Nieuwe bepalingen omtrent Avondmissen
II. Mis in de morgen
blijft regel
m
Molière in luxe uitvoering
Luit.-generaal A. Q. H. Dyxhoorn
overleden
Amateurtoneel kreeg eigen
bibliotheek
Samenwerking van neutrale
katholieke organisatie
en
DE GROTE RAAD-DER
NEDERLANDEN
De Eucharistieviering in
de apostolische tijd
Balletmuziek van Henk
Bijvanck
Minister van Defensie in het tweede
kabinet De Geer
450 Jaar geleden...
MAANDAG 26 JANUARI 1953
PAGINA 5
Uitsluitend Ochtendmissen
Wie kunnen van deze regeling
gebruik maken
Religieus pantomimisch spel
„De Heilige
De ochtendmis
Avondmissen
De late Mis
De nieuwe regeling
„SCHOOL VOOR VROUWEN"
BIJ NED. COMEDIE
KROMSTAF
HONDERD JAAR
Nationale tvisselvlag naar
Rijen
INTERN. TARWE OVER
EENKOMST
Twee een-acters
BRUSSEL:
NOG kortgeleden werden in de pers berichten opgenomen over het niet-nuch-
ter communiceren en over het verlof tot opdragen van avondmissen, welke
op het eerste gezicht bij velen een enigszins sensationele indruk zullen neb-
Den gemaakt. Nu de teksten van de Pauselijke Constitutie en van de Instructie
,an de Romeinse Congregatie van het H. Officie in Nederland bekend zijn gewor-
cn, blijkt er minder sensatie in te schuilen, maar het blijven toch maatregelen
J?} ,ver-strekkende aard. Door de kennismaking met de volledige tekst van de
rukken is vooral de bedoeling van de maatregelen duidelijk geworden Dat, wat
eeds m afzonderlijke gevallen, in bepaalde streken of voor bepaalde groepen
Personen was toegestaan, wordt nu door een algemene maatregel van be-
uur over geheel de Kerk uitgestrekt en op dezelfde wijze geregeld. Dit laatste
.1 Ha fj iu:: l ..i. ..U.mariiitrpn Vim Ha
nienm' le on'formê^regeling" heeft vooropgestaan bii het uitvaardigen van de
VtaT. palinw. Een nieuw aspect is slechts te vil
net nuchter-'
vinden in het terugbrengen
zijn tot de oorspronkelijke opvatting van Eucharistisch vasten.
de "Eucharistisch vasten" is in
altiid oik kerkelijke terminologie wel
Werd f U'keliik gebleven, maar het
nuchter1. -nog tQe opgevat als volledig
van a en 00k in het spraakgebruik
JJi gewone katholiek was tot heden
ëieenv-t^11 vóór de H. Communie
de hoi' ?ets anders dan „vasten Door
vast^^ng op het begrip „Eucharistisch
de lich !s de mogelijkheid geopend om
Van!,„ tne'yke voorbereiding op het ont-
od to van de H Communie iets anders
Nn Ya^en dan als volledig nuchter zijn.
go- cnter-zijn en avondmis, hoewel er
beb„ noodzakelijk verband tussen beiden
mei 1 te bestaan, hangen toch min of
met. elkaar samen. Immers niet al-
n heeft het celebreren in de morgen
a verPijchting van nuchter-ziyn doen
ntstaan of althans sterk bevorderd,
naar ook betekent de wet van nuchter
en een groot ongemak voor de practjjk
van de avondmis. Door verzachting van
de kerkelijke wetgeving in zake de totale
onthouding van spijs en drank is ogen
schijnlijk het grote bezwaar voor de
avondmis vervallen en zal deze om pasto
rale motieven dikwijls de voorkeur schij
nen te hebben boven de ochtendmis. Toch
staan de zaken anders. Niet de avondmis
's als regel het eigenlijke ideaal, maar
de vroegere ochtendmis. Om dit te ver-
rd'delijken is een teruggrijpen op de ge
schiedenis noodzakelijk
I J NDER de liturgiehislorici is nog
steeds geen eenstemigheid omtrent de
wijze, waarop de Apostelen de Eucha-
'«ievierlng hebben voltrokken. Deze gaat
fj-i. Urlijk terug op het bevel van de God
like Meester bij het Laatste Avondmaal:
on®} dit tot Mijn gedachtenis". Hij had
""P de vooravond van Zijn Lijden" tijdens
óan'k aal-ijd brood en kelk genomen, een
sPijs
°f zegespreuk uitgesproken en de
ii,'w e" drank aan Zijn leerlingen uitge
Mii i"? Ziih H. Lichaam en H. Bloed.
