Meer aandacht voor de stoffen dan voor de stokken Psychiatrische Inrichtingen in Gelderland Prins Bernhard richt Kerst boodschap tot de Landmacht Wat altijd naar méér smaakt.... Ons Succespatroon van deze week Neil Lyndon ontsnapt r Tellen honderden patiënten, die ontslagen konden worden Wordt U gekweld HOE BESTEL IK MIJN PATROON? VICTOR BRIDGES ZATERDAG 20 DECEMBER 1952 PAGINA 4 Puddinggrootste troef van feestelijke maaltijd een JONGE BRITSE CONSERVA TIEVEN VOOR UITBREIDING ATLANTISCH PACT KARDINAAL FRINGS VRA YGT GRATIE VOOR DUITSE KRIJGSGEVANGENEN Nog* Geautoriseerde vertaling uit het Engels van Al een week lang gaat er geen dag voorbij zonder een paar fikse regenbuien. De Parijzenaars sputteren dan ook braaf over het slechte weer. Het asfalt glimt lu guber en de mensen haasten zich naar de metro, weggescholen onder hun para- pluie. Alleen de parapluie-fabrikanten zijn te vreden over het weer. Ze vinden dat de aanblik van de Parijse straten, die op de drukke uren een dak van parapluies ver tonen, hun een hart onder de riem steekt; hun pogingen om van de parapluie iets elegants te maken, zijn niet tevergeefs ge weest. Het is waar, dat de fabrikanten nooit zoveel werk maakten van de stoffen als dit keer; gewoonlijk besteden ze de meeste zorg aan de stokken. De effen zijde en rayonne zijn schildpad en kastanjebruin, bordeaux, terra cotta, oud-rood, alle nuances van grijs en groen en natuurlijk zwart. Maar bij de donkere winterkleding staat fantasie-zijde voor parapluies vrolijker. Vooral de strepen op changeant taffetas zijn aardig. Meestal lopen die strepen in elkaar over en gaan van licht tot donker hiervoor wordt grijs, geel, rood, lila, aman- delgroen en roodbruin genomen. Heel nieuw is de zijde met gebrocheerd satijnen strepen, waar een klein figuurtje in relief op is aangebracht. Alle mogelijke strepen zijn mode, van haarstreepje tot brede strepen, waarvan slechts twee of drie nodig zijn voor de hele parapluie. Het lijkt dan net of die met twee aan elkaar gezette stukken rayonne is overtrokken. Bij andere zijn de banen van verschil lende kleuren. Van dergelijke parapluies moeten de kleuren erg goed gekozen zijn, anders doen ze dadelijk aan 'n harlekijns pak denken. Enorm grote ruiten, zwart, wit en groen of zwart, grijs en rood maken pa rapluies die lang niet bij iedere silhouet ■taan. Wat de stokken betreft zijn de para pluies in drie modellen te verdelen. De ongelooflijk dunne en lange stok ken, de demi-Chamberlain en de kleine opvouwbare parapluietjes. Dit laatste model, eerst uitsluitend voor reis-parapluie bestemd, kent dit jaar een ongedacht succes. Opgevouwen is zij eigenlijk niet elegant, maar practisch en gemakkelijk. Tegenwoordig zijn de vrou wen gelukkig zo verstandig geworden, daar eerst naar te kijken. Ook hebben de fabrikanten veel meer werk gemaakt van de hoezen van dergelijke parapluietjes. De meeste zijn van leer, antiloop, hagedis of lakleer en geven een heel ander aan zien aan de parapluie, dan de geruite zijde, waar de hoes vroeger van was ge maakt. Bij de demi-Chamberlain is dc stok meestal niet langer dan 76 cm. en bijna altijd met leer overtrokken. De zij is bijna altijd effen en hij is het type parapluie, die zowel bij eenvoudige als geklede toiletten op zijn plaats is. De lange dunne stokken vinden we uit sluitend bij fantasie-parapluies. De mode wil ze zo dun mogelijk en die spichtige stokken maken bepaald een dwaze in druk als de draagster niet overslank is. Daar geeft deze zich meestal geen reken schap van Ook zijn ze niet bepaald prac tisch, dat doet er niets toe want er zijn nog genoeg vrouwen, die met genoegen zo'n onhandig ding meeslepen, omdat het nu eenmaal mode is. Die lange, dunne stokken moeten er uiterst smaakvol uitzien, anders zijn ze beslist lelijk. Daarom neemt de luxe in de uitvoering steeds toe. Behalve de mo derne ornamenten zijn de oude zilveren knoppen en handvaten van omstreeks 1900 bijzonder gezocht, evenals de ivoren spiralen, die omstreeks 1890 op de para pluies werden geschroefd. Vooral de Ame rikaanse dames tonen daar voorliefde voor. DINY K.