r
Ons succes-patroon
van de week
Moskou Budapest Amsterdam
Ons
Om Eric's liefde
PASSIESPEL VAN LONDENSE
AMATEURS VERFILMD
m
Harris Burland
m
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
J
Wilde Duitser
spionneren?
ZATERDAG 2Q OCTOBER 1951
PAGINA 4
Al astair Sim als nieuwste aanwinst in de portretten-galerij van de Londense
straatarüst „Rem".
„ECCE HOMO"
„We Barrymores" Lionel
Banymore haalt herinneringen
op uit zijn lange succesvolle
loopbaan
Warme ivinterpyama voor
vader en zoon
C656
SLAVERNIJ EN DWANG
ARBEID PRESENTEREN
ZICH
Angstvallig verzivegen
door
Op de grote rode kamer, münheer,
antwoordde ze flauwtjes.
In Engeland ia, zoals we onlangs in het
kort hebben gemeld, onder de titel
Z>et de Mens" (Eccc Homo) een film
vervaardigd van een Passiespel, dat de
laatste jaren gedurende de Vasten in
I.ottden werd opgevoerd door een aan
tal amateur-toneelspelers.
Omtrent de geschiedenis van dit spel
en van de film, die ervan werd gemaakt,
bevat het Jongste nummer van ..Focus",
bet orgaan van de K. F. A. in Enge'and,
een aantal belangwekkende bijzonderhe
den, die we onze lezers niet willen ont
houden.
In de winter van 1833, aldus verhaalt
de schrijver van het artikel in „Focus",
besloten twee priesters van het diocees
Westminster door een aantal jongenmen
sen, die aan hun geestelijke zorg waren
toevertrouwd, een Passiespel te laten op
voeren bij wijze van meditatie voor hen
zelf en voor diegenen, die het spel zouden
zien en als waardige voorbereiding op de
Goede Week.
Voor de tekst van hun spel maakten
ze gebruik van de vier Evangeliën, daar
ze van mening waren, dat het beter was,
het Lijdensverhaal te lezen en het door
middel van een pantomime te illustreren
dan het risioo van een zelf geschreven
dialoog te lopen.
En aldus werd dit spel onder de titel
„Ecce Homo" gedurende de Vasten van
1939 voor het eerst opgevoerd In een
clublokaal van Vauxhall Bridge Road in
Londen.
Ondanks het geïmproviseerde toneel
en ondanks de tamelijk primitieve pro
ductie, schreef een van de katholieke
dagbladen, dat met deze opvoering to
neelhistorie werd gemaakt, omdat hier
he tvertelde verhaal werd gecombineerd
met stil spel en geschikte muziek van
de grootmeesters onder de componisten.
Het spel werd niet eerder dan in 1943
voor de tweede maal opgevoerd. Toen
echter geschiedde dit op veel grotere
schaal in de Hal van de kathedraal van
Westminster. Het succes van deze en van
de voorstellingen in drie volgende jaren
was zo groot, dat men plannen maakte
om er een film van te maken, niet alleen
om aldus een veel groter publiek te be
reiken, maar ook omdat de artistieke
kwaliteiten van de toneelopvoering uit
stekend materiaal beloofden op te leve
ren voor een film van gelijk artistiek
belang.
Het probleem cm een regisseur, tech
nici en een geschikte studio te vinden,
werd zonder moeite opgelost, want de
gedachte om een dergelijke religieuze
film te maken werd alom met geestdrift
ontvangen.
De Britse fümcensor, die het spel zag,
gaf de verzekering, dat met het oog op
de bijzondere wijze, waarop het onder
werp werd behandeld, in dit geval geen
bezwaar zou worden gemaakt tegen de
uitbeelding van Christus op het witte
doek. Dit la de eerste maal in de Britse
filmhistorie, dat zulks werd toegestaan.
De enige ernstige moeilijkheid was het
bijeenbrengen van de spelers, want het
lag In de bedoeling om ieder, die In het
stuk meespeelde, ook voor de film te laten
optreden. De spelers waren alle amateurs,
die overdag moesten werken en in htm
vrije tijd repeteren en optreden. Onder
hen bevonden zich een bakker, een agent
van een reisbureau, verscheidene electro-
technici, een boekhouder, kantoorbedien
den, een glazenwasser en anderen, die
hun betrekking niet gemakkelijk konden
verlaten om te gaan filmen. Maar dank
zij de geestdrift van alle medewericenden,
kon oók deze moeilijkheid worden over
wonnen.
Het draaiboek van de film is gebaseerd
op hst stuk, uitgedrukt in filmbeelden.
Het is geen poging om de gehele lijdens
geschiedenis van Christus te reconstrue
ren. Evenals het stuk wil de film niet
anders zijn dan een visuële meditatie over
de gebeurtenissen gedurende de laatste
week van Zijn leven. Als zodanig wordt
de film aan het publiek vertoond in de
hoop, dat degenen, die haar zien, her
innerd worden aan de heilsboodscnap,
welke het Lijdensverhaal inhoudt.
