Rumoer om mijnwerkers van de „Maurits" Katholieke bond publiceert een geruchtmakend artikel TRAGEDIE op de MA Plan voor luchtverbinding langs steilste wand Haagse recherche rolt inbrekers bende op BBÊI-T WAAR GAAN ZE HEEN? Een w aan de avondhemel Opzichters zouden naar boven likken en naar beneden trappen Waar moet dat heen? Philips houdt televisie service in eigen hand Ze had 38 inbraken op haar geweten y Voor de noodlijdende Hong aren STICHTING"1853-1953 Welk Bedehuis? „Ellcycliek,, Wist je Kleine merkwaardigheden De Heilige van de week V. J ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1951 PAGINA 6 •- Nazibeul met zweep Na rijp overleg Met voeten getreden „HELPT HONGEREND INDIA" Koninklijke gift Gevarieerde buil Bij onderzoek bleek dat de heren erg gesteld waren geweest qa brandkasten en lekkernijen. Hun bult varieerde ln de loop der jaren van repen chocolade en rollen drop, tot djoclaezilver en gouden sieraden en brandkasten. Ook verwisselden tegen Kerstmis 1950 der tien konijnen van eigenaar. Er is zopas weer een bekend Alpinist op de hellingen van de Mont Blanc verongelukt. En er is veel rumoer om een plan van een Ita liaans ingenieur, die een „teleférique"een verbinding door de lucht wil aanbrengen langs de het moeilijkst te bestijgen bergwand van de befaamde Matterhorn bij Zermatt, waar onze Koninklijke Familie herhaaldelijk haar vacantie heeft doorgebracht. Dit jaar zijn in de Zwitserse Alpen bijzonder veel ongelukken voorgekomen. Maar dit heeft de enthousiaste Alpinisten er niet van af gehouden, steeds weer te proberen, lastige of nog nooit be klommen pieken te veroveren. Kort geleden we hebben er reeds melding van gemaakt slaagden twee Duitsers er in, de lastigste piek van de Mont Blanc te bestijgen. Vestiging in Museum Amstelkring 29 Sept.H. Michaël CORRESPONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8. HILVERSUM awx. i Met een Zwitserse gids Waar waren de Italianen? Whymper keek over de rand van het plateau en ontdekte ze, als stippen, nog Met uitgestrekte armen vielen ze Van onze correspondent) ,.De Mijnwerker", het orgaan van de Ned. R, K. Mijnwerkersbond, opent deze week met een alarmerend artikel getiteld: Alarmtoestand op Staats mijn Maurits. Volgens dit artikel heerst op de Maurits „een ware angst psychose, die alleen te vergelijken is met de toestand van voor de oorlog". „Men schrijft ons ellenlange brieven", aldus het blad, „over harde willekeur van opzichters en leiding, die met de rechten van de arbeiders omspringen alsof er geen verordeningen van de MIR (De Mijn Industrie Raad) hestonden". Het blad constateert, dat er onder de opzichters zijn „die niets anders zien dan hun eigen promotiekans en daarom naar boven likken en naar beneden trappen". De hoge en hogere gezagsdragers van Staatsmijn Maurits laten dit alles vol gens „De Mijnwerker" over zich heen gaan. Afdoende maatregelen worden in elk geval niet genomen. De arbeiders vragen zich af „Waar moet dat heen", zo vervolgt het blad. „Zijn de organen van de P.B.O. niet in staat om hierin ver andering te brengen". Enkele klachten worden ln het artikel met name genoemd. De afdeling Werk verdeling van de Personeelsdienst zon arbeiders die na hun ziekte naar het be drijf terugkeren, aan het kolenfront zetten zonder zich af te vragen of zij daartoe in staat zjjn. Rechtvaardig verdiend loon zon aan de arbeiders onthouden worden door dat de eenmaal gegeven belofte van de opzichters het accoord niet te veranderen, niet gestand wordt gedaan. V „Terwille van de verhoging van de pro ductie neemt men maatregelen die zeker de goedkeuring van de directies niet weg dragen", zo zegt het blad verder. Met dat al zal het toch wel niet zo erg zijn als 'een bij het bewuste artikel geplaatste tekening, voorstellende een Nazibeul met een zweep in de hand, suggereert. Onze mijnwerkers vragen zich af wat de organi satie hiertegen kan doen, zo wordt verder 4n „De Mijnwerker" gezegd. Het antwoord luidt: „Hier is slechts een middel: name lijk de betrokken personen