Het zit 'in in kleinigheden
Ons
ROMANBIJ VOEGSEL)
De Boeren-Baron
VAN DEZE WEEK
11
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
Koken mei minder brandstof
ZATERDAG 1 MAART 1952
PAGINA 1
Montage, basis van de filmkunst. Nieuwe film
werkelijkheid. Drie schoeners: één schip. De film
over Paus Pius X. Employé van Radio Vaticana speelt
de hoofdrol. Nieuw woord in Hollywood: biopix
Nieuw film-embleem in Engeland: „Groep Drie".
Kans voor jong filmtalent. „Geloof maar niet, dat we
een stelletje ambtenaren zijn".
Krimpen van pijn
WEGENWACHT BRACHT
UITKOMST
De film ging toch door
DUITSE FILMPLANNEN
Voor „Japanse omgeving" naar
Nederland
„Ja", zei mijnbeer de la Riva peinzend.
„Montage ls de basis van de film
kunst."
Aan deze uitspraak van de Russische
filmpionier Pudovkin wordt men on
weerstaanbaar herinnerd bij het zien
van Carol Reed's nieuwste film „An
Outcast of the Islands".
Naar aanleiding van deze film, die
daarvan een sprekend voorbeeld is.
willen we ditmaal eens wat nader in
gaan op het belang van de montage,
een van de beide factoren, die de film
tot een autonome kunst maken.
Tegenstanders van de film als kunst
vorm hebben vaak aangevoerd, dat een
gefotografeerd plaatje nooit kunst is,
omdat werkelijkheid-zonder-meer nooit
kunst kan zijn. Kunst immers, aldus re
deneren zij. vereist een verstandige actie.
Maar zij zagen over het hoofd, of wil
den niet inzien, dat de wijze, waarop een
voorwerp wordt gefotografeerd, door
verstand en wil wordt bepaald en dat de
wisseling van de beelden, de montage
du®, juist de film tot film maakt. Door
middel van de montage namelijk heeft
de filmmaker volledige vrijheid om het
materiaal der andere filmmiddelen (be
weging in het beeld, dat met een stil
staande camera is verkregen en de be
weging van de camera zelf) te ordenen
naar de idee, die hij tot uitdrukking wil
brengen. De montage stelt de kunstenaar
in staat, geheel onafhankelijke beelden
Biet elkaar in contact te brengen,waar
door een volkomen nieuwe impressie
kan worden teweeggebracht en een ge
heel nieuwe, uitsluitend in, het verstand
van de filmmaker bestaande werkelijk
heid geschapen.
Carol Reed's nieuwste film bevat
daarvan, zoals gezegd, tal van spreken
de voorbeelden.
In deze film verhaalt Reed naar Joseph
Conrad's roman „Almayer's Folly", de
geestelijke en lichamelijke ondergang van
een blanke, wiens hartstocht voor een
inlandse schone hem ertoe brengt zijn
grootste weldoener, een kapitein, te ver
raden.
De film toont, hoe deze kapitein zijn
schoener tussen rotsen en klippen door
stuurt om langs een hem alleen bekende
route een rivier op te varen. Deze tocht
van het sierlijke schip met zijn in de
wind bollende zeilen is zeer suggestief
verfilmd. Tijdens het „vliegende" bezoek,
dat Rbed aan ons land bracht, onthulde
hij echter, dat deze beelden in het ge
heel niet zijn gemaakt op een der eilan
den van de Indische Archipel, waar het
verhaal heet te spelen. Een deel der
beelden is op Ceylon gemaakt, een an
der deel in Engeland, terwijl voor de
opnamen van het schip gebruik is ge
maakt \an niet minder dan drie ver
schillende schoeners.
Toch krijgt de toeschouwer bij het
zien van de opeenvolgende beelden vol
komen de indruk, dat een en dezelfde
schoener met volle zeilen een gevaar
lijke riviermond van een tropisch eiland
opvaart.
Het kleine inlandse jongetje, dat In
de flim de blanke (Trevor Howard) als
diens schaduw lijkt te volgen, heeft ge
noemde acteur zelfs nooit ontmoet. Ook
hier laat de montage een werkelijkheid
zien, die nimmer heeft bestaan-
In de film gaat, zoals gezegd, een
blanke zwakkeling ten onder aan zijn
hartstocht voor een inlandse. Reed heeft
de afschuwelijkheid van deze geestelijke
en lichamelijke ondergang intens duide
lijk aan de toeschouwer weten te sug
gereren. Over dit gedeelte van zijn film
schreef een Engelse criticus: „Reed ge
bruikt een gillende bende naakte Oos
terse kinderen om de sfeer en de kennis
der zonde te accentueren. Dit zijn geen
onschuldige kinderen, maar grinnikende,
cynische rakkers, die giechelend toezien,
hoe de zedelijke ruggegraat van de
blanke man wordt gebroken".
Maar Reed zelf deelde mede, dat ook
deze kleine jongens Trevor Howard
nimmer hebben gezien. Hun gegiechel is
apart opgenomen, waarbij Reed zelf ze
aan het lachen bracht door gekke ge
zichten te trekken en grappige hoedjes
op te zetten. „Trouwens", aldus ver
trouwde Reed ons toe, „idie kereltjes be
ginnen al te lachen, als je Engels tegen
ze spreekt, alleen omdat ze er geen
woord van verstaan".
