Dolf Henkes, zoeker naar een verborgen essentie Odyssee der Displaced Persons De Katholieken en de Democratie Ik had graag schilder willen zijn °dig pleidooi? Gevoelsmens, diep, maar tot grote hevigheid in staat <3od en wereld In „I Oude Wevershuys ZIJ KIELEN UIT GODS HAND" Reportage-roman van Hans Werner Richter GERARD WALSCHAP: PAGINA 5 Droom 7 wee tentoonstellingen I erborgen essentie Ontmoeting met zichzelf Oprechtheid Geen politieke of litteraire bijbedoelingen Reportage MEVROUW KEKKONEN NAAR NEDERLAND STANDBEELD VOOR MGR NOLENS TE VENLO V ANDAAG, lezers, willen wij U geleiden naar een verheugende aanwinst J m Nederlands expositiemogelijkheden voor Schone Kunst: ,,'t Oude W ever ah uy a Laat ons daarom naar Amersfoort gaan, een der oudste, en nog altijd een der schoonste steden van ons land. Van boven uit de „snelle" Lieve rouwe-toren strooien er de klokken van Heniony muziek uit over grachten en wallen, over oude vestingpoorten, kerken, kapellen en kloosters, en over die talloze, ongeschonden huizen die daar al eeuwenlang een lnK z,.ln oor ieder die iets genieten of leren wil van maatgevoel,! van ie componeren in kleur met bouwmaterialen, van ritme van lijn naar lyn, van volume naar volume. samenvatting van alle geziene Mexicaanse landschappen zo mag men zich voor stellen tot één, dat er de ene essentie van beeldt. MAAR Henkes gaat in zijn zoeken naar wegen niet alleen van visuele in drukken uit, vaak is het proces an dersom, dan brengt hij de Droom in het licht. Zoals in dat portret van zijn Moe der, no. 10; dat bleke vrouwengezicht komt als een schim te voorschijn uit water Tweemaal „voorde' werd aar, a d'e oude bebouwde heet omgord 1 mer' die nu de Eem binnenste ring TtaanWriallen' En,tegM de huizpn" asn daar nog de „Muur achtige ÓT gezicht naar de reus- tekent ri welks vorm de Madonna tc on a Kindje op Haar arm. Het +c,ra ,Wandelen daar; in de klare win- rnn u °P de rode en rozige baksteen muren het schone grijs van de schilde rende eeuwen verzilvert, komt ge geen tftv ng tegen dan 'n paar bejaarde echtelieden en die maken geen gerucht; hun zwart-gemantelde figuurtjes komen daar juist van pas om het stille leven van kleur te verinnigen er bestaat geen Hollandser schilderij dan dit. Een van die oude Muurhuizen heeft voor de oorlog jarenlang bekendheid genoten als de Kunsthandel „De Lan taarn". In de loop van de tijd was er veel aan verbouwd, ruimten waren verkaveld, tenslotte werd het bouw vallig. Oorspronkelijk was het gebouwd als één huis met het aangrenzende pand. Daarmee is het nu weer verenigd door een restauratie die kort na de bevrij ding onder toezicht van Monumenten zorg en gesubsidieerd door Rijk, pro vincie en gemeente door de Amster damse architect IJsbrand Kok ter hand Werd genomen en onlangs gereed kwam. is dat „°ude Wevershuys" een bij- ■u,n j r aarc*ige tentoonstellingsruimte ge- orden, het aardigst wellicht in die ruime Pengebroken kelder onder het brede ton- ben'ed vo°rnaam en rusHg in de blanke Die stille witte muren en diepe boog- issen beloven schilderijen en klein beeld- P.Pwwerk al de rustige bepaaldheid en zelfstandigheid die zij behoeven. Het gehele interieur is een uitnodiging "Netjes rond te dwalen en tegelijk "et de intieme beslotenheid die de «eest concentreert. _?'e kleine kunst-hulzen hebben ook een lev» taak te vervullen in het culturele enki! Van streek en provincie. Wat in de verhc ,Brotc steden in de veelheid die Ter* zich ophoopt en onverdiend en I rongen wordt, kan er opener bloeien de J*nslotte: kan Mozes niet komen naar ocrg, de berg kan er naar Mozes gaan. Beim?r,^m m°6en de Kunst en het publiek met L van worden gefeliciteerd »p«i1 aanwinst zoals het „Oude We rshnys" er een is. ook Bekomen om de eerste dere