Vijf en twintig jaar Academische Gemeenschap GEZEGENDE ONTWIKKELING TILBURG EN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN Uit het Studentenweekblad VIKING Hoeksteen in de Civitas Academica St. Olof omvat het grootste deel van de studenten DE T.A.E.K. HEEFT EEN BELANGRIJKE TAAK In dienst van wetenschap en maatschappij Tilburgse knorren niet in tel m Tilburgse geest levend houden DINSDAG 9 DECEMBER 1952 PAGINA 4 O IJNA TWEE MAANDEN 11a de eigenlijke jubileum-datum gaat de Katholieke Economische Hogeschool haar vijfde lustrum vieren en de verklaring van dit uitstel is nogal eenvoudig. De cre-promo- vendus Robert Schuman, werd door de Franse buitenlandse zaken zo in beslag genomen, dat hij niet eerder zijn bull in ontvangst kon nemen en de hogeschool zag daarin terecht een aanleiding om de feestviering wat op te schuiven. Want deze promotie werpt een bijzonder licht op het lustrum van Tilburg, omdat het streven van deze hogeschool zo scherp wordt getekend door de activiteiten van de promovendus. Van het begin af is het Tilburgse ideaal geweest alumni te vormen tot mannen, die in de economische en sociale sector de kracht van liun katholieke overtuiging op de weegschaal van dc geschiedenis zouden werpen en wat deze hogeschool als eind doel ziet vindt dus wel een buitengewoon model in de F ranse Minister van Buitenlandse Zaken. Leergangen Stichting Eigenheid Ontwikkeling De uitnodiging voor het feest heeft hij vriendelijk afge wezen- hij wilde die avond juist Homo Ludens uitlezen. F. P. Op de klippen van' Dover Stond 'n man voorover Gebogen, alleen Een wankelende steen En de man verdween Van de klippen van Dover Voorover. Dr. Eén zwaluw brengt nog geen lustrum. 1' Till) urg se Hogeschool gaa t haar vijfde lustrum vieren DE wenselijkheid en de noodzakelijk heid van bijzonder hoger onderwijs kunnen met theoretische en practische argumenten bewezen worden. Bij een be ginnende instelling van bijzonder onderwijs is uiteraard geen ander dan het theoretische argument beschikbaar. Lit levensbeschouwelijke overwegingen zal men wenselijkheid en noodzakelijkheid trachten aan te tonen. Niet alleen in het begin, maar blijvend zal men deze principiële argumentatie s naar voren moeten brengen, aangezien de overtuiging haar diepste grond in de le vensbeschouwing vindt. Maar en te recht verlangt men, dat ook de uit komst van het onderwijs, de praktijk, be wijst dat de bascring van wetenschapsbe oefening en onderwijs op levensbeschou wing een juiste is. Daarmee is op degenen, die als docent o£ student bij het bijzonder hoger onderwijs betrokken zijn een grote verantwoordelijkheid gelegd. Nu de Katholieke Economische Hoge school haar 25 jarig bestaan herdenkt een zeer jeugdigr leeftijd ongetwijfeld vergeleken bij andere instellingen van hoger onderwijs, die haar leeftijden met tientallen en zelfs met honderdtallen van jaren tellen kan met recht van haar verantwoording worden gevraagd, hoe zij haar taak heeft vervuld. Nu is het vooi mij, die al deze Jaren zo nauw betrokken ben geweest bij deze hogeschool, moeilijk een oordeel te geven, althans voor een kring, die mij niet uit eigen ervaring en deskundigheid kan narekenen. Door ae redactie uitgenodigd over dit on.feiW"p toch iets te zeggen, zou ik nnj willen be perken tot enkele voor iedereen gemak- kelijk te controleren feiten en tot de Wil- waarop oen hogeschool heeft gepoogc haar uitgebreide taak te vervullen. Wat de feiten betreft. In de loop dezer 25 jaren zijn ongeveer 2000 studenten aan een hogeschool volledig ingeschreven ge weest. Van dezen hebben ruim 600 een doctoraal examen in de economische we tenschappen of in de sociale wetenschap pen met gunstig gevolg afgelegd. Tot goed begrip van deze onderscheiding herinner ik er aan, dat de Tilburgsc Hogeschool