f ROKKEN langer, korte JASJES en soberheid Menu's naar eigen keuze Neil Lyndon ontsnapt I - - HdBHiai VICTOR BRIDGES „Ons succespatroon Lekkere hapjes van onnozele restjes i ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1952 f AG US A 4 Geregelde filmproductie mogelijk. Als regering geld- schietster speelt. De bedragen zullen icel meevallen. Bedrijfsleven zal niet achterblijven. Pater O'Malley van het Paulistenkoor. Oscar Levant is overwerkt. Leven van Vittorio Manunta nog tragischer dan zijn rol in „Peppino en ViolettaJury voor scenario- prijsvraag. William Powell gaat 't acteren er aan geven ,°P. de oever van het meer van Gobe- gic in de Amerikaanse staat Michigan ligt een kamp, waar dc zangertjes van het beroemde Paulistenkoor uit Chicago hun zomervacantie doorbrengen, maar waar ze ook iedere dag een paar uur een nieuw repertoire instuderen onder leiding van pater Eugene F. O'Malley. De eerste 11ajaarscollecties FRANS STUK BIJ HET VRIJE TONEEL Let op smaak èn voedingswaarde Geautoriseerde vertaling uit het Engels van (Wordt vervolgd) STEUN aan de filmproductie, op andere wijze dan door Verlichting - van de fiscale lasten, zal er een moeten zijn van verstrekking van mid delen en zal dus een bezwaring van de begroting van O. K. en W. niet zich brengen. Het gaat hier echter niet om de fantastische bedragen, waaraan velen op het horen van het woord „film" "ple gen te denken: waarschijnlijk zelfs zal het bedrag dez»r subsidiëringen lang zamerhand kunnen worden verminderd. De bijzondere grote culturele en belang rijke economische belangen, die met deze ondersteuning kunnen worden gediend, zijn tot op heden door de overheid op schromelijke wijze miskend". Aldus schrijft het bestuur van de Be roepsvereniging van Nederlandse Cine asten in de beschouwing, waarvan we vorige week reeds melding maakten. Het bestuur herinnert er hierna aan, dat het ministerie van O. K. en W. de productie van een speelfilm al eens heeft, gesteund met een bedrag van 50.000, die moesten worden terugbetaald, als de film het pro ductiekapitaal bleek op te brengen en die inderdaad werden terugbetaald. Het ging hier dus niet om een subsidie, maar om een lening ft fonds perdu, waarmee de financiering van een enkele film mo gelijk werd gemaakt zonder dat van een stimulering der filmkunst in 't algemeen kon worden gesproken. Toch zou volgens het bestuur der Cineastenvereniging een dergelijke poli tiek van deelneming in de financiering zeer wel kunnen bijdragen tot het ont staan van een levenskrachtige filmpro ductie, indien zij slechts welbewust werd ingesteld op de continuiteit. Gestreefd zou moeten worden naar een productieplan, dat zou voorzien in de vervaardiging van een aantal films bij voorbeeld vijf voor de eerste twee jaar. Een overheidssubsidie of een lening fonds perdu van veertig of vijftig pro cent van het nodige productiekapitaal zou de ondernemers en kunstenaars in staat stellen, projecten ter hand te nemen, waarbij het behalen van een snelle winst niet de belangrijkste drijfveer zou ziin, doch waarbij het eerste doel zou zijn het verwerven van kennis en ervaring. Uiteraard zouden volgens een dergelijk productieplan films van een verschillend genre moeten worden gemaakt (bijvoor beeld twee populaire komedies, een „thriller", een probleemfilm en een dra matische film), om aan het slot van de proefperiode over voldoende gegevens te beschikken en om de mogelijkheid te openen, dat verliezer, en winsten der ver schillende soorten films elkaar min of meer dekken. Voor de uitvoering van een dergelijk plan zou de overheid in het eerste jaar circa 200.000, in het tweede jaar circa 300.000 gulden ter beschikking moeten stellen. Indien zij voor deze steun de vorm van een lening kiest, zou zij moge lijk een niet onaanzienlijk deel van deze bedragen weer terugkrijgen. Van zeer veel belang acht het bestuur van de Cineastenvereniging het, dat re delijkerwijze mag worden aangenomen, dat bij een dergelijke aanmoediging van overheidswege het bedrijfsleven niet zal achterblijven en dat waarschijnUik alleen al de Nederlandsche Bioscoop Bond met een niet onaanzienlijk bedrag aan deze productie zou willen deelnemen. Bij een slagen van dit plan zou vol gens het bestuur blijken, dat uit een zekere continuiteit. der productie 'n gro tere bekwaamheid en rationeler werk- Maurice Cloche, de Franse regisseur, die na „Monsieur Vincent" de katholieke wereld verraste met zijn zo eenvoudige, roerende film Peppino en Violetta". verdeling ontstaan; dat een groter aan tal films voor keuring als cultureel in aanmerking zou komen, dat voor ren toenemend aantal films een bescheiden buitenlandse exploitatie mogelijk zou blijken, dat de overheidssteun gaande weg zou kunnen worden verminderd en bij een verlichting van de belastingdruk geheel zou kunnen verdwijnen, terwijl