r Ons succes-patroon van de week Moskou Budapest Amsterdam Ons Om Eric's liefde PASSIESPEL VAN LONDENSE AMATEURS VERFILMD m Harris Burland m HOE BESTEL IK MIJN PATROON? J Wilde Duitser spionneren? ZATERDAG 2Q OCTOBER 1951 PAGINA 4 Al astair Sim als nieuwste aanwinst in de portretten-galerij van de Londense straatarüst „Rem". „ECCE HOMO" „We Barrymores" Lionel Banymore haalt herinneringen op uit zijn lange succesvolle loopbaan Warme ivinterpyama voor vader en zoon C656 SLAVERNIJ EN DWANG ARBEID PRESENTEREN ZICH Angstvallig verzivegen door Op de grote rode kamer, münheer, antwoordde ze flauwtjes. In Engeland ia, zoals we onlangs in het kort hebben gemeld, onder de titel Z>et de Mens" (Eccc Homo) een film vervaardigd van een Passiespel, dat de laatste jaren gedurende de Vasten in I.ottden werd opgevoerd door een aan tal amateur-toneelspelers. Omtrent de geschiedenis van dit spel en van de film, die ervan werd gemaakt, bevat het Jongste nummer van ..Focus", bet orgaan van de K. F. A. in Enge'and, een aantal belangwekkende bijzonderhe den, die we onze lezers niet willen ont houden. In de winter van 1833, aldus verhaalt de schrijver van het artikel in „Focus", besloten twee priesters van het diocees Westminster door een aantal jongenmen sen, die aan hun geestelijke zorg waren toevertrouwd, een Passiespel te laten op voeren bij wijze van meditatie voor hen zelf en voor diegenen, die het spel zouden zien en als waardige voorbereiding op de Goede Week. Voor de tekst van hun spel maakten ze gebruik van de vier Evangeliën, daar ze van mening waren, dat het beter was, het Lijdensverhaal te lezen en het door middel van een pantomime te illustreren dan het risioo van een zelf geschreven dialoog te lopen. En aldus werd dit spel onder de titel „Ecce Homo" gedurende de Vasten van 1939 voor het eerst opgevoerd In een clublokaal van Vauxhall Bridge Road in Londen. Ondanks het geïmproviseerde toneel en ondanks de tamelijk primitieve pro ductie, schreef een van de katholieke dagbladen, dat met deze opvoering to neelhistorie werd gemaakt, omdat hier he tvertelde verhaal werd gecombineerd met stil spel en geschikte muziek van de grootmeesters onder de componisten. Het spel werd niet eerder dan in 1943 voor de tweede maal opgevoerd. Toen echter geschiedde dit op veel grotere schaal in de Hal van de kathedraal van Westminster. Het succes van deze en van de voorstellingen in drie volgende jaren was zo groot, dat men plannen maakte om er een film van te maken, niet alleen om aldus een veel groter publiek te be reiken, maar ook omdat de artistieke kwaliteiten van de toneelopvoering uit stekend materiaal beloofden op te leve ren voor een film van gelijk artistiek belang. Het probleem cm een regisseur, tech nici en een geschikte studio te vinden, werd zonder moeite opgelost, want de gedachte om een dergelijke religieuze film te maken werd alom met geestdrift ontvangen. De Britse fümcensor, die het spel zag, gaf de verzekering, dat met het oog op de bijzondere wijze, waarop het onder werp werd behandeld, in dit geval geen bezwaar zou worden gemaakt tegen de uitbeelding van Christus op het witte doek. Dit la de eerste maal in de Britse filmhistorie, dat zulks werd toegestaan. De enige ernstige moeilijkheid was het bijeenbrengen van de spelers, want het lag In de bedoeling om ieder, die In het stuk meespeelde, ook voor de film te laten optreden. De spelers waren alle amateurs, die overdag moesten werken en in htm vrije tijd repeteren en optreden. Onder hen bevonden zich een bakker, een agent van een reisbureau, verscheidene electro- technici, een boekhouder, kantoorbedien den, een glazenwasser en anderen, die hun betrekking niet gemakkelijk konden verlaten om te gaan filmen. Maar dank zij de geestdrift van alle medewericenden, kon oók deze moeilijkheid worden over wonnen. Het draaiboek van de film is gebaseerd op hst stuk, uitgedrukt in filmbeelden. Het is geen poging om de gehele lijdens geschiedenis van Christus te reconstrue ren. Evenals het stuk wil de film niet anders zijn dan een visuële meditatie over de gebeurtenissen gedurende de laatste week van Zijn leven. Als zodanig wordt de film aan het publiek vertoond in de hoop, dat degenen, die haar zien, her innerd worden