f
ROKKEN langer, korte JASJES
en soberheid
Menu's naar eigen keuze
Neil Lyndon ontsnapt
I - - HdBHiai
VICTOR BRIDGES
„Ons succespatroon
Lekkere hapjes
van
onnozele restjes
i ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1952
f AG US A 4
Geregelde filmproductie mogelijk. Als regering geld-
schietster speelt. De bedragen zullen icel meevallen.
Bedrijfsleven zal niet achterblijven. Pater O'Malley
van het Paulistenkoor. Oscar Levant is overwerkt.
Leven van Vittorio Manunta nog tragischer dan zijn rol
in „Peppino en ViolettaJury voor scenario-
prijsvraag. William Powell gaat 't acteren er aan geven
,°P. de oever van het meer van Gobe-
gic in de Amerikaanse staat Michigan
ligt een kamp, waar dc zangertjes van
het beroemde Paulistenkoor uit Chicago
hun zomervacantie doorbrengen, maar
waar ze ook iedere dag een paar uur
een nieuw repertoire instuderen onder
leiding van pater Eugene F. O'Malley.
De eerste 11ajaarscollecties
FRANS STUK BIJ HET
VRIJE TONEEL
Let op smaak èn voedingswaarde
Geautoriseerde vertaling uit het Engels van
(Wordt vervolgd)
STEUN aan de filmproductie, op
andere wijze dan door Verlichting
- van de fiscale lasten, zal er een
moeten zijn van verstrekking van mid
delen en zal dus een bezwaring van de
begroting van O. K. en W. niet zich
brengen. Het gaat hier echter niet om
de fantastische bedragen, waaraan velen
op het horen van het woord „film" "ple
gen te denken: waarschijnlijk zelfs zal
het bedrag dez»r subsidiëringen lang
zamerhand kunnen worden verminderd.
De bijzondere grote culturele en belang
rijke economische belangen, die met deze
ondersteuning kunnen worden gediend,
zijn tot op heden door de overheid op
schromelijke wijze miskend".
Aldus schrijft het bestuur van de Be
roepsvereniging van Nederlandse Cine
asten in de beschouwing, waarvan we
vorige week reeds melding maakten. Het
bestuur herinnert er hierna aan, dat het
ministerie van O. K. en W. de productie
van een speelfilm al eens heeft, gesteund
met een bedrag van 50.000, die moesten
worden terugbetaald, als de film het pro
ductiekapitaal bleek op te brengen en
die inderdaad werden terugbetaald. Het
ging hier dus niet om een subsidie, maar
om een lening ft fonds perdu, waarmee
de financiering van een enkele film mo
gelijk werd gemaakt zonder dat van een
stimulering der filmkunst in 't algemeen
kon worden gesproken.
Toch zou volgens het bestuur der
Cineastenvereniging een dergelijke poli
tiek van deelneming in de financiering
zeer wel kunnen bijdragen tot het ont
staan van een levenskrachtige filmpro
ductie, indien zij slechts welbewust werd
ingesteld op de continuiteit.
Gestreefd zou moeten worden naar een
productieplan, dat zou voorzien in de
vervaardiging van een aantal films bij
voorbeeld vijf voor de eerste twee jaar.
Een overheidssubsidie of een lening
fonds perdu van veertig of vijftig pro
cent van het nodige productiekapitaal zou
de ondernemers en kunstenaars in staat
stellen, projecten ter hand te nemen,
waarbij het behalen van een snelle winst
niet de belangrijkste drijfveer zou ziin,
doch waarbij het eerste doel zou zijn
het verwerven van kennis en ervaring.
Uiteraard zouden volgens een dergelijk
productieplan films van een verschillend
genre moeten worden gemaakt (bijvoor
beeld twee populaire komedies, een
„thriller", een probleemfilm en een dra
matische film), om aan het slot van de
proefperiode over voldoende gegevens te
beschikken en om de mogelijkheid te
openen, dat verliezer, en winsten der ver
schillende soorten films elkaar min of
meer dekken.
Voor de uitvoering van een dergelijk
plan zou de overheid in het eerste jaar
circa 200.000, in het tweede jaar circa
300.000 gulden ter beschikking moeten
stellen. Indien zij voor deze steun de
vorm van een lening kiest, zou zij moge
lijk een niet onaanzienlijk deel van deze
bedragen weer terugkrijgen.
Van zeer veel belang acht het bestuur
van de Cineastenvereniging het, dat re
delijkerwijze mag worden aangenomen,
dat bij een dergelijke aanmoediging van
overheidswege het bedrijfsleven niet zal
achterblijven en dat waarschijnUik alleen
al de Nederlandsche Bioscoop Bond met
een niet onaanzienlijk bedrag aan deze
productie zou willen deelnemen.
Bij een slagen van dit plan zou vol
gens het bestuur blijken, dat uit een
zekere continuiteit. der productie 'n gro
tere bekwaamheid en rationeler werk-
Maurice Cloche, de Franse regisseur,
die na „Monsieur Vincent" de
katholieke wereld verraste met zijn
zo eenvoudige, roerende film
Peppino en Violetta".
verdeling ontstaan; dat een groter aan
tal films voor keuring als cultureel in
aanmerking zou komen, dat voor ren
toenemend aantal films een bescheiden
buitenlandse exploitatie mogelijk zou
blijken, dat de overheidssteun gaande
weg zou kunnen worden verminderd en
bij een verlichting van de belastingdruk
geheel zou kunnen verdwijnen, terwijl
inmiddels grote culturele, sociale en
economische belangen zouden zijih ge
diend.