openlijk en publiek aan de kaak te stellen. Zij heeft dit in het verleden gedaan en zal dit ook in de toekomst blijven doen. Talrijk zijn de besprekingen die hier over met de betrokken instanties zijn ge voerd. De oplossing is niet gemakkelijk, omdat het hier gaat om een kwestie van mentaliteit. Een mentaliteit, die volgt uit een verkeerd inzicht en een verkeerde op vatting over de waardering van de ar beider". De twee laatste zinnen luiden tenslotte: „Of wij in de naaste toekomst nog vertrouwen in de personeelsleiding zullen blijven stellen, hangt af van haar eigen houding tegenover onze mensen. Wij zullen niet schromen om al degenen die de belangen van onze mijnwerkers met voeten treden open en publiek, met na men, aan de kaak te stellen". Eerst na rijp overleg en nadat wij eerst op alle mogelijke andere wijzen ge tracht hadden verbetering in de toe stand te verkrijgen", zo vertelde ons de heer Frans Dohmen, voorzitter van de Kath, Mijnwerkersbond", zijn wij tot deze publicaties overgegaan. „De con flicten op de Maurits dateren niet van vandaag of gisteren; zij werden wel zeer toegespitst toen in Mei jl. de personeels chef dezer mijn, de voorzitter, de secre taris en een districtsbestuurder van de kath. bond tijdens een onderhoud dat deze drie met hem hadden aangaande de personeelsleiding, de deur wees met de opmerking, dat de organisatie niets te maken had met de onderhavige kwes tie. „Als zo iets op de Maurits de bonds- leiding kan overkomen", zo vroeg de heer Dohmen zich af", „hoe zullen daar dan de ondergeschikten behandeld worden". „Rechtszekerheid van de werknemers komt op deze mijn in het gedrang", zo ver- volgde de heer Dohmen. „Zij ligt welis waar vast in tal van wetten en verordenin gen, maar zowel de arbeiders als de op zichters zijn te bang om die volledig uit te voeren, omdat zij menen daar nadeel van te kunnen ondervinden. Dat alles is een kwestie van mentaliteit, waar met boekwerken vol verordeningen niets aan te veranderen is. Wij zijn dan ook tot de conclusie gekomen, dat publiciteit het -nige middel is om deze mentaliteit wèl te wijzigen. Wij betreuren het zeer, dat het zo ver moest komen, maar het was de laatste mogelijkheid welke ons over bleef. In het belang van ons land hoop ik, dat het thans anders zal worden; wij kunnen als grootste organisatie der mijn werkers toch eenmaal niet gedogen dat de rechten van onze mensen met voeten getreden worden, zo besloot de heer Doh men het onderhoud dat wij met hem had den. Terloops vroeg hij zich tijdens dit on derhoud ook nog af of de mijnwerkers van de Maurits, die zich door de op het ogenblik in Limburg opererende wer vingsteams van Belgische mijnen er toe lieten overhalen om aan gene zijde van de grens kolen te gaan delven, onder hen zijn er met 15 20 dienstjaren dit wel uitsluitend terwille van de hun aan geboden lonen hebben gedaan. Van de zijde van de Katholieke Mfln- beambten verneemt het K N P. over de bestaande kwestie, dat inderdaad bij ge ruchte klachten over enkele misstanden s«n vernomen, doch het was bjj de be ambten niet bekend, of zfln van zulke ernstige aard waren. Het bestuur van de Nederlandse Jeugd gemeenschap heeft van het secretariaat van H. M. de Koningin bericht ontvangen dat H. M. met belangstelling en sympathie heeft kennsgenomen van het welslagen van de actie „Helpt Hongerend India" Bovendien heeft H. M. aan de Neder landse Jeugdgemeenschap een belangrijke gift doen toekomen ten bate van deze actie. In de jaren, dat Philips' experimentele televisie-zender te Eindhoven in bedrijf was. hebben tientallen technici van dit bedrijf een televisiecursus gevolgd. Bo vendien hebben zjj ervaring opgedaan in de televisie-service, die in het gebied van deze zender in actie was. Thans zijn deze technici verspreid over de werkplaatsen, waarover de technische dienst van Phi lips in verschillende plaatsen van ons land beschikt. Intussen werden ook cursussen voor de handel georganiseerd, waardoor hande laren en technici een inzicht hebben ge kregen in