Vijf en twintig jaar Academische Gemeenschap
GEZEGENDE ONTWIKKELING
TILBURG EN DE SOCIALE
WETENSCHAPPEN
Uit het Studentenweekblad
VIKING
Hoeksteen in de Civitas Academica
St. Olof omvat het grootste deel
van de studenten
DE T.A.E.K. HEEFT EEN
BELANGRIJKE TAAK
In dienst van
wetenschap en
maatschappij
Tilburgse knorren niet in tel
m
Tilburgse geest levend houden
DINSDAG 9 DECEMBER 1952
PAGINA 4
O IJNA TWEE MAANDEN 11a de eigenlijke jubileum-datum gaat de
Katholieke Economische Hogeschool haar vijfde lustrum vieren
en de verklaring van dit uitstel is nogal eenvoudig. De cre-promo-
vendus Robert Schuman, werd door de Franse buitenlandse zaken
zo in beslag genomen, dat hij niet eerder zijn bull in ontvangst kon
nemen en de hogeschool zag daarin terecht een aanleiding om de
feestviering wat op te schuiven. Want deze promotie werpt een
bijzonder licht op het lustrum van Tilburg, omdat het streven van
deze hogeschool zo scherp wordt getekend door de activiteiten van
de promovendus. Van het begin af is het Tilburgse ideaal geweest
alumni te vormen tot mannen, die in de economische en sociale
sector de kracht van liun katholieke overtuiging op de weegschaal
van dc geschiedenis zouden werpen en wat deze hogeschool als eind
doel ziet vindt dus wel een buitengewoon model in de F ranse Minister
van Buitenlandse Zaken.
Leergangen
Stichting
Eigenheid
Ontwikkeling
De uitnodiging voor het feest
heeft hij vriendelijk afge
wezen-
hij wilde die avond juist
Homo Ludens uitlezen.
F. P.
Op de klippen van' Dover
Stond 'n man voorover
Gebogen, alleen
Een wankelende steen
En de man verdween
Van de klippen van Dover
Voorover.
Dr.
Eén zwaluw brengt nog geen lustrum.
1'
Till) urg se Hogeschool gaa t haar
vijfde lustrum vieren
DE wenselijkheid en de noodzakelijk
heid van bijzonder hoger onderwijs
kunnen met theoretische en practische
argumenten bewezen worden. Bij een be
ginnende instelling van bijzonder
onderwijs is uiteraard geen ander dan het
theoretische argument beschikbaar. Lit
levensbeschouwelijke overwegingen zal
men wenselijkheid en noodzakelijkheid
trachten aan te tonen.
Niet alleen in het begin, maar blijvend
zal men deze principiële argumentatie s
naar voren moeten brengen, aangezien de
overtuiging haar diepste grond in de le
vensbeschouwing vindt. Maar en te
recht verlangt men, dat ook de uit
komst van het onderwijs, de praktijk, be
wijst dat de bascring van wetenschapsbe
oefening en onderwijs op levensbeschou
wing een juiste is. Daarmee is op degenen,
die als docent o£ student bij het bijzonder
hoger onderwijs betrokken zijn een grote
verantwoordelijkheid gelegd.
Nu de Katholieke Economische Hoge
school haar 25 jarig bestaan herdenkt
een zeer jeugdigr leeftijd ongetwijfeld
vergeleken bij andere instellingen van
hoger onderwijs, die haar leeftijden met
tientallen en zelfs met honderdtallen van
jaren tellen kan met recht van haar
verantwoording worden gevraagd, hoe zij
haar taak heeft vervuld. Nu is het vooi
mij, die al deze Jaren zo nauw betrokken
ben geweest bij deze hogeschool, moeilijk
een oordeel te geven, althans voor een
kring, die mij niet uit eigen ervaring en
deskundigheid kan narekenen. Door ae
redactie uitgenodigd over dit on.feiW"p
toch iets te zeggen, zou ik nnj willen be
perken tot enkele voor iedereen gemak-
kelijk te controleren feiten en tot de Wil-
waarop oen hogeschool heeft gepoogc
haar uitgebreide taak te vervullen.