aan de heilsboodscnap, welke het Lijdensverhaal inhoudt. Er valt nog méér te melden ovar de katholieke activiteit op het gebied van ie film. In Caïro treft men momenteel 'oorbereidingen voor de productie v®n en film over het christendom in E.jypts. )e uitvoering van de plannen staat onder aiding van pater Henri Ayrout, S.J., lirecteur-generaal van de Kath. Vereni- |ing van Egyptische Scholen. De film zal een beeld geven van de rol, die Egypte heeft gespeeld in de ge schiedenis van het Christendom sinds de vlucht van de H. Familie naar Egypte iot op onze dagen. Ook de sociale en opvoedkundige rol van het modarne christendom zal in de film worden be licht. Na zes jaar is Frankrijk eindelijk zo ver, aat het aan Mariene Dietrich het Legioen van Eer heeft toegekend voor „het amuseren van Franse troepen ge durende de oorlog". Ze kreeg het onder scheidingsteken en de befaamde acco lade van de Franse ambassadeur in Washington, Henri Bonnet. Om een juiste indruk te krijgen van het boek (,,We Barrymores") waarin Lionel Barrymore herinneringen op haalt over zichzelf en zijn beroemde familie, moet men eigenlijk midden in beginnen en lezen, hoe hij het voor het eerst in films moest opnemen tegen Ma- geret O'Brien en een hond. Kinderen en dieren zijn namelijk voor bekende ac teurs de meest gevreesde tegenspelers op het toneel of voor de filmcamera, omdat ze bijna altijd met hét leeuwen aandeel van het succes gaan strijken. Van piemel Barrymore wordt zelfs ver teld. dat hij ra zijn eerste optreden met de kleine Margaret voor de camera ver klaarde: „Als dat kind in de Middeleeu wen was geboren, zou het als heks zijn verbrand". Lionel spreekt dteze bewering in zijn boek tegen, waarbij hjj er op wijst, dat iemand eens van hem. zijn zuster Ethel en wijlen zijn broer John heeft gezegd: „Jullie Barrymores maken me doodsbe nauwd. Jullie zijn altijd zó lééfd". Dus is Lionel ook in zijn boek beleefd over Margaret G.Brien. De eerste keer dat hij haar zag („na Garbo de meest imponerende actrice, die ik ooit heb ontmoet") droeg ze nog vlechtjes. „Ze was gehuld", aldus schrijft Lionel, „in een lange witte nachtpon en men ver telde mij, dat ze die rol van een klein, ziek meisje moest spelen. Ze was ver legen en beleefd en pas vijf jaar oud". Ik 'dacht ibij mezelf: ,.Hoe vreselijk. Da delijk brengt ze een lollie mee en die blijft natuurlijk op de een of andere manier in mijn haar kleven". Maar Mar garet deed heel wat ergers. Ze stal de film van Lionel. „Ik kwam al heel gauw tot de ontdekking, dat Margaret kon acteren zoals ik, of wie ook. nog nooit van een kind had gezien. Als zij voor d-e filmcamera verscheen, kon je gerust op je hoofd gaan staan. Niemand van het publiek zau er erg in hebben". Me* de hond de grootpapa van „Laasie" was het een geval van. al te grote vriendschap, fie de film voor Lio nel bedierf. Samen moesten ze optreden in de film „The Thirteenth Hour", „Die hond hield van me", schrijft Lionel, „Hij was eenvoudig dol op me. Maar ik was de schurk van het stuk en de collie moest me aanvallen. HU moest door een raam springen, me bij m'n duivels werk betrappen en me naar de keel vliegen. Dat door het raam springen verliep prachtig. Dat deed hU zelfs met een wel bestudeerd1 gegrom. Maar daarna sprong hij vriendschappelijk tegen me en beg' u om een lekker hapje te bedelen. Ten slotte moesten er krasse maatregelen worden genomen. Ze gaven het beest niet te eten en stopten toen een malse biefstuk in mijn pruik. HU trok me io n beetje aan rriootjes". Maar toen de scène later op het witte doek werd geprojecteerd, kwam men tot de ontdekking, dat de hond Lionel een vriendschappelijke lik gaf, terwijl hij naar de biefstuk sprong. In 1936, toen John („de Grote Min naar") Barrymore stierf, zat Lionel in een rolstoel. Hij had bU een val zijn heup gebroken en meende, dat die rol stoel het einde van zUn filmloopbaan betekende. Bij MGD ging zelfs het ge rucht. dat zUn contract zou worden op gezegd. Maar Louis B. Mayer legde de verklaring af: „Als Lionel gaat, ga ik ook". En natuurlUk ging Lionel niét. In tegendeel, die rolstoel betekende net begin van een niéuwe en zeer voorde lige periode in zijn leven. Want een van zijn bezoeken in die stoel aan de MGD- studio's bracht