Nieuwe bepalingen omtrent Avondmissen II. Mis in de morgen blijft regel m Molière in luxe uitvoering Luit.-generaal A. Q. H. Dyxhoorn overleden Amateurtoneel kreeg eigen bibliotheek Samenwerking van neutrale katholieke organisatie en DE GROTE RAAD-DER NEDERLANDEN De Eucharistieviering in de apostolische tijd Balletmuziek van Henk Bijvanck Minister van Defensie in het tweede kabinet De Geer 450 Jaar geleden... MAANDAG 26 JANUARI 1953 PAGINA 5 Uitsluitend Ochtendmissen Wie kunnen van deze regeling gebruik maken Religieus pantomimisch spel „De Heilige De ochtendmis Avondmissen De late Mis De nieuwe regeling „SCHOOL VOOR VROUWEN" BIJ NED. COMEDIE KROMSTAF HONDERD JAAR Nationale tvisselvlag naar Rijen INTERN. TARWE OVER EENKOMST Twee een-acters BRUSSEL: NOG kortgeleden werden in de pers berichten opgenomen over het niet-nuch- ter communiceren en over het verlof tot opdragen van avondmissen, welke op het eerste gezicht bij velen een enigszins sensationele indruk zullen neb- Den gemaakt. Nu de teksten van de Pauselijke Constitutie en van de Instructie ,an de Romeinse Congregatie van het H. Officie in Nederland bekend zijn gewor- cn, blijkt er minder sensatie in te schuilen, maar het blijven toch maatregelen J?} ,ver-strekkende aard. Door de kennismaking met de volledige tekst van de rukken is vooral de bedoeling van de maatregelen duidelijk geworden Dat, wat eeds m afzonderlijke gevallen, in bepaalde streken of voor bepaalde groepen Personen was toegestaan, wordt nu door een algemene maatregel van be- uur over geheel de Kerk uitgestrekt en op dezelfde wijze geregeld. Dit laatste .1 Ha fj iu:: l ..i. ..U.mariiitrpn Vim Ha nienm' le on'formê^regeling" heeft vooropgestaan bii het uitvaardigen van de VtaT. palinw. Een nieuw aspect is slechts te vil net nuchter-' vinden in het terugbrengen zijn tot de oorspronkelijke opvatting van Eucharistisch vasten. de "Eucharistisch vasten" is in altiid oik kerkelijke terminologie wel Werd f U'keliik gebleven, maar het nuchter1. -nog tQe opgevat als volledig van a en 00k in het spraakgebruik JJi gewone katholiek was tot heden ëieenv-t^11 vóór de H. Communie de hoi' ?ets anders dan „vasten Door vast^^ng op het begrip „Eucharistisch de lich !s de mogelijkheid geopend om Van!,„ tne'yke voorbereiding op het ont- od to van de H Communie iets anders Nn Ya^en dan als volledig nuchter zijn. go- cnter-zijn en avondmis, hoewel er beb„ noodzakelijk verband tussen beiden mei 1 te bestaan, hangen toch min of met. elkaar samen. Immers niet al- n heeft het celebreren in de morgen a verPijchting van nuchter-ziyn doen ntstaan of althans sterk bevorderd, naar ook betekent de wet van nuchter en een groot ongemak voor de practjjk van de avondmis. Door verzachting van de kerkelijke wetgeving in zake de totale onthouding van spijs en drank is ogen schijnlijk het grote bezwaar voor de avondmis vervallen en zal deze om pasto rale motieven dikwijls de voorkeur schij nen te hebben boven de ochtendmis. Toch staan de zaken anders. Niet de avondmis 's als regel het eigenlijke ideaal, maar de vroegere ochtendmis. Om dit te ver- rd'delijken is een teruggrijpen op de ge schiedenis noodzakelijk I J NDER de liturgiehislorici is nog steeds geen eenstemigheid omtrent de wijze, waarop de Apostelen de Eucha- '«ievierlng hebben voltrokken. Deze gaat fj-i. Urlijk terug op het bevel van de God like Meester bij het Laatste Avondmaal: on®} dit tot Mijn gedachtenis". Hij had ""P de vooravond van Zijn Lijden" tijdens óan'k aal-ijd brood en kelk genomen, een sPijs °f zegespreuk uitgesproken en de ii,'w e" drank aan Zijn leerlingen uitge Mii i"? Ziih H. Lichaam en H. Bloed. Eenrt bet nog altijd voor de hand lig" aanoi •d?'; ook de Apostelen, in nauwe hu- ijibng bij wat de Heer had gedaan, in Eucharistieviering hebben voltrokken den kader van de broederlijke maaltij- h„;' waartoe men in Jeruzalem in de iijt en der jonge christenen zelfs dage brar,, schijnt te zijn samengekomen. Dit KuroT dan mee, dat het uur van de in u^ristieviering in de late middag of hn-ï? begin van de avond viel, als de ru dmaaltijd eindigde. Zeker buiten Je- risr kende men slechts een Eucha- stieviering éénmaal in de week, op de !S$SS dag van de week, met zijn heidense naam Zondag genoemd, doch voor de christenen de „Dag des Heren", de dag van de Verrijzenis van Christus, de dag van de verheerlijkte Heer en Heiland. Zo Wordt van de christenen in Troas, in Klein Azië, verhaald, dat zij op de