inmiddels grote culturele, sociale en economische belangen zouden zijih ge diend. De naam O'Malley zegt ons, Neder landers, natuurlijk niets. Maar als we vertellen, dat pater O'Malley de man is, die de scenarioschrijver van de film „Going my way", waarin Bing Crosby de hoofdrol speelt van pater Charles O'Malley, tot zijn werk inspireerde, dan zal velen een licht opgaan. Zoals in ..Going my way" wordt verhaald, is pater O'Malley ook in werkelijkheid degene geweest, die dit jongenskoor, dat gere geld optreedt voor radio en televisie, een zo grote faam heeft bezorgd. Deze pater O'Malley heeft verleden week Donderdag zijn zilveren priester feest gevierd, bij welke gelegenheid hij weer eens extra in het middelpunt van de publieke belangstelling van Amerika heeft gestaan. De thans 51-jarige pries ter is één van de negen kinderen van James en Catherine O'Malley uit Chi cago. Als jongen zong hij sopraan en later, als jongeman, eerste tenor in het Paulistenkoor, dat toen onder leiding stond van de oprichter, pater William J- Finn. In 1948 werd de pianist van het koor vlak voor een tournee plotseling ziek en pater Finn stuurde de rood harige O'Malley naar de piano om voor de zieke in te vallen met de woorden: „Nu heb je een kans om ons eens te laten zien, of die pianolessen van jou iets hebben uitgehaald". Diezelfde avond werd „Red O'Malley" het wonderkind van de Amerikaanse muziekwereld en nog in hetzelfde jaar ging hij met pater Finn naar de Oostkust om ook in New York een Paulistenkoor op te lichten. In 1917 nam Eugene het besluit om priester te worden. Tijdens zijn studie bleef hij echter zijn muzikale aspiraties trouw, hetgeen Hollywood in 1046 inspi reerde tot de productie van de film „Going my way". In 1919 werd hij aan gesteld tot organist van de St Gregorius- kerk in New York, waar hij het nu be kende Gregoriaanse koor stichtte. Van 1921 tot 1925, als student aan de katho lieke universiteit van Washington, was hij organist en koorleider van het St Pauluscollege in de Amerikaanse hoofd stad. De bijzonder komische scène in de technicolorfilm „An American in Paris", waarin Oscar Levant niet alleen ais pia nosolist optreedt tijdens een groot con cert, maar ook als dirigent en alle leden van het orkest en bovendien nog als de enthousiast klappende toehoorder in de loge, lijkt een bijzondere oetekenis te krijgen in het licht van het sindsdien uit Hollywood binnengekomen nieuws. Florence Levant, zijn echtgenote, heeft namelijk'aangekondigd, dat Oscar over werkt is en wegens „algehele uitputting" voor onbepaalde tijd het bed moet hou den. niemand zal mogen ontvangen en de Gershwinconcerten, die hij in Holly wood en Milwaukee zou geven, heeft moeten afzeggen. De levensgeschiedenis van de kleine Vittorio Manunta, die in de film „Pep pino en Violetta'' van Maurice Cloche de rol speelt van het kleine schooiertje uit Assisië, dat om wille van zijn ezeltje weet door te dringen tot de Paus om Diens toestemming te verkrijgen tot. een bezoek aan het graf van de H. Fran- ciscus om daar voor het herstel van het zieke dier te bidden, is nog vreemder en tragischer dan zijn filmrol. Zijn vader werd door de Duitsers neer geschoten. Zijn moeder vond de dood tijdens een straatgevecht, dat ontstond, toen zij toevallig passeerde. De kleine Vittorio werd later bij haar lijk gevon den. terwijl hij nog steeds haar hand vasthield. Hjj werd in een weeshuis onderge bracht en bleek al spoedig overigens geen wonder een echt probleem-kind. Een Amerikaanse dame, de weduwe William Powell gaat het acteren er aan geven. Vittorio Manunta: een probleemkind van de graaf van Berkeley, adopteerde hem tenslotte en thans, op negenjarige leeftijd, toont hij een vroegrijpe aanleg, waarmee hij het wellicht nog eens ver zal brengen. De indrukwekkende Engelse actrice Anna Neagle zal wel uiterst verbaasd zijn geweest, toen ze de nieuwe Ameri kaanse titel hoorde van één harer oude films. Wat in Engeland is vertoond onder de bezadigde titel „The Courtneys of Curzon Street" (hier te lande heette de film „Het huis in Curzon Street") is nu in New York „Katy's liefdesaffaire" ge worden. Door de N.V. Standard Films in Leiden en de N.V. Haghefilin in Den Haag is, zoals gemeld, een prijsvraag uitgeschre ven voor een oorspronkelijk Nederlands scenario. In de zitting, die de inzen dingen zal beoordelen, zuilen zitting ne men de filmcritici B. ,T. Bertina, A. van Domburg, P. J. van Mullein en A. C. P. Seyffert alsmede mr A. F. Bordewijk namens het. departement van O. K. en W. De auteur van het beste ontwerp krijgt als eerste beloning duizend gulden. Bo vendien zal hem worden verzocht, zijn medewerking te verlenen aan de samen stelling van het draaiboek, waarvoor 2.500 extra zal worden uitgekeerd. De inzendingen moeten onder pseudo niem geschieden. Alleen van de be kroonde auteur zal de