAG 28 JULI 1951
PAGINA 4
ROBERT J. FLAHERTY
Een romanticus, die de grootheid
van mens en natuur op het
celluloid vastlegde.
IséI
WIN, al speelt U geen roulette,
KATH. NAT. BOND VOOR E.H.B.O.
50
RIJKSMU S EUM-AM S TERD AM
MISSIONARISSEN REPATRIË
REN UIT CHINA
„COCTAIL PARTY'
ELIOT
VAN
door
Robert J. Flaherty, de filmer die
Hollywood haatte, het genie dat de
vader van de documentaire film wordt
genoemd, is na een maandenlang ziek
bed op 67-jarige leeftijd overleden op
zjjn landgoed Black Mountain Farm in
Vermont.
Het leven van Flaherty was even
boeiend en afwisselend als de films,
die hij heeft gemaakt, waaronder
„The Man of Aran", zijn meest re
cente werkstuk „Louisiana Story" en
zijn eersteling „Nanook of the North",
die nog niet zo heel lang geleden op
nieuw in ons land werd vertoond.
Flaherty is in 1884 geboren te Iron
Mountain in de Noord-Amerikaanse staat
Michigan uit Iers-Amerikaanse ouders.
Reeds op 12-jarige leeftijd verliet hij
het ouderlijke huis. Hoewel hij oorspron
kelijk mijn-ingenieu-r- wilde worden,
maakte hij, nog eer hij de 20-jarige leef
tijd had bereikt, in opdracht van Sir Wil
liam Mackenzie verschillende reizen naar
nog onbekende gebieden in het Noorden
van Canada. Daar leerde hij van een mis
sionaris fotograferen en daar ook nam
hij zich voor, een levensechte film te ma
ken over het leven van de Eskimo's, de
eerste bewust gemaakte documentaire,
of „factual film" zoals de Engelsen dit
genre wel eens noemen.
Ten koste van de grootste ontberingen
en met eindeloos geduld legde hij het
barre leven van de bewoners in het
hoge Noorden op ruim 25.000 meter cel
luloid vast. Toen, terwijl hij zijn film aan
het monteren was, liet hi] per ongeluk
•en cigaret vallen en de 25.000 meter
fingen in vlammen op.
Om een nieuwe expeditie naar het
Poolgebied te kunnen bekostigen, nam
Flaherty een opdracht aan van de New
Yorkse bontfirma Revillon Frères voor
het maken van een soort reclamefilm,
waarin het leven van de Eskimo's en
het winnen van zeldzaam bont zou wor
den uitgebeeld. Na een verblijf van twee
jaren onder de Eskimo's kwam Fla
herty terug met tienmaal meer mate
riaal dan voor de film nodig was. Hier
uit stelde hij „Nanook of the North" sa
men. Uit reclame-oogpunt was deze
Greta Garbo, die waarschijnlijk in de
film „Death, be no proud" op het
witte doek zal terugkeren.
film een mislukking. Maar toen zij niet
temin werd vertoond, was Fiaherty's
naam voor goed gemaakt. „Nanook" le
verde een winst van ongeveer een mil-
lioen gulden op. Dit succes was voor
Revillon Fréres een pleister op de wonde
en de firma zorgde er wel voor, de film
te laten beginnen met de trotse inlei
ding: „Revillon Fréres hebben de eer u
te presenterenwaardoor het geld,
dat in de expeditie was gestoken, niet
geheel renteloos bleef.
Het succes van „Nanook" was zo groot,
dat Hollywood belang ging stellen in de
maker van deze voor die tijd wel heel
ongewone film. Jesse Lasky van de
„Famous Players" gaf hem onbeperkt
crediet voor een nieuwe onderneming,
die een soortgelijk resultaat zou opleve
ren en Flaherty, die genoeg had van het
Poolgebied, trok naar de Zuidzee-eilan-
den. Weer duurden de opnamen meer dan
een jaar en pas in 1926 kon „Moana of
the South Seas" worden vertoond. Hoe
wel Hollywood beter had kunnen weten,
had men er toch gehoopt op een romanti
sche idylle met veel Zuidzee-schonen on
der de wuivende palmen. In plaats daar
van kregen zij een realistische reportage
over het primitieve leven van de bevol
king op de Samoan-eilanden. Flaherty's
film stelde de heren dan ook bitter te
leur, maar toch probeerde Metro-Gold-
wyn het twee jaar later nog eens. Voor
zichtigheidshalve gaf men Flaherty dit
maal niet de leiding, maar voegde hem
als assistent toe aan de oude W. S. van
Dijke. De samenwerking duurde slechts
enkele maanden. Toen trok Flaherty er
tussen uit en liet van Dijke de film alleen
afmaken.
Terug in Hollywood, vond Flaherty in
de Duitse regisseur w. F. Murnau een
betere partner, met wie hij in 1931 de
film „Taboe" maakte.
Maar ook in dit geval lag een verzon
nen verhaaltje ten grondslag - aan de
film en hoewel Flaherty had toegestemd
in deze tegemoetkoming aan de smaak
van het grote publiek, was hij het met
het resultaat niet eens en wachtte hij
de première van de film niet af. Hij ver
trok naar Europa, waar zich in Engeland
rond John Grierson een documentaire
richting in de filmproductie had ontwik
keld. Grierson, die na het zien van
„Nanook" voor het eerst het woord „do
cumentaire" had gebruikt om het nog
onbekende genre te omschrijven, ontving
Flaherty met open armen en samen
maakten zij in 1933 „Industrial Britain".