twee afdelingen heeft: een afdeling der economische wetenschappen, in een doc torale studie gedifferentieerd naar de economische - bedrijfs - huishoudkundige richting en de economisch-sociologiscne richting en de eveneens wetttlijk erkende afdeling der sociale of sociologische we- tenschappen. Op een paar tientallen af gestudeerden na, die hetzij m militaire dienst zijn, hetzij hun studies in meer gespecialiseerde richting nog voortzetten, hetzij hun plaats nog niet gevonden heb ben, zijn allen in de meest diverse functies in het maatschappelijk leven werkzaam. Verschillenden der oudste afgestudeerden de eerste doctorale examens weiden n 1933 afgenomen bekleedden zeer be langrijke leidende functies, de anderen staan op minder hoge en lagere sporten der maatschappelijke beroepen-ladder. Zoals overal elders in het hoger onder wijs is ook in Tilburg in de jaren na de oorlog het aantal studenten zeer toegeno men. Het maximum-aantal tegelijk inge schrevenen werd in het jaar 1950-1951 be reikt en bedroeg 781. Het vorige jaa., het laatste der eerste 25 i?ren;" tal met enkele tientallen ruggelopen tot 726. Wanneer men bedenkt, dat in 19„. de hogeschool begon met 28 studenten, is deze groei een zeer bijzondere. De taak van universiteit en p°£.eschoil is een meervoudige. Ze moet haar le r lingen opleiden tot zelfstandige weten schapsbeoefenaars en tot beroepen, waa.- voor een wetenschappelijke opleiding noodzakelijk of gewenst is. Dit is de on- derwijs-kant. Tegelijkertijd dient een un- versiteit of hogeschool een cen,tru"\Ja wetenschapsbeoefening en wetenschap bevordering te zijn. Uiteraard stelt een katholieke instelling van hoger onderwijs zich bij onderwijs en wetenschapsbeoefe ning op de basis der katholieke levens beschouwing. Op grond van haar overtui ging, dat de student niet alleen tot e.n wetenschappelijk vakman moet worden gevormd, maar dat tevens zijn zedelijx verantwoordelijkheidsbesef en zijn per soonlijkheid als mens en als ctmsten moeten worden gevormd heeft de lil- burgse hogeschool de daartoe strekkende vormende elementen in haar onderwijs geïncorporeerd. En voorzover het ondci- wiis zelf deze persoonlijke vorming niet volledig geven kan en dat kan hel inderdaad niet maakt het dankbaar gebruik van de noodzakelijke en esscntiele hulh van andere instellingen, met name en in hóofzaak van het Tilburgse Studen tencorps en zijn .afdelingen. Deze samenwerking van docenten en studenten en van de derde belangrijke schakel in dit geheel vindt uitdrukking in wat sinds de eerste jaren van het be staan der hogeschool heet, de Tilburg >e Hogeschool-gemeenschap, een herleving van de reeds oude gedachte der clvitas academica in een aan de nieuwe tijd en aan de katholieke levensopvatting aange- PawL de "taakvervulling van een mo derne instelling van hoger onderw js wi meten dient niet te vergeten, dat deze niet alleen tegenover de wetenschapsbe vordering en de opleiding van de stu denten verplichtingen heeft maar ook di rect tegenover de maatschappij. In opzicht is er, dunkt mij, wel iets vera - derd. Liep de band tussen hogeschool en maatschappij in het verleden inhoofd zaak via studenten en afgestudeeid- vandaag wordt er ook een rechtstreekse verbinding gevraagd tussen h°Rfsc™'j*1™ de maatschappij. Ook die bevolkingsdelen om het anders te zeggen, die niet in een verhouding van student, afgestudeerden en wetenschapsbeoefenaars tot de hoge school stain. vragen van haar voorlichting en leiding. Daardoor groeien de verschil lende delen, waaruit de volledige iaak van universiteit of hogeschool bestaat, steeds meer in betekenis, het zijn van centrum van wetenschapsbeoefening en van cultuur. Een zonder twijfel zeer be langrijke motivering van confessioneel hoger onderwijs is de opleiding van Je studenten overeenkomstig