naam worden be kend gemaakt. Een gedetailleerde om schrijving van de prijsvraag en van de vol ledige voorwaarden tot deelneming kan worden aangevraagd bij de N.V. Slan- daard-Film, Rapenburg 8 te Leiden. In New York is op 86-jarige leeftijd overleden een man. van wie geen onzer lezers waarschijnlijk ooit heeft gehoord, maar wiens „producien" ze ontelbare maien op het witte doek hebben gezien. Zijn naam is Charles Jehünger. Hij gaf lés in acteren en onder zijn leerlingen bevonden zich Spencer Tracev. Rosalind Rusell, Lauren Bacall en William Po well. Over William Powell gesproken. Wist u, dat hij, na een loopbaan van veertig jaar als acteur, zijn pruiken en schmink- potten aan de wilgen gaat hangen? Maar eerst zal hij nog dc M.G.M.-film „The Girl who had everything" (Het meisje, dat alles had), afmaken en nog optreden in een film voor 20th Century Fox. William Powell, die vooral bekend is uit de „Thin Man"-filnis, is op 2!) Juli 1892 te Pittsburgh geboren. Zijn vadet was accountant. Bill ging eerst in z'n ge boorteplaats op school en vervolgens in Kansas City, waar hij plannen begon te maken voor een studie in de rechten. Op dc middelbare school speelde hij in „The Rivals" en van toen af stond het voor hem vast, dat hij zou gaan acteren. Na zich eerst nog op de universiteit van Kansas City te hebben laten inschrijven, gaf hij na een week zijn studie al weer op om te gaan studeren aan de Amri American Academy of Dramatic Arts in New York. Hjj schreef een brief van 23 kantjes aan een rijke tante in Pennsyl vania, waarin hij een lening van 1400 dollar vroeg om twee jaar toneel te kun nen studeren. Hij kreeg 700 dollar, ging naar New York en zat zes maanden later op zwart zaad. Powell maakte de gebruikelijke ronde langs de toneelkantoren op Broadway en ontving overal 't even gebruikelijke ant woord: „Niet nodig vandaag". Toch liet hij zich niet ontmoedigen, en nadat hü bijna van honger was omgekomen, kreeg hü van een tourneegezelschap het aan bod om op te treden in „Within the law" (Binnen de wet). Alleen al om de drie vaste maaltijden per dag bleef „Bill" bij dit zelfde gezelschap. Na een paar seizoenen in Pittsburgh te zijn opgetreden, ging hij opnieuw op tournee. Hij speelde meer dan 200 stuk ken en kwam toen bij Leo Dietrichstcin in „The King" terecht. Zijn eerste grote succes was „Spanish Love" en niet iang daarna, in 1921, ging hij naar Hollywood om naast John Barrymore te spelen in de film „Sherlock Holmes". William Powell heeft in meer dan 60 films gespeeld, waaronder ,,'ïhe Thin Man goes home", Ziegfeld Follies „The Hoodlum Saint", „Song of the Thin Man", „Life whit Father" en „The Sanator was indiscrete". DE collecties volgen elkaar met verbazende snelheid op. Van 30 Juli tot en met 6 Augustus werden er 48 verschillende getoond. Dit is natuurlijk veel te veel en het is begrijpelijk, dat de buitenlandse kopers uitsluitend de huizen bezoe ken, die ze kennen en de overige kalmpjes laten lopen! Lang niet alle acht en veertig collecties oefenen invloed op de mode uit en dikwijls is het onbegrijpelijk, dat de kosten gemaakt worden, die een collectie tonen met zich mee brengt. Wat mode zal worden? Dat is nog met geen mogelijkheid te zeggen. Alle cou turiers verlengen de rokken en allen ko men met korte rechte jasjes, die tot even op de heupen reiken. Sommigen willen niets meer weten van het klassieke mantelpak, terwijl anderen er verscheidene tonen. Een algemeen streven naar soberheid wordt overal aan getroffen. Zo zegt Jacques Griffe ons, dat hij voor zijn collectie ,,het maximum van elegance heeft trachten te bereiken met de grootst mogelijke eenvoud". Zijn lijn „la Flèche" genaamd, verdon keremaant schouders en heupen. Hij be houdt dus de natuurlijke schouderlijn, terwijl weer bij de meeste huizen pad- ding wordt aangebracht- Na enige dagen collecties zien is ons oog daar aan ge wend en een weinig padding geeft een japön een „tombant" die anders niet te bereiken is De japonnen heb'oen geen ceintuur, dikwijls een zeer kl.-ipe draperie aan dc taille, echter zo weinig, dat de lijn niet gebroken vvordt. Voor de o'chtenduren brengt Griffe veel zwarte pull's die met korte wollen franje zijn afgezet en die van de winter stellig veel succes zullen hebben, want de Pa- risienes houden bijzonder veel van die eenvoudige pull's. De franje is een aar dig nieuwtje en makkelijk zelf te maken! In dit huis zijn de klassieke tailleurs nagenoeg verdwenen. De rechte, korte jasjes hebben ook Griffe bekoord. De Wegens bijzondere omstandigheden ral de rubriek ,,Ons succespatroon van deze week" in de periode van heden tot en met 22 Augustus a.s. niet in ons blad verschijnen. Hierna hopen wij onze lezeressen weer wekelijks over „succespatroncn" te kunnen inlichten. rokken vallen behoorlijk wijd, zonder plooi cn recht. Griffe vervangt de kno