een schrUver op een idee Herinnert u zich Lionel Barrymore als de dokter in de rolstoel en Lew Ayres als zijn beschermeling in de „Doc tor Kildare"-serieT Het was een der meest succesvolle filmseries, die ooit in de geschiedenis van Hollywood zijn gemaakt en voor Lionel begon een nieuwe loopbaa», waarin hij veertig films maakte. De laatste aanwinst in de portretten galerij van de bekende Londense straat schilder „Rem", die bU St. Martin's-ln- the-Fields zijn „werkterrein'' heeft. Is Alastair Sim, een der hoofdrolspelers in Mario Zampi's filmcomedie „Laughter in Paradise" (De Leukste thuis), een pro ductie van Associated British. Zegt „Rem": „HU hóórt hier. HU maakte me aan het lachen en dat doet hU nog steeds, telkens als ik naar het doek kUk". Op 24 Januari 1952 zal in Bombay het eerste Filmfestival in Azië worden ge houden. Drie-en-veertig landen zün uit genodigd om hun werken in Indië, het tweede filmproducerende land van de wereid, te vertonen. Met het oog op dit Festival is in India het eerste Katholieke Filminstituut op gericht. TUdens het Festival, dat twee weken zal duren, zullen^speelfilms, documen taires, tekenfilms, ^opvoedkundige, we tenschappelijke en experimentele films te zien zijn. Een groot deel daarvan gaat later naar Madras, Delhi en Calcut ta, waar zU een week lang zullen worden vertoond. Sedert enige weken is de Hamburgse regisseur Harald Röbbeling bezig met de opnamen voor een film, die geheel door werkloze toneelspelers en film technici wordt vervaardigd. Röbbeling is hiertoe in staat gesteld door de protestantse filmorganisatie „Nordwest", die met dit experiment het bewys wil leveren, dat een volledige speelfilm op hoog ethisch niveau ook zonder de gebruikelijke credieten en met heel bescheiden middelen tot stand kan komen. Pas wanneer de film, „De weg tot U", enige tijd heeft gedraaid, zullen de leveranciers hun rekening presenteren. De spelers krügen hun steun tijdens de gehele duur van de opnamen doorbe taald. In zijn boek „We Barrymores" haalt Lionel Barrymore herinne ringen op aan zijn lange en succesvolle filmloopbaan. Dit aardige model is hoog gesloten en sluit met knopen. Over het model valt niet veel te zeggen, het is eenvoudig maar practisch, met twee grote en een borstzakje er op. Het patroon is verkrijgbaar in herenmaten 4448-52 a 0.85. 5—5.506 meter flanel van 70 a 80 breed is er voor nodig. Het is voor jongens verkrijgbaar voor de leeftijd 23, 45, 67, 8—9, 10—11, 12—13 jaar a 0.70. 2.00-2.35.2-70-3.05-3.40-3.75 meter is er voor nodig. Het stuifzand van het Alföld waalt als een dikke wölk weg over de puszta. Het vetrdwUnt in millioenen kleine deeltjes, waarvan slechts enkele zich met het stof uit de fabrieken van Debrecen vermen gen. De rest verdwijnt uit het gezichts veld. Toen Mindszenty voor het volksge recht werd gesleept, stoof een storm van verontwaardiging op. Maar ook deze Js verdwenen. Voor ons ligt een Broodtoeslagkaart voor zware lichamelijke arbeid. Een par tikel uit het „Nieuwe Hongarije" dat tot ons is doorgedrongen, maar dat loodzwaar weegt van alle ellende die erop drukt. „Waar het bakkersvak niet wordt uit geoefend, zo lezen wij, heeft de plaatse lijke raad (van de arbeid) toegestaan dat per dagbon 70 gi'am bloem kan wor den verstrekt". Zonder stempel is deze kaart ongeldig. Het bloed van de Magya- ren dient als 3tempelkussen om deze kaarten geldig te verklaren voor de Stachanowisten. Deze broodtoeslagkaart krijgt haast niemand té zien. In het Waaggebouw, officieel heet het „Amsterdams Historisch Museum", han gen momenteel honderd en meer foto's van het „Nieuwe Hongarije", foto's met. lachende koppen, goed doorvoed en die geen handvol bloem per dag extra nodig hebben om de gezondheid op peil te hou den. De ondersohriften zUn aangebracht in het onschuldige wit, maar de propagan da, een propaganda die het. historische gebouw binnen Aemstel's Veste onteert, is vuurrood. De statuten der Hongaarse vakbonden liggen, in het Nederlands, op tafel, maar geen niet-gecensureerde brief van een niet-partjjgenoot, die in de zware indu strie te Diósgyör moet zwoegen. We missen een afbeelding van de fraaie St Gellert-grot in het hart van Budapest, waar meer dan twintig altaren stonden en waar dagelijks