GEEN HONGER OP DEZE WERELD
Voedselvoorziening een
maar geen onoplosbaar probleem
enorm.
r
F.A.O. ziet vele mogelijkheden
LJ.H.COORSJ
Roem
„KLAAGLIED OM AGNES"
Twee betrouwbare gidsen:
Aug. Vermeylen en Marnix Gijsen
Er zij brood!" Krachtig streven
naar verzadiging van millioenen
Zaterdagse
mijmeringen
Geschreven en gedrukte portretten
ft
REGENWEER TIJDENS WEEKEND
Alarm
Marnix Gijsen als romanticus
VLAAMSE SCHRIJVERS EN BOEKEN I
Tem peril tuur beueden
nor
maal
ZATERDAG 8 DECEMBER 1951
PAGINA
J L
In de dertig jaren, die thans achter ons liggen, hebben 544 niillioen
mensen het totale aantal van de bevolking van onze aarde ver
meerderd. In 1920 bedroeg dit aantal 1834 millioen, in 1950 beliep
het 2378 millioen, derhalve twee milliard en 378 millióen. Het snelst
is de bevolking toegenomen, zoals uit een statistiek van de UNO
blijkt, in Zuid-Arnerika. Daar heeft de aanwas gemiddeld twee
procent per jaar bedragen. De oorzaken hiervan waren een groter
aantal geboorten en een verminderde sterfte, dank zij betere levens
omstandigheden.
De statistiek bevat gegevens over de bevolking en de bevolkings
dichtheid van meer dan tweehonderd vijftig landen en gebieden,
welke variëren van de verdeling in leeftijdsgroepen tot emigratie.
De bevolkingsdichtheid van de gehele wereld is in de afgelopen dertig
jaar gestegen van 14 personen per vierkante kilometer tot 18 per
sonen. Volgens een globale schatting was de wereldbevolking als
volgt verdeeld: Europa 593 millioen, Noord- en Zuid-Amerika
321 millioen, Azië 1254 millioen, Oceanië (met Australië)
\2 millioen.
De bevolkingsdichtheid is voor de afzonderlijke gebieden heel ver-
tchillend. Zo wonen er in Afrika 7 personen per vierkante kilometer, in
Oceanië 1, terwijl dit aantal in de Verenigde Staten, Canada en de Zuid-
Amerikaanse republieken 8 bedraagt. Voor Azië bedraagt het volgens de 'zeer oliehoudend zijn en die in Venezuela
Nederland als voorbeeld
ÏÏTS ÏA ES»!
Grondsoortenstaalkaart
etal&gebouw
winkelbetimmeringen
verbouwingen
voorhaven 101 - tel 34971-39612
Grootse plannen
Geen reden tot
pessimisme
Reserves
Bodemverbetering
n.v.A. DAALMEYER schiedam
Dubbelmotief
Critiek en bewondering
Foto's van schrijvers
Harry Pril her
99j
- t i mill'AM n \7nn ataI n n av*
berekeningen 47, maar dit gaat voor het Nabije Oosten niet op, want daar
wonen 12 personen per vierkante kilometer. Uiteraard nemen China en
Japan, met hun geweldige bevolkingen, een groot percentage van die 47
voor hun rekening. In Europa tenslotte is de bevolkingsdichtheid, met
uitzondering van het Aziatische gebied der Sovjet-Unie 22.
grote bedragen voor bodemverbete
ring en verbetering der gewassen
beschikbaar gesteld, in Chili 2-1
millioen, in Mexico 32 millioen.
Trouwens, tal van landen hebben
van de financiële steun dezer instel
ling geprofiteerd. En tegelijkertijd
wordt geprobeerd, het arbeiders
probleem op te lossen. De Inter
nationale Organisatie voor het
Vluchtelingenprobleem heeft 205.000
vluchtelingen uit Oost-Europa in de
landbouw in verschillende landen ter
wereld te werk gesteld en ze hoopt
dit getal tot 800.000 op te voeren,
daarbij trachtend, het te veel aan
mensen in bepaalde landen over te
hevelen naar landen, waar men
handen te kort komt. Hier speelt in
een ander verband de emigratie een
belangrijke rol.
In talrijke landen heeft de bevolking
volstrekt geen .idee, welke rijkdommen
er geëxploiteerd zouden kunnen worden.
Neem b.v. Venezuela. Daar wordt gemid
deld per hoofd der bevolking zeven gram
vet per dag verbruikt, tegenover de 80
tot 95 der Angelsaksers. Én het is niet
zo, dat de Venezolanen geen vet willen
gebruiken, ze hebben het eenvoudig niet.