Wat de feiten betreft. In de loop dezer
25 jaren zijn ongeveer 2000 studenten aan
een hogeschool volledig ingeschreven ge
weest. Van dezen hebben ruim 600 een
doctoraal examen in de economische we
tenschappen of in de sociale wetenschap
pen met gunstig gevolg afgelegd. Tot goed
begrip van deze onderscheiding herinner
ik er aan, dat de Tilburgsc Hogeschool
twee afdelingen heeft: een afdeling der
economische wetenschappen, in een doc
torale studie gedifferentieerd naar de
economische - bedrijfs - huishoudkundige
richting en de economisch-sociologiscne
richting en de eveneens wetttlijk erkende
afdeling der sociale of sociologische we-
tenschappen. Op een paar tientallen af
gestudeerden na, die hetzij m militaire
dienst zijn, hetzij hun studies in meer
gespecialiseerde richting nog voortzetten,
hetzij hun plaats nog niet gevonden heb
ben, zijn allen in de meest diverse functies
in het maatschappelijk leven werkzaam.
Verschillenden der oudste afgestudeerden
de eerste doctorale examens weiden n
1933 afgenomen bekleedden zeer be
langrijke leidende functies, de anderen
staan op minder hoge en lagere sporten
der maatschappelijke beroepen-ladder.
Zoals overal elders in het hoger onder
wijs is ook in Tilburg in de jaren na de
oorlog het aantal studenten zeer toegeno
men. Het maximum-aantal tegelijk inge
schrevenen werd in het jaar 1950-1951 be
reikt en bedroeg 781. Het vorige jaa.,
het laatste der eerste 25 i?ren;"
tal met enkele tientallen ruggelopen tot
726. Wanneer men bedenkt, dat in 19„.
de hogeschool begon met 28 studenten, is
deze groei een zeer bijzondere.
De taak van universiteit en p°£.eschoil
is een meervoudige. Ze moet haar le r
lingen opleiden tot zelfstandige weten
schapsbeoefenaars en tot beroepen, waa.-
voor een wetenschappelijke opleiding
noodzakelijk of gewenst is. Dit is de on-
derwijs-kant. Tegelijkertijd dient een un-
versiteit of hogeschool een cen,tru"\Ja
wetenschapsbeoefening en wetenschap
bevordering te zijn. Uiteraard stelt een
katholieke instelling van hoger onderwijs
zich bij onderwijs en wetenschapsbeoefe
ning op de basis der katholieke levens
beschouwing. Op grond van haar overtui
ging, dat de student niet alleen tot e.n
wetenschappelijk vakman moet worden
gevormd, maar dat tevens zijn zedelijx
verantwoordelijkheidsbesef en zijn per
soonlijkheid als mens en als ctmsten
moeten worden gevormd heeft de lil-
burgse hogeschool de daartoe strekkende
vormende elementen in haar onderwijs
geïncorporeerd. En voorzover het ondci-
wiis zelf deze persoonlijke vorming niet
volledig geven kan en dat kan hel
inderdaad niet maakt het dankbaar
gebruik van de noodzakelijke en esscntiele
hulh van andere instellingen, met name
en in hóofzaak van het Tilburgse Studen
tencorps en zijn .afdelingen.
Deze samenwerking van docenten en
studenten en van de derde belangrijke
schakel in dit geheel vindt uitdrukking
in wat sinds de eerste jaren van het be
staan der hogeschool heet, de Tilburg >e
Hogeschool-gemeenschap, een herleving
van de reeds oude gedachte der clvitas
academica in een aan de nieuwe tijd en
aan de katholieke levensopvatting aange-
PawL de "taakvervulling van een mo
derne instelling van hoger onderw js wi
meten dient niet te vergeten, dat deze
niet alleen tegenover de wetenschapsbe
vordering en de opleiding van de stu
denten verplichtingen heeft maar ook di
rect tegenover de maatschappij. In
opzicht is er, dunkt mij, wel iets vera -
derd. Liep de band tussen hogeschool en
maatschappij in het verleden inhoofd
zaak via studenten en afgestudeeid-
vandaag wordt er ook een rechtstreekse
verbinding gevraagd tussen h°Rfsc™'j*1™
de maatschappij. Ook die bevolkingsdelen
om het anders te zeggen, die niet in een
verhouding van student, afgestudeerden
en wetenschapsbeoefenaars tot de hoge
school stain. vragen van haar voorlichting
en leiding. Daardoor groeien de verschil
lende delen, waaruit de volledige iaak
van universiteit of hogeschool bestaat,
steeds meer in betekenis, het zijn van
centrum van wetenschapsbeoefening en
van cultuur. Een zonder twijfel zeer be
langrijke motivering van confessioneel
hoger onderwijs is de opleiding van Je
studenten overeenkomstig de beginselen
hunner levensbeschouwing. Maar niet
minder zwaar, en in de toekomst zal
dit nog sterker worden weegt het mo
tiet, dat de hogeschool moet zijn een
centrum van katholieke wetenschapsbe
oefenaars, die als een team aaneen geslo
ten door dezelfde levensbeschouwing, be
zield door een oprechte en volstrekt eer
lijke wil met alle intellectuele capaciteiten
alleen en niets anders dan de waarheid te
dienen, voorlichters zijn in de maatschap
pelijke problematiek en daarmee, naar zij
hopen, modewerkers zijn in de verheerlij
king van God, volgers dc eerste bede
van het Onze Vader: Geheiligd worde Uw
naam.
