GEEN HONGER OP DEZE WERELD Voedselvoorziening een maar geen onoplosbaar probleem enorm. r F.A.O. ziet vele mogelijkheden LJ.H.COORSJ Roem „KLAAGLIED OM AGNES" Twee betrouwbare gidsen: Aug. Vermeylen en Marnix Gijsen Er zij brood!" Krachtig streven naar verzadiging van millioenen Zaterdagse mijmeringen Geschreven en gedrukte portretten ft REGENWEER TIJDENS WEEKEND Alarm Marnix Gijsen als romanticus VLAAMSE SCHRIJVERS EN BOEKEN I Tem peril tuur beueden nor maal ZATERDAG 8 DECEMBER 1951 PAGINA J L In de dertig jaren, die thans achter ons liggen, hebben 544 niillioen mensen het totale aantal van de bevolking van onze aarde ver meerderd. In 1920 bedroeg dit aantal 1834 millioen, in 1950 beliep het 2378 millioen, derhalve twee milliard en 378 millióen. Het snelst is de bevolking toegenomen, zoals uit een statistiek van de UNO blijkt, in Zuid-Arnerika. Daar heeft de aanwas gemiddeld twee procent per jaar bedragen. De oorzaken hiervan waren een groter aantal geboorten en een verminderde sterfte, dank zij betere levens omstandigheden. De statistiek bevat gegevens over de bevolking en de bevolkings dichtheid van meer dan tweehonderd vijftig landen en gebieden, welke variëren van de verdeling in leeftijdsgroepen tot emigratie. De bevolkingsdichtheid van de gehele wereld is in de afgelopen dertig jaar gestegen van 14 personen per vierkante kilometer tot 18 per sonen. Volgens een globale schatting was de wereldbevolking als volgt verdeeld: Europa 593 millioen, Noord- en Zuid-Amerika 321 millioen, Azië 1254 millioen, Oceanië (met Australië) \2 millioen. De bevolkingsdichtheid is voor de afzonderlijke gebieden heel ver- tchillend. Zo wonen er in Afrika 7 personen per vierkante kilometer, in Oceanië 1, terwijl dit aantal in de Verenigde Staten, Canada en de Zuid- Amerikaanse republieken 8 bedraagt. Voor Azië bedraagt het volgens de 'zeer oliehoudend zijn en die in Venezuela Nederland als voorbeeld ÏÏTS ÏA ES»! Grondsoortenstaalkaart etal&gebouw winkelbetimmeringen verbouwingen voorhaven 101 - tel 34971-39612 Grootse plannen Geen reden tot pessimisme Reserves Bodemverbetering n.v.A. DAALMEYER schiedam Dubbelmotief Critiek en bewondering Foto's van schrijvers Harry Pril her 99j - t i mill'AM n \7nn ataI n n av* berekeningen 47, maar dit gaat voor het Nabije Oosten niet op, want daar wonen 12 personen per vierkante kilometer. Uiteraard nemen China en Japan, met hun geweldige bevolkingen, een groot percentage van die 47 voor hun rekening. In Europa tenslotte is de bevolkingsdichtheid, met uitzondering van het Aziatische gebied der Sovjet-Unie 22. grote bedragen voor bodemverbete ring en verbetering der gewassen beschikbaar gesteld, in Chili 2-1 millioen, in Mexico 32 millioen. Trouwens, tal van landen hebben van de financiële steun dezer instel ling geprofiteerd. En tegelijkertijd wordt geprobeerd, het arbeiders probleem op te lossen. De Inter nationale Organisatie voor het Vluchtelingenprobleem heeft 205.000 vluchtelingen uit Oost-Europa in de landbouw in verschillende landen ter wereld te werk gesteld en ze hoopt dit getal tot 800.000 op te voeren, daarbij trachtend, het te veel aan mensen in bepaalde landen over te hevelen naar landen, waar men handen te kort komt. Hier speelt in een ander verband de emigratie een belangrijke rol. In talrijke landen heeft de bevolking volstrekt geen .idee, welke rijkdommen er geëxploiteerd zouden kunnen worden. Neem b.v. Venezuela. Daar wordt gemid deld per hoofd der bevolking zeven gram vet per dag verbruikt, tegenover de 80 tot 95 der Angelsaksers. Én het is niet zo, dat de Venezolanen geen vet willen gebruiken, ze hebben het eenvoudig niet. Er werd een wetenschappelijk onderzoek ingesteld, door een aantal landbouwinge nieurs uit het buitenland en die vonden na lang zoeken in de jungle groeiende palmen, die ware vetbronnen bleken te zijn. in zoverre, dat er plantaardige olie aan onttrokken kon worden. De aanplant van deze palmen is nu