Rumoer om mijnwerkers van
de „Maurits"
Katholieke bond publiceert een
geruchtmakend artikel
TRAGEDIE op de MA
Plan voor luchtverbinding
langs steilste wand
Haagse recherche rolt inbrekers
bende op
BBÊI-T
WAAR GAAN ZE HEEN?
Een w aan de avondhemel
Opzichters zouden naar boven likken
en naar beneden trappen
Waar moet dat heen?
Philips houdt televisie
service in eigen hand
Ze had 38 inbraken op haar geweten
y
Voor de noodlijdende
Hong
aren
STICHTING"1853-1953
Welk Bedehuis?
„Ellcycliek,,
Wist je
Kleine
merkwaardigheden
De Heilige van de
week
V.
J
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1951
PAGINA 6
•- Nazibeul met zweep
Na rijp overleg
Met voeten getreden
„HELPT HONGEREND
INDIA"
Koninklijke gift
Gevarieerde buil
Bij onderzoek bleek dat de heren erg
gesteld waren geweest qa brandkasten
en lekkernijen. Hun bult varieerde ln
de loop der jaren van repen chocolade
en rollen drop, tot djoclaezilver en
gouden sieraden en brandkasten. Ook
verwisselden tegen Kerstmis 1950 der
tien konijnen van eigenaar.
Er is zopas weer een bekend Alpinist op de hellingen van de Mont
Blanc verongelukt. En er is veel rumoer om een plan van een Ita
liaans ingenieur, die een „teleférique"een verbinding door de lucht
wil aanbrengen langs de het moeilijkst te bestijgen bergwand van de
befaamde Matterhorn bij Zermatt, waar onze Koninklijke Familie
herhaaldelijk haar vacantie heeft doorgebracht.
Dit jaar zijn in de Zwitserse
Alpen bijzonder veel ongelukken
voorgekomen. Maar dit heeft de
enthousiaste Alpinisten er niet
van af gehouden, steeds weer te
proberen, lastige of nog nooit be
klommen pieken te veroveren.
Kort geleden we hebben er
reeds melding van gemaakt
slaagden twee Duitsers er in, de
lastigste piek van de Mont Blanc
te bestijgen.
Vestiging in Museum Amstelkring
29 Sept.H. Michaël
CORRESPONDENTIE-ADRES:
POSTBUS 8. HILVERSUM
awx. i
Met een Zwitserse gids
Waar waren de Italianen?
Whymper keek over de rand van het
plateau en ontdekte ze, als stippen, nog
Met uitgestrekte armen
vielen ze
Van onze correspondent)
,.De Mijnwerker", het orgaan van de Ned. R, K. Mijnwerkersbond, opent
deze week met een alarmerend artikel getiteld: Alarmtoestand op Staats
mijn Maurits. Volgens dit artikel heerst op de Maurits „een ware angst
psychose, die alleen te vergelijken is met de toestand van voor de oorlog".
„Men schrijft ons ellenlange brieven", aldus het blad, „over harde willekeur
van opzichters en leiding, die met de rechten van de arbeiders omspringen
alsof er geen verordeningen van de MIR (De Mijn Industrie Raad)
hestonden". Het blad constateert, dat er onder de opzichters zijn „die niets
anders zien dan hun eigen promotiekans en daarom naar boven likken en
naar beneden trappen".
De hoge en hogere gezagsdragers van
Staatsmijn Maurits laten dit alles vol
gens „De Mijnwerker" over zich heen
gaan. Afdoende maatregelen worden in
elk geval niet genomen. De arbeiders
vragen zich af „Waar moet dat heen", zo
vervolgt het blad. „Zijn de organen van
de P.B.O. niet in staat om hierin ver
andering te brengen".
Enkele klachten worden ln het artikel
met name genoemd. De afdeling Werk
verdeling van de Personeelsdienst zon
arbeiders die na hun ziekte naar het be
drijf terugkeren, aan het kolenfront zetten
zonder zich af te vragen of zij daartoe in
staat zjjn. Rechtvaardig verdiend loon zon
aan de arbeiders onthouden worden door
dat de eenmaal gegeven belofte van de
opzichters het accoord niet te veranderen,
niet gestand wordt gedaan.
V „Terwille van de verhoging van de pro
ductie neemt men maatregelen die zeker
de goedkeuring van de directies niet weg
dragen", zo zegt het blad verder. Met dat
al zal het toch wel niet zo erg zijn als
'een bij het bewuste artikel geplaatste
tekening, voorstellende een Nazibeul met
een zweep in de hand, suggereert. Onze
mijnwerkers vragen zich af wat de organi
satie hiertegen kan doen, zo wordt verder
4n „De Mijnwerker" gezegd. Het antwoord
luidt: „Hier is slechts een middel: name
lijk de betrokken personen openlijk en
publiek aan de kaak te stellen. Zij heeft
dit in het verleden gedaan en zal dit ook
in de toekomst blijven doen.