Er werd een wetenschappelijk onderzoek
ingesteld, door een aantal landbouwinge
nieurs uit het buitenland en die vonden
na lang zoeken in de jungle groeiende
palmen, die ware vetbronnen bleken te
zijn. in zoverre, dat er plantaardige olie
aan onttrokken kon worden. De aanplant
van deze palmen is nu ter hand genomen,
terwijl de buitenlandse deskundigen de
Venezolanen nog hebben aanbevolen,
Afrikaanse palmsoorten in te voeren, die
Er is herhaaldelijk alarm geslagen
over het snel toenemen der wereld
bevolking. Zelfs de F.A.O., de land
bouw- en voedselorganisatie der Ver
enigde Naties, heeft hier nog kort
geleden aan meegedaan. Deze organi
satie stelt alles in het werk, om over
al ter wereld de opbrengst van de
bodem te verhogen. Haar werk staat j gië
thans bijzonder in de belangstelling,
nu Europa zich over het landbouw-
plan beraadt. Reeds heeft de F.A.O.
heel wat gepresteerd inzake de ver
hoging van de wereld-voedsel
productie, maar door uitlatingen van
sommige kopstukken kon men soms
de indruk krijgen, dat de F.A.O. zich
tegen hoge geboortecijfers zou keren,
omdat er in de naaste toekomst voor
al die mensen op aarde geen eten
meer zou zijn.
Op deze uitlatingen voortbordurend,
beeft men hier en daar de huidige on
rust in de wereld geweten aan het feit.
dat er heden ten dage al een nijpend
voedselgebrek 'bestaat en hientoij o.a.
gewezen op India, waar honderden mil
lioenen slechts door graanzendingen uit
de Verenigde Staten in het leven kun
nen worden gehouden en dan op uiterst,
karige rantsoenen.
Minder mensen.meer eten, zo werd
er betoogd. En de vrede zou verzekerd
zün zodra elk mens op de wereld zich
van zijn dagelijks brood verzekerd zou
weten. Intussen, zelfs in kringen, waar
men dit niet zou verwachten, is tegen
deze opvatting verzet aangetekend, ook
in ons land. waar zelfs de liberale Nieu
we Rotterdamse Courant van leer trok
tegen een 'bepaalde uitlegging, welke aan
de onderzoekingen van de F. A. O. ge
geven wordt. De F.A.O. staat namelijk
op het standpunt, dat de landbouw mo
menteel niet tegen het tempo van het
geboortecijfer op kan. Dit is inderdaad
juist, maar het behoeft niet zo te zijn
en het kan zowaar heel anders. Hiertoe
te komen, is trouwens het doel van de
F. A. O.
J?er*te het liberale blad op,
t ,!n rekening mede te houden,
len nog m de nevelen ligt, Wii weten
niet, hoever de productie nog verhoogd
kan worden, doch wanneer men zjch
leen maar als doel stelde in de het
dichtst bevolkte landen, om het huidige
peil van de Nederlandse productiviteit
in agrarisch opzicht te bereiken, dan
zou er van enige dreiging van een voed
seltekort reeds geen sprake meer zijn.
Integendeel, lang voor het zover is, zal
men zich alweer genoodzaakt zien, maat
regelen te treffen, teneinde te voorko
men, dat de landbouwproductie net yer-
brnlksverrjogen van de wereldbevolking
niet te boven zou gaa". Alleen in de
laatste 40 jaar is de productie van ons
grasland en de kwaliteit van ons vee
b.v. zo gestegen, dat de hocvelheid melk
vet, geproduceerd in de per ha. gewon
nen melk, gestegen is van 69 tot niet
minder dan 149 kilo. Veertig jaar gele
den 'bedroeg de 'hoeveelheid melk, die
een Nederlandse koe gemiddeld gaf,
goed 2500 kilo per jaar, thans bijna
3800. In Frankrijk en Duitsland is men
op het ogenblik nog nauwelijks aan die
2500 kilo toe Wat voor Nederland geldt,
gaat ook voor Denemarken en voor Bel-
op. En de productiviteit van ons
grasland zou zonder moeite met nog
minstens 40 pet. verhoogd kunnen wor
den
te kweken. Eerlang zullen de Venezolanen
hun eigen behoeften aan vet kunnen dek.
ken.
Men is thans druk bezig, voor heel
de wereld een soort staalkaart van
de grondsoorten te maken. Hier
mede is o.a. een speciale afdeling
van het Amerikaanse departement
van landbouw belast. Deze kaart zal
uiterst goede diensten kunnen be
wijzen, wanneer wordt nagegaan, in
welke gebieden de productie van de
landbouw nog kan worden op
gevoerd en voor het treffen van ver
gelijkingen inzake de hier en daar
aanwezige factoren. Het uitwisselen
ft* DA M
van gegevens omtrent grondsoort,
klimaat, te kweken gewassen etc. zal
in hoge mate tot een vergroting van
de productie kunnen bijdragen.