Eenrt bet nog altijd voor de hand lig"
aanoi •d?'; ook de Apostelen, in nauwe
hu- ijibng bij wat de Heer had gedaan,
in Eucharistieviering hebben voltrokken
den kader van de broederlijke maaltij-
h„;' waartoe men in Jeruzalem in de
iijt en der jonge christenen zelfs dage
brar,, schijnt te zijn samengekomen. Dit
KuroT dan mee, dat het uur van de
in u^ristieviering in de late middag of
hn-ï? begin van de avond viel, als de
ru dmaaltijd eindigde. Zeker buiten Je-
risr kende men slechts een Eucha-
stieviering éénmaal in de week, op de
!S$SS dag van de week, met zijn heidense
naam Zondag genoemd, doch voor de
christenen de „Dag des Heren", de dag
van de Verrijzenis van Christus, de dag
van de verheerlijkte Heer en Heiland. Zo
Wordt van de christenen in Troas, in
Klein Azië, verhaald, dat zij op de eerste
dag van de week bijeenkwamen voor hun
eigen christelijke godsdienstoefening, de
Eucharistieviering, en dat S. Paulus deze
tegenheid aangreep om een lange af
scheidsrede te houden, omdat hij de vol
gende dag zou vertrekken.
in de avond (na een volle vastendag) of
omstreeks 3 uur in de middag (als, gelijk
gewoonlijk geschiedde, de vastendag in
de middag met het uur van de hoofd
maaltijd eindigde). Zelfs treft men aan
een zeer zware vastenpraktijk, die al van
ouds bestond, om n.l. op de Paaszaterdag
volledig te vasten, tegen de avond in de
kerk te komen voor de vigilieviering en
eerst iets te gebruiken na de voleinding
van de eerste Paasmis, die in de tweede
eeuw in de vroege morgenstond, op het
einde van de vierde eeuw echter om
streeks middernacht werd opgedragen.
Andere nachtmissen kende men te Rome
nog bovendien in de vijfde eeuw bij het
toedienen van de H. Wijdingen op de
avond van de Quatertemperzaterdagen
(„door nuchteren aan nuchteren" zoals P.
Leo de Grote schrijft), en in de zevende
eeuw en nog geruime tijd daarna in aan
sluiting op de eerste nachtofficie van
Kerstmis (onze huidige Nachtmis van
Kerstmis) en van enkele grote feestdagen
zoals S. Jan de Doper, waarschijnlijk SS.
Petrus en Paulus, en S. Laurentius, de
populaire diaken-martelaar van de Ro
meinse kerk. Over de Witte-Donderdag-
avondmis spreken we nog in ander ver
band.
Aldus heeft de gewoonte zich gevestigd
om de publieke H. Mis op te dragen op
de Zon- en Feestdagen na de volbrenging
van de eerste delen van het Kerkelijk
Getijdengebed in de morgen, omstreeks
9 uur; op de gewone werkdagen des mid
dags omstreeks 12 uur (men ontnuchterde
zich dan niet door een sober ontbijt); op
alle vasten- en vigiliedagen om 3 uur in
de middag, waarbij men dan ook nog de
maaltijd tegen de middag liet uitvallen
en zich beperkte tot één maaltijd per dag
in de late namiddag.
DE praktijk om op vastendagen de H.
Mis om 3 uur te celebreren en daar
vóór volledig nuchter te blijven heeft
zich gedurende het grootste deel van de
Middeleeuwen gehandhaafd. Eerst in de
14e eeuw begint men daaraan te tornen,
door de H. Mis te verschuiven naar 12 uur
's middags. Dit geschiedde vooral ten
Noorden van de Alpen. Deze praktijk was
begrijpelijk en zelfs noodzakelijk in het
veel ongunstiger klimaat van het Noorden.
Daar brachten ook de hardere arbeids
voorwaarden mee, dat men meer reke
ning moest houden met een niet onbeperkt
uithoudingsvermogen van de menselijke
natuur.