Zijn volgende filmstof zocht Flaherty
op de ontoegankelijke Aran-eilanden
aan de kust van Ierland en na een lang
durig verblijf onder het daar levende
vissersvolk maakte hij in 1934 de film
„Man of Aran".
Ook deze film werd een succes en op
nieuw werd Flaherty het slachtoffer
van de gewiekste zakenlieden. Alexander
Korda, na de film „Hendrik VIII" op het
hoogtepunt staand van zijn roem, haalde
hem over een film te maken, die in
Voor Indië zou spelen. Oogenschijnlijk
gaf hij hem geheel de vrije hand. maar
toen het meegebrachte materiaal niet
aan de verwachtingen bleek te voldoen,
gaf Korda aan zijn broer Zoltan op
dracht, de film met behulp van in de
studio gemaakte opnamen „aantrekke
lijker" te maken. Het resultaat: Elephant
1 Boy", is onder beide namen uitgebracht,
hoewel Flaherty er geen enkele verant-
woordlijkheid voor op zich wilde nemen.
In 1942 maakte Flaherty, die zich
Intussen met het schrijven van reis
verhalen had bezig gehouden, in opdracht
van het Amerikaanse ministerie van
landbouw de film „The Land", waarin de
mMm
Cathy O'Donnell, een jonge Ameri
kaanse actrice, zal met Edward
Vnderdown voor een Engelse film
optreden.
strijd van de Amerikaanse boeren tegen
de bodem-erosie werd uitgebeeld en
tenslotte vervaardigde hij zvjn onverge
lijkelijke film „Louisiana Story", die,
naast vele andere onderscheidingen, bi)
haar vertoning in ons land het praedi-
caat Film van de Maand verwierf.
Nog in Februari van dit jaar maakte
Flaherty het plan om met een nieuw
type camera voor driedimensionale op
namen een reis om de wereld te maken.
De ziekte, die hem ten grave sleepte, ver
hinderde hem echter, aan dit plan uit
voering te geven.
De belangrijkheid van Flaherty voor
de ontwikkeling van de „documentaire"
is geweest, dat hij de eerste filmer was,
die de actualiteit verbond met het
creatieve element. Het verschil tussen
een filmjournaal en bijvoorbeeld een film
als „Nanook" is, dat het journaal niets
méér is dan het vastleggen der werke
lijkheid in beelden, terwijl „Nanook" een
interpretatie van de werkelijkheid is.
Flaherty leefde met zijn sujetten, eer hij
ze filmde. Hij werkte met ze en bestu
deerde hun levenswijze en gedachtenwe-
reld. Hij sloeg hun worsteling met de
natuur gade, hun tradities, de bekwaam
heid van hun vaklieden, het rhythme
van hun eeuwenoude bewegingen. Daar
na fotografeerde hij, wat hij had gezien,
waarbij hij enorme hoeveelheden nega
tief gebruikte, zoals Eisenstein het deed
in Mexico. Daarna stelde hij zijn film
samen, slechts een zeer klein gedeelte
gebruikend van wat hij had opgenomen,
zodat de essentie van wat hij had waar
genomen en zijn Interpretatie ervan zo
^iver mogelijk waren. Hij was een vak
man, die vaklieden bestudeerde, een ro
manticus, die de grootheid van mens en
natuur op hA celluloid vastlegde.
Sinds „Jour de Fête" ('t Is feest van
daag), de enige echt-komische film, die
de Franse filmproductie sinds lang heeft
opgeleverd, heeft Jacques Tati, regis
seur en hoofdrolspeler in genoemde film,
niets meer van zich laten horen.
Met voldoening vernemen wij thans, dat
Tati weer in de filmstudio's terugkeert
om er opnieuw een film te maken, waar
van de titel nog niet vaststaat en die
voorlopig „Film Tati no. 2" wórdt ge
noemd.
De Franse actrice Daniele Delorme
heeft haar carrière op da planken van
het „Atelier"-theater afgebroken en is
naar Engeland vertrokken. Reeds enige
maanden lang heeft zjj twee Engelse
lessen per dag genomen van twee ver
schillende leraren om zich aan het En
gelse accent te wennen. Ze gaat in Lon
den voor een film optreden, maar eer
het zover is. heeft Daniele nog enige we
ken de tijd om zich verder in de taal van
Shakespeare te bekwamen. Zij zal de te
genspeelster van Laurence Olivier zijn in
„Poppenhuis".
Uit de Metro-Goldwyn-studio's in Cul
ver City wordt gemeld, dat Dore Schary,
de vice-president van M.' G. M., die be
last is met de studio-productie, een
origineel verhaal van John Gunther in
studie heeft, dat wellicht Greta Garbo
op het witte doek zal terugbrengen.
Greta Garbo is voor de M. G. M. in 24
films opgetreden. De laatste daarvan
werd vervaardigd in 1941 en droeg tot
titel „De vrouw met het geschonden ge
laat".
De film, waarin Greta Garbo op het
witte doek zal terugkeren, zal vermoede
lijk tot titel krijgen: „Denth, be no
proud", hetgeen men vrj) zou kunnen
vertalen met: „Dood, waar is uw over-
winning?".