Hoog is het doel! Het Tilburgse pogen
moge steeds waarlijk beantwoorden aan
het devies, dat de Tilburöse Hogeschoolge-
meenschspsvlag siert: Ecclesia duce scien-
t.iac soctetatique serviens, onder leiding
der Kerk in dienst van wetenschap en
maatschappij.
M. J. H. CÖBBÊNHAGEN.
Vijf en twintig jaar is in de academische
wereld geen lange termijn vooral als het
begin slechts schoorvoetend kan worden
gemaakt. En Tilburg had het in het begin
lang niet gemakkelijk. De hogeschool vond
een voorloper In de Leergangen, die wij
len dr H. Moller in Amsterdam op eigen
gelegenheid had gesticht en waar in het
begin alleen voor de middelbare acte Ne
derlands werd opgeleid. Samen met ande
re opleidingen werd dr Moller's instituut
onder één bestuur gebracht en tot R. K.
Leergangen omgebouwd waarna een ves
tigingsplaats in het katholieke Zuiden
werd gezocht. Onderhandelingen met de
gemeenten Sittard en Den Bosch leverden
geen bevredigende resultaten op en ten
slotte verklaarde Eindhoven zich in be
ginsel bereid de Katholieke Leergangen tè
subsidiëren mits ook de gemeenten, die
binnenkort zouden geannexeerd worden
met de geldelijke regeling accoord zouden
gaan. Dit perspectief van langdurige on
derhandelingen werd echter plotseling
weggevaagd door het perspectief dat Til
burg te bieden had.
Burgemeester de Bok beloofde in 1918
een jaarlijkse subsidie van 20.000 mits
de leergangen in Tilburg vier afdelingen
zouden stichten, een voor algemene weten
schappen, een kunstacademie, een conser
vatorium en een handelshogeschool. Toen
was het pleit beslecht. Tilburg kreeg de
nodige toezeggingen en de leergangen gin
gen naar de groeiende Brabantse in
dustriestad.
De voorgeschiedenis van deze vierde
afdeling is sterk beïnvloed door de in
1913 gestichte handelshogeschool van
Rotterdam. Vooral bij dr Moller vond
het hoger onderwijs in de Maasstad een
sterke weerklank. Het doel er van was
„de wetenschappelijke vorming voor de
handel in allerlei opzicht" en naar deze
Rotterdamse formule werd in Tilburg
een tweejarige opleiding in handels
economie geprojecteerd, waarna de stu
die voor het doctoraal examen in de
handelswetenschappen kon beginnen.
Maar het zou tot 1926 duren, voor de
op academische leest geschoeide hoge
school als zodanig ter tafel kon komen.
De vraag was daarbij vanzelfsprekend
tcit van Amsterdam en de Rotterdamse
hogeschool.
Dit voortrekkerswerk lekende niet al
leen dc invloed van de Tilburgse visie,
dat het economische niet buiten het raam
van het sociale kan gezien worden, maar
praeludeerde tegelijkertijd ook op de so
ciale studierichting, die veertien jaar later
tot stand zouden komen.
of bet economisch hoger onderwijs niet
als een faculteit aan een universiteit
moest worden verbonden, maar het
episcopaat besliste voor een zelfstandi
ge en blijvende vestiging in Tilburg en
vroeg in een herdelijke brief van de aan
Hem toevertrouwde gelovigen geldelijke
steun voor het te stichten instituut,
vooral omdat de -St. Radboudstichting al
haar fondsen nodig had om de nog jonge
universiteit van Nijmegen tot bloei te
te brengen. Behalve de gelovigen
sprong Tilburg weer bij met een subsidie
van 25.000, de provinciale staten van
Noord-Brabant voteerden 15.000 ter
wijl Limburg 4.000 tot ondersteuning
van het grote werk uittrok. De R. K.