de televisie-techniek en de daarmee verband houdende problemen. De Philips-toestellen en antennes zullen dan ook worden geplaatst en aangeslo ten door de handelaren, waarna de ge hele installatie wordt gecontroleerd door een technicus van Philips. Hierdoor wordt bereikt, dat onbevoegden in geen geval aan het televisietoestel gaan dok teren, terwijl er voorts uit blijkt, dat Phi lips de televisie-service, althans voorlo pig, in eigen hand wil houden. De piek van de Matterhom stijgt steil omhoog In nauwe samenwerking met de Rijs- wijkse en Wassenaarse politie heeft de Haagse recherche een dezer dagen het laatste lid van een inbrekersbende ge arresteerd en een einde gemaakt aan de practijken van een achttal personen, die in de laatste vier jaar tezamen 38 inbraken in Den Haag op hun naam konden schrijven. In Mei van dit iaar werd deze zaak aan het rollen gebracht door een diefstal in een winkel aan het Calandplein te 's-Gravenhage. Daar werd een boortol ontvreemd, die bij een huiszoeking in de woning van de 43-jarige los-werkman W. de B. werd teruggevonden. Twee maanden later arresteerde de Rijswijkse politie de 26-jarige plaatwerker Van der M., daar men hem niet ten onrechte verdacht van diefstal met braak. Bij zijn verhoor sloeg hij aan het praten en daar door kwam aan het licht dat hij nog een groot aantal inbraken op zijn geweten had. Het was evident, dat hij daarbij hulp had gekregen van andere lieden en het bleek o.m. dat genoemde W. de B. geen onbekende van hem was. Een serie ar restaties volgde en als verdacht van dief stal met braak werden de 30-jarige be hanger S., de 25-jarige boekhouder De C., de 44-jarige goudsmid Van !t H., de 24-jarige los-werkman T., allen uit Den Haag, en de 51-jarige H. uit Amsterdam aangehouden. De 27-jarige H., die oor spronkelijk ook bij de bende hoorde, was toen reeds gedetineerd in het Huis van Bewaring te Rotterdam, verdacht van diefstal met braak. De inbrekers hielden regelmatig con tact met elkaar en vaak aldus bleek uit het onderzoek, hoorden zij van elkanders exapades via de krant. Wanneer in een der dagbladen namelijk weer melding werd gmaakt van een inbraak, wist ieder voor zich nauwkeurig wie van de troep „de kraak gezet had". Dat zij het onder elkaar met de „eerlijkheid." ook niet zo nauw namen, bleek wel uit het verhoor van Van der M., die samen met van 't H. een inbraak had gepleegd aan de Laan van Meerdervoort waar een groot aantal sieraden en djocja-zilver werd ontvreemd. De sieraden werden op een open stuk land begraven, doch later weer door Van 't H. buiten medeweten van Van der M. opgegraven en verkocht. Van der M. kreeg 48 gulden van de opbrengst; de sieraden vertegenwoordigden echter een waarde van 3800 gulden. Minder gelukkig was men met de diefstal van een brand kast in Hazerswoude, die meegesleept werd naar Den Haag en daar werd open gebroken er kwamen alleen maar wat rentezegels uit. Het achttal is thans voor de officier van justitie geleid. Inmiddels vestigt het rumoer rond de kabelverbinding, waardoor toeristen zich op hun gemak naar de top van de Mat terhorn zullen kunnen doen hijsen, onwil lekeurig de aandacht op het begin van de sport van 'het Alpenklimmen. In dit begin hebben sportieve Engelsen een, be langrijke rol gespeeld. Dit geldt ook ten aanzien van de Mat terhorn. We geven hier het boeiende verhaal van de eerste bestijging, die in een tragedie eindigde.... De Matterhorn was in 1365 de laatste bergreus der Alpen, die nog niet door mensen beklommen was. Reeds toen wa ren er enthousiaste bergbeklimmers door wie stuk voor stuk de beroemdste pie ken veroverd werden, de fameuze Mont Blanc inbegrepen. In het begin van de tweede 'helft der vorige eeuw was Zwit serland als toeristenoord in de mode ge komen en speciaal rij'ke Engelsen trok ken er heen. Eén zo'n Engelsman, Edward Whym- De Engelsman Whymper (in het witmet een groepje gidsen uit Zermatt, gereed voor een bestijging van de Matterhom. O JAN De herfst begint te rukken aan het blad. Hier en daar bonzen al