de beginselen hunner levensbeschouwing. Maar niet minder zwaar, en in de toekomst zal dit nog sterker worden weegt het mo tiet, dat de hogeschool moet zijn een centrum van katholieke wetenschapsbe oefenaars, die als een team aaneen geslo ten door dezelfde levensbeschouwing, be zield door een oprechte en volstrekt eer lijke wil met alle intellectuele capaciteiten alleen en niets anders dan de waarheid te dienen, voorlichters zijn in de maatschap pelijke problematiek en daarmee, naar zij hopen, modewerkers zijn in de verheerlij king van God, volgers dc eerste bede van het Onze Vader: Geheiligd worde Uw naam. Hoog is het doel! Het Tilburgse pogen moge steeds waarlijk beantwoorden aan het devies, dat de Tilburöse Hogeschoolge- meenschspsvlag siert: Ecclesia duce scien- t.iac soctetatique serviens, onder leiding der Kerk in dienst van wetenschap en maatschappij. M. J. H. CÖBBÊNHAGEN. Vijf en twintig jaar is in de academische wereld geen lange termijn vooral als het begin slechts schoorvoetend kan worden gemaakt. En Tilburg had het in het begin lang niet gemakkelijk. De hogeschool vond een voorloper In de Leergangen, die wij len dr H. Moller in Amsterdam op eigen gelegenheid had gesticht en waar in het begin alleen voor de middelbare acte Ne derlands werd opgeleid. Samen met ande re opleidingen werd dr Moller's instituut onder één bestuur gebracht en tot R. K. Leergangen omgebouwd waarna een ves tigingsplaats in het katholieke Zuiden werd gezocht. Onderhandelingen met de gemeenten Sittard en Den Bosch leverden geen bevredigende resultaten op en ten slotte verklaarde Eindhoven zich in be ginsel bereid de Katholieke Leergangen tè subsidiëren mits ook de gemeenten, die binnenkort zouden geannexeerd worden met de geldelijke regeling accoord zouden gaan. Dit perspectief van langdurige on derhandelingen werd echter plotseling weggevaagd door het perspectief dat Til burg te bieden had. Burgemeester de Bok beloofde in 1918 een jaarlijkse subsidie van 20.000 mits de leergangen in Tilburg vier afdelingen zouden stichten, een voor algemene weten schappen, een kunstacademie, een conser vatorium en een handelshogeschool. Toen was het pleit beslecht. Tilburg kreeg de nodige toezeggingen en de leergangen gin gen naar de groeiende Brabantse in dustriestad. De voorgeschiedenis van deze vierde afdeling is sterk beïnvloed door de in 1913 gestichte handelshogeschool van Rotterdam. Vooral bij dr Moller vond het hoger onderwijs in de Maasstad een sterke weerklank. Het doel er van was „de wetenschappelijke vorming voor de handel in allerlei opzicht" en naar deze Rotterdamse formule werd in Tilburg een tweejarige opleiding in handels economie geprojecteerd, waarna de stu die voor het doctoraal examen in de handelswetenschappen kon beginnen. Maar het zou tot 1926 duren, voor de op academische leest geschoeide hoge school als zodanig ter tafel kon komen. De vraag was daarbij vanzelfsprekend tcit van Amsterdam en de Rotterdamse hogeschool. Dit voortrekkerswerk lekende niet al leen dc invloed van de Tilburgse visie, dat het economische niet buiten het raam van het sociale kan gezien worden, maar praeludeerde tegelijkertijd ook op de so ciale studierichting, die veertien jaar later tot stand zouden komen. of bet economisch hoger onderwijs niet als een faculteit aan een universiteit moest worden verbonden, maar het episcopaat besliste voor een zelfstandi ge en blijvende vestiging in Tilburg en vroeg in een herdelijke brief van de aan Hem toevertrouwde gelovigen geldelijke steun voor het te stichten instituut, vooral omdat de -St. Radboudstichting al haar fondsen nodig had om de nog jonge universiteit van Nijmegen tot bloei te te brengen. Behalve de gelovigen sprong Tilburg weer bij met een subsidie van 25.000, de provinciale staten