De naam O'Malley zegt ons, Neder
landers, natuurlijk niets. Maar als we
vertellen, dat pater O'Malley de man is,
die de scenarioschrijver van de film
„Going my way", waarin Bing Crosby
de hoofdrol speelt van pater Charles
O'Malley, tot zijn werk inspireerde, dan
zal velen een licht opgaan. Zoals in
..Going my way" wordt verhaald, is pater
O'Malley ook in werkelijkheid degene
geweest, die dit jongenskoor, dat gere
geld optreedt voor radio en televisie, een
zo grote faam heeft bezorgd.
Deze pater O'Malley heeft verleden
week Donderdag zijn zilveren priester
feest gevierd, bij welke gelegenheid hij
weer eens extra in het middelpunt van
de publieke belangstelling van Amerika
heeft gestaan. De thans 51-jarige pries
ter is één van de negen kinderen van
James en Catherine O'Malley uit Chi
cago. Als jongen zong hij sopraan en
later, als jongeman, eerste tenor in het
Paulistenkoor, dat toen onder leiding
stond van de oprichter, pater William J-
Finn. In 1948 werd de pianist van het
koor vlak voor een tournee plotseling
ziek en pater Finn stuurde de rood
harige O'Malley naar de piano om voor
de zieke in te vallen met de woorden:
„Nu heb je een kans om ons eens te
laten zien, of die pianolessen van jou
iets hebben uitgehaald". Diezelfde avond
werd „Red O'Malley" het wonderkind
van de Amerikaanse muziekwereld en
nog in hetzelfde jaar ging hij met pater
Finn naar de Oostkust om ook in New
York een Paulistenkoor op te lichten.
In 1917 nam Eugene het besluit om
priester te worden. Tijdens zijn studie
bleef hij echter zijn muzikale aspiraties
trouw, hetgeen Hollywood in 1046 inspi
reerde tot de productie van de film
„Going my way". In 1919 werd hij aan
gesteld tot organist van de St Gregorius-
kerk in New York, waar hij het nu be
kende Gregoriaanse koor stichtte. Van
1921 tot 1925, als student aan de katho
lieke universiteit van Washington, was
hij organist en koorleider van het St
Pauluscollege in de Amerikaanse hoofd
stad.
De bijzonder komische scène in de
technicolorfilm „An American in Paris",
waarin Oscar Levant niet alleen ais pia
nosolist optreedt tijdens een groot con
cert, maar ook als dirigent en alle leden
van het orkest en bovendien nog als de
enthousiast klappende toehoorder in de
loge, lijkt een bijzondere oetekenis te
krijgen in het licht van het sindsdien uit
Hollywood binnengekomen nieuws.
Florence Levant, zijn echtgenote, heeft
namelijk'aangekondigd, dat Oscar over
werkt is en wegens „algehele uitputting"
voor onbepaalde tijd het bed moet hou
den. niemand zal mogen ontvangen en
de Gershwinconcerten, die hij in Holly
wood en Milwaukee zou geven, heeft
moeten afzeggen.
De levensgeschiedenis van de kleine
Vittorio Manunta, die in de film „Pep
pino en Violetta'' van Maurice Cloche de
rol speelt van het kleine schooiertje uit
Assisië, dat om wille van zijn ezeltje
weet door te dringen tot de Paus om
Diens toestemming te verkrijgen tot. een
bezoek aan het graf van de H. Fran-
ciscus om daar voor het herstel van het
zieke dier te bidden, is nog vreemder
en tragischer dan zijn filmrol.
Zijn vader werd door de Duitsers neer
geschoten. Zijn moeder vond de dood
tijdens een straatgevecht, dat ontstond,
toen zij toevallig passeerde. De kleine
Vittorio werd later bij haar lijk gevon
den. terwijl hij nog steeds haar hand
vasthield.
Hjj werd in een weeshuis onderge
bracht en bleek al spoedig overigens
geen wonder een echt probleem-kind.
Een Amerikaanse dame, de weduwe
William Powell gaat het acteren er
aan geven.
Vittorio Manunta: een probleemkind
van de graaf van Berkeley, adopteerde
hem tenslotte en thans, op negenjarige
leeftijd, toont hij een vroegrijpe aanleg,
waarmee hij het wellicht nog eens ver
zal brengen.
De indrukwekkende Engelse actrice
Anna Neagle zal wel uiterst verbaasd
zijn geweest, toen ze de nieuwe Ameri
kaanse titel hoorde van één harer oude
films. Wat in Engeland is vertoond onder
de bezadigde titel „The Courtneys of
Curzon Street" (hier te lande heette de
film „Het huis in Curzon Street") is nu
in New York „Katy's liefdesaffaire" ge
worden.
Door de N.V. Standard Films in Leiden
en de N.V. Haghefilin in Den Haag is,
zoals gemeld, een prijsvraag uitgeschre
ven voor een oorspronkelijk Nederlands
scenario. In de zitting, die de inzen
dingen zal beoordelen, zuilen zitting ne
men de filmcritici B. ,T. Bertina, A. van
Domburg, P. J. van Mullein en A. C. P.
Seyffert alsmede mr A. F. Bordewijk
namens het. departement van O. K. en W.
De auteur van het beste ontwerp krijgt
als eerste beloning duizend gulden. Bo
vendien zal hem worden verzocht, zijn
medewerking te verlenen aan de samen
stelling van het draaiboek, waarvoor
2.500 extra zal worden uitgekeerd.
De inzendingen moeten onder pseudo
niem geschieden. Alleen van de be
kroonde auteur zal de naam worden be
kend gemaakt. Een gedetailleerde om
schrijving van de prijsvraag en van de vol
ledige voorwaarden tot deelneming kan
worden aangevraagd bij de N.V. Slan-
daard-Film, Rapenburg 8 te Leiden.
