Dolf Henkes, zoeker naar
een verborgen essentie
Odyssee der Displaced Persons
De Katholieken en de Democratie
Ik had graag schilder willen zijn
°dig pleidooi?
Gevoelsmens, diep, maar tot
grote hevigheid in staat
<3od en wereld
In „I Oude Wevershuys
ZIJ KIELEN UIT GODS HAND"
Reportage-roman van Hans
Werner Richter
GERARD WALSCHAP:
PAGINA 5
Droom
7 wee tentoonstellingen
I erborgen essentie
Ontmoeting met
zichzelf
Oprechtheid
Geen politieke of litteraire
bijbedoelingen
Reportage
MEVROUW KEKKONEN
NAAR NEDERLAND
STANDBEELD VOOR
MGR NOLENS TE VENLO
V ANDAAG, lezers, willen wij U geleiden naar een verheugende aanwinst
J m Nederlands expositiemogelijkheden voor Schone Kunst: ,,'t Oude
W ever ah uy a Laat ons daarom naar Amersfoort gaan, een der oudste, en
nog altijd een der schoonste steden van ons land. Van boven uit de „snelle"
Lieve rouwe-toren strooien er de klokken van Heniony muziek uit over
grachten en wallen, over oude vestingpoorten, kerken, kapellen en kloosters,
en over die talloze, ongeschonden huizen die daar al eeuwenlang een
lnK z,.ln oor ieder die iets genieten of leren wil van maatgevoel,!
van ie componeren in kleur met bouwmaterialen, van ritme van lijn
naar lyn, van volume naar volume.
samenvatting van alle geziene Mexicaanse
landschappen zo mag men zich voor
stellen tot één, dat er de ene essentie
van beeldt.
MAAR Henkes gaat in zijn zoeken naar
wegen niet alleen van visuele in
drukken uit, vaak is het proces an
dersom, dan brengt hij de Droom in het
licht. Zoals in dat portret van zijn Moe
der, no. 10; dat bleke vrouwengezicht
komt als een schim te voorschijn uit water
Tweemaal
„voorde'
werd
aar, a d'e oude bebouwde
heet omgord 1 mer' die nu de Eem
binnenste ring TtaanWriallen' En,tegM de
huizpn" asn daar nog de „Muur
achtige ÓT gezicht naar de reus-
tekent ri welks vorm de Madonna
tc on a Kindje op Haar arm. Het
+c,ra ,Wandelen daar; in de klare win-
rnn u °P de rode en rozige baksteen
muren het schone grijs van de schilde
rende eeuwen verzilvert, komt ge geen
tftv ng tegen dan 'n paar bejaarde
echtelieden en die maken geen gerucht;
hun zwart-gemantelde figuurtjes komen
daar juist van pas om het stille leven
van kleur te verinnigen er bestaat geen
Hollandser schilderij dan dit.
Een van die oude Muurhuizen heeft
voor de oorlog jarenlang bekendheid
genoten als de Kunsthandel „De Lan
taarn". In de loop van de tijd was er
veel aan verbouwd, ruimten waren
verkaveld, tenslotte werd het bouw
vallig. Oorspronkelijk was het gebouwd
als één huis met het aangrenzende pand.
Daarmee is het nu weer verenigd door
een restauratie die kort na de bevrij
ding onder toezicht van Monumenten
zorg en gesubsidieerd door Rijk, pro
vincie en gemeente door de Amster
damse architect IJsbrand Kok ter hand
Werd genomen en onlangs gereed kwam.
is dat „°ude Wevershuys" een bij-
■u,n j r aarc*ige tentoonstellingsruimte ge-
orden, het aardigst wellicht in die ruime
Pengebroken kelder onder het brede ton-
ben'ed vo°rnaam en rusHg in de blanke
Die stille witte muren en diepe boog-
issen beloven schilderijen en klein beeld-
P.Pwwerk al de rustige bepaaldheid en
zelfstandigheid die zij behoeven.
Het gehele interieur is een uitnodiging
"Netjes rond te dwalen en tegelijk
"et de intieme beslotenheid die de
«eest concentreert.
_?'e kleine kunst-hulzen hebben ook een
lev» taak te vervullen in het culturele
enki! Van streek en provincie. Wat in de
verhc ,Brotc steden in de veelheid die
Ter* zich ophoopt en onverdiend
en I rongen wordt, kan er opener bloeien
de J*nslotte: kan Mozes niet komen naar
ocrg, de berg kan er naar Mozes gaan.
