1 Sint komt ook in andere landen
Waarom Pedro de Vierde
zijn biezen moest pakken
J
O.
E'
I
B
Een vertelling
voor de kleinen
jyEDERLAND is wel liet land waar het Sint Nicolaasfeest het intensiefst gevierd wordt. Dit feest is
al van zeer oude datum. Naast de bekende geschiedenis van Nicolaas, de bisschop van Myra
(KI. Azië) wordt er nog op verschillende andere wijzen over het ontstaan van dit feest gedacht.
Sint als schatbewaarder
In Frankrijk
Sint als schatbewaarder
In Engeland
N ZIJN OUDE, wrakke ledikantje, ergens op de zolder
van een huisje in een smalle straat lag een kleine
jongen, die Jantje heette, aan het komende Sint Nicolaas
feest te denken. Wat moet die Sint-Nicolaas toch geweldig
rijk zijn, dat hij aan alle kinderen over de hele wereld
zoveel speelgoed en lekkernijen kan geven, dacht hij.
Zeker wel duizend keer zo rijk als vader.
Uw grote roem, Sint Nicolaas,
wordt niet naar heerlijk speculaas,
noch marsepein berekend;
inaar naar de blijheid overal,
die er weer helder wezen zal
op elk gelaat getekend.
Der rijken zorg wordt weggeveegd,
hun huidel wordt royaal geleegd
en aller harten zind'ren.
De arme, krom van 't werkgeweld,
heeft voor zijn stuiver U besteld,
t Gaat beiden om hun kind'ren.
Hun kind'ren! Hoort gij niet het lied,
dat volgemeend hun hartje ontschiet
in huis en op de straten?
O grijze, met uw jeugdig hart,
Gij kunt, nu men uw liefde tart,
't toch onverhoord niet laten!
Want eigenlijk: ze zijn toch braaf,
al ging ook alles niet zo gaaf.
Wil 't d'ouders maar eens vragen.
Vul vaders pijp en moeders kom
en breng elk kind een pop of trom.
Piet zal de zak wel dragen.
Zo brengt Gij overal vertier
en heerlijk werk de winkelier,
die vliegt op uw bestellen!
Weer wachten wij U 't volgend jaar
en woon en winkel staan weer klaar
en Gij hoeft niet te bellen.
Voor de speelgoedwinkel
Zou hij komen?
HEERLIJK AVONDJE" weer in aantocht
De vijfde December in Europa
Eén verklaring zoekt het b.v. in het oud-heidense geloof dat de
Germaanse god Wodan 's nachts op zijn paard over de daken reed, daarbij
de offers der mensen vergarend. De geschenken van St. Nicolaas komen
door de schoorsteen binnen ook dit is te verklaren in de oude gedachten-
gang der Germanen als tve bedenken, dat de schoorsteen huns inziens de
enige verbinding vormde met de geestenwereld buiten. De gard van
St. Nicolaas is de levensroede, door aanraking worden de levenskrachten
opgewekt. De suikerbeesten, vooral paard jes en varkens, herinneren aan de
Germaanse offerdieren. Het varken doet b.v. denken aan het rijdier van
de Germaanse zonnegod, die op een zwijn met gouden borstels (de gouden
aren op de akker) door de lucht reed. Ditzelfde gouden varken vinden we
terug in de „Camera Obscurabij het bekende hoofdstuk over het koek-
vergulden bij de familie Kegge.
NZE OOSTERBUREN mochten zich °utdeNSfop^L^dag* d? dulve"
evenals wij sinds lange tijd in het
bezoek van St. Nicolaas verheugen. Hoe
zeer ook hier dit familiefeest bij uitstek
zich heeft ingeburgerd blijkt o.a. duide
lijk uit de brieven van de bekende
Sleeswijk-Holsteinse dichter Theodor
Storm Storm, een man die opging in zijn
gezin en 'n zwak had voor huiselijke fees
ten, heeft in zijn werk ons een prettige
karakterisering van Zwarte Piet geschon
ken, die altijd de schrik van zijn (en
onze) kinderen was.