bruine kastanjes neer. De dagen worden korter. „We gaan de nacht schuit in!" mopperen veel mensen. Pater dr Tamas Kertesz O.F.M. Hon gaars zielzorger in Nederland, veTZoekt ons opneming van het volgende: Het is gebleken, dat het momenteel mogelijk is de Hongaren, die uit de grote stedencentra „geëvacueerd" zijn naar de landbouw- en industriegebieden en die in de meest deplorable toestand ver keren alsnog te helpen met schoeisel, kleding en dekking, welke hun ontbreken. Vele adressen zijn reeds bekend, maar iedere Hongaar, die een geëvacueerde" kent, wordt verzocht alsnog ten spoedig ste het adres op te geven. Om te helpen is veel nodig. Daarom wordt eenieder, die de meest veriatenen helpen wil, verzocht dit zo spoedig mo gelijk te doen. Veel leed kan dan ver zacht worden. Het gaat vooral om kle ding en dekking. Wie echter daarin niets te missen heeft, kan met een gulle gave de aankoop en verzending van deze nood zakelijke behoeften mogelijk maken. Het adres is Stichting Hulpactie voor Hon garije, Zeeburgerdijk 236 Amsterdam- Giro: Nederl. Credietbank 14378 t. n. van de Stichting. De Stichting 1853—1953, in overleg' met het Nederlands Episcopaat in het leven geroepen met het oog op de viering in het jaar 1953 van het herstel der Hiërarchie in 1853, deelt mede, dat 2jj met ingang van 1 October 1951 haar secretariaat heeft gevestigd in net Mu seum Amstelkring (Ons Lieve Heer op Solder) te Amsterdam, Oude Zijds Voor burgwal 40, lelefoon 46604. Het bestuur van genoemd museum heeft de Stichting de beschikking gege- ■ven over de bibliotheek. Het werk van de Stichting zal aldus geconcentreerd zUn op een plaats, die voor het behoud van het Katholicisme in Nederland van de grootste betekenis moet worden geacht. De Stichting prijst zich gelukkig op zo waardige, zinvolle wijze te zijn gehuisvest. Ja, zachtjes aan wordt 't herfst. En dat jaargetijde geeft menige vogel hel sein tot vertrek. Het is, of 'n geheimzinnig signaal hem waarschuwt. Denk er om, 't is tijd om te gaan! Wat is dat voor een sig naal? Waarom wordt het ge geven? „Omdat het kouder wordt!" En hoe komt 't dan, dat de wielewaal, bijv., en de ooievaar ons plm. midden Augustus al vaarwel zeggen? Dan is 't nog lang niet koud. „Misschien raakte hun voed sel op?" Evenmin! Er zijn dan nog insecten en kikkers en visjes genoeg. Trouwens, de vogeltjes in de volière worden ook onrustig tegen deze tijd. En die beschikken toch heus over goed voer en 'n warme stal. Nee, daaraan ligt 't niet. 't Zit dieper. In het bloedmisschien? In dat bloed komen stoffen voor, die de reislust opwek ken! En dat heeft met koude, of warmte, voedsel of geen voedsel in hoofdzaak niets te maken. We kunnen daar niet verder op ingaan, bovendien is het laatste woord over het „trekinstincf nog lang niet gesproken. Wie trekken er weg? De huismus zeker niet. Die blijft liever in de buurt. Iedere morgen strijkt een lawaaierig stel op m'n bal- con neer bij de stukjes brood, die 'k daar heb neergelegd, want: ik mag die mussen wel. Het laatste broedsel, van Augustus, ziet er nog wat haveloos uit. Maar de jongelui zo van het Juni- legsel komen al netjes voor de dag. Ik hoop, daj ze me van de winter trouw blijven, die brutaaltjes! 'n Ouë aartsvader hipte brutaal door de keu ken heen, of ik er stond of niet. Op 'n goeie morgen deed Polly, de hond, 'n uitval naar 'm en na dat voorval heb Ik hem niet meer gezien hij is be paald kwaad op me. De spreeuwen beginnen aardig te dunnen. October in hun hoofd! Want dan is het tijd voor de herfsttrek; de „sprotters" zeggen ze in 't Noor den! gaan naar Westelijker streken, tot naar Noord-Ierland toe. Maar ik heb 't ook wel beleefd, dat er 'n stel 's winters overbleef, en, om dat blij ven 'n beetje aan te moedigen, hebben we dat toen eens extra verwend. Ge lijk met 'n paar zwaluwen, dat in ons schoollokaal nestelde. De diertjes wil den maar niet weg. 