Beim?r,^m m°6en de Kunst en het publiek
met L van worden gefeliciteerd
»p«i1 aanwinst zoals het „Oude We
rshnys" er een is.
ook Bekomen om de
eerste dere te, be?oeken. die als
over dan nuf *alen vullen' en daar-
Boven is er een permanent»
stelling; een bescheiden verz?? v
van allerlei, temidden van eni£? ?8
meubelstukken: grafiek van v Kruin"
gen (er zijn ook zijden lappen bii ml
hij beschilderde), Jaap Mooy, Basart
Esser en Lokhorst; een op zijde gedruk'
te gravure van mevr. Reitsma-Valenca-
naaldwerk van Chris Enthoven, weef
werk van Bouvy, smeedwerk van Esther
Hudig, potterie van Bram Hofstra en
v. Slot, de opvolger van Chr. Lannooy.
In de benedenzalen en de kelder expo
seert Dolf Henkes. Geboren in Rotterdam,
°Pgeleid tot technisch arbeider, is hij als
mecanicien jarenlang werkzaam geweest
°P handelsschepen en kreeg zo heel wat
van de wereld te zien. Als schilder is hij
autodidact. Toen hij 24 jaar oud was, hield
Hu i" ?j0nden zijn eerste tentoonstelling,
eaf u? er succes mee en enige tijd later
,1, zi,3n tethnisch werk op om voort-
dan alleen maar te schilderen.
eerÏÏ WÜt jal ,31 3aar toen voor het
WanVnuN,!,derland exP°seerde. Hij maakte
wandschilderingen in Curacao, in Mexico
ger, LZ134n /eb0ï,rte.stad- Ook werkte hij
fan* 13 m Parlls> New York en ler
end en woont nu weer in Rotterdam.
boTra"?eS is t€en /{oeker van een ver-
druLn ess.eJltlc- -All hij van visuele in-
liii- uitgaat, vat hij die ogenblikke-
wL.rh!nSU ,tot, eenvoudigste eenheid
rm zy herkenbaar zijn en hun groot
ste expressie hebben; meestal krijgen
zij dati al dadelijk, in de golvende eon-
touren waarin hij ze vangt, iets van een
surrealistische gelijkenis mee op iets
dat geheel buiten die, visuele indruk
omgaat en aandoet als een geseismogra- j
fcerdr gemoedsgolving. Die contouren
vult hij dan op met kleur, en soms komt
hij er niet verder mee. Dan ontstaat in
het vlak een compositie van zulke ex- j
pressieve kleurplekken naast en door el-
kander, als „de Goochelaar", of „Jazz-
muziek".
Meestal echter begint dan pas zijn
eigenlijk schilderen.
Langzaam begint hij verf op te laden,
eerst 'hier, dan daar. Ergens vervaagt
een contour, vormen vloeien in elkander
over. Met het tempermes metselend en
stryjkend, duwend en plettend met spa- j
tels of een omgekeerd penseel, drenkt hij
de ene kleur in de andere en bouwt een i
grijze, doorgroefde en gekraste verfbnj j
op binnen de gebleven curven. Hier
spaarzamer, en daar. waar het. geheim
van het leven dat hij achtervolgt zich
lijkt t.c zullen prijsgeven, gestagcr,
zwaarder. Grauw, groen en grijs, uaai-
tussen in en waaronderdoornog de eer
ste felle kleuren branden ontstaat, een
gebobbelde, ruige pdte zoals wij die
ook een andere Rotterdammer m de
Kempen hebben zien pleisteren, die ook.
op zoek was naar een zeer diep geheim
van leven.
En dan, op de laatste climax van zijn
pogen, wrijft hij er met droge verf aan
de platte 'kant van zijn kwast, lichtend
wit en rood en oranje langs; het wordt
een kruivig kleurschuim, het is een tril
len van geheim leven zoals het sproei
end water in „Jongen onder de douche",
het opengesneden fruit op de stillevens,
de bloemen.
Soms vergeet hij er de andere delen
van het schilderij bij, geen schilder ver
toont zoveel slordigheden en onduidelijk
heden als Henkes. Soms ook komt hij er
niet uit. Maar 't gebeurt dat hij alles in
zo'n vlak tot een zeldzaam boeiend even
wicht weet te brengen, als in het coloris-
tlsch zeer schone „Bloemetjes Curagao",
de „Slapende vrouw", en vooral dat kleine
„Mexicaans Landschap", die meesterlijke
revelatie voor dat rode oog van Joannes
de Doper, het rood in de Christuskop, het
rood in de „Gebroken Spiegel", gelijk ook
in „Cactussen" hel vehemente rood der
bloemen en het vogeltje van het stilleven
no. 19.