Hoe komen we eigenlijk aan de figuur
van Zwarte Piet („knecht Ruprecht')?
E moet het zelf weten, maar ik zou
dit jaar hier blijven als ik jou was"
zei St. Nicolaas, terwijl hij met nog
opmerkelijk vlugge tred door de kelders
van zijn Spaanse residentie liep om nog
een laatste blik te werpen op de enorme
hoeveelheid kisten met geschenken die er,
klaar voor verzending, waren opgestapeld.
Pedro de Vierde, een van zijn jongste
knechten, dribbelde zenuwachtig achter
hem aan.
„Maar Monseigneur, ik wil zo graag",
sprak hij haastig en pakte in jeugdige
overmoed zijn meester bij de arm. De Sint
bleef staan en keek zijn dienaar aandach
tig aan. Pedro had wel in één willen
krimpen onder die blik, als deze niet zo
*hUd geweest was, want hij begreep wat
*r in de Sint omging. Maar, wel hier en
Stunter, dacht hij oneerbiedig, kon hij, Pe
dro de Vierde, het helpen, dat er van zijn
natuurlijke zwarte huidskleur niets meer
over was en hij nu al sinds dagen met een
merkwaardig bleek gezicht in de bisschop
pelijke verblijven rond spankerde. Dat
het zijn eigen schuld was, wilde de oor
spronkelijk zwarte Pedro niet toegeven.
Natuurlijk had hij niet zo eigenwijs moe
ten zijn om dat geheimzinnige middeltje,
dat pakje Pigmento, zoals zijn broer het
genoemd had, op zijn gezicht te smeren,
maar dat was nu eenmaal gebeurd. Waren
er niet tal van blanken, die zich juist in
deze tijd, een zwarte gelaatskleur wilden
aanmeten en daar alle moeite voor deden?
Nou, Pedro had het omgekeerde wel eens
willen proberen om te zien hoe hij er als
blanke bij zou lopen. Maar dat was fali-
kant uitgekomen en hij had berouw over
zijn daad, zo groot als morgen de hele
dag. Want de lijfarts van St. Nicolaas, tot
wie hij zich in arren moede had gewend,
had medelijdend verklaard, dat het nog
wel maanden kon duren eer Pedro weer
een volwaardige zwarte zou zijn. Wat
moest hij nou doen?
Het was of de Sint zijn gedachten las
want terwijl hij vaderlijk zijn hand op de
schouder van Pedro legde, zei de goed
heiligman:
„Je kunt niets doen, mijn jongen, want
ajs je bijvoorbeeld dat zwartsel gebruikt,
z°als men dat straks omstreeks mijn ver
jaardag in Nederland zo dikwijls toepast,
dan loop je het gevaar op een keer te ho
ren, dat je geen echte Zwarte Piet bent,
maar een „verklede vent", zoals men daar
regt.
Pedro sidderde en haastte zich te zeg
gen:
„In Parijs zijn er van die winkels, waar
je", maar Sint Nicolaas onderbrak hem
iachend:
„Neen, mijn jongen, ga jij nou niet naar
Parijs, want als je die winkel met dat
„zwarte spul" hij rilde even, zij het
schier onmerkbaar niet vinden kunt,,
Ea je in een bistro zitten om de Franse
W'jn met onze goede Spaanse te vergelij
ken ep vergeet je heel je taak".
Pedro staarde beteuterd naar de vloer,
«treek zijn tong langs zijn bleke lippen en
vormde zo'n zielige aanblik, dat de Sint
Zich tenslotte gewonnen gaf en er in toe-
stemde dat Pedro mee mocht naar Ne
erland, als hij zich dan maar in hemels-
haam wat afzijdig zou houden.
„Maar poetst eerst je zwarte schoenen
nog eens goed" zei hij veel betekenend.
Pedro begreep de wenk en snelde ver
heugd weg terwijl de Sint glimlachend en
hoofdschuddend zijn ronde door de kel
ders voortzette.
