Onnodig rumoer rond het celibaat Wat kan veranderen en wat blijft Merkwaardige studie over Jezuieten-type V.S. tegen uitstel van „Lissabon" De Westelijke hulp voor Tito in 1952 GOD EN ZIJN WERELD PAGINA 6 PROTESTEN TEGEN FILM VAN VEIT HARLAN ENGELSE KOLENPRODUCTIE Het algemeen volksgevoelen, dat de Pa ters Jezuieten in Nederland overwegend tot het Gotische- ofwel asperge-type behoren, blijkt wetenschappelijk getest op juiste gronden te berusten. B. P. M. Schulte, medisch candidaat te Utrecht, heeft het type van enige groepen geeste lijken bestudeerd. De uitslag van zijn on derzoekingen heeft hij door zijn vader, dr J. E. Schulte, doen publiceren in het „Katholieke Artsenblad". Het onderzoek is verricht te Maastricht, waar vijftig Jezuieten en vijftig broeders van Maria Onbevlekt Ontvangen van „De Beyart" als studiemateriaal dienden. Om vast te stellen, of de zonen van St Ignatius inderdaad tot het asperge-type behoren (longilineaire - leptosomo - type) moesten enkele karakteristieke gegevens over hun uiterlijk vergeleken worden met dezelfde gegevens van leden, die tot een andere kloostergemeenschap behoren. In dit speciale geval bleken de Broeders van O. L. Vrouw gaarne bereid om als ver gelijkingsmateriaal te dienen. De voornaamste karakteristieken van de bekende typen worden gevormd door de lengte en de breedte van hoofd en han den. Het bleek, dat de handen van de Paters Jezuieten gemiddeld 2.20 irun. lan ger zijn dan die der bewoners van de Beyart, doch de breedte 1.18 m.m. ge ringer. Diezelfde verhouding werd vast gesteld aangaande de afmeting van het hoofd. De volgelingen van St Ignatius overtroffen op dat punt, wat de lengte aangaat, de andere groep met gemiddeld 3,72 m.m., doch bleven ten aanzien van de breedte iets ten achter, n.l. 0,96 m.m. Het oriënterende onderzoek van de heer Schulte heeft dus uitgewezen, dat de zonen van de H. Ignatius ten aanzien van de onderzochte somatische hoedanigheden meer dan de Broeders van De Beyart het longilineaire type vertegenwoordigen. In Münohen wordt een protestverga dering gehouden tegen de eerste na oorlogse film van Velt Harlan, eens de leidende filmproducent van nazi-Duits- land. De film, getiteld „Onsterfelijk Ge liefde", is gebaseerd op een niet-politiek verhaal van de 19de eeuwse auteur Theodor Storm. De eerste vertoningen in Duitsland ver oorzaakten vechtpartijen, protesten en een boycot van de zijde der recensenten, Dat alles nam niet weg, dat de bioscopen waren uitverkocht. Harlan is, zoals men weet, door een Duits gerechtshof vrijgesproken van de beschuldiging met zijn film „Jood Suess", vervaardigd tijdens het Hitler-regiem, het volk tot antisemitisme te hebben aan gezet. De protestmeeting in München wordt georganiseerd door de Beierse Federatie van Vakverenigingen, de groep voor Joods-Christelijke Samenwerking, de Lessing-vereniging ter bevordering van verdraagzaamheid(l), de Landraad voor vrijheid en recht, de hogeschool voor po litieke wetenschap en de Academisch- politieke Club te München. Italië, Nederland, België en Luxemburg hebben geen bezwaar tegen een, door Frankrijk gevraagd, uitstel van een week van de bijeenkomst, die de Noordatlanti- sche Raad 2 Februari te Lissabon zou houden, aldus meldt een woordvoerder van het Franse ministerie van buitenland se zaken. Maar daar staat tegenover, dat de V. S. het Franse voorste; niet accepta bel vinden, aldus een woordvoerder van het State Department te Washington. Uit Londen komt het bericht, dat de Britten accoord gaan met een „kort uitstel". De productie van de Engelse steenko lenmijnen bedroeg in 1951 222.122.600 ton vergeleken met 216.308.600 ton in 1950. Het voor 1951 gestelde doel beliep 222.000.000 ton. De invoer van kolen is echter gestegen tot 1.220.700 ton vergeleken met 8.200 ton in 1950, Cederic Erich von Halacz, die post- vakketjes met ontploffende middelen verzond. De V.S., Groot-Brittannië en Frankrijk hebben, in het kader van de aan Joego Slavië te verlenen economische hulp, als voorlopige hulp voor het eerste halfjaar- van 1952 een bedrag van 25 millioen dol lars toegewezen. De percentages voor het aandeel der drie landen in deze hulp zijn dezelfde als die voor de hulp van het tweede halfjaar van 1951, n.l. 65 voor de V.S., 23 voor het Verenigd Konink rijk en 12 voor Frankrijk, aldus werd door de Westelijke missies voor economi sche hulpverlening te Belgrado bekend gemaakt. Van gezaghebbende zijde werd Vrij dag te Londen verder medegedeeld, dat Groot Brittannië, Frankrijk en de V.S. besprekingen zullen voeren over nog meer economische hulp, tot Juni a.s. aan