van Noord-Brabant voteerden 15.000 ter wijl Limburg 4.000 tot ondersteuning van het grote werk uittrok. De R. K. Leergangen die de bron van deze gehele ontwikkeling waren, hielpen door be schikbaarstelling van haar gebouwen en door de gelegenheid om van hetzelfde personeel gebruik te maken. Een com missie van drie t. w. prof. Aalberse, mr Ledeboer en mgr Goossens bestudeer den het vraagstuk welk programma moest worden opgesteld en wie als do centen moesten worden aangezocht. Het eigene van de Brabantse hogeschool demonstreert zich echter niet alleen in de studierichtingen, maar ook in de le vensbeschouwelijke vakken als logica, psychologie, ethica en sociologie, die in Tilburg naast de economische verplich tend zijn gesteld. Bovendien kan de kath. hogeschool nog wijzen op de bloeiende hogeschoolgemeenschap die gecomponeerd wordt door docenten, studenten en afge studeerden. De drie groepen vinden elkaar op de jaarlijkse hogeschooldagen, die aan wetenschap en vriendschappelijke con tacten zijn gewijd en een hechte band Prof. Dr M. J. H. Smccts, Rector Mag nificus van dc Katholieke Economische Hogeschool. scheppen voor het verdere leven. Een Tilburger kan in de maatschappij op een Tilburger rekenen al hebben beide par tijen wellicht tot verschillende disputen behoord <He elkaar heftig bestreden. Van het begin af heeft de hogeschool gemeenschap de geest aan de katholieke hogeschool bepaald. Het treffen van hoog geleerde en afgestudeerde Heren met de studenten staat telkens ln het teken van de Zuidelijke gemoedelijkheid, die tege lijker tijd op saamhorigheid wijst. Zo is in Tilburg een Civitas Academica tot bloei gekomen waarvan de vruchten niet enkel door het katholieke volksdeel, maar door heel het vaderlandse maatschappelijke en wetenschappelijke leven worden geplukt. Op de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg kan met recht de klassieke vraag „What's in a name?" worden toegepast. Immers, wie gewend is de naam te nemen voor het wezen ener zaak, zal in dit geval de plant althans gedeeltelijk mis slaan. De tegenwoordige naam is niet meer dan een beleefde aanpassing aan een woordgebruik in de Hoger-Onderwijswet. en liet nioct ook dc meest verstokte formalist duide lijk zijn dat de taal der wet niet bepalend hoeft te zijn voor het wezen van de dingen waar zij over handelt. Wil men zich een juister beeld vormen van het wetenschapsgebied, dat de Tilburgse Hogeschool tol het hare rekent, dan zal men zich moeien wenden tot dc realiteiten, die zowel in de historie der instelling als in haar tegenwoordig onderwijsprogramma tot uiting komen. Wat de historie betreft kan men terug gaan tot de opdracht van het Nederlands Episcopaat aan het Curatorium om het hoger onderwijs in de economische èn sociale wetenschappen te verzorgen. Uit de historie blijkt verder, dat vóór de wet telijke regeling van het economisch hoger onderwijs in 1937 de hogeschool de onder titel van „Hogeschool voor economische en sociale wetenschappen" heeft gevoerd. En terecht, want van de aanvang af heeft men zich op het standpunt geplaatst, dat de sociale wetenschappen een onmisbaar onderdeel van het studieprogram behoren uit te maken. Aanvankelijk nog opgevat als „social background" bij de vorming van de economist, heeft dit onmisbare onderdeel zich in later jaren geleidelijk tot groter zelfstandigheid ontwikkeld, zulks in overeenstemming met de groei der wetenschappelijke inzichten en der maatschappelijke behoeften. Met vijf hoogleraren t.w. de professoren mgr Goossens, Aalberse, Kaag, Gim- brère en Cobbcnhagen en met acht lectoren werden de colleges tenslotte ter hand genomen, aanvankelijk op een bescheiden programma dat echter in korte tijd uitgroeide tot een stelsel, waarin de eigenheid van de katholieke hogeschool wel