Leergangen die de bron van deze gehele
ontwikkeling waren, hielpen door be
schikbaarstelling van haar gebouwen en
door de gelegenheid om van hetzelfde
personeel gebruik te maken. Een com
missie van drie t. w. prof. Aalberse, mr
Ledeboer en mgr Goossens bestudeer
den het vraagstuk welk programma
moest worden opgesteld en wie als do
centen moesten worden aangezocht.
Het eigene van de Brabantse hogeschool
demonstreert zich echter niet alleen in
de studierichtingen, maar ook in de le
vensbeschouwelijke vakken als logica,
psychologie, ethica en sociologie, die in
Tilburg naast de economische verplich
tend zijn gesteld. Bovendien kan de kath.
hogeschool nog wijzen op de bloeiende
hogeschoolgemeenschap die gecomponeerd
wordt door docenten, studenten en afge
studeerden. De drie groepen vinden elkaar
op de jaarlijkse hogeschooldagen, die aan
wetenschap en vriendschappelijke con
tacten zijn gewijd en een hechte band
Prof. Dr M. J. H. Smccts, Rector Mag
nificus van dc Katholieke Economische
Hogeschool.
scheppen voor het verdere leven. Een
Tilburger kan in de maatschappij op een
Tilburger rekenen al hebben beide par
tijen wellicht tot verschillende disputen
behoord <He elkaar heftig bestreden.
Van het begin af heeft de hogeschool
gemeenschap de geest aan de katholieke
hogeschool bepaald. Het treffen van hoog
geleerde en afgestudeerde Heren met de
studenten staat telkens ln het teken van
de Zuidelijke gemoedelijkheid, die tege
lijker tijd op saamhorigheid wijst. Zo is
in Tilburg een Civitas Academica tot bloei
gekomen waarvan de vruchten niet enkel
door het katholieke volksdeel, maar door
heel het vaderlandse maatschappelijke en
wetenschappelijke leven worden geplukt.
Op de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg kan met recht
de klassieke vraag „What's in a name?" worden toegepast. Immers, wie
gewend is de naam te nemen voor het wezen ener zaak, zal in dit geval
de plant althans gedeeltelijk mis slaan. De tegenwoordige naam is
niet meer dan een beleefde aanpassing aan een woordgebruik in de
Hoger-Onderwijswet. en liet nioct ook dc meest verstokte formalist duide
lijk zijn dat de taal der wet niet bepalend hoeft te zijn voor het wezen
van de dingen waar zij over handelt. Wil men zich een juister beeld
vormen van het wetenschapsgebied, dat de Tilburgse Hogeschool tol het
hare rekent, dan zal men zich moeien wenden tot dc realiteiten, die zowel
in de historie der instelling als in haar tegenwoordig onderwijsprogramma
tot uiting komen.
Wat de historie betreft kan men terug
gaan tot de opdracht van het Nederlands
Episcopaat aan het Curatorium om het
hoger onderwijs in de economische èn
sociale wetenschappen te verzorgen. Uit
de historie blijkt verder, dat vóór de wet
telijke regeling van het economisch hoger
onderwijs in 1937 de hogeschool de onder
titel van „Hogeschool voor economische
en sociale wetenschappen" heeft gevoerd.
En terecht, want van de aanvang af heeft
men zich op het standpunt geplaatst, dat
de sociale wetenschappen een onmisbaar
onderdeel van het studieprogram behoren
uit te maken. Aanvankelijk nog opgevat
als „social background" bij de vorming
van de economist, heeft dit onmisbare
onderdeel zich in later jaren geleidelijk
tot groter zelfstandigheid ontwikkeld,
zulks in overeenstemming met de groei
der wetenschappelijke inzichten en der
maatschappelijke behoeften.