—W. EE Alleen voor slanke dames (Van onze correspondent) Bij de begrotingsdebatten in de zitting van de Prov. Staten van Gelderland heeft het lid van Ged. Staten, dc heer Holthaus, toen een voorstel aan de orde was om een psychiatrische adviseur in dienst der provincie aan te stellen, tegen weik voor. stel het lid, de heer Matser (KVP) fel gekant bleef, merkwaardige mededelingen verstrekt. Door het ontbreken van een goed gc- j organiseerde nazorg, zoals men die kent j in verschillende provincies, met name in Overijssel herbergen de verschillende psychiatrische inrichtingen in Gelderland honderden patiënten, die, met in acht neming van verschillende voorwaarden, reeds lang in de maatschappij hadden kun nen worden terug geplaatst. Dit is een toestand, welke spr. zeer be schamend voor de provincie Gelderland noemde. Vandaar, dat verschillende be sprekingen met de drie kruisverenigingen en de provinciale commissie er toe heb ben geleid, dat men voornemens is drie psychiaters aan te stellen. Deze functio narissen, die in de loop van 1953 en 1954 zullen worden aangesteld, dienen van wege de uitgestrektheid van het gebied te kunnen beschikken over een centraal punt, waar de verschillende adviezen en gegevens gecoördineerd kunnen worden. Vandaar het voorstel van Ged Staten om over te gaan tot een psychiatrisch advi seur in provinciale dienst. Na enige dis cussie werd hiertoe z.h.s. besioten. De begroting werd tensflfctte goedge keurd. In het zo juist verschenen December nummer van de ,,Legerkoerier", het offi ciële orgaan van de Kon. Landmacht, is een Kerstboodschap van Z. K. H. Prins Bernhard afgedrukt. Deze boodschap, die door de Prins is ondertekend, luidt als volgt „Wij leven weer in die donkere en gure winterdagen voor Kerstmis. Het Kerst feest nadert en als altijd gaan op die da gen de gedachten uit naar die aloude Kerstboodschap „Vrede op aarde". De Kerstdagen, waarvan de sfeer en de stem ming ons er bewust toe brengen om die woorden te overdenken. Maar meer dan anders voelt men ook juist het schrijnen de tussen die woorden en de werkelijk heid van alledag. Als inspecteur-generaal van de Kon. Landmacht wens ik mij dan ook juist in deze dagen tot u te wenden, om u te wijzen op de gebeurtenissen van deze tijd. Wij wensen vrede, maar om deze te be reiken, te bewaren of zonodig te verdedi gen, moet men te allen tijde paraat blij ven. Aan de vervulling van deze wens kun nen wij naast Gods hulp echter ook zelf het nodige bijdragen. Wij moeten ons be wust zijn van ons eigen vaderland, doch in de grote omlijsting van de Westerse beschaving. Wij moeten ieder op eigen terrein ons kunnen en onze geoefendheid opvoeren tot dat peil, waardoor zij, die de vrede in gevaar zouden willen brengen, hierdoor bij voorbaat weerhouden wor den. Speciaal gaan dan mijn gedachten naar hen, die momenteel ver van hun gezin en huiselijke haard, buiten onze landsgrens of in vele gevallen buiten Europa niet alleen hun plicht doen, maar, zoals in Korea, reeds hun leven inzetten om ons de vrede te waarborgen. Moge het overdenken van de Kerstbood schap ons allereerst vrede in ons eigen hart brengen. Dan pas zullen wij waarlijk kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van het „Vrede op aarde". Nu er zoveel feestdagen in zicht zijn, willen wij het eens hebben over het feestelijk nagerecht bij uitstek: de pud ding. Zoveel huisvrouwen, zoveel varia ties in pudding! Daar is aller eerst: De vorm, die verschillend kan zijn. Be halve in speciaal daarvoor gemaakte pud dingvormen kunnen we immers ook in (vuurvaste) schalen, kommen, kopjes, springvormen, cakeblikken of pannetjes dé puddingmassa laten stijf worden. Voor een pudding die we aan de bovenkant willen versieren, is een vorm met een platte bo dem het meest geschikt. Een springvorm zonder bodem heeft het voordeel dat hij niet omgekeerd behoeft te worden; we kunnen de pudding dan al meteen na het koken op de schaal zetten en dikwijls ook al garneren. Maar gebruik liever geen me talen vorm voor pudding, waarin vruch tensap of cacao verwerkt is. Alle pudding vormen moeten vlak