te, be?oeken. die als over dan nuf *alen vullen' en daar- Boven is er een permanent» stelling; een bescheiden verz?? v van allerlei, temidden van eni£? ?8 meubelstukken: grafiek van v Kruin" gen (er zijn ook zijden lappen bii ml hij beschilderde), Jaap Mooy, Basart Esser en Lokhorst; een op zijde gedruk' te gravure van mevr. Reitsma-Valenca- naaldwerk van Chris Enthoven, weef werk van Bouvy, smeedwerk van Esther Hudig, potterie van Bram Hofstra en v. Slot, de opvolger van Chr. Lannooy. In de benedenzalen en de kelder expo seert Dolf Henkes. Geboren in Rotterdam, °Pgeleid tot technisch arbeider, is hij als mecanicien jarenlang werkzaam geweest °P handelsschepen en kreeg zo heel wat van de wereld te zien. Als schilder is hij autodidact. Toen hij 24 jaar oud was, hield Hu i" ?j0nden zijn eerste tentoonstelling, eaf u? er succes mee en enige tijd later ,1, zi,3n tethnisch werk op om voort- dan alleen maar te schilderen. eerÏÏ WÜt jal ,31 3aar toen voor het WanVnuN,!,derland exP°seerde. Hij maakte wandschilderingen in Curacao, in Mexico ger, LZ134n /eb0ï,rte.stad- Ook werkte hij fan* 13 m Parlls> New York en ler end en woont nu weer in Rotterdam. boTra"?eS is t€en /{oeker van een ver- druLn ess.eJltlc- -All hij van visuele in- liii- uitgaat, vat hij die ogenblikke- wL.rh!nSU ,tot, eenvoudigste eenheid rm zy herkenbaar zijn en hun groot ste expressie hebben; meestal krijgen zij dati al dadelijk, in de golvende eon- touren waarin hij ze vangt, iets van een surrealistische gelijkenis mee op iets dat geheel buiten die, visuele indruk omgaat en aandoet als een geseismogra- j fcerdr gemoedsgolving. Die contouren vult hij dan op met kleur, en soms komt hij er niet verder mee. Dan ontstaat in het vlak een compositie van zulke ex- j pressieve kleurplekken naast en door el- kander, als „de Goochelaar", of „Jazz- muziek". Meestal echter begint dan pas zijn eigenlijk schilderen. Langzaam begint hij verf op te laden, eerst 'hier, dan daar. Ergens vervaagt een contour, vormen vloeien in elkander over. Met het tempermes metselend en stryjkend, duwend en plettend met spa- j tels of een omgekeerd penseel, drenkt hij de ene kleur in de andere en bouwt een i grijze, doorgroefde en gekraste verfbnj j op binnen de gebleven curven. Hier spaarzamer, en daar. waar het. geheim van het leven dat hij achtervolgt zich lijkt t.c zullen prijsgeven, gestagcr, zwaarder. Grauw, groen en grijs, uaai- tussen in en waaronderdoornog de eer ste felle kleuren branden ontstaat, een gebobbelde, ruige pdte zoals wij die ook een andere Rotterdammer m de Kempen hebben zien pleisteren, die ook. op zoek was naar een zeer diep geheim van leven. En dan, op de laatste climax van zijn pogen, wrijft hij er met droge verf aan de platte 'kant van zijn kwast, lichtend wit en rood en oranje langs; het wordt een kruivig kleurschuim, het is een tril len van geheim leven zoals het sproei end water in „Jongen onder de douche", het opengesneden fruit op de stillevens, de bloemen. Soms vergeet hij er de andere delen van het schilderij bij, geen schilder ver toont zoveel slordigheden en onduidelijk heden als Henkes. Soms ook komt hij er niet uit. Maar 't gebeurt dat hij alles in zo'n vlak tot een zeldzaam boeiend even wicht weet te brengen, als in het coloris- tlsch zeer schone „Bloemetjes Curagao", de „Slapende vrouw", en vooral dat kleine „Mexicaans Landschap", die meesterlijke revelatie voor dat rode oog van Joannes de Doper, het rood in de Christuskop, het rood in de „Gebroken Spiegel", gelijk ook in „Cactussen" hel vehemente rood der bloemen en het vogeltje van het stilleven no. 19. Want Henkes is niet een geruste. Dat zijn ook zijn dromen niet. Hij is een ge moedsmens, diep, maar tot grote hevig heid in staat, en zeer