Met vijf hoogleraren t.w. de professoren
mgr Goossens, Aalberse, Kaag, Gim-
brère en Cobbcnhagen en met acht
lectoren werden de colleges tenslotte
ter hand genomen, aanvankelijk op een
bescheiden programma dat echter in korte
tijd uitgroeide tot een stelsel, waarin de
eigenheid van de katholieke hogeschool
wel bijzonder duidelijk aan het daglicht
trad. Want in de 25 jaren, waarin het aan
tal Tilburgsc studenten van 28 opliep tot
meer dan 709 en het getal der docenten tot
ongeveer 24 breidde het onderwijs zich
niet alleen uit over de grenzen van de
aanvankelijke handelshogeschool heen
naar een economische hogeschool, maar
ontwikkelde zich ock vanaf 1948 naast dc
econamisci-z cn economisch-sociale stu
die, een geheel afzonderlijke sociale afde
ling met een eigen candidaats- en docto
raal examen. Tilburg levert zodoende be
halve economen, accountants, belasting
consulenten cn sociaal-economen ook so
ciologen af. Sinds 1932 had Tilburg als on
dertitel reeds dc naam gevoerd van „Ho
geschool voor economische en sociale we
tenschappen", daarmee het bestuurlijke ijs
openbrekend voor de economische facul-
Poëzi#
Geïllustreerd proza;
Sedert 1940 is de doctorale studie in de
economische wetenschappen gesplitst 'n
twee richtingen, een economisch-bedrijfs-
huishoudkundige en een economiscb-
sociologische richting. Bij deze verbreding
van de studiemogelijkheden in de sociale
wetenschappen zij het nog steeds bin
nen het kader van het economisch hoger
onderwijs is het echter niet gebleven.
Met ingang van het studiejaar 1946 47
heeft zich de emancipatie van het hoger
onderwijs in de sociale wetenschappen
voltrokken, doordat naast de economische
afdeling waarin de sociale wetenschap
pen haar plaats ten volle bleven behou
den een afzonderlijke sociale afdeling
werd ingesteld, met een eigen candidaats-
en doctoraal examen.
Deze afdeling voor de sociale weten
schappen was de eerste, die in den lande
werd opgericht. Zonder zelfverheffing
mag derhalve worden geconstateerd, dat
de Tilburgse Hogeschool tot de ontwikke
ling van het hoger onderwijs in de sociale
wetenschappen haar belangrijk aandeel
heeft bijgedragen. De nieuwe academische
studierichting werd pas begin 1950 wette
lijk geregeld. Het Tilburgse program bleek
volledig in overeenstemming met de wet
telijke eisen te .zijn. Men zou zelfs kunnen
zeggen indien de hoffelijkheid tegen-
ie in het corpsgebouw van St. Olaf een tem dc ben-krukjes neet te
bemachtigen kan rekenen op een gesprek dat geiuw iets met beginselen kan
te maken krijgen. Niet. dat. het Tilburgse studentendom bovenal weerbaar
is, want daarvoor staat de stijl er teveel in het teken van liet Brabantse
katholicisme, dat meer onbevangen dan martiaal aandoet. Maar zonder
onnodige scherpslijperij worden de beginselen beleefd en dus ook beleden
als het doen en laten van de studentengemeenschap ter tafel komt.
De lustrumviering van ltd Corps pleegt ook het bordes van
raadhuis ie. overspoelen.
De sluitsteen in de Tilburgse Hoge
school-gemeenschap wórdt gevormd door
de Tilburgse Academische Economische
Kring, waarin al'e afgestudeerden van
de Katholieke Hogeschool zijn georga
niseerd. En de activiteit van deze vereni
ging van ex-studenten beperkt zich be
paald niet tot de contacten met de overi
ge elementen van de Civitas Academica
op de Hogeschooldagen; ook onderling
komen de T.A.Ë.K.-leden ln de verschil
lende rayons regelmatig bj] elkaar om
de geest levendig ts houden, die in TU*
burg zo zorgvuldig tot wasdom werd
gebracht.
Bovendien berust in de handen van de
T.A.E.K.-secretaris, de heer A. van Vugt,
ook het bemiddelingsbureau, dat de
afgestudeerden na huh doctoraal examen
en inschrijving als lid van de T.A.E.K. zo
gauw mogelijk de wegen ophelpt waar
zjj hun gaven het best kunnen ontplooi
en. Dit plaatsingsbureau is dus een scha
kel in de keten, die de Tilburgse student
over de streep moet trekken, waarach
ter zjjn toekomstig arbeidsveld en de
kring der afgestudeerden ligt.