devoot werd gebeden, maar waar een schuilkelder verrees voor de mannen des vredes. We missen de kerken, die tot dancing en bioscopen werden Ingericht. We mis sen een afbeelding van de queu van 150 vrachtwagens die in Mei van dit jaar honderden Hongaren uit Budapest de porteerden naar „veiliger" oorden. De lachende arbeiders- en kinderkop pen stralen ons toe zoals in de tijd van de Nazi-propaganda, maar het geëlectri- ficeerde prikkeldraad dat hen binnen de grenzen van het land van belofte moet houden, past niet in de fotogenieke pro paganda van de Hongaarse Volksrepu bliek. Op tafel liggen geen brood en sui ker kaarten, maar wel een boekje over Het Nieuwe Hongarije. Waarom mogen wij de Andrassy-Utca niet zien met het woonhuis van de voormalige president Sakassy waar hij resideerde in de scha duw van vier tot de tanden bewapende schildwachten? Waarom worden de standbeelden be waakt door gewapende soldaten? Naast de „vrolUke" afbeeldingen van de kinde ren van Rakosi geen enkele foto van de „kinderen" van Mindszenty. „Hoe was het in Hongarije, voor de zegevierende Sovjet-legers het bevrijdden van het fascistische juk?", zo vraagt De Waarheid van 17 October zich af naar aanleiding van deze tentoonstelling. „Met brood en uien rekten zü het naakte be staan, voor hen geen ontspanning na een dag van hard werken, voor hen slechts bloed en zweet". Bloed en zweet. Nu nog vermeerderd Plak aan de adreszijae van een üriefkaart, naast en buiten de frankeer zegel het verschuldigds bediag aan geldige postzegels en zend deze naar ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT k, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste patroon. Plak nooit meer dan SI,op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girosiortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en vaq 2 tot 5 uur. Behalve Zaterdags. (Vgn onze correspondent) In Melick (Limburg) werd door de commiezen aangehouden een 39-jarige Duitser die op een vals paspoort over de grens was gekomen. Bovendien was het verblijf in Nederland hem reeds enige malen ontzegd. BU onderzoek bloek h(j drie polshorloges in zijn bezit te hebben die bij nadere beschouwing fototoestel len in het klein bleken te zUn. Hjj is overgebracht naar het Huis van Bewa ring te Roermond en de Justitie zoekt het geval verder uit. A braak en opbouw. Een schrijnend beeld van verwoesting in Budapest anno 1945. tot de tragische trits waar tranen bijge komen zijn. In het Amsterdams Historisch Museum is op 16 October de lugubere expositie van schijnvreugde geopend door de heer Jaffé, conservator van het Gemeentelük Museum. Burgemeester d'Ailly was door drukke bezigheden verhinderd het zelf te doen. Uit naam van het gemeentebestuur sprak de heer Jaffé. Een hele maand lang wordt de leugen tentoongespreid aan de wanden van het Waaggebouw. De bestuurderen van Amsterdam hebben de foto's gewogen en ze niet te licht be vonden voor het museum. Ons drukken ze loodzwaar, maar toch zullen wij niet verpletterd worden onder de last van deze propaganda. De vrüheidsdichter Petöfi laat zijn stem weerklinken uit zUn graf en alle mokerslagen en alle gedruis van de pneumatische hamers uit de fabrieken die verworden zijn tot kathedralen van het communistische vijfjarenplan, kun nen deze stem niet smoren. Bu. (Advertentie) romanbijvoegsel! KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE: Zes mannen, die een schipbreuk hebben overleefd, bereiken een ei land, dat wemelt van de spinnen. Op onverklaarbare wijze worden vijf schipbreukelingen gedood. De enige overlevende, Eric Trégat, vermoedt met een monster te doen te hebben, dat de moorden op zün geweten heeft. Trégat ontdekt het wrak van een schip. En in dit vaartuig een op schrift. In Gartuche treurt Solange Margau om Eric. Maar haar vader heeft andere plannen. Charles Val- lon, een millionnair, die zijn huis heeft gehuurd, maakt het meisje het hof. Eric komt plotseling thuis. Er zijn dan pijnlijke herinneringen met 'n ring. Solange is bang voor wraak der Vallons. Eric neemt de vlucht en duikt bij ParUs onder. De lezer- schaar maakt dan kennis met de „juwelenhandelaar" Cantri en zUn dochter Simone. Eric Trégat komt hun huis op vreemdsoortige wUze binnen, doodmoe en ziek. Simome