Talrijk zijn de besprekingen die hier
over met de betrokken instanties zijn ge
voerd. De oplossing is niet gemakkelijk,
omdat het hier gaat om een kwestie van
mentaliteit. Een mentaliteit, die volgt uit
een verkeerd inzicht en een verkeerde op
vatting over de waardering van de ar
beider". De twee laatste zinnen luiden
tenslotte: „Of wij in de naaste toekomst
nog vertrouwen in de personeelsleiding
zullen blijven stellen, hangt af van haar
eigen houding tegenover onze mensen. Wij
zullen niet schromen om al degenen die
de belangen van onze mijnwerkers met
voeten treden open en publiek, met na
men, aan de kaak te stellen".
Eerst na rijp overleg en nadat wij
eerst op alle mogelijke andere wijzen ge
tracht hadden verbetering in de toe
stand te verkrijgen", zo vertelde ons de
heer Frans Dohmen, voorzitter van de
Kath, Mijnwerkersbond", zijn wij tot
deze publicaties overgegaan. „De con
flicten op de Maurits dateren niet van
vandaag of gisteren; zij werden wel zeer
toegespitst toen in Mei jl. de personeels
chef dezer mijn, de voorzitter, de secre
taris en een districtsbestuurder van de
kath. bond tijdens een onderhoud dat
deze drie met hem hadden aangaande
de personeelsleiding, de deur wees met
de opmerking, dat de organisatie niets
te maken had met de onderhavige kwes
tie. „Als zo iets op de Maurits de bonds-
leiding kan overkomen", zo vroeg de
heer Dohmen zich af", „hoe zullen daar
dan de ondergeschikten behandeld
worden".
„Rechtszekerheid van de werknemers
komt op deze mijn in het gedrang", zo ver-
volgde de heer Dohmen. „Zij ligt welis
waar vast in tal van wetten en verordenin
gen, maar zowel de arbeiders als de op
zichters zijn te bang om die volledig uit
te voeren, omdat zij menen daar nadeel
van te kunnen ondervinden. Dat alles is
een kwestie van mentaliteit, waar met
boekwerken vol verordeningen niets aan
te veranderen is. Wij zijn dan ook tot de
conclusie gekomen, dat publiciteit het
-nige middel is om deze mentaliteit wèl
te wijzigen. Wij betreuren het zeer, dat
het zo ver moest komen, maar het was
de laatste mogelijkheid welke ons over
bleef. In het belang van ons land hoop
ik, dat het thans anders zal worden; wij
kunnen als grootste organisatie der mijn
werkers toch eenmaal niet gedogen dat
de rechten van onze mensen met voeten
getreden worden, zo besloot de heer Doh
men het onderhoud dat wij met hem had
den.
Terloops vroeg hij zich tijdens dit on
derhoud ook nog af of de mijnwerkers
van de Maurits, die zich door de op het
ogenblik in Limburg opererende wer
vingsteams van Belgische mijnen er toe
lieten overhalen om aan gene zijde van
de grens kolen te gaan delven, onder
hen zijn er met 15 20 dienstjaren dit
wel uitsluitend terwille van de hun aan
geboden lonen hebben gedaan.
Van de zijde van de Katholieke Mfln-
beambten verneemt het K N P. over de
bestaande kwestie, dat inderdaad bij ge
ruchte klachten over enkele misstanden
s«n vernomen, doch het was bjj de be
ambten niet bekend, of zfln van zulke
ernstige aard waren.
Het bestuur van de Nederlandse Jeugd
gemeenschap heeft van het secretariaat
van H. M. de Koningin bericht ontvangen
dat H. M. met belangstelling en sympathie
heeft kennsgenomen van het welslagen
van de actie „Helpt Hongerend India"
Bovendien heeft H. M. aan de Neder
landse Jeugdgemeenschap een belangrijke
gift doen toekomen ten bate van deze
actie.
In de jaren, dat Philips' experimentele
televisie-zender te Eindhoven in bedrijf
was. hebben tientallen technici van dit
bedrijf een televisiecursus gevolgd. Bo
vendien hebben zjj ervaring opgedaan in
de televisie-service, die in het gebied van
deze zender in actie was. Thans zijn deze
technici verspreid over de werkplaatsen,
waarover de technische dienst van Phi
lips in verschillende plaatsen van ons
land beschikt.
Intussen werden ook cursussen voor de
handel georganiseerd, waardoor hande
laren en technici een inzicht hebben ge
kregen in de televisie-techniek en de
daarmee verband houdende problemen.
De Philips-toestellen en antennes zullen
dan ook worden geplaatst en aangeslo
ten door de handelaren, waarna de ge
hele installatie wordt gecontroleerd
door een technicus van Philips. Hierdoor
wordt bereikt, dat onbevoegden in geen
geval aan het televisietoestel gaan dok
teren, terwijl er voorts uit blijkt, dat Phi
lips de televisie-service, althans voorlo
pig, in eigen hand wil houden.