Want Henkes is niet een geruste. Dat
zijn ook zijn dromen niet. Hij is een ge
moedsmens, diep, maar tot grote hevig
heid in staat, en zeer veel van zijn ex
pressie in het schilderwerk ziet er ge
kweld uit. Zie hoe bij deze colorist overal
de hevigste kleuren branden vlak onder
een zee- en nevelachtig grauw en groenig
aangestreken grijs. Een uiterst kwetsbare
mens, wiens ingekeerdheid ieder ogenblik
tot felle woede kan omslaan. Waarvan
ook zijn oorlogsschilderijen spreken!
Al bij al is dit een boeiende expositie,
waard om gezien te worden ondanks veel
zwakheden, slordigheden en enkele mis
lukkingen. En ook ondanks het ontbreken
van het beste werk dat hij maakte. Want
er zou van Henkes' werk een nog betere
expositie zijn samen te stellen louter uit
stukken die hier niet aanwezig zijn. Maar
een belangrijk schilder heeft zelfs in zijn
mislukkingen nog allure. En Henkes i s i
een belangrijk schilder.
K.S. j
„Mexicaans landschap", schilderij van
Dolf Henkes, geëxposeert in ,,'t Oude
Wevershuys".
't Oude Wevershuys te Amersfoort.
en zeedamp, het is niet tot leven gekomen
het schijnt zelfs niet te zullen blijven, ten
spijt van de harde vierkante omkerkering
der groene vlakken en de vastheid van
tafel en stoelleuning die de schilder te
baat nam.
Het is niet meer dan even een warme
plek in de verbeelding zoals het witte
licht dat op de wazige, frêle schouder
toeft.
En toch, hoe gelijkt dit portret inder
daad dat andere: no. 4, die zonder achter
grond stil rechtoprijzende figuur van het
voorname oude mensje in het zwart, met
de half transparante huid van donker
perkament, waarin ogen en bril oplettend
kijken als een zichtbaar geweten voor wie
zij gestrengelijk bemint. Dit portret is uit
gegaan van directe waarneming. Maar het
is de moeder van altijd ge
worden, zoals zij des schilders
„Moeder" was, ook als hij
naar alle kimmen niet anders
strekken zag dan water en
lucht.
DEZE nieuwe roman van Hans Werner Richter (vertaalde uitgave van
De Boekerij Baarn) is in eerste instantie ontstaan uit de opzet een
reportage over de vluchtelingenkampen in Duitsland te schrijven, waartoe
de uitgever een opdracht had gegeven. De bedoeling was naar de auteur
in een interview met Adriaan Morriën in het Litterair Paspoort verklaard
heeft de politieke verwarring en de grote tegenstelling van onze tijd te
schilderen en met de schildering van deze moderne volksverhuizing al
diegenen tot nadenken te stemmen, die menen dat men de problemen van
vandaag, morgen met een oorlog tot oplossing zou kunnen brengen. Het
is nuttig deze aanleiding te kennen om de betekenis van deze roman en
de bedoeling van de schrijver zuiver te kunnen beoordelen.
Johannes de Doper" door Dolf Henkes.
Droomverbeeldingen zijn
ook „Hommage Cl. Debussy,
La Mer", de twee schilderijen
van een man met paard, de
„Droom van een zeeman" enz.
Ook hier komt hij soms niet
toe aan een werkelijke kris
tallisatie van het verborgen
beginsel. Waar hij dat in die
droombeelden wél doet. zoals
in het vloeiende panta rhèi
van zijn klein „zeegezicht",
ontstaan schilderijen die niets
meer verschillen van de
sterkst volgehouden uitbeel
dingen die met een visuele
indruk begonnen.