verpleegt hem en wordt verliefd. Eric geraakt in zware zielestrijd. Tenslotte neemt hü de vlucht met achterlating van een halve gouden penning HU ontmoet Solange, waar een monster de omgeving terroriseert. Trégat gaat op onderzoek uit en ontdekt er.... spinneweb en Jean Vallon en later ook Cantri. Trégat wordt gegrepen. Simone wil hem bevrijden. Dat lukt, mits zU Vallon huwt. Solange zal Eric mogen vrijlaten, maar niet huwen voor Simone's dood. 13) Ik had het je gisteravond moeten vertellen, maar toen had ik zo vee] an dere dingen aan het hoofden per slot van rekening zal het van niet zo heel veel belang zijn. Ze hield on en keek angstig rond, als of ze vreesde, dat iemand haar beluis terde. Wat dan, Simone? Ik weet niet goed, hoe lk het ver tellen zalik ben zo bang dat je kwaad zult worden. HU glimlachte haar bemoedigend toe, alsof hij haar wilde te kennen geven, dat zo Iets ondenkbaar was. Nu danom het heel gewoon te zeggen: lk ben een bedriegster. Ik wordt aangezien voor een Jong meisje, maar ik ben feitelijk weduwe. Ik ben meer dan acht jaar geleden getrouwd geweest. Ik had er mijn reden voor, om mijn meisjes naam weer aan te nemen. Die van mün man was nu juist niet eervol. Vallon nam het heel kalm op. Het kon hem feitelük ook niet heel veel schelen. Maar hij wilde toch wel zekerheid heb ben. Kijk me eens aan, Simone, zei hij, nog steeds haar hand vasthoudend. Ze keek hem vlak in het gelaat en sloeg haar ogen niet neer voor zijn on derzoekende blik. Vertel je me heus de waarheid? vroeg hij bedaard. Is het geen smoesje om me te bewegen je je woord terug te geven? Ze kreeg een kleur van verontwaar diging. Het is volkomen waar! antwoord de ze. En die man van je? Ging op reis en liet me alleen ach ter. HU ging voor zaken en werd com pagnon van twee broers, geloof ik. Met hun drieën zUn ze naar Zuid-Amerika ge gaan. Maar lïü leed schipbreuk. Vallon scheen te schrikken. Maar toen Simone hem aankeek, was zUn gelaat al weer strak als een masker. Doch ze voelde, hoe zijn hand beefde. Dushü is dood? vroeg Vallon met effen stem. Ja, dood. En zün twee vennoten, wel heel toevallig, de enige overlevenden. Ze werden door een schip opgepikt en naar hier gebracht. Ik las het geval in de krant en poogde terstond met hen in re latie te komen. Maar uit het verhaal, dat ze aan de krantenverslaggevers gedaan hadden, bleek wel, dat zü met hun twee- en de enige overlevenden waren en dat al de anderen verdronken waren. Dus dan is het immers zeker, dat je man dood is? Hü zal heus niet uit de doden verrijzen, denk je wel? Neenhü komt niet terug, ant woordde zü zachtjes. Ze dacht aan de gebroken ketting, die Trégat om de pols van de dode gevon den had. Maar ze durfde er tegenover Vallon niet over te praten. Hü zal niet terugkomen, herhaalde ze loom. maar ik meende, dat ik Je dit toch ver-dien moest, in geval Ja, je hebt gelük met het me te vertellen, Simone. Groot gelijk. Ik zal nasporingen doen, maar omdat het al zo lang geleden ls, zal het wel niet veel opleveren. Hoe heette dat schip? Het was de Wisahlekon. En de naam van je manjouw naam? Is Landes. En van die twee broers? LébertHenri en Pierre Lébert. Vallon maakte enkel aantekeningen. Hij keerde zich af van Simone en keek over de zee heen. Zijn gelaat stond on doorgrondelijk strak. Maar zijn bovenlip trlde zenuwachtig en als Simone in zijn ogen had kunnen zien, zou ze als door een paar vensters in de brandende hel van zijn ziel hebben kunnen schouwen. HOOFDSTUK XVIII. Pierre Lébert, de pandhuishouder. Nog enige tijd bleven ze onder de rots zitten, maar Vallon zei büna geen woord meer, tot grote opluchting van Simone. Hü scheen geheel in niet al te aangename ge dachten verzonken. Zü schreef die toe aan wat ze hem zoeven verteld had over haar vorig huwelijk en hoopte in stilte, dat hij haar van haar verplichting tegenover hem zou ontslaan. Toen ze in de dorpsstraat terugkwamen bemerkten ze tekenen van buitengewone opwinding. De vrouwen stonden druk pra tend in kleine groepjes büeen. Maar het was opmerkelijk zo weinig mannen er te zien waren. Zelfs de luierende vissers stonden niet voor hun deuren te roken. Een plotselinge vrees bekroop Simone. Zou Trégat mogelijkerwijze toch weer ge vangen genomen zijn? Zodra ze de