SANTA MARIA MAQQIORE TE ROME=^===> Geheim opgelost In dubbele zin een monument Koningshal Volgens de regels van Vitruvius De Kribbe Uit afbraak en puin gebouwd Prachtig Romeins dak De mozaieken Kroning Glorierijke homelie MAANDAG 24 DECEMBER 1951 PAGINA 5 =^=-N £>ANTA MARIA MAGGIORE TUTTA D'ORO" zegt éen oud Romeins volksliedje, „Santa Maria Maggiore is helemaal van goud". Inderdaad,-maar zij is dat in een gouden stad, in het aurea Roma, door de dichters be zongen en aan allen, die er eens verbleven, voor hun leven dierbaar. Dit „aurea Roma" is niet zomaar een dichterlijke phrase, het is de schone realiteit om de goudtoon van muren J^^e^euiifrcm^dTont^órker^oo'r'oge: en daken, van koepels en torens, in alle licht, van morgen en avond," van zomer en winter. En temidden van al dit goud, Santa Maria Maggiore tutta d'oro: goud straalt er van de mozaieken, goud bedekt het rijkgesierde plafond,, goud is de voorgevel in de morgen en de koorzijde met haar brede trappen ste^eUeht ons in over de ln opdracht van Pa?s in de avond, want ook deze grote Romeinse kerk ligt, evenals Benedictus St. Pieter en St. Jan van Lateranen, met haar absis naar het Westen gekeerd, of, in dit geval juister, naar het Noord- Westen. De Kroning van Maria. Detail van de absis-mozaiek in de S. Maria Maggiore. Zijn zetel. De j)ctn;i van }let triomfboogmozaiek: Christus op Zijn troon bij de aanbidding der ff ijzen. Maria zit (op sderentals"afge- foto niet zichtbaarlinks van Hem. De donker-gekleurde vrouwenfiguur aan de andere zijde is ico nographisch niet geheel verklaarbaar. Mêsschfon h h$er de rouwende Synagoge bedoekt, van de l)e feestelijke middenzaal van de Santa Maria Maggiore met haar witmarmeren dit middenschip is gelijk aan de breedte, Inwendig bestonden de muren uit een meng sel van mortel en stuk ken dakpannen en bak steen. Geheel de kerk bleek opgebouwd te zijn uit materiaal van afge broken of uit puin van verwoeste gebouwen. Dit alles wees er op, dat zij in geen geval vóór de 5e eeuw kon ge bouwd zijn. Men moest dus wel aannemen, dat Maria Maggiore geen geker stende 2e eeuwse basi lica was en zelfs niet de oorspronkelijke kerk van Paus Liberius uit het midden der 4e eeuw. Oude bronnen maakten inderdaad melding van een herbouw der kerk door Sixtus III (43240) en deze bleken dus ge loofwaardig te zijn. Meer nog: de reeds genoemde mgr Biasiotti heeft enkele jaren ge leden aangetoond, dat .uilen. De hoogte van Sixtus II zijn kerk zelfs niet gebouwd heeft op de plaats van de oor spronkelijke Basilica Liberiana, maar op de resten van 'n oud-Romein se huizengroep, die vrij ver daarvan verwijderd lag. de zuilen uit marmer zou oesiaan, Mgr Biasiotti deed bjj zjjn eerste onderzoek nog een merkwaardige ontdekking: de architraaf, waarvan men mocht verwachten, dat zij evenals de zuilen uit marmer zou bestaan, bleekvan baksteen te zijn met een stuc-laa„ paalde details zetten de onderzoeker voor ogen- schijnlijk onoplosbare raadsels, totdat er in de Bibliotheca Vallicelliana te Rome een 18e eeuws handschrift te voorschijn kwam, dat heel het ge heim verklaarde. Het was van de hand van een Oratoriaan. Padre Bianchini, die in zijn 'Üd allerlei gebeurlijkheden vrij uitvoerig te boek DHICUlv,ua XIV uitgevoerde zeer diepgaande restauratie, die onder leiding van de Florentijnse architect Ferdinando Fuga tussen de jaren 1741 en 1750 tot stand kwam. Fuga bouwde in die tijd niet slechts de huidige voorhal der kerk met haar loggia, hij gaf ook het schip een ge- binnen in de kerk. Boven de architraaf van het schip zijn rechthoekige voorstellingen geplaatst, die motieven uit het Oude Testament in beeld brengen. Zij staan er niet op een