Dc hoofdredacteur van het studenten
weekblad „Viking" kan een haarfijn expo
sé over dc verlenging van dc kennisma-
kingstijd voor eerstejaars besluiten met de
allernuchterste opmerking, dat betere ken
nismaking nooit tot uitsluiting van de aan
komende student buiten de corpsgemeen
schap kan leiden. „Want", zegt hij, „ten
slotte nemen wij ze allemaal, daarvoor
zijn we katholiek". En de corpspraeses
vergast u misschien op een betoog, dat
glashelder uit de katholiciteit afleidt, hoe
veel disputen er moeten zijn en al is het
dan duideliji» dat hij nu aan de noodza
kelijk. scherts toe is, de behendigheid om
wereldbeschouwelijke uitgangspunten on
middellijk om te zetten in drijfveren voor
de meest alledaagse en tastbare handelin
gen is tekenend voor de geest, die in deze
25 jaar over het Tilburgse studentenleven
vaardig is geworden, een geest van een
voudig geloof, dat de wetenschap geen
kans zal geven opgeblazenheid te weeg te
brengen.
Vanzelfsprekend heeft het Tilburgse
corps in het begin gezocht naar een ver
trekpunt voor een eigen stijl, en eén tra
ditie, die bevruchtend op latere studen
ten-generaties zou kunnen werken. In
drukwekkende latijnse inauguratie-formu
les klonken ook in de Tilburgse sociëteit,
zwarte - althans bijna zwarte costuumS
verhoogden ook daar hét decorum, al
maakten zij de huurders van deze gcle-
genheidsklerti) armer dan zelfs een student
lief is.
Maar dat maakt niet het eigene van de
Tilburgse corpsgcest uit. St. Olaf vond
zichzelf in de. krachtdadige bestrijding
van het nihilisme, het ongeorganiseerd
blijven van studenten. Van het begin af
werd uitgegaan van de gedachte, dat Iede
re student corpslid behoorde te z(jn en
zorgvuldig werden zoveel mogelijk van
hen binnengeloodst hinnfn die haven,
waarin de wetenschappelijke vorming een
religieus maatschappelijk en cultureel
complement kon vinden.
De religieuze sector is tegenwoordig
toevertrouwd aan pater M. von Hövell
tot Wcsterflier S.J., die in het voetspoor
van zijn voorgangers het godsdienstig
leven onder de Tilburgse alumni bevor
dert. Een gemakkelijke taak is dat niet,
want vooral in de ochtenduren legt de
student zljh onregélrtiatighêid het .dut
delijkst bloot, zodat de studénten-misscn
niet bijzonder goed bezócht zijn. Maar
dat wijst meer op een zwak punt in de
studentikoze levensstijl, dan op een ge
brek aan katholiciteit, zoals wel blijkt
uit de veelzijdige opkomst bij studen-
tcnretrait.es en bijeenkomsten van de
Maria-congregatie en voorts uit de bloei
van de Pax Romana-groep. Bovendien
volgt negen tiende van de doctoraalstu
denten gedurende twee trimesters" een
theologisch privatlsimum bij een der
professoren en de moderator.
De culturele taak van St. Olof is uiter
aard een zeer bijzondere. Een universiteit
met meerder- faculteiten brengt van na
ture een vruchtbare uitwisseling tus
sen studenten van de verschillende
richtingen, maar Tilburg moet zijn cultuur
zuiver uit de hpbbies van de alumni pu
ren. Dé muziekvereniging Skald brengt in
tussen elk trimester kleinkunsl-avonden
en laat een onder-afdeling als Schola
Cantorum bij kerkelijke plechtigheden op
treden. Er is een toneelvereniging Saga,
die goed werk doet, en een studentenweek
blad Viking, waarvan wij het peil met en
kele gedichtjes en een tekening hierboven
kunnen aantonen. Bovendien bestaan nog
een filmstudieclub en een politieke en so
ciale studieclub „De Tribune", die het re-
volutionnalre element binnen het corps
uitmaakt.
De Tilburgsche academische gemeen
schap is bijna louter een mannen-maat
schappij en de enkele meisjes, die aan de
Katholieke Hogeschool studeren, hebben
haar eigen wereld in de meisjesclub A. T.