eerste groep naderden, kwa men d evrouwen hen druk gebarend en roepend tegemoet. Uit haar verwarde me dedelingen vernamen zij het verschrikke lijke nieuws. Mijnheer Margau was ster vende gevonden, vlak bij het Trégat-bos en was overleden; zijn dochter Solange was verdwenen. Vallon duwde de mensen opzij. Hü be kommerde zich niet om verdere bijzonder heden. Ik zal je naar het hotel brengen, Si mone, zei hij, en dan zal ik trachten, zo veel mogelijk te gaan heipén. Mijnheer Margau en zijn dochter hebben mün huis gisteravond om zeven uur verlaten en zouden naar Linonvaux wandelen. Won- derlük dat dit zo vlak na de ontsnapping van Trégat moet voorvallen! Ja zeker.... heel wonderlijk.... maar het is toch hoogst onwaarschijnlyk, dat hij de vrouw, die hü lief heeft, kwaad zou doen en haar vader vermoorden. Iemand, die zijn verstand kwüt is, doet de dwaaste dingen. Ik ben bang, dat ik tegenover de maatschappij een grote misdaad begaan heb door hem los te la ten. Maar ja.... er bestaat geen enkele misdaad, die ik om jou niet zou begaan! Hp was onschuldig, riep ze veront waardigd. Ik weet zeker, dat Trégat niets te maken heeft gehad met deze en met de vorige moorden. En jij weet het ook heel goed. Als hü dan gek was waarom heeft hü dan jouw laven gespaard? Hij had geen enkele reden, om Iets voor je te gevoelen. -^Krankzinnigheid komt vaak bij vla gen zei hü koppig, iemand kan het ene ogenblik goed bij zijn verstand zün en het volgend 'n razende gek. Ik ben bang, dat ik de verantwoording voor Margau's dood draag. Mettertijd zul je de volle waarheid wel eens horen, zei ze en sprak verder niet meer. totdat ze aan haar hotel was. Vallon verliet haar aan de deur met een kort afscheidswoord en een handdruk. Daarna ging hü vlug door het dorp naar Huize Trégat. Onmiddellük. nadat hij Si mone verlaten had, viel het masker van zijn gelaat. Om zijn mond en op zijn voor hoofd vertoonden zich diepe groeven. Hij liep met gebalde vuisten en hij had het voorkomen van iemand, die in doodsangst verkeert en die niet goed weet, wat hem verder te doen staat. Toch nam het te genwoordige zün gedachten niet in be slag. Hij dachct niet over de vreselijke ge beurtenis, die zich zoeven had afgespeeld. Al die tijd vertoefde hü met zijn over denkingen in het verleden en dat verleden wilde hem niet loslaten. Thuis gekomen vond hü het gehele vrouwelijke personeel totaal overstuur en niet in staat, hem antwoord te geven op zün vragen. De huisknecht en de tuinman waren er met de andere mannen van het dorp op uitgegaan. Hij liet een stalknecht komen en ondervroeg hem. Van hem hoor de hü. dat het lichaam van Margau om een uur of twaalf in een greppel bü het pad, dat door het moeras gaat, gevonden was, vlak bij de zoom van het Trégatbos. Toen men hem vond, was hij nog in leven en men had hem naar Huize Trégat gebracht, omdat dit het naastbüzünde huls was. De dokter had de verantwoordeUJkheld voor dit vervoer op zich genomen. Hij had zün best gedaan, om de ongelukkige tot het bewustzyn terug te brengen, maar was daarin niet geslaagd ep een uur later was münheer Margau gestorven. --En juffrouw Margau? vroeg Vallon. Er werd terstond 'n bode naar Linon- voux gezonden, antwoordde de man. Maar ze was de vorige avond niet thuis geko- men. De dienstbode dacht, dat zij en haar vader hier nog een nacht langer gebleven waren. Ik geloof, dat men tot nu toe geen enkel spoor van haar gevonden heeft, mijn heer, maar men zoekt heel de omtrek af en men zal ongetwijfeld hethaar wel vinden. Haal een geweer, beval Vallon, en wacht dan op me. Je kunt Immers schie ten? Jawel mijnheer.... zowat tenminste. Uitstekend. Zorg dan, dat je over een uur aan de poort op me te wachten staat, Hebben ze de bossen om het huis al door zocht? Het allereerste münheer maar hoog stens een stuk of zes man hebben zich daar aan willen wagen. —Zulke sufferds! riep Vallon geërgerd. We zullen ze samen nog eens doorzoeken. JU bent Immers niet bang, wel? De man begin te lachen. Ik ben niet bang münheer.... zeker niet voor spoken! Je hoeft nergens bang voor te zijn, als je je kop maar bü elkaar houdt en op tijd schiet! Goed raak, hoor!' Vallon ging naar de rookkamer en schel de. Een doodsbleek dienstmeisje kwam binnen. Stuur juffrouw