Hoeveel kansen liet ik dit éne
jaar niet voorbij gaan?
Het intelligentste en best georganiseerde dier
Middel tegen vlooien
Als een middeleeuwse
monnik
Exceem van krotwoningen
Hoe kan men na één jaar
moe zijn?
personen in een ruimte huizen, de ba ro
kenruimte, van-een Amerikaans kamp uit
de eerste wereldoorlog; met één. w.C. oo
twintig houten barakken, zijn wij aan de
Avenue Thiers deanderen".
„De plechtige geloofsafval"
W
PèRE RAPHAEL
.men zou allen heiligen moeten
zijn
Parochie, die schandaal wekt
„Je bent niet meer als wij...."
„Ik l\eb al gegeven
Koorgebed en fabriekssirene
Binnen 25 jaar eigenaar
Vergeten initiatief
ZATERDAG 25 OCTOBER 1952
PAGINA
SOMS KIJK 'JE IN DE
OGEN van al die kleine
Alains, die Claudes, die
Pierres. met zeven, acht,
jaar heeft het leven geen
geheimen meer voor hen. Er
is een familie in deze paro
chie, waar een vader en een
moeder eten, slapen en ico
nen in één kamer, samen
met hun oudste dochter en
haar man èn een meis je van
17 jaar plus twee jongens
van 11 eii 13.
Toen ik laatst de naam wil
de weten van de vader van
een onzer catechismusleer
lingen, kreeg ik ten ant
woord: M'sieu, on n en a
pus en ce moment. Op het
ogenblik hebben ivjj er geen,
maar we zijn een andere aan
het zoeken
Vannacht is Chourre.au gestorven.
Ik zag, hoe Père Raphael een ogenblik met de pen in de hand bleef zitten, nadat hy de naam van de oude stoelen-
matter had ingevuld in het overlydensre gister. „Chourreau, Jacques 85 jaar', en daarachter: ^implement visité
Rij bleef een ogenblik zitten met de pen in de hand, alsof het schrijven van die enkele woorden hem zeer vermoeid had.
„8implement visité..." alleen maar bezocht... Hopeloos gevalVan de 58 mensen, die vorig jaar in onze parochie
stiervenstaat achter 34 namen een dergelijke aantekening: „Alleen bezocht" of ..mort san» sacraments...." De vorige
curé had er zelf een afkorting voor: „niss „On soujfre en silencezei de oude stoelenmatter, toen ik hem de
laatste keer bezocht, "men lijdt in stilte
En mengaat in stilte dood in een verstikkende echolozc stillé. Men waarschuwt dé „andêrën" niet. „De anderen",
Ki/jn wij, hun priesters.
Toen ik hem eindelijk de pen zag neer
leggen, moest ik ineens denken aan een
van de eerste koude avonden in dit vochtig
huis, vorig jaar November, toen hij op een
kale' tafel de enige die we toen rijk
waren een dictaatcahier openlegde en
als een middeleeuwse monnik op de
titelbladzijde schreef:
,,CKronique de la communauté des
Pères Cordeliers kroniek van de ge-
wieeitöcliav der Paters Conventuelenvan
Freiburg (Zwitserlandgekomen om de
bediening op zich te nemen van de
Parochie van Onze Lieve Vrouw van
Cyprcssat, 321 Avenue Thiers, Bar-
deaux-Bastide (Frankrijk).
Maar men moet de zielzorg^ in
fabrieksvoorstad „aan den bjve
meegemaakt om zich te realiseren, hoe v
ledig men zich moet onderwerpen, o,
absoluut de zelfverloochening, de onthech
ting moet zijn, waarmee men uiteindelijk,
conform aan Gods Wil, midden op het
snijpunt van zijn plichten van staat, het
hoofd buigt voor alle mislukkingen en
teleurstellingen.
Thans schrijft de parochie zelf haar
krbniek op: op zjjn gezicht, op het gezicht
van dc vier Paters, die samen met hun
„pastoor", Père Raphael, de verantwoor
ding dragen voor de zielen van ille paro
chianen.
Van alle parochianen, ook al practiseert
er slechts vijf procent
Er was geen plattegrond van onze paro
chie, er was geen kaartsysteem; misschien
zijn wij Zwitsers te ordelijk. We hebben
tenslotte een kadasterkaart gemoderni
seerd die nog uit het jaar 1870 stamde.