En zo kwam Sint Nicolaas met tiental
len zwarte knechten en duizenden pakjes
in Nederland aan. Alles ging goed en
Pedro de Vierde vergat zelfs zijn bleke
kleur onder de laag schoensmeer, die zijn
gezicht bedekte. Totdat bij een fikse gooi-
partij met pepernoten Pedro de waar
schuwing van zijn meester in de wind
sloeg en zich te veel onder de in al het
lekkers krioelende kinderen mengde. Hij
had er zoveel plezier in, dat hij het er
warm van kreeg, zo warm, dat hij zich
met zijn mouw het zweet van het voor
hoofd wilde wissen
Op dat moment stortte de wereld voor
Pedro in één, want een peuter van nau
welijks vijf jaar, die hem oplettend had
aangekeken, liep plotseling hard weg,
luidkeels roepend: „Dat is Zwarte Piet
niet, dat is een verklede vent!"
St. Nicolaas heeft zijn knecht voor diens
eigen bestwil eerder naar Spanje terug
gestuurd en daar zit Pedro nu met smart
te wachten tot zijn kaken weer hun nor
male kleur gekregen hebben.
From.
wist te overwinnen en hem tot zijn
knecht maakte- Het „zwarte" karakter
van de boze wordt tot op heden gesym
boliseerd in de zwarte huidskleur van
de man met de roe. De ketting waarmee
men hem vaak afgebeeld ziet wordt wel
uitgelegd als symbool van zijn dienst
baarheid, ook wel als illustratie van zijn
vroeger zo duistere practijken Aardig is
het hierbij te weten dat zijn meester, de
bisschop tevens schutspatroon is van de
gevangenen, diegenen die destijds het
meest met „de ketting in aanraking
kwamen Hij is dus aan de zijde van St.
Nicolaas goed op zijn- plaats.
Na de Reformatie werd in protestantse
streken het St. Nicolaasfeest echter door
het Kerstfeest verdrongen; „das Christ-
kind" trad nu in de plaats van de bis
schop, een verandering die tot op heden
zich overal in Duitsland heeft gehand
haafd.
OOK IN „la douce France" wordt de
sterfdag van de goede bisschop al
eeuwenlang herdacht. Vooral Lotha
ringen en de Elzas waren al vroeg centra
van de verering van St. Nicolaas.
Het is waarschijnlijk, dat van hieruit
deze „goede gewoonte" zich over een
deel van Duitsland en over ons land ver
breidde Terwijl het tevens bekend is dat
in Frankrijk zelf en vele andere landen
het kerstmannetje de rol van Sint Nico
laas vervult
Het ontstaan van de verering van de
Heilige Nicolaas in Frankrijk dankt men
aan een kruisvader uit Bari (Apulië) die
in de 12e eeuw een belangrijkke reliquie
van de heilige bisschop mee bracht naar
zijn land Deze bisschop van Myra in
Lycië, die onder Diocletianus in 303 om
zijn geloofsovertuiging werd gemarteld
en wiens gebeente in 1087 naar Bari
was overgebracht, is de meest populaire
heilige geworden van de Middeleeuwen:
schutspatroon van de zeelieden en van
de scholieren, later zelfs schutspatroon
van Rusland (de beroemde Nicolaaskerk
te Moskou is naar hem vernoemd) en,
om dicht bij huis te blijven ook van onze
tegenwoordige hoofdstad Amsterdam en
vele andere havensteden, b.v. Kampen en
Stavoren).
In de stad Portus bouwde men tussen
1495 en 1545 ter ere van de meegebrach
te reliquie een grote kerk, een der
schoonste laat-gotische basilica met
prachtige ramen Door deze kerk werd
de stad weldra het religieus centrum
van Lotharingen, waarnaar vele pel
grimstochten gemaakt werden (o-a. door
Jeanne d'Arc). Deze tochten werden
weer aanleiding tot het houden van grote
jaarmarkten die van het stille provincie
stadje een soort middeleeuwse jaarbeurs-
stad maakten. Natuurlijk werd de naam
van de stad St. Nicolas du Port als hom
mage aan de goede bisschop.