gunstige plek, zij zijn te klein en te ver weg om ze goed te kunnen zien. Bovendien bevinden zij zich niet meer op hun oorspronkelijke plaats. Toen deze mozaieken voor enkele jaren moes ten worden hersteld, heeft de restaurateur Biagio Biagetti de panelen in hun geheel van de muur genomen om ze in zijn atelier te kunnen onder zoeken en bewerken. Bjj deze gelegenheid bleek weer, dat er niets nieuws is onder de zon: toen de mozaiekpanelen van hun plaats genomen waren, vertoonde de achterzijde in relief de afdruk van metselwerk, waartegen zij vroeger bevestigd waren. Maar dit metselwerk was niet hetzelfde, waarvan men de reliefs nu had los gemaakt: men had dus reeds eerder deze pane len in hun geheel verplaatst. Wanneer was dit geschied? Heeft Paus Sixtus ze vanuit de oudere kerk hierheen overgebracht of is Fuga ook hier weer de man, die ons voor raadsels stelt? Wjj weten het niet. In elk geval zijn zij niet veel ouders dan de beroemde mozaieken van de triomfboog. Dit triomfboog-mozaiek is in dubbele zin een monument, niet slechts een monument van kunst en schoonheid, maar tevens een gedenkteken voor het Concilie.van Ephese in 431, waar Nestorius veroordeeld werd. Deze patriarch van Constantinopel had een ketterse leer verkondigd: volgens hem was Maria niet Moeder van God, Theotokos, maar Moeder van Christus, Christotokos, want Christus zou slechts als mens uit Haar ge boren zijn. Zijn goddelijke natuur zou eerst naderhand, toen Hij volwassen werd, met Zijn menselijke natuur verenigd zijn, ver moedelijk op het ogenblik van Zijn doop in de Jordaan, toen de H. Geest boven Hem zweefde en de Vader Hem aanduidde als „Mijn welbeminde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb". Nestorius liet zich spottend uit over een God van twee, drie maanden, over een God in de wieg en door Zijn Moeder gevoed, een God, die voor Zijn vijanden naar Egypte vluchtte om Zijn leven te redden. Aan het begin van haar historie ligt een legende. In de nacht van 4 op 5 Augustus 352 zou er sneeuw gevallen zijn op de top van de Esquilijn, een der zeven heuvelen van Rome. En in diezelfde nacht hadden zowel Paus Libe rius als de patrigiër Johannes een droomgezicht, waarin Maria hen gelastte haar een kerk te bouwen op de plek, waar in die zelfde nacht sneeuw zou vallen. De volgende morgen tekende de Paus de maten der nieuw te stichten kerk in de vers gevallen sneeuwlaag en de patriciër Johannes nam de lasten van de bouw op zich. De nieuwe Maria-kerk zou door alle tijden heen ook Sancta Maria ad Nives, Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw, genoemd worden. Het Romeinse volk bezigt nog een andere naam: Santa Maria del Presepe, Onze-Lieve-Vrouw-ter-Kribbe. Is het daarom, om de kribbe, dat deze kerk zo na ligt aan het Christenhart? Willen wij niet allen met de herders eens opgaan „humiles ad cunas", in ootmoed naar de kribbe? Maar het is geen stal, waar deze kribbe thans staat opgesteld. Zoals op het triomfboog-mozaiek de jonge Christus, als een keizerlijke prins op een brede troon gezeten, de hulde der Wjjzen in ontvangst neemt, zo staat ook de nederige kribbe thans ter verering in een koningshal. Het Is waarlijk een koningshal, deze basilica. Treden wij haar vanaf het ruime voorplein door een der vjjf poorten binnen, dan beseffen wij .met een, dat zij een der mooiste is van Rome's oude kerken. En met St. Pieter de mooiste der vier patriarchale basilieken. Zij heeft niet de glimmende protserigheid van Men heeft lang gemeend, dat Maria Mag giore niets anders was dan een oorspronke lijk heidense basilica uit de 2e eeuw, die door Paus Liberius tweehonderd jaar later aan de christelijke eredienst zou zijn toege