Cathy O'Donnell, een jong sterretje
uit Hollywood, dat o.a. rollen gespeeld
heeft in „De Beste jaren van ons leven"
en „The Miniver Story", is in Engeland
aangekomen om met Edward Ünderdown
in de Elstrge studio's op te treden voor
i „The Woman's Angle", een Associated
British-Bow Bells-film. Deze film, die
wordt geproduceerd door Walter C.
Mycroft en geregisseerd door Leslie
Arliss, schildert het portret van een man,
gezien door de ogen van drie verschil
lende vrouwen. Het verhaal speelt in
Londen, Parijs, Griekenland en New
York.
De filmacteur Robert Douglas is in de
Elstree-studio's tijdens de opnamen voor
de film „Ivanhoe", naar het beroemde
boek van Walter Scott, vlak onder het
oog door een pijl getroffen. De wond
was zo groot, dat er twee hechtingen no
dig waren om haar te dichten. Niette
min ging Douglas door met acteren.
20 van die prachtige Kaptein-Mobylettes staan startklaar.
Notariële trekking zonder uitstel op 31 Augustus a.s.
(Toegestaan bij Min. besluit v. 23 Juli 1951, 2e Afd. A 02182)
ZONDAG 29 JULI A.S. WORDEN AAN VRIJWEL ALLE R.K. KERKEN IN
NEDERLAND DEELNEMERSKAARTEN UITGEREIKT VOOR DE
VAN DE
Zuinigheid is een eigenschap die men,
vooral in een huisvrouw niet genoeg kan
loven- Maar hoe prijzenswaardig ze op
zichzelf ook is, de zuinigheid kan toch
de wijsheid wel eens bedriegen, wanneer
ze met al te grote ijver beoefend wordt.
Als voorbeeld noemen wij hier enkele
van de middelen die wel worden aanbe
volen om brandstof (en werk) bij het
inmakeiq te besparen. Er is een apparaat,
dat de lucht uit inmaakflessen zuigt, na
dat die gevuld zijn met het in te maken
product en een ander dat er stoom in
blaast. Door die behandelingen blijven de
flessen wel (enige tijd) gesloten, maar de
inhoud is alles behalve steriel en loopt
zeer grote kans spoedig te bederven
vooral wanneer het groente of vlees is,
Een gezellig hoogzomerjaponnetje met
aangeknipte mouw, om nog gauw voor
de vacantie even te maken. Dit japonnetje
is met aangeknipte mouw en dus, ook
voor dames, die niet zo erg goed kunnen
naaien, gemakkelijk te maken, omdat er
geen mouw ingezet behoeft te worden,
wat dikwijls nog al tijd vergt.
Ook is niet zoveel stof nodig. Wat die
stof betreft men kan in de opruiming nog
wel eens tegen een voordelig coupon
netje „aanlopen".
Het model heeft een verlengde taille,
van achteren recht en voor met een punt
op de rok gezet.
De klokkende rok is achter uit een stuk
en voor met twee smalle baantjes in het
midden.
Op zij uit de baantjes vallen een paar
leuke puntzakjes. Het lijfje is van voren
met een ronde pas, waar iets ruimte onder
uitvalt.
De hals is afgewerkt met een sjaalkraag.
Het patroon is verkrijgbaar in maat:
38 40 42 44 46 48 a f 0.85.
Benodigde stof van 90 cm breed 3.25 tot
3.75 meter.
Wegens vergevorderd seizoen wor
den enkele niet meer geheel com
plete serie's opgeruimd a f 0.25.
KOMT U EENS EVEN KIJKEN??
Wellicht is er nog Iets voor U bij.q Q22
Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten de frankeer
zegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar
ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT 4, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam. adres, woonplaats en
maat en nummer van het gewenste patroon-
Plak nooit meer dan f 1.op een kaart, wat meer geplakt wordt is
waardeloos.
Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291.
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags,
die men aldus heeft „ingemaakt". En
daar dit bederf, vooral bij vlees, niet altijd
duidelijk merklbaar is, is het gevaar voor
vergiftiging als gevolg van zulke ondeug
delijke methodes niet uitgesloten. Het
spreekt vanzelf, dat geen enkele bespa
ring tegen deze bezwaren zou opwegenl
Ook tegen het gebruik van zg. inmaak-
druppels en tabletten voor het conserve
ren van groenten en vlees moeten wij
waarschuwen. Voor vruchteninmaak zijn
druppels echter wel te gebruiken.
Ondanks goede voorzorgen komt het
in de zomermaanden wel voor, dat da
melk zuur wordt. Vele huisvrouwen kun
nen het moeilijk- over haar hart verkrij
gen om die z.g. „zure" melk weg te
gooien, doch laten ze bijv. uitlekken,
zoals hangop. Dit moet echter toch afge
raden worden: gepasteuriseerde melke
(ook de losse melk is in de fabriek ge
pasteuriseerd) kan n.l. niet meer fris
zuur worden zoals melk die rechtstreeks
van de koe komt, doch wordt, zoals dat
heet: „goor" en daarmede ongeschikt
voor het gebruik. Beter is het om het be
derf te voorkomen door (losse) melk da
delijk na ontvangst te koken, snel af te
laten koelen (bij warm weer in bak stro
mend koud water) en op een koele plaats
weg te zetten. Flessen melk zette men
onmiddellijk op een koele plaats.