eerste dag van de week bijeenkwamen voor hun eigen christelijke godsdienstoefening, de Eucharistieviering, en dat S. Paulus deze tegenheid aangreep om een lange af scheidsrede te houden, omdat hij de vol gende dag zou vertrekken. in de avond (na een volle vastendag) of omstreeks 3 uur in de middag (als, gelijk gewoonlijk geschiedde, de vastendag in de middag met het uur van de hoofd maaltijd eindigde). Zelfs treft men aan een zeer zware vastenpraktijk, die al van ouds bestond, om n.l. op de Paaszaterdag volledig te vasten, tegen de avond in de kerk te komen voor de vigilieviering en eerst iets te gebruiken na de voleinding van de eerste Paasmis, die in de tweede eeuw in de vroege morgenstond, op het einde van de vierde eeuw echter om streeks middernacht werd opgedragen. Andere nachtmissen kende men te Rome nog bovendien in de vijfde eeuw bij het toedienen van de H. Wijdingen op de avond van de Quatertemperzaterdagen („door nuchteren aan nuchteren" zoals P. Leo de Grote schrijft), en in de zevende eeuw en nog geruime tijd daarna in aan sluiting op de eerste nachtofficie van Kerstmis (onze huidige Nachtmis van Kerstmis) en van enkele grote feestdagen zoals S. Jan de Doper, waarschijnlijk SS. Petrus en Paulus, en S. Laurentius, de populaire diaken-martelaar van de Ro meinse kerk. Over de Witte-Donderdag- avondmis spreken we nog in ander ver band. Aldus heeft de gewoonte zich gevestigd om de publieke H. Mis op te dragen op de Zon- en Feestdagen na de volbrenging van de eerste delen van het Kerkelijk Getijdengebed in de morgen, omstreeks 9 uur; op de gewone werkdagen des mid dags omstreeks 12 uur (men ontnuchterde zich dan niet door een sober ontbijt); op alle vasten- en vigiliedagen om 3 uur in de middag, waarbij men dan ook nog de maaltijd tegen de middag liet uitvallen en zich beperkte tot één maaltijd per dag in de late namiddag. DE praktijk om op vastendagen de H. Mis om 3 uur te celebreren en daar vóór volledig nuchter te blijven heeft zich gedurende het grootste deel van de Middeleeuwen gehandhaafd. Eerst in de 14e eeuw begint men daaraan te tornen, door de H. Mis te verschuiven naar 12 uur 's middags. Dit geschiedde vooral ten Noorden van de Alpen. Deze praktijk was begrijpelijk en zelfs noodzakelijk in het veel ongunstiger klimaat van het Noorden. Daar brachten ook de hardere arbeids voorwaarden mee, dat men meer reke ning moest houden met een niet onbeperkt uithoudingsvermogen van de menselijke natuur. De verschuiving van het uur der Mis celebratie ging nog verder door. Immers in het Noorden bleek het op de duur niet alleen noodzakelijk op de vastendagen naast één hoofdmaaltijd een tweede so bere nevenmaaltijd omstreeks de middag te gebruiken, maar het werd ook wenselijk aangevoeld 's morgens zich door een drank eventueel met een kleine hoeveelheid brood, op vastendagen te ontnuchteren. Zo werd de late Mis weer naar de eerste morgenuren verschoven. Het eindstadium Drengt het begin van de 16e eeuw, toen reeds als algemene regel gold, dat de pri vaat celebrerende priester slechts de H. Mis mocht opdragen tussen de morgen ben te oordelen en het heeft dus weinig zin de regelswao-rcmn zij gebonden zijn, hier uitvoeriger te expliceren. Dat de avondmis echter uitzondering en geen regel voor de gelovigen in het algemeen ?al worden, is voel uit de instructie dui delijk VOOR zover avondmissen (of in be- paalde gevallen een enkele avondmis) door de Bisschoppen zullen worden toegestaan, zijn deze op de eerste plaats bestemd voor die klassen of groepen vPn personen, voor wie het verlof gegeven wordt. Doch ook andere gelovigen, die in de morgen niet verhinderd waren om de H. Mis bij te wonen, kunnen vrij aan deze avondmis deelnemen en daarbij 7-alts communiceren, dit laatste echter onder voorwaarde dat zij des morgens niet ter H. Tafel zijn geweest. Want evenals dit bij de viering van de nachtelijke l aas- vigilieviering het geval is, blijft ook nier onverkort de kerkelijke wet van kracht dat de gewone gelovige niet tweemaal per etmaal mag communiceren. Wat de persoonlijke voorbereiding op de H. Tafel betreft, behoeft men bij avondmissen niet van middernacht af nuchter te blijven, maar men moet zich wel onthouden van alle soort alcoholische dranken. Tijdens het middagmaal is het gebruik van een sober glas wijn of bier geoorloofd, als zulks gewoonte is om bij de maaltijd te gebruiken. Tussen de maaltijd en de H. Mis of H. Communie moeten minstens drie