Vlak voor men in Bordeaux het „Gare
St Jean" binnenstoomt, kan men rechts
een kleine grijze torenspits zien, beschei- j
den boven het schrale geboomte langs dc
Avenue Thiers. Het is deze spoorlijn, welke
onze parochie in tweeën snijdt: de ene kant
behoort aan dc gemeente Cenon, de andere
ziidc Bastide" behoort reeds aan Bor
deaux'Ik aarzelde een ogenblik, toen ik
W?de beschrijving van onze parochie eerst
Dij ae Descnrijviua overgrote
het kerkje noem js er namelijk
deel van onze paroch,an«i cntchms
weinig verschil tussen een s
en een kerk: ze zijn beide beide
op beide zien, hoe iaat het is,
wordt men geregistreerd.
Het kerkje is zeer bouwvallig- n *7
wicht van deze bescheiden toren sc j
teveel geweest te zijn voor dc mur®n'
het midden der kerk kan men thans dvv
door een zijmuur naar buiten kijken, u
pastorie, die men vpnaf Be straat niet zien
kan, is eveneens slecht onderhouden,
uiterst vochtig en kil, maar in vergelijking
met de behuizing van een groot deel onzer
parochianen eenvoudig een paleis.
Rond dc chemische fabriek, de cement
fabriek, de roestrode scheepswerven, woe
kert namelijk de schimmel van een grote
stad, een exceem van krotwoningen in dc
vochtige, moerassige laagvlakte, waarover
eeuwen lang de Garonne stroomde.
Een der eerste avonden hebben wij de
plattegrond in vieren gedeeld, ieder kreeg
zijn quartipr. De pastoor van „Les quatre
pavilions", onze buurman, was bij ons. Een
oude vermoeide priester in een slechte,
gerafelde toog. Hij karakteriseerde elk
onzer quartiers: de beide delen die bij
Bordeaux hoorden, waren veruit het beste,
Cenon was sterk communistisch: „Tour
blancheoh, dat is miserie. Er wonen
duizenden Spanjaarden, velen nog van
voor de revolutie.... dockers. Als het
regent, staan hele wijken van de „Tour
blanche" onder waterhet andere deel
van Cenon is nog veel moeilijker
Ieder wilde zoveel mogelijk bijzonder
heden horen over zijn wijk; wij bekeken
de plattegrond telkens opnieuw, lazen de
namen der avenues, zagen de wirwar van
straten. Hier moesten wij het Christendom
brengen, een Christendom „qui court les
rues", zoals de Fransen dat zo merkwaar
dig zeggen, een de straten en wijken ver
overend Christendom.
„Uw kerk is mooier dan dc mijne", zei
de pastoor van „Les quatre pavilions" na
lang stilzwijgen. „Ik heb de mijne zelf
Roeten bouwen, met mijn eigen handen.
Beton. De hele katechismusruimte ook
ik heb alles zelf moeten houwen
„Hoe is 's Zondags de opkomst?"
„Practisch zero...." zei de vermoeide
priester, „er komt bijna geen sterveling.
„Maar mijn parochie is welgestelder dan
de uwe. De mensen zijn er nog harder.
We staarden opnieuw naar de platte
grond. We hadden ongeveer 15000 zielen in
onze parochie, al kon .niemarjd ons de
juiste cijfers geven: Italianen en Brazilia
nen, Basken, Argentijnen, Marokkanen,
Spanjaarden en natuurlijk het grootste
deel Fransen.
De kerk lag in het beste van de Vier
quartiers.
-i^P^l^av,er'uVanrieer men het gezicht van
mon zirh 'rf, leren kennen, realiseert
men z ch de overigens toevallige, maar
wrange symboliek daarvan w„, f k
bewoners van deSSfi!
beeld, waar gezinnen van zes tót zeven
Wij hun priesters, :bebbeh volgens hen
nooit dat permanente gevoel van onveilig
heid gehad, dat niet weten wat de dag van
morgen brengen zou: wij oefenen een
metier uit, zijn; vöor vast, aangenomen, zijn
behoorlijk gehuisvest; onze orgamsa ie zit
prima in elkaar en het is den vrij; lucra
tieve baan.... Nee, wij zlin Pr° e~
tariërs; tussen ons, die tot de outgoisie
horen en hen gaapt eén afgrond.^
Zyn het heidenen? Nee, velen zon met
ons in aanraking geweest; ze zfln gedoop
hebben de kerk bezocht, maar dat is prac
tisch 't enige verschil met echte beidenen.