Goedkoop kan ook duurkoop zijn. Groen
te of fruit, die zeer goedkoop worden
verkocht omdat ze al aangestoken plek
ken vertonen zijn soms zelfs dat kleine
bedrag niet waard, omdat men er zoveel
van weg moet doen.
Laat U ook niet te gauw verleiden oi>
„koopjes" die U eigenlijk nog niet nodij
hebt, alvast in huis te nemen. Vaak blij»
ken deze ook later niet nodig of wé"
onbruikbaar te zijn!
Eendeneieren zijn groter en goedkope*,
dan kippeneieren en een even goed voe
dingsmiddel mits ze tenminste 10 mi
nuten gekookt of aan twee kanten gebak
ken zijn. Gebruik ze echter niet voor het
maken van cake, mayonnaise of advocaat,
want daarin worden ze niet zo afdoende
verhit, dat alle paratyphusbacillen, die
erin voor kunnen komen, gedood wor-
den. En ook dat risico is te groot om het
terwille van de kleine besparing te ne-
Vgn 28 Juli tot 80 October zal in het
Rijksmuseum in de hoofdstad, dat ons nu
al enige jaren in het zomerseizoen op
buitengewoon belangwekkende exposities
vergast, een tentoonstelling te bezichtigen
zijn, waarvan zowel de aesthetische als de
cultuurhistorische beteken is niet hoog ge
noeg kan toorden aangeslagen.
Men heeft hier alle schatten van kunst
en kunstnijverheid bijeengebracht, die een
zuivere spiegel vormen van het bescha-
vihgstijdperk in de Europese geschiedenis,
waaraan zowel heel ons werelddeel als
ook ons kleine land in het bijzonder alle
dank verschuldigd ziin.
Met grote zorg en een niet genoeg te
prijzen organisatietalent heeft men van
heinde en ver kunstwerken en gebruiks
voorwerpen weten te vergaren, die alle
facetten van de laat-middeleeuwse samen
leving in de lage landen aan de zee in
een zeldzaam verhelderend licht zetten.
Tapijten, schilderijen, werken van edel
smeedkunst, wonderschoon verluchte
handschriften, wapens, meubelen, ge
waden en allerlei nobele gebruiksvoor
werpen spreken van de hoge cultuur, die
in de Bourgondische kreits heerste, en die
dat deel van Europa het recht geeft zich
de bakermat van onze beschaving te noe
men.
Voor wie kennis wil nemen van de
bronnen, waaruit ook onze eigen vader
landse cultuur heeft geput, is een bezoek
aan deze tentoonstelling onontbeerlijk.
Nederland, Vlaanderen en Henegouwen
een „Benelux" van de middeleeuwen!
mogen terecht prat gaan op zulk een tra
ditie die deze streken een adeldom ver
schaft, welke door geen ongunst der tijden
kan worden uitgewist.
Wij komen in uitvoerige beschouwingen
nog op deze uiterst belangwekkende
expositie terug.
Fr. H.
Moeilijkheden, aan de grens
Een vgn de belangrijkste inzendingen
CHOCOLADE,
voor deze tentoonstelling, een vijftiende-
eeuws tapijt, afkomstig van het Louvre te
Parijs, is door de douane te Roosendaal
opgehouden. Het tapijt was in een kist
verpakt als expresse-zending verstuurd.
Volgens de reglementen moeten der
gelijke zendingen door de spoorwegen
worden ingeklaard. Het kantoor der
spoorwegen, dat zich met deze inklarin
gen belast, bleek, toen de trein uit Parijs
arriveerde, geslóten. De douane-autoritei
ten hebben toen gelast de kist uit de trein
te verwijderen.
Een dergelijke ervaring had de directie
van het Rijksmuseum reeds opgedaan met
de Belgische douane, die ter contróle de
kist opende, waarin zich een schilderij
van Rembrandt bevond, dat tijdelijk in
Brugge geëxposeerd zou worden. De kist
was door de Nederlandse douane ver
zegeld.
Het bezwaar, dat de museumdirectie
tegen het „wantrouwen" van de douane
heeft is. dat door deze handelwijze de
risico's voor beschadiging bij transport
ernstig kunnen worden vergroot. Het
openen van de kist kan temperatuur-
invloeden doen optreden, die zeer schade
lijke gevolgen met name het bladderen
van vernis tot gevolg kunnen hebben.
(Van onze correspondent)
Volgens ontvangen berichten zouden
binnenkort een achttal Nederlandse mis
sionarissen en twee zusters uit China
repatriëren. Onder hen bevinden zich
pater J. Ophey uit Oirlo (hij Venray) en
pater H. Alers uit Roermond, beiden La-
zeristen. Ze hebben via Hongkong hun
missiegebied in China verlaten.
In een artikel over de Nederlandse
vertaling van Eliot's „Coctail Party"
hebben wij medegedeeld, dat De Haagsche
Comedie het spel in het komende seizoen
zou gaan opvoeren. Dit berust echter op
'n misverstand. Niet De Haagsche Come
die doch de Toneelgroep Comedia heeft
het stuk op haar repertoire genomen.