't Kwam wel 'n beetje ongelegen, want bij guur weer moesten we toch altijd 'n bovenraam voor ze openlaten. Toen 't nog kouder werd, zijn ze, tot onze spijt, bezweken. Zo terloops heb 'k de zwaluwen ge noemd. Wat hebben ze ons van de zomer weer geboeid met hun bliksem snelle zwenkingen rond het oude Raad huis en de toren. Het vliegen schijnt hun helemaal geen moeite te kosten. Aan hun weinig gevorkte staart en veel „wit" kon ik merken, dat 't huia- Huiszivaluwtjes („Dierkunde"; Boerman en Knip. Wolters). zwaluwen waren, en dan heb ik me wel eens afgevraagd, waar ze hier de klei voor hun nestjes vandaan halen? Op de zandgrond!? Al 'n paar avonden heb ik 't zwenkende bataljon, zeer tot mijn spijt, niet meer gezien. Zijn ze werkelijk afgereisd naar het Zuiden? Dat zou al vroeg zijn. De mezen, wat doen onze acroba ten onder de vogels, onze koolmeesjes, die van 't voorjaar zo knus zaten te „zagen"; onze pimpels, met hun rag fijne hoge-c-tjes; onze zwartkopjes met hun kalotjes? Er is zeer veel kans, dat ze ons van de winter trouw blijven. Dat ze blijven overwinteren. En weet je voor wie ik dat vooral hoop? Voor 'n paar vrienden van mij, die, nadat ze waren „doorgelicht", voor de dokter moesten gaan rusten in een sanato rium. Ze mankeerden iets aan hun longen, zonder dat ze hét zelf goed wisten. In 'n open kamertje liggen ze. dag en nacht, toen ik pas bij hen was, zei de oudste: „Voor ons hebben dag en nacht werkelijk 24 uur!" Vlak vóór hen is 't bos. En laten ze nu de grootste schik hebben met die ruile- buitelende mezen rond de nestkastjes. Dat is voor hen werkelijk 'n prachtige afleiding. Van de winter willen ze pinda's rijgen om hun kleine vriendjes in 't leven te houden. Wat mogen we wel van onze merels en onze zanglijsters verwachten? Nu, de merels hebben vertrouwen gekre gen in ons, mensen, 'n Eeuw terug was dat nog anders. Toen kreeg je ze met geen stok het bos uit. En tegenwoor dig met geen stok het bos in! Wat is 't al weer „lang" geleden, dat lk ze hier in de tuinen fluiten hoorde voor de nacht. Er gaan er zeker weg, jongere vogels, naar Frankrijk bijv., maar de meeste blijven ons trouw. We zullen ze graag belonen.met rotte appels! als 't van de winter mocht begin nen te nijpen. (Zorgen we dan ook voor drinkwater op de voederplaat- S°En wat doet de „turdus philómelos", dus- ,die het lied liefheeft?" De zang lijster? Waar gaat die heen? Nu, op hem kunnen we ons niet zo stevig ver- laten. Zanglijsters zijn echte artiesten, ze kennen weinig rust. „Lijsters zijn wereldburgers!" zegt Brehm, en nog wel hoog begaafd!" ook. Hetgeen niet wegneemt, dat er ook overwinteraars onder zijn, die dan op n royale be handeling aanspraak mogen maken. Maar veel lijsters geven aan Zuidelij ker oorden de voorkeur. De nachtegaal, dat weet 'n kind ls stilletjes vertrokken. tot midden April 1952. Brehm zegt: „Ik heb ze in de bossen van Oost-Soedan (Afr.) aan getroffen!" en dat is n aardig eindje uit de buurt. De vinken maken helemaal geen haast en zien uit naar versterking uit het Noorden. Eind September wordt de familie uit Scandinavië verwacht, want die vindt onze beukenootjes zo bizonder fijn. De specht houdt oók z'n gemak, mis schien zien we hem van de winter in 't bos. En wie moeten we dan nog hebben? De ooievaars? Jan Vriends en die weet 't wel! zegt, dat ze helemaal naar Zuid-Afrika trekken. Naar de Transvaalse Boeren! Hij voegt er nog aan toe.dat 90 pet van hun menu uit kikkers bestaat? Nee! Juist niet! Uitinsecten! Bedoeld werd de cathedraal van Parijs, de Notre-Dame. NIEUWE OPGAVE 1. Het indrukwekkende gebouw is tijdens de jongste oorlog zwaar ge havend. 2. De Fransen ontwijdden het in 1802 tot opslagplaats voor levensmid delen. 3. Twee torens zijn 157 M. hoog; de toren aan de cathedraal te Ulm is iets hoger (161 M.) 4. In dit bedehuis wordt het ver maarde schrijn met het gebeente der H. Driekoon'gen bewaard. 