uur verlopen. Ook nog na de maaltijd mag men drinken tot één uur voor de H. Mis of de H. Communie, maar daarbij zijn alcoholische dranken (ook bier en wijn) wederom uitdrukkelijk uitge sloten. Kort samengevat kan het aldus worden geformuleerd: om bij de avondmis te mogen communiceren is vereist: die dag geen alcohol gebruiken (behalve boven genoemde uitzondering) en de laatste drie uur geen spijs en het laatste volle uur geen drank gebruiken. De Paus besluit nog met de stellige hoop uit te spreken, dat wat aan de lichamelijke voorbereiding hierdoor enigszins wordt afgedaan, op geestelijke wijze wordt aan gevuld: met name door een intenser zui vering des harten en een vuriger gebed van voorbereiding. Want zo alleen kunnen wij ons enigszins waardiger maken om deel te nemen aan dit goddelijk Geheim, waarin de Godmens Christus in Zijn voor een mens onpeilbare goedheid Zijn eigen goddelijk Vlees als zielespijs aanbiedt. Op de nieuwe regeling van het Eucharis tisch vasten of het nuchter-zijn hopen we nog nader terug te komen. Seminarie Rijsenburg. J. A. M. PREIN. Henk Bijvanck heeft onlangs een groot religieus ballet voltooid, waarvan het li bretto werd geschreven door Georg Rendl, wiens stuk „Keizerin Elisabeth" enige honderden malen in het Duitse volkstheater te Wenen is opgevoerd. Dit muziekdrama „De Heilige" is geschreven voor een tenor die de recitatieven zingt, een vrouwenkoor dat de misdelen uit voert, een dansgroep die de sacrale en gelendansen ter illustratie van het mu ziekdrama opvoert en tenslotte een groot symphonisch bezet orkest. Het libretto geeft onder meer de uit beelding van het wonder der genezing door de geloofskracht van de heilige aan een zieke verricht. Het werk is opge bouwd uit drie delen en tien beelden. Deze dansbeelden, waarin het leven van „de heilige" wordt uitgebeeld, worden door recitatieven met elkaar verbonden. Deze nieuwe compositie werd gisteren in „Rhijnlust", het landgoed van de Utrechtse opera, door de componist in zijn geheel voorgespeeld. ÖOCH spoedig is deze praktijk van verbinding van maaltijd en Eucharis- tieviering opgegeven, al was het al- rteei> maar, omdat een steeds groter wor dende christengemeente het gemeenschap pelijke maal praktisch onmogelijk maakte. djp„ chans tie viering werd een Plechtigheid, opgebouwd met elemen- ekristov-i de Joodse ma i ontleend agape of liefdemaal ontleend, vatfn« vutshiitend de Gedachtenisviering den w?eren Dood en Verrijzenis gewor- WienAanthet was de verheerlijkte «eer, het cbaam en Bloed men nuttigde, bron van verheerlijkte Heer, Die gen. De vAen-ade was voor zijn v°iSeb' zakelijw ,.-^f1:l?enisviering werd als nood- king bet.rokVr in de Doodherden- zich in de „aA Daarom ook bepaalde k°ofdzakelijkantV0atn8 de Eucharistieviering Dit Romeins ivoor laat zien hoeveel nachtelijks er stak in de oud-Chnstelyke voorstelling van 's Heren Verrijzenis, die hier met de Hemelvaart is gecombineerd. Behalve de slapende wachters worden ook een sluimerende apostel en een juist ontwaakte opgevoerd terwijl Christus de Hand des Vaders grijpt. b.v. in Duitsland, om wille van het zielen heil van de tot Zondagsarbeid gedwonge- nen, middag- en avondmissen toe te staan. een later uur in de middag of tegen de avond, werd door het algemene verbod van P. Pi us V in 1566 getroffen. Hij be paalde, dat voortaan elke H. Mis slechts in de ochtend mocht worden opgedragen. -O—» luogcii uv uivibv" stond en des middags 12 uur. Wat er nog aan resten over was van celebreren op i aan sommige bisschoppen gegeven, zoals Kwamen er in de loop van de volgende eeuwen nog spaarzame gevallen voor, waarbij krachtens bijzonder verlof of ge woonte een enkele keer een H Mis na het middaguur werd opgedragen, in de 20e eeuw werden deze gevallen veelvuldi- ger. Missionarissen kregen verlof daartoe vanwege de buitengewone omstandighe den in hun missiepraktijk, in bijzonder drukke bedevaartplaatsen bleek het soms nodig ruimer te zijn met dispensatie, en bij grote manifestaties, zoals bij het jubilee van 1908 in Lourdes, werd er om buiten gewone omstandigheden een extra dis pensatie gegeven. Het verlof werd ruimer, toen aalmoezeniers, vooral in de laatste wereldoorlog, grotere volmachten kregen, toen ook voor de gewone gelovigen om de benarde omstandigheden in de middag gelegenheid tot mishoren en communice ren moest worden toegestaan. Ten slotte is wisselend ruimer en beperkter verlof XerrijzenlsVdaam dag van 's Heren ring