wijd. Allerlei tekenen wezen in die richting en schenen de genoemde hypothese te be vestigen. Bij opmetingen bleek namelijk, dat alle verhoudingen in het gebouw zich precies richtten naar de voorschriften, die door de Romeinse architect Vitruvius voor dit soort bouwwerken als toppunt der klassieke vol maaktheid waren vastgelegd. Hoogte en breedte van de middenbeuk waren aan elkaar gelijk, de breedte der zij beuken stemde overeen met de hoogte der zuilen, en deze hebben een hoogte, die ge lijk is aan negen en een half maal de door snede der schacht. De afstand van zuil tot zuil, vanuit de as gerekend, bedraagt vier maal de genoemde doorsnede, de hoogte der kroonlijst boven de zuilen is een vijfde deel van heel de hoogte der kolom. Dit alles klopt precies met de regels van Vitruvius, die deze weer ontleende aan de Griekse bouwmeester Hermogenes, die in de 3e eeuw vóór Christus leefde. Daarbij kwam nog, dat men bij een onderzoek ter plaatse ontdekte, dat een groot deel der dakpannen fabrieksmerken droeg uit de 2e eeuw. Dit scheen de hypothese wel tot zekerheid te verheffen. hun geschenken tot de troon van de jonge Vorst. Ook de opdracht in de tempel geschiedt met de plechtstatige ernst van een Byzantijnse hof- ceremonie. En de vlucht naar Egypte is veeleer een zege tocht: de jonge Christus wordt er, volgens het verhaal van de Pseudo-Mattheus, ontvangen door de stadhouder Aphrodisios en zijn gevolg, nadat de afgodsbeelden van hun voetstukken gevallen waren, plat ter aarde, voor het Kind, dat God was. De jonge Jesus draagt er, evenals bij de aanbidding, in de nimbus boven Zijn hoofd een gouden kruis, het teken Zijner heerlijkheid. Deze glorierijke homelie van het evangelie van Chris tus' kindsheid onder de schutse van de Moeder Gods wordt door Paus Sixtus opgedragen aan zijn volk, het volk van God: XYSTUS EPISCOPUS PLEBI DEI. De basiliek Santa Maria Maggiore te Rome. Voorgevel. Foto Celere, Turijn. heel ander aanzien. De prachtige zuilen, die wij thans zien, hun gelijkheid en onderlinge harmo nie, zijn het werk van deze 18e eeuwer! Wij horen van Pater Bianchini, hoe voordien de zuilen van Maria Maggiore onderling in hoogte en omvang verschilden, zodat sommige direct op de kerkvloer, andere op een verhoogd basement stonden. Fuga kortte sommige dezer zuilen in, andere liet hij bekappen zodat ze dunner werden, weer andere verving hij geheel, evenals alle kapi telen en alle basementen. En bij deze restauratie gebruikte hij de regels van Vitruvius als richt snoer. Dat hij dit met juist begrip deed, blijkt wel uit het feit, dat ruim een eeuw later vrijwel alle vakgeleerden zijn werk voor een origineel Romeinse schepping der-2e eeuw aanzagen en dat het ook ons, die beter zijn ingelicht, treft en ontroert door zijn perfecte harmonie en haast Helleense schoonheid." Achterzijde van de basiliek Foto Celere, Turijn. het I9e eeuwse schip der St. Paulus-buiten-de- Muren en zij ontkwam aan de piëteitloze ver- nieuwingsdrift der 17e en 18e eeuwse architecten, die St. Jan van Lateranen ongenietbaar maakte. Men kan zich moeilijk serener en harmonischer ruimte denken dan deze kerk met haar witmar meren Jonische zuilen, haar horizontale archi traaf, haar feestelijke middenzaal, waarvan de hoogte aan de breedte gelijk is. Rekent men daarbij dan nog de 5e eeuwse mozaieken langs de wanden en op de triomf boog, de Iaat-12e eeuwse Mariakroning in de absis en de tijdens het pontificaat van Alexander VI door Giuliano da Sangallo ontworpen en later met het eerste goud van Peru vergulde zol dering, dan zeggen wij het de Romeinen na: inderdaad, Santa Maria Maggiore tutta d'oro, naar kleur, vormenschoonheid en harmonie der