pen dikwijls door een metalen haken- en ogen-systeem, dat de doffe stof verle vendigt. De hoed jr. s zijn oen soort van baby mutsjes maar ze omsluiten niet het he'e hoofd, veel van het haar blijft zichtbaar. De stijve achterkant van de hoeden is, in bloem- en blad-motieven met steentjes bezaaid. Voor de ochtenduren koos hij modellen zo als op de foto. Een aardige vondst van Jacques Griffe was het tonen van een avondtoilet, waar van de wijde rok geheel met schulpen van ingerimpelde smalle Valencienne kant was bezet. Om te laten zien hoeveel atelierwerk een dergelijk toilet eist. was de Valencienne op de japon gesp. ld: iedere halve centimeter zat een speld. Voor de hele rok waren 15.000 spelden nodig! In tegenstelling met de meeste cou turiers, die uitsluitend tekenaar zijn, is Jacques Griffe een kundig vakman en dat is aan het vele atelierwerk dat zijn toiletten eisen, te merken.. DINY K—W. Het Vrije Toneel, onder leiding van Cor en Anton Ruys zal het nieuwe sei zoen openen met „La Cuisine des Anges", blijspel van Albert Husson, in de verta ling en onder regie van Cor Ruys. Naar „Le Théètre dans ie Monde" meldt, is dit toneelstuk door de Société des Auteurs bekroond met de prix „Tristan Bernard". „Geef nog eens een weekmenu op dat is zo gemakkelijk", vragen huisvrouwen af en toe. En zo vindt U hier van tijd tot tijd een opsomming van spijzen afge drukt, die tezamen goede, smakelijke en volledige maaltijden moeten vormen, pas send in het seizoen en niet te duur noch te bewerkelijk. Nu zullen er weinig huismoeders zijn d'ie zo'n menu een hele week letterlijk volgen. Misschien staat er een groente op, waar het gezin juist niet van houdt, misschien is in haar woonplaats zelden vis te krijgen. Wellicht is zij gewend om vaak soep te eten of elke dag iets toe terwijl de opgegeven maaltijden soms maar uit één gang bestaan. Of zij een opgegeven weekmenu voor haar gezin geschikt vindt moet iedere huisvrouw zelf beslissen. Maar als zij gaat aanvullen of veranderen moet zij wel zorgen, dat de menu's volledig en evenwichtig van samenstelling blijven. Dat zal zij zelf heel vlug kunnen zien, wanneer zij zich telkens voor ogen houdt, uit welke gerechten een goede, warme maaltijd tenminste bestaat. Dat zijn: aardappelen (een enkele keer rijst, macaroni of iets dergelijks), verse groente, jus, saus of een klontje bo ter of margarine, een eiwitrijk ge recht: vlees, vis, ei, pap, enz. Wil men soep hieraan toevoegen, fruit er bij geven of èn vlees èn een nage recht van melk aan eenzelfde maaltijd opdienen, dan is daar geen enkel bezwaar tegen zolang er althans niet overda dig gegeten wordt. Maar wanneer men pap, vla of pudding uit een menu weg laat of dit door een vruchtengerr cht, pannekoeken of iets dergelijks vervangt, dient er wel voor een eiwitrijk levens middel (bijv. vlees, vis of ei) bij de war me maaltijd te zijn gezorgd. En dan mag de halve liter melk in de loop van de dag in geen geval worden vergeten! Vet spek kan wel naast maar niet in plaats van vlees, ei e.d. worden gebruikt, omdat het vrijwel geen eiwit bevat. Groente tenslotte behoort in iedere warme maaltijd' in een behoorlijke hoe veelheid thuis. Behalve gekookte, geve men af en toe ook eens rauwe groente (als sla). Wanneer U nu met deze wetenschap gewapend de opgegeven menu's naar behoefte wijzigt of Uw eigen menu's op stelt, dan zal Uw gezin niet licht ten te kort aan voedingsstoffen krijgen! Het spreekt wel vanzelf, dat dit alles niet geldt voor dieetpatiënten; deze die nen zich in de eerste plaats aan hun dok tersvoorschrift te houden. Een Augustus-weekmenu Zondag: paddestoelensoep, karbonade, aardappelen, sperciebonen, caramelvla. Maandag: (gebakken spek), aardappe len, komkommersla, gortpap. Dinsdag: gekookt ei, aardappelen, pos telein, rest jus. Woensdag: spaghetti met paprika en tomaat, custardvla. Donderdag: gebakken wijting of schol, aardappelen, botersaus, rauwe groenten- sla. Vrijdag: aardappelen, witte bonen en snijbonen, yoghurt (met pruimencom- pête). Zaterdag: (kop bonensoep), leverworst, gebakken aardappelen, andijvie. Recepten voor vier personen Paddestoelensoep: 100 g paddestoelen (bijv. hanekammen), een uitje, 1 1 (ruim 5 kopjes) water of bouillon. 