Het zit 'in in kleinigheden Ons ROMANBIJ VOEGSEL) De Boeren-Baron VAN DEZE WEEK 11 HOE BESTEL IK MIJN PATROON? Koken mei minder brandstof ZATERDAG 1 MAART 1952 PAGINA 1 Montage, basis van de filmkunst. Nieuwe film werkelijkheid. Drie schoeners: één schip. De film over Paus Pius X. Employé van Radio Vaticana speelt de hoofdrol. Nieuw woord in Hollywood: biopix Nieuw film-embleem in Engeland: „Groep Drie". Kans voor jong filmtalent. „Geloof maar niet, dat we een stelletje ambtenaren zijn". Krimpen van pijn WEGENWACHT BRACHT UITKOMST De film ging toch door DUITSE FILMPLANNEN Voor „Japanse omgeving" naar Nederland „Ja", zei mijnbeer de la Riva peinzend. „Montage ls de basis van de film kunst." Aan deze uitspraak van de Russische filmpionier Pudovkin wordt men on weerstaanbaar herinnerd bij het zien van Carol Reed's nieuwste film „An Outcast of the Islands". Naar aanleiding van deze film, die daarvan een sprekend voorbeeld is. willen we ditmaal eens wat nader in gaan op het belang van de montage, een van de beide factoren, die de film tot een autonome kunst maken. Tegenstanders van de film als kunst vorm hebben vaak aangevoerd, dat een gefotografeerd plaatje nooit kunst is, omdat werkelijkheid-zonder-meer nooit kunst kan zijn. Kunst immers, aldus re deneren zij. vereist een verstandige actie. Maar zij zagen over het hoofd, of wil den niet inzien, dat de wijze, waarop een voorwerp wordt gefotografeerd, door verstand en wil wordt bepaald en dat de wisseling van de beelden, de montage du®, juist de film tot film maakt. Door middel van de montage namelijk heeft de filmmaker volledige vrijheid om het materiaal der andere filmmiddelen (be weging in het beeld, dat met een stil staande camera is verkregen en de be weging van de camera zelf) te ordenen naar de idee, die hij tot uitdrukking wil brengen. De montage stelt de kunstenaar in staat, geheel onafhankelijke beelden Biet elkaar in contact te brengen,waar door een volkomen nieuwe impressie kan worden teweeggebracht en een ge heel nieuwe, uitsluitend in, het verstand van de filmmaker bestaande werkelijk heid geschapen. Carol Reed's nieuwste film bevat daarvan, zoals gezegd, tal van spreken de voorbeelden. In deze film verhaalt Reed naar Joseph Conrad's roman „Almayer's Folly", de geestelijke en lichamelijke ondergang van een blanke, wiens hartstocht voor een inlandse schone hem ertoe brengt zijn grootste weldoener, een kapitein, te ver raden. De film toont, hoe deze kapitein zijn schoener tussen rotsen en klippen door stuurt om langs een hem alleen bekende route een rivier op te varen. Deze tocht van het sierlijke schip met zijn in de wind bollende zeilen is zeer suggestief verfilmd. Tijdens het „vliegende" bezoek, dat Rbed aan ons land bracht, onthulde hij echter, dat deze beelden in het ge heel niet zijn gemaakt op een der eilan den van de Indische Archipel, waar het verhaal heet te spelen. Een deel der beelden is op Ceylon gemaakt, een an der deel in Engeland, terwijl voor de opnamen van het schip gebruik is ge maakt \an niet minder dan drie ver schillende schoeners. Toch krijgt de toeschouwer bij het zien van de opeenvolgende beelden vol komen de indruk, dat een en dezelfde schoener met volle zeilen een gevaar lijke riviermond van een tropisch eiland opvaart. Het kleine inlandse jongetje, dat In de flim de blanke (Trevor Howard) als diens schaduw lijkt te volgen, heeft ge noemde acteur zelfs nooit ontmoet. Ook hier laat de montage een werkelijkheid zien, die nimmer heeft bestaan- In de film gaat, zoals gezegd, een blanke zwakkeling ten onder aan zijn hartstocht voor een inlandse. Reed heeft de afschuwelijkheid van deze geestelijke en lichamelijke ondergang intens duide lijk aan de toeschouwer weten te sug gereren. Over dit gedeelte van zijn film schreef een Engelse criticus: „Reed ge bruikt een gillende bende naakte Oos terse kinderen om de sfeer en de kennis der zonde te accentueren. Dit zijn geen onschuldige kinderen, maar grinnikende, cynische rakkers, die giechelend toezien, hoe de zedelijke ruggegraat van de blanke man wordt gebroken". Maar Reed zelf deelde mede, dat ook deze kleine jongens Trevor Howard nimmer hebben gezien. Hun gegiechel is apart opgenomen, waarbij Reed zelf ze aan het lachen bracht door gekke ge zichten te trekken en grappige hoedjes op te zetten. „Trouwens", aldus ver trouwde Reed ons