Zo nadert Henkes zichzelf
van twee zjjden en de ont
moeting is het meest over
tuigend (ook picturaal) in
sommige religieuze stukken
als „Joannes de Doper", „de
Visitatie" waarin zijn ziel
een diepe verwantschap ver
toont met een andere Rotter
dam Aad de Haas en de
Christuskop, werken van een
waarachtige religiositeit, zo
als ook „Het kraaien van de
De werkelijke oorsprongen van dit boek
en van verschillende andere boeken lig
gen echter dieper. Eerst laat, na 1945, tot
schrijven gekomen omdat het vrije woord
voor schrijvers van deze generatie niet
eerder een kans kreeg, hebben verschillen
de Duitse auteurs en onder hen ook Rich
ter eerst af moeten rekenen met de ver
schrikkelijke, zij het rijke ervaringen der
oorlogsjaren. Vandaar valt bij hen, even
als bij hun Italiaanse collega's, het nieuwe
realisme te verklaren, de wens om uit
drukking te geven aan de werkelijkheid
van hun tijd. Tegelijkertijd is in hen ge
groeid een verantwoordelijkheid tegen
over de samenleving, een verantwoorde
lijkheid, die niet in een leuze valt samen
te vatten, die met naar nieuwe organisa
tievormen streeft, maar die slechts de aan
dacht vraagt voor de mens, ongeacht de
politieke of nationale of godsdienstige
groepering, waarvan hij deel uitmaakt.
Hans Werner Richter bekommert zich
weinig om de literatuur. De enige eis die
hij stelt is oprechtheid en de enige gel
dige motivering van het schrijven is de
noodzakelijkheid. Wel heeft hij getracht
de literatuur van andere landen weer
met de Duitse in contact te brengen, om
de nieuwe Duitse literatuur te behoeden
voor provincialisme en engheid. Hij is de
leider van de „Gruppe '47", die vooral
het internationaal contact tracht te be
vorderen en met name nauwe rela
ties heeft met de moderne Franse
letteren. Een tijd lang beschikte hij over
het tijdschrift „Der Ruf" maar dat
moest uit gebrek aan geld gestaakt wor
den.
TEGEN deze achtergrond nu moet men
„Zij vielen uit Gods hand" zien. Al
lereerst als een reportage dus der
gebeurtenissen van 1939 tot 1950. In een
reeks van de meest wisselvallige gebeurte
nissen introduceert hjj een twaalftal figu
ren uit verschillende landen: een kapitein
uit Estland, een schoenmakersleerling uit
Warschau, een studente uit Krakau, een
koksjongen uit Luxemburg, een barjuf
frouw uit Riga enz. In korte hoofdstukken,
waarvan het een begint op dezelfde tijd
maar een andere plaats als het vorige ein
digt, verhaalt de auteur dan de misschien
smartelijkste odyssee der mensheid.
Allen zijn vertegenwoordigers van een
andere nationaliteit en een verschillende
politieke overtuiging en allen worden ver
laten of verraden door het systeem of de
ideologie, in naam waarvan zij moeten
handelen. Na zwerftochten door bergen en
woestijnen, vlucht over grenzen en door
fronten heen, voortdurend ais verliezers
die van twee kwaden het minste moeten
kiezen, komen zij tenslotte in Duitsland
samen in een kamp voor ontheemden: ho
pelozen, voor wie geen toekomst en zelfs
geen verwachting van toekomst bestaat.
Wij geloven, dat de werkelijkheid in al
haar ellende niet vaak zo zuiver en zo
menselijk is neergeschreven als hier in
deze reportageroman.
Een interpretatie van deze werkelijk
heid geeft Hans Werner Richter niet, ten
zij in de algemeenheid van de titel die hij
aan zijn werk heeft gegeven. Wanneer de
kampcommandant na een opstand der
D. P.'s, waarbij de schoenmakersleerling
Slomon is gedood, zegt: „Het enige, wat er
ontbreekt, is tucht en discipline", dan ant
woordt de rabbijn (en in dit antwoord ligt
de verantwoording van het boek): „U moet
hen erg ontzien, heel erg ontzien. Zij allen
hebben veel liefde nodig. Want zij zijn uit
Gods hand gevallen".
Een oplossing van het probleem in
striktere zin geeft de schrijver niet. Hij
stelt elke leuze en elke ideologie, waar
voor het doel de middelen heiligt, gelijke
lijk aansprakelijk voor dë ellende, maar
hij stelt er gelukkig geen leuze tegenover.
Zijn „schuldig" heeft zelfs niets van de
zelfverheffing der satyre. Hij heeft zich in
de levens van deze mensen ingeleefd, ze
gereconstrueerd aan de hand van talloze
ondervragingen van kampbewoners, en
geeft zijn relaas, zonder politieke of zelfs
maar litteraire bijbedoelingen, alleen als
i waarschuwing.