Tegenover religieuze practijken staan ze
volkomen onverschillig of rebels. Vóór
alles weigeren ze autoriteit. Ze accepteren
geen God, ze accepteren zeker geen Kerk,
die de goddelijke wetten onderwijst. Ze
weigeren hun geest te onderwerpen, al is
ook onder hen de twijfel aan de „mystiek
van de vooruitgang", welke zolang het
hoofdthema in hun kranten was.
In het begin verheugde ik mij op de
kihderen.
Elke Donderdag, de dag dat de Franse
schooljeugd vrij heeft, komen er 400 kinde
ren naar de katechismusles.
200., kinderen komen niet. Soms zijn er
nóg meer afwezig; het zwembad dat elke
dag 50 fits entree kost, is-op die dag voor
slechts 5 fres .toegankelijk.
Men laat de kinderen dopen, omdat men
daar iq de familie nu eenmaal nog aan
doet Maar hoevelen die zich „op het
moment van het-zout" verdringen rond de
doopvont en met leedvermaak luisteren
naar het gehakkelde Credo en het Onze
Vader van de peetoom, hebben een idee
dgt het H. Doopsel een sacrament is? En
toch neemt de Kerk deze kleinen onder
haar hoede door het doopsel, of de ouders
dit willen of niet. Het tragische is echter,
dat de Kerk er geen enkele invloed op
heeft, ook al behoren ze ons canoniek toe.
Daarna stuurt men ze naar de katechis-
mus; ze kunnen nog geen kruis maken.
Père Raphael zei laatst: „Wanneer we
die jaren voorbereiding niet eisten, zou
ook daarmee gemarchandeerd worden.
Maar voor het.... banket bij het Commu
niefeest moet men wat over hebben.het
familiebanket, de gelegenheid om de com
municant van onder tot boven te bewonde
ren, de bloemen, de muziek. Op zo'n dag
neemt men de curé zelfs zijn preek niet
kwalijk; het behoort nu eenmaal tot zijn
métier, en wanneer men ook met een enkel
woord rept over degenen, die er niet meer
zijn en de vrouwen naar haar zakdoeken
grijpen, oefent men dat métier nog niet
eens zo beroerd uit.En dan is er nog de
foto: het knappe kind, de mooie jongen met
de brassard aan de arm, het meisje in het
wit
Mefi leert snel in dit soort parochies;
toen een ervarener curé na de plechtige
IICommunie bij ons kwam en het
feest „La grande apostasie solennelle"
noemde, „de plechtige geloofsafval",
was het of wij een slag in het gezicht
kregen.
„Hoeveel van uw ingetogen bruidjes,
hoeveel van die engelachtige communi
cantjes zul je hierna nog terugzien? Hoe
veel waren er in het plechtig Danklof...
hoeveel kwamen er de Zondag daarop naar
de kerk.hoeveel zullen het er over een
jaar zijn?
Wij weigerden het eenvoudig te geloven,
maar men leert snel. Het doet er niet
minder pijn om.
De statistieken wijzen uit, dat men tach
tig procent na drie of vier jaar nóóit meer
ziet.
Is dit hetzelfde christendom dat een
revolutie teweegbracht in de wereld?
Drie eeuwen hadden de christengemeen
schappen slechts nodig om in het uit
gestrekte Romeinse rijk alle lagen der
maatschappij te bereiken.
Hebben onze parochianen die vitaliteit?
Zelfs de goeden?
Hoe eenzaam staat men zeifs in deze
Zondagsmissen niet aan het altaar, wan
neer de misdienaar het antwoord afroffelt
op het „Orate fratres"; eenzaam, afge
sneden van de mishorende menigte, die
geen gemeenschap meer is, maar een ver
zameling individuen, die zich vervelen:
vrouwen, wat oude mannen met kinderen,
een paar religieuzen. Welke dynamiek gaat
er uit van al degenen, die te communie
gaan? Wat presteren ze in hun quartier?