De verschuiving van het uur der Mis
celebratie ging nog verder door. Immers
in het Noorden bleek het op de duur niet
alleen noodzakelijk op de vastendagen
naast één hoofdmaaltijd een tweede so
bere nevenmaaltijd omstreeks de middag
te gebruiken, maar het werd ook wenselijk
aangevoeld 's morgens zich door een drank
eventueel met een kleine hoeveelheid
brood, op vastendagen te ontnuchteren. Zo
werd de late Mis weer naar de eerste
morgenuren verschoven. Het eindstadium
Drengt het begin van de 16e eeuw, toen
reeds als algemene regel gold, dat de pri
vaat celebrerende priester slechts de H.
Mis mocht opdragen tussen de morgen
ben te oordelen en het heeft dus weinig
zin de regelswao-rcmn zij gebonden zijn,
hier uitvoeriger te expliceren. Dat de
avondmis echter uitzondering en geen
regel voor de gelovigen in het algemeen
?al worden, is voel uit de instructie dui
delijk
VOOR zover avondmissen (of in be-
paalde gevallen een enkele avondmis)
door de Bisschoppen zullen worden
toegestaan, zijn deze op de eerste plaats
bestemd voor die klassen of groepen vPn
personen, voor wie het verlof gegeven
wordt. Doch ook andere gelovigen, die
in de morgen niet verhinderd waren om
de H. Mis bij te wonen, kunnen vrij aan
deze avondmis deelnemen en daarbij 7-alts
communiceren, dit laatste echter onder
voorwaarde dat zij des morgens niet ter
H. Tafel zijn geweest. Want evenals dit
bij de viering van de nachtelijke l aas-
vigilieviering het geval is, blijft ook nier
onverkort de kerkelijke wet van kracht
dat de gewone gelovige niet tweemaal
per etmaal mag communiceren.
Wat de persoonlijke voorbereiding op
de H. Tafel betreft, behoeft men bij
avondmissen niet van middernacht af
nuchter te blijven, maar men moet zich
wel onthouden van alle soort alcoholische
dranken. Tijdens het middagmaal is het
gebruik van een sober glas wijn of bier
geoorloofd, als zulks gewoonte is om bij de
maaltijd te gebruiken. Tussen de maaltijd
en de H. Mis of H. Communie moeten
minstens drie uur verlopen. Ook nog na
de maaltijd mag men drinken tot één uur
voor de H. Mis of de H. Communie, maar
daarbij zijn alcoholische dranken (ook bier
en wijn) wederom uitdrukkelijk uitge
sloten. Kort samengevat kan het aldus
worden geformuleerd: om bij de avondmis
te mogen communiceren is vereist: die dag
geen alcohol gebruiken (behalve boven
genoemde uitzondering) en de laatste drie
uur geen spijs en het laatste volle uur
geen drank gebruiken.
De Paus besluit nog met de stellige hoop
uit te spreken, dat wat aan de lichamelijke
voorbereiding hierdoor enigszins wordt
afgedaan, op geestelijke wijze wordt aan
gevuld: met name door een intenser zui
vering des harten en een vuriger gebed
van voorbereiding. Want zo alleen kunnen
wij ons enigszins waardiger maken om
deel te nemen aan dit goddelijk Geheim,
waarin de Godmens Christus in Zijn voor
een mens onpeilbare goedheid Zijn eigen
goddelijk Vlees als zielespijs aanbiedt.
Op de nieuwe regeling van het Eucharis
tisch vasten of het nuchter-zijn hopen
we nog nader terug te komen.
Seminarie Rijsenburg.
J. A. M. PREIN.
Henk Bijvanck heeft onlangs een groot
religieus ballet voltooid, waarvan het li
bretto werd geschreven door Georg
Rendl, wiens stuk „Keizerin Elisabeth"
enige honderden malen in het Duitse
volkstheater te Wenen is opgevoerd. Dit
muziekdrama „De Heilige" is geschreven
voor een tenor die de recitatieven zingt,
een vrouwenkoor dat de misdelen uit
voert, een dansgroep die de sacrale en
gelendansen ter illustratie van het mu
ziekdrama opvoert en tenslotte een groot
symphonisch bezet orkest.
Het libretto geeft onder meer de uit
beelding van het wonder der genezing
door de geloofskracht van de heilige aan
een zieke verricht. Het werk is opge
bouwd uit drie delen en tien beelden.
Deze dansbeelden, waarin het leven van
„de heilige" wordt uitgebeeld, worden
door recitatieven met elkaar verbonden.
Deze nieuwe compositie werd gisteren
in „Rhijnlust", het landgoed van de
Utrechtse opera, door de componist in
zijn geheel voorgespeeld.