In New York is op 86-jarige leeftijd
overleden een man. van wie geen onzer
lezers waarschijnlijk ooit heeft gehoord,
maar wiens „producien" ze ontelbare
maien op het witte doek hebben gezien.
Zijn naam is Charles Jehünger. Hij gaf
lés in acteren en onder zijn leerlingen
bevonden zich Spencer Tracev. Rosalind
Rusell, Lauren Bacall en William Po
well.
Over William Powell gesproken. Wist
u, dat hij, na een loopbaan van veertig
jaar als acteur, zijn pruiken en schmink-
potten aan de wilgen gaat hangen? Maar
eerst zal hij nog dc M.G.M.-film „The
Girl who had everything" (Het meisje,
dat alles had), afmaken en nog optreden
in een film voor 20th Century Fox.
William Powell, die vooral bekend is
uit de „Thin Man"-filnis, is op 2!) Juli
1892 te Pittsburgh geboren. Zijn vadet
was accountant. Bill ging eerst in z'n ge
boorteplaats op school en vervolgens in
Kansas City, waar hij plannen begon te
maken voor een studie in de rechten. Op
dc middelbare school speelde hij in „The
Rivals" en van toen af stond het voor
hem vast, dat hij zou gaan acteren. Na
zich eerst nog op de universiteit van
Kansas City te hebben laten inschrijven,
gaf hij na een week zijn studie al weer
op om te gaan studeren aan de Amri
American Academy of Dramatic Arts in
New York. Hjj schreef een brief van 23
kantjes aan een rijke tante in Pennsyl
vania, waarin hij een lening van 1400
dollar vroeg om twee jaar toneel te kun
nen studeren. Hij kreeg 700 dollar, ging
naar New York en zat zes maanden
later op zwart zaad.
Powell maakte de gebruikelijke ronde
langs de toneelkantoren op Broadway en
ontving overal 't even gebruikelijke ant
woord: „Niet nodig vandaag". Toch liet
hij zich niet ontmoedigen, en nadat hü
bijna van honger was omgekomen, kreeg
hü van een tourneegezelschap het aan
bod om op te treden in „Within the law"
(Binnen de wet). Alleen al om de drie
vaste maaltijden per dag bleef „Bill" bij
dit zelfde gezelschap.
Na een paar seizoenen in Pittsburgh
te zijn opgetreden, ging hij opnieuw op
tournee. Hij speelde meer dan 200 stuk
ken en kwam toen bij Leo Dietrichstcin
in „The King" terecht. Zijn eerste grote
succes was „Spanish Love" en niet iang
daarna, in 1921, ging hij naar Hollywood
om naast John Barrymore te spelen in
de film „Sherlock Holmes".
William Powell heeft in meer dan 60
films gespeeld, waaronder ,,'ïhe Thin
Man goes home", Ziegfeld Follies „The
Hoodlum Saint", „Song of the Thin
Man", „Life whit Father" en „The
Sanator was indiscrete".
DE collecties volgen elkaar met verbazende snelheid op. Van 30 Juli tot en met
6 Augustus werden er 48 verschillende getoond. Dit is natuurlijk veel te veel
en het is begrijpelijk, dat de buitenlandse kopers uitsluitend de huizen bezoe
ken, die ze kennen en de overige kalmpjes laten lopen! Lang niet alle acht en veertig
collecties oefenen invloed op de mode uit en dikwijls is het onbegrijpelijk, dat de
kosten gemaakt worden, die een collectie tonen met zich mee brengt.
Wat mode zal worden? Dat is nog met
geen mogelijkheid te zeggen. Alle cou
turiers verlengen de rokken en allen ko
men met korte rechte jasjes, die tot even
op de heupen reiken.
Sommigen willen niets meer weten van
het klassieke mantelpak, terwijl anderen
er verscheidene tonen. Een algemeen
streven naar soberheid wordt overal aan
getroffen.
Zo zegt Jacques Griffe ons, dat hij voor
zijn collectie ,,het maximum van elegance
heeft trachten te bereiken met de grootst
mogelijke eenvoud".
Zijn lijn „la Flèche" genaamd, verdon
keremaant schouders en heupen. Hij be
houdt dus de natuurlijke schouderlijn,
terwijl weer bij de meeste huizen pad-
ding wordt aangebracht- Na enige dagen
collecties zien is ons oog daar aan ge
wend en een weinig padding geeft een
japön een „tombant" die anders niet te
bereiken is
De japonnen heb'oen geen ceintuur,
dikwijls een zeer kl.-ipe draperie aan dc
taille, echter zo weinig, dat de lijn niet
gebroken vvordt.
Voor de o'chtenduren brengt Griffe veel
zwarte pull's die met korte wollen franje
zijn afgezet en die van de winter stellig
veel succes zullen hebben, want de Pa-
risienes houden bijzonder veel van die
eenvoudige pull's. De franje is een aar
dig nieuwtje en makkelijk zelf te maken!
In dit huis zijn de klassieke tailleurs
nagenoeg verdwenen. De rechte, korte
jasjes hebben ook Griffe bekoord. De
Wegens bijzondere omstandigheden
ral de rubriek ,,Ons succespatroon van
deze week" in de periode van heden
tot en met 22 Augustus a.s. niet in ons
blad verschijnen. Hierna hopen wij
onze lezeressen weer wekelijks over
„succespatroncn" te kunnen inlichten.
rokken vallen behoorlijk wijd, zonder
plooi cn recht. Griffe vervangt de kno
pen dikwijls door een metalen haken- en
ogen-systeem, dat de doffe stof verle
vendigt.
De hoed jr. s zijn oen soort van baby
mutsjes maar ze omsluiten niet het he'e
hoofd, veel van het haar blijft zichtbaar.