voor het vullen met koud water worden omgespoeld. Houdt U er, wanneer U een vorm kiest, ook rekening mee, dat de schotel, waarop de pudding zal prijken, vrij wat groter van omtrek moet zijn dan de vorm, zodat er rondom ruimte overblijft voor saus of een andere randversiering en in ieder geval voldoende ruimte voor het doorgeven van de schaal, zonder dat men zijn duim in pudding of saus behoeft te steken Vóór het storten van de pudding doet men verstandig, de schaal even af te spoe len. Mocht de pudding dan wat scheef op de schaal terecht komen, dan kan men haar toch nog naar het midden laten glijden. Eénpersoonspuddinkjes kan men ook maken en opdienen in de schil van halve In het Britse Lagerhuis hebben 86 con servatieven en twee liberalen een motie Ingediend, waarin zij vragen om uitbrei ding van het Atlantische pact en wijziging ervan in die zin, dat het „niet slechts een defensieve, doch ook een economische en politieke gemeenschap zal vormen". Kardinaal Frings, aartsbisschop van Keulen, heeft ingevolge een besluit van de conferentie van Duitse katholieke bis schoppen te Fulda president Auriol van Frankrijk verzocht om gratie voor de Duitsers, die nog in Franse gevangenschap verblijven. (Advertentie) door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan Uw toevlucht tot Togal. Het middel dat baat. waar andere falen. Laat U dus niet langer kwellen, maar gebruik regeimatig Togai. Togal zuivert de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. Bij apotheek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88. Eeu leuke Deux-Pièce met aan geknipte mouw. Dit qnodel is bij zonder geschikt voor een leuk ruitje, daar dan de zijstukken schuin ver werkt kunnen worden. De rok heeft voor en op de rug een plooi. Het jasje bezit van voren aan het schootje een omgeslagen puntje, dat met een knoop wordt afgewerkt. De naden worden brééd opgestikt (van het lijlje)De sluiting kan met een ritssluiting of met een bies er onder gesloten worden. De kraag is op staand. Het patroon is verkrijgbaar in maat: 38, 42, 46, 48 a 0.85. Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar ATELIER CROON. BEATRIJSSTRAAT 4. ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam. adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste model. Plalc noot f meer dan f 1— op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags. sinaasappels, of men laat ze afkoelen in kopjes en stort ze op een plak cake of ander zacht gebak dat op een bordje gelegd is. De consistentie van een pudding kan veel aan de smakelijkheid af- en toedoen. Ze moet geen stijve klont vormen, maai' enigszins sdepel en veerkrachtig zijn. Daartoe moet de warme puddingmassa, wanneer we haaj" van een lepel af laten lopen, in de pan weer ge'ijkvloeien; vormt ze een afzonderlijk laagje, dan moet er vocht worden toegevoegd. Vooral gries- meel stijft bij het afkoelen meestal neg sterk na. Eieren maken een pudding niet alleen luchtiger en fijner van smaak, maar heb ben ook bindkracht. Wanneer één ei ver werkt wordt, kan er 10 g (1 eetlepel) gries- meel, maizena of custardpoeder minder genomen worden. Verwerkt U alleen de dooier, dan 5 g van deze bindmiddelen minder gebruiken. Worden dooier en apart stijfgeklopt eiwit afzonderlijk toegevoegd, dan hoeft de hoeveelheid bindmiddel niet veranderd te worden. Een heel ei of een dooier roeren we los met een scheutje melk; eiwit kan, eerst voorzichtig en daar na vlug, worden geklopt, tot het in punten blijft staan. Zowel eidooier als wit moeten dan behoedzaam door de hete pudding massa geroerd en er nog heel even mee verwarmd worden. Ook door verschillende vulsels, kan een pudding feestelijker worden gemaakt. Al« vulsel kunnen we bijv. kiezen (stukjes) ge droogd of geconfijt fruit, zoals krenten, rozijnen, abrikozen, peren, sukade, gem ber. Ook wel gestoofde vruchten zonder sap, wat fijngemaakte amandelen of noten, stukjes cake of koekjes. Op een liter pud ding is 50 a 100 gram vulsel een goede hoeveelheid; van sterk smakende ingre diënten kan men met minder volstaan dan van toevoegsels met een zachte smaak. Roer