Dit voorbeeld van filmmontage is te
vens een nieuwe bevestiging van de
klassieke proef, die de Rus Kulesjow in
dertijd heeft genomen om te bewijzen,
dat niet zozeer de expressie van de
acteur, dus het spel, als wel een juist
gekozen beeldenwisseling een bepaalde
stemming bij de toeschouwer suggereert.
Kulesjow filmde drie verschillende situ
aties, die hij telkens liet volgen door
precies hetzelfde beeld van een persoon,
die domweg voor zich zat uit te staren.
De toeschouwers lazen de gevoelens, die
bij het zien van de voorafgaande beel
den in hen werden gewekt, af van het
uitdrukkingsloze gelaat van de man, die
ze schijnbaar naar de hun tevoren ge
toonde situatie zagen kijken.
Op geheel dezelfde wijze heeft de En
gelse criticus de gevoelens, die hem be
zielden bij het zien van de onwaardige
liefdesverhouding tussen de blanke en de
inlandse in Reed's film. toegeschreven
aan de lachende kinderen.
Opnieuw is hiermee bewezen, hoe be
langrijk de montage, de beeldwisseling
is. omdat door middel daarvan de film
maker de door hem gewenste filmwer
kelijkheid weet te scheppen.
Enkele weken geleden konden wij
melden, dat in Italië een film werd ge
produceerd, die het leven en werken
van de Zalige Paus Pius X in beeld
brengt.
Nader vernemen wij thans, dat de op
namen voor deze film, welke de titel
„Gli Uomini non guardano il Cielo" (De
Mensen zien niet hemelwaarts) zal dra
gen, flink vorderen in de studio's van de
Palatjjn te Rome.
De hoofdrol (waarvoor men eerst de
beroemde Franse acteur Pierre Fresnay
had aangezochf, die echter verstek moest
laten gaan, omdat hij reeds door een
Enrico Vidon, de speler van de hoofdrol in de film over het leven van
Paus Pius X, met Giorgio Teglio, die de Paus als twaalfjarige jongen speelt.
«inse filmonderneming voor de rol van
arten Luther was gecontracteerd)
rdt gespeeld door een Ierse employé
de Vaticaanse radio, die het voor
Ierland bestemde programma verzorgt.
Hij is voor die rol uitgekozen, omdat hij
sprekend op Pius X lijkt.
Als artistonnaam heeft hij Enrico
Vidon uitgekozen. Zijn ware naam is
niet gepubliceerd, maar wel is bekend
gemaalct, dat hij de schrijver is van een
aantal kinderboeken. Bovendien is hij
een uitstekend verteller en een voortref
felijk huisvader. En, wat in dit geval het
voornaamste is, volgens de regisseur van
de film, Umberto Scalpelli, is hij een
goed acteur.
Tullio Carminato, een Italiaanse be
roepsacteur, speelt in de film verschillen,
de rollen, o.a. die van kardinaal Merry
del Val, terwijl Isa Miranda een der
vrouwelijke rollen vertolkt. Giorgio
Teglio, een kleine Italiaanse jongen,
speelt Pius X als twaalfjarige jongen.
Aan de film, waarvoor men de be
roemde Capella Sistina geheel' heeft ge
reconstrueerd, is tot nog toe een bedrag
van tweehonderd millioen lires besteed.
Het Amerikaanse filmjargon is weer
eens met een nieuw woord „verrijkt",
en wel met „biopix". Het' is een korte
benaming voor films, die zijn gebaseerd
op de biografie van beroemde mannen
(„biographical pictures"), die op het
ogenblik in Hollywood aan de orde van
de dag zijn.
Bette Davies zal
opnieuw haar man,
Gary Merrill, tot te
genspeler hebben in
de film „Een vreem
deling aan de tele
foon voor u". Shel
ley Winters, Michaël
Rennie en Keenan
Wynn spelen even
eens rollen in deze
film van Jean Ne-
gulesco.
Een nieuw filmembleem zal zijn plaats
op het witte doek innemen, naast de
Man-met-de-gong van Arthur Rank, de
leeuw van de M.G.M. en de Big Ben van
Alexander Korda.
Het embleem, dat enigszins lijkt op een
liggende zandloper op een zwart vlak,
vertoont niets anders dan de woorden
„Groep Drie". Het zal worden gebruikt
door een maatschappij, die met steun
van regeringskapitaal is opgericht om
jong filmtalent een kans te geven.
De eerste film van de nieuwe maat
schappij: „Brandy for the Parson" (Cog
nac voor de predikant) is dezer dagen in
Londen aan een groep bioscoop-exploi
tanten vertoond. De film, waarin James
Donald, Kenneth More en een debutante,
Jean Lodge, de hoofdrollen spelen, is een
vrolijke filmfantasie.
De Engelse regering heeft een bedrag
van bijna 2.500.000,gereserveerd voor
de productie van een serie films met
nieuwe namen, nieuwe regisseurs en
nieuwe ideeën. Een filmmaatschappij in
Wardour-street (het Londense filmcen
trum in een zijstraat van Oxford-street)
heeft eveneens kapitaal gefourneerd en
„Groep Drie", die in de kleine studio's
van Southall werkt, heeft in een jaar
reeds zes films gemaakt.Het doel is om
in de volgende twaalf maanden nog acht
films te produceren.