De stijve achterkant van de hoeden is,
in bloem- en blad-motieven met steentjes
bezaaid. Voor de ochtenduren koos hij
modellen zo als op de foto.
Een aardige vondst van Jacques Griffe
was het tonen van een avondtoilet, waar
van de wijde rok geheel met schulpen
van ingerimpelde smalle Valencienne
kant was bezet. Om te laten zien hoeveel
atelierwerk een dergelijk toilet eist. was
de Valencienne op de japon gesp. ld:
iedere halve centimeter zat een speld.
Voor de hele rok waren 15.000 spelden
nodig!
In tegenstelling met de meeste cou
turiers, die uitsluitend tekenaar zijn, is
Jacques Griffe een kundig vakman en
dat is aan het vele atelierwerk dat zijn
toiletten eisen, te merken..
DINY K—W.
Het Vrije Toneel, onder leiding van
Cor en Anton Ruys zal het nieuwe sei
zoen openen met „La Cuisine des Anges",
blijspel van Albert Husson, in de verta
ling en onder regie van Cor Ruys.
Naar „Le Théètre dans ie Monde"
meldt, is dit toneelstuk door de Société des
Auteurs bekroond met de prix „Tristan
Bernard".
„Geef nog eens een weekmenu op dat
is zo gemakkelijk", vragen huisvrouwen
af en toe. En zo vindt U hier van tijd tot
tijd een opsomming van spijzen afge
drukt, die tezamen goede, smakelijke en
volledige maaltijden moeten vormen, pas
send in het seizoen en niet te duur noch
te bewerkelijk.
Nu zullen er weinig huismoeders zijn
d'ie zo'n menu een hele week letterlijk
volgen. Misschien staat er een groente
op, waar het gezin juist niet van houdt,
misschien is in haar woonplaats zelden
vis te krijgen. Wellicht is zij gewend om
vaak soep te eten of elke dag iets toe
terwijl de opgegeven maaltijden soms
maar uit één gang bestaan. Of zij een
opgegeven weekmenu voor haar gezin
geschikt vindt moet iedere huisvrouw
zelf beslissen. Maar als zij gaat aanvullen
of veranderen moet zij wel zorgen, dat
de menu's volledig en evenwichtig van
samenstelling blijven.
Dat zal zij zelf heel vlug kunnen zien,
wanneer zij zich telkens voor ogen houdt,
uit welke gerechten een goede, warme
maaltijd tenminste bestaat. Dat zijn:
aardappelen (een enkele keer rijst,
macaroni of iets dergelijks), verse
groente, jus, saus of een klontje bo
ter of margarine, een eiwitrijk ge
recht: vlees, vis, ei, pap, enz.
Wil men soep hieraan toevoegen, fruit
er bij geven of èn vlees èn een nage
recht van melk aan eenzelfde maaltijd
opdienen, dan is daar geen enkel bezwaar
tegen zolang er althans niet overda
dig gegeten wordt. Maar wanneer men
pap, vla of pudding uit een menu weg
laat of dit door een vruchtengerr cht,
pannekoeken of iets dergelijks vervangt,
dient er wel voor een eiwitrijk levens
middel (bijv. vlees, vis of ei) bij de war
me maaltijd te zijn gezorgd. En dan mag
de halve liter melk in de loop van de dag
in geen geval worden vergeten!
Vet spek kan wel naast maar niet in
plaats van vlees, ei e.d. worden gebruikt,
omdat het vrijwel geen eiwit bevat.
Groente tenslotte behoort in iedere
warme maaltijd' in een behoorlijke hoe
veelheid thuis. Behalve gekookte, geve
men af en toe ook eens rauwe groente
(als sla).
Wanneer U nu met deze wetenschap
gewapend de opgegeven menu's naar
behoefte wijzigt of Uw eigen menu's op
stelt, dan zal Uw gezin niet licht ten te
kort aan voedingsstoffen krijgen!
Het spreekt wel vanzelf, dat dit alles
niet geldt voor dieetpatiënten; deze die
nen zich in de eerste plaats aan hun dok
tersvoorschrift te houden.
Een Augustus-weekmenu
Zondag: paddestoelensoep, karbonade,
aardappelen, sperciebonen, caramelvla.
Maandag: (gebakken spek), aardappe
len, komkommersla, gortpap.
Dinsdag: gekookt ei, aardappelen, pos
telein, rest jus.
Woensdag: spaghetti met paprika en
tomaat, custardvla.
Donderdag: gebakken wijting of schol,
aardappelen, botersaus, rauwe groenten-
sla.
Vrijdag: aardappelen, witte bonen en
snijbonen, yoghurt (met pruimencom-
pête).
Zaterdag: (kop bonensoep), leverworst,
gebakken aardappelen, andijvie.
Recepten voor vier personen
Paddestoelensoep: 100 g paddestoelen
(bijv. hanekammen), een uitje, 1 1 (ruim
5 kopjes) water of bouillon. 15 g (een
eetlepel) boter of margerine, 30 g (2 eet
lepels) rijst, 10 g (een eetlepel) bloem,
een paar eetlepels melk, zout.
De paddestoelen schoonmaken door een
schijfje onder aan de steel weg te snijden
en ze (te schillen en) fünk te wassen. De
paddestoelen vervolgens in stukjes snij
den en deze zachtjes met het gesnipper-
de uitje in <Je boter of margarine bak-
ken, ongeveer 10 minuten lang. Het wa
ter of de bouillon en de rijst toevoegen
en de soep ongeveer een half uur laten
trekken, totdat de rijst gaar is. De bloem
aanmengen met een paar eetlepels melk
en dit papje al roerende aan de soep
toevoegen. Deze dan nog een paar minu
ten laten doorkoken.