ter hand genomen, terwijl de buitenlandse deskundigen de Venezolanen nog hebben aanbevolen, Afrikaanse palmsoorten in te voeren, die Er is herhaaldelijk alarm geslagen over het snel toenemen der wereld bevolking. Zelfs de F.A.O., de land bouw- en voedselorganisatie der Ver enigde Naties, heeft hier nog kort geleden aan meegedaan. Deze organi satie stelt alles in het werk, om over al ter wereld de opbrengst van de bodem te verhogen. Haar werk staat j gië thans bijzonder in de belangstelling, nu Europa zich over het landbouw- plan beraadt. Reeds heeft de F.A.O. heel wat gepresteerd inzake de ver hoging van de wereld-voedsel productie, maar door uitlatingen van sommige kopstukken kon men soms de indruk krijgen, dat de F.A.O. zich tegen hoge geboortecijfers zou keren, omdat er in de naaste toekomst voor al die mensen op aarde geen eten meer zou zijn. Op deze uitlatingen voortbordurend, beeft men hier en daar de huidige on rust in de wereld geweten aan het feit. dat er heden ten dage al een nijpend voedselgebrek 'bestaat en hientoij o.a. gewezen op India, waar honderden mil lioenen slechts door graanzendingen uit de Verenigde Staten in het leven kun nen worden gehouden en dan op uiterst, karige rantsoenen. Minder mensen.meer eten, zo werd er betoogd. En de vrede zou verzekerd zün zodra elk mens op de wereld zich van zijn dagelijks brood verzekerd zou weten. Intussen, zelfs in kringen, waar men dit niet zou verwachten, is tegen deze opvatting verzet aangetekend, ook in ons land. waar zelfs de liberale Nieu we Rotterdamse Courant van leer trok tegen een 'bepaalde uitlegging, welke aan de onderzoekingen van de F. A. O. ge geven wordt. De F.A.O. staat namelijk op het standpunt, dat de landbouw mo menteel niet tegen het tempo van het geboortecijfer op kan. Dit is inderdaad juist, maar het behoeft niet zo te zijn en het kan zowaar heel anders. Hiertoe te komen, is trouwens het doel van de F. A. O. J?er*te het liberale blad op, t ,!n rekening mede te houden, len nog m de nevelen ligt, Wii weten niet, hoever de productie nog verhoogd kan worden, doch wanneer men zjch leen maar als doel stelde in de het dichtst bevolkte landen, om het huidige peil van de Nederlandse productiviteit in agrarisch opzicht te bereiken, dan zou er van enige dreiging van een voed seltekort reeds geen sprake meer zijn. Integendeel, lang voor het zover is, zal men zich alweer genoodzaakt zien, maat regelen te treffen, teneinde te voorko men, dat de landbouwproductie net yer- brnlksverrjogen van de wereldbevolking niet te boven zou gaa". Alleen in de laatste 40 jaar is de productie van ons grasland en de kwaliteit van ons vee b.v. zo gestegen, dat de hocvelheid melk vet, geproduceerd in de per ha. gewon nen melk, gestegen is van 69 tot niet minder dan 149 kilo. Veertig jaar gele den 'bedroeg de 'hoeveelheid melk, die een Nederlandse koe gemiddeld gaf, goed 2500 kilo per jaar, thans bijna 3800. In Frankrijk en Duitsland is men op het ogenblik nog nauwelijks aan die 2500 kilo toe Wat voor Nederland geldt, gaat ook voor Denemarken en voor Bel- op. En de productiviteit van ons grasland zou zonder moeite met nog minstens 40 pet. verhoogd kunnen wor den te kweken. Eerlang zullen de Venezolanen hun eigen behoeften aan vet kunnen dek. ken. Men is thans druk bezig, voor heel de wereld een soort staalkaart van de grondsoorten te maken. Hier mede is o.a. een speciale afdeling van het Amerikaanse departement van landbouw belast. Deze kaart zal uiterst goede diensten kunnen be wijzen, wanneer wordt nagegaan, in welke gebieden de productie van de landbouw nog kan worden op gevoerd en voor het treffen van ver gelijkingen inzake de hier en daar aanwezige factoren. Het uitwisselen ft* DA M van gegevens omtrent grondsoort, klimaat, te kweken gewassen etc. zal in hoge mate tot een vergroting van de productie kunnen bijdragen. Het in evenwicht brengen van bevolking en hulpbronnen is tevens een der voor naamste