Het in evenwicht brengen van bevolking
en hulpbronnen is tevens een der voor
naamste doeleinden van het programma,
dat van Amerikaanse zijde vooral ge
steund wordt met het uitwisselen van
deskundigen en het vertrouwd maken
met de nieuwste Amerikaanse methoden
van boeren o.a. uit de landen van West-
Europa. Zoals bekend, zijn ook Neder
landse boeren en boerinnen naar de Ver
enigde Staten gegaan, om er zich van de
daar gevolgde methoden op de hoogte
te stellen.
Ja maar, zal men zeggen, het blijft toch
een feit, dat slechts een zestiende deel
van onze aardbol geschikt is tot het voort
brengen van voedsel. Drie kwart der
aarde is met het water der oceanen be
dekt. Inderdaad, maar daar wonen dan
ook geen mensen. Toegegeven, het over
blijvende kwart is slechts voor de helft
geschikt, om voedsel voor het mensdom te
produceren en de mensen zelf moeten
toch ook wonen, terwijl er veel grond
braak ligt. Vandaar dat angstig aandoende
zestiende gedeelte.
Hiertegenover staat het optimisme van
de deskundigen, dat door betrouwbare'
statistieken van de UNO gestaafd wordt.
De wereldvoedselproductie van 1949
heeft die van 1947—-'48 in belangrijke
mate overtroffen en was zelfs iets groter
dan het gemiddelde, vooroorlogse peil in
de periode van 1934 tot 1938. Deze verbe
tering werd practisch over heel de we
reld geconstateerd. De grootste toene
ming van de voedselproductie was te
danken aan Europa en Noord Amerika.
Om de productie van voedsel spe
ciaal in de armere landen van de
wereld te steunen, zijn door de
betrokken organisaties verschillende
grootse plannen opgesteld. Er is in
deze kolommen o.a. reeds uitvoerig
gewag gemaakt van 't z.g. Colombo-
plan voor het Verre Oosten, met
name Zuidoost-Azië. Dezer dagen is
een plan voor West-Afrika gepubli
ceerd en voor de Belgische Congo
staat een txen.jarenplan voor de
landbouw op stapel. Men hoopt daar
binnen afzienbare tijd niet minder
dan 380.000 gezinnen een bestaan in
de cultures te doen vinden, alsmede
in de veefokkerij.
Al die bemoeiingen zullen eerlang
vruchten dragen. Reeds mag geconstateerd
Er is geen enkele reden om pessi
mistisch te zijn en van overbevolking
van de wereld te spreken. Indien
overal de landbouw even deskundig
en met de hulpmiddelen der
moderne agrarische wetenschap
wordt aangepakt, is er voor elk van
die milliarden mensen voldoende te
eten en behoeft de wereld dus geen
honger te lijden, een schrikbeeld, dat
vooral door de propagandisten van
het Neo Malthusianisme opgeroepen
wordt.
En nu laten we de mogelijkheden van
de atoom-energie nog buiten beschou
wing. Voorts ook de experimenten, om
uit het zeewater voedsel te winnen
en.... zelfs uit de lucht. Als we ons bij
de nuchtere feiten houden, ervaren we
•l spoedig, dat de wereld voldoende rao-
gelij'kheden biedt, om een nog veel dich
tere 'bevolking te voeden.
De aarde heeft vele milliarden ha. be
bouwbare grond .waarvan heel wat nog
braak ligt, maar een prachtige reserve
vormt. Het gaat er maar om, dat de
mensen hier werkelijk in het zweet huns
aansch ijns hun brood verdienen en geen
roofbouw plegen. F-r zijn nog enorme,
nooit geëxploiteerde bossen, uitgestrekte
toendra s en prairies en savannah's en
jungles. In een rapport van de Unesco,
in 1948 opgemaakt, werd er op gewezen,
dat 40 procent van die gebieden niet
voor graan geschikt zijn, als "te droog,
21 procent te koud. 6 proeent te hard,
2 procent te arm. Maar er blijft dan nog
minstens 10 procent over.
Een voorbeeld? Dit wordt merk
waardig genoeg juist van Nieuw-Guinea
gegeven. Er zijn daar nog 70.000 vier
kante kilometer, gelegen in het berg
achtige, Noordelijke gedeelte van het
enorme eiland, ongeveer een derde van
de totale oppervlakte, waar graan ver
bouwd zou kunnen worden. De geringe
bevolking weet er mets van de land
bouw af en leeft practisch nog in het
stenen tijdperk.