bijzonder duidelijk aan het daglicht trad. Want in de 25 jaren, waarin het aan tal Tilburgsc studenten van 28 opliep tot meer dan 709 en het getal der docenten tot ongeveer 24 breidde het onderwijs zich niet alleen uit over de grenzen van de aanvankelijke handelshogeschool heen naar een economische hogeschool, maar ontwikkelde zich ock vanaf 1948 naast dc econamisci-z cn economisch-sociale stu die, een geheel afzonderlijke sociale afde ling met een eigen candidaats- en docto raal examen. Tilburg levert zodoende be halve economen, accountants, belasting consulenten cn sociaal-economen ook so ciologen af. Sinds 1932 had Tilburg als on dertitel reeds dc naam gevoerd van „Ho geschool voor economische en sociale we tenschappen", daarmee het bestuurlijke ijs openbrekend voor de economische facul- Poëzi# Geïllustreerd proza; Sedert 1940 is de doctorale studie in de economische wetenschappen gesplitst 'n twee richtingen, een economisch-bedrijfs- huishoudkundige en een economiscb- sociologische richting. Bij deze verbreding van de studiemogelijkheden in de sociale wetenschappen zij het nog steeds bin nen het kader van het economisch hoger onderwijs is het echter niet gebleven. Met ingang van het studiejaar 1946 47 heeft zich de emancipatie van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen voltrokken, doordat naast de economische afdeling waarin de sociale wetenschap pen haar plaats ten volle bleven behou den een afzonderlijke sociale afdeling werd ingesteld, met een eigen candidaats- en doctoraal examen. Deze afdeling voor de sociale weten schappen was de eerste, die in den lande werd opgericht. Zonder zelfverheffing mag derhalve worden geconstateerd, dat de Tilburgse Hogeschool tot de ontwikke ling van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen haar belangrijk aandeel heeft bijgedragen. De nieuwe academische studierichting werd pas begin 1950 wette lijk geregeld. Het Tilburgse program bleek volledig in overeenstemming met de wet telijke eisen te .zijn. Men zou zelfs kunnen zeggen indien de hoffelijkheid tegen- ie in het corpsgebouw van St. Olaf een tem dc ben-krukjes neet te bemachtigen kan rekenen op een gesprek dat geiuw iets met beginselen kan te maken krijgen. Niet. dat. het Tilburgse studentendom bovenal weerbaar is, want daarvoor staat de stijl er teveel in het teken van liet Brabantse katholicisme, dat meer onbevangen dan martiaal aandoet. Maar zonder onnodige scherpslijperij worden de beginselen beleefd en dus ook beleden als het doen en laten van de studentengemeenschap ter tafel komt. De lustrumviering van ltd Corps pleegt ook het bordes van raadhuis ie. overspoelen. De sluitsteen in de Tilburgse Hoge school-gemeenschap wórdt gevormd door de Tilburgse Academische Economische Kring, waarin al'e afgestudeerden van de Katholieke Hogeschool zijn georga niseerd. En de activiteit van deze vereni ging van ex-studenten beperkt zich be paald niet tot de contacten met de overi ge elementen van de Civitas Academica op de Hogeschooldagen; ook onderling komen de T.A.Ë.K.-leden ln de verschil lende rayons regelmatig bj] elkaar om de geest levendig ts houden, die in TU* burg zo zorgvuldig tot wasdom werd gebracht. Bovendien berust in de handen van de T.A.E.K.