doeleinden van het programma, dat van Amerikaanse zijde vooral ge steund wordt met het uitwisselen van deskundigen en het vertrouwd maken met de nieuwste Amerikaanse methoden van boeren o.a. uit de landen van West- Europa. Zoals bekend, zijn ook Neder landse boeren en boerinnen naar de Ver enigde Staten gegaan, om er zich van de daar gevolgde methoden op de hoogte te stellen. Ja maar, zal men zeggen, het blijft toch een feit, dat slechts een zestiende deel van onze aardbol geschikt is tot het voort brengen van voedsel. Drie kwart der aarde is met het water der oceanen be dekt. Inderdaad, maar daar wonen dan ook geen mensen. Toegegeven, het over blijvende kwart is slechts voor de helft geschikt, om voedsel voor het mensdom te produceren en de mensen zelf moeten toch ook wonen, terwijl er veel grond braak ligt. Vandaar dat angstig aandoende zestiende gedeelte. Hiertegenover staat het optimisme van de deskundigen, dat door betrouwbare' statistieken van de UNO gestaafd wordt. De wereldvoedselproductie van 1949 heeft die van 1947—-'48 in belangrijke mate overtroffen en was zelfs iets groter dan het gemiddelde, vooroorlogse peil in de periode van 1934 tot 1938. Deze verbe tering werd practisch over heel de we reld geconstateerd. De grootste toene ming van de voedselproductie was te danken aan Europa en Noord Amerika. Om de productie van voedsel spe ciaal in de armere landen van de wereld te steunen, zijn door de betrokken organisaties verschillende grootse plannen opgesteld. Er is in deze kolommen o.a. reeds uitvoerig gewag gemaakt van 't z.g. Colombo- plan voor het Verre Oosten, met name Zuidoost-Azië. Dezer dagen is een plan voor West-Afrika gepubli ceerd en voor de Belgische Congo staat een txen.jarenplan voor de landbouw op stapel. Men hoopt daar binnen afzienbare tijd niet minder dan 380.000 gezinnen een bestaan in de cultures te doen vinden, alsmede in de veefokkerij. Al die bemoeiingen zullen eerlang vruchten dragen. Reeds mag geconstateerd Er is geen enkele reden om pessi mistisch te zijn en van overbevolking van de wereld te spreken. Indien overal de landbouw even deskundig en met de hulpmiddelen der moderne agrarische wetenschap wordt aangepakt, is er voor elk van die milliarden mensen voldoende te eten en behoeft de wereld dus geen honger te lijden, een schrikbeeld, dat vooral door de propagandisten van het Neo Malthusianisme opgeroepen wordt. En nu laten we de mogelijkheden van de atoom-energie nog buiten beschou wing. Voorts ook de experimenten, om uit het zeewater voedsel te winnen en.... zelfs uit de lucht. Als we ons bij de nuchtere feiten houden, ervaren we •l spoedig, dat de wereld voldoende rao- gelij'kheden biedt, om een nog veel dich tere 'bevolking te voeden. De aarde heeft vele milliarden ha. be bouwbare grond .waarvan heel wat nog braak ligt, maar een prachtige reserve vormt. Het gaat er maar om, dat de mensen hier werkelijk in het zweet huns aansch ijns hun brood verdienen en geen roofbouw plegen. F-r zijn nog enorme, nooit geëxploiteerde bossen, uitgestrekte toendra s en prairies en savannah's en jungles. In een rapport van de Unesco, in 1948 opgemaakt, werd er op gewezen, dat 40 procent van die gebieden niet voor graan geschikt zijn, als "te droog, 21 procent te koud. 6 proeent te hard, 2 procent te arm. Maar er blijft dan nog minstens 10 procent over. Een voorbeeld? Dit wordt merk waardig genoeg juist van Nieuw-Guinea gegeven. Er zijn daar nog 70.000 vier kante kilometer, gelegen in het berg achtige, Noordelijke gedeelte van het enorme eiland, ongeveer een derde van de totale oppervlakte, waar graan ver bouwd zou kunnen worden. De geringe bevolking weet er mets van de land bouw af en leeft practisch nog in het stenen tijdperk. De Internationale Herstelbank heeft heeft bereids in Chili en Mexico Zeer Oude Ger ever worden, dat de wereld heden ten dage toch negen procent voedse; meer produ ceert dan in de period. 