EN KEUR van kostbare voorwerpen,
de kerk toebehorend, werd in 1905 uit
het kleine kerkmuseum ontvreemd.
En dat, terwijl St. Nicolaas, zoals de le
gende wil, schatten voor diefstal vrijwaart!
Dit laatste motief vinden wij ook terug
in het oudste mirakelspel plm. 1270 door
Jean Bodel geschreven en dat aan de bis
schop gewijd is. Het spel verhaalt ons van
een Afrikaans vorst die ten strijde trekt
tegen de Christenen (een verwijzing naar
de kruistochten) hetgeen voert tot de bloe
dige slag van Mansourah in 1249. In deze
■slag worden alle Christenen gedood, op
één na, die een klein borstbeeld van St.
Nicolaas met zich meevoert. Voor de zwar
ts koning geleid, vertelt hij dat zijn schuts
patroon de macht heeft alle schatten tegen
diefstal te beschermen. De vorst wil de
proef op de som nemen en plaatst het
beeld op wacht voor zijn schatkamer. De
dienstdoende wacht krijgt een dagje vrij
af. Moeten we nog vermelden dat de schat
gestolen wordt?
Het volgende tafereel brengt ons naar
de herberg waar we de dieven bezig
vinden „er eentje te nemen op de goede
afloop". Deze is echter anders dan ze
denken. Op een gegeven ogenblik ver
schijnt St. Nicolaas en gelast hun de
schat terug te brengen. Ze gehoorzamen
de heilige en de heidense koning en zijn
volgelingen zijn hiervan zo onder de in
druk, dat ze zich laten bekeren.
De oorsprong van de Sinterklaasvierin
gen in Frankrijk is dus al zeer oud getuige
deze historische gegevens. Opvallend ech
ter is dat de kerstman in het grootste deel
van het land feitelijk zijn plaats kwam in
nemen. De goede daden van de heilige
vinden we hier echter ook nog terug in
het, eveneens door het kerstmannetje, uit
delen van goede gaven, symboliek dus voor
de wonderdaden uit de Romeinse tijd, toen
de bisschop drie vermoorde jongetjes weer
het leven gaf.
N ENGELAND zien we een soortgelijk
verschijnsel. Hier is het ene begrip zo
danig overgegaan in het andere, dat de
gebruikelijke pakjesavond „officieel" ver
zorgd wordt door „Father Christmas" en
wel op de eerste Kerstdag. Het. tenue van
de kerstman is trouwens bijna identiek aan
dat van St. Nicolaas: rood gewaad, witte
baard. Alleen de mijter en staf hebben
plaatsgemaakt voor de bekende puntmuts,
welke weer herinnert aan de kabouter
mutsen uit de sprookjes, welke mannetjes
feitelijk ook ongeveer dezelfde practijken
er op na hielden als de tegenwoordige
kerstman.
Vlak voor zijn vertrek naar ons land
liet St. Nicolaas nog deze »taatsiefoto
maken. Zijn trouwste knecht staat
hier aan zijn zijde.
St. Nicolaas kwam tóch
OH, wat verlangde hij naar dat feest.
Samen met zijn zusje Mientje had hij
een lijst gemaakt van al die dingen,
die zij zo graag zouden willen hebben-
Ook voor Hansje, het jongste broertje,
hadden zij er wat op gezet; een grote
beer met een strik om zijn hals. Toen ze
met het lijstje klaar waren, had moeder
beloofd het aan Sint Nicolaas te sturen.
En iedere avond telden ze de nachten af,
die ze nog moesiten slapen, voor de goede
Sint jarig zou zijn. „Nu nog drie nacht
jes slapen" hadden zij vanavond tegen
elkaar gezegd cn opgewonden waren zij
onder de oude, gescheurde dekens gekro
pen.