toe, „idie kereltjes be ginnen al te lachen, als je Engels tegen ze spreekt, alleen omdat ze er geen woord van verstaan". Dit voorbeeld van filmmontage is te vens een nieuwe bevestiging van de klassieke proef, die de Rus Kulesjow in dertijd heeft genomen om te bewijzen, dat niet zozeer de expressie van de acteur, dus het spel, als wel een juist gekozen beeldenwisseling een bepaalde stemming bij de toeschouwer suggereert. Kulesjow filmde drie verschillende situ aties, die hij telkens liet volgen door precies hetzelfde beeld van een persoon, die domweg voor zich zat uit te staren. De toeschouwers lazen de gevoelens, die bij het zien van de voorafgaande beel den in hen werden gewekt, af van het uitdrukkingsloze gelaat van de man, die ze schijnbaar naar de hun tevoren ge toonde situatie zagen kijken. Op geheel dezelfde wijze heeft de En gelse criticus de gevoelens, die hem be zielden bij het zien van de onwaardige liefdesverhouding tussen de blanke en de inlandse in Reed's film. toegeschreven aan de lachende kinderen. Opnieuw is hiermee bewezen, hoe be langrijk de montage, de beeldwisseling is. omdat door middel daarvan de film maker de door hem gewenste filmwer kelijkheid weet te scheppen. Enkele weken geleden konden wij melden, dat in Italië een film werd ge produceerd, die het leven en werken van de Zalige Paus Pius X in beeld brengt. Nader vernemen wij thans, dat de op namen voor deze film, welke de titel „Gli Uomini non guardano il Cielo" (De Mensen zien niet hemelwaarts) zal dra gen, flink vorderen in de studio's van de Palatjjn te Rome. De hoofdrol (waarvoor men eerst de beroemde Franse acteur Pierre Fresnay had aangezochf, die echter verstek moest laten gaan, omdat hij reeds door een Enrico Vidon, de speler van de hoofdrol in de film over het leven van Paus Pius X, met Giorgio Teglio, die de Paus als twaalfjarige jongen speelt. «inse filmonderneming voor de rol van arten Luther was gecontracteerd) rdt gespeeld door een Ierse employé de Vaticaanse radio, die het voor Ierland bestemde programma verzorgt. Hij is voor die rol uitgekozen, omdat hij sprekend op Pius X lijkt. Als artistonnaam heeft hij Enrico Vidon uitgekozen. Zijn ware naam is niet gepubliceerd, maar wel is bekend gemaalct, dat hij de schrijver is van een aantal kinderboeken. Bovendien is hij een uitstekend verteller en een voortref felijk huisvader. En, wat in dit geval het voornaamste is, volgens de regisseur van de film, Umberto Scalpelli, is hij een goed acteur. Tullio Carminato, een Italiaanse be roepsacteur, speelt in de film verschillen, de rollen, o.a. die van kardinaal Merry del Val, terwijl Isa Miranda een der vrouwelijke rollen vertolkt. Giorgio Teglio, een kleine Italiaanse jongen, speelt Pius X als twaalfjarige jongen. Aan de film, waarvoor men de be roemde Capella Sistina geheel' heeft ge reconstrueerd, is tot nog toe een bedrag van tweehonderd millioen lires besteed. Het Amerikaanse filmjargon is weer eens met een nieuw woord „verrijkt", en wel met „biopix". Het' is een korte benaming voor films, die zijn gebaseerd op de biografie van beroemde mannen („biographical pictures"), die op het ogenblik in Hollywood aan de orde van de dag zijn. Bette Davies zal opnieuw haar man, Gary Merrill, tot te genspeler hebben in de film „Een vreem deling aan de tele foon voor u". Shel ley Winters, Michaël Rennie en Keenan Wynn spelen even eens rollen in deze film van Jean Ne- gulesco. Een nieuw filmembleem zal zijn plaats op het witte doek innemen, naast de Man-met-de-gong van Arthur Rank, de leeuw van de M.G.M. en de Big Ben van Alexander Korda. Het embleem, dat enigszins lijkt op een liggende zandloper op een zwart vlak, vertoont niets anders dan de woorden „Groep Drie". Het zal worden gebruikt door een maatschappij, die met steun van regeringskapitaal is opgericht om jong filmtalent een kans te geven. De eerste film van de nieuwe maat schappij: „Brandy for the Parson" (Cog nac voor de predikant) is dezer dagen in Londen aan een groep bioscoop-exploi tanten vertoond. De film, waarin James Donald, Kenneth More en een debutante, Jean Lodge, de hoofdrollen spelen, is een vrolijke filmfantasie. De Engelse regering heeft een bedrag van bijna 2.500.000,gereserveerd voor de productie van een serie films met nieuwe namen, nieuwe regisseurs en nieuwe ideeën. Een filmmaatschappij in Wardour-street (het Londense filmcen trum in een zijstraat van Oxford-street) heeft eveneens kapitaal gefourneerd en „Groep Drie", die in de kleine studio's van Southall werkt, heeft in een jaar reeds zes films gemaakt.Het doel is om in de volgende twaalf maanden nog acht films te produceren. John Grierson (weleer producent van documentaire films), die met de leiding is belast, heeft verklaard: „Geloof maar I niet, dat wij 'n stelletje ambtenaren zijn, I omdat de regering een hand in onze por- temonnaie heeft, We zijn een oneerbie dige troep en zullen met alles en nog wat de draak steken: ministeries, de re gering, de wet, invoerrechten en accijn zen, kortom alles wat een leuk verhaal kan opleveren". „Cognac voor de Predikant" is een smokkelhistorie, die zich in het Westen van Engeland afspeelt. Directeur-generaal van „Groep Drie" Is Sir Michaël Balcon, leider van de fameuze Eaiing-studio's, die zonder regeringssubsidies de laatste tijd tal voortreffelijke filmkomedies hebben af geleverd, zoals „Morgen ben ik rijk" en „Een man in een wit pak". De groep heeft haar naam aangenomen, omdat zij de derde groep filmers is, die is geassocieerd met de Film Finance Cor poration, het orgaan dat door de Britse regering is belast met bet verstrekken van kapitaal aan de filmindustrie. De eerste twee groepen werken in Pine- wood en Elstree. Advertentie door rheumatiek, spit, ischias, hoofd en zenuwpijnen is onnodig. Togal bevrijdt U snel en. afdoende van die pijnen. Togal baat waar andere mid delen falen. Togal zuivert dc nieren, is onschadelijk voor hart en maa.g. I Bij apoth. en drog. f 0.95, f 2.40, f 8 88. De filmoperateur van het Ned. Roode Kruis vertrok gisterochtend vroeg naar Appingedam om daar enkele propaganda- voorstellingen te verzorgen. Door een misverstand nam hij ook een film mee, diegisteravond in Nootdorp moest draaien. Van deze fjlm bestaat slechts één eopie. Het Roode Kruis belde om 12 uur de A.N.W.B. op met het verzoek de Wegen wacht op het traject Harlingen-Gronin- gen, waar de auto volgens berekening moest zijn, een boodschap aan de opera teur te laten overbrengen. Om 14.00 uur meldde zich de Roode-Kruisman, hetgeen tjjdig genoeg was om de film op de trein te zetten en om te voorkomen, dat in Nootdorp een zaal mensen vergeefs moest wachten. De Duitse filmproducent Kurt Schulz, directeur van „Berolina-film", heeft een bezoek aan Nederland gebracht, teneinde mogelijkheden ma te gaan voor het maken van films. Bij zijn maatschappij is de film „Das Land des Lachelns" naar de operette van Franz Lehar in voorbereiding. Martha Eggerth cn Jan Kiepura zullen hierin de hoofdrollen vertolken. Het zoeken is thans naar een „Japanse omgeving" voor de buitenopnamen. De Nederlandse agent van de heer Schulz, de heer V. Colani, heeft hem op enige prachtige plekjes in Neder land opmerkzaam gemaakt. De heer Schulz heeft in de laatste dagen enige in Japanse trant aangelegde parken in Neder land bezichtigd en heeft het besluit geno men om met Martha Eggerth en Kiepura dit voorjaar in Nederland de buitenopna men te maken. C 701 In dc winter, onder de donkere japonnen, is l)ct geen bezwaar, om een onderjurk, die al iets minder mooi is, af te dragen, maar als liet voorjaar zich meldt en de lichte jurkjes komen weer uit de kast. moet er ook een frisse onderjurk bij. Van dit aardige model met smal sohouderbandje is bet patroon ver krijgbaar in maat 4044-13 a 0,50. Compleet met pantalon in dezelfde maten a 0.70. De onderjurk is met een smal taillestukje, en een iets klokkende rok. Het bovenstukje is ruim aan gezet en dit geeft een heel mooie coupe. Het broekje heeft een apart in gezet kruis, van boven aan bet achterpand elastiek cn aan de voor kant enige ingestikte naadjes. Het geheel is afgewerkt met een aardig kantje. Voor de onderjurk is nodig 2,25 tot 2,50 en voor het broekje 1,00 tot 1,20 meter van 90 cm. Het mooiste is het, wanneer liet gemaakt wordt van Bemberg zijde, dit is in effen of gebloemd in mooie tinten en dessins te koop. Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten de frankeerzegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT 4, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste patroon. Plak nooit meer dan f 1op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags. Onze manier van koken heeft een grote invloed op onze brandstoffenre- kening. Dat is wel heel duidelijk geble ken op kookwedetrijden, waarbij voor het bereiden van eenzelfde maaltijd door de ene kookster 600 liter gas werd verbruikt, terwijl de andere er slechts 300 liter voor nodig had en daarbij de gerechten zeker even smakelijk opdien de! Het spreekt wel vanzelf dat een besparing van b.v. enkele honderden liters gas per dag of van andere brand stof heel wat kan betekenen voor een gezin. Daarom willen wij hier eens na gaan, hoe dit eventueel te bereiken zou zijn. Het klaarmaken van de warme maal tijd eist het leeuwendeel op van de hoe-^ veelheid brandstof die wij dagelijks ge bruiken. Natuurlijk weet U wel, dart er meer warmte nodig is voor het aan de kook brengen van een pan vol water dan van een „bodempje" water, meer voor twee pannen dan voor één. Maar.men komt er nu eenmaal niet steeds toe om hetgeen men weet ook in practijk te brengen. Velen koken b.v, nog dagelijks hun aardappelen en groenten in een pan vol water, terwijl een bodempje al vol doende is. Bladgroenten moeten zelfs zon der water worden opgezet, omdat zij zelf zoveel vocht loslaten. Op deze manier behoeft men weinig of geen kooknat af te gieten zodat ook de voedingsstoffen, die in dit vocht zijn opgelost niet verloren gaan. Van aanbran den zal geen sprake zijn, wanneer men de vlam of pit maar laag draait of de plaat op een lagere stand schakelt, zodra een dampwolkje van onder het deksel aangeeft, dat de inhoud van de pan kookt. WèJ moet daarbij het deksel van de pan goed gesloten blijven. Het lager draaien zelf betekent ook een flinke besparing, terwijl er op deze manier beslist niet meer tijd nodig is om de aardappelen of groenten gaar te krijgen. Verspilling van brandstof is het ook om de gasvlam om de pan te laten spelen of om op een electrische kookplaat een pan te zetten die de plaat niet geheel bedekt. De warmte, die langs de pan omhoog stijgt, heeft geen enkel nuttig effect. Een besparing betekent het ook om af en toe stamppot, stoofschotel, dikke aardappel- of peulvruchtensoep op het menu te zetten, omdat daarbij de gehele maaltijd op één pit, vlam of plaat bereid kan worden. Peulvruchten behoeven niet lang op het vuur te staan, wanneer U ze in een hooi- kist of in een dikke laag kranten gaai- laat worden. Dat geldt ook voor gort en rijst; voor aardappelen, groenten, melk spijzen, vlees e.d. moet deze methode echter beslist worden afgeraden. Evenals peulvruchten en gort laat men ook gedroogde pruimen en andere vruch ten een nacht weken alvorens ze te ko ken; ook voor havermout cn grutte is dat nuttig, al duurt de weektijd maar een paar uren. Een sla van rauwe groenten (in deze tijd b.v. van witlof, verschillende kool soorten, veldsla, geraspte wortel e et.) kan niet alleen zonder brandstof worden klaargemaakt, maar levert ons bovendien veel meer vitamines en voedingsstoffen voor ons geld dan gekookte groenten. Wanneer U al deze mogelijkheden om zuinig met brandstof te zijn reeds kent en in practijk brengt ja. dan kunnen wij U nog slechts enkele ideeën op dit gebied aan de hand doen. Voor kleine gezinnen kan men aard appelen en groenten in één pan met z.g. verdeelbakjes koken. Wanneer de spijzen elkaar niet raken, nemen ze ook geen geur en smaak van elkaar over. Practisch is het ook om soep, jus, pap, gestoofde vruchten, afwaswater e.d. vóór te warmen of warm te houden boven op een pan die op het vuur staat. Passen de pannen slecht op elkaar, dan kan een z.g. stapelri'ng uitkomst brengen. Voor pap b.v, brengen we eerst de melk aan de kook, roeren het bindmiddel er door en zetten, na even doorkoken, „moeders pappot" op de aardappelen dan heb ben we er meteen geen omkijken meer naar! Zolang de kachel brandt zorgt U er. ze ker ook altijd voor dat er een keteltje water op staat? Dat warme water kan ons voor de afwas en allerlei dingen goed van pas komen. Ovenbezitters behoeven zich het genot van gerechten met een goudbruin korstje er op niet te ontzeggen. Aangezien de verwarming van de oven veel brandstof vraagt, kunnen il] echter de brood-, puree- of macaronischotel het beste eerst even goed heet maken op het vuur en vervolgens slechts voor een minuut of tien In de oven plaatsen. Dat geldt o°k voor vis, die eerst bovenop kan worden gaargestoofd. Wordt de oven toch verwarmd, dan kunnen we meteen de hele ruimte benut ten: een pan voorgekookte soep zetten we naast de