5. De bouwstijl is Gotisch. Onze H. Vader heeft de Kerk ver rijkt met een nieuwe „encycliek" (spr.: ensikliek; velen: ansi-kliek), die onze R.K. Pers in vertaling gepubli ceerd heeft. Het woord betekent zo veel als „Rondschrijven", en wel een „rondschrijven aan (alle) geestelijke Overheden, soms ook aan (alle) gelo vigen gericht. Meestal bevatten encyclieken geen onfeilbare beslissingen van 't hoogste Leergezag, maar, het spreekt vanzeu. dat alle encyclieken van zeer groot g - wicht zijn. „Het zou betreurenswaar dig zijn, als iemand de niet-onfe delen uit een wereldbrief °X® tt, hoofd zou zien. Ook deze u»(fjnzettm gen gaan uit van het Leergezag plichten tot 'n godsdienstige ïnstem- mWereldvermaardheid verwierven de „sociale" rum" en encyclieken: „Rerum Nova- Quadragesimo Anno" dat de klierharen van sommige sleu telbloemen huidontstekinkjes kunnen veroorzaken? dat de nacht-silenen (duinen!) des daags verwelkte bloemen schijnen te hebben? Tegen de avond vertonen de ze zich pas in haar volle kracht. dat vogels dikwijls bessen verdra gen die voor de mens schadelijk zijn? dat de vanille-plant eigenlijk een klimmende orchidee-soort is? De „stokjes" zijn gedroogde vruchten. dat als de mooiste bloem, die in het wild in Nederland voorkomt, algemeen de waterlelie beschouwd wordt? Ze heeft ook 'n mooie Latijnse naam: Nymphaea alba wit). dat het blad van deze lelie aan de onderkant „luchtkamers" bevat, die dat blad drijvende houden? dat de blaren gaan vallen van de loofbomen, doordat zich een kurklaag vormt op de grens van bladsteel en stengel, dwars door het weefsel heen? Bij deze „scheidingslaag" breekt 't blad af. dat de bekende, driekantige beuke nootjes geen zaden zijn, maar vruch ten? dat het „napje" der eikels uit ver groeide schutbladen is gevormd? dat de jeneverbes (duinen; heide) totde naaldbomen behoort (spar, den, lork)? dat lorken in de winter al hun naal den verliezen? dat van de 900 soorten paddenstoe len, die Nederland telt, er 600 tot de plaatsjeszwammen (vliegenzwam, cbaippignagui, ragljgwafl») faqhpr§a? 102564 is 'n merkwaardig getal. Je vermenigvuldigt het met vier.door de laatste 4 vóór de 1 zetten. De Amerikanen noemen zowat iedere stad 'n „city". De Engelsen noemen „city" 'n plaats, waar 'n Bisschops zetel bestaat of bestond. In Zwitserland hebben de dames geen stemrecht voor de „Tweede Kamer" Onder de Aartsengelen is de H. Michaël misschien wel de bekendste? Zijn geduchte naam wil zeggen: „Wie is als God?" Reeds de profeet Daniël eerde Hem als 'n vorst van hoge rang: „In die tijd (d.i.: tegen het einde der wereld) zal Michaël, de Aartsengel, opstaan, die de kin deren van uw volk beschut. Het zal een tijd van benauwdheid zijn, zoals er nog nooit is ge weest...." schrijft de pro feet in zijn Boek. Ook de H. Kerk noemt Hem als „prin- ceps gloriosissime" „roemrijkste prins!" Klinkt niet dagelijks Haar gebed op tot Gods' Troon: „Verdedig ons in de strijd, wees onze bescherming tegen de boos heid en de listen des duivels Listen des duivels.... de Brief van de H. J"^as wild_ de duivel op zekere dag het lijk van Mozes in bezit nemen In de vallei van het land Moab tegen overBet-Peor moet dat gebeurd rijn Plotseling kwam de Aarts engel Michaël tussenbeide en twistte" met de duivel over het ontzielde lichaam, zeggende: „De Heer bestraffe U!" Maar de zwaarste strijd heeft Michaël wel gestreden tegen Lucifer en diens trawanten: „Een strijd barstte in de Hemel los: Michaël met zijn Engelen streed tegen de Draak; ook vochten de Draak en zijn enge len. Maar de laatsten legden het af, en er was geen plaats meer voor hen in de Hemel". In de Christelijke kunst wordt St. Michaël voorgesteld als een ridder in volle wapenrusting, strijdend met de helse vijand. Op Zijn schild leest men dan „Quis ut Deus?" „Wie is als God?" Als Vorst over alle zielen, die het eeuwig leven beërven, moge Hij ook eens onze ziel in Zijn schutse nemen. en zo. En de president treedt ieder jaar af. In het oude Pompeii zijn bij de op gravingen rare „aanbevelingen" voor de dag gekomen. Stedelijke functiona rissen werden aanbevolen bijv. op deze wijze: „Kiest X. Hij zorgt voor goed brood!" Of: „Kiest Y. Hij zal de gemeentekas goed bewaren!" ,,'n W aan de avondhemel? De avondhemel is toch geen leesplankje? 