De Internationale Herstelbank heeft
heeft bereids in Chili en Mexico
Zeer Oude Ger ever
worden, dat de wereld heden ten dage
toch negen procent voedse; meer produ
ceert dan in de period. 193438. Hier
tegenover staat natuurlijk, dat de bevol
king van de aarde is toegenomen en er
dus dienovereenkomstig meer nodig is,
want de toeneming van de bevolking be
droeg 12 pet.
FIAT PANIS. er zij brood, is de leuze
van de F.A.O., de Food and Agriculture
Organisation, die zo pas te Rome haai
vijfde jaarvergadering heeft gehouden, i
waaraam vertegenwoordigers van meer
dan zestig landen deelnamen. De hoofd
zetel wordt ook te Rome gevestigd. Daar
heeft de Italiaanse regsring een groot ge
bouw, dat tot ministerie van koloniën was
bestemd, aan de F.A.O. tegen de symbo-
'lische huur-van.... één dollar per jaar
afgestaan.
Te Rome was vóór de oorlog ook het
Internationale Instituut voor de Land
bouw gevestigd, waarin Nederlandse des
kundigen een grote rol speelden. De
F.A.O. is nu het grote, internationale
lichaam, dat voor het brood enboter
wil gaan zorgen, dat nodig is, opdat niet
langer 1.300.000 mensen op deze wereld
ondervoed rondlopen.
Op het eiland Jamaica is een fabriek, waarin uit gist op kunstmatige i
vlees wordt gefabriceerd. Dit vlees is geschikt gebleken voor de mensa
Observator COTLSumPt'e- Hier ziet men, hoe een tekenaar zich de voedselfabriek var
toekomst voorstelt, waar uit melasse van suikerriet „vlees" wordt berei
Met woorden meer zeggen dan er geschreven staat is een grote kunst.
Het is misschien de grootste kunst van de romanschrijver. Pittoreske
beschrijving en diepgaande karakteranalyse leggen het af tegen de korte
zin die de fantasie van de lezer dwingt om zich een ervaring, een levens
beeld, een zekere sfeer scherp en helder voor ogen te stellen. De romans
van Marnix Gijsen zijn in dit opzicht meesterlijk. In zijn sierlijke zinnen
staat niets overbodigs; ieder detail heeft een bedoeling die evenwel vaker
wordt gesuggereerd dan neergeschreven.
Uit zijn vier vorige romans kennen wij zedelijke strengheid waardoor de verlei
ding die hem in de walglijkste vormen
benadert, geen vat op hem heeft.
Agnes, het meisje dat hij in een paro
chiebioscoop ontmoet, wordt het ideaal
van zijn verlangen naar ridderlijkheid en
heroïsme. Haar milieu, een arm onder
wijzersgezin, schynt even bekrompen als
het zijne, maar zij begrijpt de essentiële
dingen van het leven intuïtief veel scher
per dan hij met zjjn boekenwijsheid en
zijn verbijsterende ervaringen in de
maatschappij.
Er klinkt weer iets van Gijsen's cyni
sche humor, wanneer, hij deze ervarin
gen beschrijft. Op het redactiebweau
van een weekblad leert de jongen de
groteske voosheid kennen van naar
uiterlijke schijn gewichtige personen, in
militaire dienst de obscene grootspraak
in een gemeenschap van onbeschaafde
mannen. De wereld schijnt hem een
gekkenhuis van onnozelen en lustma-
niakken, waarvan hij minder begrijpt
naarmate hij zelf in deze wereld door
toevallig geplaatste opmerkingen wordt
aangezien voor een persoon die weet
wat er te koop is.
Maar telkens is het Agnes, die hem
toont hoe weinig doorzicht hij heeft in
de werkelijke verhoudingen, die hem
betrapt op de belachelijke bravour
waarmee hij haar als man van de wereld
wil overbluffen, en die hem met steeds
stralender duidelijkheid als het ideaal
van zuiverheid en elementaire wijsheid
voorkomt.
Dit dubbelbeeld van verhevenheid naast
ontwijding is met meesterhand getekend.
Het contrast is fel en er worden soms
dingen gezegd of gesuggereerd van een
ontstellende rauwheid. Daarom behoort
dit boek, ondanks de zuivere ondertoon,
beslist niet in handen van jonge mensen.
Naast het contrast van goed en kwaad
speelt ook het probleem van leven en
dood in deze roman een rol- In hun eer
ste vriendschap frequenteerden de gelie
ven de oipera. Een vertoning van „Or
pheus" bezielde de voor romantiek ont-
Gijsen als een wrange scepticus, een aarts
twijfelaar over de waarde van het goede.
Zijn laatste boek „Klaaglied om Agnes"
laat een nieuw, veel positiever geluld ho
ren. Met enige verbazing beseft men, dat
de intellectualistische twijfelaar herscha
pen is in een gevoelige romanticus.