De piek van de Matterhom stijgt
steil omhoog
In nauwe samenwerking met de Rijs-
wijkse en Wassenaarse politie heeft de
Haagse recherche een dezer dagen het
laatste lid van een inbrekersbende ge
arresteerd en een einde gemaakt aan
de practijken van een achttal personen,
die in de laatste vier jaar tezamen 38
inbraken in Den Haag op hun naam
konden schrijven.
In Mei van dit iaar werd deze zaak
aan het rollen gebracht door een diefstal
in een winkel aan het Calandplein te
's-Gravenhage. Daar werd een boortol
ontvreemd, die bij een huiszoeking in de
woning van de 43-jarige los-werkman
W. de B. werd teruggevonden. Twee
maanden later arresteerde de Rijswijkse
politie de 26-jarige plaatwerker Van der
M., daar men hem niet ten onrechte
verdacht van diefstal met braak. Bij zijn
verhoor sloeg hij aan het praten en daar
door kwam aan het licht dat hij nog een
groot aantal inbraken op zijn geweten
had. Het was evident, dat hij daarbij hulp
had gekregen van andere lieden en het
bleek o.m. dat genoemde W. de B. geen
onbekende van hem was. Een serie ar
restaties volgde en als verdacht van dief
stal met braak werden de 30-jarige be
hanger S., de 25-jarige boekhouder De
C., de 44-jarige goudsmid Van !t H., de
24-jarige los-werkman T., allen uit Den
Haag, en de 51-jarige H. uit Amsterdam
aangehouden. De 27-jarige H., die oor
spronkelijk ook bij de bende hoorde, was
toen reeds gedetineerd in het Huis van
Bewaring te Rotterdam, verdacht van
diefstal met braak.
De inbrekers hielden regelmatig con
tact met elkaar en vaak aldus bleek uit
het onderzoek, hoorden zij van elkanders
exapades via de krant. Wanneer in een
der dagbladen namelijk weer melding
werd gmaakt van een inbraak, wist ieder
voor zich nauwkeurig wie van de troep
„de kraak gezet had". Dat zij het onder
elkaar met de „eerlijkheid." ook niet zo
nauw namen, bleek wel uit het verhoor
van Van der M., die samen met van 't
H. een inbraak had gepleegd aan de Laan
van Meerdervoort waar een groot aantal
sieraden en djocja-zilver werd ontvreemd.
De sieraden werden op een open stuk
land begraven, doch later weer door Van
't H. buiten medeweten van Van der M.
opgegraven en verkocht. Van der M.
kreeg 48 gulden van de opbrengst; de
sieraden vertegenwoordigden echter een
waarde van 3800 gulden. Minder gelukkig
was men met de diefstal van een brand
kast in Hazerswoude, die meegesleept
werd naar Den Haag en daar werd open
gebroken er kwamen alleen maar wat
rentezegels uit.
Het achttal is thans voor de officier
van justitie geleid.
Inmiddels vestigt het rumoer rond de
kabelverbinding, waardoor toeristen zich
op hun gemak naar de top van de Mat
terhorn zullen kunnen doen hijsen, onwil
lekeurig de aandacht op het begin van
de sport van 'het Alpenklimmen. In dit
begin hebben sportieve Engelsen een, be
langrijke rol gespeeld.
Dit geldt ook ten aanzien van de Mat
terhorn. We geven hier het boeiende
verhaal van de eerste bestijging, die in
een tragedie eindigde....
De Matterhorn was in 1365 de laatste
bergreus der Alpen, die nog niet door
mensen beklommen was. Reeds toen wa
ren er enthousiaste bergbeklimmers door
wie stuk voor stuk de beroemdste pie
ken veroverd werden, de fameuze Mont
Blanc inbegrepen. In het begin van de
tweede 'helft der vorige eeuw was Zwit
serland als toeristenoord in de mode ge
komen en speciaal rij'ke Engelsen trok
ken er heen.
Eén zo'n Engelsman, Edward Whym-
De Engelsman Whymper (in het witmet een groepje gidsen uit Zermatt,
gereed voor een bestijging van de Matterhom.
O
JAN
De herfst begint te rukken aan het blad. Hier en daar bonzen al
bruine kastanjes neer. De dagen worden korter. „We gaan de nacht
schuit in!" mopperen veel mensen.
Pater dr Tamas Kertesz O.F.M. Hon
gaars zielzorger in Nederland, veTZoekt
ons opneming van het volgende:
Het is gebleken, dat het momenteel
mogelijk is de Hongaren, die uit de grote
stedencentra „geëvacueerd" zijn naar de
landbouw- en industriegebieden en
die in de meest deplorable toestand ver
keren alsnog te helpen met schoeisel,
kleding en dekking, welke hun ontbreken.