HET boek dankt zjjn litteraire waarde
hoofdzakelijk aan zijn reportage
kwaliteiten. Het schijnt nauwelijks
een herschepping der werkelijkheid, be
halve dan in de humane, door het leed ge
zuiverde en gescherpte waarneming, die
het boek tot een eenheid maakt.^ Het
bouwprocédé is een beetje vermoeiend;
daartegenover zijn de dialogen en dat is
meer dan de helft van het boek bijzon
der goed; ze zijn concreet, psychologisch
zeer instructief en ze vermijden elke over
bodigheid. Het realisme der beschrijving
is getemperd, het is niet cru en cynisch
als in Norman Mailer's Helden zonder
Glorie. Het is zacht genoeg om straks door
Hollywood met veel succes vervalst te
worden, anderzijds hard genoeg om te ver
(die de Nederlandse vertaling van dra. M.
G. Schenk ingeleid heeft) de nadruk legt.
De soldaten, verzetsstrijders, gevangenen,
avonturiers en vluchtelingen zijn in dit
werk mensen gebleven, samengestelden
van heldhaftigheid en lafheid, van goed
heid en laaghartigheid. De vrijheid van de
ze mensen is 'n betrekkelijke en hun ge
dragslijn is mede bepaald door hun op
voeding, hun milieu en de dwang der om
standigheden.
Niemand zal een figuur uit dit boek
kunnen lenen om er het eigen „gelijk"
mee te bevestigen, maar iedereen zal er
zijn respect voor de mens in kunnen ver
diepen. Dankbaarheid vraagt de inleider
terecht voor een boek dat ons de spiegel
voorhoudt waarin wij onszelf onbarmhar-
tiger-scherp zien dan via ons stelsel van
categorieën en etiquetten; een boek dat
ons om onze uitgestalde kleinheid soms
beklemt, ons om onze verbazingwekkende
grootheid soms bemoedigt en ons in het
einde aan het nadenken zet over de sobe
re woorden van de rabbijn.
HARRIE KAPTEIJNS.
Mevrouw Sylvj Kekkonen, echtgenote
van de Finse minister-president, zal op
22 Januari a.s. in ons land vertoeven,
teneinde die dag 's morgens om tien uur
de doopplechtigheid te verrichten bij de
tewaterlating van het 6400 ton dead
weight metende vracht- en passagiers
schip „Finnpulp", d5t bestemd is voor
de rederij Merivienti O. Y. te Helsinki.
De tewaterlating geschiedt van de werf
Jan Smit Czn N.V. te Alblasserdam.
Zeer waarschijnlijk nog in de loop van
dit jaar zal te Venlo het standbeeld van
hinderen"dat dit boek straks, over vijf of Charles Vos voor de^ priester-staatsman
tien jaar en later, alleen zal gelezen kun
nen worden als een avonturenroman.
Het is op deze documentaire waarde, dat
G J van Heuven Goedhart, Hoge Com
missaris van de V. N. voor Vluchtelingen
mgr W- Nolens worden opgericht. Bin
nenkort zal in het „klein park" een voor
lopig standbeeld worden opgericht. Daar.
mee zal worden nagegaan wat de ge
schiktste plaats voor het beeld is.
Wj opvallend, hoe dikwijls aan katholiek
adres de beschuldiging terugkeert van een in
westen ondemocratische gezindheid en hoe ge
makkelijk wij katholieken ons keer op keer van deze
beschuldiging afmaken. Voor minstens 80 pCt. onzer
nlet-katholieke medeburgers roepen reeds de begrip-
Pen „katholicisme" en „katholieke Kerk" zèif het
beeld op van een grondig georganiseerde, groots op
gezette tuchtschool, waar het om voor de hand lig
gende redenen verboden is de ramen open te gooien,
hoezeer de bedompte lucht daartoe ook zou uitnodi
gen. De vergelijking is in de gedaehtengang van de
g'ote meerderheid der andersdenkenden nauwelijks
verdreven. Ook zeer ernstige en welwillende mensen
PeS"!? ?let zien> hoe er bij ons enig elementair res-
vrhh„ijS^at voor zoiets kostbaars als de menselijke
recht vö Persoonlijke verantwoordelijkheid en het
van spreken voor elke afzonderlijke mens.
Ij£ heb
ters ene]it»rVk- dat de meeste katholieken (pries-
déze eritisch» nog niet half beseffen, hoezeer juist
kracht van het u-°,uVa.,t.in§en he apostolische stoot-
terug voor een rir .hcisme afremmen. Men schrikt
mannen er schiinb»?6' die de machthebbers en voor
de macht en het bela„nofal Semakkeljjk toe beweegt
Q6r rPlitrioiiTa nrcrariicntip StlS
uitgangspunt te nemen bij hun
democratie en dictatuur. Men VrSe. tussen b.v.
meedoen met de Nederlandse demr, Zlck a^> °f het
Nederlandse katholieken niet eerde"» Vo°i' de
van opportuniteit dan een kwestie van h? -kwestie is
tholicisme" wordt vlot geassocieerd met nsel' "Ka"
sihg" en „onderdrukking". ..overheer-
VOOR katholieke apologeten, die gewend ziin
Publiek, hun tegenstanders of gesprekpartner?
serieus te nemen, ligt hier een taak, waarvan d?