„Klaaglied om Agnes" is, wanneer men
het verhaal in zijn hoofdtrekken be
schouwt, een idylle.
Een jongeman vertelt zelf over een
jeugdliefde voor een arm meisje, een
liefde, uitgroeiend tot een zuivere
grootsheid temidden van een wereld,
die er alleen op belust schijnt, de liefde
te ontluisteren. Het meisje dat, met de
wonderlijke intuïtie van de vrouw, de
wereldvreemde jongen leidt op zijn
hachelijke weg tussen ascese en demo
nie, sterft eenzaam in een Zwitsers
sanatorium, haar geliefde achterlatend
als een Orpheus, klagend om zijn ge-
idealiseerde Eurydiee.
Zo'n schema zou evengoed voor een
middelmatig feuilleton dienst kunnen
doen. Gijsen heeft er echter een knap en
in verschillende passages buitengewoon
gevoelig boek van 'gemaakt, dat 'boven de
betekenis van de vertelling uitgaat door
de scherpte waarmee de hoofdfiguur ge
stalte kreeg en door het voortdurend
terugkerend dubbelmotief van zuiverheid
naast ontluistering, dat het probleem van
goed en kwaad als een stereoscopisch
beeld laat zien.
De jongen die zijn geschiedenis met
argeloze openhartigheid vertelt bracht
zijn jeugd door in een bekrompen milieu,
waar hem een gevoel voor afhankelijk
heid werd ingejprent. Hij vlucht uit het
duffe kader in de boeken. Hij weet dan
ook niets van het leven behalve wat hij
uit zijn romantische lectuur leerde. Hoe
weinig dit is blijkt wanneer hij met zijn
neiging naar heroische daden, gecon
fronteerd wordt met de wereld in haar
meest platvloerse en smerige gedaante.
Van nature bezit hij echter een grote
vankelijke jongen met een bewonderend
verlangen naar wat hij noemt .,de ere
dienst van het verlies". Het hoogste en
schoonste van de liefde leek hem niet
meer de vervulling, maar de gezamenlijke
ondergang.
Op tragische wijze krijgt hij de gelegen
heid om dit verlangen aan de werkelijk
heid te toetsen wanneer Agnes als tering-
lijdster in het sanatorium op een zekere
dood ligt te waohten. De bladzijden, waar
in Gijsen het afscheid der geliefden be
schrijft, behoren tot de aangrijpendste
van dit dikwijls ontroerende boek.
P.
N. a. v. „Klaaglied om Agnes" door Mar
nix Gijsen. Uitg. A. A. M. Stols, Den
Haag.
Aan betrouwbare gidsen in het rijk der literatuur ontbreekt het de
Vlamingen niet. Een van de eersten, die met grote kennis van zaken de
feilen en verdiensten van de Vlaamse dicht- en prozakunst trachtte aan
te wijzen in degelijk gefundeerde essayes, was. August Vermeylen. Het
ging hem er niet om, te vitten op onvolkomenheden nog minder
was het hem te doen om zelf te schitteren als een knap critisch onder
zoeker hij had slechts één verlangen: de Vlaamse literatuur te bevrijden
van haar beperkingen. Hij zag grote mogelijkheden, die versnipperd
werden. En hij achtte het zijn taak oin daar tegen te waarschuwen. Onge
twijfeld heeft Vlaanderen veel aan Vermeylen's critisch werk te danken.
Een afgeronde studie van de Vlaamse
letterkunde gaf h\j in zijn bekende werk
„Van Gezelle tot Timmarmans", dat na
zijn dood door prof. dr Fr. de Backer is
bijgewerkt en onder de titel „Van Gezelle
tot heden" herdrukt is door Elsevier te
Amsterdam.
De aanvankelijke titel van deze litera
tuurgeschiedenis zou doen vermoeden,
dat Vermeylen zich zou bepalen tot het
geven van karakteristieken van verschil
lende Vlaamse schrijvers. Hij vatte zijn
taak echter veel breder op en gaf een
helder beeld van de stromingen in de
Vlaamse letterkunde. In al zijn beknopt
heid is dit een degelijk, afgerond werk.
Het opent met een voortreffelijk hoofd
stuk over Guido Gezelle. Van groot be
lang zijn de bladzijden over het tijd-
Btng&c
i' ■"■y-i,.
schrift „Van Nu en Straks", waarin Ver
meylen zelf een voorname rol heeft ge
speeld, en over K. v. d. Woestijne. Deze
grote dichter is niet gemakkelijk te be
grijpen. Er zijn verschillende studies over
hem geschreven, maai' v/p durven bewe
ren, dat de weinige bladzijden van Ver
meylen de belangstellende al een heel
eind op weg heipén.