KORTE INHOUD VAN HET VOORAF
GAANDE:
Een verkoold restant van een schip
met nog 6 van de 26 opvarenden dreef
rond in de Stille Oceaan. Kapitein
Villard, stuurman Denis, de matrozen
Morgand en Hugo, een jongmaatje
met bijnaam Alikruik en een passagier
Eric Trégat. Na vele ontberingen be
landen zij op een uiterlijk doods eiland.
Na een eerste korte verkenning bege
ven de mannen zich ter ruste. Maar
Trégat kan de slaap niet vatten. Her
inneringen aan Solange Margau drin
gen zich aan hem op. Zal hij haar ooit
terugzien? Na wat gesluimerd te heb
ben doet hij in de stilte een merkwaar
dige ontdekking. De volgende dag
wordt een onderzoek ingesteld. Het
resultaat is een eiland met een levend
kleed van grote spinnen.
De spinnen waren van verschillende
grootten. Sommige van vijf tot zeven
centimeter in dootsnee; andere nauwelijks
*n speldeknop groot. Ze schenen volkomen
onschadelijk. Hugo greep er een beet en
het dier worstelde als een rat, om weg te
komen. Maar bijten deed het niet. En
toch, ofschoon ze niets deden en er
slechts op bedacht schenen, te vluchten,
vonden de mannen het zó griezelig, dat
Trégat de grootste moeite had, hen te
bewegen met zoeken door te gaan. Hij
schilderde hun in zo vreeselijke kleuren
het lot van hun twee kamerraden, die in
c it griezelige bos verdwaald waren, dat
ze er nooit toe konden komen, terug te
gaan.
Na een uur kwamen ze op een plek,
waar de bomen lager waren en verder
uiteen stonden. Alle struikgewas bleek
opeens verdwenen. De grond was nu
hard en rotsachtig. Maar de spinnen wa-
ajen er nog. Het was hun nu mogelijk,
maar alle kanten uit te kijken en, hoe
vreemd het ook schijnen moge, juist op
dit punt raakten ze de weg kwijt. Ze
vonden nog een teken van Morgand op
een dikke mahonieboom en dat was het
laatste, wat ze ontdekken kenden. Er
waren nu op de bodem geen sporen meer
te vinden en was de rotsgrond zó hard,
dat een voet er geen indruk op kon ach
terlaten, maar ook ieder teken op de
bomen ontbrak. Ze beraadslaagden en
besloten, stelselmatig te gaan zoeken.
Trégat zou bij de mahonieboom blijven
en de drie anderen ieder een kant uit
gaan. Ze spraken af, dat hij op zijn post
zou blijven en nu en dan een schreeuw
geven, om hen te helpen, hun richting
te bepalen. Binnen vijf minuten waren ze
allen uit het gezicht verdwenen, doch
Trégat kon nog wel horen, hoe ze met
hun knuppels tegen de bomen sloegen.
Iedere drie minuten gaf hij een luide
schreeuw en van drie verschillende
plaatsen uit het woud kwam een kreet
terug. Na twintig minuten hoorde hij
slechts tweemaal antwoord. Hij wachte
nog met het horloge in de hand, drie
minuten en schreeuwde een paar malen
vlug achtereen, maar slechts van twee
zijden kwam er antwoord. Daarop hoor
de hij haastige voetstappen, naar zich
toekomen. Het was Denis, die doodsbleek
kwam aangehold.
Meneerik heb iets gevonden...
Komt u eens mee!
Trégat uitte driemaal een schrille
kreet, het afgesproken signaal tot te
rugkeer en begon Denis te ondervragen
over wat hij gevonden had.
Het geweer, antwoordde de man
schor, en bloedEn dan is er nog
watik weet niet, hoe ik het zeggen
moetmaar het lUkt wel wat op een
visnetde hemel mag weten, wat het
ls
Na enkele minuten kwam Hugo aan
gelopen. Hij had niets gezien of gevon
den. Maar de Alikruik was nergens te
bekennen en drie minuten lang riepen
de beide mannen onafgebroken. Maar
nog kwam hij niet. Toen besloten ze, te
gaan kijken naar wat Denis gevonden
had. Om de vijf bomen maakten ze een
insnijding om gemakkelijk terug te kun
nen gaan en dan nog een tijd op de jon
gen te wachten.
Het duurde niet heel lang, voor dat ze
de plaats bereikten, door Denis bedoeld.
Het geweer lag op de grond en een af
geschoten huls er naast. Trégat sloeg het
geweer open en haaide de andere patroon
er uit. Die was ook leeg.
Er was dus tweemaal geschoten en dat
kwam overeen met de twee schoten, die
ze in de nacht gehoord hadden. Op de
grond waren bloedvlekken zichtbaar. Er
waren bloedvlekken en sporen van een
worsteling zichtbaar. Er waren krassen op
de zwarte rotsen een lange groeven over
de grond. Een paar meter verder vonden
ze het mes van Morgand- Er kleefde bloed
aan en wat geelachtige haren.
Denis nam het geweer op en bracht
hen iets verder het bos in, waar hij hun
het meer dan wonderlijke netwerk toon
de. Het zag er uit als een reusachtig spin.
neweb. Het was wel zestig meter in door
snee en d® koorden, waarvan het gemaakt
was, waren ruim twee centimeter dik.
Trégat voelde een rilling over zijn leden.