het vulsel door de warme pudding brij. Moet de vulling een verrassing blijven, doe dan laag om laag pudding en vulsel in de vorm; de onderste zowel als de boven ste laag moet uit pudding bestaan en het vulsel mag de vorm nergens raken. Voorbeelden van goede puddingen zijn: chocoladepudding met; bitterkoekjes, co- cosbiscuits of cake, rozijnen of nootjes; caramelpudding met: rozijnen, geconfijte vruchtjes; custard-, maizena-, griesmeel- of rijstpudding met; koekjes, gember, ge stoofde vruchten, geweekte gedroogde abrikozen. Aardig is ook een tweekleurcnpudding. Deze kunnen we maken van pudding in twee smaken, bijv.: vanille- en chocolade pudding; maizena- en vruchtenpudding; vanille- en bessensappudding, maar ook van één witte puddingsoort waarvan met zeer weinig kleurstof of gekleurde gela tine een deel gekleurd is. Kiest men twee of drie sterkten van één kleur, bijv. rose, lichtrood en rood, dan kan men volstaan met één puddingmassa te koken en deze eerst licht te kleuren. Nadat men een deel hiervan heeft uitgeschonken, kleurt men de rest wat sterker, enz. De puddingmas sa s kunnen in lagen op elkaar geschonken worden, maar men kan ze ook naast elkaar leggen, door ze gelijktijdig uit te gieten, elk aan een kant van de vorm. Is de feestpudding klaar, dan kan ze nog worden versierd met schuimpjes, gehal veerde koekjes of flikken, schijfjes sinaas appel, vruchtjes, vruchtenkoekjes, gehakte noga of noten of wat U maar voor passen de garnering bedenken kunt. Voor een kerstpudding zijn kerstkransjes of takjes groen aardig, of heel kleine kaarsjes, d>e men vlak voor het binnen brengen aan steekt. Zo vormt Uw pudding een waardig slot van een feestelijk samenzijn rond de ais! ja 45 g (3 eetlepels) suiker, een klontje boter of margarine. De boter of margarine smelten in een stevig pannetje, de suiker toevoegen en zachtjes verwarmen totdat de massa lichtbruin is. Deze dan uitgieten op een vetgemaakt papier of aanrecht, met een natgemaakte mes dun uitstrijken en insnijden tot driehoekjes of reepjes. De noga na afkoeling breken. Wil men noga- kruimels hebben, dan een deel in een lapje binden en stuk slaan met een hamer. Met kruimels of figuurtjes van noga de pud ding versieren vlak voordat ze wordt op- gediend. 21. Als een bescheiden bijdrage bij het souper, stak ik een tweede fles cham pagne in mijn zak; toen stak ik een si gaar op, sloot het huis af en begaf mij langs de gewone weg naar de kreek. Het was hoog water en van tijd tot tijd moest ik boven over de dijk gaan, in het volle gezicht van het veld en de grote weg. Gelukkig scheen er, als ge woonlijk, niemand in de nabijheid te zijn en ik bereikte de kreek, zonder groot gevaar waargenomen en gevolgd te zijn. De „Betty" lag op haar gewone plaats, maar er was geen enkel teken of er iemand aan boord was. Ik liep de kreek langs tot tegen over de boot en met mijn handen aan de mond praaide ik haar. Ogenblikkelijk dook het hoofd van Joyce op uit de kajuit en het volgend ogenblik was zij aan boord en wuifde mij vrolijk toe met een braadpan. O, ben jij het al! riep zij uit- Wat prettig Ik ben in een seconde bij je Waar is Gow? Op vacantie Zij haastte zich naar het achterschip, maakte de jol los en roeide naar mij toe. Zij droeg een witte jersey, afgezet met vrolijke oranje, en heur haar lichtend in de zon, vormde zij een schilderij, waar van de liefelijkheid slechts aan 'n blinde had kunnen ontgaan. Zij landde juist, waar ik aan de oever stond en greep vast aan het gras. Springriep ze. Ik houd hem wel. Ik sprong en het volgend ogenblik zat ik naast haar in de boot en liefkoosden wij' elkander zo natuurlijk als twee kin deren. Wat ben je er gauw zei ze; ik had je nog lang niet verwacht. Ik kuste haar nog eens; toen nam ik de riemen en zette af- Joyce, zei ik, ik ben er mee ge slaagd, "ik heb genoeg van dat gezegen de goed om half Tilbury in de lucht te laten vliegen. Zjj klapte in haar handen van blijd schap. Prachtig! Ik wist dat ie slagen zou. Heb je er al een proef mee genomen? Ik schudde mijn hoofd. -- Nog niet! We zullen het morgen ochtend doen, eer iemand