John Grierson (weleer producent van
documentaire films), die met de leiding
is belast, heeft verklaard: „Geloof maar
I niet, dat wij 'n stelletje ambtenaren zijn,
I omdat de regering een hand in onze por-
temonnaie heeft, We zijn een oneerbie
dige troep en zullen met alles en nog
wat de draak steken: ministeries, de re
gering, de wet, invoerrechten en accijn
zen, kortom alles wat een leuk verhaal
kan opleveren".
„Cognac voor de Predikant" is een
smokkelhistorie, die zich in het Westen
van Engeland afspeelt.
Directeur-generaal van „Groep Drie"
Is Sir Michaël Balcon, leider van de
fameuze Eaiing-studio's, die zonder
regeringssubsidies de laatste tijd tal
voortreffelijke filmkomedies hebben af
geleverd, zoals „Morgen ben ik rijk" en
„Een man in een wit pak".
De groep heeft haar naam aangenomen,
omdat zij de derde groep filmers is, die
is geassocieerd met de Film Finance Cor
poration, het orgaan dat door de Britse
regering is belast met bet verstrekken
van kapitaal aan de filmindustrie. De
eerste twee groepen werken in Pine-
wood en Elstree.
Advertentie
door rheumatiek, spit, ischias, hoofd
en zenuwpijnen is onnodig. Togal
bevrijdt U snel en. afdoende van die
pijnen. Togal baat waar andere mid
delen falen. Togal zuivert dc nieren,
is onschadelijk voor hart en maa.g. I
Bij apoth. en drog. f 0.95, f 2.40, f 8 88.
De filmoperateur van het Ned. Roode
Kruis vertrok gisterochtend vroeg naar
Appingedam om daar enkele propaganda-
voorstellingen te verzorgen. Door een
misverstand nam hij ook een film mee,
diegisteravond in Nootdorp moest draaien.
Van deze fjlm bestaat slechts één eopie.
Het Roode Kruis belde om 12 uur de
A.N.W.B. op met het verzoek de Wegen
wacht op het traject Harlingen-Gronin-
gen, waar de auto volgens berekening
moest zijn, een boodschap aan de opera
teur te laten overbrengen. Om 14.00 uur
meldde zich de Roode-Kruisman, hetgeen
tjjdig genoeg was om de film op de trein
te zetten en om te voorkomen, dat in
Nootdorp een zaal mensen vergeefs moest
wachten.
De Duitse filmproducent Kurt Schulz,
directeur van „Berolina-film", heeft een
bezoek aan Nederland gebracht, teneinde
mogelijkheden ma te gaan voor het maken
van films. Bij zijn maatschappij is de film
„Das Land des Lachelns" naar de operette
van Franz Lehar in voorbereiding. Martha
Eggerth cn Jan Kiepura zullen hierin de
hoofdrollen vertolken. Het zoeken is thans
naar een „Japanse omgeving" voor de
buitenopnamen. De Nederlandse agent van
de heer Schulz, de heer V. Colani, heeft
hem op enige prachtige plekjes in Neder
land opmerkzaam gemaakt. De heer
Schulz heeft in de laatste dagen enige in
Japanse trant aangelegde parken in Neder
land bezichtigd en heeft het besluit geno
men om met Martha Eggerth en Kiepura
dit voorjaar in Nederland de buitenopna
men te maken.
C 701
In dc winter, onder de donkere
japonnen, is l)ct geen bezwaar, om
een onderjurk, die al iets minder
mooi is, af te dragen, maar als liet
voorjaar zich meldt en de lichte
jurkjes komen weer uit de kast. moet
er ook een frisse onderjurk bij.
Van dit aardige model met smal
sohouderbandje is bet patroon ver
krijgbaar in maat 4044-13 a
0,50. Compleet met pantalon in
dezelfde maten a 0.70.
De onderjurk is met een smal
taillestukje, en een iets klokkende
rok. Het bovenstukje is ruim aan
gezet en dit geeft een heel mooie
coupe.
Het broekje heeft een apart in
gezet kruis, van boven aan bet
achterpand elastiek cn aan de voor
kant enige ingestikte naadjes.
Het geheel is afgewerkt met een
aardig kantje.
Voor de onderjurk is nodig 2,25
tot 2,50 en voor het broekje 1,00 tot
1,20 meter van 90 cm.
Het mooiste is het, wanneer liet
gemaakt wordt van Bemberg zijde,
dit is in effen of gebloemd in mooie
tinten en dessins te koop.
Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten de frankeerzegel
het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar
ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT 4, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat
en nummer van het gewenste patroon.
Plak nooit meer dan f 1op een kaart, wat meer geplakt wordt is
waardeloos.
Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291.
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags.
Onze manier van koken heeft een
grote invloed op onze brandstoffenre-
kening. Dat is wel heel duidelijk geble
ken op kookwedetrijden, waarbij voor
het bereiden van eenzelfde maaltijd
door de ene kookster 600 liter gas werd
verbruikt, terwijl de andere er slechts
300 liter voor nodig had en daarbij de
gerechten zeker even smakelijk opdien
de! Het spreekt wel vanzelf dat een
besparing van b.v. enkele honderden
liters gas per dag of van andere brand
stof heel wat kan betekenen voor een
gezin. Daarom willen wij hier eens na
gaan, hoe dit eventueel te bereiken zou
zijn.