15 g (een eetlepel) boter of margerine, 30 g (2 eet lepels) rijst, 10 g (een eetlepel) bloem, een paar eetlepels melk, zout. De paddestoelen schoonmaken door een schijfje onder aan de steel weg te snijden en ze (te schillen en) fünk te wassen. De paddestoelen vervolgens in stukjes snij den en deze zachtjes met het gesnipper- de uitje in <Je boter of margarine bak- ken, ongeveer 10 minuten lang. Het wa ter of de bouillon en de rijst toevoegen en de soep ongeveer een half uur laten trekken, totdat de rijst gaar is. De bloem aanmengen met een paar eetlepels melk en dit papje al roerende aan de soep toevoegen. Deze dan nog een paar minu ten laten doorkoken. Rauwe groentensla: 250 g worteltje», een klein bloemkooltje, een uitje, slasaus uit een flesje of een mengsel van olie en azijn, (zout, aroma). De groenten schoonmaken en wassen. De worteltjes en de bloemkool grof ras pen, liet uitje snipperen. De groenten dooreen mengen en op smaak maken met de slasaus (zout en een paar druppels aroma). Advertentie Er is in deze tijd van alles, wat U zo prettig koud ver werken kunter zijn volop tomaten en komkommers U hebt koude vlees-, vis-, en groente-resten maak er eens iets érg lekkers van met De Gruyters Mayon naise' Mayonnaise is im mers geen luxe meer voor h huisvrouw: De Gruyter heeft poffen ran slechts 83 cent met cassabonU moet werkelijk eens zo'n pot nemen en zélf eens on dervinden, hoe U daarmee van onnozele restjes de lekkerste hapjes en slaatje maken kunt! i-* 520807 Een ogenblik bleef ik daar staan, met een gevoel van vermoeide opgewektheid over wat ik bereikt had. Ik had tenmin ste een tijdelijke verblijfplaats gevonden. Vijf mijlen lang, naar links, lag de prach tig begroeide vallei en al de bewakers van Dartmoor konden zich buiten adem zoe ken zonder mij hier te vinden. Ik weet niet, hoeveel verder ik die avond nog zwierf. Wanneer iemand des nachts, telkens struikelend, in een toe stand van honger, natheid en uitputting door een bos gaat, verliest zijn begrip van afstand spoedig zijn nauwkeurigheid. Maar ik geloof, dat ik nog minstens drie mijl aflegde, voor mijn verlangen om mij neer te leggen en te slapen te sterk werd, dan dat ik het nog langer kon weerstaan. Ik zocht in de duisternis rond. tot ik een plek vrij droog gras gevonden had, min of meer door een overhangende rots tegen de regen beschut.. Misschien had' ik het beter kunnen treffen, maar ik was te moe, om mij daarover te bekommeren, en ging rustig liggen en niettegenstaande mijn kneuzingen en mijn doorweekte kleren had ik vermoedelijk geen tw.ee minuten op de grond gelegen, of ik was vast in slaap. Tommy Morrison zei altijd, dat het niet van intelligentie getuigde, wanneer iemand werkelijk met een gevoel van welbehagen wakker werd. Als hij gelijk had, moet het met mijn geest wel schit terend gesteld geweest zijn, toen ik mijn ogen weer opende. ,H:t was nog vrij donker de rauwe •donkerheid van een vroege ochtend in Maart en overal om mij heen duurde het onzichtbare druipen der bomen nog voort. Langzaam en duizelig kwam ik met moeite overeind. Mijn hoofd deed mij ontzettend pijn, ik was koud tot op mijn gebeente en voelde mij over mijn gehele lichaam, alsof een sterke en slecht geluimde muilezel op mij getrappeld had. Ook ik was hongerig hemel, wat was ik hongerig! 't Ontbijt in de gevangenis was nooit een smakelijke maaltijd ge weest, maar op dat ogenblik waren die dunne havermout, vettige cacao en dat brood mij heel wat waard geweest. Vrijwel hopeloos keek ik om mij heen. Een bos bij Dartmoor op een donkere Maart-ochtend is een weinig belovend terrein om zich ren maal eten te ver schaffen. Wel-is-waar was er overvloed van water, grond en lucht waren er van doordrenkt maar water, zelfs in onuitputtelijke hoeveelheid, geeft oen povere basis voor een vermoeiende dag. Daar er echter niets anders te krijgen was, moest ik het er mee doen. Hoe hon gerig ik ook was, het zou dwaasheid zijn, de bescherming van het bos voor da avond Le veriaten, want niet alleen zou het in deze streek wemelen van mensen, die mij zochten, maar bovendien zou de ganse buurt van mijn ontvluchting op dé hoogte gesteld zijn. Het scheen mij het beste, te blijven waar ik was, zolang het dag bleef en dan alles te zetten op een uitkomst brengende diefstal. Dat was geen vrolijk vooruitzicht en het duurde niet lang, of het werd nog minder vrolijk. Wanneer men zich kan foorstellen, wat het betekent uren ach tereen midden in een bos verborgen te liggen in een onmeedogende regen, zal men begrijpen, wat ik had uit te staan- Wanneer ik maar een pijp en wat tabak had gehad, zou de toestand ii.ts draag lijker geweest zijn, maar thans viel cr niets te doen dan stil te zitten en te hui veren en te knarsetanden en te denken aan George. Ik dacht heel wat aan George. Ik stel de mij zijn gezicht voor, terwijl hij het nieuws van mijn ontsnapping las en ik kan mij voorstellen, hoe koortsachtiger hij naar iedere nieuwe editie van de krant zou grijpen, om te zien, of men mij al gevat had. Daarna stelde ik mij onze ontmoeting voor en George's uitdruk king, als hij me zag.Het zou ellendig voor hem zijn, maar hij verdiende niet beter. Het moet bijna middag geweest zijn, toen ik besloot, wat beweging te nemen. lp zeker opzicht mag dit gevaarlijk geweest zijn. maar ik was zo koud en had zo'n ellendige kramp, dat het mij leek, als zou ik de dag niet doorkomen, wanneer ik niet wat lichaamsbeweging nam. Ik hield het dichtste