op is. Met een slag van de riem, om een desolaat uitziend drijfsel te ontvaren, voegde ik er benieuwd aan toe: En Tommy? Komt hij? Morgen. Ik heb een brief van hem voor je. Hij is gisteren bij Latimer ge weest. Mooi! Ik geloof, dat de zaken mar cheren. En George? Joyce lachte zachtjes. O, zei ze. ik heb zoveel te ver tellen; ik weet eigenlijk niet waaraan ik zal beginnen. Ik liet de boot langs de „Betty" aan lopen en wij klommen beiden aan boord. Laat ons beginnen met thee, stelde ik voor. Ik snak naar een kopje van dat heerlijke spul. Arme kerel, natuurlijk zal je dat eerst hebben. Je kunt de brief van Tommy lezen, terwijl ik ze klaar maak. Zij haalde de brief uit de kajuit. Ik zette rnjj in de cokpit en begon de drie grote vellen met de hieroglyphen, die Tommy zijn handschrift belieft te noe men, te ontcijferen. Voor zover ik er uit wijs kon worden, luidde ze: Beste Neil! „Eigenlijk moest ik niet met die naam beginnen, voor-het geval, dat iemand an ders de brief eens in handen kreeg. Maar 't doet er niet toe, daar Joyce hem meebrengt; je-kunt het ding verscheu ren. zodra je net gelezen hebt. Ik ben bij Latimer geweest. Schreef hem, zodra ik terug was, herinnerde hem, wie ik was en zei hem, dat ik hem spreken moest over een hoogst parti culiere zaak. Hij vroeg me van avond om tien uur bij hem aan te komen op zijn kamer in Jermijnstreet en ik ben daar tot bij twaalf geweest. Ik had me voorgenomen, het een en ander uit te vissen, maar goede hemel, Neil, zo'n afloop had ik nooit verwacht. Eigenlijk heb ik de gehele zaak door, voor zover Latimer er dan in betrokken is. Zie je, hij had óf een verklaring te geven óf hij moést me ronduit zeggen, dat ik naar de duivel kon lopen. En daar hij dacht, dat eerlijkheid tegenover mij volkomen veilig was, besloot hij ronduit te spreken. Om te beginnen, het is voor een groot deel zoals wij al vermoedden. Latimer is bij de geheime dienst. Daarom kwam hij met dit zaakje in contact. Het schijnt, dat een poos geleden de admi raliteit of een ander departement er lucht van kreeg, dat een aantal Rus sen in Engeland aan het spionneren was in verband met het mogelijke con flict over een beruchte kwestie. Latimer kreeg met anderen opdracht, dit na te gaan. Hij had een paar weken rondge snuffeld zonder veel succes, toen hij min of meer bij toeval op het spoor kwam van diezelfde pracht exempla ren, die verleden Vrijdag op de Theems de boot van Gow aan het zinken brach ten. Zij schijnen er achter te zijn gekomen, dat hij hen ontdekt had en blijkbaar besloten zij hem uit de weg te ruimen. Het schijnt, dat ze het handig hebben opgezet. De man met het litteken is of een van hen of staat met hen in ver binding. Deze stelde zich aan Latimer voor als een lid van de geheime Fran se dienst. Hij gaf voor, dat hij bijzon derheden had aangaande ons geval en ofschoon Latimer wantrouwend bleef, kwam hij met hem overeen, bij Parelli te gaan eten en eens te horen wat de kerel te vertellen had. De rest van dat voorval is je bekend. Zonder jou zou Latimer er ongetwijfeld het loodje bij gelegd hebben en ik kan je verzekeren, dat hij je niet weinig dankbaar is. Ik kreeg vooral het verzoek je dat te vertellen, zodra ik je weer schrijven zou. Op welke wijze die mensen van jou in verband staan met deze Russen is mij niet duidelijk. Wanneer jij er zeker van bent, dat de kerel met 't litteken je in Londen in het oog hield, is het volkomen duidelijk, dat ze samenwerken. Aan de andere kant ben ik er zeker van, dat Latimer er niets van weet. De reden, dat hij verleden Vrijdag aan de hut was is een rapport, dat een van zijn mannen hem had gezonden hij heeft twee hel pers onder zijn bevel en waaruit hü meende dat het iets met de Russen te maken had. Hij vertelde eerlijk, hoe jij hem had gesnapt en hoe hij die leugen over de bouwpolitie had verzonnen om zonder meer weg te kunnen komen. Wat hij nu denkt te doen, weet ik niet. Hij werkt een of ander plan uit en ik denk, dat hij mijn hulp daarbij zal vra gen hij polste mij tenminste of ik bereid zou zijn, hem bij te staan. Dat ik hierop inging spreekt vanzelf