'n Beer, 'n Zwaan, 'n Draak.nou ja. maar 'n W?" Ja, en toch heb ik 'm vanavond dui delijk in de lucht gezien. Echt 'n W. Vijf sterren. Precies geteld: Zes! En makkelijk te vinden: in de buurt van de „Poolster". De „hemelse" Noord pool aanduidend, zowat de laatste „dissel"-ster van de Kleine Beer! De lucht was helder. De planeet Jupiter straalde ln ongekende luister. Mensen tastten met kijkers rond om te zien, of ze ook één/of meer van z'n elf manen in de lens konden krijgen. De W staat tussen de Poolster en Jupiter in om 't nu maar eens popu lair uit te drukken (Vrijdag 14 Sept.; Eigenlijk willen geleerde bollen he lemaal niks van 'n W weten. Ze spre ken van: „Kassiopeia!" 'n Mooie naam, mooier dan W! Nu, hij kwam aan 'n vorstin toe, die zich veel inbeeldde^ op haar schoonheid. Dat vonden andere dames weer niet leuk en die stookten de zeegod op de kusten van Kassio- peia's koninkrijk door een zeemonster te laten verwoesten. Nu was goeie raad duur. Gelukkig bezat de vorstin nog 'n dochter en als die nou maar aan dat zeemonster werd toegewezen, zou de plaag ophouden. Reeds was de arme jonkvrouw Andrómeda, aan de rots gekluisterd, toen er iemand kwam opdagen, die haar bevrijdde.... het had geen minuut later moeten zijn. Die twee zijn, natuurlijk, met elkaar per, stelde zioh tot taak, de Matterhom te bestijgen. Dat juist deze merkwaardig gevormde berg, welke Zermatt beheerst, nog niet beklommen was, gaf zijn voor nemen natuurlijk een bijzondere beko ring. Was de bestijging nu buitengewoon moeilijk? Dat ze nog niet ondernomen was, vloeide deels uit psychologische mo tieven. voort. De naar Zermatt toege keerde kant leek steiler dan die van welke berg ook. En bovendien had de Matterhorn blijkbaar een bijzondere aan trekkingskracht voor stormen, die fond zijn piek plotseling opstaken. De nogal bijgelovige berggidsen ver-" telden verhalen over een spookkasteel, dat zioh op de top zou bevinden. Ze ble ken onwillig, samen met Whymper een poging te wagen. Te langen leste vond deze een Italiaanse gids, een uitstekend bergbeklimmer, die er van overtuigd was, dat de Matterhorn veroverd kon worden en zich bereid verklaarde, hem te vergezellen. Whymper had er zich rekenschap van gegeven, dat de tot dusver gedane pogin gen mislukt waren, omdat men het van de verkeerde kant geprobeerd had, n.l. aan de Zuidelijke, van Italië uit. Hij be studeerde echter lange tijd de Oostelijke kant, die zo onbeklimbaar leek en kwam tot de conclusie, dat hier gezichtsbedrog in het spel was. Zelf had hij ook de ver keerde kant geprobeerd, eveneens tever geefs. Anderen waren de top tot drie honderd meter genaderd, maar moesten terugkeren. Ofschoon er aan de naar Zermatt toe gekeerde kant nog geen ervaring ivas opgedaan, duTfde Whymper de beklim ming in de zomer van, 1865 aan. Hij moest echter een andere gids huren. De Italiaan wilde niet, dat een Engelsman de eer zou verwerven, de eerste te zijn en rustte met landgenoten een eigen expe ditie uit. Met een Zwitserse gids en diens jonge zoon en drie andere Engelsen, waaronder een negentienjarige jongeman, die ach teraf nauwelijks enige ervaring in het bergbeklimmen bleek te belbben opge daan, alsmede de bekende gids Michel Croz uit Ohamonix, maakte Whymper een plan de campagne op. Tussen twee haakjes, de Zwitserse gidsen, vader en zoon Taugwalder, kwamen uit Zermatt. In de vroege morgen van de dertiende Juli 1865 werd er gestart, van Zermatt uit. Na het grootste gedeelte van de dag geklommen te hebben, vonden ze op ongeveer vierduizend meter hoogte een geschikte plaats, om de tent op te slaan. De vooruitzichten leken prachtig. Reeds vóór het aanbreken van de dag werd de toCht de volgende morgen voortgezet. Het gezelschap bereikte een steil stuk, dat bijna duizend meter scherp de hoogte inging. Hier kon het touw niet gebruikt worden. Zigzaggend ging het langzamer hand hoger. De jonge Engelsman moest telkens geholpen worden. Het verder klimmen eiste de grootste voorzichtigheid en krachtsinspanning. Maar te lange leste leek het doel bereikt. Nog