verhoudingen is deze kerk geheel van goud. Santa Maria Maggiore. Toch waren er nog vakgeleerden, die zich door dit alles niet lieten overtuigen. Onder hen was de Romeinse archeoloog mgr Biasiotti, die om streeks 1915 de enig juiste methode toepaste om deze strijdvraag tot een definitieve oplos sing te brengen. Hij onderzocht het kerkgebouw aan den lijve: hij liet bepaalde delen der schipmuren op diver se hoogten blootleggen en onderzocht ook de structuur der architraaf. En wat bleek nu? In plaats van de regelmatige metselwijze der 2e eeuw te vertonen, met gelijke bakstenen door dunne mortellagen verbonden, bleken de muren gebouwd te zijn uit stenen van allerlei grootte en maat met mortellagen, die de dikte der bak stenen evenaarden of zelfs overtroffen. Uitwendig zien wij niets meer van de muren der 5e eeuwse basilica. Eugenius III ver grootte de kerk in de 12e eeuw met een transept en een nieuwe absis en Nicolaas II (1288—92) herstelde haar. De Romaanse toren, in Rome de hoogste en de jongste in zijn soort, werd nog later gebouwd. Rechts van het schip heeft men in 1586 de met een koepel bekroonde Sacramentskapel, de Cappella Sis- tina, opgetrokken en onder de Borghese-Paus Paulus V verrees links een soortgelijk, nog rijker en kostbaarder versierd gebouw, de Cappella Paolina. Clemens X bouwde in de 17e eeuw de ommanteling der absis en de achtergevel met de monumentale trappen. Fuga tenslotte ontwierp de voorhal en bond deze hybridische gebouwengroep tot een een heid door het geheel, rechts en links van voorhal en schip, te omsluiten door een paleisgevel. Slechts een luchtfoto doet ons in dit enor me complex het ongebroken dak der basilica met haar transept ontdekken. Het is een prachtig Romeins dak van gele, goudgele pannen. Santa Maria Maggiore is rijk aan mozaieken. Vóór 1743, toen Fuga zijn voorhal bouwde, van wier loggia weleer de Pausen op Maria Hemel vaart de zegen „urbi et orbi" verleenden, straal de de gevel van het goud en de kleuren der mozaieken, die Filippo Rusuti er aan het einde der 13e eeuw had aangebracht. Thans kan men er vanaf de loggia nog de resten van zien: Christus door Heiligen omgeven en, eronder, de legende van de sneeuwval op de Esquilijn. Maar de prachtigste mozaieken bevinden zich Het Concilie van Ephese ging reeds in zijn eerste zitting tot afzetting van Nestorius over, waarna zijn dwaalleer veroordeeld werd. Vervolgens stelde het Concilie plechtig vast, dat aan Maria de titel Moeder Gods toekomt, omdat Christus vanaf de ontvange nis in Haar schoot God en mens tegelijk was. In dit licht gezien wordt het begrijpelijk, dat Paus Sixtus bij de beëindiging van het Concilie de kerk van Sancta Maria Major in rijker en groter vormen herbouwde en dat hij in de aanhef van de door hemzelf ver vaardigde wijdingsinscriptie op het pas uit gevaardigde dogma zinspeelde: Virgo Maria tibi Xystus nova tecta dicavi Digna salutifero munera ventri tuo, Aan U, o maagd Maria, wijd ik, deze nieuwbouw toe, als waardig wijgeschenk aan Uw schoot, de drager van ons Heil. Eugenius III brak de oorspronkelijke absis af, maar spaarde gelukkig de triomfboog. Hij liet een nieuwe koornis bouwen achter een door hem opgericht transept. De concha werd aan het einde der 12e eeuw met mozaieken versierd door Jacopo Torriti. Zij missen de heldere eenvoud der oudere voorbeelden, maar zij bereiken een ongekende technische volmaaktheid en decora tieve rijkdom. Zij verheerlijken Christus en Maria niet zozeer door de majesteit der figuren dan wel door de rijkdom der versiering. Omgeven door engelen en heiligen, r-zzet Haar zittende op een brede troon, kroont Christus Zijn Moeder. Maria Virgo assumpta