Vele adressen zijn reeds bekend, maar
iedere Hongaar, die een geëvacueerde"
kent, wordt verzocht alsnog ten spoedig
ste het adres op te geven.
Om te helpen is veel nodig. Daarom
wordt eenieder, die de meest veriatenen
helpen wil, verzocht dit zo spoedig mo
gelijk te doen. Veel leed kan dan ver
zacht worden. Het gaat vooral om kle
ding en dekking. Wie echter daarin niets
te missen heeft, kan met een gulle gave
de aankoop en verzending van deze nood
zakelijke behoeften mogelijk maken. Het
adres is Stichting Hulpactie voor Hon
garije, Zeeburgerdijk 236 Amsterdam-
Giro: Nederl. Credietbank 14378 t. n. van
de Stichting.
De Stichting 1853—1953, in overleg' met
het Nederlands Episcopaat in het leven
geroepen met het oog op de viering in
het jaar 1953 van het herstel der
Hiërarchie in 1853, deelt mede, dat 2jj
met ingang van 1 October 1951 haar
secretariaat heeft gevestigd in net Mu
seum Amstelkring (Ons Lieve Heer op
Solder) te Amsterdam, Oude Zijds Voor
burgwal 40, lelefoon 46604.
Het bestuur van genoemd museum
heeft de Stichting de beschikking gege-
■ven over de bibliotheek. Het werk van
de Stichting zal aldus geconcentreerd
zUn op een plaats, die voor het behoud
van het Katholicisme in Nederland van
de grootste betekenis moet worden
geacht. De Stichting prijst zich gelukkig
op zo waardige, zinvolle wijze te zijn
gehuisvest.
Ja, zachtjes aan wordt 't
herfst. En dat jaargetijde
geeft menige vogel hel sein
tot vertrek. Het is, of 'n
geheimzinnig signaal hem
waarschuwt. Denk er om, 't
is tijd om te gaan!
Wat is dat voor een sig
naal? Waarom wordt het ge
geven? „Omdat het kouder
wordt!" En hoe komt 't dan,
dat de wielewaal, bijv., en
de ooievaar ons plm. midden
Augustus al vaarwel zeggen?
Dan is 't nog lang niet koud.
„Misschien raakte hun voed
sel op?" Evenmin! Er zijn
dan nog insecten en kikkers
en visjes genoeg. Trouwens,
de vogeltjes in de volière
worden ook onrustig tegen
deze tijd. En die beschikken
toch heus over goed voer en
'n warme stal. Nee, daaraan
ligt 't niet. 't Zit dieper. In
het bloedmisschien? In
dat bloed komen stoffen
voor, die de reislust opwek
ken! En dat heeft met koude,
of warmte, voedsel of geen
voedsel in hoofdzaak niets te
maken. We kunnen daar niet
verder op ingaan, bovendien
is het laatste woord over het
„trekinstincf nog lang niet
gesproken.
Wie trekken er weg?
De huismus zeker niet. Die blijft
liever in de buurt. Iedere morgen
strijkt een lawaaierig stel op m'n bal-
con neer bij de stukjes brood, die 'k
daar heb neergelegd, want: ik mag die
mussen wel. Het laatste broedsel, van
Augustus, ziet er nog wat haveloos uit.
Maar de jongelui zo van het Juni-
legsel komen al netjes voor de dag.
Ik hoop, daj ze me van de winter
trouw blijven, die brutaaltjes! 'n Ouë
aartsvader hipte brutaal door de keu
ken heen, of ik er stond of niet. Op 'n
goeie morgen deed Polly, de hond, 'n
uitval naar 'm en na dat voorval heb
Ik hem niet meer gezien hij is be
paald kwaad op me.
De spreeuwen beginnen aardig te
dunnen. October in hun hoofd! Want
dan is het tijd voor de herfsttrek; de
„sprotters" zeggen ze in 't Noor
den! gaan naar Westelijker streken,
tot naar Noord-Ierland toe. Maar ik
heb 't ook wel beleefd, dat er 'n stel
's winters overbleef, en, om dat blij
ven 'n beetje aan te moedigen, hebben
we dat toen eens extra verwend. Ge
lijk met 'n paar zwaluwen, dat in ons
schoollokaal nestelde. De diertjes wil
den maar niet weg. 't Kwam wel 'n
beetje ongelegen, want bij guur weer
moesten we toch altijd 'n bovenraam
voor ze openlaten. Toen 't nog kouder
werd, zijn ze, tot onze spijt, bezweken.
Zo terloops heb 'k de zwaluwen ge
noemd. Wat hebben ze ons van de
zomer weer geboeid met hun bliksem
snelle zwenkingen rond het oude Raad
huis en de toren. Het vliegen schijnt
hun helemaal geen moeite te kosten.