-secretaris, de heer A. van Vugt, ook het bemiddelingsbureau, dat de afgestudeerden na huh doctoraal examen en inschrijving als lid van de T.A.E.K. zo gauw mogelijk de wegen ophelpt waar zjj hun gaven het best kunnen ontplooi en. Dit plaatsingsbureau is dus een scha kel in de keten, die de Tilburgse student over de streep moet trekken, waarach ter zjjn toekomstig arbeidsveld en de kring der afgestudeerden ligt. Dc hoofdredacteur van het studenten weekblad „Viking" kan een haarfijn expo sé over dc verlenging van dc kennisma- kingstijd voor eerstejaars besluiten met de allernuchterste opmerking, dat betere ken nismaking nooit tot uitsluiting van de aan komende student buiten de corpsgemeen schap kan leiden. „Want", zegt hij, „ten slotte nemen wij ze allemaal, daarvoor zijn we katholiek". En de corpspraeses vergast u misschien op een betoog, dat glashelder uit de katholiciteit afleidt, hoe veel disputen er moeten zijn en al is het dan duideliji» dat hij nu aan de noodza kelijk. scherts toe is, de behendigheid om wereldbeschouwelijke uitgangspunten on middellijk om te zetten in drijfveren voor de meest alledaagse en tastbare handelin gen is tekenend voor de geest, die in deze 25 jaar over het Tilburgse studentenleven vaardig is geworden, een geest van een voudig geloof, dat de wetenschap geen kans zal geven opgeblazenheid te weeg te brengen. Vanzelfsprekend heeft het Tilburgse corps in het begin gezocht naar een ver trekpunt voor een eigen stijl, en eén tra ditie, die bevruchtend op latere studen ten-generaties zou kunnen werken. In drukwekkende latijnse inauguratie-formu les klonken ook in de Tilburgse sociëteit, zwarte - althans bijna zwarte costuumS verhoogden ook daar hét decorum, al maakten zij de huurders van deze gcle- genheidsklerti) armer dan zelfs een student lief is. Maar dat maakt niet het eigene van de Tilburgse corpsgcest uit. St. Olaf vond zichzelf in de. krachtdadige bestrijding van het nihilisme, het ongeorganiseerd blijven van studenten. Van het begin af werd uitgegaan van de gedachte, dat Iede re student corpslid behoorde te z(jn en zorgvuldig werden zoveel mogelijk van hen binnengeloodst hinnfn die haven, waarin de wetenschappelijke vorming een religieus maatschappelijk en cultureel complement kon vinden. De religieuze sector is tegenwoordig toevertrouwd aan pater M. von Hövell tot Wcsterflier S.J., die in het voetspoor van zijn voorgangers het godsdienstig leven onder de Tilburgse alumni bevor dert. Een gemakkelijke taak is dat niet, want vooral in de ochtenduren legt de student zljh onregélrtiatighêid het .dut delijkst bloot, zodat de studénten-misscn niet bijzonder goed bezócht zijn. Maar dat wijst meer op een zwak punt in de studentikoze levensstijl, dan op een ge brek aan katholiciteit, zoals wel blijkt uit de veelzijdige opkomst bij studen- tcnretrait.es en bijeenkomsten van de Maria-congregatie en voorts uit de bloei van de Pax Romana-groep. Bovendien volgt negen tiende van de doctoraalstu denten gedurende twee trimesters" een theologisch privatlsimum bij een der professoren en de moderator. De culturele taak van St. Olof is uiter aard een zeer bijzondere. Een universiteit met meerder- faculteiten brengt van na ture een vruchtbare uitwisseling tus sen studenten van de verschillende richtingen, maar Tilburg moet zijn cultuur zuiver uit de hpbbies van de alumni pu ren. Dé muziekvereniging Skald brengt in tussen elk trimester kleinkunsl-avonden en laat een onder-afdeling als Schola Cantorum bij kerkelijke plechtigheden op treden. Er is een toneelvereniging Saga, die goed werk doet, en een studentenweek blad Viking, waarvan wij het peil met en kele gedichtjes en een tekening hierboven kunnen aantonen. Bovendien bestaan nog een filmstudieclub en een politieke en so ciale studieclub „De Tribune", die het re- volutionnalre element binnen het corps uitmaakt. De Tilburgsche academische gemeen schap is bijna louter een mannen-maat schappij en de enkele meisjes, die aan de Katholieke Hogeschool studeren, hebben haar eigen wereld in de meisjesclub A. T. O. M., die bij wijze van onbegrijpelijke paradox het devies voert „Concordia parva crescunt', „door eendracht wor den kleine zaken groot' Maar al waren er nooit meer dan tien meisjes tegelijk van het clubje lid, deze zinspreuk was geen holle phrase, want er ging altijd een