Vermeylen was niet iemand, die
alleen maar kon aanklagen en ver
oordelen hij kon ook hartelijk
bewonderen. Natuurlijk zal men in
bepaalde gevallen met hem van
mening verschillen, maar aan zifn
eerlijkheid valt niet te ttvijfelen. De
maatstaven, die hij aanlegde, waren
hoog, maar hij verloor niet uit het
oog, dat de Vlaamse literatuur nog
betrekkelijk jong was.
Een enkele maal Hjkt zijn oordeel zelfs
mild. Waarschijnlijk is dit echter een ge
volg van het feit, dat iijj de verschillende
stromingen van zeer nabij heeft meege
maakt, hetgeen zijn meningen uiteraard
beïnvloed heeft. Achteraf hebben wij op
enkele „verrassingen" van destijds een
heel andere kijk gekregen. Voor de jon
gere schrijvers had hij als oudere onge
twijfeld alle aandacht en hij schreef en
kele heel puntige, rake dingen over hen
Hel Nawoord van orof. De Backer
opent met een overzicht van het werk
van August Vermeylen en een poging tot
het bepalen van de betekenis van deze
belangrijke criticus, kunsthistoricus en
romancier. Voorts heeft De Backer de
studie bijgewerkt tot 1949. Een gevaar
lijke onderneming, om een karakteristiek
te geven van en een oordeel uit te spre
ken over figuren, die pas sinds kort aan
het woord zijn! De kans is immers groot,
dat men in een opsomming vervalt. Prof.
De Backer is er echter in geslaagd' een
gedegen overzicht te geven van de Vlaam
se literatuur der laatste tien jaar. In kort
bestek schetst hij soms even raak als
zijn meester de voornaamste figuren.
Dat dit hoofdstuk van belang is juist voor
de Noord-Nederlanders, die door aller
hande omstandigheden niet bijster goed
op de hoogte zijn van wat er in Vlaan-
Links: een Indiase boerenvrouw wordt na gedane arbeid op het land uitbetaald. Rechts: aldus werken de. mm" t-
deskundigen van de F.A.O in een veld bij Calcutta, bij een moordende hitte en in n uitent stoffige atmosfeer iprestèerd l^behoeH geen betoog,08
Een zeer fijnzinnig criticus van
de jongere generatie is Marnix Gijsen
van wiens hand vele uitstekende
studies over Vlaamse poëzie zijn ver
schenen. Zij werden gebundeld in
„Peripatetisch onderricht" (W. de
Haan, Utrechten zijn voor ieder,
die een studie van de Vlaamse dicht
kunst wil maken, onmisbaar. Ook
Marnix Gijsen heeft de geschiedenis
van de Vlaamse literatuur beschre
ven en tvel in „De literatuur in Zuid-
Nederland sedert 1830". Zojuist is
bij de Standaard Boekhandel te
AntwerpenAmsterdam een zeer
fraaie, bijgewerkte herdruk van dit
boek verschenen.
Het is zeer interessant, de studie van
Gijsen na die van Vermeylen te lezen.
De acteurs zijn immers zelf vooraan
staande vertegenwoordigers van twee
generaties, die ver van elkaar af staan.
De oudere kreeg over jongeren te schrij
ven de jongere moest oordelen over
oudere tijd'genoten. Hoeveel wanbegrip
en vijandschap bestaat er in de kunst
wereld vaak tussen verschillende gene
raties Maar bij deze twee beoordelaars
treft een hoogstaande poging tot begrip,
nochtans zonder prijsgave van de eigen'
inzichten of maatstaven.
Gijsen, zelf in alle opzichten een
modem dichter en prozaist, beoor
deelt het werk van de Vlaamse
schrijvers en dichters met uitsluitend op
de kunstwaarde, maar onderzoekt ook in
welke verhouding het tot het leven staat.
Het gevolg hiervan is, dat hij zekere
overschatte figuren tot aanvaardbare
proporties terugbrengt, maar ook: dat hij
minder bekende schrijvers met kracht
van redenen naar voren haalt. Men leze
bijvoorbeeld wat hij over F. Toussaint
van Boelaere schrijft.
Marnix Gijsen is er niet bang voor,
heilige huisjes omver te werpen; hij doet
dit allerminst onbezonnen, doch geeft
duidelijk rekenschap van zijn oordeel. Hij
had meer afstand van de generatie na
die van „Van Nu en Straks" dan Ver
meylen en hij heeft dan ook enkele lijnen
recht kunnen trekken.
Evenals het boek van Vermeylen is
dat van Marnix Gijsen zeer volledig.