Aan hun weinig gevorkte staart en
veel „wit" kon ik merken, dat 't huia-
Huiszivaluwtjes
(„Dierkunde"; Boerman en Knip. Wolters).
zwaluwen waren, en dan heb ik me
wel eens afgevraagd, waar ze hier de
klei voor hun nestjes vandaan halen?
Op de zandgrond!? Al 'n paar avonden
heb ik 't zwenkende bataljon, zeer tot
mijn spijt, niet meer gezien. Zijn ze
werkelijk afgereisd naar het Zuiden?
Dat zou al vroeg zijn.
De mezen, wat doen onze acroba
ten onder de vogels, onze koolmeesjes,
die van 't voorjaar zo knus zaten te
„zagen"; onze pimpels, met hun rag
fijne hoge-c-tjes; onze zwartkopjes
met hun kalotjes? Er is zeer veel kans,
dat ze ons van de winter trouw blijven.
Dat ze blijven overwinteren. En weet
je voor wie ik dat vooral hoop? Voor
'n paar vrienden van mij, die, nadat
ze waren „doorgelicht", voor de dokter
moesten gaan rusten in een sanato
rium. Ze mankeerden iets aan hun
longen, zonder dat ze hét zelf goed
wisten. In 'n open kamertje liggen ze.
dag en nacht, toen ik pas bij hen
was, zei de oudste: „Voor ons hebben
dag en nacht werkelijk 24 uur!" Vlak
vóór hen is 't bos. En laten ze nu de
grootste schik hebben met die ruile-
buitelende mezen rond de nestkastjes.
Dat is voor hen werkelijk 'n prachtige
afleiding. Van de winter willen ze
pinda's rijgen om hun kleine vriendjes
in 't leven te houden.
Wat mogen we wel van onze merels
en onze zanglijsters verwachten? Nu,
de merels hebben vertrouwen gekre
gen in ons, mensen, 'n Eeuw terug was
dat nog anders. Toen kreeg je ze met
geen stok het bos uit. En tegenwoor
dig met geen stok het bos in! Wat is 't
al weer „lang" geleden, dat lk ze hier
in de tuinen fluiten hoorde voor de
nacht. Er gaan er zeker weg, jongere
vogels, naar Frankrijk bijv., maar de
meeste blijven ons trouw. We zullen
ze graag belonen.met rotte appels!
als 't van de winter mocht begin
nen te nijpen. (Zorgen we dan ook
voor drinkwater op de voederplaat-
S°En wat doet de „turdus philómelos",
dus- ,die het lied liefheeft?" De zang
lijster? Waar gaat die heen? Nu, op
hem kunnen we ons niet zo stevig ver-
laten. Zanglijsters zijn echte artiesten,
ze kennen weinig rust. „Lijsters zijn
wereldburgers!" zegt Brehm, en nog
wel hoog begaafd!" ook. Hetgeen niet
wegneemt, dat er ook overwinteraars
onder zijn, die dan op n royale be
handeling aanspraak mogen maken.
Maar veel lijsters geven aan Zuidelij
ker oorden de voorkeur.
De nachtegaal, dat weet 'n kind ls
stilletjes vertrokken. tot midden
April 1952. Brehm zegt: „Ik heb ze in
de bossen van Oost-Soedan (Afr.) aan
getroffen!" en dat is n aardig
eindje uit de buurt.
De vinken maken helemaal geen
haast en zien uit naar versterking uit
het Noorden. Eind September wordt
de familie uit Scandinavië verwacht,
want die vindt onze beukenootjes zo
bizonder fijn.
De specht houdt oók z'n gemak, mis
schien zien we hem van de winter in
't bos. En wie moeten we dan nog
hebben? De ooievaars? Jan Vriends
en die weet 't wel! zegt, dat ze
helemaal naar Zuid-Afrika trekken.
Naar de Transvaalse Boeren! Hij
voegt er nog aan toe.dat 90 pet van
hun menu uit kikkers bestaat? Nee!
Juist niet! Uitinsecten!
Bedoeld werd de cathedraal van
Parijs, de Notre-Dame.
NIEUWE OPGAVE
1. Het indrukwekkende gebouw is
tijdens de jongste oorlog zwaar ge
havend.
2. De Fransen ontwijdden het in
1802 tot opslagplaats voor levensmid
delen.
3. Twee torens zijn 157 M. hoog; de
toren aan de cathedraal te Ulm is iets
hoger (161 M.)
4. In dit bedehuis wordt het ver
maarde schrijn met het gebeente der
H. Driekoon'gen bewaard.
5. De bouwstijl is Gotisch.
Onze H. Vader heeft de Kerk ver
rijkt met een nieuwe „encycliek"
(spr.: ensikliek; velen: ansi-kliek), die
onze R.K. Pers in vertaling gepubli
ceerd heeft. Het woord betekent zo
veel als „Rondschrijven", en wel een
„rondschrijven aan (alle) geestelijke
Overheden, soms ook aan (alle) gelo
vigen gericht.