Er valt nog méér te melden ovar de
katholieke activiteit op het gebied van
ie film. In Caïro treft men momenteel
'oorbereidingen voor de productie v®n
en film over het christendom in E.jypts.
)e uitvoering van de plannen staat onder
aiding van pater Henri Ayrout, S.J.,
lirecteur-generaal van de Kath. Vereni-
|ing van Egyptische Scholen.
De film zal een beeld geven van de
rol, die Egypte heeft gespeeld in de ge
schiedenis van het Christendom sinds de
vlucht van de H. Familie naar Egypte
iot op onze dagen. Ook de sociale en
opvoedkundige rol van het modarne
christendom zal in de film worden be
licht.
Na zes jaar is Frankrijk eindelijk zo
ver, aat het aan Mariene Dietrich het
Legioen van Eer heeft toegekend voor
„het amuseren van Franse troepen ge
durende de oorlog". Ze kreeg het onder
scheidingsteken en de befaamde acco
lade van de Franse ambassadeur in
Washington, Henri Bonnet.
Om een juiste indruk te krijgen van
het boek (,,We Barrymores") waarin
Lionel Barrymore herinneringen op
haalt over zichzelf en zijn beroemde
familie, moet men eigenlijk midden in
beginnen en lezen, hoe hij het voor het
eerst in films moest opnemen tegen Ma-
geret O'Brien en een hond. Kinderen en
dieren zijn namelijk voor bekende ac
teurs de meest gevreesde tegenspelers
op het toneel of voor de filmcamera,
omdat ze bijna altijd met hét leeuwen
aandeel van het succes gaan strijken.
Van piemel Barrymore wordt zelfs ver
teld. dat hij ra zijn eerste optreden met
de kleine Margaret voor de camera ver
klaarde: „Als dat kind in de Middeleeu
wen was geboren, zou het als heks zijn
verbrand".
Lionel spreekt dteze bewering in zijn
boek tegen, waarbij hjj er op wijst, dat
iemand eens van hem. zijn zuster Ethel
en wijlen zijn broer John heeft gezegd:
„Jullie Barrymores maken me doodsbe
nauwd. Jullie zijn altijd zó lééfd".
Dus is Lionel ook in zijn boek beleefd
over Margaret G.Brien. De eerste keer
dat hij haar zag („na Garbo de meest
imponerende actrice, die ik ooit heb
ontmoet") droeg ze nog vlechtjes. „Ze
was gehuld", aldus schrijft Lionel, „in
een lange witte nachtpon en men ver
telde mij, dat ze die rol van een klein,
ziek meisje moest spelen. Ze was ver
legen en beleefd en pas vijf jaar oud".
Ik 'dacht ibij mezelf: ,.Hoe vreselijk. Da
delijk brengt ze een lollie mee en die
blijft natuurlijk op de een of andere
manier in mijn haar kleven". Maar Mar
garet deed heel wat ergers. Ze stal de
film van Lionel. „Ik kwam al heel gauw
tot de ontdekking, dat Margaret kon
acteren zoals ik, of wie ook. nog nooit
van een kind had gezien. Als zij voor
d-e filmcamera verscheen, kon je gerust
op je hoofd gaan staan. Niemand van
het publiek zau er erg in hebben".
Me* de hond de grootpapa van
„Laasie" was het een geval van. al te
grote vriendschap, fie de film voor Lio
nel bedierf. Samen moesten ze optreden
in de film „The Thirteenth Hour", „Die
hond hield van me", schrijft Lionel, „Hij
was eenvoudig dol op me. Maar ik was
de schurk van het stuk en de collie
moest me aanvallen. HU moest door een
raam springen, me bij m'n duivels werk
betrappen en me naar de keel vliegen.
Dat door het raam springen verliep
prachtig. Dat deed hU zelfs met een wel
bestudeerd1 gegrom. Maar daarna sprong
hij vriendschappelijk tegen me en beg' u
om een lekker hapje te bedelen. Ten
slotte moesten er krasse maatregelen
worden genomen. Ze gaven het beest
niet te eten en stopten toen een malse
biefstuk in mijn pruik. HU trok me io n
beetje aan rriootjes".
Maar toen de scène later op het witte
doek werd geprojecteerd, kwam men tot
de ontdekking, dat de hond Lionel een
vriendschappelijke lik gaf, terwijl hij
naar de biefstuk sprong.
In 1936, toen John („de Grote Min
naar") Barrymore stierf, zat Lionel in
een rolstoel. Hij had bU een val zijn
heup gebroken en meende, dat die rol
stoel het einde van zUn filmloopbaan
betekende. Bij MGD ging zelfs het ge
rucht. dat zUn contract zou worden op
gezegd. Maar Louis B. Mayer legde de
verklaring af: „Als Lionel gaat, ga ik
ook". En natuurlUk ging Lionel niét. In
tegendeel, die rolstoel betekende net
begin van een niéuwe en zeer voorde
lige periode in zijn leven. Want een van
zijn bezoeken in die stoel aan de MGD-
studio's bracht een schrUver op een idee
Herinnert u zich Lionel Barrymore
als de dokter in de rolstoel en Lew
Ayres als zijn beschermeling in de „Doc
tor Kildare"-serieT
Het was een der meest succesvolle
filmseries, die ooit in de geschiedenis
van Hollywood zijn gemaakt en voor
Lionel begon een nieuwe loopbaa»,
waarin hij veertig films maakte.