Komen ze zich voeden aan het Leven, dat
zé daarna verspreiden zullen? Is men
jaloers op hen? Benijdt men hen om hun
naastenliefde, hun loyaliteit, hun Gods
vertrouwen? Verbaast deze parochie nog
zoals zij in de eerste tijden verbazing en
schandaal wekte? En toch zal de civilisatie
niet eerder herkestend worden vooraleer
de christelijke boodschap opnieuw „ge
vaarlijk zal worden, vooraleer de heidense
buitenwereld bezorgd zal zeggen: „Onze
civilisatie kraakt.... die mensen zijn ge
vaarlijkdat virus van het Christendom
bedreigt ons.
Men is niet bang meer voor ons.
Heeft onze parochie nog de dynamiek
om de heidense wereld te doordesemen,
waar zij midden in leeft, die het hart van
deze parochie uitmaakt?
Het grootste deel van onze parochianen
heeft niets achter zich; geen cultuur, geen
traditie. Hun voorland? Ze zullen tegen
over de machine blijven staan, en tegen
over hun patroon die hen nauwelijks als
iets beters beschouwt tot ze de machine
niet meer aan zullen kunnen. Dan gaan ze
op een ochtend niet meer de fabriekspoort
binnen, verdwijnen ze uit die grauwe ge
meenschap naar een andere, één trapje
lager.Ook in de bijna naamloze grauwe
massa onzer parochianen zijn nog standen:
nuances in de uitzichtloosheid.
De meesten denken collectief. Slechts
een hele kleine minderheid is in staat per
soonlijk te denken.
Steeds heeft men hun voorgehouden, dat
wij slechts een „partij" zijn, een partij als
de andere partijen: een organisatie om het
volk te trekken en van dat volk gebruik
te maken
„Indien men dit milieu bewegen wil en
't terug wil brengen tot God en Zjjn Kerk,
zou men allen heilig moeten zijn, zou men
meer door zjjn voorbeeld dan met woor
den moeten preken zei Père Raphael
laatst.
Het volk handelt onberedeneerd, het
laat zich meeslepen door zijn sentiment;
het is materialistisch, heeft tamelijk revo-
lutionnaire principes.
„Profiteer als je de kans hebt", zegt het
volk, en „II faut se défendre.Het
ideale type is degene, die van zich af weet
te slaan. Men is altijd op zijn hoede en
„on est bien libre, n'est ce pas".
Vanmiddag had ik twee ervaringen, die
mij pijn deden. Ik liep door de cité en
klopte ergens aan. Een vrouw deed de deur
op een kier, ik had niet eens de tijd haar
te begroeten of iets te zeggen, want ze was
me voor met een: „On est déja passé
l'autre jourze zijn hier al geweest
ik heb al gegeven.
Ik wilde haar Christus brengen en ze
antwoordde „geld". Men vereenzelvigt ons
met geld. Niet dat men denkt dat wij dit
geld allemaal voor onszelf gebruiken, maar
het is voor de organisatie, voor onze' orga
nisatie. En diezelfde mensen herhalen met
een schouderophalen: „Och, met geld kun
je alles bereiken.
Wij zjjn gecompromitteerd door het geld.
Ondanks de zaligspreking der armen in het
evangelie, ondanks dc vervloekingen van
dc Heiland tegen dc rijkdom
Ik had ook een adres opgekregen in de
Rue Henri Barbusse, die vroeger Rue Ste
Therèse heette. Terwijl ik met haar pro
beerde te praten in het krot dat zij hun
woning noemden, twee „kamers" voor het
hele gezin, dat uit minstens zeven kinderen
bestond, die allemaal rondkrioelden in die
kamer, antwoordde ze telkens half afwezig
„Ah oui, M'sieuil faut avoir la tête
solide...." „Je moet een harde kop heb
ben
Ik vroeg haar maar niet meer, hoe de
familie in elkaar zat, waarschijnlijk wist
ze dat zelf niet precies.
„II faut avoir la tête solide
Het regende toen ik wegging; ontmoe
digd dacht ik, dat dit bezoek niets ver
anderd had, dat het vergeefs geweest
was.
En eensklaps kwam de bekoring over
mij van Freiburg.