Meestal bevatten encyclieken geen
onfeilbare beslissingen van 't hoogste
Leergezag, maar, het spreekt vanzeu.
dat alle encyclieken van zeer groot g -
wicht zijn. „Het zou betreurenswaar
dig zijn, als iemand de niet-onfe
delen uit een wereldbrief °X® tt,
hoofd zou zien. Ook deze u»(fjnzettm
gen gaan uit van het Leergezag
plichten tot 'n godsdienstige ïnstem-
mWereldvermaardheid verwierven de
„sociale"
rum" en
encyclieken:
„Rerum Nova-
Quadragesimo Anno"
dat de klierharen van sommige sleu
telbloemen huidontstekinkjes kunnen
veroorzaken?
dat de nacht-silenen (duinen!) des
daags verwelkte bloemen schijnen te
hebben? Tegen de avond vertonen de
ze zich pas in haar volle kracht.
dat vogels dikwijls bessen verdra
gen die voor de mens schadelijk zijn?
dat de vanille-plant eigenlijk een
klimmende orchidee-soort is? De
„stokjes" zijn gedroogde vruchten.
dat als de mooiste bloem, die in het
wild in Nederland voorkomt, algemeen
de waterlelie beschouwd wordt? Ze
heeft ook 'n mooie Latijnse naam:
Nymphaea alba wit).
dat het blad van deze lelie aan de
onderkant „luchtkamers" bevat, die dat
blad drijvende houden?
dat de blaren gaan vallen van de
loofbomen, doordat zich een kurklaag
vormt op de grens van bladsteel en
stengel, dwars door het weefsel heen?
Bij deze „scheidingslaag" breekt 't
blad af.
dat de bekende, driekantige beuke
nootjes geen zaden zijn, maar vruch
ten?
dat het „napje" der eikels uit ver
groeide schutbladen is gevormd?
dat de jeneverbes (duinen; heide)
totde naaldbomen behoort (spar,
den, lork)?
dat lorken in de winter al hun naal
den verliezen?
dat van de 900 soorten paddenstoe
len, die Nederland telt, er 600 tot
de plaatsjeszwammen (vliegenzwam,
cbaippignagui, ragljgwafl») faqhpr§a?
102564 is 'n merkwaardig getal. Je
vermenigvuldigt het met vier.door
de laatste 4 vóór de 1 zetten.
De Amerikanen noemen zowat iedere
stad 'n „city". De Engelsen noemen
„city" 'n plaats, waar 'n Bisschops
zetel bestaat of bestond.
In Zwitserland hebben de dames geen
stemrecht voor de „Tweede Kamer"
Onder de Aartsengelen is de
H. Michaël misschien wel de
bekendste? Zijn geduchte naam
wil zeggen: „Wie is als God?"
Reeds de profeet Daniël eerde
Hem als 'n vorst van hoge rang:
„In die tijd (d.i.: tegen het einde
der wereld) zal Michaël, de
Aartsengel, opstaan, die de kin
deren van uw volk beschut. Het
zal een tijd van benauwdheid
zijn, zoals er nog nooit is ge
weest...." schrijft de pro
feet in zijn Boek. Ook de H.
Kerk noemt Hem als „prin-
ceps gloriosissime" „roemrijkste
prins!" Klinkt niet dagelijks
Haar gebed op tot Gods' Troon:
„Verdedig ons in de strijd, wees
onze bescherming tegen de boos
heid en de listen des duivels
Listen des duivels....
de Brief van de H. J"^as wild_
de duivel op zekere dag het lijk
van Mozes in bezit nemen In de
vallei van het land Moab tegen
overBet-Peor moet dat gebeurd
rijn Plotseling kwam de Aarts
engel Michaël tussenbeide en
twistte" met de duivel over het
ontzielde lichaam, zeggende: „De
Heer bestraffe U!"
Maar de zwaarste strijd heeft
Michaël wel gestreden tegen
Lucifer en diens trawanten:
„Een strijd barstte in de Hemel
los: Michaël met zijn Engelen
streed tegen de Draak; ook
vochten de Draak en zijn enge
len. Maar de laatsten legden het
af, en er was geen plaats meer
voor hen in de Hemel".
In de Christelijke kunst wordt
St. Michaël voorgesteld als een
ridder in volle wapenrusting,
strijdend met de helse vijand.
Op Zijn schild leest men dan
„Quis ut Deus?" „Wie is als
God?"
Als Vorst over alle zielen, die
het eeuwig leven beërven, moge
Hij ook eens onze ziel in Zijn
schutse nemen.
en zo. En de president treedt ieder
jaar af.
In het oude Pompeii zijn bij de op
gravingen rare „aanbevelingen" voor
de dag gekomen. Stedelijke functiona
rissen werden aanbevolen bijv. op deze
wijze: „Kiest X. Hij zorgt voor goed
brood!" Of: „Kiest Y. Hij zal de
gemeentekas goed bewaren!"