veel van zijn ex pressie in het schilderwerk ziet er ge kweld uit. Zie hoe bij deze colorist overal de hevigste kleuren branden vlak onder een zee- en nevelachtig grauw en groenig aangestreken grijs. Een uiterst kwetsbare mens, wiens ingekeerdheid ieder ogenblik tot felle woede kan omslaan. Waarvan ook zijn oorlogsschilderijen spreken! Al bij al is dit een boeiende expositie, waard om gezien te worden ondanks veel zwakheden, slordigheden en enkele mis lukkingen. En ook ondanks het ontbreken van het beste werk dat hij maakte. Want er zou van Henkes' werk een nog betere expositie zijn samen te stellen louter uit stukken die hier niet aanwezig zijn. Maar een belangrijk schilder heeft zelfs in zijn mislukkingen nog allure. En Henkes i s i een belangrijk schilder. K.S. j „Mexicaans landschap", schilderij van Dolf Henkes, geëxposeert in ,,'t Oude Wevershuys". 't Oude Wevershuys te Amersfoort. en zeedamp, het is niet tot leven gekomen het schijnt zelfs niet te zullen blijven, ten spijt van de harde vierkante omkerkering der groene vlakken en de vastheid van tafel en stoelleuning die de schilder te baat nam. Het is niet meer dan even een warme plek in de verbeelding zoals het witte licht dat op de wazige, frêle schouder toeft. En toch, hoe gelijkt dit portret inder daad dat andere: no. 4, die zonder achter grond stil rechtoprijzende figuur van het voorname oude mensje in het zwart, met de half transparante huid van donker perkament, waarin ogen en bril oplettend kijken als een zichtbaar geweten voor wie zij gestrengelijk bemint. Dit portret is uit gegaan van directe waarneming. Maar het is de moeder van altijd ge worden, zoals zij des schilders „Moeder" was, ook als hij naar alle kimmen niet anders strekken zag dan water en lucht. DEZE nieuwe roman van Hans Werner Richter (vertaalde uitgave van De Boekerij Baarn) is in eerste instantie ontstaan uit de opzet een reportage over de vluchtelingenkampen in Duitsland te schrijven, waartoe de uitgever een opdracht had gegeven. De bedoeling was naar de auteur in een interview met Adriaan Morriën in het Litterair Paspoort verklaard heeft de politieke verwarring en de grote tegenstelling van onze tijd te schilderen en met de schildering van deze moderne volksverhuizing al diegenen tot nadenken te stemmen, die menen dat men de problemen van vandaag, morgen met een oorlog tot oplossing zou kunnen brengen. Het is nuttig deze aanleiding te kennen om de betekenis van deze roman en de bedoeling van de schrijver zuiver te kunnen beoordelen. Johannes de Doper" door Dolf Henkes. Droomverbeeldingen zijn ook „Hommage Cl. Debussy, La Mer", de twee schilderijen van een man met paard, de „Droom van een zeeman" enz. Ook hier komt hij soms niet toe aan een werkelijke kris tallisatie van het verborgen beginsel. Waar hij dat in die droombeelden wél doet. zoals in het vloeiende panta rhèi van zijn klein „zeegezicht", ontstaan schilderijen die niets meer verschillen van de sterkst volgehouden uitbeel dingen die met een visuele indruk begonnen. Zo nadert Henkes zichzelf van twee zjjden en de ont moeting is het meest over tuigend (ook picturaal) in sommige religieuze stukken als „Joannes de Doper", „de Visitatie" waarin zijn ziel een diepe verwantschap ver toont met een andere Rotter dam Aad de Haas en de Christuskop, werken van een waarachtige religiositeit, zo als ook „Het kraaien van de De werkelijke oorsprongen van dit boek en van verschillende andere boeken lig gen echter dieper. Eerst laat, na 1945, tot schrijven gekomen omdat het vrije woord voor schrijvers van deze generatie niet eerder een kans kreeg, hebben verschillen de Duitse auteurs en onder hen ook Rich ter eerst af moeten rekenen met de ver schrikkelijke, zij het rijke ervaringen