het lijkt mij de enige kans, om alles geheel op te lossen. Vandaag zie ik hem of hoor ik van hem en zodra ik iets naders weet, schrijf ik je of kom ik je opzoeken. Joyce zal je alles over George en McMurtrie vertellen. Als die twee sa men niet een buitengewoon vuile streek van plan zijn, eet ik mijn gehele garde robe op! We moeten er uitvoerig over spreken, zodra we elkander zien. Ik verlang er naar, je te ontmoeten en alles te horen van je werk en hoe de toestand daar bij jou is. Tot zolang, oude kerel. TOMMY". Ik had juist de laatste woorden ofit- cjjferd, toen Joyce uit de kajuit kwam met thee. Al klaar. Neil, zei ze. Ik heb maar twee sneedjes brood met boter voor je klaar gemaakt, omdat ik niet wil. dat. je niet van ons souper zult eten. We hebben koude fazant en doperwten en nieuwe aardappelen. Ik haalde champagne te voorschijn. Als ze zo nieuw zijn als deze wijn, merkte ik op zuilen ze uitstekend zijn. Joyce nam mijn bijdrage in ontvangst en na het etiket gelezen te hebben, zette ze de fles voorzichtig op de grond in de cockpit. Sarcon et fils, zei ze. Ik dacht altijd, dat dat een azijnfabriek was. Misschien is dat zo, antwoordde ik. We zuilen het wel proeven, Joyce lachte en zette zich naast mij en dphntik thép Je hebt Tommy's brief gelezen? vroeg zij. Wat denk je er van? Ik nam een lange teug. Te oordelen naar het weinige, dat ik van deze mijnheer Bruce Latimer heb gezien, zou ik hem rangschikken onder de volmaakste leugenaars in Engeland. MaYr tochhij heeft een gunstig ge zicht. Maar je gelooft zijn verhaal niet? Ik haalde mijn schouders op. 't Kan waar zijn, antwoordde ik. Tommy schijnt dat in teder geval te menen. Als het zo is. staat de zaak wat eenvoudiger dan wij hadden verwacht. Dat is alles. En als het niet zo is? Ja, als het niet zo is Ik liet de zin onvoleindigd, en bediende mij opnieuw van brood. Een ogenblik zwegen wij. Vertel me over George, Joyce, zei ik. Wat is die sinistere streek, waar Tommy op zinspeelt? Neil, begon ze, ih heb eindelijk wat ontdekt. Iets, dat ik gevreesd had nooit te zullen ontdekken. Ik weet, dat die man in Marks' kamer was, die dag dat hij vermoord is. Ik was zo verrast, dat ik een stek bijna kokende thee inslikte. Ik wou, dat je dergelijke dingen een beetje meer voorbereidde, Joyce. Wie was het? Dokter McCurtrie! Ik zette mijn kop neer en staarde haar aan in de uiterste verbazing. Dokter McMurtrie, herhaalde ik on gelovig. Zjj knikte. Luister. Ik zal je precies vertellen, hoe alles gebeurde. Zoals je weet di neerde ik met George in de Savoy, Vrij dagavond. Wij spraken uitvoerig over eventuele toekomstplannen! Hij heeft die twaalfduizend pond ontvangen, Neil. Dat. valt niet te betwijfelen. Hij liet me de cheque zien en de bevestiging van de bank. Hij bood mij zelfs een chèque van een paar honderd pond aan voor het kopen van een sieraad. Voor zover ik George nog ken, moet hij wel van je houden. Jocye huiverde van afkeer. Natuurlijk ging ik op dat vraagstuk door. Ik wilde te weten komen, waar het vandaan kwam. Maar ik kon het niet ge daan krijgen, dat hij het mij vertelde. Daarom juist was ik er zeker van, dat er iets niet mee in de haak is. Tenslotte spraken we af. dat ik Zaterdagavond weer met hem zou dineren. Zaterdagochtend echter veranderde ik van idee en schreef hem, dat ik Donderdag zou komen. Ik wilde mij niet binden, wanneer jij ine hier eens nodig mocht hebben. Zij zweeg een ogenblik. Ik moest toch in Victoria-Street zijn en wilde daarom de brief aan zijn kan toor afgeven. Ik was daar juist en stond voor de deur, terwijl ik mijn tasje open maakte, toen iemand de trap afkwam. O, Neil, ik had het bijna uitgeschreeuwd! Ik herkende hem onmiddellijk. Ik herkende dat koude gezicht alsof het drie dagen in plaats van drie jaar geleden was ge weest, dat ik het had gezien. Het was de man, die ik bij Marks had gezien op de middag van de moord. Zij zweeg weer en ademde diep. Ik was verschrikkelijk opgewonden. En toch was ik ook heel kalm. Ik liet hem een meter of tien de straat op gaan, toen volgde ik hem. Hij riep een taxi aan en ik hoorde hem aan de chauffeur