schaal Brussels lof met kaas en de jus van gisteren; misschien blijft er dan nog juist een plaatsje over vopr ge vulde appelen als toetje. Zo valt er met een beetje overleg nog heel wat te halen uit weinig gas, stroom of petroleum! U) Jane ging weg en Netta schreef een briefje aan Cuthbert. Nu leek zij nog meer op een kat, die haar klauw op de muis houdt, opdat dez niet zal weg Jopen. Toen Roger en Rita niet terug kwa men, ging zij hen zoeken en vond ze in de rozentuin, diep in gesprek. Rita had een grote bos rozen in de hand. We moeten weg, zei ze nogal scherp. Anders missen we de trein en wat zal je vader dan wel zeggen, Rita? O, zei Rita, als werd zij wakker uit een droom, ik hoop, dat ik je niet te lang heb opgehouden. Als zij zenuwachtig was, werd zij al tijd een beetje stijf. We moeten juffrouw Beek nog goededag zeggen, ik ben al klaar. Jane kwam naar buiten, babbelend als altijd. O Roger, laat de dames de stamboom eens zien. Ze moeten 'm toch bekijken, 't is zo'n pracht. Nonsens, nicht Jane. Wat geven zij daarom? O, ik wel, riep Rita. Ik heb er nog nooit een gezien. Paps zal dat leuk vin den. Deze opmerking overwon Roger's on wil zij zouden toch de uitgekrabde naam niet opmerken. En mijnheer de la Riva zou er tegenover hem misschien ook be ter door gestemd worden. Binnengekomen ontrolde hij het perkament en de beide meisjes keken er met veel aandacht naar. Netta merkte op: Ik zie. dat je moeder een Hornock was, je bent geloof ik, een achterneef van Betty. En wat s deze vlek?_ Toen Roger niets zei, keek zij er nog nauwkeuriger naar. Kijk, er heeft een naam gestaan. Nog zweeg Roger, maar nicht Jane be gon dadelijk: Daar is een geheim met die naam. Mijn nicht Sophie, de grootmoeder van Roger, wou nooit zeggen, wat. Maar zij moest het toch weten, het was haar eigen broer, Willem Beek. Een famüie-kwestie, denk ik. zei Roger haastig. Hij is naar Amerika ge gaan. -- Dat is romantisch, kreet Rita. Wat heb jij een rare familie, Roger, Denk eens aan, een naam wegge- krabd en niemand weet waarom, jij ook niet, Roger? vroeg Netta. Neen, geen flauw idee, zei Roger Hij begon het perkament weer op te rollen. Zijn onrust ontging Netta niet, zij verklaarde onmiddellijk, dat, als zij hem was, zij niet rusten zou, vóór zij het wist. Ik ook, viel nicht Jane haar bij. Ik heb het ook al dikwijls gezegd. Je neef Hornock weet het misschien wel. Willem Beek woonde in Manchester vóór hij naar Amerika ging. Roger keek haar boos aan, maar het gaf niets, al zag Netta het ook. Als ik u was, sir Roger, zou ik niet rusten vóór ik het geheim ontsluierd had, herhaalde zij. En ik zou willen we ten, wat die Willem Beek voor vreselij ke dingen had gedaan. Sir Roger is er zeer geheimzinnig mee, ik denk, dat hij het wel weet, lach te Rita. Neen, heus niet, protesteerde Ro ger. Maar het kan me niet schelen. Mijn grootvader en mijn oudoom waren recht schapen mensen. Zij zullen het niet zon der een goede reden gedaan hebben. Ik wil er niets meer van weten. Hij is nu waarschijnlijk al dood Ineens herinnerde hij zich die voor jaarsdag, toen zijn grootmoeder aan het brood bakken was geweest en die donke re vreemdeling was binnen gekomen en zo zonder complimenten weer wegge zonden. Ook wist hij nog, wat zij gezegd had over vuile handen en vuil geld. Neen, hij wist liever niets naders over Willem Beek. „Als ik het hoofd was van een familie zoals de jouwe, dan zou ik het mijn plicht achten, er achter te komen", hield Netta vol. „Och, waarom", zei Roger geraakt. „Zijn er geen namen genoeg op het vei? Goede en eerbare namen. De kruisvaarder, Ro ger geheten zoals ik, en John. Hij was een ridder, miss de la Riva, in het gevolg van de zwarte prins. En dan weer een Roger in de opstand van '48". Netta geeuwde. „O, we moeten nu heus gaan!" riep zij uit. „Dag juffrouw Beck, dank u wel voor uw gastvrijheid. Het is erg interessant geweest, Sir Roger". Roger ging zover met ze mee en liep weer vooruit met Rita, al was de weg nu breed genoeg. Spijtig overdacht Netta, hoe zij toch zo zo dom had kunnen zijn, om dat uitstapje voor te stellen. HOOFDSTUK XIV „Zo, Lady Joan heeft er dus voor ge zorgd, dat mijn meisje zich goed geamu seerd heeft in Londen", zei mijnheer de la Riva, terwijl hij trots naar zijn dochter keek. Zij waren juist klaar met het eten en zaten nu in hun prachtige salon, mijnheer de la Riva leunde