der oorlogsjaren. Vandaar valt bij hen, even als bij hun Italiaanse collega's, het nieuwe realisme te verklaren, de wens om uit drukking te geven aan de werkelijkheid van hun tijd. Tegelijkertijd is in hen ge groeid een verantwoordelijkheid tegen over de samenleving, een verantwoorde lijkheid, die niet in een leuze valt samen te vatten, die met naar nieuwe organisa tievormen streeft, maar die slechts de aan dacht vraagt voor de mens, ongeacht de politieke of nationale of godsdienstige groepering, waarvan hij deel uitmaakt. Hans Werner Richter bekommert zich weinig om de literatuur. De enige eis die hij stelt is oprechtheid en de enige gel dige motivering van het schrijven is de noodzakelijkheid. Wel heeft hij getracht de literatuur van andere landen weer met de Duitse in contact te brengen, om de nieuwe Duitse literatuur te behoeden voor provincialisme en engheid. Hij is de leider van de „Gruppe '47", die vooral het internationaal contact tracht te be vorderen en met name nauwe rela ties heeft met de moderne Franse letteren. Een tijd lang beschikte hij over het tijdschrift „Der Ruf" maar dat moest uit gebrek aan geld gestaakt wor den. TEGEN deze achtergrond nu moet men „Zij vielen uit Gods hand" zien. Al lereerst als een reportage dus der gebeurtenissen van 1939 tot 1950. In een reeks van de meest wisselvallige gebeurte nissen introduceert hjj een twaalftal figu ren uit verschillende landen: een kapitein uit Estland, een schoenmakersleerling uit Warschau, een studente uit Krakau, een koksjongen uit Luxemburg, een barjuf frouw uit Riga enz. In korte hoofdstukken, waarvan het een begint op dezelfde tijd maar een andere plaats als het vorige ein digt, verhaalt de auteur dan de misschien smartelijkste odyssee der mensheid. Allen zijn vertegenwoordigers van een andere nationaliteit en een verschillende politieke overtuiging en allen worden ver laten of verraden door het systeem of de ideologie, in naam waarvan zij moeten handelen. Na zwerftochten door bergen en woestijnen, vlucht over grenzen en door fronten heen, voortdurend ais verliezers die van twee kwaden het minste moeten kiezen, komen zij tenslotte in Duitsland samen in een kamp voor ontheemden: ho pelozen, voor wie geen toekomst en zelfs geen verwachting van toekomst bestaat. Wij geloven, dat de werkelijkheid in al haar ellende niet vaak zo zuiver en zo menselijk is neergeschreven als hier in deze reportageroman. Een interpretatie van deze werkelijk heid geeft Hans Werner Richter niet, ten zij in de algemeenheid van de titel die hij aan zijn werk heeft gegeven. Wanneer de kampcommandant na een opstand der D. P.'s, waarbij de schoenmakersleerling Slomon is gedood, zegt: „Het enige, wat er ontbreekt, is tucht en discipline", dan ant woordt de rabbijn (en in dit antwoord ligt de verantwoording van het boek): „U moet hen erg ontzien, heel erg ontzien. Zij allen hebben veel liefde nodig. Want zij zijn uit Gods hand gevallen". Een oplossing van het probleem in striktere zin geeft de schrijver niet. Hij stelt elke leuze en elke ideologie, waar voor het doel de middelen heiligt, gelijke lijk aansprakelijk voor dë ellende, maar hij stelt er gelukkig geen leuze tegenover. Zijn „schuldig" heeft zelfs niets van de zelfverheffing der satyre. Hij heeft zich in de levens van deze mensen ingeleefd, ze gereconstrueerd aan de hand van talloze ondervragingen van kampbewoners, en geeft zijn relaas, zonder politieke of zelfs maar litteraire bijbedoelingen, alleen als i waarschuwing. HET boek dankt zjjn litteraire waarde hoofdzakelijk aan zijn reportage kwaliteiten. Het schijnt nauwelijks een herschepping der werkelijkheid, be halve dan in de humane, door het leed ge zuiverde en gescherpte waarneming, die het boek tot een eenheid maakt.