Mientje en Hansje sliepen al. hij hoor
de hun regelmatige ademhaling naast
zich. Door de open deur zag hij hoe on
der aan de trap, waar de huiskamer was,
het licht brandde en hij hoorde de stem
men van vader en moeder, die zacht met
elkaar spraken-
Plotseling hoorde hij de stem van
vader, die luid sprak: „Ik kan het toch
ook niet helpen, dat er dit jaar niets van
Sint-Nicolaas kan komen". „Ja, man",
hoorde hij de stem van moeder, „ik weet
het wel, maar ïk vind het zo zielig voor
de kinderen, het ;s voor hen hef grootste
feest van het jaar en zij hebben zich er
al zo lang op verheugd. Ik ben er zeker
van. dat het een geweldige teleurstelling
voor hen zal zijn". „Maar moeder", sprak
vader weer, „ik kan het toch heus niet
helpen, ik heb genoeg mijn best gedaan
en natuurlijk vind ik het ook jammr
voor de kinderen, maar ik kan toch geen
ijzer met handen breken. Het spijt mij
wel, maar Sint Nicolaas komt dit jaar
niet!".
De rest hoorde Jantje niet meer, wamt
de tranen sprongen hem in de ogen.
„Sint Nicolaas komt dit jaar niet", klonk
het steeds weer in zijn oren. Geen feest,
geen speelgoed, geen lekkers, een gewone
avond zoals alle andere. De tranen
rolden nu over zijn wangen en snikkend
drukte hij zijn gezebt in het kussen.
DE VOLGENDE MORGEN was Jantje
stil en verdrietig. Toen zij samen
buiten waren, vertelde hij zijn zusje
Mientje wat hij gehoord had en ook
Mientje begon te huilen. Jan, die de
oudste was, probeerde haar te troosten,
hoewel hijzelf moeite had zijn tranen te
bedwingen. Na veel praten lukte het hem
haar verdriet te doen bedaren-
's Avonds om eerf uur of vijf, het was
al donker, liepen zij met een paar andere
kinderen uit hun straat langs de grote
winkels. Het was er een drukte van be
lang en als echte grote-stadskinderen
wrongen en glipten zij behendig tussen
de voetgangers en het verkeer door en
verdrongen zich voor de helverlichte
etalages. Natuurlijk kwamen zij ook voor
de grote ruit van de speelgoedwinkel
op de hoek te staan. Prachtig opgesteld
sprak de heer tot Jantje, „komt Sint Ni
colaas dit jaar niet, vent?". „Nee", zei
Jantje beslist. „Nu, luister eens goed
naar mij, Sint Nicolaas komt dit jaar wél
en ook bij jou en je vriendjes".
„Mijn vader heeft gezegd dat hij niet
komt en dan is het zo", verdedigde Jan
tje het geloof in zijn vader. „Wie is jou
vader dan en wie zijn je vriendjes en
waar wonen jullie?" vroeg de heer ver
der. Jantje en Bennie vertelden toen
waar ze woonden en hoeveel broertjes
en zusjes zij hadden. „Nu, kinderen",
sprak de heer toen, „ik ken Sint Nicolaas
heel goed en hij heeft mij juist verteld,
dat hij ook in jullie straat komt. dus re
ken er maar op, nog twee nachtjes slapen
en danDag hoor!" en hij verdween
tussen de mensen-
ETEUTERD keken de kinderen el
kaar aan. Die meneer scheen het
toch goed te weten, want hij kende
Sinterklaas. In een opgewekte stemming
ging het groepje naar huis.
Jantje en Mientje hadden nieuwe hoop
gekregen, misschien had vader het niet
goed gehoord en zich vergist. Je kon
toch nooit weten. Toen moeder hen naar
bed bracht stonden hun monden niet stil
Ij over het komende feest. Maar zij zagen
y niet hoe droevig moeder keek. 7.ii \iric+
stond daar een schitterende verzameling
speelgoed, een waar kinderparadijs. Vlak
vooraan, de neuzen plat tegen de ruit
gedrukt, vergaapten ze zich aan al die
kostbare dingen: Jantje, Mientje en de
andere kinderen uit het straatje.