behaaglijk achterover in een gemakkelijke fauteuil en luisterde met plezier naar Rita's gebabbel. Hij was heel groot en mager, en wat er van zijn gezicht te zien was had een ble ke, ongezonde kleur. Zijn haar was geheel grijs. Hij liep ietwat voorover gebogen en zijn hele uiterlijk duidde op een zwak ke gezondheid. „Het was niet alleen in Londen", zeide Rita. „Ik ben naar een heleboel dans avondjes geweest en naar de polo-wed- strijden in Hurlingham, maar in vond het andere toch leuker". „Welke andere?" vroeg hij, toen zij zweeg. Het scheen hem toe, dat Rita ondanks haar vrolijk babbelen toch wat afgetrok ken was. „Nu, de buitenvisites, ik ben juist op een landhuis geweest". „En heeft mijn dollar-prinses haar prins al gevonden?" plaagde hij haar. Hij had Rita's bijnaampje ook gehoord. „Geen prins, Paps". „Een timmerman dan?" „Ook geen timmerman. Ik heb een hele boel lui ontmoet, die ik leuk vond, maar slechts één, die me bijzonder goed beviel". Zij had haar vader als eens uitgelegd, hoe zij alle jongemannen als naar het zelfde patroon vond geknipt. „Hoe anders?" informeerde mijnheer de la Riva met een glimlach vol verwachting. „O, hij doet iets, tenminste, dat zegt hij, hij is boer, hij rijdt op zijn eigen maaimachine. En hij zag er zo prachtig uit op die grote rood en zilveren machine.." „Zilver. „Nou ja, zo leek het. Ik geloof, dat het staal was, of misschien wel blik. Maar hij maaide er zijn haver mee. U zoudt hem een flinke kerel vinden. Paps, als u hem zag". „Nu", riep haar vader uit, „hij schijnt practisch een boer te zijn. Maar hoe ont moette jij hem, Rita? Ik dacht, dat Lady Joan je alleen maar in connectie zou bren gen met eerste klas lui?" „O, maar hij is ook nog baron, behalve boer. Hij liet me zijn stamboom zien en heeft me alles uitgelegd". Nu scheen mijnheer de la Riva in zich zelf te lachen. „Je schijnt nogal vlug van wal gestoken te zijn in die drie dagen. Je bent toch maar drie dagen gebleven inhoe heet te het ook weer, was het niet Hawkhurst?" „Ja, maar kijk eens Paps, ik ben daar met de wagen heen geweest.het vwas helemaal niet ver". Ineens ging mijnheer de ia Riva rechtop zitten cn fronste zijn wenkbrauwen. „Was dat niet een beetje voorbarig", zei hij. „Ik dacht, dat zij hier heel wat nau wer keken". „We bleven er maar heel kort, Paps, We dronken thee en bekeken het huis. Maar het was leuk, om Sir Roger Beck te zien maaien". „Sir Roger Beck?" vroeg haar vader. Het scheen, dat de vrolijkheid van zijn dochter hem had opgewonden. „Ja, heb ik u dat niet gezegd? Hij heet Sir Roger Beck en zijn raar scheef, oud huis heet Beckford, al is het niet veel meer dan een boerderijtje. Maar het .is echt antiek, met trapjes op en trapjes af en grappige gangetjes. Ik heb nog nooit zoiets gezien". Mijnheer de la Riva keek haar strak aan. „Een oude boerderij en een knappe ba ron-boer, vertel me daar eens meer van, kindje. Is hij blond?" „En of!" riep zij uit. „Hij is erg blond, tenminste zijn haar en de haver waren van dezelfde kleur. Maar zijn gezicht en handen zijn bruin en hij is heel groot en stoer, zo groot als u, Paps, maar veel breder. En hijo, ik weet het niet", en ineens hield zij op, liep op haar vader toe en verborg haar gelaat tegen zijn schou der. Maar even later was baar emotie weer voorbij en zij lachte: „Het is nog niet wanhopig, hoor. Maar hij is wel de enige man, die ik nog eens graag zou ontmoeten". „Dat is nog niet erg", antwoordde haar vader. „En hoe denkt de jongeman er zelf over. Ernstig geraakt?" „Wat denkt u wel?" vroeg zij met een vreemde glimlach. Zij was bij hem op de grond gaan zitten met haar armen om haar knieën geslagen. „Eerst was ik een beetje bang van hem.ik had nog nooit een man gezien, die dadelijk zo.welzo recht op het doel afging. Ik ben zeker van zijn gevoelens.... maar van mezelf nog niet. Maar toen ik hem vandaag terug zag op zijn eigen land-..." Weer hield zij op en haar vader wist, dat zij ook zeker van haar eigen gevoelens kon zijn. „Ik moet eens kennis maken met die Sir Roger", zei hij na een poosje. „En ik zal ook eens informaties inwinnen. Ik zou hem ook wel eens wiljen zien op zijn eigen land". „Daar dacht ik net over", riep Rita blij. „Weet u wel, dat we dat tochtje met het nieuwe wagentje zouden maken? Zouden we dan niet naar het Noorden kunnen gaan, naar de meren en langs Beckford rijden? Het zou zo