Rauwe groentensla: 250 g worteltje»,
een klein bloemkooltje, een uitje, slasaus
uit een flesje of een mengsel van olie en
azijn, (zout, aroma).
De groenten schoonmaken en wassen.
De worteltjes en de bloemkool grof ras
pen, liet uitje snipperen. De groenten
dooreen mengen en op smaak maken met
de slasaus (zout en een paar druppels
aroma).
Advertentie
Er is in deze tijd van alles,
wat U zo prettig koud ver
werken kunter zijn volop
tomaten en komkommers
U hebt koude vlees-, vis-,
en groente-resten maak
er eens iets érg lekkers van
met De Gruyters Mayon
naise' Mayonnaise is im
mers geen luxe meer voor
h huisvrouw: De Gruyter
heeft poffen ran slechts
83 cent met cassabonU
moet werkelijk eens zo'n
pot nemen en zélf eens on
dervinden, hoe U daarmee
van onnozele restjes de
lekkerste hapjes en slaatje
maken kunt!
i-*
520807
Een ogenblik bleef ik daar staan, met
een gevoel van vermoeide opgewektheid
over wat ik bereikt had. Ik had tenmin
ste een tijdelijke verblijfplaats gevonden.
Vijf mijlen lang, naar links, lag de prach
tig begroeide vallei en al de bewakers van
Dartmoor konden zich buiten adem zoe
ken zonder mij hier te vinden.
Ik weet niet, hoeveel verder ik die
avond nog zwierf. Wanneer iemand des
nachts, telkens struikelend, in een toe
stand van honger, natheid en uitputting
door een bos gaat, verliest zijn begrip
van afstand spoedig zijn nauwkeurigheid.
Maar ik geloof, dat ik nog minstens drie
mijl aflegde, voor mijn verlangen om mij
neer te leggen en te slapen te sterk
werd, dan dat ik het nog langer kon
weerstaan.
Ik zocht in de duisternis rond. tot ik
een plek vrij droog gras gevonden had,
min of meer door een overhangende rots
tegen de regen beschut.. Misschien had'
ik het beter kunnen treffen, maar ik was
te moe, om mij daarover te bekommeren,
en ging rustig liggen en niettegenstaande
mijn kneuzingen en mijn doorweekte
kleren had ik vermoedelijk geen tw.ee
minuten op de grond gelegen, of ik was
vast in slaap.
Tommy Morrison zei altijd, dat het niet
van intelligentie getuigde, wanneer
iemand werkelijk met een gevoel van
welbehagen wakker werd. Als hij gelijk
had, moet het met mijn geest wel schit
terend gesteld geweest zijn, toen ik mijn
ogen weer opende.
,H:t was nog vrij donker de rauwe
•donkerheid van een vroege ochtend in
Maart en overal om mij heen duurde
het onzichtbare druipen der bomen nog
voort. Langzaam en duizelig kwam ik
met moeite overeind. Mijn hoofd deed
mij ontzettend pijn, ik was koud tot op
mijn gebeente en voelde mij over mijn
gehele lichaam, alsof een sterke en slecht
geluimde muilezel op mij getrappeld had.
Ook ik was hongerig hemel, wat was
ik hongerig! 't Ontbijt in de gevangenis
was nooit een smakelijke maaltijd ge
weest, maar op dat ogenblik waren die
dunne havermout, vettige cacao en dat
brood mij heel wat waard geweest.
Vrijwel hopeloos keek ik om mij heen.
Een bos bij Dartmoor op een donkere
Maart-ochtend is een weinig belovend
terrein om zich ren maal eten te ver
schaffen. Wel-is-waar was er overvloed
van water, grond en lucht waren er
van doordrenkt maar water, zelfs in
onuitputtelijke hoeveelheid, geeft oen
povere basis voor een vermoeiende dag.
Daar er echter niets anders te krijgen
was, moest ik het er mee doen. Hoe hon
gerig ik ook was, het zou dwaasheid zijn,
de bescherming van het bos voor da
avond Le veriaten, want niet alleen zou
het in deze streek wemelen van mensen,
die mij zochten, maar bovendien zou de
ganse buurt van mijn ontvluchting op dé
hoogte gesteld zijn. Het scheen mij het
beste, te blijven waar ik was, zolang het
dag bleef en dan alles te zetten op een
uitkomst brengende diefstal.
Dat was geen vrolijk vooruitzicht en
het duurde niet lang, of het werd nog
minder vrolijk. Wanneer men zich kan
foorstellen, wat het betekent uren ach
tereen midden in een bos verborgen te
liggen in een onmeedogende regen, zal
men begrijpen, wat ik had uit te staan-
Wanneer ik maar een pijp en wat tabak
had gehad, zou de toestand ii.ts draag
lijker geweest zijn, maar thans viel cr
niets te doen dan stil te zitten en te hui
veren en te knarsetanden en te denken
aan George.
Ik dacht heel wat aan George. Ik stel
de mij zijn gezicht voor, terwijl hij het
nieuws van mijn ontsnapping las en ik
kan mij voorstellen, hoe koortsachtiger
hij naar iedere nieuwe editie van de
krant zou grijpen, om te zien, of men mij
al gevat had. Daarna stelde ik mij onze
ontmoeting voor en George's uitdruk
king, als hij me zag.Het zou ellendig voor
hem zijn, maar hij verdiende niet beter.
Het moet bijna middag geweest zijn, toen
ik besloot, wat beweging te nemen. lp
zeker opzicht mag dit gevaarlijk geweest
zijn. maar ik was zo koud en had zo'n
ellendige kramp, dat het mij leek, als
zou ik de dag niet doorkomen, wanneer
ik niet wat lichaamsbeweging nam.