O. M., die bij wijze van onbegrijpelijke
paradox het devies voert „Concordia
parva crescunt', „door eendracht wor
den kleine zaken groot' Maar al waren
er nooit meer dan tien meisjes tegelijk
van het clubje lid, deze zinspreuk was
geen holle phrase, want er ging altijd een
veelzijdige activiteit uit van die meisjes
kamer in bet sociëteitsgebouw.
Hoewel het vijfde corpslustrum pas vol
gend jaar gaat gevierd worden, zullen de
feestdagen van volgende week ook voor
St. Olof belangrijk zijn. Want Tilburg
wordt nu eenmaal getekend door een ho-
gcschoolgemeénschap cn daarvan vormt
het studentencorps j^aast de professoren
en de afgestudeerden, die zich in de Til
burgse Academische Economische Kring
hebben georganiseerd, een onmisbare
hoeksteen.
ovêr de wetgever het toeliet zo te spreken
dat de wettelijke eisen volledig in over
eenstemming waren met het Tilburgse
program.
De jonge, doch als het ware natuurlijk
gegroeide, afdeling der sociale wetenschap
pen van de Tilburgse Hogeschool bekleedt
dus de haar toekomende plaats in de we
reld van het hoger onderwijs; maar zij zal
door middel van haar afgestudeerden
tot op heden 6 in getal, waarvan er één
reeds de doctorsgraad verwierf van
zelfsprekend haar plaats nog moeten ver
overen in het Nederlandse maatschappe
lijke leven. Zonder op de resultaten voor
uit te willen lopen mogen wij toch de ver
wachting uitspreken, dat daarbij in on
schatbare mate behulpzaam kan zijn de
in Tilburg bestaande wisselwerking met
de economische wetenschappen. Evenzeer
als de sociale wetenschappen bij de studie
der economische wetenschappen een fac
tor vormen, zijn de economische weten
schappen van nut bij de beoefening der
sociale wetenschappen. Ook wanneer het
om het bekleden van een maatschappelij
ke functie gaat kan het de Tilburgse so
cioloog van pas komen zijn vorming te
hebben ontvangen aan een hogeschool,
waar tevens de economische wetenschap
pen thuis zijn.
Misschien zal het in de een of andere
critische geest opkomen zich af te vragen
of het eigenlijk wel juist is, dat een hoge
school meer dan één faculteit bezit. (In
wezen gaat het immers om een nieuwe
sociale faculteit, al heeft de wetgever de
studie-richting zo iiiet genoemd). Die
eventuele vraag kan worden beantwoord
met er op te wijzen, dat het in de negen
tiende eeuw geconstrueerde onderscheid
tussen hogeschool en universiteit hierop
neerkomende, dat de hogeschool een soort
hogere vakopleiding zou geven voor een
bepaalde practische werkzaamheid, ter
wijl de universiteit op beoefening van je
wetenschap in haar algemeenheid is ge
richt in de tegenwoordige verhoudingen
geheel verouderd moet worden geacht.
Nog afgezien van de kwestie, welke in
stelling nu eigenlijk de oudste geloofs
brieven bezit, de hogeschool of de univer
siteit, moet van de hedendaagse Neder
landse hogescholen getuigd worden, dat
zij wettelijk zowel als feitelijk weten
schappelijke instituten zijn van gelijke
rangorde als de universiteiten, zodat de
beperking in aantal studierichtingen of fa
culteiten dan ook niet uit het essentiële
doel der hogeschool kan voortvloeien,
maar een gegeven van louter historisch-
loevallige aard is.
Indien er dan ook één reden bestaat,
waarom de Tilburgse Hogeschool prijs
stelt op haar afdeling voor de sociale we
tenschappen, dan is het een wetenschap
pelijke reden, en wel de noodzakelijkhèid
van integratie van economische en sociale
wetenschapsbeoefening, zulks in verband
met de onderlinge samenhang der econo
mische en sociale studie-objecten. Dat die
integratie tevens van belang kan zijn voor
de practische ordening der Nederlandse
samenleving behoeft overigens generlei
verontschuldiging. Het is veeleer een re
den te meer om bij gelegenheid van het
zilveren feest der Tilburgse Hogeschool
op het sociale aspect in haar studiepro
gram eens expresselijk de aandacht te
vestigen.
PROF. DR F. J. H. M. VAN DER VEN
De Hogcschooldag wordt ieder
jaar opgeluisterd met een revu
ivaar zelfs de onschendbare
■wetenschap over de satirische
hekel gaat.
WMMMmtWS