Op dat uur zou men er in de schemer
donkere kerk aan het koorgebed bezig
zijn. Ik hoorde al mijn confraters: de
veiligheid van de brede golfslag der com
pleten, zang en tegenzang tussen de twee
rijen koorbanken:
„Te lucis ante terminum
Ik luisterde. Er dwars doorheen steeg
de schorre harde kreet van een fabrieks
sirene
Was het heilige vuur, waarover wij niet
spraken, maar dat we in ons hadden toen
we Freiburg verlieten, aan het doven?
Freiburg verweerde zich tegen die si
rene, kwam telkens terug.
Tenslotte ben ik boven gaan bidden. 1
Ik kon niet bidden.
Hier heeft God mij geplaatst, her
haalde ik telkens. Hier, met alle moei
lijkheden het is niet zoals wij ons
droomden, maar alleen al het dromen
van een betere plaats is een tekort
schieten in de gehoorzaamheid.
De gehoorzaamheid aan deze plaats,
waar mensen aan ons zijn toevertrouwd
die geen echo hebben. Wij mogen ons niet
veilig voelen, wij moeten daar zijn waar
God ons plaatste, daar aanwezig zijn
met Christus in ons hart.
Met Christus in ons hart, midden in de
leegte
Misschien mag niemand zich meer vei
lig voelen, waarschijnlijk dat iedereen zich
in gebreke voelen móét, ook al doet men
„niets slechts".
Hoeveel kansen liet Ik in dit ene jaar
niet voorbijgaan als priester?
Door mijn haast, door onachtzaamheid,
doordat ik timide was....?
Vier keer heb ik Chourreau opgezocht,
die zich hoestend beklaagde, dat men in
stilte leed, die crepeerde in zijn taudis
Vier maal..,, misschien dat het de
vijfde maal, de tiende maal
Maar zo wachten er duizenden
Misschien dat wij door onze mislukkin
gen nuttiger zijn dan door hetgeen wij
beschouwen als onze schamele resultaten.
Maar wij mogen niet moe zijn
J. W. HOFWIJK.
snudv%ert'f mtlllard besteedde Frankrijk m 1949 aan aperitifs. Aan tabak
oic'rJ7mül'urd uitgegeven, 44 milliard aan kranten. Dc gezamenlijke huishuur
dat Juar bedroeg daarentegen, slechts 27 milliard! Men heeft uitgerekend
milling Willioen huizen moeten worden afgebroken, dat cr meer dan één
Zeven mihfrWOFJt De gemiddelde ouderdom der huizen is honderd jaar.
inupoen Fransen leven m ongezonde, overbevolkte woningen. Van de jonge
cï/i/ti x-i/i//Zzvo «in 7'i J
^gcZinsuitbrefdll,^0 *flft bij zijn ouders in, dertig leven er in logementen,'wciar
pensions en JlfLnt a?J°^aa} Z,0W h' v-1^ fn iets ruimere logementen of
schikt 20 vrorZZï n Vljf op de honderd zyn behoorlijk gehuisvest, in Parijs bo
ei gen toilet icoonheden met over eigen water, 50 procent heeft geen
Père Bernhard. bouwend aan het nieuwe catechismuslokaal, waarbij een vrijwilli-
gers-egiiipc hem 's Zaterdags en Zondags assisteert „met toestemming en op hoge
aansporing van de Bisschop".
Met deze ontstellende cijfers heeft men
nog geen beeld van de krotten, de „taudis",
in de fabrieksvoorsteden. Terwijl we enigs
zins onrustig op onze stoel zaten vanwege
het ongedierte, dat we op huisbezoek had
den opgedaan en een der paters ons
troostte met te zeggen dat zeven vlooien
een aardig gemiddelde was, en het besie
middel ertegen: „Ze negeren", vertelde
men ons in Bordeaux een avond lang de
meest ontstellende verhalen over de
morele gevolgen dezer „taudis": alcoho
lisme, promiscuïteit in deg ezinnen, jeugd
misdadigheid en prostitutie, om van tbc en
andere ziekten nog maar niet te spreken.
Een prête ouvrier (priesterarbeider) die
na de oorlog in een der fabrieken als lasser
werkte, hoorde van zijn medearbeiders
zoveel over dit ontstellende probleem, dat
hij met een aantal medearbeiders besloot
zelf te gaan bouwen.