193438. Hier tegenover staat natuurlijk, dat de bevol king van de aarde is toegenomen en er dus dienovereenkomstig meer nodig is, want de toeneming van de bevolking be droeg 12 pet. FIAT PANIS. er zij brood, is de leuze van de F.A.O., de Food and Agriculture Organisation, die zo pas te Rome haai vijfde jaarvergadering heeft gehouden, i waaraam vertegenwoordigers van meer dan zestig landen deelnamen. De hoofd zetel wordt ook te Rome gevestigd. Daar heeft de Italiaanse regsring een groot ge bouw, dat tot ministerie van koloniën was bestemd, aan de F.A.O. tegen de symbo- 'lische huur-van.... één dollar per jaar afgestaan. Te Rome was vóór de oorlog ook het Internationale Instituut voor de Land bouw gevestigd, waarin Nederlandse des kundigen een grote rol speelden. De F.A.O. is nu het grote, internationale lichaam, dat voor het brood enboter wil gaan zorgen, dat nodig is, opdat niet langer 1.300.000 mensen op deze wereld ondervoed rondlopen. Op het eiland Jamaica is een fabriek, waarin uit gist op kunstmatige i vlees wordt gefabriceerd. Dit vlees is geschikt gebleken voor de mensa Observator COTLSumPt'e- Hier ziet men, hoe een tekenaar zich de voedselfabriek var toekomst voorstelt, waar uit melasse van suikerriet „vlees" wordt berei Met woorden meer zeggen dan er geschreven staat is een grote kunst. Het is misschien de grootste kunst van de romanschrijver. Pittoreske beschrijving en diepgaande karakteranalyse leggen het af tegen de korte zin die de fantasie van de lezer dwingt om zich een ervaring, een levens beeld, een zekere sfeer scherp en helder voor ogen te stellen. De romans van Marnix Gijsen zijn in dit opzicht meesterlijk. In zijn sierlijke zinnen staat niets overbodigs; ieder detail heeft een bedoeling die evenwel vaker wordt gesuggereerd dan neergeschreven. Uit zijn vier vorige romans kennen wij zedelijke strengheid waardoor de verlei ding die hem in de walglijkste vormen benadert, geen vat op hem heeft. Agnes, het meisje dat hij in een paro chiebioscoop ontmoet, wordt het ideaal van zijn verlangen naar ridderlijkheid en heroïsme. Haar milieu, een arm onder wijzersgezin, schynt even bekrompen als het zijne, maar zij begrijpt de essentiële dingen van het leven intuïtief veel scher per dan hij met zjjn boekenwijsheid en zijn verbijsterende ervaringen in de maatschappij. Er klinkt weer iets van Gijsen's cyni sche humor, wanneer, hij deze ervarin gen beschrijft. Op het redactiebweau van een weekblad leert de jongen de groteske voosheid kennen van naar uiterlijke schijn gewichtige personen, in militaire dienst de obscene grootspraak in een gemeenschap van onbeschaafde mannen. De wereld schijnt hem een gekkenhuis van onnozelen en lustma- niakken, waarvan hij minder begrijpt naarmate hij zelf in deze wereld door toevallig geplaatste opmerkingen wordt aangezien voor een persoon die weet wat er te koop is. Maar telkens is het Agnes, die hem toont hoe weinig doorzicht hij heeft in de werkelijke verhoudingen, die hem betrapt op de belachelijke bravour waarmee hij haar als man van de wereld wil overbluffen, en die hem met steeds stralender duidelijkheid als het ideaal van zuiverheid en elementaire wijsheid voorkomt. Dit dubbelbeeld van verhevenheid naast ontwijding is met meesterhand getekend. Het contrast is fel en er worden soms dingen gezegd of gesuggereerd van een ontstellende rauwheid. Daarom behoort dit boek, ondanks de zuivere ondertoon, beslist niet in handen van jonge mensen. Naast het contrast van goed en kwaad speelt ook het probleem van leven en dood in deze roman een rol- In hun eer ste vriendschap frequenteerden de gelie ven de oipera. Een vertoning van „Or pheus" bezielde de voor romantiek ont- Gijsen als een wrange scepticus, een aarts twijfelaar over de waarde van het goede. Zijn laatste boek „Klaaglied om Agnes" laat een nieuw, veel positiever geluld ho ren. Met enige verbazing beseft men, dat de intellectualistische twijfelaar herscha pen is in een gevoelige