Het klaarmaken van de warme maal
tijd eist het leeuwendeel op van de hoe-^
veelheid brandstof die wij dagelijks ge
bruiken. Natuurlijk weet U wel, dart er
meer warmte nodig is voor het aan de
kook brengen van een pan vol water dan
van een „bodempje" water, meer voor
twee pannen dan voor één. Maar.men
komt er nu eenmaal niet steeds toe om
hetgeen men weet ook in practijk te
brengen. Velen koken b.v, nog dagelijks
hun aardappelen en groenten in een pan
vol water, terwijl een bodempje al vol
doende is. Bladgroenten moeten zelfs zon
der water worden opgezet, omdat zij zelf
zoveel vocht loslaten.
Op deze manier behoeft men weinig
of geen kooknat af te gieten zodat ook de
voedingsstoffen, die in dit vocht zijn
opgelost niet verloren gaan. Van aanbran
den zal geen sprake zijn, wanneer men
de vlam of pit maar laag draait of de
plaat op een lagere stand schakelt, zodra
een dampwolkje van onder het deksel
aangeeft, dat de inhoud van de pan kookt.
WèJ moet daarbij het deksel van de pan
goed gesloten blijven. Het lager draaien
zelf betekent ook een flinke besparing,
terwijl er op deze manier beslist niet
meer tijd nodig is om de aardappelen of
groenten gaar te krijgen.
Verspilling van brandstof is het ook om
de gasvlam om de pan te laten spelen of
om op een electrische kookplaat een pan
te zetten die de plaat niet geheel bedekt.
De warmte, die langs de pan omhoog stijgt,
heeft geen enkel nuttig effect.
Een besparing betekent het ook om af
en toe stamppot, stoofschotel, dikke
aardappel- of peulvruchtensoep op het
menu te zetten, omdat daarbij de gehele
maaltijd op één pit, vlam of plaat bereid
kan worden.
Peulvruchten behoeven niet lang op het
vuur te staan, wanneer U ze in een hooi-
kist of in een dikke laag kranten gaai-
laat worden. Dat geldt ook voor gort en
rijst; voor aardappelen, groenten, melk
spijzen, vlees e.d. moet deze methode
echter beslist worden afgeraden.
Evenals peulvruchten en gort laat men
ook gedroogde pruimen en andere vruch
ten een nacht weken alvorens ze te ko
ken; ook voor havermout cn grutte is dat
nuttig, al duurt de weektijd maar een
paar uren.
Een sla van rauwe groenten (in deze
tijd b.v. van witlof, verschillende kool
soorten, veldsla, geraspte wortel e et.) kan
niet alleen zonder brandstof worden
klaargemaakt, maar levert ons bovendien
veel meer vitamines en voedingsstoffen
voor ons geld dan gekookte groenten.
Wanneer U al deze mogelijkheden om
zuinig met brandstof te zijn reeds kent
en in practijk brengt ja. dan kunnen
wij U nog slechts enkele ideeën op dit
gebied aan de hand doen.
Voor kleine gezinnen kan men aard
appelen en groenten in één pan met z.g.
verdeelbakjes koken. Wanneer de spijzen
elkaar niet raken, nemen ze ook geen
geur en smaak van elkaar over.
Practisch is het ook om soep, jus, pap,
gestoofde vruchten, afwaswater e.d. vóór
te warmen of warm te houden boven op
een pan die op het vuur staat. Passen
de pannen slecht op elkaar, dan kan een
z.g. stapelri'ng uitkomst brengen. Voor
pap b.v, brengen we eerst de melk aan de
kook, roeren het bindmiddel er door en
zetten, na even doorkoken, „moeders
pappot" op de aardappelen dan heb
ben we er meteen geen omkijken meer
naar!
Zolang de kachel brandt zorgt U er. ze
ker ook altijd voor dat er een keteltje
water op staat? Dat warme water kan ons
voor de afwas en allerlei dingen goed van
pas komen.
Ovenbezitters behoeven zich het genot
van gerechten met een goudbruin korstje
er op niet te ontzeggen. Aangezien de
verwarming van de oven veel brandstof
vraagt, kunnen il] echter de brood-,
puree- of macaronischotel het beste eerst
even goed heet maken op het vuur en
vervolgens slechts voor een minuut of
tien In de oven plaatsen. Dat geldt o°k
voor vis, die eerst bovenop kan worden
gaargestoofd.
Wordt de oven toch verwarmd, dan
kunnen we meteen de hele ruimte benut
ten: een pan voorgekookte soep zetten we
naast de schaal Brussels lof met kaas en
de jus van gisteren; misschien blijft er
dan nog juist een plaatsje over vopr ge
vulde appelen als toetje.
Zo valt er met een beetje overleg nog
heel wat te halen uit weinig gas, stroom
of petroleum!
U)
Jane ging weg en Netta schreef een
briefje aan Cuthbert. Nu leek zij nog
meer op een kat, die haar klauw op de
muis houdt, opdat dez niet zal weg
Jopen.
Toen Roger en Rita niet terug kwa
men, ging zij hen zoeken en vond ze in
de rozentuin, diep in gesprek. Rita had
een grote bos rozen in de hand.
We moeten weg, zei ze nogal scherp.