?!??arte door hun eigen geloofsgenoten over het al-
SWieen ernstig wordt onderschat Het lijkt allemaal
v ®®nvoudig: Overtuig de met-katholieke menigte
loof ?e §°ddeliike waarachtigheid der katholieke ge-
otsleer, en alle misverstanden zullen verdwijnen.
as wil het systeem niet altijd werkt en in de
practijk moet het meestal andersom: eerst misver
standen uit de weg ruimen om de mensen daarna een
vrije blik te gunnen op de wezenlijke inhoud van de
katholieke openbaringsschat. En juist die misverstan
den z;jn zo hardnekkig en worden er door sommige
onontkoombare feiten zo geregeld steeds dieper in
geheid. Zijn die feiten maar toevallig? Hoe komt
het dan, dat ze dikwijls zulk een treffende regelmaat
vertonen? Noemt U eens op een rijtje een aantal
moderne tyrannen, Führers, caudillo's of duce's op.
Stalin is „van-huis-uit" katholiek, Hitier dito. Mus
solini idem. Franco is toegewijd r.k., Peron in Ar
gentinië doet met voor hem onder. De confessionele
herkomst van Tito is mij onbekend. Laten we aan
nemen dat hij samen met Mao tse Tung de regel be
vestigt.
OP dit punt kan men natuurlijk een vermoeiend
dispuut beginnen over de betrekkelijke waarde
van de democratische regeringsvorm en gevoeg
lijk in het midden brengen, dat een dictatoriale of
kwasi-dictatoriale regeringsvorm toch ook wel eens
in bepaalde omstandigheden verantwoord kan zijn.
nat wordt dan echter een academisch debat, hoog
stens in staat om de ongerustheid van velen nog
voedsel te geven. Er is n.l. memand, die beweert dat
de democratie alleen-zaligmakend en volmaakt is,
terwijl heus. niet alleen in het katholieke kamp cri-
tiek wordt geleverd op een onvolmaakt concreet de
mocratisch bestel.
Ifngen opvJlend ^eT^Zdè m™Wht&
ran alles wat mensen doen as m de democmtte nu
gangspunt en wordt tn absolutistische en jictatoriale
systemen over boord gezet ten bate vail
e7i 077aantastbare autoriteit van de heerse
mensen, die getuige konden zijn van de a/3c/ww
gevaren aan dit laatste verbondentoch rustig ku -
iten piekeren over de vraag of ze nu eigenlijk we
voelen voor democratie, is uiteraard wel wat ontmoe
digend voor degenen die met hen moeten samenleven.
IN hun godsdienstige leven zijn de katholieken ge
wend aan duidelijke uitspraken en korte, aarzel-
loze beslissingen. Zij kennen de afwachtende hou
ding en velen ontveinzen zich niet. dat het in be
langrijke aangelegenheden wel gemakkelijk is, zijn
zekerheden kant en klaar te krijgen opgediend. Het
zou een vereenvoudiging betekenen en talloze com
plicaties overbodig maken, indien eveneens op tijde
lijk vlak alle besluiten door één onfeilbare autoriteit
genomen konden worden. Democratie werkt zo lang
zaam. En bovendien: democratie schakelt allen gelijk;
de stem van Kees de voddenraper heeft evenveel
waarde als die van prof. Romme. Dikwijls mocht ik
deze argumentatie vernemen uit de mond van pries
ters of katholieke intellectuelen. Met verbijsterend
gemak zien zij over het hoofd, dat de vlotheid waar
mee een systeemwerkt, onmogelijk de enige norm
kan zijn; dat in geen enkele democratie de geh)k-
schakeling absoluut is; dat er tussen mensen (ook
tussen voddenrapers en professoren) nu eenmaal een
wezenlijke gelijkheid en gelijkwaardigheid bestaat;
dat de parlementaire democratie zeker niet Jan en
alleman voor concrete en gedetailleerde politieke be
slissingen stelt, die hun begrip te boven gaan. doch
aan ieder de kans en het recht geeft de tijdelijke be
langen van het volk te delegeren aan deskundigen;
dat het een verfrissende en hoopgevende gedachte is,
als op een bepaald ogenblik de stem van prof. Romme
geen milligrammetje zwaarder weegt dan die van
de voddenraper; dat anti-democratische systemen de
beslissing omtrent oorlog of vrede in de handen van
enkelen leggen; dat, de wereld er momenteel onge
twijfeld émders aan toe zou zijn. als Duitsland twintig
jaar geleden democratisch was gebleven en als achter
het ijzeren gordijn niet één heerser maar het gewone
volk zich over oorlog of géén oorlog gezaghebbend
kon uitspreken.