romanticus. „Klaaglied om Agnes" is, wanneer men het verhaal in zijn hoofdtrekken be schouwt, een idylle. Een jongeman vertelt zelf over een jeugdliefde voor een arm meisje, een liefde, uitgroeiend tot een zuivere grootsheid temidden van een wereld, die er alleen op belust schijnt, de liefde te ontluisteren. Het meisje dat, met de wonderlijke intuïtie van de vrouw, de wereldvreemde jongen leidt op zijn hachelijke weg tussen ascese en demo nie, sterft eenzaam in een Zwitsers sanatorium, haar geliefde achterlatend als een Orpheus, klagend om zijn ge- idealiseerde Eurydiee. Zo'n schema zou evengoed voor een middelmatig feuilleton dienst kunnen doen. Gijsen heeft er echter een knap en in verschillende passages buitengewoon gevoelig boek van 'gemaakt, dat 'boven de betekenis van de vertelling uitgaat door de scherpte waarmee de hoofdfiguur ge stalte kreeg en door het voortdurend terugkerend dubbelmotief van zuiverheid naast ontluistering, dat het probleem van goed en kwaad als een stereoscopisch beeld laat zien. De jongen die zijn geschiedenis met argeloze openhartigheid vertelt bracht zijn jeugd door in een bekrompen milieu, waar hem een gevoel voor afhankelijk heid werd ingejprent. Hij vlucht uit het duffe kader in de boeken. Hij weet dan ook niets van het leven behalve wat hij uit zijn romantische lectuur leerde. Hoe weinig dit is blijkt wanneer hij met zijn neiging naar heroische daden, gecon fronteerd wordt met de wereld in haar meest platvloerse en smerige gedaante. Van nature bezit hij echter een grote vankelijke jongen met een bewonderend verlangen naar wat hij noemt .,de ere dienst van het verlies". Het hoogste en schoonste van de liefde leek hem niet meer de vervulling, maar de gezamenlijke ondergang. Op tragische wijze krijgt hij de gelegen heid om dit verlangen aan de werkelijk heid te toetsen wanneer Agnes als tering- lijdster in het sanatorium op een zekere dood ligt te waohten. De bladzijden, waar in Gijsen het afscheid der geliefden be schrijft, behoren tot de aangrijpendste van dit dikwijls ontroerende boek. P. N. a. v. „Klaaglied om Agnes" door Mar nix Gijsen. Uitg. A. A. M. Stols, Den Haag. Aan betrouwbare gidsen in het rijk der literatuur ontbreekt het de Vlamingen niet. Een van de eersten, die met grote kennis van zaken de feilen en verdiensten van de Vlaamse dicht- en prozakunst trachtte aan te wijzen in degelijk gefundeerde essayes, was. August Vermeylen. Het ging hem er niet om, te vitten op onvolkomenheden nog minder was het hem te doen om zelf te schitteren als een knap critisch onder zoeker hij had slechts één verlangen: de Vlaamse literatuur te bevrijden van haar beperkingen. Hij zag grote mogelijkheden, die versnipperd werden. En hij achtte het zijn taak oin daar tegen te waarschuwen. Onge twijfeld heeft Vlaanderen veel aan Vermeylen's critisch werk te danken. Een afgeronde studie van de Vlaamse letterkunde gaf h\j in zijn bekende werk „Van Gezelle tot Timmarmans", dat na zijn dood door prof. dr Fr. de Backer is bijgewerkt en onder de titel „Van Gezelle tot heden" herdrukt is door Elsevier te Amsterdam. De aanvankelijke titel van deze litera tuurgeschiedenis zou doen vermoeden, dat Vermeylen zich zou bepalen tot het geven van karakteristieken van verschil lende Vlaamse schrijvers. Hij vatte zijn taak echter veel breder op en gaf een helder beeld van de stromingen in de Vlaamse letterkunde. In al zijn beknopt heid is dit een degelijk, afgerond werk. Het opent met een voortreffelijk hoofd stuk over Guido Gezelle. Van groot be lang zijn de bladzijden over het tijd- Btng&c i' ■"■y-i,. schrift „Van Nu en Straks", waarin Ver meylen zelf een voorname rol heeft ge speeld, en over K. v. d. Woestijne. Deze grote dichter is niet gemakkelijk te be grijpen. Er zijn verschillende studies over hem geschreven, maai' v/p durven bewe ren, dat de weinige bladzijden van Ver meylen de belangstellende al een heel eind op weg heipén. Vermeylen was niet