De laatste aanwinst in de portretten
galerij van de bekende Londense straat
schilder „Rem", die bU St. Martin's-ln-
the-Fields zijn „werkterrein'' heeft. Is
Alastair Sim, een der hoofdrolspelers in
Mario Zampi's filmcomedie „Laughter in
Paradise" (De Leukste thuis), een pro
ductie van Associated British.
Zegt „Rem": „HU hóórt hier. HU
maakte me aan het lachen en dat doet
hU nog steeds, telkens als ik naar het
doek kUk".
Op 24 Januari 1952 zal in Bombay het
eerste Filmfestival in Azië worden ge
houden. Drie-en-veertig landen zün uit
genodigd om hun werken in Indië, het
tweede filmproducerende land van de
wereid, te vertonen.
Met het oog op dit Festival is in India
het eerste Katholieke Filminstituut op
gericht.
TUdens het Festival, dat twee weken
zal duren, zullen^speelfilms, documen
taires, tekenfilms, ^opvoedkundige, we
tenschappelijke en experimentele films
te zien zijn. Een groot deel daarvan
gaat later naar Madras, Delhi en Calcut
ta, waar zU een week lang zullen worden
vertoond.
Sedert enige weken is de Hamburgse
regisseur Harald Röbbeling bezig met
de opnamen voor een film, die geheel
door werkloze toneelspelers en film
technici wordt vervaardigd.
Röbbeling is hiertoe in staat gesteld
door de protestantse filmorganisatie
„Nordwest", die met dit experiment het
bewys wil leveren, dat een volledige
speelfilm op hoog ethisch niveau ook
zonder de gebruikelijke credieten en met
heel bescheiden middelen tot stand kan
komen.
Pas wanneer de film, „De weg tot U",
enige tijd heeft gedraaid, zullen de
leveranciers hun rekening presenteren.
De spelers krügen hun steun tijdens de
gehele duur van de opnamen doorbe
taald.
In zijn boek „We Barrymores"
haalt Lionel Barrymore herinne
ringen op aan zijn lange en
succesvolle filmloopbaan.
Dit aardige model is hoog
gesloten en sluit met knopen. Over
het model valt niet veel te zeggen,
het is eenvoudig maar practisch,
met twee grote en een borstzakje
er op.
Het patroon is verkrijgbaar in
herenmaten 4448-52 a 0.85.
5—5.506 meter flanel van 70
a 80 breed is er voor nodig.
Het is voor jongens verkrijgbaar
voor de leeftijd 23, 45, 67,
8—9, 10—11, 12—13 jaar a 0.70.
2.00-2.35.2-70-3.05-3.40-3.75 meter
is er voor nodig.
Het stuifzand van het Alföld waalt als
een dikke wölk weg over de puszta. Het
vetrdwUnt in millioenen kleine deeltjes,
waarvan slechts enkele zich met het stof
uit de fabrieken van Debrecen vermen
gen. De rest verdwijnt uit het gezichts
veld.
Toen Mindszenty voor het volksge
recht werd gesleept, stoof een storm van
verontwaardiging op. Maar ook deze Js
verdwenen.
Voor ons ligt een Broodtoeslagkaart
voor zware lichamelijke arbeid. Een par
tikel uit het „Nieuwe Hongarije" dat tot
ons is doorgedrongen, maar dat loodzwaar
weegt van alle ellende die erop drukt.
„Waar het bakkersvak niet wordt uit
geoefend, zo lezen wij, heeft de plaatse
lijke raad (van de arbeid) toegestaan
dat per dagbon 70 gi'am bloem kan wor
den verstrekt". Zonder stempel is deze
kaart ongeldig. Het bloed van de Magya-
ren dient als 3tempelkussen om deze
kaarten geldig te verklaren voor de
Stachanowisten. Deze broodtoeslagkaart
krijgt haast niemand té zien.
In het Waaggebouw, officieel heet het
„Amsterdams Historisch Museum", han
gen momenteel honderd en meer foto's
van het „Nieuwe Hongarije", foto's met.
lachende koppen, goed doorvoed en die
geen handvol bloem per dag extra nodig
hebben om de gezondheid op peil te hou
den.
De ondersohriften zUn aangebracht in
het onschuldige wit, maar de propagan
da, een propaganda die het. historische
gebouw binnen Aemstel's Veste onteert,
is vuurrood.
De statuten der Hongaarse vakbonden
liggen, in het Nederlands, op tafel, maar
geen niet-gecensureerde brief van een
niet-partjjgenoot, die in de zware indu
strie te Diósgyör moet zwoegen.
We missen een afbeelding van de fraaie
St Gellert-grot in het hart van Budapest,
waar meer dan twintig altaren stonden
en waar dagelijks devoot werd gebeden,
maar waar een schuilkelder verrees voor
de mannen des vredes.