,,'n W aan de avondhemel? De
avondhemel is toch geen leesplankje?
'n Beer, 'n Zwaan, 'n Draak.nou ja.
maar 'n W?"
Ja, en toch heb ik 'm vanavond dui
delijk in de lucht gezien. Echt 'n W.
Vijf sterren. Precies geteld: Zes! En
makkelijk te vinden: in de buurt van
de „Poolster". De „hemelse" Noord
pool aanduidend, zowat de laatste
„dissel"-ster van de Kleine Beer!
De lucht was helder. De planeet
Jupiter straalde ln ongekende luister.
Mensen tastten met kijkers rond om
te zien, of ze ook één/of meer van z'n
elf manen in de lens konden krijgen.
De W staat tussen de Poolster en
Jupiter in om 't nu maar eens popu
lair uit te drukken (Vrijdag 14 Sept.;
Eigenlijk willen geleerde bollen he
lemaal niks van 'n W weten. Ze spre
ken van: „Kassiopeia!" 'n Mooie naam,
mooier dan W! Nu, hij kwam aan 'n
vorstin toe, die zich veel inbeeldde^ op
haar schoonheid. Dat vonden andere
dames weer niet leuk en die stookten
de zeegod op de kusten van Kassio-
peia's koninkrijk door een zeemonster
te laten verwoesten. Nu was goeie
raad duur. Gelukkig bezat de vorstin
nog 'n dochter en als die nou maar
aan dat zeemonster werd toegewezen,
zou de plaag ophouden. Reeds was de
arme jonkvrouw Andrómeda, aan de
rots gekluisterd, toen er iemand kwam
opdagen, die haar bevrijdde.... het
had geen minuut later moeten zijn.
Die twee zijn, natuurlijk, met elkaar
per, stelde zioh tot taak, de Matterhom
te bestijgen. Dat juist deze merkwaardig
gevormde berg, welke Zermatt beheerst,
nog niet beklommen was, gaf zijn voor
nemen natuurlijk een bijzondere beko
ring.
Was de bestijging nu buitengewoon
moeilijk? Dat ze nog niet ondernomen
was, vloeide deels uit psychologische mo
tieven. voort. De naar Zermatt toege
keerde kant leek steiler dan die van
welke berg ook. En bovendien had de
Matterhorn blijkbaar een bijzondere aan
trekkingskracht voor stormen, die fond
zijn piek plotseling opstaken.
De nogal bijgelovige berggidsen ver-"
telden verhalen over een spookkasteel,
dat zioh op de top zou bevinden. Ze ble
ken onwillig, samen met Whymper een
poging te wagen. Te langen leste vond
deze een Italiaanse gids, een uitstekend
bergbeklimmer, die er van overtuigd
was, dat de Matterhorn veroverd kon
worden en zich bereid verklaarde, hem
te vergezellen.
Whymper had er zich rekenschap van
gegeven, dat de tot dusver gedane pogin
gen mislukt waren, omdat men het van
de verkeerde kant geprobeerd had, n.l.
aan de Zuidelijke, van Italië uit. Hij be
studeerde echter lange tijd de Oostelijke
kant, die zo onbeklimbaar leek en kwam
tot de conclusie, dat hier gezichtsbedrog
in het spel was. Zelf had hij ook de ver
keerde kant geprobeerd, eveneens tever
geefs. Anderen waren de top tot drie
honderd meter genaderd, maar moesten
terugkeren.
Ofschoon er aan de naar Zermatt toe
gekeerde kant nog geen ervaring ivas
opgedaan, duTfde Whymper de beklim
ming in de zomer van, 1865 aan. Hij
moest echter een andere gids huren. De
Italiaan wilde niet, dat een Engelsman de
eer zou verwerven, de eerste te zijn en
rustte met landgenoten een eigen expe
ditie uit.
Met een Zwitserse gids en diens jonge
zoon en drie andere Engelsen, waaronder
een negentienjarige jongeman, die ach
teraf nauwelijks enige ervaring in het
bergbeklimmen bleek te belbben opge
daan, alsmede de bekende gids Michel
Croz uit Ohamonix, maakte Whymper
een plan de campagne op. Tussen twee
haakjes, de Zwitserse gidsen, vader en
zoon Taugwalder, kwamen uit Zermatt.
In de vroege morgen van de dertiende
Juli 1865 werd er gestart, van Zermatt
uit. Na het grootste gedeelte van de dag
geklommen te hebben, vonden ze op
ongeveer vierduizend meter hoogte een
geschikte plaats, om de tent op te slaan.
De vooruitzichten leken prachtig. Reeds
vóór het aanbreken van de dag werd de
toCht de volgende morgen voortgezet.