iemand, die alleen maar kon aanklagen en ver oordelen hij kon ook hartelijk bewonderen. Natuurlijk zal men in bepaalde gevallen met hem van mening verschillen, maar aan zifn eerlijkheid valt niet te ttvijfelen. De maatstaven, die hij aanlegde, waren hoog, maar hij verloor niet uit het oog, dat de Vlaamse literatuur nog betrekkelijk jong was. Een enkele maal Hjkt zijn oordeel zelfs mild. Waarschijnlijk is dit echter een ge volg van het feit, dat iijj de verschillende stromingen van zeer nabij heeft meege maakt, hetgeen zijn meningen uiteraard beïnvloed heeft. Achteraf hebben wij op enkele „verrassingen" van destijds een heel andere kijk gekregen. Voor de jon gere schrijvers had hij als oudere onge twijfeld alle aandacht en hij schreef en kele heel puntige, rake dingen over hen Hel Nawoord van orof. De Backer opent met een overzicht van het werk van August Vermeylen en een poging tot het bepalen van de betekenis van deze belangrijke criticus, kunsthistoricus en romancier. Voorts heeft De Backer de studie bijgewerkt tot 1949. Een gevaar lijke onderneming, om een karakteristiek te geven van en een oordeel uit te spre ken over figuren, die pas sinds kort aan het woord zijn! De kans is immers groot, dat men in een opsomming vervalt. Prof. De Backer is er echter in geslaagd' een gedegen overzicht te geven van de Vlaam se literatuur der laatste tien jaar. In kort bestek schetst hij soms even raak als zijn meester de voornaamste figuren. Dat dit hoofdstuk van belang is juist voor de Noord-Nederlanders, die door aller hande omstandigheden niet bijster goed op de hoogte zijn van wat er in Vlaan- Links: een Indiase boerenvrouw wordt na gedane arbeid op het land uitbetaald. Rechts: aldus werken de. mm" t- deskundigen van de F.A.O in een veld bij Calcutta, bij een moordende hitte en in n uitent stoffige atmosfeer iprestèerd l^behoeH geen betoog,08 Een zeer fijnzinnig criticus van de jongere generatie is Marnix Gijsen van wiens hand vele uitstekende studies over Vlaamse poëzie zijn ver schenen. Zij werden gebundeld in „Peripatetisch onderricht" (W. de Haan, Utrechten zijn voor ieder, die een studie van de Vlaamse dicht kunst wil maken, onmisbaar. Ook Marnix Gijsen heeft de geschiedenis van de Vlaamse literatuur beschre ven en tvel in „De literatuur in Zuid- Nederland sedert 1830". Zojuist is bij de Standaard Boekhandel te AntwerpenAmsterdam een zeer fraaie, bijgewerkte herdruk van dit boek verschenen. Het is zeer interessant, de studie van Gijsen na die van Vermeylen te lezen. De acteurs zijn immers zelf vooraan staande vertegenwoordigers van twee generaties, die ver van elkaar af staan. De oudere kreeg over jongeren te schrij ven de jongere moest oordelen over oudere tijd'genoten. Hoeveel wanbegrip en vijandschap bestaat er in de kunst wereld vaak tussen verschillende gene raties Maar bij deze twee beoordelaars treft een hoogstaande poging tot begrip, nochtans zonder prijsgave van de eigen' inzichten of maatstaven. Gijsen, zelf in alle opzichten een modem dichter en prozaist, beoor deelt het werk van de Vlaamse schrijvers en dichters met uitsluitend op de kunstwaarde, maar onderzoekt ook in welke verhouding het tot het leven staat. Het gevolg hiervan is, dat hij zekere overschatte figuren tot aanvaardbare proporties terugbrengt, maar ook: dat hij minder bekende schrijvers met kracht van redenen naar voren haalt. Men leze bijvoorbeeld wat hij over F. Toussaint van Boelaere schrijft. Marnix Gijsen is er niet bang voor, heilige huisjes omver te werpen; hij doet dit allerminst onbezonnen, doch geeft duidelijk rekenschap van zijn oordeel. Hij had meer afstand van de generatie na die van „Van Nu en Straks" dan Ver meylen en hij heeft dan ook enkele lijnen recht kunnen trekken. Evenals het boek van Vermeylen is dat van Marnix Gijsen zeer volledig. Natuurlijk wordt de meeste aandacht gewijd aan grote figuren als «Van de Woestijne, Streuvels en Timmermans (Gijsen heeft over