leuk zijn, hem te ver rassen en als ik van hem blijf houden", ging zij naief door, „dan zouden we iets kunnen afspreken voor later". En zich over haar heen buigend, lichtte hij haar gezichtje op en keek haar ernstig in de ogen. „Maar we moeten weten, wgt we willen. Ik heb jouw geluk op het oog. kind, en het huwelijk is een ernstige zaak. Zou jij graag met een werkende boer trou wen, Rita? En altijd op een boerderij wonen?" „We zouden er niet altijd moeten wo nen", peinsde zij. „En we konden er een stuk aan bouwen, want het is niet half groot genoeg. En zijn rare oude nicht moest ook opgeruimd". „Is er een rare oude nicht?" vroeg mijn heer de la Riva. „Heeft Roger nog meer familie?" „Hij heeft een grootmoeder gehad en die is dood. En de Hornocks zijn achter neven en nichten. Lady Joan is weer een nicht van Lady Anna, maar ze ziet op de Hornocks neer, al zijn ze nog zo rijk. Ben ik rijk, Paps?" vroeg zij naief. „Veel te rijk voor een boer", zei hij. „Misschien geeft hij het boeven er wel aan, maar in vind hem erg leuk als boer. Ik denk, dat ik hem een poosje zijn gang laat gaan en dan gaan we naar Schotland of zo. En dan moeten we ook een huis in Londen hebben". „Weet je zeker, dat hij dat allemaal goed vindt?" vroeg haar vader, Rita lachte. „Hij doet alles wat ik zeg", riep zij, met een hoofdknik tussen ieder woord. „Maar ik ben nog niet besloten, denk daar aan' Als mijn wagentje klaar is, Paps, dan gaan we nog eens naar hem kijken"- Toen haar vader bleef zwijgen, klom zij omhoog en sloeg haar armen om zijn hals. „Vindt u het naar? Is u teleurgesteld. Arme Paps, moest ik een hertog een graaf gevangen hebben?" „Neen", zeide hij. „Ik wil alleen maar. dat je gelukkig zult zijn en ^moet het zeker weten, heel zeker, hoor"-, In de dagen die volgden, zat b'J dikwijls te peinzen, maar Rita had niet veel tijd om te denken. Het autootje kwam klaar en zij leerde het heel gauw besturen. Vol trots zou zij het Roger laten zien, «D was toch altijd ergens in haar gedachten. Maar mijnheer de la Riva wilde de ontmoeting uitstellen tot na de tocht naav de meren. „Kijk eens hier, mijn schat, nu ligt er nog een glans over het beeld van Sir Ro ger, die er later afgaat. Met een Ameri kaanse man zou je tenminste altijd je zin kunnen hebben,, maar onder de macht van deze man „Macht...." riep Rita uit. „Ah, dat idee vind je niet prettig? Maar dit soort van mannen is gewend te rege ren en je zult er onder moeten. „Hemel, waarom denkt u, dat Roger zo is?" vroeg Rita met grote verbaasde ogen. Mijnheer de la Riva schudde iets van zich af. „Ik heb er zo'n voorgevoel van", zei hij en keek met een treurige glimlach naar het meisje. Rita lachte vrolijk. „Nu, uw voorgevoel is mis. Hij doet alles voor me, heeft alles voor me over. Had u ook alles voor moeder over, Paps?" Hij zuchtte. „Ik was veel ouder dan je moeder", zei hij. „En zij stierf te gauw". „En", vroeg Iiita ondoordacht, „mijn ar me moeder had geen cent, wel?" „Dacht je, dat dat enig verschil maakt?" vroeg haar vader, haar onderzoekend aan- «lende. „Och", zei Rita, „wei iets. Ik geloof, dat een meisje van geld van meer gewicht is en zij moet het kunnen uitgeven, zoals zij zelf wil". „Misschien geeft Roger niet veel om geld?" vroeg mijnheer de la Riva. „Maar hij geeft veel om mü", verklaarde Rita. „Kijk niet zo sombere Paps. Als we nu eerst naar Beckford gaan, konden we misschien Roger meenemen naar de me ren". Zoals gewoonlijk kreeg Rita haar zin. De bedienden gingen per spoor naar Win dermere en Rito en haar vader met de auto naar Beckford. Het meisje had een Meur van opwinding en ondanks het zwij gen van haar vader, praatte zij onophou delijk door. Ineens keek zij 0p haar armbandhor loge. „Half twaalf. We zijn prachtig op tijd. Dan komen we tegen twaalf uur aan, dan eet hij met zijn volk". Maar plotseling, misschien door haar zenuwachtigheid of door gebrek aan rou- tin_e' wude de wagen niet verder en noch mijnheer de la Riva, noch Rita begreep, wat er aan mankeerde. „Maar dit is de oprijlaan", zei mijnheer de ia Riva, die een kaart zat te bestude ren. „We zijn er viak bij". „Hoe jammer", klaagde Rita, „ik had nem willen verrassen. Dan moeten we maar lopen. Draagt u mijn tas, Paps. Ik wou. dat we een chauffeur hadden mee gebracht". „Hindert niet", zei haar vader. „Ik denk, dat de verrassing toch groot genoeg zal Hjn". Toen zij