Ik hield het dichtste gedeelte van het
bos en ging langzaam voort; het was
mijn bedoeling de top van de vallei te
bereiken en daar te blijven liggen tot de
avond. Snel vorderde ik niet, want tel
kens als ik een meter of wat voortge-
kropen was, hurkte ik neer en luisterde
zorgvuldig naar enig geluid, dat gevaar
aanduidde. Misschien had ik op deze
wijze bij horten en stoten een mijl afge
legd, toen het in het gebladerte boven
mij langzamerhand lichter werd en ik
open terrein naderde. Nog enkele stap
pen en door een opening lussen de bo
men kwam plotseling een rood dak in
zicht.
Even verschrikte mij dit; ik had niet
verwacht zo spoedig in die beschaafde
wereld terug te keren. Ik hield stil, waar
ik was en dacht snel na. Waar een huis
is, moet noodzakelijk een weg zijn om or
te komen en do enige weg, waaraan ik in
dit geval kon denken, was een particu
liere toegang tot de heuvels, vanat de
grote straatweg naar Devonport. Wan
neer het huis aan zulk een toegang lag.
moest het een particulier buitenverblijf
zijn.... en een groot verblijf bovendien.
Met pijnlijke voorzichtigheid begon ik
weer verder te sluipen. Tussen dé boom
stammen door kon ik nu en dan iets van
een grote, houten schutting gewaar wor
den, ongeveer zes voet hoog, die blijkbaar
langs de ganse lengte van het go,cd liep
en het van het woud scheidde.
De laatste meters bestonden uit een
open grasstrook met diepe wagensporen.
Op handen en knieën kroop ik hierover
en tegen de schutting ging ik rechtop
staan en zocht een kijkpunt. Tenslotte
vond ik een nauwe spleet tussen twee
planken en toen ik mijn oog cr voor
bracht, was ik juist in staat er door te
zien.
Ik keek op een vierkante, met grind
bedekte binnenplaats in het midden
waarvan een man in een blauw werkpak
bezig was, de moddervan een kleine
auto af te wrijven. Hij was blijkbaar de
eigenaar, want bij was een welgedaan,
vriendelijk uitziend man. een soort ge-
peusionneerd majoor, en hij verlichtte zijn
enigszins natte taak door voortdurend
aan zijn pijp te trekken. Ik keek naar
hxm met een soort van verbitterde haat.
Waarom moest hij op die gemakkelijke,
zelfvoldane manier rondscharrelen, ter
wijl ik, Neil Lyndon, uitgehongerd, door
weekt en achtervolgd als een wild dier
wanhopig buiten zijn schutting sloop?
Ik gluurde opzij door het gat en tracht
te de toestand van deze plaats te over
zien. Links was een hoog laurierbes en
juist op de hoek zag ik de bocht van de
rijweg, waar die heuvel-op kronkelde.
Aan de andere kant van de binnen
plaats was een kleine garage, tegen de
muur ven lȕt huis aangebouwd terwijl
de achterzijde van het huis recht voor
mij lag.
Ik verwerkte juist deze bijzonderhe
den toen plotseling een zucht van de
man op de binnenplaats mijn aandacht
in beslag nam. Hij had blijkbaar genoeg
van hlet schoonmaken van de wagen,
want hij legde de doek, die hij gebruikt
had, neer en ging enkele stappen achter
uit om zijn werk te bewonderen.
Veel was het niet, maar blijkbaar was
hij er tevreden mee. Hij s'apte tenmin
ste weer naar de auto, maakte de rem*
vrij en begon de wagen heel langzaam
naar de garage »e duwen Bij de ingang
hield hij een ogenblik stil, toen ging hij
naar binnen en kwam terug rrjet een
fiets, die hij tegen de muur zette. Daar
na bracht hij met veel moeite de auto
op haar plaats, zette ook de fietg wteer
in de garage en trok, in de deur staande,
zijn werkpak uit.
Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat ik
hem met gespannen aandacht volgde. Het
gezicht van de fiets had een kleine ril
ling van opgewondenljhd langs mijn
rug doen gaan, want dit opende moge
lijkheden om weg te komen, die vijf mi
nuten geleden wilde fantasie geschenen
hadden. Als ik beslag kon leggen op de
machine cn het werkpak dan zou ik ten
slotte een -g'oeri: kans hebben om deze
streek te verlaten vóór ik verhongerd of
weer gevat was- Mijn hart sloeg sneller
van opwinding, toen ik, met hlet oog voor
het kijkgat, iedere beweging van mijn
niets kwaads vermoedende vriend volgde.
Vrolijk voor zich heen fluitend, trok hij
de donkerblauwe, katoenen broek cn het
olie-bevlekte jasje, dat hij droeg uit. en
hing ze aan een spijker aan de binnen
kant van de deur. Voor het laatst keek
hij nog eens rond, waarschijnlijk om zich
tfe overtuigen, of alles in orde was; toen
trok hij de deur met een slag dicht en
draaide de sleutel in het slot om.
Ik dacht na'uurlijk, dat hij dit bege
renswaardige voorwerp in zijn zak zou
steken, maar dat gebeurde niet. Wat was
ik blij, toen ik zag. dat hij, op zijn tenen
staande, de sSrutéj in een kleine berg
plaats schoof, juist onder de rand van
het dak.
Ik wachtte niet op verdere mogelijk
heden- Ieder ogenblik kon ik verwach
ten, dat er iemand om de hoek van de
beschutting zcm komen en lk vond, dat
ik het noodlot al lang genoeg had getart.