We missen de kerken, die tot dancing
en bioscopen werden Ingericht. We mis
sen een afbeelding van de queu van 150
vrachtwagens die in Mei van dit jaar
honderden Hongaren uit Budapest de
porteerden naar „veiliger" oorden.
De lachende arbeiders- en kinderkop
pen stralen ons toe zoals in de tijd van
de Nazi-propaganda, maar het geëlectri-
ficeerde prikkeldraad dat hen binnen de
grenzen van het land van belofte moet
houden, past niet in de fotogenieke pro
paganda van de Hongaarse Volksrepu
bliek. Op tafel liggen geen brood en sui
ker kaarten, maar wel een boekje over
Het Nieuwe Hongarije. Waarom mogen
wij de Andrassy-Utca niet zien met het
woonhuis van de voormalige president
Sakassy waar hij resideerde in de scha
duw van vier tot de tanden bewapende
schildwachten?
Waarom worden de standbeelden be
waakt door gewapende soldaten? Naast
de „vrolUke" afbeeldingen van de kinde
ren van Rakosi geen enkele foto van de
„kinderen" van Mindszenty.
„Hoe was het in Hongarije, voor de
zegevierende Sovjet-legers het bevrijdden
van het fascistische juk?", zo vraagt De
Waarheid van 17 October zich af naar
aanleiding van deze tentoonstelling. „Met
brood en uien rekten zü het naakte be
staan, voor hen geen ontspanning na een
dag van hard werken, voor hen slechts
bloed en zweet".
Bloed en zweet. Nu nog vermeerderd
Plak aan de adreszijae van een üriefkaart, naast en buiten de frankeer
zegel het verschuldigds bediag aan geldige postzegels en zend deze naar
ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT k, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en
maat en nummer van het gewenste patroon.
Plak nooit meer dan SI,op een kaart, wat meer geplakt wordt is
waardeloos.
Girosiortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291.
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en vaq 2 tot 5 uur. Behalve Zaterdags.
(Vgn onze correspondent)
In Melick (Limburg) werd door de
commiezen aangehouden een 39-jarige
Duitser die op een vals paspoort over de
grens was gekomen. Bovendien was het
verblijf in Nederland hem reeds enige
malen ontzegd. BU onderzoek bloek h(j
drie polshorloges in zijn bezit te hebben
die bij nadere beschouwing fototoestel
len in het klein bleken te zUn. Hjj is
overgebracht naar het Huis van Bewa
ring te Roermond en de Justitie zoekt
het geval verder uit.
A braak en opbouw. Een schrijnend
beeld van verwoesting in Budapest
anno 1945.
tot de tragische trits waar tranen bijge
komen zijn.
In het Amsterdams Historisch Museum
is op 16 October de lugubere expositie
van schijnvreugde geopend door de heer
Jaffé, conservator van het Gemeentelük
Museum. Burgemeester d'Ailly was door
drukke bezigheden verhinderd het zelf te
doen. Uit naam van het gemeentebestuur
sprak de heer Jaffé. Een hele maand
lang wordt de leugen tentoongespreid
aan de wanden van het Waaggebouw. De
bestuurderen van Amsterdam hebben de
foto's gewogen en ze niet te licht be
vonden voor het museum. Ons drukken
ze loodzwaar, maar toch zullen wij niet
verpletterd worden onder de last van deze
propaganda. De vrüheidsdichter Petöfi
laat zijn stem weerklinken uit zUn graf
en alle mokerslagen en alle gedruis van
de pneumatische hamers uit de fabrieken
die verworden zijn tot kathedralen van
het communistische vijfjarenplan, kun
nen deze stem niet smoren.
Bu.
(Advertentie)
romanbijvoegsel!
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE:
Zes mannen, die een schipbreuk
hebben overleefd, bereiken een ei
land, dat wemelt van de spinnen. Op
onverklaarbare wijze worden vijf
schipbreukelingen gedood. De enige
overlevende, Eric Trégat, vermoedt
met een monster te doen te hebben,
dat de moorden op zün geweten
heeft. Trégat ontdekt het wrak van
een schip. En in dit vaartuig een op
schrift. In Gartuche treurt Solange
Margau om Eric. Maar haar vader
heeft andere plannen. Charles Val-
lon, een millionnair, die zijn huis
heeft gehuurd, maakt het meisje het
hof. Eric komt plotseling thuis. Er
zijn dan pijnlijke herinneringen met
'n ring. Solange is bang voor wraak
der Vallons. Eric neemt de vlucht
en duikt bij ParUs onder. De lezer-
schaar maakt dan kennis met de
„juwelenhandelaar" Cantri en zUn
dochter Simone. Eric Trégat komt
hun huis op vreemdsoortige wUze
binnen, doodmoe en ziek. Simome
verpleegt hem en wordt verliefd. Eric
geraakt in zware zielestrijd. Tenslotte
neemt hü de vlucht met achterlating
van een halve gouden penning HU
ontmoet Solange, waar een monster
de omgeving terroriseert. Trégat gaat
op onderzoek uit en ontdekt er....
spinneweb en Jean Vallon en later
ook Cantri.