gedeelte van het bos en ging langzaam voort; het was mijn bedoeling de top van de vallei te bereiken en daar te blijven liggen tot de avond. Snel vorderde ik niet, want tel kens als ik een meter of wat voortge- kropen was, hurkte ik neer en luisterde zorgvuldig naar enig geluid, dat gevaar aanduidde. Misschien had ik op deze wijze bij horten en stoten een mijl afge legd, toen het in het gebladerte boven mij langzamerhand lichter werd en ik open terrein naderde. Nog enkele stap pen en door een opening lussen de bo men kwam plotseling een rood dak in zicht. Even verschrikte mij dit; ik had niet verwacht zo spoedig in die beschaafde wereld terug te keren. Ik hield stil, waar ik was en dacht snel na. Waar een huis is, moet noodzakelijk een weg zijn om or te komen en do enige weg, waaraan ik in dit geval kon denken, was een particu liere toegang tot de heuvels, vanat de grote straatweg naar Devonport. Wan neer het huis aan zulk een toegang lag. moest het een particulier buitenverblijf zijn.... en een groot verblijf bovendien. Met pijnlijke voorzichtigheid begon ik weer verder te sluipen. Tussen dé boom stammen door kon ik nu en dan iets van een grote, houten schutting gewaar wor den, ongeveer zes voet hoog, die blijkbaar langs de ganse lengte van het go,cd liep en het van het woud scheidde. De laatste meters bestonden uit een open grasstrook met diepe wagensporen. Op handen en knieën kroop ik hierover en tegen de schutting ging ik rechtop staan en zocht een kijkpunt. Tenslotte vond ik een nauwe spleet tussen twee planken en toen ik mijn oog cr voor bracht, was ik juist in staat er door te zien. Ik keek op een vierkante, met grind bedekte binnenplaats in het midden waarvan een man in een blauw werkpak bezig was, de moddervan een kleine auto af te wrijven. Hij was blijkbaar de eigenaar, want bij was een welgedaan, vriendelijk uitziend man. een soort ge- peusionneerd majoor, en hij verlichtte zijn enigszins natte taak door voortdurend aan zijn pijp te trekken. Ik keek naar hxm met een soort van verbitterde haat. Waarom moest hij op die gemakkelijke, zelfvoldane manier rondscharrelen, ter wijl ik, Neil Lyndon, uitgehongerd, door weekt en achtervolgd als een wild dier wanhopig buiten zijn schutting sloop? Ik gluurde opzij door het gat en tracht te de toestand van deze plaats te over zien. Links was een hoog laurierbes en juist op de hoek zag ik de bocht van de rijweg, waar die heuvel-op kronkelde. Aan de andere kant van de binnen plaats was een kleine garage, tegen de muur ven l»ït huis aangebouwd terwijl de achterzijde van het huis recht voor mij lag. Ik verwerkte juist deze bijzonderhe den toen plotseling een zucht van de man op de binnenplaats mijn aandacht in beslag nam. Hij had blijkbaar genoeg van hlet schoonmaken van de wagen, want hij legde de doek, die hij gebruikt had, neer en ging enkele stappen achter uit om zijn werk te bewonderen. Veel was het niet, maar blijkbaar was hij er tevreden mee. Hij s'apte tenmin ste weer naar de auto, maakte de rem* vrij en begon de wagen heel langzaam naar de garage »e duwen Bij de ingang hield hij een ogenblik stil, toen ging hij naar binnen en kwam terug rrjet een fiets, die hij tegen de muur zette. Daar na bracht hij met veel moeite de auto op haar plaats, zette ook de fietg wteer in de garage en trok, in de deur staande, zijn werkpak uit. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat ik hem met gespannen aandacht volgde. Het gezicht van de fiets had een kleine ril ling van opgewondenljhd langs mijn rug doen gaan, want dit opende moge lijkheden om weg te komen, die vijf mi nuten geleden wilde fantasie geschenen hadden. Als ik beslag kon leggen op de machine cn het werkpak dan zou ik ten slotte een -g'oeri: kans hebben om deze streek te verlaten vóór ik verhongerd of weer gevat was- Mijn hart sloeg sneller van opwinding, toen ik, met hlet oog voor het kijkgat, iedere beweging van mijn niets kwaads vermoedende vriend volgde. Vrolijk voor zich heen fluitend, trok hij de donkerblauwe, katoenen broek cn het olie-bevlekte jasje, dat hij droeg uit. en hing ze aan een spijker aan de binnen kant van de deur. Voor het laatst keek hij nog eens rond, waarschijnlijk om zich tfe overtuigen, of alles in orde was; toen trok hij de deur met een slag dicht en draaide de sleutel in het slot om. Ik dacht na'uurlijk, dat hij dit bege renswaardige voorwerp in zijn zak zou steken, maar dat gebeurde niet. Wat was ik blij, toen ik zag. dat hij, op zijn tenen staande, de sSrutéj in een kleine berg plaats schoof, juist onder de rand van het dak. Ik wachtte niet op verdere mogelijk heden- Ieder ogenblik kon ik verwach ten, dat er iemand om de hoek van de beschutting zcm komen en lk vond, dat ik het noodlot al lang genoeg had getart. Ik verliet dus mijn kijkgat, keerde mij om en kroop met grote