Natuurlijk wordt de meeste aandacht
gewijd aan grote figuren als «Van de
Woestijne, Streuvels en Timmermans
(Gijsen heeft over laatstgenoemde een
zeer bezonken en aanvaardbaar oor
deel!), maar ook èen Constant Eeckels
en Gustaaf Vermeersch zijn aan z'n
aandacht niet ontgaan.
In een aanvulling geeft Andre De-
medts een waardering van Marnix Gijsen
als dichter en romanschrijver een
„daad van eenvoudige rechtvaardigheid",
want Gijsen heeft zich na de oorlog on
verwachts ontpopt als een zeer belang
rijk romanschrijver.
Merkwaardig is het. dat Vermeylen
noch Gijsen schijnen af te weten van een
tweede dichtbundel van Achilles Mussehe.
Zij beoordelen deze dichter alleen op
grond van „De twee vaderlanden", ter
wijl „Het koraal van de dood" ongenoemd
blHft.
yermeylen «n. Gijsen z$n beide be
trouwbare gidsen. Naar wiens werk de
voorkeur uitgaat, is een kwestie van per
soonlijke smaak. Het boek van Gijsen is
geïllustreerd met zeer fraaie foto's, o.m.
van Paul van Ostayen als militair.
Wat foto's van Vlaamse schrijvers be
treft willen wfl nog wijzen op de twee
reeksen, die als prentbriefkaarten in de
handel zijn. De Standaardboekhandel te
Antwerpen publiceerde een reeks van on
geveer vijftig zeer fraaie foto's („Vlaam
se Weelde"); niet alleen de oudere schrij
vers zijn in deze reeks opgenomen, maar
er zjjn ook jeugdportretten van Gerard
Walschap, Maurice Roelants en Willem
Putman. Sinds kort is de reeks aangevuld
met een foto van Marnix Gijsen. Bijzon
der mooi is het portret van Stijn Streu
vels.
Bij de Uitgeverij Colibrant te Lier ver
schenen twee mapjes met 12 afbeeldin
gen van Vlaamse schrijvers („Onze let
terkunde in beeld"). Onder de foto's
bevinden zich nieuwere opnamen van Er-
nest Claes en Gerard Walschap, terwijl
we verder voor de eerste maal kennis
maken met de schrijvers W. Elschot,
Maurice Gilliams, H. Lampo en J. Daisne.
Ook deze foto's zijn verzorgd uitgege
ven.
August Vermeylen, aan wie de Vlaamse
literatuur veel te danken heeft.
OM TOT een zelftte normale verhou
ding te komen van priesters en gelovi
gen als in de Verenigde Staten, zouden
de landen in Zuid-Amerika 11,0.000 pries
ters moeten tellen. Er zjjn er slechts
14.000; een tekort dus van 126.000, aldus
het tijdschrift van de paters Francisca
nen in Canada. Het tekort aan priesters
is vooral in Brazilië voelbaar, waar er
60.000 nodig zijn. maar slechts 6000 be
schikbaar. Argentinië heeft een tekort
van 11.500 priesters, Guatemala van
5000, Paraguay van 1.500. Er zal dus
nog heel wat gebeden moeten worden
tot de „Heer van de oogst".
MAAR onderwijl doorwerken, zoveel
we kunnen. Gelijk bijv. in India. Sedert
drie jaar bestaat er tn dat land een
correspondentiebureau voor de verbrei
ding van het geloof. Door dit schriftelijk
godsdienstonderricht hebben reeds vele
'Indiërs de weg tot de Katholieke Kerk
gevonden. Iedere maand stromen dui
zenden aanvragen om inlichtingen het
bureau binnen. Om deze overbelasting
enigszins te verminderen, heeft men be
sloten gedrukte brieven te publiceren
over de voornaamste geloofsvragen. Deze
brieven worden door katholieke organi
saties of door particulieren naar geïnte
resseerden gezonden.
NOGMAALS er dient terdege ie wor
den gearbeid. Neem bijv. kennis van de
jongste statistiek inzake de Belgische
hoofdstad. Slechts 23 van de katholie
ken van Brussel zjjn nog practiserend.
Als een van de oorzaken van dit lage
percentage kan worden beschouwd het
materialisme, dat in sterke mate wordt
gevoed door film en pers. In Brussel
doet zich eveneens het verschijnsel voor,
dat een groot deel van de niet-practise-
renden uit de provincie komen. Deze fei
ten werden naar voren gebracht op een
bijeenkomst van de Katholieke Actie
voor mannen te Brussel, waar mgr De
Smedt. wijbisschop van Mechelen, het
woord, voerde.
DE GELOVIGEN moeten niet alleen
bijgehouden worden, men dient zich ook
blijvend op de toekomst te oriënteren.