Trégat wordt gegrepen. Simone wil
hem bevrijden. Dat lukt, mits zU
Vallon huwt. Solange zal Eric mogen
vrijlaten, maar niet huwen voor
Simone's dood.
13)
Ik had het je gisteravond moeten
vertellen, maar toen had ik zo vee] an
dere dingen aan het hoofden per
slot van rekening zal het van niet zo
heel veel belang zijn.
Ze hield on en keek angstig rond, als
of ze vreesde, dat iemand haar beluis
terde.
Wat dan, Simone?
Ik weet niet goed, hoe lk het ver
tellen zalik ben zo bang dat je
kwaad zult worden.
HU glimlachte haar bemoedigend toe,
alsof hij haar wilde te kennen geven, dat
zo Iets ondenkbaar was.
Nu danom het heel gewoon te
zeggen: lk ben een bedriegster. Ik wordt
aangezien voor een Jong meisje, maar ik
ben feitelijk weduwe. Ik ben meer dan
acht jaar geleden getrouwd geweest. Ik
had er mijn reden voor, om mijn meisjes
naam weer aan te nemen. Die van mün
man was nu juist niet eervol.
Vallon nam het heel kalm op. Het kon
hem feitelük ook niet heel veel schelen.
Maar hij wilde toch wel zekerheid heb
ben.
Kijk me eens aan, Simone, zei hij,
nog steeds haar hand vasthoudend.
Ze keek hem vlak in het gelaat en
sloeg haar ogen niet neer voor zijn on
derzoekende blik.
Vertel je me heus de waarheid?
vroeg hij bedaard. Is het geen smoesje
om me te bewegen je je woord terug te
geven?
Ze kreeg een kleur van verontwaar
diging.
Het is volkomen waar! antwoord
de ze.
En die man van je?
Ging op reis en liet me alleen ach
ter. HU ging voor zaken en werd com
pagnon van twee broers, geloof ik. Met
hun drieën zUn ze naar Zuid-Amerika ge
gaan. Maar lïü leed schipbreuk.
Vallon scheen te schrikken. Maar toen
Simone hem aankeek, was zUn gelaat al
weer strak als een masker. Doch ze
voelde, hoe zijn hand beefde.
Dushü is dood? vroeg Vallon
met effen stem.
Ja, dood. En zün twee vennoten, wel
heel toevallig, de enige overlevenden. Ze
werden door een schip opgepikt en naar
hier gebracht. Ik las het geval in de
krant en poogde terstond met hen in re
latie te komen. Maar uit het verhaal, dat
ze aan de krantenverslaggevers gedaan
hadden, bleek wel, dat zü met hun twee-
en de enige overlevenden waren en dat
al de anderen verdronken waren.
Dus dan is het immers zeker, dat
je man dood is? Hü zal heus niet uit
de doden verrijzen, denk je wel?
Neenhü komt niet terug, ant
woordde zü zachtjes.
Ze dacht aan de gebroken ketting, die
Trégat om de pols van de dode gevon
den had. Maar ze durfde er tegenover
Vallon niet over te praten.
Hü zal niet terugkomen, herhaalde
ze loom. maar ik meende, dat ik Je dit
toch ver-dien moest, in geval
Ja, je hebt gelük met het me te
vertellen, Simone. Groot gelijk. Ik zal
nasporingen doen, maar omdat het al
zo lang geleden ls, zal het wel niet veel
opleveren. Hoe heette dat schip?
Het was de Wisahlekon.
En de naam van je manjouw
naam?
Is Landes.
En van die twee broers?
LébertHenri en Pierre Lébert.
Vallon maakte enkel aantekeningen.
Hij keerde zich af van Simone en keek
over de zee heen. Zijn gelaat stond on
doorgrondelijk strak. Maar zijn bovenlip
trlde zenuwachtig en als Simone in zijn
ogen had kunnen zien, zou ze als door
een paar vensters in de brandende hel
van zijn ziel hebben kunnen schouwen.
HOOFDSTUK XVIII.
Pierre Lébert, de pandhuishouder.
Nog enige tijd bleven ze onder de rots
zitten, maar Vallon zei büna geen woord
meer, tot grote opluchting van Simone. Hü
scheen geheel in niet al te aangename ge
dachten verzonken. Zü schreef die toe aan
wat ze hem zoeven verteld had over haar
vorig huwelijk en hoopte in stilte, dat hij
haar van haar verplichting tegenover hem
zou ontslaan.
Toen ze in de dorpsstraat terugkwamen
bemerkten ze tekenen van buitengewone
opwinding. De vrouwen stonden druk pra
tend in kleine groepjes büeen. Maar het
was opmerkelijk zo weinig mannen er te
zien waren. Zelfs de luierende vissers
stonden niet voor hun deuren te roken.
Een plotselinge vrees bekroop Simone.
Zou Trégat mogelijkerwijze toch weer ge
vangen genomen zijn?
Zodra ze de eerste groep naderden, kwa
men d evrouwen hen druk gebarend en
roepend tegemoet. Uit haar verwarde me
dedelingen vernamen zij het verschrikke
lijke nieuws. Mijnheer Margau was ster
vende gevonden, vlak bij het Trégat-bos
en was overleden; zijn dochter Solange
was verdwenen.
Vallon duwde de mensen opzij. Hü be
kommerde zich niet om verdere bijzonder
heden.
Ik zal je naar het hotel brengen, Si
mone, zei hij, en dan zal ik trachten, zo
veel mogelijk te gaan heipén. Mijnheer
Margau en zijn dochter hebben mün huis
gisteravond om zeven uur verlaten en
zouden naar Linonvaux wandelen. Won-
derlük dat dit zo vlak na de ontsnapping
van Trégat moet voorvallen!
Ja zeker.... heel wonderlijk....
maar het is toch hoogst onwaarschijnlyk,
dat hij de vrouw, die hü lief heeft, kwaad
zou doen en haar vader vermoorden.
Iemand, die zijn verstand kwüt is,
doet de dwaaste dingen. Ik ben bang, dat
ik tegenover de maatschappij een grote
misdaad begaan heb door hem los te la
ten. Maar ja.... er bestaat geen enkele
misdaad, die ik om jou niet zou begaan!
Hp was onschuldig, riep ze veront
waardigd. Ik weet zeker, dat Trégat niets
te maken heeft gehad met deze en met de
vorige moorden. En jij weet het ook heel
goed. Als hü dan gek was waarom heeft
hü dan jouw laven gespaard? Hij had geen
enkele reden, om Iets voor je te gevoelen.
-^Krankzinnigheid komt vaak bij vla
gen zei hü koppig, iemand kan het ene
ogenblik goed bij zijn verstand zün en
het volgend 'n razende gek. Ik ben bang,
dat ik de verantwoording voor Margau's
dood draag.
Mettertijd zul je de volle waarheid
wel eens horen, zei ze en sprak verder
niet meer. totdat ze aan haar hotel was.
Vallon verliet haar aan de deur met
een kort afscheidswoord en een handdruk.
Daarna ging hü vlug door het dorp naar
Huize Trégat. Onmiddellük. nadat hij Si
mone verlaten had, viel het masker van
zijn gelaat. Om zijn mond en op zijn voor
hoofd vertoonden zich diepe groeven. Hij
liep met gebalde vuisten en hij had het
voorkomen van iemand, die in doodsangst
verkeert en die niet goed weet, wat hem
verder te doen staat. Toch nam het te
genwoordige zün gedachten niet in be
slag. Hij dachct niet over de vreselijke ge
beurtenis, die zich zoeven had afgespeeld.
Al die tijd vertoefde hü met zijn over
denkingen in het verleden en dat verleden
wilde hem niet loslaten.
Thuis gekomen vond hü het gehele
vrouwelijke personeel totaal overstuur en
niet in staat, hem antwoord te geven op
zün vragen. De huisknecht en de tuinman
waren er met de andere mannen van het
dorp op uitgegaan. Hij liet een stalknecht
komen en ondervroeg hem. Van hem hoor
de hü. dat het lichaam van Margau om een
uur of twaalf in een greppel bü het pad,
dat door het moeras gaat, gevonden was,
vlak bij de zoom van het Trégatbos. Toen
men hem vond, was hij nog in leven en
men had hem naar Huize Trégat gebracht,
omdat dit het naastbüzünde huls was. De
dokter had de verantwoordeUJkheld voor
dit vervoer op zich genomen. Hij had zün
best gedaan, om de ongelukkige tot het
bewustzyn terug te brengen, maar was
daarin niet geslaagd ep een uur later was
münheer Margau gestorven.
--En juffrouw Margau? vroeg Vallon.
Er werd terstond 'n bode naar Linon-
voux gezonden, antwoordde de man. Maar
ze was de vorige avond niet thuis geko-
men. De dienstbode dacht, dat zij en haar
vader hier nog een nacht langer gebleven
waren. Ik geloof, dat men tot nu toe geen
enkel spoor van haar gevonden heeft, mijn
heer, maar men zoekt heel de omtrek af
en men zal ongetwijfeld hethaar wel
vinden.
Haal een geweer, beval Vallon, en
wacht dan op me. Je kunt Immers schie
ten?
Jawel mijnheer.... zowat tenminste.
Uitstekend. Zorg dan, dat je over een
uur aan de poort op me te wachten staat,
Hebben ze de bossen om het huis al door
zocht?
Het allereerste münheer maar hoog
stens een stuk of zes man hebben zich
daar aan willen wagen.
—Zulke sufferds! riep Vallon geërgerd.
We zullen ze samen nog eens doorzoeken.
JU bent Immers niet bang, wel?
De man begin te lachen.
Ik ben niet bang münheer.... zeker
niet voor spoken!
Je hoeft nergens bang voor te zijn,
als je je kop maar bü elkaar houdt en op
tijd schiet! Goed raak, hoor!'