Anders missen we de trein en wat zal je
vader dan wel zeggen, Rita?
O, zei Rita, als werd zij wakker uit
een droom, ik hoop, dat ik je niet te lang
heb opgehouden.
Als zij zenuwachtig was, werd zij al
tijd een beetje stijf. We moeten juffrouw
Beek nog goededag zeggen, ik ben al
klaar.
Jane kwam naar buiten, babbelend
als altijd.
O Roger, laat de dames de stamboom
eens zien. Ze moeten 'm toch bekijken,
't is zo'n pracht.
Nonsens, nicht Jane. Wat geven zij
daarom?
O, ik wel, riep Rita. Ik heb er nog
nooit een gezien. Paps zal dat leuk vin
den.
Deze opmerking overwon Roger's on
wil zij zouden toch de uitgekrabde naam
niet opmerken. En mijnheer de la Riva
zou er tegenover hem misschien ook be
ter door gestemd worden. Binnengekomen
ontrolde hij het perkament en de beide
meisjes keken er met veel aandacht
naar. Netta merkte op:
Ik zie. dat je moeder een Hornock
was, je bent geloof ik, een achterneef
van Betty. En wat s deze vlek?_
Toen Roger niets zei, keek zij er nog
nauwkeuriger naar.
Kijk, er heeft een naam gestaan.
Nog zweeg Roger, maar nicht Jane be
gon dadelijk:
Daar is een geheim met die naam.
Mijn nicht Sophie, de grootmoeder van
Roger, wou nooit zeggen, wat. Maar zij
moest het toch weten, het was haar eigen
broer, Willem Beek.
Een famüie-kwestie, denk ik. zei
Roger haastig. Hij is naar Amerika ge
gaan.
-- Dat is romantisch, kreet Rita. Wat
heb jij een rare familie, Roger,
Denk eens aan, een naam wegge-
krabd en niemand weet waarom, jij ook
niet, Roger? vroeg Netta.
Neen, geen flauw idee, zei Roger
Hij begon het perkament weer op te
rollen. Zijn onrust ontging Netta niet,
zij verklaarde onmiddellijk, dat, als zij
hem was, zij niet rusten zou, vóór zij het
wist.
Ik ook, viel nicht Jane haar bij. Ik
heb het ook al dikwijls gezegd. Je neef
Hornock weet het misschien wel. Willem
Beek woonde in Manchester vóór hij naar
Amerika ging.
Roger keek haar boos aan, maar het
gaf niets, al zag Netta het ook.
Als ik u was, sir Roger, zou ik niet
rusten vóór ik het geheim ontsluierd
had, herhaalde zij. En ik zou willen we
ten, wat die Willem Beek voor vreselij
ke dingen had gedaan.
Sir Roger is er zeer geheimzinnig
mee, ik denk, dat hij het wel weet, lach
te Rita.
Neen, heus niet, protesteerde Ro
ger. Maar het kan me niet schelen. Mijn
grootvader en mijn oudoom waren recht
schapen mensen. Zij zullen het niet zon
der een goede reden gedaan hebben. Ik
wil er niets meer van weten. Hij is nu
waarschijnlijk al dood
Ineens herinnerde hij zich die voor
jaarsdag, toen zijn grootmoeder aan het
brood bakken was geweest en die donke
re vreemdeling was binnen gekomen en
zo zonder complimenten weer wegge
zonden. Ook wist hij nog, wat zij gezegd
had over vuile handen en vuil geld. Neen,
hij wist liever niets naders over Willem
Beek.
„Als ik het hoofd was van een familie
zoals de jouwe, dan zou ik het mijn plicht
achten, er achter te komen", hield Netta
vol.
„Och, waarom", zei Roger geraakt. „Zijn
er geen namen genoeg op het vei? Goede
en eerbare namen. De kruisvaarder, Ro
ger geheten zoals ik, en John. Hij was
een ridder, miss de la Riva, in het gevolg
van de zwarte prins. En dan weer een
Roger in de opstand van '48".
Netta geeuwde.
„O, we moeten nu heus gaan!" riep zij
uit. „Dag juffrouw Beck, dank u wel voor
uw gastvrijheid. Het is erg interessant
geweest, Sir Roger".
Roger ging zover met ze mee en liep
weer vooruit met Rita, al was de weg nu
breed genoeg.
Spijtig overdacht Netta, hoe zij toch zo
zo dom had kunnen zijn, om dat uitstapje
voor te stellen.
HOOFDSTUK XIV
„Zo, Lady Joan heeft er dus voor ge
zorgd, dat mijn meisje zich goed geamu
seerd heeft in Londen", zei mijnheer de
la Riva, terwijl hij trots naar zijn dochter
keek.
Zij waren juist klaar met het eten en
zaten nu in hun prachtige salon, mijnheer
de la Riva leunde behaaglijk achterover in
een gemakkelijke fauteuil en luisterde met
plezier naar Rita's gebabbel.
Hij was heel groot en mager, en wat er
van zijn gezicht te zien was had een ble
ke, ongezonde kleur. Zijn haar was geheel
grijs. Hij liep ietwat voorover gebogen
en zijn hele uiterlijk duidde op een zwak
ke gezondheid.
„Het was niet alleen in Londen", zeide
Rita. „Ik ben naar een heleboel dans
avondjes geweest en naar de polo-wed-
strijden in Hurlingham, maar in vond het
andere toch leuker".