Ik verliet dus mijn kijkgat, keerde mij
om en kroop met grote voorzichtigheid
over het gras terug naar de veiligheid
van hiet bos-
Eenmaal daar, kon ik niet nalaten even
in mijzelf te lachen van louter genoegen.
Het mag schijnen, dat de toestand geen
aanleiding gaf tot zulk een buitensporig
heid, maar als Iemand werkelijk wanho
pig is, zijn zelfs de onmogelijkste kansen
voor hem als muziek en zonneschijn. In
mUn opgewondenheid vergat ik mi.in
honger en mijn natte kleren. Natuurlijk
kon ik niets doen voor Wet donker was;
zelfs zou het beter zijn *e wachten tot.de
familie naar bed was, want van de ach
tergevel gaven verschillende vensters
uitzicht op de garage. Maar wanneer ik
eenmaal over de schutting klimmen en de
fiets te voorschijn halen kon, zonder op
gemerkt te worden, had ik die slechts
naar de rijweg te brengen om mij op weg
naar Devonport te begeven-
Met deze en dergelijke geruststellende
overwegingen doodde ik de tijd. Het
duurde minstens nog vier uur voor het
donker zou zijn en dan nog vier uur eer
ik mij op weg zou durven begeven. Wan
neer ik daar nu op terug zie, vraag ik
mtr.-zelf af, hoe ik die tijd doorgekomen
ben. Lang vóór de schemering kwam,
begonnen mijn armen en benen weer pijn
te doen, een doffe, kloppende pijn, die
steeds toenam, terwijl de koude van mijn
vochtige kleren mij tot op mijn beende
ren verkilde.
Wat mij redde, was waarschijnlijk het
feit, dat het ophield met regenen, onver
wacht, op de gewone wijze van Dart-
moor- Binnen een half uur was ook de
mist voor het grootste gedeelte opgetrok
ken. Ik wist genoeg van het weer in deze
buurt, om met vrij grote zekerheid een
mooie nacht te kunnen voorspellen 'n
half uur na zonsondergang scheen de
volle maan aan een volkomen wolkenloze
hemel.
Wanneer ik mijn hoofd ophief kon ik
de beide bovenvensters van het huis
zien. Ongeveer om tien uur, naar ik
giste, kwam iemand in een van de ka
mers, stak een kaars aan en liep daarna
naar de vensters om de gordijnen neer
te laten. Ik wachtte geduldig tot ik het
doffe licht verdwijnen zag en met een
onaangename opgewondenheid kroop ik
te voorschijn en sloop over het gras naar
mijn vroegere plaats van waarneming
terug. Met een gevoel van duizeligheid
hees ik mij op en keek over de rand van
de schutting- De binnenplaats lag in de
schaduw cn voor zover ik kon zien, waren
de achterdeur en de verschillende uitbou
wen voor de nacht gesloten.
In gewone omstandigheden had ik bin
nen dertig seconden over de schutting
kunnen klimmen, maar uitgeput als ik
was
bleek het gecu gemakkelijk werk-
Ten slotte kreeg jk echter met inspan
ning van alle krachten, mijn rechterelle-
boog over de rand en thans slaagde ijc
er in, er over heen te klauteren. Mij zo
veel mogeliik dekkend liep ik toen naar
de garage. De sleutel vond ik onmiddel
lijk. Een rilling van vreugde ging door
mij heen, toen ik hem in mijn handen
voelde.
Ik stak hem in het sleutelgat cn draai
de voorzichtig het slot open. Het was
zeer donker binnen, maar ik kon juist
nog de vormen zien van het werkpak
aan de spijker. Ik nam het er af, legde
de jas op de grond en trok de naar olie
i-uikende broek aan over mijn gevan
geniskleren. Toen ik de jas opnam ram
melde er hats in de zakken. Ik stak er
mijn hand in en haalde een doosje luci
fers te voorschijn, die, ondanks de voch
tigheid van de jas, nog droog genoeg wa-
ren om aan te strijken.
Ik besloot het te wagen, sloot de deur
en streek een lucifger aan tegen de muur.
De vlam rrjet mijn hand beschuttend,
keek ik snel de garage -rond. De fiets
stond tegen een plank juist tegenover
mij en aan een spijker er boven zag ik
een oude vuile pet, die ik verheugd op
zette, want da1 was het enige, wat nog
aan mijn vermomming ontbrak. Daarna
reed ik de fiets langs de auto, blies de
lucifer uit cn opende dc deur weer.
Zo zacht mogelijk over )jet grind lo
pend, bracht ik de fiets op de binnen
plaats. Tussen mij en het eind van de
rijweg lag een brede vlak maanlicht en
ik ging daar doorheen met het verschrik
kelijke gevoel in mijn rug, dat ieder
ogenblik iemand een raam kon °Pcn-
gooien en roepen: „Houdt de dief! - Maar
er gebeurde niets en oneindig dankbaar
bereikte ik de schutting der laurieren.
Met één hand langs die bomen, om
mijn weg tastend te vinden, en de an
dere aan de fiets, ging ik langzaam het
bochtige pad op. Toen ik voorzichtig de
laatste bocht omkwam, zag ik met een
zucht van verlichting, dat er g/een tuin
manshuis was- Enkele meters voor mij
in het maanhcht was een eenvoudige
witte poort en daarachter lag de weg.
Ik opende zorgvuldig het pjek en sloot
het weer achter mij. Toen stond ik een
ogenblik stil. Ik was- geheel buiten adem,
gedeeltelijk van zwakheid, gedeeltelijk
van opwinding; ik zette de fietg daarom
tegen een boom en rustte even uit.
Alles was d°°hsril- ^iflks en rechts van
mti liep de brede witte, maanverlichte
weg de nacht in. Een rij van telegraaf
palen, onbeweeglijk als schildwachten,
stond er langs.