^ Het bouwprocédé is een beetje vermoeiend; daartegenover zijn de dialogen en dat is meer dan de helft van het boek bijzon der goed; ze zijn concreet, psychologisch zeer instructief en ze vermijden elke over bodigheid. Het realisme der beschrijving is getemperd, het is niet cru en cynisch als in Norman Mailer's Helden zonder Glorie. Het is zacht genoeg om straks door Hollywood met veel succes vervalst te worden, anderzijds hard genoeg om te ver (die de Nederlandse vertaling van dra. M. G. Schenk ingeleid heeft) de nadruk legt. De soldaten, verzetsstrijders, gevangenen, avonturiers en vluchtelingen zijn in dit werk mensen gebleven, samengestelden van heldhaftigheid en lafheid, van goed heid en laaghartigheid. De vrijheid van de ze mensen is 'n betrekkelijke en hun ge dragslijn is mede bepaald door hun op voeding, hun milieu en de dwang der om standigheden. Niemand zal een figuur uit dit boek kunnen lenen om er het eigen „gelijk" mee te bevestigen, maar iedereen zal er zijn respect voor de mens in kunnen ver diepen. Dankbaarheid vraagt de inleider terecht voor een boek dat ons de spiegel voorhoudt waarin wij onszelf onbarmhar- tiger-scherp zien dan via ons stelsel van categorieën en etiquetten; een boek dat ons om onze uitgestalde kleinheid soms beklemt, ons om onze verbazingwekkende grootheid soms bemoedigt en ons in het einde aan het nadenken zet over de sobe re woorden van de rabbijn. HARRIE KAPTEIJNS. Mevrouw Sylvj Kekkonen, echtgenote van de Finse minister-president, zal op 22 Januari a.s. in ons land vertoeven, teneinde die dag 's morgens om tien uur de doopplechtigheid te verrichten bij de tewaterlating van het 6400 ton dead weight metende vracht- en passagiers schip „Finnpulp", d5t bestemd is voor de rederij Merivienti O. Y. te Helsinki. De tewaterlating geschiedt van de werf Jan Smit Czn N.V. te Alblasserdam. Zeer waarschijnlijk nog in de loop van dit jaar zal te Venlo het standbeeld van hinderen"dat dit boek straks, over vijf of Charles Vos voor de^ priester-staatsman tien jaar en later, alleen zal gelezen kun nen worden als een avonturenroman. Het is op deze documentaire waarde, dat G J van Heuven Goedhart, Hoge Com missaris van de V. N. voor Vluchtelingen mgr W- Nolens worden opgericht. Bin nenkort zal in het „klein park" een voor lopig standbeeld worden opgericht. Daar. mee zal worden nagegaan wat de ge schiktste plaats voor het beeld is. Wj opvallend, hoe dikwijls aan katholiek adres de beschuldiging terugkeert van een in westen ondemocratische gezindheid en hoe ge makkelijk wij katholieken ons keer op keer van deze beschuldiging afmaken. Voor minstens 80 pCt. onzer nlet-katholieke medeburgers roepen reeds de begrip- Pen „katholicisme" en „katholieke Kerk" zèif het beeld op van een grondig georganiseerde, groots op gezette tuchtschool, waar het om voor de hand lig gende redenen verboden is de ramen open te gooien, hoezeer de bedompte lucht daartoe ook zou uitnodi gen. De vergelijking is in de gedaehtengang van de g'ote meerderheid der andersdenkenden nauwelijks verdreven. Ook zeer ernstige en welwillende mensen PeS"!? ?let zien> hoe er bij ons enig elementair res- vrhh„ijS^at voor zoiets kostbaars als de menselijke recht vö Persoonlijke verantwoordelijkheid en het van spreken voor elke afzonderlijke mens. Ij£ heb ters ene]it»rVk- dat de meeste katholieken (pries- déze eritisch» nog niet half beseffen, hoezeer juist kracht van het u-°,uVa.,t.in§en he apostolische stoot- terug voor een rir .hcisme afremmen. Men schrikt mannen er schiinb»?6' die de machthebbers en voor de macht en het bela„nofal Semakkeljjk toe beweegt Q6r rPlitrioiiTa nrcrariicntip StlS uitgangspunt te nemen bij hun democratie en dictatuur. Men VrSe. tussen b.v. meedoen