Want deskundigen van het Amerikaanse
bureau voor de statistiek te New York
hebben geschatdat de bevolking van de
wereld jaarlijks nog met 23 millioen
mensen toeneemt. Er z\jn onder hen ook
millioenen katholieken, die priesters en
kerken eisen.
DE DIRECTEUR van het Romeinse
communistische weekblad „Vie Nuove",
dat onlangs in een lang geXUusteerd ar
tikel, onder de titel „Spionnage achter
het altaar", het Pauselijk Russisch Col
lege te Rome als een centrum van op
voeding van spionnen voor Rusland be
schreef, is door de rechtbank van Rome
tot acht maanden gevangenisstraf ver
oordeeld. Dat is tenminste goed nieuws.
Vrijheid geven is best, gezond kankeren
is geoorloofd maar geen smeerkezerij
van democratie-vernielers toelaten.
NOG EVEN een mopje, om weer in
de goede stemming te komen. „Slaapt V
met uw baard boven of onder de de
kens T" Dit sinds de tijd der aartsvaders
nog altpd actuele probleem heeft zich
thans weer in meer moderne vorm voor
gedaan, toen mgr Adrien Larribeau, ti
tulair bisschop van Dusa van de Con
gregatie der Vreemde Missiën te Parijs,
een bezoek bracht aan het Franse batal
jon in Korea. „Ik besloot mijn baard
netjes buiten de legerslaapzak te hou
den", vertelde de 69-jarige bisschop op
zijn terugreis te Seoei. Maar toen ik mij
's nachts wilde omdraaien, vertikte mijn
baard het om mee te gaan. Hij was vast
blijven zitten in de ritssluiting".
TENSLOTTE is het morgen xveer Zon
dag: Eerste collecte voor de nieuwe
godshuizen. Deze actie mag onder geen
beding verslappen. Let voorts op hei
epistel. God geve, dat gij eensgezind zhjf
onder elkander", lezen we. Al in orde f
En voorts: „God verVulle u met alle
vreugde en vrede door het bezit van het
geloof". Wat een heilwens voor een nog
niet-katholieke naaste! Vit het evangelie
maar één zin: Zalig hij. die geen aan
stoot neemt aan Mij. Voelt u de diepte
van deze zint Voor de rest een prettige
Zondag met een Johannes-gelaat d.w.z.
als van een wegbereider voor de Chris
tus.
(Van onze weerkundige medewerker.)
De eerste week van wintermaand heeft
geen belangrijke verandering van weer
gebracht. Ook de afgelopen dagen bleef
de temperatuur over het algemeen ver
boven normaal, het gemiddelde is tot nu
toe in December zelfs alweer 3 graden
boven het normale niveau. Wel eens is
een koudefront gepasseerd, maar de
koude lucht aan de achterzijde hiervan
onderging de invloed van het zeewater
en kwam hier dus ook al niet te koud
aan. De depressie-activiteit bij IJsland is
in deze dagen zeer groot; de ene diepe
depressie is nauwelijks afgetrokken, of
de volgende tekent zich reeds weer oip
de weerkaart af. IJsland zelf heeft er de
meeste last van. want achter de depressie
om stroomt telkens de koude, uit het M.
Poolgebied afkomstige lucht naar het peratuur betreft zal dïê nog nïeU"direct
Zuiden, hetgeen met een flinke daling kwade gevolgen hebben voor ons Zon-
van de temperatuur en soms ook met aan- dagsweertje, maar de hoeveelheid reger
zienlijke sneeuwval gepaard gaat. Op I kan er alleen maar groter door worden
IJsland is het deze week dan ook volop Het winterweer blijft dus op zijn zachts:
winter geweest, I gezegd enigszins vochtig.
Ook vanmorgen vroor het daar nog
flink. Een diepe depressie passeerde toen
op weg naar Scandinavië, zodat de koude
lucht uit het Poolgebied opnieuw ren
weg zocht naar het Zuiden. Eerst had
het er alle schijn van dat deze lucht teer
spoedig ook ons land zou bereiken, m-r
gelukkig kwam er een rem op deze ont
wikkeling in de vorm van een nieuwe
dapressie, die in de buurt van de Azo- r
is ontstaan en die veel pogingen in V
werk stelt om warme lucht naar h
Noorden te stuwen. Deze depressie deed
de barometers op de Britse eilanden en
ook in ons land flink dalen, hetgeen aan
vankelijk tot gevolg zal hebben, dat de
wind afneemt. Het is te verwachten, dat
er in verband met het doordringen van
deze depressie overal in het land resen
zal vallen en dat later de wind weer zal
aanwakkeren. Het leek vanmorgen heel
goed mogelijk, dat Zondag ook het kou
front van de genoemde depressie bij IJs
land ons land zal bereiken. Wat de tem-