laatstgenoemde een zeer bezonken en aanvaardbaar oor deel!), maar ook èen Constant Eeckels en Gustaaf Vermeersch zijn aan z'n aandacht niet ontgaan. In een aanvulling geeft Andre De- medts een waardering van Marnix Gijsen als dichter en romanschrijver een „daad van eenvoudige rechtvaardigheid", want Gijsen heeft zich na de oorlog on verwachts ontpopt als een zeer belang rijk romanschrijver. Merkwaardig is het. dat Vermeylen noch Gijsen schijnen af te weten van een tweede dichtbundel van Achilles Mussehe. Zij beoordelen deze dichter alleen op grond van „De twee vaderlanden", ter wijl „Het koraal van de dood" ongenoemd blHft. yermeylen «n. Gijsen z$n beide be trouwbare gidsen. Naar wiens werk de voorkeur uitgaat, is een kwestie van per soonlijke smaak. Het boek van Gijsen is geïllustreerd met zeer fraaie foto's, o.m. van Paul van Ostayen als militair. Wat foto's van Vlaamse schrijvers be treft willen wfl nog wijzen op de twee reeksen, die als prentbriefkaarten in de handel zijn. De Standaardboekhandel te Antwerpen publiceerde een reeks van on geveer vijftig zeer fraaie foto's („Vlaam se Weelde"); niet alleen de oudere schrij vers zijn in deze reeks opgenomen, maar er zjjn ook jeugdportretten van Gerard Walschap, Maurice Roelants en Willem Putman. Sinds kort is de reeks aangevuld met een foto van Marnix Gijsen. Bijzon der mooi is het portret van Stijn Streu vels. Bij de Uitgeverij Colibrant te Lier ver schenen twee mapjes met 12 afbeeldin gen van Vlaamse schrijvers („Onze let terkunde in beeld"). Onder de foto's bevinden zich nieuwere opnamen van Er- nest Claes en Gerard Walschap, terwijl we verder voor de eerste maal kennis maken met de schrijvers W. Elschot, Maurice Gilliams, H. Lampo en J. Daisne. Ook deze foto's zijn verzorgd uitgege ven. August Vermeylen, aan wie de Vlaamse literatuur veel te danken heeft. OM TOT een zelftte normale verhou ding te komen van priesters en gelovi gen als in de Verenigde Staten, zouden de landen in Zuid-Amerika 11,0.000 pries ters moeten tellen. Er zjjn er slechts 14.000; een tekort dus van 126.000, aldus het tijdschrift van de paters Francisca nen in Canada. Het tekort aan priesters is vooral in Brazilië voelbaar, waar er 60.000 nodig zijn. maar slechts 6000 be schikbaar. Argentinië heeft een tekort van 11.500 priesters, Guatemala van 5000, Paraguay van 1.500. Er zal dus nog heel wat gebeden moeten worden tot de „Heer van de oogst". MAAR onderwijl doorwerken, zoveel we kunnen. Gelijk bijv. in India. Sedert drie jaar bestaat er tn dat land een correspondentiebureau voor de verbrei ding van het geloof. Door dit schriftelijk godsdienstonderricht hebben reeds vele 'Indiërs de weg tot de Katholieke Kerk gevonden. Iedere maand stromen dui zenden aanvragen om inlichtingen het bureau binnen. Om deze overbelasting enigszins te verminderen, heeft men be sloten gedrukte brieven te publiceren over de voornaamste geloofsvragen. Deze brieven worden door katholieke organi saties of door particulieren naar geïnte resseerden gezonden. NOGMAALS er dient terdege ie wor den gearbeid. Neem bijv. kennis van de jongste statistiek inzake de Belgische hoofdstad. Slechts 23 van de katholie ken van Brussel zjjn nog practiserend. Als een van de oorzaken van dit lage percentage kan worden beschouwd het materialisme, dat in sterke mate wordt gevoed door film en pers. In Brussel doet zich eveneens het verschijnsel voor, dat een groot deel van de niet-practise- renden uit de provincie komen. Deze fei ten werden naar voren gebracht op een bijeenkomst van de Katholieke Actie voor mannen te Brussel, waar mgr De Smedt. wijbisschop van Mechelen, het woord, voerde. DE GELOVIGEN moeten niet alleen bijgehouden worden, men dient zich ook blijvend op de toekomst te oriënteren. Want deskundigen van het Amerikaanse bureau voor de statistiek te New York hebben geschatdat de bevolking van de wereld jaarlijks nog met 23 millioen mensen toeneemt. Er z\jn onder hen ook