Het gezelschap bereikte een steil stuk,
dat bijna duizend meter scherp de hoogte
inging. Hier kon het touw niet gebruikt
worden. Zigzaggend ging het langzamer
hand hoger. De jonge Engelsman moest
telkens geholpen worden. Het verder
klimmen eiste de grootste voorzichtigheid
en krachtsinspanning. Maar te lange leste
leek het doel bereikt. Nog een kleine
honderd meter moest overwonnen wor
den. En de enthousiaste bergbeklimmers
keken angstig uit naar het wedijverende
gezelschap Italianen, dat enkele dagen
vroeger de bestijging aan de andere kant
begonnen was.
Zouden ze reeds zijn aangekomen? Was
alle moeite vergeefs geweest? Het laatste
gedeelte, dat vrij gemakkelijk begaan
baar was, zag een wedren der berg
beklimmers naar de top. Tot hun
vreugde waren daar in de sneeuw geen
voetstappen te zien.
ver beneden, naar schatting ruim drie
honderd meter. "Whymper en Croz tracht
ten door het gooien van stenen hun aan
dacht te trekken en het gelukte Ze had
den inmiddels de top bereidt.
Een uur lang bleven de' veroveraars
van de Matterhorn boven. Het weer was
zeldzaam, mooi en het uitzicht onbeschrij
felijk. Sneeuwtoppen, die zich een paar
honderd kilometer verder bevonden,
stonden scherp omlijnd tegen de hemel.
Beneden zagen ze de Italianen, die niet
verder konden.
Toen besloten ze, weer af te dalen. De
afdaling zou moeilijk zijn. Aan elkander
door touwen verbonden, gingen de man
nen voetje voor voetje. Ze kwamen aan
het zwaarste gedeelte. Slechts één man
bewoog zich en hield dan halt, om een
ander verder te laten gaan.
Beneden, in Zermatt, had men de be
stijging gevolgd, maar spoedig het spoor
van de bergbeklimmers verloren. Op een
gegeven ogenblik kwam een jongeman
het hotel Monte Rosa binnenrennen,
schreeuwend, gezien te hebben, dat een
kleine lawine van de top van dc Matter
horn op de Matterhorngletscher neerge
stort was. Men geloofde hem niet. Maar
hij had uiterst scherpe ogen en had-goed
gezien.
Hoe liet precies gebeurd is, kon Whym
per later niet vertellen, want de twee
voorsten in de rij waren gedeeltelijk voor
hem onzichtbaar. Ze hielden zich met
hun pikhaken vast en zetten de ene voet
na de andere. Opeens gleed de jonge
Engelsman uit en wierp Croz onderste
boven. Deze slaakte een kreet. Whymper
en de oude Taugwalder zetten zich on
middellijk schrap en de anderen zouden
misschien niet neergestort zijn, indien het
touw niet gebroken was.
Met uitgestrekte armen gleden dc vier
op hun rug naar omlaag. Zolang Whym
per en de Taugwalders hen konden zien,
liepen ze geen verwondingen op. maar
ze vielen van bergrand op bergrand, in
een diepte van bijna twaalfhonderd me
ter, overal de sneeuw opwerpend.
Gedurende een half uur stonden de
drie overlevenden als van schrik ver
lamd. De gidsen huilden als kinderen.
Ze beefden en even scheen het. alsof het
drietal het lot der anderen delen zou.
Maar de oude Peter Taugwald herstelde
zich. Hij maakte het overgeibleven touw
aan een stuk rots vast. Whymper con
stateerde, dat het een reservetouw was.
geweest, dat niet bij de afdaling gebruikt
had mogen worden. Het was afgebroken,
zonder langs de bergwand beschadigd te
zijn geweest.
De Taugwalders en de Engelsman
maakten ontzettende uren door, toen ze
uiterst voorzichtig, öp van de zenuwen,
verder daalden. De nacht overviel hen
nog op de helling van de berg en ze
moesten zes uren wachten tot het dag
licht weer aanbrak. Ze vonden onderweg
de lijken van drie hunner kameraden.
Van de vierde slechts enkele uitrusting
stukken. Uitgeput bereikten ze Zermatt.
Peter Taugwalder werd daar voor een.
tribunaal gedaagd, maar er is nooit be
kend gemaakt, wat hij er gezegd heeft.
Men had hem beschuldigd, het touw
doorgesneden te hebben, om zidh zelf te
redden.
In de omgeving van Chamonix gelooft
men nog steeds, dat het touw doorgesne
den werd. Michel Croz was een veel te
goede bergbeklimmer, om op een derge
lijke, jammerlijke wijze aan zijn eind te
komen, zo redeneert men er....
Blijkens een bekendmaking van de di
rectie van het Centraal Rijksbureau in
de Staatscourant van gisteren is de ter
mijn, gedurende welke de detaillisten hun
voorrraad in blik verpakte artikelen
(met name die, waarvan eerder het in
blikken voor binnenlands verbruik werd
verboden) alsnog in het binnenland mo
gen afleveren, verlengd van 10 October
1951 tot 10 Maart 1952.
A.