een kleine honderd meter moest overwonnen wor den. En de enthousiaste bergbeklimmers keken angstig uit naar het wedijverende gezelschap Italianen, dat enkele dagen vroeger de bestijging aan de andere kant begonnen was. Zouden ze reeds zijn aangekomen? Was alle moeite vergeefs geweest? Het laatste gedeelte, dat vrij gemakkelijk begaan baar was, zag een wedren der berg beklimmers naar de top. Tot hun vreugde waren daar in de sneeuw geen voetstappen te zien. ver beneden, naar schatting ruim drie honderd meter. "Whymper en Croz tracht ten door het gooien van stenen hun aan dacht te trekken en het gelukte Ze had den inmiddels de top bereidt. Een uur lang bleven de' veroveraars van de Matterhorn boven. Het weer was zeldzaam, mooi en het uitzicht onbeschrij felijk. Sneeuwtoppen, die zich een paar honderd kilometer verder bevonden, stonden scherp omlijnd tegen de hemel. Beneden zagen ze de Italianen, die niet verder konden. Toen besloten ze, weer af te dalen. De afdaling zou moeilijk zijn. Aan elkander door touwen verbonden, gingen de man nen voetje voor voetje. Ze kwamen aan het zwaarste gedeelte. Slechts één man bewoog zich en hield dan halt, om een ander verder te laten gaan. Beneden, in Zermatt, had men de be stijging gevolgd, maar spoedig het spoor van de bergbeklimmers verloren. Op een gegeven ogenblik kwam een jongeman het hotel Monte Rosa binnenrennen, schreeuwend, gezien te hebben, dat een kleine lawine van de top van dc Matter horn op de Matterhorngletscher neerge stort was. Men geloofde hem niet. Maar hij had uiterst scherpe ogen en had-goed gezien. Hoe liet precies gebeurd is, kon Whym per later niet vertellen, want de twee voorsten in de rij waren gedeeltelijk voor hem onzichtbaar. Ze hielden zich met hun pikhaken vast en zetten de ene voet na de andere. Opeens gleed de jonge Engelsman uit en wierp Croz onderste boven. Deze slaakte een kreet. Whymper en de oude Taugwalder zetten zich on middellijk schrap en de anderen zouden misschien niet neergestort zijn, indien het touw niet gebroken was. Met uitgestrekte armen gleden dc vier op hun rug naar omlaag. Zolang Whym per en de Taugwalders hen konden zien, liepen ze geen verwondingen op. maar ze vielen van bergrand op bergrand, in een diepte van bijna twaalfhonderd me ter, overal de sneeuw opwerpend. Gedurende een half uur stonden de drie overlevenden als van schrik ver lamd. De gidsen huilden als kinderen. Ze beefden en even scheen het. alsof het drietal het lot der anderen delen zou. Maar de oude Peter Taugwald herstelde zich. Hij maakte het overgeibleven touw aan een stuk rots vast. Whymper con stateerde, dat het een reservetouw was. geweest, dat niet bij de afdaling gebruikt had mogen worden. Het was afgebroken, zonder langs de bergwand beschadigd te zijn geweest. De Taugwalders en de Engelsman maakten ontzettende uren door, toen ze uiterst voorzichtig, öp van de zenuwen, verder daalden. De nacht overviel hen nog op de helling van de berg en ze moesten zes uren wachten tot het dag licht weer aanbrak. Ze vonden onderweg de lijken van drie hunner kameraden. Van de vierde slechts enkele uitrusting stukken. Uitgeput bereikten ze Zermatt. Peter Taugwalder werd daar voor een. tribunaal gedaagd, maar er is nooit be kend gemaakt, wat hij er gezegd heeft. Men had hem beschuldigd, het touw doorgesneden te hebben, om zidh zelf te redden. In de omgeving van Chamonix gelooft men nog steeds, dat het touw doorgesne den werd. Michel Croz was een veel te goede bergbeklimmer, om op een derge lijke, jammerlijke wijze aan zijn eind te komen, zo redeneert men er.... Blijkens een bekendmaking van de di rectie van het Centraal Rijksbureau in de Staatscourant van gisteren is de ter mijn, gedurende welke de detaillisten hun voorrraad in blik verpakte artikelen (met name die, waarvan eerder het in blikken voor binnenlands verbruik werd verboden) alsnog in het binnenland mo gen afleveren, verlengd van 10 October 1951 tot 10 Maart 1952. A.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 6