voorzichtigheid over het gras terug naar de veiligheid van hiet bos- Eenmaal daar, kon ik niet nalaten even in mijzelf te lachen van louter genoegen. Het mag schijnen, dat de toestand geen aanleiding gaf tot zulk een buitensporig heid, maar als Iemand werkelijk wanho pig is, zijn zelfs de onmogelijkste kansen voor hem als muziek en zonneschijn. In mUn opgewondenheid vergat ik mi.in honger en mijn natte kleren. Natuurlijk kon ik niets doen voor Wet donker was; zelfs zou het beter zijn *e wachten tot.de familie naar bed was, want van de ach tergevel gaven verschillende vensters uitzicht op de garage. Maar wanneer ik eenmaal over de schutting klimmen en de fiets te voorschijn halen kon, zonder op gemerkt te worden, had ik die slechts naar de rijweg te brengen om mij op weg naar Devonport te begeven- Met deze en dergelijke geruststellende overwegingen doodde ik de tijd. Het duurde minstens nog vier uur voor het donker zou zijn en dan nog vier uur eer ik mij op weg zou durven begeven. Wan neer ik daar nu op terug zie, vraag ik mtr.-zelf af, hoe ik die tijd doorgekomen ben. Lang vóór de schemering kwam, begonnen mijn armen en benen weer pijn te doen, een doffe, kloppende pijn, die steeds toenam, terwijl de koude van mijn vochtige kleren mij tot op mijn beende ren verkilde. Wat mij redde, was waarschijnlijk het feit, dat het ophield met regenen, onver wacht, op de gewone wijze van Dart- moor- Binnen een half uur was ook de mist voor het grootste gedeelte opgetrok ken. Ik wist genoeg van het weer in deze buurt, om met vrij grote zekerheid een mooie nacht te kunnen voorspellen 'n half uur na zonsondergang scheen de volle maan aan een volkomen wolkenloze hemel. Wanneer ik mijn hoofd ophief kon ik de beide bovenvensters van het huis zien. Ongeveer om tien uur, naar ik giste, kwam iemand in een van de ka mers, stak een kaars aan en liep daarna naar de vensters om de gordijnen neer te laten. Ik wachtte geduldig tot ik het doffe licht verdwijnen zag en met een onaangename opgewondenheid kroop ik te voorschijn en sloop over het gras naar mijn vroegere plaats van waarneming terug. Met een gevoel van duizeligheid hees ik mij op en keek over de rand van de schutting- De binnenplaats lag in de schaduw cn voor zover ik kon zien, waren de achterdeur en de verschillende uitbou wen voor de nacht gesloten. In gewone omstandigheden had ik bin nen dertig seconden over de schutting kunnen klimmen, maar uitgeput als ik was bleek het gecu gemakkelijk werk- Ten slotte kreeg jk echter met inspan ning van alle krachten, mijn rechterelle- boog over de rand en thans slaagde ijc er in, er over heen te klauteren. Mij zo veel mogeliik dekkend liep ik toen naar de garage. De sleutel vond ik onmiddel lijk. Een rilling van vreugde ging door mij heen, toen ik hem in mijn handen voelde. Ik stak hem in het sleutelgat cn draai de voorzichtig het slot open. Het was zeer donker binnen, maar ik kon juist nog de vormen zien van het werkpak aan de spijker. Ik nam het er af, legde de jas op de grond en trok de naar olie i-uikende broek aan over mijn gevan geniskleren. Toen ik de jas opnam ram melde er hats in de zakken. Ik stak er mijn hand in en haalde een doosje luci fers te voorschijn, die, ondanks de voch tigheid van de jas, nog droog genoeg wa- ren om aan te strijken. Ik besloot het te wagen, sloot de deur en streek een lucifger aan tegen de muur. De vlam rrjet mijn hand beschuttend, keek ik snel de garage -rond. De fiets stond tegen een plank juist tegenover mij en aan een spijker er boven zag ik een oude vuile pet, die ik verheugd op zette, want da1 was het enige, wat nog aan mijn vermomming ontbrak. Daarna reed ik de fiets langs de auto, blies de lucifer uit cn opende dc deur weer. Zo zacht mogelijk over )jet grind lo pend, bracht ik de fiets op de binnen plaats. Tussen mij en het eind van de rijweg lag een brede vlak maanlicht en ik ging daar doorheen met het verschrik kelijke gevoel in mijn rug, dat ieder ogenblik iemand een raam kon °Pcn- gooien en roepen: „Houdt de dief! - Maar er gebeurde niets en oneindig dankbaar bereikte ik de schutting der laurieren. Met één hand langs die bomen, om mijn weg tastend te vinden, en de an dere aan de fiets, ging ik langzaam het bochtige pad op. Toen ik voorzichtig de laatste bocht omkwam, zag ik met een zucht van verlichting, dat er g/een tuin manshuis was- Enkele meters voor mij in het maanhcht was een eenvoudige witte poort en daarachter lag de weg. Ik opende zorgvuldig het pjek en sloot het weer achter mij. Toen stond ik een ogenblik stil. Ik was- geheel buiten adem, gedeeltelijk van zwakheid, gedeeltelijk van opwinding; ik zette de fietg daarom tegen een boom en rustte even uit. Alles was d°°hsril- ^iflks en rechts van mti liep de brede witte, maanverlichte weg de nacht in. Een rij van telegraaf palen, onbeweeglijk als