„Welke andere?" vroeg hij, toen zij
zweeg.
Het scheen hem toe, dat Rita ondanks
haar vrolijk babbelen toch wat afgetrok
ken was.
„Nu, de buitenvisites, ik ben juist op
een landhuis geweest".
„En heeft mijn dollar-prinses haar prins
al gevonden?" plaagde hij haar.
Hij had Rita's bijnaampje ook gehoord.
„Geen prins, Paps".
„Een timmerman dan?"
„Ook geen timmerman. Ik heb een hele
boel lui ontmoet, die ik leuk vond, maar
slechts één, die me bijzonder goed beviel".
Zij had haar vader als eens uitgelegd,
hoe zij alle jongemannen als naar het
zelfde patroon vond geknipt.
„Hoe anders?" informeerde mijnheer de
la Riva met een glimlach vol verwachting.
„O, hij doet iets, tenminste, dat zegt
hij, hij is boer, hij rijdt op zijn eigen
maaimachine. En hij zag er zo prachtig uit
op die grote rood en zilveren machine.."
„Zilver.
„Nou ja, zo leek het. Ik geloof, dat het
staal was, of misschien wel blik. Maar hij
maaide er zijn haver mee. U zoudt hem
een flinke kerel vinden. Paps, als u hem
zag".
„Nu", riep haar vader uit, „hij schijnt
practisch een boer te zijn. Maar hoe ont
moette jij hem, Rita? Ik dacht, dat Lady
Joan je alleen maar in connectie zou bren
gen met eerste klas lui?"
„O, maar hij is ook nog baron, behalve
boer. Hij liet me zijn stamboom zien en
heeft me alles uitgelegd".
Nu scheen mijnheer de la Riva in zich
zelf te lachen.
„Je schijnt nogal vlug van wal gestoken
te zijn in die drie dagen. Je bent toch
maar drie dagen gebleven inhoe heet
te het ook weer, was het niet Hawkhurst?"
„Ja, maar kijk eens Paps, ik ben daar
met de wagen heen geweest.het vwas
helemaal niet ver".
Ineens ging mijnheer de ia Riva rechtop
zitten cn fronste zijn wenkbrauwen.
„Was dat niet een beetje voorbarig", zei
hij. „Ik dacht, dat zij hier heel wat nau
wer keken".
„We bleven er maar heel kort, Paps, We
dronken thee en bekeken het huis. Maar
het was leuk, om Sir Roger Beck te zien
maaien".
„Sir Roger Beck?" vroeg haar vader.
Het scheen, dat de vrolijkheid van zijn
dochter hem had opgewonden.
„Ja, heb ik u dat niet gezegd? Hij heet
Sir Roger Beck en zijn raar scheef, oud
huis heet Beckford, al is het niet veel
meer dan een boerderijtje. Maar het .is
echt antiek, met trapjes op en trapjes af
en grappige gangetjes. Ik heb nog nooit
zoiets gezien".
Mijnheer de la Riva keek haar strak aan.
„Een oude boerderij en een knappe ba
ron-boer, vertel me daar eens meer van,
kindje. Is hij blond?"
„En of!" riep zij uit. „Hij is erg blond,
tenminste zijn haar en de haver waren
van dezelfde kleur. Maar zijn gezicht en
handen zijn bruin en hij is heel groot en
stoer, zo groot als u, Paps, maar veel
breder. En hijo, ik weet het niet", en
ineens hield zij op, liep op haar vader toe
en verborg haar gelaat tegen zijn schou
der.
Maar even later was baar emotie weer
voorbij en zij lachte:
„Het is nog niet wanhopig, hoor. Maar
hij is wel de enige man, die ik nog eens
graag zou ontmoeten".
„Dat is nog niet erg", antwoordde haar
vader. „En hoe denkt de jongeman er zelf
over. Ernstig geraakt?"
„Wat denkt u wel?" vroeg zij met een
vreemde glimlach. Zij was bij hem op de
grond gaan zitten met haar armen om haar
knieën geslagen. „Eerst was ik een beetje
bang van hem.ik had nog nooit een
man gezien, die dadelijk zo.welzo
recht op het doel afging. Ik ben zeker van
zijn gevoelens.... maar van mezelf nog
niet. Maar toen ik hem vandaag terug zag
op zijn eigen land-..."
Weer hield zij op en haar vader wist,
dat zij ook zeker van haar eigen gevoelens
kon zijn.
„Ik moet eens kennis maken met die Sir
Roger", zei hij na een poosje. „En ik zal
ook eens informaties inwinnen. Ik zou
hem ook wel eens wiljen zien op zijn eigen
land".
„Daar dacht ik net over", riep Rita blij.
„Weet u wel, dat we dat tochtje met het
nieuwe wagentje zouden maken? Zouden
we dan niet naar het Noorden kunnen
gaan, naar de meren en langs Beckford
rijden? Het zou zo leuk zijn, hem te ver
rassen en als ik van hem blijf houden",
ging zij naief door, „dan zouden we iets
kunnen afspreken voor later".
En zich over haar heen buigend, lichtte
hij haar gezichtje op en keek haar ernstig
in de ogen. „Maar we moeten weten, wgt
we willen. Ik heb jouw geluk op het oog.
kind, en het huwelijk is een ernstige zaak.