Was het mogelijk dat er zulk een reus
achtige spin bestond en dat Villard en
Morgand door zulk een monster overval
len waren? Hij bekeek het net nauwkeu
riger en bemerkte toen, dat de draden
waren, samengestrengeld uit duizenden
spinnewebben en dat de mazen geknoopt
waren in een vrij regelmatig patroon. Het
geheel was horizontaal tussen enige bo
men opgehangen en zag er uit als een
reusachtige hangmat.
Dat moet mensenwerk zijn, zei Tré.
gat tot zijn gezellen-
De anderen bekeken het ding nu ook
nauwkeuriger en knikten instemmend.
Juist, meneer, zei Denis, een beest
kan zulke knopen niet leggen. Ik wou,
dat ik die kerel tegenkwam.
Hij bekeek de loop van het geweer
met critische blik. Ze hadden geen pa
tronen bij zich.
Dan moet het toch 'n geweldig ster
ke kerel geweest zijn, zei Trégat. De ka
pitein was toch geen kleine jongen en
Morgand kon goed met zijn mes omgaan!
Ze keerden naar de mahonieboom te
rug en riepen de Alikruik weer zo hard
ze samen maar konden. Maar er kwam
geen antwoord, ofschoon ze bleven roe
pen tot ze niet meer konden van ver
moeienis en de zon reeds laag aan de
hemel stond.
We moeten terug, zei Trégat. Het
is verschrikkelijk, dat de de jongen hier
in de wildernis moeten achterlaten. Maar
misschien heeft hij de kust wel bereikt
en is hij die gevolgd, todat hij
Hij hield plotseling op bij de herinne
ring, dat ze net zo over de kapitein en
Morgan geredeneerd hadden en dat die
toch ook niet teruggekeerd waren. Zwij
gend keerden ze terug en vonden, door
dat het steeds donkerder werd, de ken
tekenen op de bomen hoe langer hoe
moeilijker terug. Maar ten slotte kwamen
ze aan het strand langs het meer terecht.
Ze maakten een hoge brandstapel en
staken die aan, al teken voor de jongen.
Daarna kookten ze wat vis, aten in stilte
hun maal en legden zich te rusten. Ze
hadden nu het geweer en waren ner
gens meer bang voor- Trégat laadde het
geweer en legde het naast zich neer.
Wie zich 's nachts in hun nabijheid wagen
zou, kreeg het hard te verantwoorden.
's Morgen was de jongen nog niet terug
en ze besloten, het bos weer in te gaan,
om naar. hun vermiste makkers te zoeken.
Ze namen het geweer mee en zochten
heel de dag het bos af maar vonden niets,
dan spinnen. Een gevoel van afgrijzen
bekroop hen en ze verlangden niets lie
ver, dan van dit vreselijke eiland weg te
komen. Ze spraken af, dat geen hunner
zonder de anderen ook maar een ogen
blik het bos zou ingaan-
Maar zelfs dit bleek niet afdoende.
Want vier en twintig uur later was De-
nis verdwenen. Hij ging op een avond
naar de overkant van het meer, om te
vissen en keerde niet meer terug. Hij had
het geweer nog wel meegenomen en ze
vonden het op een rotsblok liggen. Geen
spoor van een worsteling was te beken
nen en de patronen waren niet afge
vuurd. Maar er waren eigenaardige voet
sporen in het zand zichtbaar, halfuitge-
wiste indrukken van handen en voe
ten en er was ook een lang, bloedig spoor,
alsof een zwaar lichaam het bos inge-
sleept was.
Trégat en Hugo kwamen tot het be
sluit, dat hun ongelukkige metgezel on
getwijfeld dood was. Ze waren niet min
der dan tweehonderd meter van hem
verwijderd geweest en als hij had kun
nen schreeuwen, zou Sen ze hem zor.cer
enige twijfel gehoord hebben. Ze gevoel
den zich opeens zó aagstig, dat ze zeJfs
geen poging waagden, om hem ter hulp
te komen. Ze trokken zich in hun schuil
plaats terug en bleven daar beurtelings
op wacht tot het aanbreken van de dag.
De donkere kring door de bomen van het
woud rondom hun kleine baai gevormd,
scheen hun toe te grijnzen als de gapende
muil van een afschuwelijk monster, dat
op de loer lag, om hen in zijn peilloze
diepte te verzwelgen.
Met het aanbreken van de ochtend
keerde hun moed terug. Trégat rekte
zich uit en balde zijn vuisten in de rich
ting van het woud. Hij begon er naar te
verlangen, tegenover dat geheimzinnige
wezen te komen staan en het met zijn
sterke handen de kop tegen een boom
stam te pletter te slaan. Twee uur na
zonsopgang gingen de beide mannen het
woud weer in. Trégat droeg het geweer
onder zijn arm en had twintig patronen
in zijn zak gestopt. Hugo had zich een
knuppel gekapt, die zwgar genoeg was,
om iemand met één slag de schedel in te
slaan.