met de Nederlandse demr, Zlck a^> °f het Nederlandse katholieken niet eerde"» Vo°i' de van opportuniteit dan een kwestie van h? -kwestie is tholicisme" wordt vlot geassocieerd met nsel' "Ka" sihg" en „onderdrukking". ..overheer- VOOR katholieke apologeten, die gewend ziin Publiek, hun tegenstanders of gesprekpartner? serieus te nemen, ligt hier een taak, waarvan d? ?!??arte door hun eigen geloofsgenoten over het al- SWieen ernstig wordt onderschat Het lijkt allemaal v ®®nvoudig: Overtuig de met-katholieke menigte loof ?e §°ddeliike waarachtigheid der katholieke ge- otsleer, en alle misverstanden zullen verdwijnen. as wil het systeem niet altijd werkt en in de practijk moet het meestal andersom: eerst misver standen uit de weg ruimen om de mensen daarna een vrije blik te gunnen op de wezenlijke inhoud van de katholieke openbaringsschat. En juist die misverstan den z;jn zo hardnekkig en worden er door sommige onontkoombare feiten zo geregeld steeds dieper in geheid. Zijn die feiten maar toevallig? Hoe komt het dan, dat ze dikwijls zulk een treffende regelmaat vertonen? Noemt U eens op een rijtje een aantal moderne tyrannen, Führers, caudillo's of duce's op. Stalin is „van-huis-uit" katholiek, Hitier dito. Mus solini idem. Franco is toegewijd r.k., Peron in Ar gentinië doet met voor hem onder. De confessionele herkomst van Tito is mij onbekend. Laten we aan nemen dat hij samen met Mao tse Tung de regel be vestigt. OP dit punt kan men natuurlijk een vermoeiend dispuut beginnen over de betrekkelijke waarde van de democratische regeringsvorm en gevoeg lijk in het midden brengen, dat een dictatoriale of kwasi-dictatoriale regeringsvorm toch ook wel eens in bepaalde omstandigheden verantwoord kan zijn. nat wordt dan echter een academisch debat, hoog stens in staat om de ongerustheid van velen nog voedsel te geven. Er is n.l. memand, die beweert dat de democratie alleen-zaligmakend en volmaakt is, terwijl heus. niet alleen in het katholieke kamp cri- tiek wordt geleverd op een onvolmaakt concreet de mocratisch bestel. Ifngen opvJlend ^eT^Zdè m™Wht& ran alles wat mensen doen as m de democmtte nu gangspunt en wordt tn absolutistische en jictatoriale systemen over boord gezet ten bate vail e7i 077aantastbare autoriteit van de heerse mensen, die getuige konden zijn van de a/3c/ww gevaren aan dit laatste verbondentoch rustig ku - iten piekeren over de vraag of ze nu eigenlijk we voelen voor democratie, is uiteraard wel wat ontmoe digend voor degenen die met hen moeten samenleven. IN hun godsdienstige leven zijn de katholieken ge wend aan duidelijke uitspraken en korte, aarzel- loze beslissingen. Zij kennen de afwachtende hou ding en velen ontveinzen zich niet. dat het in be langrijke aangelegenheden wel gemakkelijk is, zijn zekerheden kant en klaar te krijgen opgediend. Het zou een vereenvoudiging betekenen en talloze com plicaties overbodig maken, indien eveneens op tijde lijk vlak alle besluiten door één onfeilbare autoriteit genomen konden worden. Democratie werkt zo lang zaam. En bovendien: democratie schakelt allen gelijk; de stem van Kees de voddenraper heeft evenveel waarde als die van prof. Romme. Dikwijls mocht ik deze argumentatie vernemen uit de mond van pries ters of katholieke intellectuelen. Met verbijsterend gemak zien zij over het hoofd, dat de vlotheid waar mee een systeemwerkt, onmogelijk de enige norm kan zijn; dat in geen enkele democratie de geh)k- schakeling absoluut is; dat er tussen mensen (ook tussen voddenrapers en professoren) nu eenmaal een wezenlijke gelijkheid en gelijkwaardigheid bestaat; dat de parlementaire democratie zeker niet Jan en alleman voor concrete en gedetailleerde politieke be slissingen stelt, die hun begrip te boven