het adres Russell-hotel opgeven. Ik dacht er aan, hoe jij die man met het litteken ge volgd was en ik besloot hetzelfde te doen. Ik moest een tijd op een andere taxi wachten, maar zodra er een kwam. sprong ik er in en zei de chauffeur naaF de hoek van Russel-Square te rijden- ik kwam daar aan, juist toen de eerste taxi voor het hotel stopte. Een portier kwam naar buiten en opende de deur en ik zag de man uitstappen en de trapPe" opgaan. Ik wachtte een ogenblik en ging toen eveneens het hotel binnen.' De portier stond nog aan de ingang en ik stapte recht op hem toe en vroeg doodeenvoudig hoe de heer heette, die zo juist binnen was gegaan. Hij weifelde even, zei toen: Die meneer, juffrouw? Dat is dr McMurtrie. Opnieuw zweeg zij. Ik schoof het thee blad terzijde en stak een sigaar op. Gelukkig, dat je enigszins aan ver rassingen gewoon bent, zei ik. Natuurlijk was ik erg van streek, maar ik geloof niet, dat ik er iets van liet merken. Ik zocht zo eventjes in mijn tas tot ik mij hersteld had, toen gaf ik de portier een fooi en vroeg, of hij wist hoe lang de dokter nog bleef. Ik geloof, dat hij zich afvroeg of ik een vrouwelijke de tective was of een journaliste. In ieder geval, hij nam het geld aan en zei, dat het hem erg speet, maar dat hij het niet wist. Als ik een interview met hem heb ben wilde, zou hij echter zorgen, dat dat in orde kwam. Ik dankte hem en zei, dat er geen haast bij was. Ik meende, dat ik het beste deed, het hier bij te laten. Ik wist immers, dat McMurtrie, of hij in Russell-Hotel bleef of niet, jou in ieder geval nog ontmoeten zou en ik kon niets winnen door vragen te doen, die de por tier hem waarschijnlijk zou over vertel len. Het zou hem alleen maar op zijn hoede gebracht hebben, is het niet? Beste Joyce, zei ik, je hebt je prachtig gehouden. Sherlock Holmes had het je niet kunnen verbeteren. Ik stond op en liep door de cockpit. Maar het maakt de zaak niet weinig ingewikkelder, voegde ik er aan toe. Ben je er wel zeker van, dat het McMur trie was in Mark's woning? Absoluut zeker, herhaalde Joyce met nadruk. Ik zou mij dat gezicht herin neren al was het honderd jaar later. Ik balde mijn vuisten in plotselinge drift. Er ligt een vervloekte schurkenstreek onder dat alles, Joyce. Wanneer McMurtrie er die middag was, is het waarschijnlijk, dat hij weet wie die moord begaan heeft. Hij deed hetzelf, zei Joyce kalm. zo zeker als ik hier zit. Maar waarom? Waarom? Wie was Marks dan toch? Niemand in Chelsea scheen iets van hem te weten en niets over hem kwam lo3 bij het verhoor. W aar- om zou iemand anders dan ik hem willen j vermoorden? Joyce schudde haar hoofd. Ik weet het niet, zei ze Koppig, maar wel weet ik, dat McMurtrie het deed. Ik voel het. En in ieder geval, v®rvolgde ik, wat voor zaken kan nö 1m hemelsnaam met George hebben? Ik ben da enige verbin dingsschakel tussen hem en hij kan mij toch niet verraden, voor hij het geheim van de uitvinding in handen heeft. Hij weet, dat George mij morgen zou laten gevangen nemen. joyce maakte een gebaar van wanhoop. Ik„wfet het wel, zei ze. Het is ook voor mij een mysterie. Ik heb het over- da° La v ,rdacht' t°t ik er hoofdpijn klaring ^oe Senaamd geen ver- Het fg alleen duidelijk, dat Dokter hvfu'e en Savaroff van het begin af h en voorgelogen. Zij zijn evenmin handelaars in explosiestoffen als jij of ik. Ae willen om een of andere reden ver moedelijk om er geld uit te slaan mijn uitvinding in handen hebben; daarna zijn zij van plan, er van door te gaan en mij aan George en de politie over te laten. Daar lijkt het tenminste veel op. Wel, dan ben jij ook niet langer ge bonden aan je belofte aan hem. Neen, antwoordde ik. Er zijn er twee voor nodig, om een contract geldig te dóen zijn. Overigens ik kan mij het privilege veroorloven mijn woord te breken. Wat kan men anders van een boef verwachten? voegde ik er nog bitter aan toe. Joyce kwam naast mij zitten en stak haar arm door de qne, en streelde mijn hand. Niet zeggen, Neil, zei ze. Ik vind het niet prettig, als jij iets zegt, dat niet edel moedig is. Dat is mij als vals klinkende muziek. Ik