aan de hoek van het erf kwa men gloeide haar gezichtje. „Kijk vader, daar staat Sir Roger, bo ven op die hooischelf". De jonge meester was druk aan het werk en mijnheer de la Riva zag, hoe flink en energiek al zijn bewegingen wa ren en begreep, waarom zijn meisje zo ineens verliefd geworden was. „Ziet hij er niet prachtig uit, Paps?" „Ja, dat doet hij, het moet een heerlijk leven zijn", en hij zuchtte. „U schijnt .wel jaloers", lachte Rita. „Misschien wel'1, gaf hij toe. „Ik ben niet de enige ziekelijke man, die de ge zonden benijdt. En ik geloof, dat het leven van een boer heerlijk ruim en fris is". Roger had hen gezien en liet zich vlug naar beneden glijden. De oude man zag, hoe zijn gezicht bloosde bij het zien van Rits, en hoe er een licht straalde in zijn blauwe ogen. Had Rita niet al haar aandacht aan Ro ger besteed, dan zou zij bemerkt hebben, hoe lang haar vader het oude, groenbe moste huis bezag en welk een vreemde blik er in zijn ogen kwam. Terwijl hij er naar keek, verrees voor zijn geestesoog een groter en ruimer huis, zonder dat dit evenwel afbreuk deed aan de karakteris tiek van het oude. Terwijl hij nog stond te peinzen, kw?m Rita naar hem toegehuppeld. „Sir Roger zou graag hebben, dat we vannacht hier blijven, Paps. Hij zal naar het wagentje laten kijken door een man uit Preston". „Maar onze bagage is doorgestuurd", wierp mijnheer de la Riva tegen. Onmiddellijk versloeg Rita hem. „Er zit in ons handkoffertje het nodige voor de nacht, ik dacht wel, dat we mal heur zouden krijgen. Ik ben blij, dat het zo vlak bij het huis is gebeurd en ik vind het grappig, op een echte boerderij te sla pen en te zien, hoe alles gaat". Toen zij met Roger's hulp de oude heer had overreed, gingen zijn naar binnen om te lunchen. „Ik ben bang, dat nicht Jane in de keu ken gedekt heeft, daar eten we gewoon lijk, Als u mij even wilt verontschuldigen, dan zal ik het laten veranderen". „O, neen!" riep Rita uit. „Laten we in de keuken eten. Laat alles precies zo gaan ais altijd. U vindt de keuken toch niet erg, Paps?" „Helemaal niet", mompelde hij ver strooid. De werklui zaten al aan hun tafel en Molly zette juist een enorme schaal zuur kool voor hen neer. Juffrouw Beek drib belde met een angstig gezicht om de tafel bij het raam, omdat zij niet wist, wat Roger wou. „Het is zo goed, nicht Jane!" riep h>l vrolijk. „Onze gasten hebben er niets tegen, hier te eten". Nicht Jane kwam naar hen toe, maar mijnheer de la Riva stond op de drempel met een vreemde uitdrukking op het ge laat. „Paps is stom verbaasd!" riep Rita uit. „Is het de eerste keer, dat u in een boe- renkeuken komt, Paps?" „Niet precies de eerste keer", antwoord de hij, als ontwaakte hij uit een droom en hij gaf juffrouw Beek beleefd een hand. „Ik wou, dat ik het geweten had", zei deze met een verwijtende blik op Roger, alsof het zijn schuld was. „Dan zou ik voor iets beters dan zuurkool gezorgd heb ben. En ik weet niet, of u nu die zuurkool wel goed genoeg vindt. Molly, zet de stoe len op hun plaats. Wilt u niet gaan zitten, juffrouw de la Riva? Roger is zich gaan wassen. Neen, er zit geen peper in de zuurkool, dat mag hier in huis niet. Ik voor mij vind het wel lekker, maar Roger niet. Een Beek eet geen peper, zegt hij altijd". „Zo denken er meer over. Paps en ik eten het ook niet!" riep Rita uit. „Nou, dat is raar", zei juffrouw Beek ernstig. „Ik vind dat erg raar.Zet nog twee couverts bij, Molly, sta niet te suffen". Roger kwam terug en ging naast Rita zitten, alsof het vanzelf sprak. De twee praatten gezellig samen, terwijl juffrouw Beek te veel door haar plichten als gast vrouw in beslag werd genomen om veel deel te nemen aan de conversatie en mijn heer de la Riva zat stil te kijken naar het blozende gezichtje van zijn dochter, hun ferme gastheer cn de ruime, vrolijke ka mer, waar ook Molly en de knechts zaten. Onhoorbaar zei hij telkens bij zichzelf: „Vreemd, vreemd". Na het middagmaal trokken de knechts de auto op een veilige plaats en moest er gewacht worden op een monteur uit Pres ton. De twee jongelui liepen rond, terwijl Ro ger de velden aanwees, die vroeger van de Becks waren geweest. „Ik zal proberen ze terug te krijgen", zei hij. Rita trok een schalks gezicht. „Misschien zul je daar wel spoedig toe In staat zijn". Maar Roger bevroor dadelijk. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 4