„Ik wil zo'n auto van Sinterklaas zei
Bennie, het jongetje van de buren- „Ah
jó, zo'n trein is veel fijner'vond Ka-
reltje, het broertje van Bennie. En zo
hadden al de kinderen hun verlangens.
„Hè Jan, wat moet jij van Sinterklaas
hebben?", vroeg Bennie.
„Ik? Niks", zei Jantje. „Sinterklaas
komt toch niet dit jaar", en hij slikte de
prop in zijn keel weg.
„Hu, Sinterklaas komt niet, zegt ie",
schimpte Bennie. „Nou, ik zeg je, dat hij
wél komt!".
„Ach joh, je weet er niks van, mijn
vader weet het beter dan jij. Hij heeft
gezegd, dat er dit jaar niks van Sinter
klaas kan komen, omdat hij niet komt.
Oh!".
Bennie keek een beetje beteuterd bij
zo n heftig antwoord. „Nou, ik geloof er
niks van" was het enige, dat hij wist te
zeggen.
Zonder dat de kinderen 't hadden ge
merkt, stonden er al geruime tijd. een
keurig geklede dame en heer achter hen,
die glimlachend naar het geruzie hadden
staan luisteren en veel plezier hadden in
die kakelende kinderschaar, daar voor
de ruit van de speelgoedzaak. „Zo, zo",
grote dag dit jaar ongemerkt voorbij
gaan? 's Middags hadden zij vrij van
school en toen zij met de vriendjes weer
door de drukke straten zwierven, zagen
zijSint Nicolaas. Hij zat in een
prachtige koets, getrokken door vier
w itte paarden en hij had wel zes zwarts
Pieten bij zich, die handen vol pepemo
ten uitstrooiden. Nu waren ze er zeker
van. Hoera, de Sint was er!
's Avonds na het eten waren vader en
moeder erg stil. Vader las de krant en
moeder za-t kleren te verstellen. Jantje
en Mientje waren onrustig; niets kon hen
bezighouden. Vol spanning keken zij el
kaar af en toe aan en in hun ogen stond
te lezen: „Zou Sint Nicolaas hun straat
niet vergeten?".
Plotseling werd er gebeld en op de deur
gebonsd. Vader schrok op: wat kon dat
nu zijn? Jantje voelde zijn hart in zijn
heel kloppen. Moeder opende de deur
endaar stond Sint Nicolaas met
zwarte Piet. Uit de donkerte schoven
rappe handen een kist naar binnen, waar
het speelgoed uitpuilde. Kleine Hansje
kroop verschrikt achter moeders rok weg
en gluurde nieuwsgierig naar die vreem
de mensen.
„Zo, daar ben ik dan", sprak Sint Nico
laas, .,en u ziet, <jat ik op mijn verjaar
dag ook u niet vergeten heb. Hier zijn
de presentjes voor de zoete kinderen".
Zwarte Piet begon de kist uit te pak
ken en gaf het eerst een prachtige beer
met een strikje om zijn hals aan Hansje,
droevig moeder keek. Zij wist <*'e no£ een beetje bang, op veilige af
stand het begeerde speelgoed aanpakte.
niet beter of Sint Nicolaas kwam dit jaar
niet.
Eindelijk was de grote dag aangebro
ken en Jan en Mientje verkeerden de
hele dag in de grootste spanning. Zou die
meneer gelijk krijgen, zou de goede Sint
komen, of had vader gelijk en zou deze
Sint Nicolaas is toch gekomen, dacht
Jantje. Maar die stem van de Sint, waar
heb ik die meer gehoord? Maar veel tijd
om daarover na te denken had hij niet,
want Zwarte Piet gaf hem een grote
doos meteen schitterende spoortrein!
De deur ging open en.... daar stond de goede Sint