al snoed?» ~?rom ook had deze vie- centreren on het tendenz zich te con- Getuig" van lUuf van de Verrijzenis. Was geen glorierijke Opstanding '-•ur ervan S Uens geweest. Het juiste Evangeliën a ook onbekend en de ksche cateèhl6 Wcerslad van de aposto- s°ldaten verme'den het niet. De Verschrikt wacht hielden, werden van het lediffe ®en Engel' die de steen 'ater in a graf wentelde. En iets de vrouwen efrtpAPaaf?orgen we!d door dat het graf inderdaad6 led^waS*'M®"*' tweede helft van de nacht falrt, ln de Oosten) of tegen het aanbreken* ln het dag (aldus in het Westen) Zo EL.Van da ertoe de H. Mis op te dragen on ri» men Zondagmorgen omstreeks de moreen0rt°ege ln tijd van vervolgingen werd of veilig' heidsredenen het uur dikwijls vervroeli tot in de nacht, zodat men voor het dag licht de vergadering weer kon ontbinden en de aanwezigen met groter veiligheid hun woning weer konden bereiken; en jnjsschien was ook een overval in de nacht Junder te vrezen. Doch de koppeling „^rijzenisherdenking en Eucharistievie- ditie Was intussen tot een christelijke tra- geworden. -U n; dutieke gewoonte om 's morgens elneta of nagenoeg niets te gebruiken Wat uit,, Maaltijden te bepalen tot een <Pranaiger ontbijt tegen de nuddag- de nanvM^'om) en een hoofdmaaltijd in heeft er =ug °f tegen de avond (coena), Makkeliik Van zelf toe bijgedragen ge- v;nden oni e gewoonte ingang te doen Veren luchter de H. Eucharistie te ?ndere Sn:i de H. Communie vóór elke eind v of drank te ontvangen. Op ?cker jn Yan de vierde eeuw werd dit, VerPlichtin NVfesten, algemeen als een. Naar wij eerst tlians vernemen is °m erdagavond te zijnen huize aan de Schietbergerweg te Rheden, waar hij de laatste tijd woonachtig was, tijdens een telefoongesprek aan een hartverlamming overleden, de heer A. Q, H. Dyxhoorn, luitenant-gene raal van de Generale Staf, lid van liet Hoog Militair Gerechtshof en oud-minister van Defensie. Hij be reikte de leeftijd van 63 jaar. De begrafenis is op verzoek van de over ledene in alle stilte geschied. Adrianus Quirinus Hendrik Dijxhoorn werd op 9 September 1889 te Rotterdam geboren en trad na de Kon. Militaire Academie te Breda te hebben doorlopen op 29 Juli 1911 in dienst als 2e luitenant der infanterie. In 1915 werd hij bevorderd tot le luitenant. Van 1920 tot 1923 bezocht hij de Hogere Krijgsschool te 's-Graven- hage, waaraan hij van 1929 tot 1934 als verbf verbonden was. Van 1927 tot 1929 Sen f.eef hij te Parijs, waar hij de cursus- voigdenTde »Ecole Superieure de Guerre" kanitei'r, 5 eerstgenoemd jaar was hij tot joor, in lQ.?0v?rderd. In 1936 werd hij ma- het bureau ultenant-kolonel en chef van ministerie ,van de Generale Staf aan het van de GP„an Defensie, in 1940 kolonel hij in 1941 tnt e staf> in welke functie tot luitenant-STeraaI-ma.ioor en in 1945 Van 1931 tot iQ-ifi161331 werd bevorderd, tische ReglemC:n( Va® hij lid van de Tac- n Commissie. I\anr Londen en IPV>o7 op 10 Augustus 1939 werd d l hoorn benoemd tot minist„„ heer Diix- "mster van Defensie in het tweede kabinet-De Geer. Na de Duitse inval in Nederland in 1940, vertrok hij met de overige leden der regering naar Londen. Daar bleef hij minister tot Juni 1941. Van 1942 tot 1944 vertegenwoordigde hij de Nederlandse regering te Washing ton bij de gecombineerde geallieerde staf. Na de bevrijding in 1945 nam luit--gen. Dijxhoorn zitting in het Hoge Militaire Gerechtshof. Hij was redacteur van de „Militaire Spectator" en bestuurslid van de Vereniging tot Beoefening van de Krijgswetenschap. Luit.-gen. Dijxhoorn was grand-officier de la Légion d' Honneur, cómmander of the legion of Merit, ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, ridder in de orde van Oranje-Nassau enz. enz. THtEZE particuliere of in elk geval be- I f perkte mogelijkheden zijn nu ver vangen door een uniforme regeling voor geheel de Kerk. De bedoeling is, dat de H. Mis in de morgen regel blijft en uit historische en symbolische rede nen is dit ook juist. Èovendien is het Eucharistisch vasten, als waardige voor bereiding op de hoogheilige Spijze, die men gaat ontvangen, slechts in zijn juiste vorm alleen algemeen door te voeren bij een H. Mis, die in cfe morgen wordt opgedragen. Doch om wille van de belangen van de zielzorg, die als stel regel heeft, dat „de Genademiddelen er zyn om wille van de mensen", is thans aan alle bisschoppen de mogelijkheid ge geven om voor bepaalde groepen van personen een H. Mis op een later uur tegen