VOOR vele katholieken is dit zeker een overbodig
pleidooi. Voor sommigen lijkt het me echter
verre van overbodig, eens na te denken over de hui
ver, die zij bij hun medeburgers opwekken door een
soms openlijk gedemonstreerde, soms kwalijk verhor-
gen voorkeur voor de macht van een élite of van een
sterke figuur, waarbij de rest zwijgend mag toezien
en gehoorzamen. Hierop dóórdenkend, zal het hun
niet moeilijk vallen, de samenhang te ontdekken tus
sen deze huiver en de bekende, in katholieke kringen
geridiculiseerde, angst, van veel andersdenkenden
voor een katholieke 51 pCt. in Nederland.
S. JELSMA, M.S.C.
at we 'n paar minuten
moeten wachten, geeft
ons gelegenheid om rond
te kijken in de ruime salon,
waar tal van schilderijen en
andere met smaak gekozen
en geplaatste kunstvoorwer
pen het oog boeien en een
bijzondere sfeer scheppen.
We zien een mooi doek van
Servaes, een van Saverijs....
aan de andere muur een
boeiend portret van een
jonge vrouw, opvallend sterk
van kleur. „Walschap" zien
we, van 'n afstandje, in de
rechter benedenhoek staan.
Juist als we dc voorletter
willen gaan ontcijferen komen
Gerard Walschap en zijn
charmante echtgenote binnen.
„Bevalt het u? Het is van
onze zoon Lieven'
Daarmede is dan reeds het
antwoord gegeven op de
vraag, die ons op de lippen
brandde. Want hadden we
zojuist niet heel even gedacht
aan de mogelijkheid, dat het
van de hand van Gerard
Walschap zelf was? We her
inneren ons bij het zien van
de signatuur (ja, dichterbij
zien we duidelijk de voorlet
ter L) immers opeens de
woorden, die de schrijver
vele jaren geleden op een
lezing te Rotterdam sprak:
„Ik heb altijd zo graag schil
der willen zijn! Al mijn boe
ken zou ik willen geven voor
één goed schilderij"
Walschap knikt. „Zo heb ik
het ongeveer gezegd, ja. Dat
moet in 1935 zijn geweest,
maar ik denk er nog steeds
zo over".
Dan onthult mevrouw Wal
schap, dat dat éne schilderij
feitelijk al bestaat en ze wijst
ons in de hoek van de salon
een geschilderd portret, dat
zeer zeker talent verraadt.
„We hadden thuis een
ander portret van mijn moe
der", licht mevrouw toe: „en
het ging mij erg aan het hart
dat mijn zuster dat meekreeg.
Om me te troosten zei m'n
man: „Ik zal zelf een ander-
voor je maken" en hij heeft
het gedaan ook, aan de hand
van foto's".
Op onze welgemeende lof
haalt Walschap bescheiden de
schouders op. „U ziet maar
weer eens: de liefde kruipt
waar ze niet gaan kan", zegt
hij.
Congo-reis
In een andere kamer, klei
ner en intiemer met aan
de wanden welgevulde
boekenplanken en boven de
open haard een groot en
goedgelijkend portret van de
schrijver, geschilderd door
Victor Dolfijn, wordt het ge
sprek voortgezet. We komen
op de Congo-reis, die onze
gastheer onlangs heeft ge
maakt. In Maart van ver
leden jaar vertrok hij en eind
Juli keerde hij terug.
„Ging u met de bedoeling
er stof op te doen?"
„O neen, ik was vast van
plan er geen woord over te
schrijven. Maar jamen is
nu eenmaal schrijver en
U bent dus toch aan
een Congo-roman bezig?"
Nieuwe roman
„Hq is al klaar en komt in
het voorjaar uit", is het ver-
„Is de moord het enig echt
gebeurde?"