Berthe bü me, zei hü, en zeg, dat ze vlug komt. Enige minuten later kwam de huishoud ster binnen. Ze had rode ogen, alsof ze gehuild had. Waar is münheer Margau? vroeg Vallon. Dank u, juffrouw Berthe, zei Vallon, dat is alles, wat ik van u weten wilde. Ik zal even naar boven gaan kijken. Het dejeuner is klaar, mijnheer. U zult het me niet kwalijk nemen, dat het eten een beetje mislukt is, we waren alle maal zo zenuwachtig ziet U? Met die woorden verliet ze de kamer en Vallon begaf zich naar boven. Maar opeens veranderde hü van plan en Sir,S naar de eetkamer, waar hü om zijn "Jf't tijd belde. Hij was een uitermate praktisch aangelegd man en hü wilde het er niet op wagen, dat zijn trek bedorven zou worden door wat hij in die rode kamer zou te zien krügen. Na gegeten te hebben stak hu een sigaar op en ging naar boven. Vallon naa lang in een streek geleefd, waar het men senleven zo goed als niet hete,ld wordt en het kwam niet bü hem op, dat het mmder passend was met een sigaar in de mond bij een dode te komen. De kamer lag in half-duister, toen hij er binnenkwam. De rode gordpnen waren dichtgetrokken en het licht dat er door heen viel, verhoogde nog slechts de somberheid van het vertrek. Vallon zag Iets onder een laken op het bed liggen, liep naar de ramen en trok de gordUnen open. Het zonlicht stroomde naar binnen. Daarop ging' hij naar het bed terug en trok het laken van het gelaat weg. De ogep waren dichtgedrukt, maar zelfs door de gesloten oogleden heen, scheen het hem toe dat hij de uitdrukking van ontzetting nog zien kon, die ook over het gehele lichaam van de dode scheen uit gespreid. Vallon raakte het voorhoofd aan ..het was ijskoud. Daarna onder zocht hij hals en schouders zorgvuldig. w'tte vel van de hals waren vijf blauwe plekken en een klein stukje vlees was uitgescheurd. Hij bedekte het gelaat, trók de gordij nen fhcht en ging naar beneden. De stal knecht stond reeds op hem te wachten. Hu gmg naar zün werkkamer, keek do revolver, die hU in die dagen steeds bU zich droeg, nog eens voor alle zekerheid na, nam nog een dozün patronen uit een doosje en voegde zich bU de knecht. Deze droeg een dubbelloopsjachtgeweer. Ze gingen het grasveld voor het huis over en door een klaphekje het bos in. Door het dicht gebladerte scheen het zon licht, zodat het goed licht was tn het bos. Naar alle kanten hadden ze een vrij uitzicht tussen de eikenstammen door. In het begin keek Vallon zorgvuldig naar de grond, of hU nog sporen kon ontdekken van iemand, die door het woud gegaan waa. Maar al spoedig bedacht hij, dat er vóór hem al een stuk of zes mensen het bos waren ingegaan, zodat die sporen hem niet veel zouden helpen. Dus be paalde hü zijn opmerkzaamheid tot het gezichtsveld, dat de bomen hem lieten In de hoop, dat hü ergens enige beweging zou zien. Hij liet de knecht voor zich uit lopen. Want hij voelde zich niet al te ge rust over diens bedrevenheid in 't schie ten en hij had weinig zin, een schot zware ganzenhagel in het lichaam te krügen. Het woud scheen volkomen verlaten en ze zagen niets, dan een paar konünen en eekhoorntjes. Eindelijk kwamen ze bij het web van touwen, dat Trégat optdekt had op de avond toen hij Vallon naar de kust gevolgd was. Het was blijkbaar ook door de anderen gevonden, want alle touwen waren doorgesneden en het lag als een vormloze hoop touwwerk op de bodem. Vallon raapte enige sfukken touw 0p, maar kon er niets van maken en hij zocht er geen verband in met de man, naar wie ze op zoek waren. En zoals het daar lag, zou ook Trégat er niet ach ter gezocht hebben, want er was nu niet de minste gelükenis meer met een spin neweb. Aan de voet van de heuvel ge komen, hielden ze halt. "7 Zou hü misschien niet in die oude mijnschacht kunnen zitten, mijnheer, vroeg de knecht fluisterend. Dat zou nog zo'n kwade schuilplaats niet zijn. Ik denk het niet, Martin, zei Vallon. Die schacht is nogal moeilijk om in en uit te komen. Maar ik zal eens gaan kij ken. BlUf jij hier zitten en houd goed de wacht. Hij beklom de sombere heuvel van rots en leisteen en onderzocht aandachtig het hekwerk, dat om de opening der schacht stond. Het viel hem op, dat de houten spijlen op één plaats gebroken waren. Hij bekeek het uiteinde van één der brok