Zou jij graag met een werkende boer trou
wen, Rita? En altijd op een boerderij
wonen?"
„We zouden er niet altijd moeten wo
nen", peinsde zij. „En we konden er een
stuk aan bouwen, want het is niet half
groot genoeg. En zijn rare oude nicht
moest ook opgeruimd".
„Is er een rare oude nicht?" vroeg mijn
heer de la Riva. „Heeft Roger nog meer
familie?"
„Hij heeft een grootmoeder gehad en
die is dood. En de Hornocks zijn achter
neven en nichten. Lady Joan is weer een
nicht van Lady Anna, maar ze ziet op de
Hornocks neer, al zijn ze nog zo rijk. Ben
ik rijk, Paps?" vroeg zij naief.
„Veel te rijk voor een boer", zei hij.
„Misschien geeft hij het boeven er wel
aan, maar in vind hem erg leuk als boer.
Ik denk, dat ik hem een poosje zijn gang
laat gaan en dan gaan we naar Schotland
of zo. En dan moeten we ook een huis in
Londen hebben".
„Weet je zeker, dat hij dat allemaal goed
vindt?" vroeg haar vader,
Rita lachte.
„Hij doet alles wat ik zeg", riep zij, met
een hoofdknik tussen ieder woord. „Maar
ik ben nog niet besloten, denk daar aan'
Als mijn wagentje klaar is, Paps, dan
gaan we nog eens naar hem kijken"-
Toen haar vader bleef zwijgen, klom zij
omhoog en sloeg haar armen om zijn hals.
„Vindt u het naar? Is u teleurgesteld.
Arme Paps, moest ik een hertog een
graaf gevangen hebben?"
„Neen", zeide hij. „Ik wil alleen maar.
dat je gelukkig zult zijn en ^moet het
zeker weten, heel zeker, hoor"-,
In de dagen die volgden, zat b'J dikwijls
te peinzen, maar Rita had niet veel tijd
om te denken. Het autootje kwam klaar
en zij leerde het heel gauw besturen. Vol
trots zou zij het Roger laten zien, «D was
toch altijd ergens in haar gedachten. Maar
mijnheer de la Riva wilde de ontmoeting
uitstellen tot na de tocht naav de meren.
„Kijk eens hier, mijn schat, nu ligt er
nog een glans over het beeld van Sir Ro
ger, die er later afgaat. Met een Ameri
kaanse man zou je tenminste altijd je zin
kunnen hebben,, maar onder de macht van
deze man
„Macht...." riep Rita uit.
„Ah, dat idee vind je niet prettig? Maar
dit soort van mannen is gewend te rege
ren en je zult er onder moeten.
„Hemel, waarom denkt u, dat Roger zo
is?" vroeg Rita met grote verbaasde ogen.
Mijnheer de la Riva schudde iets van
zich af.
„Ik heb er zo'n voorgevoel van", zei hij
en keek met een treurige glimlach naar
het meisje.
Rita lachte vrolijk.
„Nu, uw voorgevoel is mis. Hij doet alles
voor me, heeft alles voor me over. Had u
ook alles voor moeder over, Paps?"
Hij zuchtte.
„Ik was veel ouder dan je moeder", zei
hij. „En zij stierf te gauw".
„En", vroeg Iiita ondoordacht, „mijn ar
me moeder had geen cent, wel?"
„Dacht je, dat dat enig verschil maakt?"
vroeg haar vader, haar onderzoekend aan-
«lende.
„Och", zei Rita, „wei iets. Ik geloof,
dat een meisje van geld van meer gewicht
is en zij moet het kunnen uitgeven, zoals
zij zelf wil".
„Misschien geeft Roger niet veel om
geld?" vroeg mijnheer de la Riva.
„Maar hij geeft veel om mü", verklaarde
Rita. „Kijk niet zo sombere Paps. Als we
nu eerst naar Beckford gaan, konden we
misschien Roger meenemen naar de me
ren".
Zoals gewoonlijk kreeg Rita haar zin.
De bedienden gingen per spoor naar Win
dermere en Rito en haar vader met de
auto naar Beckford. Het meisje had een
Meur van opwinding en ondanks het zwij
gen van haar vader, praatte zij onophou
delijk door.
Ineens keek zij 0p haar armbandhor
loge.
„Half twaalf. We zijn prachtig op tijd.
Dan komen we tegen twaalf uur aan, dan
eet hij met zijn volk".
Maar plotseling, misschien door haar
zenuwachtigheid of door gebrek aan rou-
tin_e' wude de wagen niet verder en noch
mijnheer de la Riva, noch Rita begreep,
wat er aan mankeerde.
„Maar dit is de oprijlaan", zei mijnheer
de ia Riva, die een kaart zat te bestude
ren. „We zijn er viak bij".
„Hoe jammer", klaagde Rita, „ik had
nem willen verrassen. Dan moeten we
maar lopen. Draagt u mijn tas, Paps. Ik
wou. dat we een chauffeur hadden mee
gebracht".
„Hindert niet", zei haar vader. „Ik denk,
dat de verrassing toch groot genoeg zal
Hjn".
Toen zij aan de hoek van het erf kwa
men gloeide haar gezichtje.
„Kijk vader, daar staat Sir Roger, bo
ven op die hooischelf".