trok haar tegen mij aan en met half gesloten ogen legde zij haar wang tegen de mijne. Een ogenblik zaten wij zwijgend; met een liefkozing ging ik overeind zitten en nam haar handen. Kijk eens, Joyce, we moeten ons van daag verder geen zorgen maken. We zullen vrolijk en dwaas zijn, als verleden Vrijdag. De hemel weet, hoe deze helse warboel los of vast lopen zal, maar nu we er nog kans toe hebben doen we beter, er nog een avond vol geluk van te nemehr. Joyce kuste mij; toen sprong zij luchtig op en trok mij omhoog. Dat zullen we, zei ze. We hebben tenslotte toch een boot en een mooie avond en koude fazant en een fles cham pagne en wat kan iemand meer ver langen? Wel, het klinkt mischien wat gulzig, maar ik wou er toch wel wat van die dop erwten en nieuwe aardappelen, waarvan je sprak, bij hebben. Zij liet mijn handen los en nam een grote mand, waarin een paar zakken lagen uit een van de kastjes. Zie hier! lachte zij. Jij kunt schillen en doppen, terwijl ik de theeboel afwas en de tafel dek. De man moet het ge vaarlijke werk maar opknappen. Joyce heeft altijd de gave gehad, een aanstekelijke vrolijkheid om zich te ver spreiden en die avond scheen zij in haar 7ii k ?n alterliefste humeur. Ik denk, dat tl oesloten had, alle gedachten aan de min *2 Iineer verwarde staat, waarin ik momen teel verkeerde, van mijn geheugen te weten. En daarin slaagde zij uitnemend! Wij kookten samen het souper. Ik kookte de doperwten- en de aardappelen en Joyce maakte een prachtig geslaagde ommelet van een paar verse eieren, die zij voor dat grootse doel had meegebracht. Het was prettig in de kajuit met de lage zoldering, waarvan de lamp afhing en met geen ander geluid dan het zachte kabbelen van de vloed tegen de zijden van de boot. Nadat we met eten gereed waren, bleven wij nog enige tijd na genieten, terwijl ik weer een sigaar rookte. We zullen niet omwassen. zei ik. We zullen alles maar in het voorschip zetten en aan Gow overlaten. Wat in spanning zal hem' goed doen na zijn va cantie. Doe maar, zei Joyce met haar liefste stem, en kom dan mee naar buiten in de heerlijke frisse avondlucht. Ik ruimde af en sloeg daarna de tafel, die met scharnieren werkte, omlaag; daarna bracht ik al de kussens, die ik vinden kon, naar buiten. Ik ging voor haar voeten zitten en liet mijn hoofd rusten tegen haar knieën. Hoé lang we samen zo gezeten hebben, weet ik niet. Een heerlijk gevoel van tevredenheid en rust hing om mij heen en voor het eerst drong het tot mij door hoe dierbaar tn onmisbaar Joyce voor mij was geworden. Soms streelde zij zachtjes ov®r mÜn wang, als wilde zij mij ver tellen, hoe lief zij mij had. Een halve maan en vele sterren schit terden aan de donkere hemel. Koel en zacht streek een zwakke wind over de velden neer. Joyce! Joyce, mijn lief vrouwke! Joyce, mijn Joyce! Neil, mijn jongen! Nog vele lieve woordjes zeiden wij die mR?te fvond in de eenzame kreek, ter wijl het firmament als een diadeem met duizenden en duizenden schitterende ste nen zich om ons heen sloot. Doch ook hier moest de tijd van de liefde plaats maken voor die der harde werkelijkheid. Hand in hand liepen wii naar de achtersteven, waar de jol lag. Nog eens kuste ik haar en maakte aanstalten om mij in het bootje neer te laten. Ik zal zelf aan land roeten en daai' de jol vastmaken. Morgenochtend oni vier uur ben ik dan terug, als jou dat niet te vroeg is. We moeten die ontploffing vie ren eer iemand op is. Hoe vroeger je komt hoe beter, zei ze Probeer wat te slapen, je zult ar iër-' morgen doodmoe zijn. Ik zal het proberen, antwoordde eenvoudig. Maar ik denk niet, dat dat ge makkelijk zal gaan. Een laatste zoen en ik gleed langs het touw tot In de boot. Alles om mij wa' duister en stilalleen het zwak ruis van de riemen brak het zwljge" Meer door geluk dan wijsheid landde op de gewone plaats en trok de boot aa' land, buiten het bereik van het geiii Toch wuifde ik goede nacht naar de „Bett? Het was te donker om iets te zien. ik ben ervan overtuigd, dat Joyce m'l' groet beantwoordde. (Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1952 | | pagina 4