gaan. doch aan ieder de kans en het recht geeft de tijdelijke be langen van het volk te delegeren aan deskundigen; dat het een verfrissende en hoopgevende gedachte is, als op een bepaald ogenblik de stem van prof. Romme geen milligrammetje zwaarder weegt dan die van de voddenraper; dat anti-democratische systemen de beslissing omtrent oorlog of vrede in de handen van enkelen leggen; dat, de wereld er momenteel onge twijfeld émders aan toe zou zijn. als Duitsland twintig jaar geleden democratisch was gebleven en als achter het ijzeren gordijn niet één heerser maar het gewone volk zich over oorlog of géén oorlog gezaghebbend kon uitspreken. VOOR vele katholieken is dit zeker een overbodig pleidooi. Voor sommigen lijkt het me echter verre van overbodig, eens na te denken over de hui ver, die zij bij hun medeburgers opwekken door een soms openlijk gedemonstreerde, soms kwalijk verhor- gen voorkeur voor de macht van een élite of van een sterke figuur, waarbij de rest zwijgend mag toezien en gehoorzamen. Hierop dóórdenkend, zal het hun niet moeilijk vallen, de samenhang te ontdekken tus sen deze huiver en de bekende, in katholieke kringen geridiculiseerde, angst, van veel andersdenkenden voor een katholieke 51 pCt. in Nederland. S. JELSMA, M.S.C. at we 'n paar minuten moeten wachten, geeft ons gelegenheid om rond te kijken in de ruime salon, waar tal van schilderijen en andere met smaak gekozen en geplaatste kunstvoorwer pen het oog boeien en een bijzondere sfeer scheppen. We zien een mooi doek van Servaes, een van Saverijs.... aan de andere muur een boeiend portret van een jonge vrouw, opvallend sterk van kleur. „Walschap" zien we, van 'n afstandje, in de rechter benedenhoek staan. Juist als we dc voorletter willen gaan ontcijferen komen Gerard Walschap en zijn charmante echtgenote binnen. „Bevalt het u? Het is van onze zoon Lieven' Daarmede is dan reeds het antwoord gegeven op de vraag, die ons op de lippen brandde. Want hadden we zojuist niet heel even gedacht aan de mogelijkheid, dat het van de hand van Gerard Walschap zelf was? We her inneren ons bij het zien van de signatuur (ja, dichterbij zien we duidelijk de voorlet ter L) immers opeens de woorden, die de schrijver vele jaren geleden op een lezing te Rotterdam sprak: „Ik heb altijd zo graag schil der willen zijn! Al mijn boe ken zou ik willen geven voor één goed schilderij" Walschap knikt. „Zo heb ik het ongeveer gezegd, ja. Dat moet in 1935 zijn geweest, maar ik denk er nog steeds zo over". Dan onthult mevrouw Wal schap, dat dat éne schilderij feitelijk al bestaat en ze wijst ons in de hoek van de salon een geschilderd portret, dat zeer zeker talent verraadt. „We hadden thuis een ander portret van mijn moe der", licht mevrouw toe: „en het ging mij erg aan het hart dat mijn zuster dat meekreeg. Om me te troosten zei m'n man: „Ik zal zelf een ander- voor je maken" en hij heeft het gedaan ook, aan de hand van foto's". Op onze welgemeende lof haalt Walschap bescheiden de schouders op. „U ziet maar weer eens: de liefde kruipt waar ze niet gaan kan", zegt hij. Congo-reis In een andere kamer, klei ner en intiemer met aan de wanden welgevulde boekenplanken en boven de open haard een groot en goedgelijkend portret van de schrijver, geschilderd door Victor Dolfijn, wordt het ge sprek voortgezet. We komen op de Congo-reis, die onze gastheer onlangs heeft ge maakt. In Maart van ver leden jaar vertrok hij en eind Juli keerde hij terug. „Ging u met de bedoeling er stof op te doen?" „O neen, ik was vast van plan er geen woord over te schrijven. Maar jamen is nu eenmaal schrijver en U bent dus toch aan een Congo-roman bezig?" Nieuwe roman „Hq is al klaar en komt in het voorjaar uit", is het ver- „Is de moord het enig echt