Vallon ging naar de rookkamer en schel
de. Een doodsbleek dienstmeisje kwam
binnen. Stuur juffrouw Berthe bü me,
zei hü, en zeg, dat ze vlug komt.
Enige minuten later kwam de huishoud
ster binnen. Ze had rode ogen, alsof ze
gehuild had.
Waar is münheer Margau? vroeg
Vallon.
Dank u, juffrouw Berthe, zei Vallon,
dat is alles, wat ik van u weten wilde.
Ik zal even naar boven gaan kijken.
Het dejeuner is klaar, mijnheer. U
zult het me niet kwalijk nemen, dat het
eten een beetje mislukt is, we waren alle
maal zo zenuwachtig ziet U?
Met die woorden verliet ze de kamer
en Vallon begaf zich naar boven. Maar
opeens veranderde hü van plan en Sir,S
naar de eetkamer, waar hü om zijn "Jf't
tijd belde. Hij was een uitermate praktisch
aangelegd man en hü wilde het er niet op
wagen, dat zijn trek bedorven zou worden
door wat hij in die rode kamer zou te zien
krügen. Na gegeten te hebben stak hu een
sigaar op en ging naar boven. Vallon naa
lang in een streek geleefd, waar het men
senleven zo goed als niet hete,ld wordt en
het kwam niet bü hem op, dat het mmder
passend was met een sigaar in de mond
bij een dode te komen.
De kamer lag in half-duister, toen hij
er binnenkwam. De rode gordpnen waren
dichtgetrokken en het licht dat er door
heen viel, verhoogde nog slechts de
somberheid van het vertrek. Vallon zag
Iets onder een laken op het bed liggen,
liep naar de ramen en trok de gordUnen
open. Het zonlicht stroomde naar binnen.
Daarop ging' hij naar het bed terug en
trok het laken van het gelaat weg. De
ogep waren dichtgedrukt, maar zelfs
door de gesloten oogleden heen, scheen
het hem toe dat hij de uitdrukking van
ontzetting nog zien kon, die ook over het
gehele lichaam van de dode scheen uit
gespreid. Vallon raakte het voorhoofd
aan ..het was ijskoud. Daarna onder
zocht hij hals en schouders zorgvuldig.
w'tte vel van de hals waren
vijf blauwe plekken en een klein stukje
vlees was uitgescheurd.
Hij bedekte het gelaat, trók de gordij
nen fhcht en ging naar beneden. De stal
knecht stond reeds op hem te wachten.
Hu gmg naar zün werkkamer, keek do
revolver, die hU in die dagen steeds bU
zich droeg, nog eens voor alle zekerheid
na, nam nog een dozün patronen uit een
doosje en voegde zich bU de knecht.
Deze droeg een dubbelloopsjachtgeweer.
Ze gingen het grasveld voor het huis
over en door een klaphekje het bos in.
Door het dicht gebladerte scheen het zon
licht, zodat het goed licht was tn het
bos. Naar alle kanten hadden ze een vrij
uitzicht tussen de eikenstammen door. In
het begin keek Vallon zorgvuldig naar de
grond, of hU nog sporen kon ontdekken
van iemand, die door het woud gegaan
waa. Maar al spoedig bedacht hij, dat er
vóór hem al een stuk of zes mensen het
bos waren ingegaan, zodat die sporen
hem niet veel zouden helpen. Dus be
paalde hü zijn opmerkzaamheid tot het
gezichtsveld, dat de bomen hem lieten In
de hoop, dat hü ergens enige beweging
zou zien. Hij liet de knecht voor zich uit
lopen. Want hij voelde zich niet al te ge
rust over diens bedrevenheid in 't schie
ten en hij had weinig zin, een schot
zware ganzenhagel in het lichaam te
krügen.
Het woud scheen volkomen verlaten
en ze zagen niets, dan een paar konünen
en eekhoorntjes. Eindelijk kwamen ze bij
het web van touwen, dat Trégat optdekt
had op de avond toen hij Vallon naar de
kust gevolgd was. Het was blijkbaar ook
door de anderen gevonden, want alle
touwen waren doorgesneden en het lag
als een vormloze hoop touwwerk op de
bodem. Vallon raapte enige sfukken touw
0p, maar kon er niets van maken en hij
zocht er geen verband in met de man,
naar wie ze op zoek waren. En zoals
het daar lag, zou ook Trégat er niet ach
ter gezocht hebben, want er was nu niet
de minste gelükenis meer met een spin
neweb. Aan de voet van de heuvel ge
komen, hielden ze halt.
"7 Zou hü misschien niet in die oude
mijnschacht kunnen zitten, mijnheer,
vroeg de knecht fluisterend. Dat zou
nog zo'n kwade schuilplaats niet zijn.
Ik denk het niet, Martin, zei Vallon.
Die schacht is nogal moeilijk om in en
uit te komen. Maar ik zal eens gaan kij
ken. BlUf jij hier zitten en houd goed de
wacht.