schildwachten, stond er langs. Aan de voorvork zat een lantaarn en zodra ik wat bekomen was, stak ik die aan met de lucifers, die ik in de zak had gevonden, Daarna stapte ik op en reed in de richting Devonport. In het begin vaelde ik mij wat onzeker, want behalve dat ik doodmoe en zwak van honger was. had ik in meer dan drie jaar met op een fietg gezeten- Nadat ik van de ene naar de andere kant geslingerd was, slaagde ik er in mijn stuur r'echt tie houden en reed. eerst heel langzaam, de weg af. Gedurende een kwart mijl liep de grond bijna effen; toen. na een kleine rijzing, bevond ik mij op de top van een heuvel. Jk mnde en reed heel langzaam de eerste bocht om. waar mij een verras sing wachtte. Van hieruit liep de weg steil naar omlaag door een klein dorp, over een brug en een korte, stelle helling op aan de overkant van de rivier- Ik overzag de toestand met ecn enkele blik en de rem loslatend, liet ik de oude fiets gaan. Ik had maar weinig lust, in het dorp af te stappen en tegen de an dere helling op 'e wandelen en ik was t« vermoeid om iets anders te doen dan er in één vaart overeen te rijden. Ik vloog de helling af; de machine liep geruisloos en won ieder ogenblik vaart. Bijna was ik beneden en ik was op het punt weer te gaan trappen, toen ik plot seling iets zag, dat mij bijna verstijven deed- FjScht voor mij. midden op het dorpsplein, stond een bewaker der ge vangenis; hij stond met zijn rug naar mü toe, en ik zag het maanlicht glimmen op de loop van zijn karabijn. Ik had zulk een snelheid, dat alles ge lijktijdig scheen te gebéuren. Als in een flits zag ik hem omkeren en hoorde ik hem roepen, dat ik moest stoppen; het volgende ogenblik was ik hem voorbij en over de brug. Of hij mij had lïcrkend, durf ik niet te zeggen. Ik geloof het niet, want dan zou hij waarschijnlijk wel eerder gescho ten hebben; nu was ik voor driekwart de heu>il op, toen hij het waagde een schot te lossen- Pang! ging zijn karabijn en bijna tege lijkertijd met een tweede harde knal, sprong de bind vin mijn achterwiel. Wanneer hü daarop gemikt had, was het een goed schot; jn iecjev geval scheeldo het weinig of hij had zijn doel bereikt. De oude fiets maakte een grote zwaai, maar met een nijdige rUk slaagde ik er in, haar weer in mijn macht te krijgen. Eeruseconde lang hoorde ik hem schreeu wen, mij narennen; daarna trapte ik als een waanzinnige de rest van de heuvel °P en verdween achter de beschermende top. Van mijn rit over de volgende mijl heb ik slechts eon verwarde herinnering- Ik herinner mij alleen, dat ik blindelings voorttrapte. terwijl het achterwiel knars te en steunde onder mij en dat de weg voor mij Tees en daalde. Het metet Je moed der wanhoop zijn geweest, die mij deed voortgaan, want ik was in het laat- 'ste stadium van honger en vermoeid heid en wist meestal nauwelijks, wat ik deed- Tenslotte, nadat ik langzaam een lanve helling op gehobbeld was, bevond ik mij aan de uiterste grens van deze vochtigs heuvelstreek. Pccht voor mij uit gleed de weg verscheidene honderden voeten naar omlaag, een brede vlakte van volden en bossen in. Zes of zeven mijl verwijderd sloegen de lichten van Plymouth en De- vonpo'rt een gele gloed tegen de heuwl en nog daarachter kon ik even de glin stering zien van maanlicht op de zee. Het diende nergens toe hier te blijven, want ik wist, dat binnen een uur de be wakers mij op het spoor zouden zijn. Ik reed de lange helling af. terwijl ik door remmen er voor zorgde dat de fiets niet, zoals bij de vorige heuvel, in volle vaari naar beneden vloog- Ik kwam veilig beneden, waar een weg wijzer stond roet twee armen, een wij zend naar Devonport, de andere naar Plymouth. Ik volgde de eerste; waarom weet ik eigenlijk niet. en met een laats4»: samenraping van mijn bijna verbruikte energie, reed ik duizelig tussen de hoge hagen aan weerskanten van de weg. Tot op dlcze dag begrijp ik nog niet hoe ik toen zover heb kunnen komen, Twee keer viel ik van louter zwakheid omver, maar beide keren slaagde ik er in weer op te stappen en eerst, toen ik voor de derde keer viel. besloot ik. niet verder te gaan. Ik was op een donker gedeelte van de weg; aan weerskanten stonden dichte lanplantingen. Hlet was een goede plek om mij te verbergen, maar er lag nog 'n ander belangrijker probleem voor mij; hoe uitgeput ik ook was, ik begreep, dat mijn loopbaan van ontsnapte gevangene spoedig ten einde zou zijn, wanneer ik niet die acht nog iets tie eten vond- Ik verzamelde al mijn kracht en trok de fiets aan de kont van de weg- Toen kroop ikdoor het hek, dat langs de aanplan ting liep en ging struikelend voorwaartg langs het pad, dat tets hoger lag; dan do weg. Op deze wijze was ik misschien veer tig meter gevorderd, toen geheel onver wachts zowel de bomen als het hek op hielden,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 4