gebeurde?" Walschap knikt. „Ja, maar de toedracht ervan was niet zoals ik die beschrijf. Ik heb alleen het feit benut. Het zelfde geldt de opstanden zelf. Er zijn er tijdens de oorlog drie uitgebroken in Congo, veel omvangrijker dan de mijne. Ik heb ook die niet beschreven, doch me slechts op die feiten gebaseerd tot waarmaking van mijn ver haal, dat verder geheel is ge fantaseerd. „Ik ben pas aan het schrij ven van 'n roman gaan den ken tijdens de langdurige rassende antwoord. „De titel is „Oproer in Congo". Ik heb er mijn gedachten over de koloniale problemen in ver haalvorm gestalte in gegeven. Ik had een concreet uitgangs punt: de moord op een mis sionaris, een pater van Duitse afkomst, die 40 jaar in Congo gewerkt had. De moord was juist gepleegd voordat ik arriveerde en vormde onder de blanken het gesprek van de dag. Deze misdaad, de weerslag ervan op blanken zowel ais zwarten en het zoe ken naar de daders die, tussen haakjes, nooit gevon den zijn vormen de kern van het verhaal". tocht op de Congostroom, maar liefst 1734 kilometer, dus van hier naar de Oeral, schat ik. Tien dagen heen en zeven terug zaten we op de boot, die alleen overdag voer. Ik zat veel in mijn kajuit en schreef stilletjes lange brie ven naar huis, zo maar als tekenen van leven. Achteraf zijn ze me mooi van pas ge komen als „materiaal" voor de roman". „U was toch nog niet eer der in Congo geweest?" vragen we. „Niet in werkelijkheid, wel in de geest", antwoordt Gerard Walschap nogal raad selachtig. Direct licht hij toe: „Mijn enige broer, Alfons, is 7 jaar in Congo geweest als missionaris. Hij was een uit stekend schrijver en door zijn talrijke brieven ben ik heel wat over het geheimzinnige land, dat Congo is, te weten gekomen. Vertellen kon hij ook prachtig en ik werd, toen hij terug was in Vlaan deren (helaas doodziek; korte tijd later is hij gestorven) niet moe naar hem te luis teren. De kracht der verbeelding „Ik zal u een typisch staaltje geven van de ver beeldingskracht van 'n schrij- ver. Ik zie de mensen en dingen, die ik me verbeelden moet omdat ze eenvoudig niet bestaan of buiten mijn ge zichtskring liggen, vóór me. Welnu, we voeren dus de Congostroom af en passeer den, ongeveer op de evenaar, Coquilhatstad, de zetel van het vicariaat waar mijn broer bij behoorde. Ik wilde zo graag de post zien, waar hij het laatst gewerkt had. „We arriveerden, ik keek rond en zei spontaan: „Hier ben ik eerder geweest!" Zelf was ik minstens even ver baasd over deze woorden als de paters, maar 't was ao: ik had dit reeds eerder gezien, hoewel ik er nooit geweest was. Ik sloot mijn ogen en wees: „Daar staat de kerk; er naast is een laag gebouw tje met 'n ronde poort; 't heeft twee vensters en het rechtse was dat van de kamer van mjjn broer. En daar staat de broedersschool, gebouwd van bakstenen die groter zjjn dan die bjj ons. Ook de voegen zijn breder en dc pilaren zijn vierkant, anderhalve bak steen breed". En zo beschreef ik voor de verbaasde paters het gehele complex, nauw keurig en tot in de kleinste details. „Pas later begreep ik: mijn broer had mij over zijn mis siepost verteld, vijftien jaar geleden, en ik had dat zo goed in mij opgenomen dat ik alles vóór me zag en kon zweren dat ik er al eerder was geweest. Gerard Walschap haalt nog enkele soortgelijke voorvallen aan; ook het omgekeerde overkomt hem wel: dat hij plaatsen of personen meent te herkennen, die ach teraf alleen in zijn verbeel ding blijken te hebben be staan. En voor de tweede maal tijdens dit gesprek zegt hij: „Ach ja men is nu eenmaal schrijver!".... Haan", waarin het roepende rood van de hanekam onverhoeds toont wat bjj Hen kes deze kleur in dc expressie betekent:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5