Joego Slavië te verlenen, boven dé gemelde 25 millioen dollars. ER is veel misverstand gerezen rondom het besluit der Kerk een gehuwd ex-predikant der Duits-Evangelische Kerk tot de Priester wijding toe te laten. In een radio.conferentie lieb ik getracht iets te laten zien van de motieven, die achter dit besluit schuil gaan; waarmee dan tevens een dieper antwoord wilde gegeven zijn op de vaak oppervlakkige vragen en vraagjes, die omtrent dit kerkelijke besluit veelal gesteld werden: Mag zijn vrouw nu ook bij hem biechten? Kan wie dan ook bij zulk een priester nu eigenlijk wel te biechten gaan? Is met deze uitzondering t.a.v. het priesterlijke celibaat geen geleidelijke verslapping ingeluid in een oor spronkelijk vastberaden principiële houding? Kan de Kerk een dergelijke uitzondering wel maken? Is dit niet in strijd met de onverander lijkheid der katholieke leer? Is het geen aan tasting van iets, dat wezenlijk tot het katholieke priesterschap behoort?*Zou het celibaat op den duur misschien helemaal- afgeschaft worden? En ga zo maar verder. HET misverstand leeft niet alleen in de kring der andersdenkenden. Juist bij de huisgenoten des geloofs ontmoet men veel van de boven aan gehaalde vragen en het blijkt geen eenvoudige zaak een antwoord te geven, dat de vraagsteller geheel bevredigt. Op de eerste plaats vergeet men dikwijls, dat het priesterlijke celibaat een kerkelijke wet is, een wet dus, waarvan de Kerk zélf de wetgeefster is en waaromtrent zij dus ook zélf beslissingen kan nemen. Iedere bevoegde wetgever kan immers zijn eigen wetten of voorschriften wijzigen, opheffen of van uitzonderingen voorzien. In zoverre ligt er dus niets abnormaals in het feit, dat de hoogste Kerke lijke Autoriteit voor een bepaald persoon besluit de ongehuwde staat niet als voorwaarde te stellen tot het ontvangen van het H. Sacrament van het Pries terschap. De vraag, of de Katholieke Kerk een der gelijk besluit kan nemen, is geen vraag voor iemand, die weet, dat het celibaat op initiatief van de Kerk zélf op een bepaald ogenblik in haar geschiedenis van gewoonte tot wet is geworden. Men kan zich hoog stens afvragen: heeft het kerkelijke gezag er ver standig aan gedaan dit besluit te nemen? Of nog beter: men kan beginnen met te vragen naar de 1 motieven, die haar tot dit besluit hebben gebracht. OP de tweede plaats overschat men heel vaak de draagkracht en de consequenties van dit besluit. Er is helemaal geen reden b.v. om te spreken over „het hek van de dam". Van kerkelijke zijde is op geen enkele wijze verklaard, dat voortaan alle predikanten, die tot de Katholieke Kerk toetreden, priester kunnen worden, ook al zijn ze gehuwd. De Kerk zal zelf blijven uitmaken, of er voldoende motieven zijn op een harer wetten een uitzondering te maken. Wie in het gebeurde aanleiding vindt, het celibaat op de helling te zien, vergist zich. Het celi baat blijft immers wet, even krachtig en welbewust ais ooit te voren. Priesters zullen van het huwelijk blijven afzien omwille van het Rijk Gods, om met meer tijd en toeleg hun priesterlijke taak te kunnen verrichten. Zij zullen dit offer blijven brengen en Hoofdinspecteur Reeder van de KriminalpoUzei verbaast zich nog steeds over zijn arrestant. hun liefde blijven reserveren, zich geestelijk vrij makend en zuiverend tot dienaar en apostel van Jesus Christus. Aan dit alles wordt niet tekort gedaan door het feit, dat om zeer speciale redenen voor een be paalde persoon een uitzondering werd gemaakt. ER is nog een derde misverstand: men overschat soms ook de waarde van het celibaat zelf, d.w.z. men verabsoluteert het te veel. Dit misverstand is niet zo gemakkelijk aan te duiden. Ter opheldering worde daarom het volgende vastgesteld: het celibaat is niet noodzakelijk en wezenlijk met het priester schap verbonden; een priesterschap zonder celibaat is niet ondenkbaar of volkomen in strijd met de open baring; aan het celibaat voor priesters zijn on getwijfeld, naast zeer grote en overwegende voor delen, ook bepaalde nadelen verbonden. Het celibaat is, ook t.o.v. het katholieke priester schap iets betrekkelijks, een middel om dit priester schap veiliger te stellen en zuiverder te doen be leven. Iemand citeerde ln een brief de Duitse wijsgeer Schopenhauer, die geschreven moet hebben: „Het protestantisme heeft door de ascese en het middelpunt ervan, het celibaat, uit te schakelen, eigenlijk reeds de innerlijkste kern van het christendom weg geworpen en is in zoverre als een afval daarvan te beschouwen", Buutin een van zijn creaties

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 6