stukken. De breuk was nog nieuw en het hout was nog geelachtig en nog niet ver weerd. Hü stapte over het hek heen en onderzocht de monding der schacht. Op een meter afstand van de rand lag een hoopje stenen. Ze waren zó opge stapeld, dat ze op het eerste gezicht een gewoon hoopje stenen geleken. Maar toen hü er een paar had opgelicht, kwam er een üzeren stang te voorschijn. Hij was diep in de grond gedreven. Vallon vertoonde geen enkel teken van verwon dering, om de doodeenvoudige reden, dat hij zelf die stang daar had aangebracht. Enige meters verder lag een lange streng dik koord onder een rotsblok ver borgen. Hij was graag gaan kijken, of die er nog onaangeroerd lag, maar hij durfde het niet te doen, omdat Martin al rijn bewegingen kon volgen. Maar de stang kon hü rustig bekijken, omdat die net buiten het gezicht van de knecht viel. Er was aan te zien dat hij kort geleden gebruikt was. Het Uzer was glad en glimmend, zonder roestplekken. Hij knielde neer en staarde in de don kere put onder zich. De ruwe wanden hier en daar door dwarshouten gestut en druipend van het vocht, losten zich op in een ondoorgrondelüke duisternis. Hij luisterde aandachtig, of hij soms enig ge luid uit de diepte horen kon, maar de stilte werd slechts verbroken door het druppelen van het water dat langs de wanden droop. Toen viel het hem op, dat de leisteen aan de ene zijde verscheidene lichte kraaien vertoonde, alsof Iemand ar kort geleden met een mes langs geschraapt had. Hij onderzocht enkele losliggende stukken, maar wierp ze met ongeduldige beweging weg. Ze gaven geen enkele aanwijzing. Het kon net zo goed zijn, dat een van de mannen, die op zoek wa ren, bij de schacht geweest was en dat dit gewoon de schrammen waren van zijn schoenspijkers op de zachte bodem. Hp daalde naar beneden en kwam bü de stalknecht terug. Deze had niets ge zien of gehoord. Ze vervolgden nu hun tocht door het woud. Voordat ze echter honderd meter ver der waren, bukte de knecht zich en nam iets van de grond op. Het was sen eindie gouden ketting, ongeveer twintig cen'i- meter lang. Eén der schakels was ge broken. Vallon nam het hem uit handen en be keek het nauwkeurig. Het was zeldzaam goudsmidswerk en elke schakel had een versehillende model. Het kwam hem voor, dat hij hem eerder al eens gezien had, of tenminste iets. dat er sterk op leek. Maar hij kon zich niet herinneren, waar het geweest was. Toen viel hem de gedachte in, dat hij waarschijnlijk van Solange Margau moest geweest zijn en in een worsteling om vrij te komen, verio- ren. Maar hij wist niet zeker, of hij ooit zulk een armband om haar pols gezien had. Hij stak hem bü zich. Tot de avond toe onderzochten de beide mannen het woud en keerden toen naar Huize Trégat terug. Daar hoorde Vallon van de huisknecht, dat er nog geen spoor van het vermiste meisje gevonden was en dat de moordenaar van Margau nog steeds vrij rondliep. Na zijn avondmaal stak Vallon een sigaar op en wandelde de dreef af. Hij was voornemens, naar Cantri te gaan en Simone te vragen, of zij de armband soms herkende. Als hü van Solange ge weest was, zou ze hem waarschijnlijk wel herkennen. Toen hij de voet van de heuvel be reikte, hoorde hij in de verte het ge brom van een motor op de weg naar Lafihan en zag een brede, witte licht streep door de duisternis snel in de rich ting van Gartuche glijden. Voordat hü het eerste huls van het dorp bereikt had, kwam de auto de heuvel afgesuisd en hem achterop. Hü ging van de weg af op de grasberm. ..T°e" c'e auto vlak achter hem was, hield het gebrom opeens stil. De wagen gleed nog even door en stopte vlak ach ter hem. Een man begon heftig te razen etl vloeken. Heel de motorindustrie werd naar de maan gewenst. En aan de fabrikant van die bepaalde motor werd oen plaatsje toegewenst, dat nog veel heter was, dan de warmgelopen machine. Vallon glimlachte. Hü stapte vooruit in 't volle licht der koplampen. Hij wist maar al te goed, dat hij geen steek verstand van motoren had en dat men hem dus moeilijk kon vragen, te helpen de fout te herstellen. De beide inzittenden hadden een looplamp ingeschakeld en belichtten daBr nu de machine mee, waarvan aan alle kanten damp en rook afsloeg. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 4