millioenen katholieken, die priesters en kerken eisen. DE DIRECTEUR van het Romeinse communistische weekblad „Vie Nuove", dat onlangs in een lang geXUusteerd ar tikel, onder de titel „Spionnage achter het altaar", het Pauselijk Russisch Col lege te Rome als een centrum van op voeding van spionnen voor Rusland be schreef, is door de rechtbank van Rome tot acht maanden gevangenisstraf ver oordeeld. Dat is tenminste goed nieuws. Vrijheid geven is best, gezond kankeren is geoorloofd maar geen smeerkezerij van democratie-vernielers toelaten. NOG EVEN een mopje, om weer in de goede stemming te komen. „Slaapt V met uw baard boven of onder de de kens T" Dit sinds de tijd der aartsvaders nog altpd actuele probleem heeft zich thans weer in meer moderne vorm voor gedaan, toen mgr Adrien Larribeau, ti tulair bisschop van Dusa van de Con gregatie der Vreemde Missiën te Parijs, een bezoek bracht aan het Franse batal jon in Korea. „Ik besloot mijn baard netjes buiten de legerslaapzak te hou den", vertelde de 69-jarige bisschop op zijn terugreis te Seoei. Maar toen ik mij 's nachts wilde omdraaien, vertikte mijn baard het om mee te gaan. Hij was vast blijven zitten in de ritssluiting". TENSLOTTE is het morgen xveer Zon dag: Eerste collecte voor de nieuwe godshuizen. Deze actie mag onder geen beding verslappen. Let voorts op hei epistel. God geve, dat gij eensgezind zhjf onder elkander", lezen we. Al in orde f En voorts: „God verVulle u met alle vreugde en vrede door het bezit van het geloof". Wat een heilwens voor een nog niet-katholieke naaste! Vit het evangelie maar één zin: Zalig hij. die geen aan stoot neemt aan Mij. Voelt u de diepte van deze zint Voor de rest een prettige Zondag met een Johannes-gelaat d.w.z. als van een wegbereider voor de Chris tus. (Van onze weerkundige medewerker.) De eerste week van wintermaand heeft geen belangrijke verandering van weer gebracht. Ook de afgelopen dagen bleef de temperatuur over het algemeen ver boven normaal, het gemiddelde is tot nu toe in December zelfs alweer 3 graden boven het normale niveau. Wel eens is een koudefront gepasseerd, maar de koude lucht aan de achterzijde hiervan onderging de invloed van het zeewater en kwam hier dus ook al niet te koud aan. De depressie-activiteit bij IJsland is in deze dagen zeer groot; de ene diepe depressie is nauwelijks afgetrokken, of de volgende tekent zich reeds weer oip de weerkaart af. IJsland zelf heeft er de meeste last van. want achter de depressie om stroomt telkens de koude, uit het M. Poolgebied afkomstige lucht naar het peratuur betreft zal dïê nog nïeU"direct Zuiden, hetgeen met een flinke daling kwade gevolgen hebben voor ons Zon- van de temperatuur en soms ook met aan- dagsweertje, maar de hoeveelheid reger zienlijke sneeuwval gepaard gaat. Op I kan er alleen maar groter door worden IJsland is het deze week dan ook volop Het winterweer blijft dus op zijn zachts: winter geweest, I gezegd enigszins vochtig. Ook vanmorgen vroor het daar nog flink. Een diepe depressie passeerde toen op weg naar Scandinavië, zodat de koude lucht uit het Poolgebied opnieuw ren weg zocht naar het Zuiden. Eerst had het er alle schijn van dat deze lucht teer spoedig ook ons land zou bereiken, m-r gelukkig kwam er een rem op deze ont wikkeling in de vorm van een nieuwe dapressie, die in de buurt van de Azo- r is ontstaan en die veel pogingen in V werk stelt om warme lucht naar h Noorden te stuwen. Deze depressie deed de barometers op de Britse eilanden en ook in ons land flink dalen, hetgeen aan vankelijk tot gevolg zal hebben, dat de wind afneemt. Het is te verwachten, dat er in verband met het doordringen van deze depressie overal in het land resen zal vallen en dat later de wind weer zal aanwakkeren. Het leek vanmorgen heel goed mogelijk, dat Zondag ook het kou front van de genoemde depressie bij IJs land ons land zal bereiken. Wat de tem-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 3