De jonge meester was druk aan het
werk en mijnheer de la Riva zag, hoe
flink en energiek al zijn bewegingen wa
ren en begreep, waarom zijn meisje zo
ineens verliefd geworden was.
„Ziet hij er niet prachtig uit, Paps?"
„Ja, dat doet hij, het moet een heerlijk
leven zijn", en hij zuchtte.
„U schijnt .wel jaloers", lachte Rita.
„Misschien wel'1, gaf hij toe. „Ik ben
niet de enige ziekelijke man, die de ge
zonden benijdt. En ik geloof, dat het leven
van een boer heerlijk ruim en fris is".
Roger had hen gezien en liet zich vlug
naar beneden glijden. De oude man zag,
hoe zijn gezicht bloosde bij het zien van
Rits, en hoe er een licht straalde in zijn
blauwe ogen.
Had Rita niet al haar aandacht aan Ro
ger besteed, dan zou zij bemerkt hebben,
hoe lang haar vader het oude, groenbe
moste huis bezag en welk een vreemde
blik er in zijn ogen kwam. Terwijl hij er
naar keek, verrees voor zijn geestesoog
een groter en ruimer huis, zonder dat dit
evenwel afbreuk deed aan de karakteris
tiek van het oude.
Terwijl hij nog stond te peinzen, kw?m
Rita naar hem toegehuppeld.
„Sir Roger zou graag hebben, dat we
vannacht hier blijven, Paps. Hij zal naar
het wagentje laten kijken door een man
uit Preston".
„Maar onze bagage is doorgestuurd",
wierp mijnheer de la Riva tegen.
Onmiddellijk versloeg Rita hem.
„Er zit in ons handkoffertje het nodige
voor de nacht, ik dacht wel, dat we mal
heur zouden krijgen. Ik ben blij, dat het
zo vlak bij het huis is gebeurd en ik vind
het grappig, op een echte boerderij te sla
pen en te zien, hoe alles gaat".
Toen zij met Roger's hulp de oude heer
had overreed, gingen zijn naar binnen om
te lunchen.
„Ik ben bang, dat nicht Jane in de keu
ken gedekt heeft, daar eten we gewoon
lijk, Als u mij even wilt verontschuldigen,
dan zal ik het laten veranderen".
„O, neen!" riep Rita uit. „Laten we in
de keuken eten. Laat alles precies zo
gaan ais altijd. U vindt de keuken toch
niet erg, Paps?"
„Helemaal niet", mompelde hij ver
strooid.
De werklui zaten al aan hun tafel en
Molly zette juist een enorme schaal zuur
kool voor hen neer. Juffrouw Beek drib
belde met een angstig gezicht om de tafel
bij het raam, omdat zij niet wist, wat
Roger wou.
„Het is zo goed, nicht Jane!" riep h>l
vrolijk. „Onze gasten hebben er niets
tegen, hier te eten".
Nicht Jane kwam naar hen toe, maar
mijnheer de la Riva stond op de drempel
met een vreemde uitdrukking op het ge
laat.
„Paps is stom verbaasd!" riep Rita uit.
„Is het de eerste keer, dat u in een boe-
renkeuken komt, Paps?"
„Niet precies de eerste keer", antwoord
de hij, als ontwaakte hij uit een droom
en hij gaf juffrouw Beek beleefd een
hand.
„Ik wou, dat ik het geweten had", zei
deze met een verwijtende blik op Roger,
alsof het zijn schuld was. „Dan zou ik
voor iets beters dan zuurkool gezorgd heb
ben. En ik weet niet, of u nu die zuurkool
wel goed genoeg vindt. Molly, zet de stoe
len op hun plaats. Wilt u niet gaan zitten,
juffrouw de la Riva? Roger is zich gaan
wassen. Neen, er zit geen peper in de
zuurkool, dat mag hier in huis niet. Ik
voor mij vind het wel lekker, maar Roger
niet. Een Beek eet geen peper, zegt hij
altijd".
„Zo denken er meer over. Paps en ik
eten het ook niet!" riep Rita uit.
„Nou, dat is raar", zei juffrouw Beek
ernstig. „Ik vind dat erg raar.Zet nog twee
couverts bij, Molly, sta niet te suffen".
Roger kwam terug en ging naast Rita
zitten, alsof het vanzelf sprak. De twee
praatten gezellig samen, terwijl juffrouw
Beek te veel door haar plichten als gast
vrouw in beslag werd genomen om veel
deel te nemen aan de conversatie en mijn
heer de la Riva zat stil te kijken naar het
blozende gezichtje van zijn dochter, hun
ferme gastheer cn de ruime, vrolijke ka
mer, waar ook Molly en de knechts zaten.
Onhoorbaar zei hij telkens bij zichzelf:
„Vreemd, vreemd".
Na het middagmaal trokken de knechts
de auto op een veilige plaats en moest er
gewacht worden op een monteur uit Pres
ton.
De twee jongelui liepen rond, terwijl Ro
ger de velden aanwees, die vroeger van
de Becks waren geweest.
„Ik zal proberen ze terug te krijgen",
zei hij.
Rita trok een schalks gezicht.
„Misschien zul je daar wel spoedig toe
In staat zijn".
Maar Roger bevroor dadelijk.
(Wordt vervolgd).