est, staat er te lezen, de Maagd Maria is opgenomen in de hemelse bruidszaal, waar de Koning der konin gen gezeten is op Zijn troon, die de sterren sieren. Beneden is met kleine figuren de Dor- mitio Virginis, de ontslapenis der H. Maagd, uit gebeeld. Christus draagt er de ziel van Zijn Moeder in de gedaante van een kind op Zijn armen, gelijk Maria eens Hem gedragen had. Vijftien eeuwen en twintig jaren zouden er ver lopen tussen de dogmaverklaring van Maria's goddelijk Moederschap en die van Haar Assump tie. Ongeveer halverwegen tussen deze beide data staat deze heerlijke apotheose der ten Hemel opgenomen Theotokos. En waar ter wereld is zij meer op Haar plaats dan achter de triomfboog van Ephese? En de kribbe? Waarschijnlijk werden de resten van de wieg (culla), waarin het Christuskind te Bethlehem gerust had, door Paus Zacharias omstreeks 750 uit laatstgenoemde stad naar Rome overgebracht en ln een kapel naast Maria Maggiore ter ver ering opgesteld. Deze werd in de 13e eeuw door Arnolfo di Cambio vernieuwd. Zij moest echter worden afgebroken om plaats te maken voor de Cappella Sistina. De oude kapel werd in haar ge heel onder het daar opgestelde Sacramentsaltaar geplaatst, terwijl in de tegenoverliggende Cappel la Paolina de miraculeuze beeltenis van Maria, Salus Populi Romani, Heil van het Romeinse volk, vereerd wordt. Pius IX liet de reliek der kribbe overbrengen naar de voor het hoogaltaar aangelegde confes- sio, waar zij thans nog berusten. Het geknielde marmeren beeld van de Paus staat er voor het bronzen hekwerk, waarachter het kostbare schrijn is opgesteld. Op de vooravond /an Kerst mis worden de hekken der confessio geopend en in processie wordt de reliek in de vroege uren van Kerstmorgen overgebracht naar het hoogaltaar. Heel de dag lang stromen de ge lovigen toe om het hout der kribbe te vereren, totdat, na de plechtige vesperviering, een tweede processie dfe reliek weer terugbrengt naar de confessio. De reliek zelve bestaat uit enkele langwerpige stukken hout, waaruit men de vorm der wieg, zoals die thans nog in het Oosten gebruikt wordt, kan herkennen. •Ook voor haar is moeilijk een zinvoller plek denkbaar, dan hier, onder de triomfboog van het Concilie der kindsheid en der Moeder Gods. Het kan de wandelaar ln Rome overkomen, dat, wanneer hij tegen het vallen van de avond de Esquilijn bezoekt, hij plotseling getroffen stilstaat op zijn weg, want de klok van Santa Maria Maggiore begint te luiden. Zfl doet dat avond aan avond sinds onheuglijke tijden en tot ver buiten de oude stadsmuren galmt haar stem. Zij roept hen, die in de wijde en eenzame Campagna Romana verdwaalden met moederlijke drang naar huis en wijst hun met haar klank de weg. Santa Maria Maggiore tutta d'oro. Ook haar stem is van goud. En ook haar hart! Prof. dr J. J. M. TIMMERS. Maar daarbij bleef 't niet. Voor het oog van het Romeinse volk, bo ven de tribuna met de bisschopszetel, op de glorieuze triomfboog van de nieuwe tempel, deed hij door de eerste kunstenaars van zijn tijd datgene verheerlij ken wat Nestorius ge loochend en het Conci lie plechtig bevestigd had. Wij zien er Chris tus' kindsheid vanaf de Annunciatie tot aan Zijn aankomst in Egypte. Maira is er niet de ne derige maagd van Na zareth, maar de statige vorstin, in koninklijke praal omgeven door 'n hofhouding vin in het wit geklede engelen. Bij de aanbidding door de Wijzen zit de jonge Christus op een brede purperen troon naast Zijn koninklijke Moe der; vier engelen staan als een statige lijfwacht achter Zijn zetel. De Wijzen waad, naderen, zanten der gentiies, mat statige lijfwacht

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1951 | | pagina 5