Ditmaal kozen ze zich een andere weg
en volgden het spoor langs hei stfa'nC
waarlangs iets zwaars in het bos scheen
gesleept te zijn. Dit spoor voerde hen in
meer Noordelijke richting en 1 was gé-
makkelijk te volgen. Het gras lag ver
trapt en nu en dan konden ze de in
drukken van de voeten van hun vijand
onderscheiden. Hier en daar was een tak
afgerukt en Hugo meende, oip de bast
sporen van klauwen te kunnen herken
nen. Eenmaal vonden ze 'n afgescheurd
lapje stof aan een doornstruik en her
kenden het als afkomstig van de jekker
van Villard. Evenala op hun vorige tocht
zagen ze overal spinnen, maar ditmaal
sloegen ze er nauwelijks acht op. Ze
waren te veel bezig met het doel' van
hun onderzoek. Zo volgden ze het spoor
twee uur lang en naar het kompas, dat
ze meegenomen hadden, te oordelen, liep
hetpad in een grote boog naar hét wes
ten. Daar werd het bos minder dicht -n
na enkele minuten vonden ze een kènte-
ken door henzelf de vorige dag gemaakt,
op een boom terug. Ze herkenden al
spoedig de plaats, waar ze zo lang op
de jongen hadden gewacht. Ze bleven
staan en schreeuwden enige keren zo
luid mogelijk, in de hoop, gehoord te
worden. Maar er kwam geen antwoord.
Daarop besloten ze nogmaals, naar het
vreemde web te gaan, dat ze de vorige
dag ontdekt hadden. Trégat hield ziin
geweer in de aanslag.
Voordat ze veel verder waren geko
men, greep Hugo hem plotseling bij de
arm en week naar het dichtst van het
woud. Ze bleven staan en zagen in de
verte de mazen van het reusachtige net
duidelijk tegen de heldere hemel afste
ken. Middenin was een donkere vlek
met vier armen of benen, in de houding
van iemgnd, die zich tegen een muur
zoekt vast te houden. Er scheen bewe
ging in die ledematen te zijn. Meer naar
de buitenzijde van het net waren vier
andere donkere plekken, maar die wa"
ren totaal bewegenloos. Het gezicht deed
hen denken aan een vreselijke vergro
ting van een spin met vier vliegen. Tré
gat hief zijn geweer reeds op en wilde
schieten, maar Hugo weerhield hem, zeg
gend: „Wacht nog even, ^meneer, we
Weten nog niet, wat het is!"
Daar heb je gelijk aan., we zullen
zien, wat dichtei-bij te komen! Zo stij ze
maar konden, kropen ze vgn boom tot
boom verder. Maar voordat ze vijftig
meter verder waren, gleed de middelste
gedaante snel omlaag uit het net en ver
dween in het kreupelhout. De andere
bleven roerloos nangen. Trégat uitte een
verwensing en vuurde op goed geluk ai
door de struiken heen. Dan stak hij zijn
hand in zijn zak, om er een nieuw pa
troon uit te halen.Maar zijn zak was
leeg en hij stak zijn vingers door een
groot gat, dat er door een tak in ge
scheurd was. Alle patronen waren er uit
gevallen. Ze gingen een eindje terug in
de hoop, al was het maar één van die zo
waardevolle dingen terug te vinden,
maar tevergeefs. Trégat lachte overmoe
dig. Het komt er niet op aan, zei hij
Et is feitelijk nobeler ook! Ik wil
liever handgemeen met dat ondier wor
den!
Na eakèle minuten kwamen ze bij het
grote w»b tussen dé bomen. Doodstil
hingen er vier gedaanten in de félle zon.
Eén van hen was aanmerkelijk fcleiner
dan de au„ere. Het' waren ongetwijfeld
mensen. Ze herkenden de kleren. En
dichterbij gekomen ook hun gelaat. Het
waren hun vier kameraden, dood en met
een soort touw aan het net vastgebon
den. Ze maakten de vier lijken eerbiedig
los en legden ze op de grond. Bij allen
was de nek gebroken. Om hun keel
waren nog de sporen van klauwen of
vingers zichtbaar,
HOOFDSTUK III.
Wanhoop.
De twee mannen keken elkander aan
en namen dan zwijgend de lijken een
voor een op en droegen ze naar het
dichtst van het bos. Daar groeven ze met
hun handen vier graven in de zachte bo
dem, begroeven hun kameraden en be
dekten hun graf met grote massa slin
gerplanten Daarna keerden ze terug Ze
hadden nog slechts één gedachte en dat
was hun makkers te wreken op het
monster Al hun angst was verdwenen.
Ze waren niet meer bang voor de stilte
en de eenzaamheid en de verschrikking
van het woud, die hen uit elke schuil
hoek beloeren kon. azend op hun leven.
Ze hadden slechts één plan, het ondier te
doden, dat zo veel moorden bedreven
had.
Ze gingen het open gedeelte van het
woud rond, zoekend en speurend, maar
ze hoorden of zagen niets. Ze besloten
die nacht op die plaats door te brengen.
Ze hadden wat in de zon gedroogde vis
meegenomen en een veldfles met water.
Daarmee deden ze hun sober maal en
zochten toen naar een geschikte plek
om de nacht door te brengen.
Ze zochten de grootste open plek uit en
verzamelden daar een grote hoop takken.
Daar bleven ze- tot zonsondergang, en
toen het duister werd, gevoelden ze op
nieuw de angstwekkende somberheid van
hgt woud en het gevaar, dat hen van alle
zijden belaagde.