Aan de voorvork zat een lantaarn en
zodra ik wat bekomen was, stak ik die
aan met de lucifers, die ik in de zak
had gevonden, Daarna stapte ik op en
reed in de richting Devonport. In het
begin vaelde ik mij wat onzeker, want
behalve dat ik doodmoe en zwak van
honger was. had ik in meer dan drie jaar
met op een fietg gezeten- Nadat ik van
de ene naar de andere kant geslingerd
was, slaagde ik er in mijn stuur r'echt
tie houden en reed. eerst heel langzaam,
de weg af.
Gedurende een kwart mijl liep de grond
bijna effen; toen. na een kleine rijzing,
bevond ik mij op de top van een heuvel.
Jk mnde en reed heel langzaam de
eerste bocht om. waar mij een verras
sing wachtte. Van hieruit liep de weg
steil naar omlaag door een klein dorp,
over een brug en een korte, stelle helling
op aan de overkant van de rivier-
Ik overzag de toestand met ecn enkele
blik en de rem loslatend, liet ik de oude
fiets gaan. Ik had maar weinig lust, in
het dorp af te stappen en tegen de an
dere helling op 'e wandelen en ik was
t« vermoeid om iets anders te doen dan
er in één vaart overeen te rijden.
Ik vloog de helling af; de machine liep
geruisloos en won ieder ogenblik vaart.
Bijna was ik beneden en ik was op het
punt weer te gaan trappen, toen ik plot
seling iets zag, dat mij bijna verstijven
deed- FjScht voor mij. midden op het
dorpsplein, stond een bewaker der ge
vangenis; hij stond met zijn rug naar
mü toe, en ik zag het maanlicht glimmen
op de loop van zijn karabijn.
Ik had zulk een snelheid, dat alles ge
lijktijdig scheen te gebéuren. Als in een
flits zag ik hem omkeren en hoorde ik
hem roepen, dat ik moest stoppen; het
volgende ogenblik was ik hem voorbij
en over de brug.
Of hij mij had lïcrkend, durf ik niet
te zeggen. Ik geloof het niet, want dan
zou hij waarschijnlijk wel eerder gescho
ten hebben; nu was ik voor driekwart
de heu>il op, toen hij het waagde een
schot te lossen-
Pang! ging zijn karabijn en bijna tege
lijkertijd met een tweede harde knal,
sprong de bind vin mijn achterwiel.
Wanneer hü daarop gemikt had, was het
een goed schot; jn iecjev geval scheeldo
het weinig of hij had zijn doel bereikt.
De oude fiets maakte een grote zwaai,
maar met een nijdige rUk slaagde ik er
in, haar weer in mijn macht te krijgen.
Eeruseconde lang hoorde ik hem schreeu
wen, mij narennen; daarna trapte ik als
een waanzinnige de rest van de heuvel
°P en verdween achter de beschermende
top.
Van mijn rit over de volgende mijl
heb ik slechts eon verwarde herinnering-
Ik herinner mij alleen, dat ik blindelings
voorttrapte. terwijl het achterwiel knars
te en steunde onder mij en dat de weg
voor mij Tees en daalde. Het metet Je
moed der wanhoop zijn geweest, die mij
deed voortgaan, want ik was in het laat-
'ste stadium van honger en vermoeid
heid en wist meestal nauwelijks, wat ik
deed-
Tenslotte, nadat ik langzaam een lanve
helling op gehobbeld was, bevond ik mij
aan de uiterste grens van deze vochtigs
heuvelstreek. Pccht voor mij uit gleed de
weg verscheidene honderden voeten naar
omlaag, een brede vlakte van volden en
bossen in. Zes of zeven mijl verwijderd
sloegen de lichten van Plymouth en De-
vonpo'rt een gele gloed tegen de heuwl
en nog daarachter kon ik even de glin
stering zien van maanlicht op de zee.
Het diende nergens toe hier te blijven,
want ik wist, dat binnen een uur de be
wakers mij op het spoor zouden zijn. Ik
reed de lange helling af. terwijl ik door
remmen er voor zorgde dat de fiets niet,
zoals bij de vorige heuvel, in volle vaari
naar beneden vloog-
Ik kwam veilig beneden, waar een weg
wijzer stond roet twee armen, een wij
zend naar Devonport, de andere naar
Plymouth. Ik volgde de eerste; waarom
weet ik eigenlijk niet. en met een laats4»:
samenraping van mijn bijna verbruikte
energie, reed ik duizelig tussen de hoge
hagen aan weerskanten van de weg.
Tot op dlcze dag begrijp ik nog niet hoe
ik toen zover heb kunnen komen, Twee
keer viel ik van louter zwakheid omver,
maar beide keren slaagde ik er in weer
op te stappen en eerst, toen ik voor de
derde keer viel. besloot ik. niet verder
te gaan.
Ik was op een donker gedeelte van de
weg; aan weerskanten stonden dichte
lanplantingen. Hlet was een goede plek
om mij te verbergen, maar er lag nog 'n
ander belangrijker probleem voor mij;
hoe uitgeput ik ook was, ik begreep, dat
mijn loopbaan van ontsnapte gevangene
spoedig ten einde zou zijn, wanneer ik
niet die acht nog iets tie eten vond-
Ik verzamelde al mijn kracht en trok de
fiets aan de kont van de weg- Toen kroop
ikdoor het hek, dat langs de aanplan
ting liep en ging struikelend voorwaartg
langs het pad, dat tets hoger lag; dan do
weg.
Op deze wijze was ik misschien veer
tig meter gevorderd, toen geheel onver
wachts zowel de bomen als het hek op
hielden,