Hij beklom de sombere heuvel van rots
en leisteen en onderzocht aandachtig het
hekwerk, dat om de opening der schacht
stond. Het viel hem op, dat de houten
spijlen op één plaats gebroken waren. Hij
bekeek het uiteinde van één der brok
stukken. De breuk was nog nieuw en het
hout was nog geelachtig en nog niet ver
weerd. Hü stapte over het hek heen en
onderzocht de monding der schacht.
Op een meter afstand van de rand lag
een hoopje stenen. Ze waren zó opge
stapeld, dat ze op het eerste gezicht een
gewoon hoopje stenen geleken. Maar
toen hü er een paar had opgelicht, kwam
er een üzeren stang te voorschijn. Hij
was diep in de grond gedreven. Vallon
vertoonde geen enkel teken van verwon
dering, om de doodeenvoudige reden, dat
hij zelf die stang daar had aangebracht.
Enige meters verder lag een lange
streng dik koord onder een rotsblok ver
borgen. Hij was graag gaan kijken, of
die er nog onaangeroerd lag, maar hij
durfde het niet te doen, omdat Martin
al rijn bewegingen kon volgen. Maar de
stang kon hü rustig bekijken, omdat die
net buiten het gezicht van de knecht viel.
Er was aan te zien dat hij kort geleden
gebruikt was. Het Uzer was glad en
glimmend, zonder roestplekken.
Hij knielde neer en staarde in de don
kere put onder zich. De ruwe wanden
hier en daar door dwarshouten gestut en
druipend van het vocht, losten zich op
in een ondoorgrondelüke duisternis. Hij
luisterde aandachtig, of hij soms enig ge
luid uit de diepte horen kon, maar de
stilte werd slechts verbroken door het
druppelen van het water dat langs de
wanden droop.
Toen viel het hem op, dat de leisteen
aan de ene zijde verscheidene lichte
kraaien vertoonde, alsof Iemand ar kort
geleden met een mes langs geschraapt
had. Hij onderzocht enkele losliggende
stukken, maar wierp ze met ongeduldige
beweging weg. Ze gaven geen enkele
aanwijzing. Het kon net zo goed zijn,
dat een van de mannen, die op zoek wa
ren, bij de schacht geweest was en dat
dit gewoon de schrammen waren van
zijn schoenspijkers op de zachte bodem.
Hp daalde naar beneden en kwam bü
de stalknecht terug. Deze had niets ge
zien of gehoord. Ze vervolgden nu hun
tocht door het woud.
Voordat ze echter honderd meter ver
der waren, bukte de knecht zich en nam
iets van de grond op. Het was sen eindie
gouden ketting, ongeveer twintig cen'i-
meter lang. Eén der schakels was ge
broken.
Vallon nam het hem uit handen en be
keek het nauwkeurig. Het was zeldzaam
goudsmidswerk en elke schakel had een
versehillende model. Het kwam hem
voor, dat hij hem eerder al eens gezien
had, of tenminste iets. dat er sterk op
leek. Maar hij kon zich niet herinneren,
waar het geweest was. Toen viel hem
de gedachte in, dat hij waarschijnlijk van
Solange Margau moest geweest zijn en in
een worsteling om vrij te komen, verio-
ren. Maar hij wist niet zeker, of hij ooit
zulk een armband om haar pols gezien
had. Hij stak hem bü zich.
Tot de avond toe onderzochten de beide
mannen het woud en keerden toen naar
Huize Trégat terug. Daar hoorde Vallon
van de huisknecht, dat er nog geen
spoor van het vermiste meisje gevonden
was en dat de moordenaar van Margau
nog steeds vrij rondliep.
Na zijn avondmaal stak Vallon een
sigaar op en wandelde de dreef af. Hij
was voornemens, naar Cantri te gaan en
Simone te vragen, of zij de armband
soms herkende. Als hü van Solange ge
weest was, zou ze hem waarschijnlijk
wel herkennen.
Toen hij de voet van de heuvel be
reikte, hoorde hij in de verte het ge
brom van een motor op de weg naar
Lafihan en zag een brede, witte licht
streep door de duisternis snel in de rich
ting van Gartuche glijden. Voordat hü
het eerste huls van het dorp bereikt had,
kwam de auto de heuvel afgesuisd en
hem achterop. Hü ging van de weg af op
de grasberm.
..T°e" c'e auto vlak achter hem was,
hield het gebrom opeens stil. De wagen
gleed nog even door en stopte vlak ach
ter hem. Een man begon heftig te razen
etl vloeken. Heel de motorindustrie
werd naar de maan gewenst. En aan de
fabrikant van die bepaalde motor werd
oen plaatsje toegewenst, dat nog veel
heter was, dan de warmgelopen machine.
Vallon glimlachte. Hü stapte vooruit in 't
volle licht der koplampen. Hij wist maar
al te goed, dat hij geen steek verstand
van motoren had en dat men hem dus
moeilijk kon vragen, te helpen de fout te
herstellen. De beide inzittenden hadden
een looplamp ingeschakeld en belichtten
daBr nu de machine mee, waarvan aan
alle kanten damp en rook afsloeg.
(Wordt vervolgd)