Ze waren beiden dapper van aard en
sterke kerels. Zo lang ze maar iets tast
baars hadden, om tegen te vechten, vrees
den ze niets. Maar ze gevoelden hoe Ign-
'ger hoe meer, dat juist de duisternis hun
grootste gevaar zou zijn- Ze wisten nu,
dat het ondier alleen in het donker aan
vallen zou en dat ze alleen dan gelegen
heid konden hebben, het te doden.
Ze staken het vuur aan en gingen rug
tegen rug zitten en staarden het bos in
De vlammen verlichten spookachtig de
bomen in het rond. Trégat meende, in
die rode gloed de gezichten van zijn dode
kameraden te onderscheiden. Hij legde
het geweer op zijn knieën en hield de
wacht met de handen om de loop ge
klemd. Hij kon er tenminste mee slaan
en het zou flink aankomen ook.
Hugo omklemde zijn knuppel en staar,
de in de vlammen. Na drie uur wachten
kreeg Trégat slaap en het kostte hem
moeite, zijn ogen open te houden. En hij
wist, dat slapen de dood zou betekenen.
Van tjjd tót tijd zeiden ze iets tot elkan
der, om wakker te blijven. In de akelige
stilte was het horen van een menselijke
stem iets heerlijks In het bos ritselde
geen blaadje, kraakte geen takje. De stil
te was bijna ondragelijk.
Na een poosje bemerkte Trégat, dat
Hugo xwMrdér dan tevoren tegen hem
aanleunde en hij keerde zich om, ten ein
de hem wakker te schudden. En terwijl
hij dat (fted, hoorde hij iets, dat geleek
op het schuren van klauwen langs een
rots. Hij was met een sprong overeind,
zodat Hugo achterover op zijn rug viel.
Twintig meter van hem af bewoog zich
iets in de schaduw van een boom. Hugo
kroop nog half slaperig overeind en staar-
u* ia de duisternis. Het vuur brandde laag
en Trégat wierp een armvol takken op
het vuur. Maar hij gooide teveel ineens,
zodat de vlammen bijna in de dikke rook
verstikten. Opeens vatte een grote tak
vuur en verlichtte de omstrek wat beter.
Met een vloek sprong Hugo vooruit. Het
volgend ogenblik klonk er een doffe slag
dan een gekraak en Trégat zag de knup
pel van Hugo door de lucht vliegen in
twee stukken. Trégat sprong vooruit en
tegelijkertijd buitelde Hugo achterover
en duikelde twee maal over zijn hoofd
heen. Trégat zag iets vlak vóór zich be.
wegen en zijn geweer opheffend, sloeg
hij uit alle macht toe. De kolf barstte
en vloog het kreupelhout in. Daarop trok
hij zich snel tot bij het vuur terug en
rakelde dit zoveel mogelijk op, totdat de
vlammen helder oplaaiden. Daarna ging
hij terug, om te kijken naar het ding, dat
hij geslagen had.
Hij verwachtte niet anders, dan het
dood of verlamd te vinden, want de slag
was meer dan geweldig geweest- Maar
hij vondslechts een donkere schram in de
bast van een boom en een gat van vijf
centimeter diep in het hout en stukken
schors op de grond. Maar in de verte
hoorde hij beweging.
Hij keerde zich om naar Hugo, die roer
loos op zijn rug lag. Hij tilde hem van de
grond op en zette hem in zittende hou
ding. Zijn gelaat was doodsbleek en ver
trokken en uit een wond aan de slaap
druppelde bloed. Trégat legde hem de
hand op het hart maar voelde niet het
minste teken van leven. Hij onderzocht
het lichaam zorgvuldig en draaide het
om. De ruggegraat was gebroken en hij
was morsdood. Trégat bevond zich al
leen op het eiland met een monster, dat
vier man gedood had met evenveel gemak
als men een vlieg doodslaat. Hij stond op
en keek het duistere woud in en de vrese.
lijke waarheid drong zich onafwendbaar
aan hem op. Hij was alleen op het eiland
Hij trachtte zich duidelijk voor de geest
te jat bet«kende: „Alleen".
r® j jeenzaamheid, de lange
vervelende dagen, de slapeloze nachten,
de voorbij,kruipende jaren, het een na
het ander, totdat zijn haar grijs en zijn
ouderdom gebogen zou zijn.
He Y.an iedere levensbelangstel
ling, het verlies misschien zelfs van ziin
verstand, het vermogen om te sprekm,
totdat Mj tenslotte niet veel meer zou
fl jl' ,an een dier. dat zijn dierlijk be
staan m het sombere woud voortsleepte.
Dit alles stelde hij zich in die nacht
vopr dé géést. Al was het eiland het
mooiste geweest van heel de aardbodem,
aan was het nog vreselijk voor een mem
ailée.n. Maar deze afschuwelijke plek. met
al die spinnen en de voortdurende 'drei
ging van dat verschrikkelijke monster,
wts z6 angstwekkend, dat hij het zich
huwelijks voor kon stellen. En Solange..
Trégat's gadachten stonden stil! Hij viel
op de knieën en bad, óm niet meer te
behoeven ta denkenbad om te ster.
ven, of het verstand te verliezen, alles
en alles liever dan zich te moeten in
denken in zijn toestand. Hij riep luid ten
hemel, om tenminste het geluid van zijn
eigen stem te horen. Een woest gehuil sat
uit de verte antwoord.
(Wordt vervolgd)
*ta