veelzijdige activiteit uit van die meisjes kamer in bet sociëteitsgebouw. Hoewel het vijfde corpslustrum pas vol gend jaar gaat gevierd worden, zullen de feestdagen van volgende week ook voor St. Olof belangrijk zijn. Want Tilburg wordt nu eenmaal getekend door een ho- gcschoolgemeénschap cn daarvan vormt het studentencorps j^aast de professoren en de afgestudeerden, die zich in de Til burgse Academische Economische Kring hebben georganiseerd, een onmisbare hoeksteen. ovêr de wetgever het toeliet zo te spreken dat de wettelijke eisen volledig in over eenstemming waren met het Tilburgse program. De jonge, doch als het ware natuurlijk gegroeide, afdeling der sociale wetenschap pen van de Tilburgse Hogeschool bekleedt dus de haar toekomende plaats in de we reld van het hoger onderwijs; maar zij zal door middel van haar afgestudeerden tot op heden 6 in getal, waarvan er één reeds de doctorsgraad verwierf van zelfsprekend haar plaats nog moeten ver overen in het Nederlandse maatschappe lijke leven. Zonder op de resultaten voor uit te willen lopen mogen wij toch de ver wachting uitspreken, dat daarbij in on schatbare mate behulpzaam kan zijn de in Tilburg bestaande wisselwerking met de economische wetenschappen. Evenzeer als de sociale wetenschappen bij de studie der economische wetenschappen een fac tor vormen, zijn de economische weten schappen van nut bij de beoefening der sociale wetenschappen. Ook wanneer het om het bekleden van een maatschappelij ke functie gaat kan het de Tilburgse so cioloog van pas komen zijn vorming te hebben ontvangen aan een hogeschool, waar tevens de economische wetenschap pen thuis zijn. Misschien zal het in de een of andere critische geest opkomen zich af te vragen of het eigenlijk wel juist is, dat een hoge school meer dan één faculteit bezit. (In wezen gaat het immers om een nieuwe sociale faculteit, al heeft de wetgever de studie-richting zo iiiet genoemd). Die eventuele vraag kan worden beantwoord met er op te wijzen, dat het in de negen tiende eeuw geconstrueerde onderscheid tussen hogeschool en universiteit hierop neerkomende, dat de hogeschool een soort hogere vakopleiding zou geven voor een bepaalde practische werkzaamheid, ter wijl de universiteit op beoefening van je wetenschap in haar algemeenheid is ge richt in de tegenwoordige verhoudingen geheel verouderd moet worden geacht. Nog afgezien van de kwestie, welke in stelling nu eigenlijk de oudste geloofs brieven bezit, de hogeschool of de univer siteit, moet van de hedendaagse Neder landse hogescholen getuigd worden, dat zij wettelijk zowel als feitelijk weten schappelijke instituten zijn van gelijke rangorde als de universiteiten, zodat de beperking in aantal studierichtingen of fa culteiten dan ook niet uit het essentiële doel der hogeschool kan voortvloeien, maar een gegeven van louter historisch- loevallige aard is. Indien er dan ook één reden bestaat, waarom de Tilburgse Hogeschool prijs stelt op haar afdeling voor de sociale we tenschappen, dan is het een wetenschap pelijke reden, en wel de noodzakelijkhèid van integratie van economische en sociale wetenschapsbeoefening, zulks in verband met de onderlinge samenhang der econo mische en sociale studie-objecten. Dat die integratie tevens van belang kan zijn voor de practische ordening der Nederlandse samenleving behoeft overigens generlei verontschuldiging. Het is veeleer een re den te meer om bij gelegenheid van het zilveren feest der Tilburgse Hogeschool op het sociale aspect in haar studiepro gram eens expresselijk de aandacht te vestigen. PROF. DR F. J. H. M. VAN DER VEN De Hogcschooldag wordt ieder jaar opgeluisterd met een revu ivaar zelfs de onschendbare ■wetenschap over de satirische hekel gaat. WMMMmtWS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 4