Walschap knikt. „Ja, maar
de toedracht ervan was niet
zoals ik die beschrijf. Ik heb
alleen het feit benut. Het
zelfde geldt de opstanden
zelf. Er zijn er tijdens de
oorlog drie uitgebroken in
Congo, veel omvangrijker dan
de mijne. Ik heb ook die niet
beschreven, doch me slechts
op die feiten gebaseerd tot
waarmaking van mijn ver
haal, dat verder geheel is ge
fantaseerd.
„Ik ben pas aan het schrij
ven van 'n roman gaan den
ken tijdens de langdurige
rassende antwoord. „De titel
is „Oproer in Congo". Ik heb
er mijn gedachten over de
koloniale problemen in ver
haalvorm gestalte in gegeven.
Ik had een concreet uitgangs
punt: de moord op een mis
sionaris, een pater van Duitse
afkomst, die 40 jaar in Congo
gewerkt had. De moord was
juist gepleegd voordat ik
arriveerde en vormde onder
de blanken het gesprek van
de dag. Deze misdaad, de
weerslag ervan op blanken
zowel ais zwarten en het zoe
ken naar de daders die,
tussen haakjes, nooit gevon
den zijn vormen de kern
van het verhaal".
tocht op de Congostroom,
maar liefst 1734 kilometer,
dus van hier naar de Oeral,
schat ik. Tien dagen heen en
zeven terug zaten we op de
boot, die alleen overdag voer.
Ik zat veel in mijn kajuit en
schreef stilletjes lange brie
ven naar huis, zo maar als
tekenen van leven. Achteraf
zijn ze me mooi van pas ge
komen als „materiaal" voor
de roman".
„U was toch nog niet eer
der in Congo geweest?"
vragen we.
„Niet in werkelijkheid, wel
in de geest", antwoordt
Gerard Walschap nogal raad
selachtig. Direct licht hij toe:
„Mijn enige broer, Alfons, is
7 jaar in Congo geweest als
missionaris. Hij was een uit
stekend schrijver en door zijn
talrijke brieven ben ik heel
wat over het geheimzinnige
land, dat Congo is, te weten
gekomen. Vertellen kon hij
ook prachtig en ik werd,
toen hij terug was in Vlaan
deren (helaas doodziek; korte
tijd later is hij gestorven)
niet moe naar hem te luis
teren.
De kracht der
verbeelding
„Ik zal u een typisch
staaltje geven van de ver
beeldingskracht van 'n schrij-
ver. Ik zie de mensen en
dingen, die ik me verbeelden
moet omdat ze eenvoudig niet
bestaan of buiten mijn ge
zichtskring liggen, vóór me.
Welnu, we voeren dus de
Congostroom af en passeer
den, ongeveer op de evenaar,
Coquilhatstad, de zetel van
het vicariaat waar mijn broer
bij behoorde. Ik wilde zo
graag de post zien, waar hij
het laatst gewerkt had.
„We arriveerden, ik keek
rond en zei spontaan: „Hier
ben ik eerder geweest!" Zelf
was ik minstens even ver
baasd over deze woorden als
de paters, maar 't was ao: ik
had dit reeds eerder gezien,
hoewel ik er nooit geweest
was. Ik sloot mijn ogen en
wees: „Daar staat de kerk;
er naast is een laag gebouw
tje met 'n ronde poort; 't heeft
twee vensters en het rechtse
was dat van de kamer van
mjjn broer. En daar staat de
broedersschool, gebouwd van
bakstenen die groter zjjn dan
die bjj ons. Ook de voegen
zijn breder en dc pilaren zijn
vierkant, anderhalve bak
steen breed". En zo beschreef
ik voor de verbaasde paters
het gehele complex, nauw
keurig en tot in de kleinste
details.
„Pas later begreep ik: mijn
broer had mij over zijn mis
siepost verteld, vijftien jaar
geleden, en ik had dat zo
goed in mij opgenomen dat
ik alles vóór me zag en kon
zweren dat ik er al eerder
was geweest.
Gerard Walschap haalt nog
enkele soortgelijke voorvallen
aan; ook het omgekeerde
overkomt hem wel: dat
hij plaatsen of personen
meent te herkennen, die ach
teraf alleen in zijn verbeel
ding blijken te hebben be
staan. En voor de tweede
maal tijdens dit gesprek zegt
hij: „Ach ja men is nu
eenmaal schrijver!"....
Haan", waarin het roepende rood van de
hanekam onverhoeds toont wat bjj Hen
kes deze kleur in dc expressie betekent: