Twee wegen naar Rome wie Nieuwe Gruene-Polizeïwaakt over Bonus bewindslieden Zij is vrij van nazi-smetten, meent minister Lehr Wat te verstaan onder „vernieuwing r>o Visuele humor, die na de komst van de „sprekende" film verloren scheen Een nieuwe roman van Luc Estang BRITS GEMENEBEST GROOTSTE EXPORTEUR NEDERLANDSE VROUW WOENSDAG 21 NOVEMBER 1951 PAGINA 5 Bekeringsgeschiedenissen vergeleken Er zijn in de afgelopen maanden twee bekeringsgeschiedenissen verschenen, die elkander op een merkwaardige wijze aanvullen. Het eerste is van de bekende oud-communist en hoofdredacteur van de Daily Worker" Douglas Hyde, wiens „I BELIEVED" reeds onder de titel „Ik speelde op Rood bij de Hofboekerij in een Nederlandse vertaling verscheen. Het andere is „THE PILLAR ÓF FIRE" van de Joodse neuroloog Karl Stern, waarvan ook reeds een Nederlandse vertaling werd aangekondigd. STERK GEDAALDE DUITSE INVOER Ook de uitvoer daalde in October BOUW VAN OLIE RAFFINADERIJEN IN INDIA EUROPESE TRANSPORT STATISTIEKEN u moest u zélf eens kunnen zien rijden I CAPACITEIT DER ANGLO- IRANIAN ENGELAND KRIJGT MEER KAAS EN BOTER VAN N.-ZEELAND „Een man in een 1wit pak nieuw succes voor de Ealing Studio's TIJDSCHRIFT VOOR VERLOOFDEN Op zoek naar zielen IN 1950 30 PROCENT VAN DE WERELDUITVOER Patronen van Charles Montaigne De genade en de duivel Omstreden ontwikkeling GOD EN ZIJN WERELD Minister won het pleit Het schrijven van een bekeringsverhaal staat terecht bekend als een zeer delicaat werk, waarvoor vele bekeerlingen terugschrikken. Het is een moeilijke taak: men overziet immers zijn eigen geestelijke verleden van het bereikte rustpunt uit en staat dan voor de moeilijkheid dit verleden van zoeken en tasten en onzekerheid naar waarheid weer te geven. Het vraagt het. openbaar maken van persoonlijke geheimen tussen God en een mens en al zal de dankbaarheid er toe aanzetten Gods genadewerk bekend te maken, de persoonlijke schroomvalligheid zal dit ongaarne doen. En terwijl anderen geestelijk geholpen kunnen worden door dit verhaal van een geestelijke pelgrimstocht, zijn er misschien toch heel veel dingen te zeggen, die een zuiver particulier karakter dragen. De bovengenoemde autobiografieën van Heyde en Stern hebben in ieder ge val het voordeel, dat ze niet alleen ver tellen, wat zich in het innerlijke leven van een ziel heeft afgespeeld. Hyde geeft een beeld van zijn leven en werken in de Engelse communistische partij; van de door de communisten gevolgde tactiek; van de aantrekkingskracht, die het communistische ideaal, bij al het cynisme van de partij en van vooraan staande partijleden, op in ellende naar rechtvaardigheid verlangende mensen kan uitoefenen. Karl Stern, die na Hitler's ambtsaanvaarding nog tijdig uit Duitsland wist te ontkomen en na een verblijf in Engeland een nieuw bestaan kon vinden aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, geeft een boeiend beeld van de geestelijke situatie in Duits land vooral in academische kringen, en maakt het zich buigen voor de Nazi dictatuur in vele opzichten begrijpelijker. Als bekeringsgeschiedenissen zijn deze verhalen echter elkanders tegenpolen. Ze vertellen twee gethee] verschillende wegen naar God en naar de Kerk. Hyde Is in zijn jeugd godsdienstig geweest en heeft zelfs predikant willen worden. Hy heeft altijd een sociaal idee voor ogen gehad, Hyde heeft ook als communist een voorliefde gehouden voor de middel eeuwen, omdat hij daarin vele sociale Idealen verwerkelijkt meende te zien. Hij stond voortdurend nog onder invloed van William Morris en bewonderde de middeleeuwse ambachtsman; hij bleef Volgens voorlopige gegevens had W. Duitsland in October een exportoverschot van 151 mülioen mark. Dit overschot Is veroorzaakt door de scherpe daling van de invoer, als gevolg van de nieuwe in voerrechten, welke op 1 October van kracht werden. De invoer daalde van 1 578 millioen mark in September tot 1.112 millioen in October. De uitvoer daalde echter eveneens en wel van 1.369 millioen tot 1.263 millioen, hoewel het ministerie van economische zaken een stijging had verwacht. Over de eerste tien maanden van dit jaar was er een Invoeroverschot van 182 millioen mark. De Burmah Oil Co, de Kon. Shell-groep en de Burmah Shell Co zijn een onder zoek in India begonnen voor de vestiging van olieraffinaderijen. Elke raffinaderij zou 11.000.000 kosten. Ook de Standard Vacuum Oil Co stelt een onderzoek in. India heeft aan de maatschappij de verze kering gegeven, dat de bedrijven de eerste 30 jaar niet genationaliseerd zullen wor den en dat de maatschappijen tenminste voor die periode de volledige controle over kapitaal en beheer zullen kunnen uit oefenen. Het jaarlijkse verbruik van nlie en olieproducten wordt in India geschal op 3.500.000 ton. Van 12 tot 18 November is de zesde bijeenkomst gehouden van de commissie van deskundigen voor transportstatistie ken van de Economische Commissie_ voor Europa der Ver. Naties. Aan de bijeen komst van deze commissie, die onder voorzitterschap staat van de heer H. C. Kuiler van het Nederlandse C.B.S., namen vertegenwoordigers uit elf landen en van internationale transportorganisa ties deel. Hoewel bet de taak van de commissie is redelijk vergelijkbare statistieken van alle soorten binnenlands vervoer te ver krijgen. vormden de statistieken van het wegvervoer het voornaamste punt der besprekingen. U zoudt er misschien van schrikken (w»,,» de meeste menschen dénken wel. dat too voorbeeldig rijden, maar n werkelijk heid Er gebeuren zóó al ongelukken genoeg helpt mee. de veiligheid verhoo- gen houdt u aan de regels van den weg Als U rijdt Alt U drinkt drinkt dan niet rijdt dan niet genieten van de overblijfselen van de middeleeuwse cultuur. Hij werd door de werkelijkheid van de communistische partij en beweging te leurgesteld; hij was teveel idealist geble ven om met de partijleiders een cynisch opportunist te worden; hij voelde altijd veel meer voor de mensen dan voor de beweging. Als hij in plaats van een jour nalistieke een zuiver organisatorische taak gekregen had, zou hij misschien al eerder met het communisme gebroken hebben. En hij vond eigenlijk eerst een christelijk sociaal ideaal terug: Chester ton's distributisme, dat in de „Weekly Review" werd uiteengezet en verdedigd. Dat bracht hem nader tot Christendom en Kerk, nadat de betovering van het communisme verbroken was. Maar op een gegeven ogenblik gevoelden zowel hijzelf als zijn vrouw zich „katholieken, die niet aan God geloofden". De gods dienstige bekering, die toch de kern van alles is, het vinden van God, vormde bij hem het. allerlaatste stadium van zijn geestelijke ontwikkeling. Voor een theoloog roept dit allerlei problemen op, waarop wij hier niet kun nen ingaan. Zo zou men b.v. kunnen vragen, of de eigenlijke geloofsgenade hem dan ook pas in dit allerlaatste sta dium gegeven werd. Hier is het echter de hoofdzaak op te merken, dat hij tot God, geloof en Kerk kwam via een zijterrein van het katholieke leven, via een sociaal ideaal. Het mysterie van Israël.... Karl Stern had als jood, en vooral als academisch gevormde jood, twee wegen kunnen gaan naar God en de Kerk. Hij had zijn gehele joodse geloof kunnen ver liezen (in zijn eigen familiekring was er van echt joods geloof bijna geen sprake meer) en dan als zuiver humanist tot God getrokken kunnen worden. Maar hij is eerst bewust jood geworden. Het natio- naal-socialisme heeft hem van zijn jood- zijn bewust gemaakt; hjj werd ook gods dienstig en gelovig jood. In het begin kon hij niet verder; als verschillende andere joden zou hij het een verraad aan zijn volk hebben gevonden om naar iets anders te zoeken. Hij stond echter voor het mysterie van de Messias; hjj begreep dat het juist de Messiasverwachting was, die de joden van de anderen onder scheidde. Hij kwam tot het geloof in Christus, reeds vóór hij uit Duitsland uit week en zo kwam hij tot de Katholieke Kerk. Bij deze bekeringsgeschiedenis kunnen we allereerst opmerken, dat zij ons voor het mysterie van Israël stelt. Een katho liek geworden jood kan en mag („moet" is wel een heel sterke uitdrukking) zijn jood-zijn bewust blijven beleven. Hij heeft in zijn katholiek-worden de volledige ver vulling van dit jood-zijn gevonden; hij heeft de ware betekenis van het Oude Testament leren kennen door het Nieuwe te aanvaarden. Maar vele uitdrukkingen van het Nieuwe Testament, vooral Hoofd stuk IX/XÏ uit de Romeinenbrief, spreken over een mysterie van Israël, dat ook nu nog blijft bestaan. Het is een omstreden punt of er ook in de Kerk nog een spe ciale taak voor de joden is weggelegd; wat die tank zal zijn en wanneer zij ver vuld worden moet. Als regel wordt hier over door de katholieken weinig nage dacht; toch is dit mysterie de overweging waard en zeker voor de bekeerlingen uit Israël. Maar Stern's levensgeschiedenis is ook belangrijk, omdat zij een bekering schetst, waarin het godsdienstige element en de verhouding tot God van meet af aan de hoofdrol vervult. Er is natuurlijk geen ware bekering mogelijk, waarin de ver houding tot God niet de hoofdzaak vormt, maar godsdienst en Kerk hebben veie andere aspecten, die zeker in de begin stadia van een bekering sterk de aan dacht kannen trekken. Men kan met Hyde het allereerst door de sociale predi king der Kerk getroffen worden; men kan de behoefte aan God en godsdienst het eerst ervaren in het zedelijke leven of de opvoeding. En men kan ook van jongs af aan bewust en uitdrukkelijk een weg zoeken naar God. Deze mogelijke variaties in een be keringsverhaal zijn van belang, omdat wij hier in Nederland vooral te maken hebben met twee grote groepen niet- katholiekende gelovige protestanten en de onkerkelijken en humanisten. Het is niet zo simpel, dat een gelovig protestant uitsluitend om godsdienstige motieven tot de Kerk zou komen, terwijl een on kerkelijk mens altijd eerst door sociale of culturele motieven aangetrokken zou worden; in beide groepen zijn beide varianten yan een bekering mogelijk. De mogelijkheid is echter wel zeer groot, dat vele onkerkelijken een weg naar God en Kerk zullen gaan, die op Hyde's levensweg gelijkt, terwijl vele gelovige protestanten evenals Stern van meet af aan doordringen tot de kern van de zaak. Als wjj het verschil van de hereniging en van de herkerstening der niet-katho- heken voor ogen houden, zullen wij ook het verschil tussen deze twee bekerings geschiedenissen beter begrijpen. C. F. PAUWELS, O.P. De Anglo-Iranian Oil Compagny heeft bijzonderheden verstrekt over de uit breiding van de productie- en raffinage- capaciteit der maatschappij buiten Per- zië. In een verklaring wordt gezegd, dat de grootste reserves zich in Koeweit be vinden, waar zij een gelijk aandeel heeft met de Gulf Oil Corp in een veld, dat bijna 40 millioen ton per jaar oplevert. Dit is meer dan Perzië vroeger produ ceerde. De maatschappij heeft 23% pet van de exploitatie door de Iraq Petroleum Co van de velden in Irak en Qatar, die een gemeenschappelijk productieniveau hebben van 10 millioen ton. De olievelden in Nottinghamshire le veren ongeveer 45.000 ton per jaar op en de Schotse leisteenolie 110.000 ton. De gevolgen van de snelle uitbreiding der raffinagecapaciteit worden reeds ge voeld. Het volledige programma zou 10 millioen ton per jaar toevoegen aan de totale hoeveelheid olieproducten, die worden geraffineerd in het Verenigd Koninkrijk. De maatschappij heeft tevens raffina derijen in België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Haifa, Irak en Australië, en men overweegt een nieuwe raffinaderij op te richten in Australië met een capaciteit van 3 millioen ton. Nieuw-Zeeland heeft aan Engeland een extra hoeveelheid van 4000 ton boter en 4000 ton kaas voor het lopende seizoen aangeboden. Lord Woolton heeft dit aan bod in dank aanvaard. De Ealing Studio's, onder de inspirerende leiding van Sir Michael Balcon, schijnen onvermoeid in het bedenken van frisse, originele filniideeën, die dan met een opvallend gevoel voor visuele humor en in een meeslepend tempo worden omgezet tot bijzonder plezierige filmcomedies, zoals we ze in geen tijden op het witte doek te zien hebben gekregen. Alleen al van de laatste twee jaar herinneren wij ons films als „Passport to Pimlico", „Whisky Galore", „Twee bolhoeden naar Londen", The Magnet" en „The Lavender Hill Mob", die alle verre boven de middelmaat uitkwamen en waarvan „Whisky Galore" zelfs een klein meesterwerk van humor en satyre kon worden genoemd. De regisseur van deze laatste film, Alexander Mackendrick, heeft nu met „The Man in the White Suit" de kans gekregen, zijn nog (jong) talent te be vestigen en hij heeft van die gelegenheid een dankbaar gebruik gemaakt, waar door een film is ontstaan, die wel niet helemaal het niveau van zijn eersteling haalt, maar die toch een meeslepend ge heel van humoristische invallen en kos telijk gevonden verwikkelingen is ge worden. Het gegeven van Roger McDougall be handelt het geval van een jonge uitvin der, die op zoek is naar een textiel-weef- sel, dat zowel onverslijtbaar is als afsto tend werkt op vuil en dus voor onbe paalde tijd men kan. Op talrijke textiel fabrieken heeft hij al een ondergeschikt baantje bekleed, dat hem in staat stelde in het geheim te experimenteren, maar telkens als hij wordt gesnapt bij zijn kostbare en gevaarlijke proefnemingen volgt onmiddellijk ontslag. Tenslotte lukt het hem via de dochter van een directeur ongestoord te mogen werken op een der laboratoria van de grootste textielonderneming in Enge land en hier slaagt hij er in, de gewens te stof te maken. Maar de arbeiders, die in de naaste toekomst werkloosheid zien areigen en de textielfabrikanten, die zich de voordelen van het slijten en vuil wor den van hun product zien ontgaan, span nen tegen de uitvinder samen en dit leidt naar een dolle jacht van de broe derlijk verenigde arbeiders en kapitalis ten op hun gemeenschappelijke vijand. Regisseur Mackendrick heeft van dit goed bedachte verhaal een kostelijke filmcomedie gemaakt, die van alle dwaze situaties dankbaar gebruik maakt om ze om te zetten in dat soort visuele humor, dat na de komst van de „sprekende" fiR* verloren scheen. Wel laat hij hier en daar op voortreffelijke wijze het geluid meespelen tot verhoging van de alge mene vrolijkheid, maar de dialogen weet hij tot een minimum te beperken, zodat de film haar humor voornamelijk ont leent aan de wijze, waarop Mackendrick zijn camera laat deelnemen aan het ge beuren. Als de uitvinder heeft hij aan de veel gebruikte acteur Alec Guinness een dankbaar sujet, 'dat hjj meestal wel voldoende onder controle heeft om hem te beletten tot virtuoos solo-spel te ver vallen. En daardoor kan „Een man in een wit pak" bijna voortdurend het tempo houden, dat altijd al het kenmerk was van een goede filmklucht. C. B. Bij de vele tijdschriften, die ons land rijk is. heeft zich een nieuwe uitgava gevoegd: „Voor Heilige Poorten". Het ia een neven-uitgave van „Huwelijk en Huisgezn", het bekende tijdschrift voor vaders en moeders. Het verschijnt zes maal per jaar. Het tijdschrift wil bijdragen tot de vor ming van een gezond katholiek gezins leven door een reine en ideale verkering te bevorderen. De 'redactie is in handen van P. Th. de Weijer. Het adres van redactie en administratie is: Ginneken (post Bavel). (Van onze Parijse correspondent) Luc Estang heeft het tweede deel van zijn triologie, die met „Les Stig- mates" aanving, laten verschijnen en het werk heeft zich onmiddellijk een plaats verworven onder de drie of vier in dit najaar verschenen Franse romans, die belangstelling verdienen. En van deze drie of vier is Estang's „Zoekend wien te verslinden", dan nog de enige roman, waartegen men geen bedenkingen behoeft te hebben. In de Franse romankunst staat het talent van Estang reeds zo hoog genoteerd, dat men niet meer van een werk der jongeren kan spreken. Zijn positie is te vergelijken met die van Paul Bourget in de tijd, dat de psychologische analyse aan de Franse roman een bijzondere betekenis ging geven. Hij is een figuur van zijn tijd, waarin in een loman niet meer de rechtlijnige ontwikkeling van een persoonlijkheid wordt verwacht. In zijn werk, evenals in „Les Stigmates", worden verschillende lijnen van ont wikkeling getijktijdig geanalyseerd. De strijd tussen de genade en de listen des duivels demonstreert hij niet in de moei lijkheden van een enkel leven, maar in een deel van de samenleving. Deze keer deed hij dat in het leven van een college of een klein-seminarie, waarin maar ook waarbuiten! jongens, op het ogen blik, dat in hen de man tot ontwikkeling komt, de mens gaan beoordelen, het eerst van allen hun ouders en opvoeders. Geen ogenblik is het Estang's bedoeling geweest de roman van een collegeleven te schrijven. Trouwens zijn „college van Saint-Wandrille" berust louter op fan tasie. De sfeer van zijn boek is ruimer dan die van het opvoedings-instituut. Het betreft het familieleven in het Noorden van Frankrijk, in het land van de kanalen aan wier oevers de beurtschippers hun rustplaats vinden en in aanraking komen met de streekbevolking. Een streekroman dus? Aanvankelijk doet het veelvuldig aangewende dialect denken aan een streekroman. Maar weldra blijkt dat Estang een grote vlucht neemt. Door het grote aantal levens, waarin hij ons binnen leidt en die als de prae- missen zijn voor het conflict, dat hij wil ontwarren, schuiven aanvankelijk zo veel personen en situaties gelijktijdig de lezer voorbij, dat de lezing moeilijk is. Eerst gaandeweg gaat men zich voor de bekwaam weergegeven figuren inte resseren, wordt men door Estang's on betwistbaar talent tot het scheppen van werkelijk levende mensen meegesleept. Men ontmoet al spoedig sommige be kenden uit de „Stigmates". En men ont moet bijna van stonde af aan tegenstel lingen, die erop wijzen, dat de schrijver, Blijkens een publicatie van de Econo mische Commissie van het Britse Ge menebest heeft het Britse Gemenebest in 1950 zjjn positie als de grootste exporteur van de wereld gehandhaafd. De invoer van het Gemenebest was in 1930 bijna even groot als die van geheel West- Europa en bijna tweemaal zo groot ais die van de Verenigde Staten. Het Britse Gemenebest nam in 1S50 30 pet. van de werelduitvoer voor zijn rekening tegen de Verenigde Staten 18 pet. en Europa 28 pet., vergeleken met resp. 25 pet. 14 pet. en 37 pet. in 1938. Voor de invoer waren de percentages resp. 30 pet., 16 pet. en 32 pet., vergele ken met resp. 33 pet., 9 pet. en 38 pet. in 1938. De waarde van de uitvoer van Austra lië en Nieuw-Zeeland gaf in 1950 een stij ging te zien als gevolg van de hogere wolprjjzen. De waarde van de Zuidafri- kaanse uitvoer werd beïnvloed door de toeneming van de uitvoer van bewerkt goud tegen hogere prijzen dan de prijs van monetair goud. De stijging van de waarde van de invoer was eveneens het gevolg van de hogere prijzen. Bijna de gehele stijging van de waarde van de (Van onze mode-medewerkster) De couturier Charles Montaigne heeft een nieuw systeem ontworpen om de Parjjse mode direct onder het bereik van velen te brengen. In samenwerking met Gebr. Gerzon's Modemagazijnen N.V. stelde deze mode- onwerper voor ons land een speciale kn "'ronen-dienst in. Door middel van fo o'., kan men in de filialen van Ger- zon voortaan een keuze doen uit de modellen van zjjn Parijse collecties. Van deze modellen is dan in verschillende confectie-maten een patroon verkrijg baar. Deze patronen kunnen echter op bestelling ook voor elke vrouw naar maat op de Parijse ateliers van deze couturier vervaardigd worden. Vanzelfsprekend zijn deze maat-patronen iets kostbaarder dan de standaard-patronen. Charles Montaigne, die van afkomst Nederlander is, introduceert dit systeem het eerst in ons land. Andere Europese landen staan echter eveneens op het programma en pok in Amerika heeft men er reeds belangstelling voor. Bij elk patroon wordt een boekje ver strekt, waarin de werkwyze is uiteenge zet. Bovendien een linnen etiketje, waar op de naam Charles Montaigne prijkt en dat in het zelfgemaakte Parijse model genaaid kan worden. In een groot aantal steden van ons land zijn ook verschillende andere mode zaken bij deze Parijse knippatronen- dienst van Charles Montaigne ingescha keld. In Parijs opgeleide adviseuses zul len de vrouw, die met deze patronen zelf haar kleding wenst te maken met raad en daad bijstaan om de puzzles, die zich by het uitvoeren van de modellen nog mochten voordoen, uit de wereld te helpen. Engelse invoer was toe te schrijven aan prijsstijgingen. De omvang van de han del van het Britse Gemenebest onderging in 1950 betrekkelijk weinig verandering. Als gevolg van de algemene stijging van de uitvoer van het Britse Gemene best naar het dollafgebied en van de daling van de invoer ,uit het dollargebied verdween in 1950 het grote tekort op ae handelsbalans van de sterlinglanden van het Gemenebest met Canada en gaf de handelsbalans van het Gemenebest met de Verenigde Staten een netto-overschot van ruim 300 millioen te zien. de lijn van zijn trilogie getrouw, nu veel duidelijker de algemene titel „charges d'Ames" rechtvaardigt en in zijn creaturen inderdaad naar de zielen heeft gezocht. Luc Estang is er in geslaagd zijn observatie op nog hoger plan te bren gen. De tegenstand die zijn „Stigmates" in bepaalde kringen heeft gevonden, is bovendien voor hem reden geweest het al te morbide, dat zijn vorig werk in sommige schilderingen had, thans te vermijden. Overigens is ook deze nieuwe roman een kenschetsend voortbrengsel van de tijd, waarin de Bourget's en de Bordeaux' als te weinig gekruide scho tels worden voorbijgegaan door de in de jongste lijdensjaren aan een nieuwe realiteit gewende generatie. Zelden is aan een roman een zo duide lijke titel gegeven. Hoewel het mogelijk is. dat de keuze van het milieu, waarin zijn personages verblijven, het misver stand zou kunnen wekken, dat het boek een document wil zijn betreffende het collegeleven, een misverstand, dat dan weer tot twistgeschrijf aanleiding kah geven, is de doelstelling van de schrijver een gans andere en wel de onthulling van het bovennatuurlijke in een groep naturen, die au fond banaal zijn. Tot die naturen heeft hij zich begeven in de jaren des levens, die het moeilijkst aan een psychologische analyse zijn te onder werpen. Hij' dringt zijn observaties niet op, maar brengt de lezers in haar tegenwoordig heid en weet een nagenoeg mystieke sfeer te scheppen, waarin de lezer met de diep ste roerselen en met de meest verborgen beweegredenen van de mensenziel in contact wordt gebracht om zelf te kunnen aanvoelen waar de genade werkt en waar de duivel zjjn strikken spant. Zulk een compositie kan slechts het werk zjjn van een groot katholiek romancier. De roman is te overladen met mense lijke drama's dan dat het mogelijk zou zijn de inhoud samen te vatten. Het stelt de verhoudings-mogelijkheden vast van ontluikende jongens tegenover ouders en andere opvoeders (met name de rijpe, soms overrijpe levens der groten, die zij in en buiten het college ontmoeten), wier ondeugden zij ontdekken. En waar het leven nu eenmaal niet altijd mooi is, heeft de schrijver niet geaarzeld sommige zijner personages al zeer vérstrekkende feilen toe te kennen. Maar steeds houdt hij zich verwijderd van de realistische school in de roman kunst, hij wordt nimmer een Zola, is veel eer een Balzac, maar dan een Balzac, die met een katholieke levensopvatting de diepere werking opspoort in het gevecht a tussen Engel en duivel. Hij is meer volks dan een Bernanos, minder bitter, minder heftig en zijn liefde voor de evenmens is duidelijker en met meer evangelische ver draagzaamheid vervuld. Dat in de getoonde levens de uitwerking der genade en in andere levens het ont breken van het licht des geloofs de onbe schermdheid tengevolge heeft, waardoor Satan zijn veroveringen kan doen, is na- j tuurlijk niet voldoende om deze roman in ieders handen te geven. De gehele constructie ligt op een plan, dat een oor deel des onderscheids vordert. Litterair staat het werk op hoog peil. Estang heeft aan de zware eis voldaan, die hij zelf (als essayist) aan een grote romankunst stelt: „De figuren moeten zodanig zijn uitgebeeld, dat zij na de lezing in ons blijven voortleven". Er zullen wel licht lezers zijn, die prettiger gezelschap wensen. Maar Luc Estang is er in ge slaagd naar het leven te tekenen, naar het zieleleven bovenal en dat maakt, dat Cecil Parker als de textielfabrikant en Alec Guinness als de uitvinder in schonken 6n gr°0t kunStWerk hee" g6~ „Een Man in een wit pak". de landelijke toegangswegen tot Bonn kan ontmoeten, zijn Ue illustratie van de ont wikkeling van een politiemacht in de bondsrepubliek. Deze is. sedert de Weste lijke ministers tn September 1950 in New York besloten de Duitsers dertig duizend man gekazerneerde politietroepen toe te staan hier hevig omstreden geweest. Op de eerste plaats hebben de landelijke be sturen zich ertegen verzet, iets prijs te geven van de hun door de grondwet ge geven politie-autoriteit. Dit verzet is ten slotte gebroken en men besloot het in New York toegekende quotum in drie groepen te verdelen: 10.000 man zouden worden opgesteld als grenspolitie onder het centrale bestuur; 10 000 man zouden onder de directe bevelen van de lande lijke regeringen komen en dan zou er nog een groep van 10.000 r..an federale politie troepen worden gevormd, die niet aan de grensstreken gebonden zouden zijn. Lehr heeft met voortvarendheid zijn grensjagers op de been gebrachi. Met de landelijke formaties gaat het nog minder goed. maar misschien zullen die er toch (Van onze bijzondere correspondent) BONN, November 1951. Een zwarte nacht hing over de Rijn. Het was na middernacht en er waren niet veel andere levenstekens over dan de rode en groene lichten der veerboten en een felle gloed van licht uit het zo juist gereed gekomen kleine wolkenkrahbertjes, waar de 1600 ambtenaren van de Amerikaanse hoge commissie in deze dagen hun intrek in nemen. NV' ij dachten reeds alleen te zijn op deze laatste overvaart, maar daar knetterden plots motoren en schoten blauwe flikkerlichten gaten in de duisternis. „Die Kanzler- kolonne kommt!", zeiden de bootslieden. Toen liep de boot vol. Groene politiemannen met motorfietsen gingen voorop en sloten de rij. Daartussen drie wagens met vervaarlijke blauwe lampen. Eén daarvan, een ellenlange - 11*1 qOCU. i i lacxx uiiadi.il bruine Mercedes-Benz, met de vlag van de kanselier van de bondsrepubliek. I legen <je volgende zomer ook zijn. Van Eenzaam, zo eenzaam als vaak in zijn politiek, trok de 76-jarige dr Konrad de^f^ende waarrCiee j11)" Adenauer zich terug naar Rhoendorf, het vredige dorpje aan de voet van de Drachenfels. Nachtelijke overvaarten zijn voor de genoemd wordt, gedaan dient te worden. Tot dan toe hadden doodgewone Bonnse politiemannen met de befaamde uit de Pruisische tijd stammende hoge petten aan de pporten van de kanselierstuin ge staan. Maar de politie-minister had over hen niets te verteilen, aangezien grond wettelijk het federatieve bestuur zich op het stuk van politie tot de grensbewaking moet beperken. Dit heeft hem lang dwars gezeten en zo zijn onlangs door een soort coup d'état een paar enclaves in Bonn aan de grensjagers toegewezen. Zij staan nu in soldateske uitrusting op wacht voor de bureaux van de kanselier en van.... dr Lehr zelf. De bondspresident, prof. Heuss, voelt zich vooreerst nog veilig genoeg achter een burgerlijke politieagent. De groene colonnes der voiledig ge motoriseerde grenspolitie, die men nu op stuurman van het Westduitse staatsschip eerder gewoonte dan zeldzaamheid. Sedert weinige weken gaat die late tocht naar huis voor de kanselier echter gepaard met het knetterende politiële vertoon. De nieuwe groene politie heeft ook in het gebied van de hoofdstad haar intrede gedaan. Zij draagt de officiële naam van .grens politie" en haar verschijnen in het hart der republiek verdient dus wel enige toe lichting. Dr Robert Lehr, de minister van binnenlandse zaken, die zich in zijn één jarig bewind de algemeen erkende bij naam van „Kanonen-Lehr" heeft verwor ven, heeft er onlangs mededeling van gedaan, dat het in de bondskanselarij dreigbrieven regende en dat er daarom iets voor de bescherming van „der Alte", zoals dr Adenauer hier in de wandeling CHRISTELIJKE VERNIEUWING" is een woord combinatie, die men In hedendaagse gesprekken en literatuur nogal vaak ontmoet. Men kan zich afvragen wat met deze woorden wezenlijk wordt aangeduid en in hoever wjj als mens en als christen tot waarachtige vernieuwing in staat zijn. Wnt.kunnen wij mensen eigenlijk voor elkaar doen? „Heel veel", zou men zo zeggen. Met onze haat en slechte wil kunnen wjj veel stuk maken in een ander; met onze angst kunnen wjj elkaar besmetten; wjj zjjn in staat elkaar te helpen, te bevrjjden, het leven draag lijk te maken, lief te hebben, samen iets op te knappen, een gemeenschap te stichten, een gezin; wjj kunnen nieuw leven voortbrengen en met onze hoog ste geesteljjke talenten kunnen wjj soms dingen te voorschijn roepen die mooi zijn en nog lang na onze dood als kunstwerk de mensen zullen ontroeren. Dat kunnen wjj: dat ligt allemaal binnen menseljjk bereik, en het is groots en machtig genoeg. Maar al die dingen, waartoe mensen in staat zjjn, spelen zich af binnen de grenzen van deze wereld; d.w.z. wat er al op de wereld is, daar kan de mens Iets nieuws van maken; hjj kan de mogeljjkheden ervan ontwikkelen, hjj kan er een andere vorm aan geven. Wat reeds bestaat kan hjj veranderen; hjj kan het beter maken of slechter, mooier of leljjker. Maar met niets kan hjj niets doen. Het bestaande kan hjj op een andere wjjze doen bestaan; uit het niet-bestaande kan hjj niets tot het bestaan roepen. Over het al of niet bestaan der dingen heeft de mens dus niets te vertellen; hjj heeft daar geen macht over; hjj kan geen ontwerper en schepper zjjn van iets totaal nieuws, iets dat van tevoren nog op geen enkele wjjze bestond. Men kan daar nog dit feit ter aanvulling aan toevoegen: in de wereld zelf en in het heelal kan de mens allerlei dingen uitvoeren; maar aan het geheel kan hjj niets veranderen. Hjj zit n.l. in wereld en heelal opgesloten, en kan het geheel nooit in één blik overzien, In één greep te pakken krijgen. Tegen over dat geheel itaat da mena maohtalooa; hjj alt er in vast en draait er in mee. Ook ln die zin is hjj niet in staat een volkomen vernieuwing te brengen. En nu het christendom. We kunnen de vraag als volgt formuleren: wat wjj niet kunnen, kan Christus dat wél? Ja. De verklaring is niet zo moeiljjk. Christus is niet in de wereld opgesloten. Hjj komt van'boven af naar de wereld toe. Deze wereld, dit heelal, het is Zijn wereld, Zjjn heelal. Als scheppende God heeft Hjj alle dingen en alle levende wezens vanuit het niet in het bestaan geslingerd. Hjj overziet alles, en alles bestaat in zjjn goddelijke greep. „Wie van boven komt", zegt Joannes de Doper, „is boven allen. Wie van de aarde is, behoort aan de aarde en spreekt van de aarde. Wie uit de hemel komt. is boven allen"! (Joh. 3 31). Christus is in staat tot een radicale vernieuwing. Zoals Hjj ééns, in de dagen der schepping, een fonkel nieuw bestaan gaf aan de duizenden dingen, die op bloeiden onder de adem van Zjjn scheppende Geest, uit de donkere leegte van het niets, zó kan^Hij óók als Hjj wil bjj Zjjn komst op aarde alles radicaal vernieuwen, zodat er een nieuwe wereld komt te be staan met nieuwe mensen en een nieuw leven. Zou het niet déórom zjjn, dat Hjj Zjjn komst ver gelijkt met een vuur, dat moet branden? Want als er iets op onze wereld is, dat aan de dingen een totaal ander aanzien schijnt, te geven, dan is het toch wel het vnur, dat vaste vormen doet smelten en vervloeien en dat het vloeibare doet veranderen in nevels van gas en rook. „Ik ben gekomen", zegt Christus, „om vuur op aarde te brengen, en hoe wens Ik, dat het reeds brandt!" Laten we eens controleren, of Hjj zich hieromtrent nog ooit duidelijker heeft uigedrukt dan in deze bran dende beeldspraak. We slaan het Evangelie weer open, en lezen hoe door Christus in een gesprek met Nico- demus wordt gezegd: „Voorwaar, Ik zeg U, als iemand niet opnieuw wordt geboren, kan hjj het Koninkrijk Gods niet aanschouwen!" Een nieuwe geboorte dus, en een nieuw leven, dat ons binnenvoert in een nieuw bestel, in een radicaal gewijzigde wereld, die met machtige woorden genoemd wordt: „Koninkrijk Gods". Verderop leun we; „Voorwaar, Ik aeg U, wie luis tert naar Mjjn Woord, en in Hem gelooft, die Mjj gezonden heefthij is overgegaan van de dood tot het leven". (Joh. 5 24). Is er groter vernieuwing denkbaar dan van dood (niet-levend!) tot leven? „Nu wordt het oordeel over de wereld voltrokken", zegt Jesus in de dagen vóór Zjjn lijden en dood (Joh. 12 31)nu zal Hjj door Zijn verlossing op het Kruis heel de wereld tegeljjk uit haar voegen lichten en een nieuwe wereld doen geboren worden, nu zal Hjj de wereld en de mensen herscheppen. Men moet dit alles goed verstaan. Dit herschep- pings-werk, deze grondige vernieuwing kwam niet ineens en was niet een onmiddellijk en automatisch gevolg van Christus' Verlossing. Wel werd toen het zaad gelegd, maar de eigenljjke vruchten der ver nieuwing moesten in het verloop van jaren en eeuwen nog gaan groeien. In zoverre behoren wjj als christenen dus ln elk geval vernieuwers te zjjn. In en door ons moet de verlossing haar toepassing vinden. Eenmaal zélf door deze verlossing aangeraakt, dient men alles in het werk te stellen om haar verder te doen reiken, tot de grenzen der aarde en tot het einde der tijden. Dat betekent niet, dat wjj alléén aandacht en be langstelling moeten hebben voor het zuiver boven natuurlijke. Om onszelf en de wereld in Christus' bovennatuurlijke verlossing te doen delen, is het min stens noodzakelijk, dat aan bepaalde natuurlijke voor waarden wordt voldaan. Het terrein moet worden voorbereid, de bodem moet ontvankelijk worden ge maakt. Zo kan men dus uit christelijke vernieuwingsdrift zich ook intensief bezighouden met sociale structuur veranderingen, met politieke of culturele vraagstuk ken enz. Deze activiteit is gericht, op de verlossing en kan ook van dit doel uit haar bezieling en inspiratie ontvangen. Wie zó werkt, mag nimmer verweten wor den, dat hjj louter profane arbeid verricht. Hjj bereidt immers de weg voor de komst van het Rijk Gods. S. JELSMA M.S.C. nister Lehr eventuele binnenlandse hei beltjes de kop in wil drukken kan voor lopig echter niets komen. De socialisten hebben de eis gesteld, dat daartoe eerst de grondwet veranderd moet worden. Om deze lange omweg te ontgaan, loopt dr Lehr nu met het plan rond om van de Bondsdag toestemming te krijgen zijn grenswacht te verdubbelen. „Kanonen-Lehr" heeft in de Bondsdag scherpe critiek van de oppositie ontmoet. Niet alleen, omdat een deel van zjjn grenswacht niet in het grensgebied ge- sta tioneerd is en dus de verdenking ont staat. dat zij voor andere doeleinden dan grensbewaking wordt gebruikt, maar ook omdat uitrusting en opleiding der troe pen eerder militair dan politieel zou den zijn. Lehr heeft laten doorschemeren, dat de Scelba-politie in Italië hem als een soort ideaal voor de geest staat. Trouwens voordat de opbouw van het apparaat begon, heeft een studie-com missie een reisje naar Italië gemaakt om daar met signor Scelba kennis te maken. De bedenkingen heeft hij ongegrond ge noemd. Dat een gemotoriseerd politie corps er nu eenmaal wat krijgshaftiger pleegt uit te zien dan een verkeersagent, spreekt vanzelf. Dat het grootste deel der hogere en lagere leiders der nieuwe politie uit de weermacht afkomstig is vindt hij evenzeer vanzelfsprekend om dat nu eenmaal de politie-mannen van beroep ook in de weermacht zijn ge trokken en er dus geen andere keuze blijft. Overigens is de nieuwe politie mede bedoeld als een tegenwicht tegen de in het Sovjetgebied opgestelde „Volks- politie" en zij dient in bewapening dus ook niet veel lichter te zijn. Het is de minister niet moeiljjk geval len met al deze critiek af te rekenen. Hoofdzaak is. dat men het er in West- Duitsland nu wel zo langzaamaan over eens geworden is, dat het centrale bestuur nu eenmaal moeiljjk ook een zekere centrale macht kan ontberen, zeker niet In een land, waarin de extreme richtingen weer zo „unverfroren" het hoofd op steken als in Duitsland. Uit bepaalde gebieden in Noord-Duits- land hoort men zo af en toe de klacht, dat de plaatselijke politie reeds weer huiverig is geworden voor een optreden tegen nieuwe nazis. Mogelijk kan daar de centrale politie van dr Lehr nog eens te pas gaan komen Men moet dan echter hopen, dat men erin zal slagen, het nieuwe politie-apparaat van nazi-smetten zuiver te houden. Tn dit verband was het een beetje pijnlijk voor dr Lehr da: hij zich ook heeft moeten ve-w^-en w ns incidenten als zich in B-unswilk hebben voorgedaan. Daar heeft men maat-^e ui moeten nemen tegen „grensjagers die in dronken toestand voorliefde bleken te koesteren voor het zingen van verboden liederen uit Hitler's zangboekjes. Minister Lehr heeft echter verzekerd, dat dit Incident niet als een symptoom behoefde te worden opgevat en er is volgens hem allerminst gevaar dat de nieuwe groene politie nog eens een politieke kleur zal gaan aannemen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 5