Een eind buiten Bordeaux ontgon men
een stuk wildernis van 12 ha, begon er
gezamenlijk geulen te graven voor de fun
damenten. Ieder verplichtte zich om 24 uur
per maand extra te werken aan zijn huis,
ploegen arbeiders stortten beton, zaagden
binten, verfden en metseldden, en bespaar
den op de bouwkosten, waarin de staat
tegemoet kwam, niet minder dan 33 pet.
En zo leerde dit in vele^ opzichten zo
ontmoedigende Frankrijk het élan der
„Castors" kennen. „De bevers", verduide
lijkte mij een der „Castors", „de bevers zijn
de intelligentste en best georganiseerde
dieren
In Bordeaux gestart (1948), is de be
weging thans uitgegroeid tot een tien a
vijftienduizend castors over heel Frankrijk.
Overal bouwen groepen van hen hun eigen
dorpen.
£>e huizenconstructie hield men met op
zet zo simpel mogelijk: fundamenten van
beton, een betonnen ring, die onder het
dak de muren bijeenhield, betrekkelijk
grote bakstenen. Drie jaar duurde het voor
de 150 huizen van de eerste „beverkolonie"
overeind stonden, maar men had negen
maanden verloren met het zoeken van de
juiste instanties en de formulierenromp
slomp.
Men begon pas huur te betalen op het
moment, dat men de sleutel in handen
Het dorp der castors, met twee „bevers" op de watertoren.
kreeg, was na gemiddeld 25 jaar eigenaar.
Er waren twee verschillende types: een
gewoon huis (keuken, ruime huiskamer,
slaapkamer en logeerkamer) deed 4800. fres;
het tweede type was groter, deed 6800 fres.
In deze huren werd eventueel nog door ge
zinstoelagen tegemoet gekomen. Komt de
kostwinner te overlijden, dan hoeft zijn
weduwe geen huur meer te betalen. Alle
huizen hadden een eigen tuin, waren voor
zien van alle moderne gemakken, inclusief
centrale verwarming en leken ons ruimer
en geriefelijker dan de meeste arbeiders
woningen in Nederland.
„Men moet niet teveel huizen gelijk
bouwen", zei een der „bevers", „anders
verliezen ze het élan. En ook niet te wei-
Een kolonie van tachtig, is een aardig ge
middelde".
Het was een splinternieuw dorp met
heldere rode daken, een eigen bibliotheek,
en een watertoren, waar men nogal trots
op was. Gemeenschappelijk bouwde men
thans aan een coöperatief winkelcentrum,
waar de prijzen lager zouden liggen dan
in de stad. De gekozen bestuursraad van
het dorp besliste of een bepaalde commer-
sant zich vestigon mocht of niet.
De nieuwe straten met de nog spichtige
boombeplanting hadden namen van figu
ren, die de jeugd in sociaal opzicht iets
te zeggen haddën: Saint Exupéry, Maxence
van der Meersch, Ghandi etc.
„Wonen hier uitsluitend practizeren-
den?"
„Oh neewe hebben hier elke avond
een H. Mis, maar lang niet iedereen komt.
Maar we hebben met opzet ook andersden-
nig, anders ia_ het bouwen niet rendabel. 1 kenden geholpen, dan zien ze dat ze. niet
allemaal van hetzelfde ideaal hoeven te
zijn.... Er wonen hier verder van de
laagst- tot de hoogst gesalarieerde arbei
ders.
„En is er ook een boulevard naar die
prête ouvrier genoemd?"
„Nee, als-ie dood is, krijgt-ie een stand
beeld. Hij heeft „zijn" huisje gebouwd,
heeft dat later ter beschikking gesteld en
is toen spoorloos verdwenen. De meesten
weten zijn naam niet eens
Het was Abbé Damoran, opnieuw onder
gegaan in de grauwe massa, welke elke
dag onopvallend door de zwart beroete
muilen der fabrieken de straat werd op-
gespuwd.
„Bewonderenswaardig volk, die Fran
sen", zuchtte Père Raphael, de pastoor van
Cypressat, terwijl hij aan zijn krotwonin
gen dacht, „het heeft toch nog initiatie»
ven..,,."
In deze afwezigheid van God