de of in de avond toe te staan, echter alleen met dien verstande, dat de H. Mis niet eerder dan om 4 uur mag be ginnen. Het gaat hier dus niet om een betere of een ons gevoel meer aansprekende Misviering. De persoonlijke devotie en nog minder een zekere „romantiek" zijn voor de avondmis door de Kerk niet als objectieve maatstaven erkend. De rege ling is getroffen om wille van die gelo vigen, die op Zon- en Feestdagen door gaans of dikwijls van het deelnemen aan het Eucharistisch Offer zouden versto ken blijven, als men de tot nog toe gel dende regeling star zou vasthouden. Al leen het motief van de zielzorg is hier doorslaggevend en ook bepalend ge weest. Het gaat om het persoonlijke geestelijke belang van beperkte groepen van tot arbeid verplichte gelovigen. Slechts één geval van meer zakelijke aard erkent de nieuwe regeling als gel dig motief voor een avondmis. Het komt namelijk in de tegenwoordige tijd steeds vaker voor, dat ,#eer grote volksmenig ten in de middaguren 'van de ene plaats naar de andere trekken om deel te ne men aan godsdienstige vieringen of aan (massa)vergaderingen over het sociale vraagstuk". De bijwoning van een H. Mis in zulke gevallen „kan een boven natuurlijke krachtbron zijn om door en door christelijk te leren denken en wer ken". De beslissing of de omstandigheden tot het toestaan van een avondmis aanwe zig zijn, wordt geheel in handen van de plaatselijke Bisschoppen gelegd. Zij heb- De „Nederlandse Comedie" heeft onge twijfeld de verdienste dat zij enkele kIa®" sieke blijspelen op het repertoire heelt genomen. Na ,,De Bruiloft van Figaro en „De Koopman van Venetië" heeft zij Za terdagavond onder regie van Johan de Meester in de Haarlemse Stadsschouw burg de première gegeven van Molière s „L'Ecole des Femmes". Nadat Bertus Aafjes „Tartuffe" heeft vertaald, is thans de Nederlandse tekst van dit poëzie stuk van Molière geleverd door Bert Voeten. In Maart 1950 heeft de „Compagnie de Jouvet" dit stuk van Molière in ons land opgevoerd met Louis Jouvet zelf in de rol van Arnolphe. Die opvoering was vaak gechargeerd en helaas was de op voering bij de „Nederlandse Comedie hier ook niet vrij van. Johan de Meester weet zijn mise en scène van een blijspel altijd vol afwisseling en fleur ten tonele te brengen. Het karakter van blijspel wordt door hem met nadruk onder streept, waardoor hij naar onze mening vaak naar het kluchtige overhelt. In „School voor Vrouwen" was welis waar niet zo bar met Molière gesold als met diens „De Ingebeelde Zieke" bij het A.T.G. Maar van de ongetwijfeld door Molière beschreven reële situatie van Arnolphe's ongeluk viel niets te bespeu ren. „La comédie elle-même est peinture de malheur" De „Arnolphe" die wij door Henk Rig- ters gespeeld zagen, was radicaal, niet deerniswekkend en nooit zelfs ook maar maar in staat een greintje van ons mede lijden op te wekken. Henk Rigters speel de de man, die Agnès doelbewust onwe tend had gehouden om niet het risico te lopen dat hij zelf eens „met horens zou moeten lopen" maar die toch niet kan voorkomen dat hij het veld moet ruimen voor een jongeman, duidelijk verstaan baar, met helaas slechte uitspraak van de r, maar zoals gezegd in de stijl van de regie te kluchtig geaccentueerd. Kitty Janssen als Agnes zag er, wat uiterlijke verschijning betreft, spectacu lair uit, maar de zoetigheid van haar rol heeft zij ons in te grote mate opgediend. Als zij in de tweede acte de plichten van de echtgenote volgens de opvatting van Arnolphe voor moet lezen, is zij verba zend aardig, maar bij dit scènetje bleef het zonder over het geheel tot een creatie te kunnen worden. Horace, de minnaar van Agnès, ge speeld door Henk van Ulsen zocht het in het afraffelend-lawaaierige. Een carica- tuur zonder menselijk fond. Johan Fiolet was de rustige Chrijsal- de, vriend van Arnolphe, de man die kind uit de tijd van Molière verstan delijk redeneerde, maar met wie de auteur op een kostelijke manier de draak steekt om de hekelen. Onno Molenkamp en Hedda van der Linde waren resp. Alain en Georgette, knecht en dienstmaagd van Agnès. In deze beide figuren bereikte de charge in de regie een hoogtepunt, waardoor deze twee te duidelijk „op het publiek" speelden om onze waardering te kun nen hebben. Van de andere kleinere rollen van Dick Swidde, Pierre Myin en Bert van der Linden valt niet veel an ders op te merken dan dat zij goed in het kader van het ongetwijfeld fleurige geheel pasten. De décors en costuums van Wim Ves- seur pasten uitstekend in de sfeer van de regie. Er waren zelfs duiven als re- quisieten, die na de woede-uitbarsting door Arnolphe in de volgende bedrijven verdwenen waren. Tot in alle details heeft Johan de Meester dit spel uitge buit om er met zijn acteurs en actrices genoegen, en niets dan genoegen, aan te beleven. Wie Molière wil zien als fabrikant van dolkomische situaties, uitgevoerd in prachtband kan bij de Nederlandse Co medie terecht. Als er echter meer dan dat was vertoond, zouden wij ons alleen maar gelukkig hebben kunnen prijzen met deze opvoering. Bu. In de vijfde week van de Kromstaf actie van de K.R.O. de afgelopen week werd door de deelnemende parochies een totaal bedrag van sophist van zijn dagen te 13.351,61 ingestuurd, waardoor het to taal van de gehele actie is opgelopen tot 30.604,95. Per katholiek in Neder land is nu drie kwart cent geofferd. Per parochie 51 parochies hebben tot nu toe ingezonden is een ge middelde van 600,09 bereikt. De parochie van H. Maria Magdalena te Rijen in het bisdom Breda werd deze week eerste in dit bisdom door een gift van 3.133,13, de hoogste gift, welke tot nu toe is binnengekomen. Deze pa rochie heeft thans de landelijke stan daard in haar bezit. In de andere bisdommen kwamen de volgende parochies in de afgelopen week op de eerste plaatsen: bisdom Haarlem, parochie van de H. Bartholo- meus, Nootdorp met 933; bisdom Roermond, parochie van de H. Matthias te Posterholt met 1.212,50; bisdom Den Bosch, parochie van de H. Lucia te Mierlodorp met 672,50; bisdom Utrecht, parochie van de H. Ludwinus te Deventer met 1506. De stand in de bisdommen is: 1. Roermond; 2. Haar lem; 3. Breda; 4. Den Bosch en 5. Utrecht. Volgens de voorzitter van de Australi sche Tarwe Raad, Sir John Teasdale, is door de wijziging in de Amerikaanse re gering het voortbestaan van de interna tionale tarwe-overeenkomst twijfelachtig geworden. Voor zijn vertrek naar Was hington, waar hij zal deelnemen aan de op 30 Januari beginnende onderhandelin gen over een nieuwe overeenkomst, zeide sir John, dat de republikeinen traditio neel voorstanders zijn van vrije handel en dat men niet kan weten, of de regering- Eisenhower de overeenkomst niet zal laten varen. Sir John was verder van mening, dat de Amerikanen mogelijk de overeenkomst zouden voortzetten, wanneer zij voor de tarwe de juiste prijs zouden krijgen. Vrij dag zijn te Ottawa vertrouwelijke be sprekingen begonnen tussen de twee voor naamste tarwe-exporterende landen. Ca nada en de Ver. Staten, over de politiek ten aanzien van een voortzetting van de overeenkomst. stelde zijn, (dat daïi T'^dïristieviering het nuchter- beschouwd. Maar veronder- la§ VE>n ourHc voor de hand het vasten "ds veelal betekende totale der- j sP'js en drank) als een voor- j IC„ °P te vatten op de Eucharis- i Zul.ng goede vastenpraktijk bracht va eo,n opvatting mee, dat men het bi-Vie«T -.1 -fvuvuLu «ui, uicti uci j nien zoals men toen zeide, of dat 2QUde„ ontnuchterde, zoals wij thans H. (j' zeggen, door het ontvangen van de Op Tmunie, indien dit mogelijk was. afioon vastendagen celebreerde men na O i6(,^ yan de vasten een H. Mis; op de het "Udag, welke uit rouwmotief en onaf™ "Uopend vasten, bij sommigen zelfs ge-ep1 i,"roken tot de Zaterdag uitgestrekt, n-ien eharistieviering gedoogde, ontving Don de H- Communie. mopt deze opvattingen ontstaan, ont- nien al in de vierde eeuw H. Missen Voor de ruim duizend georganiseerde amateurtoneelverenigingen in ons land was het Zaterdag een heuglijke dag. De stichting „Nederlandse biblio theek voor het amateurtoneel" vierde te Utrecht haar oprichting. Zij is ont staan uit samenwerking tussen de twee bestaande organisaties, de N.A.T.U. en het W.K.A.voor het totstand komen van deze bibliotheek hebben dus de neutrale en de katholieke organisatie de handen ineengeslagen. Dat deze integratie, zoals de voorzit ter van de stichting, mr J. Derks, het tij- ?fjls fen persconferentie noemde, niet be- t ;e dat beide organisaties hun karak- 'it rtj. zen' blijkt bijvoorbeeld uit het mono n„e/,2wee cataI°gi komen, een alge band Kath v fpeciaal voor het Werkver band Katholiek Amateurtoneel bestemde. Artistiek peil Voorlopig omvat 't boekenbezit bibliotheek, die te Utrecht (Nachtegaal® raat 31) is gevestigd, 25 a 30.000 deeltjes "en kan er uit 1500 verschillende stuk- :en een keuze doen. De stichting streeft aar geleidelijke uitbreiding, maar daar- ij wordt een selectie toegepast, evenals ouwens bij de huidige verzameling een ■hifting heeft plaats gevonden, waar door men a priori kan zeggen dat een werk uit de bibliotheek op een zeker ar tistiek peil staat. Dit nu is voor de twee organisaties, die zich de verbetering van het amateurtoneel tot taak stellen, van veel belang. Een leescommissie, bestaande uit 20 personen, 10 aangewezen door de NATU en 10 door het WKA, beoordeelt de stuk ken en adviseert welke nieuwe stukken worden aangeschaft. In de eerstvolgende maanden zullen in samenwerking met de uitgeverij Strengholt dertig vdor ons land nieuwe, vertaalde stukken verschijnen. Hierbij zün 15 één-acters en 15 avondvul lende stukken. Het uitlenen van toneelwerken door de bibliotheek geschiedt voor de aangesloten verenigingen kosteloos. Het verplicht aan kopen van een aantal exemplaren, dat voorheen door de uitgevers verplichtend werd gesteld, wordt hiermede doorbroken. Er was dus inderdaad Zaterdag reden tot feestvieren voor het Nederlands ama teurtoneel. In het Gebouw voor K. en W. ta Utrecht waren vele genodigden aan wezig toen de voorzitter van de NATU, mr P. Cleveringa, zijn vreugde over de totstandkoming van de bibliotheek uitte. De heer Oosterlee sprak namens de minis ter van O., K. en W. vol lof over de nieu we stichting, die hij belangrijk noemde voor de voortreffelijke en zinvolle vrije tijdsbesteding, welke het amateurtoneel biedt. Namens het W.K.A. sprak daarna de voorzitter van dit Werkverband, de heer F. Eysink. Daarna ging het doek op voor twee één- acters, gespeeld door verenigingen die bij de twee organisaties zijn aangesloten. „De Spelewaghe" vertolkte het sfeervolle stuk „Bij het opgaan der maan" van Lady Gregory en de vereniging „Dr Willem Rooyaards" zette een kluchtige vertoning van Tsjechow's „Het jubileum" op de planken. Over de waarde van deze stukken voor het amateurtoneel is een interessant de bat gehouden na de pauze. Onder leiding van mr J. Derks voerden een toneel schrijfster (Luisa Treves), een acteur (Ton Lutzj, een criticus en een toneelminnaar een openbare discussie, die voor vele amateurspelers uiterst leerzaam was. Dat juist het met weinig uiterlijke typering spelen, zoals Lady Gregory's één-acter eist, dwingt tot spel dat uit het innerlijke komt, en dat men in Tsjechov's „Jubi leum" niet klaar is met louter burlesk chargeren, waren de voornaamste conclu sies van een debat, dat zich goed aan sloot bij het doel, waarvoor de nieuwe stichting werd opgericht. Want het gaat erom de amateurspelers dieper te door dringen van het wezen der toneelspeel kunst en met alle middelen, die binnen het bereik der organisaties liggen, het peil van het vaderlandse amateurtoneel op te voeren. (Van onze correspondent) BRUSSEL, Zaterdag. HET was Donderdag 22 Januari 1953, vier en een halve eeuw geleden, dat de Grote Raad der Nederlanden definitief te Mechelen werd gevestigd. Vijf en twintig jaar tevoren was deze raad in de aloude bisschopstad in het le ven geroepen. Van al de juridische instellingen op het grondgebied der oude Ne derlanden tot stand gekomen, kan geen enkele wedijveren met de omvang der bevoegdheden, de glans van zijn leden en de rijkdom van zijn archieven, als de beroem de rechtbank, die, onder de naam van Grote Raad, honderden jaren lang in de scha duw van de St Romboutskathe- draal recht heeft gesproken. Zó groot was de faam van deze instelling, dat nu nog in het groothertogdom Luxemburg de boeren, die 'n pro ces willen voeren, in hun dialect zeggen: Wir gien nach Mechlen. De Grote Raad dankt zijn oor sprong aan de hertogen van Bour- gondië. Van het ogenblik af, dat Philips de Goede de concentratie had voltooid van de verschillende feodale prinsdommen, die de Ne derlanden zouden vormen, om ringde hij zich met een impone rend college personen, dat de naam van Wandelende Raad kreeg. Deze raad behartigde de ad ministratieve en juridische aange legenheden en vergezelde de prins op al diens verplaatsingen. Van daar zijn naam van Wandelende Raad. De ware grondlegger van de Grote Raad der Nederlanden was eigenlijk Karei de Stoute, die in December 1473 per ordonnantie van Thionville uit de Wandelende Raad omvormde, aan wie hij alle rechtskundige activiteit ontnam, ten gunste van een zittende recht bank, die haar zetel te Mechelen zou hebben en een repliek zou zijn van het Parlement de Paris. De hertog was namelijk van oordeel, dat geen vlugge en serene recht spraak kon geschieden door een rechtbank, die voortdurend op reis was. Vandaar het stichten van de permanente rechtbank te Meche- .len. De door Karei de Stoute opge richte Raad had evenwel geen lang leven. De bevolking der Nederlan den kon niet spoedig wennen aan een rechtbank, die niet meer rond reisde, en die men te Mechelen moest gaan vinden. De grote Raad verdween dan ook in de politieke beroeringen, die volgden op het tragisch verdwijnen van de Stoute, op het slagveld van Nancy. Gedu rende een vijftiental jaren was er dan weer een soort Wandelende Raad, zoals onder Philips de Goe de. Doch spoedig deden zich weer dezelfde nadelen vóór als die wel ke de Stoute had willen uitroeien. Het was Philips de Schone, die dan ingreep en definitief de Grote Raad der Nederlanden naar Mechelen terugriep. Deze nieuwe vestiging te Mechelen werd afge kondigd door een op 22 Januari 1503, dus vier en een halve eeuw geleden, te Brussel gegeven prin selijk edict. Opvallend is, dat Philips de Schone zijn besluit als een nieuwigheid liet doorgaan, maar met geen woord werd over de Raad van 1473 gespro ken. Hij wees op de noodzakelijkheid van een goed functionneren van het gerecht, voorgeschreven „door de goedheid en de goddelijke Voorzie nigheid, door dewelke alle dingen zijn geregeld en bestuurd". Hij had het ook over de nadelen van een Wandelende Rechtbank, maar zon der aan de vroegere instelling te herinneren. De politieke en de juridische aan gelegenheden werden gesplitst. Al leen deze laatste, zou de andermaal te Mechelen gevestigde Grote Raad der Nederlanden onder zijn bevoegd heid hebben. Ook deze instantie, die in het stadhuis was gevestigd, von niste in eerste aanleg en in appèl. Voor deze laatste reserveerde de hertog zich de uitspraak over som mige aangelegenheden. De Raad bestond uit vijf geestelij ken en negen le- ken-raadslieden, die deel uitmaak ten van het Huis van de hertog en hun vonnissen moesten bevesti gen door een speciaal zegel, dat door één der raadsleden werd bewaard. Deze raadslieden bestonden ;n hoofdzaak uit leden van de Vlaam se, Brabantse, Naamse, Henegouwse en Luxemburgse provincies. Het was een grote eer, hd te zijn van de Grote Raad, omdat dit be schouwd werd als een officiële er kenning van kennis en gezag van elk der titularissen afzonderlijk. Voor religieusen was het niet zel den een stap naar het bisschop schap. De Grote Raad kon in eerste aan leg onder meer ook recht spreken over ridders van het Gulden Vlies en andere vooraanstaanden. In appél behandelde zij o.a. belangrijke geval len uit Holland, Friesland, Vlaande ren, Henegouwen, Namen, Doornik, Luxemburg en over het magistraats- of stadsbestuur van Mechelen zelf. De revolutie van de zestiende eeuw verminderde echter het gezag van de Raad over de Noordelijke provincies, die zich van de Katholieke Neder landen hadden afgescheiden. Het hertogdom Brabant, dat in de loop der eeuwen een speciale plaats had Ingenomen, hield zich lange tijd van de Raad afzijdig. De Grote Raad, die ln de loop der eeuwen ontelbare processen op aller hande gebied heeft te behandelen gehad, heeft een enorme hoeveelheid archieven nagelaten, ook van de Wandelende Raad, waarop hij de hand had gelegd. Al deze documen ten worden thans in het Rijksarchief bewaard. Zij gaan van het midden van de vijftiende tot het einde van de achttiende eeuw. Geheel het leven van onze voorvaderen is als het ware in die archieven blijven voortleven. Er werd toen veel geprocedeerd, en vooral de Vlaamse provincies gingen dikwijls in appèl te Mechelen. Het gerecht, dat een blinddoek draagt, gaat langzaam te werk. De Grote Raad ontsnapte niet aan die traagheid: processen, die veertig, vijftig jaar of nóg langer duurden, waren lang geen zeldzaamheid! De Franse revolutie, die zoveel heeft verwoest, heeft ook het oud regiem der Nederlanden doen ineen storten en een einde gesteld aan het leven van de majestueuze instelling, die van Mechelen de ware juridische hoofdstad van de voorvaderen had gemaakt. In de loop van haar historie was deze oude stad verder door Marga- retha van York en Margaretha van Oostenrijk tot politieke hoofdstad der Nederlanden verheven. Door Jeroom Busleijden en Johannes Secundus werd zij een centrum van humanis ten. Philips II maakte er, met kardi naal Antoine Perrenot (Granvelle) een religieuse hoofdstad van. Mechelen mag zich werkelijk op een groots verleden beroemen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5