ÖOCH spoedig is deze praktijk van
verbinding van maaltijd en Eucharis-
tieviering opgegeven, al was het al-
rteei> maar, omdat een steeds groter wor
dende christengemeente het gemeenschap
pelijke maal praktisch onmogelijk maakte.
djp„ chans tie viering werd een
Plechtigheid, opgebouwd met elemen-
ekristov-i de Joodse ma i ontleend
agape of liefdemaal ontleend,
vatfn« vutshiitend de Gedachtenisviering
den w?eren Dood en Verrijzenis gewor-
WienAanthet was de verheerlijkte «eer,
het cbaam en Bloed men nuttigde,
bron van verheerlijkte Heer, Die
gen. De vAen-ade was voor zijn v°iSeb'
zakelijw ,.-^f1:l?enisviering werd als nood-
king bet.rokVr in de Doodherden-
zich in de „aA Daarom ook bepaalde
k°ofdzakelijkantV0atn8 de Eucharistieviering
Dit Romeins ivoor laat zien hoeveel nachtelijks er stak in de oud-Chnstelyke
voorstelling van 's Heren Verrijzenis, die hier met de Hemelvaart is gecombineerd.
Behalve de slapende wachters worden ook een sluimerende apostel en een juist
ontwaakte opgevoerd terwijl Christus de Hand des Vaders grijpt.
b.v. in Duitsland, om wille van het zielen
heil van de tot Zondagsarbeid gedwonge-
nen, middag- en avondmissen toe te staan.
een later uur in de middag of tegen de
avond, werd door het algemene verbod
van P. Pi us V in 1566 getroffen. Hij be
paalde, dat voortaan elke H. Mis slechts
in de ochtend mocht worden opgedragen.
-O—» luogcii uv uivibv"
stond en des middags 12 uur. Wat er nog
aan resten over was van celebreren op i aan sommige bisschoppen gegeven, zoals
Kwamen er in de loop van de volgende
eeuwen nog spaarzame gevallen voor,
waarbij krachtens bijzonder verlof of ge
woonte een enkele keer een H Mis na
het middaguur werd opgedragen, in de
20e eeuw werden deze gevallen veelvuldi-
ger. Missionarissen kregen verlof daartoe
vanwege de buitengewone omstandighe
den in hun missiepraktijk, in bijzonder
drukke bedevaartplaatsen bleek het soms
nodig ruimer te zijn met dispensatie, en
bij grote manifestaties, zoals bij het jubilee
van 1908 in Lourdes, werd er om buiten
gewone omstandigheden een extra dis
pensatie gegeven. Het verlof werd ruimer,
toen aalmoezeniers, vooral in de laatste
wereldoorlog, grotere volmachten kregen,
toen ook voor de gewone gelovigen om
de benarde omstandigheden in de middag
gelegenheid tot mishoren en communice
ren moest worden toegestaan. Ten slotte
is wisselend ruimer en beperkter verlof
XerrijzenlsVdaam dag
van 's Heren
ring al snoed?» ~?rom ook had deze vie-
centreren on het tendenz zich te con-
Getuig" van lUuf van de Verrijzenis.
Was geen glorierijke Opstanding
'-•ur ervan S Uens geweest. Het juiste
Evangeliën a ook onbekend en de
ksche cateèhl6 Wcerslad van de aposto-
s°ldaten verme'den het niet. De
Verschrikt wacht hielden, werden
van het lediffe ®en Engel' die de steen
'ater in a graf wentelde. En iets
de vrouwen efrtpAPaaf?orgen we!d door
dat het graf inderdaad6 led^waS*'M®"*'
tweede helft van de nacht falrt, ln de
Oosten) of tegen het aanbreken* ln het
dag (aldus in het Westen) Zo EL.Van da
ertoe de H. Mis op te dragen on ri» men
Zondagmorgen omstreeks de moreen0rt°ege
ln tijd van vervolgingen werd of veilig'
heidsredenen het uur dikwijls vervroeli
tot in de nacht, zodat men voor het dag
licht de vergadering weer kon ontbinden
en de aanwezigen met groter veiligheid
hun woning weer konden bereiken; en
jnjsschien was ook een overval in de nacht
Junder te vrezen. Doch de koppeling
„^rijzenisherdenking en Eucharistievie-
ditie Was intussen tot een christelijke tra-
geworden.
-U n; dutieke gewoonte om 's morgens
elneta of nagenoeg niets te gebruiken
Wat uit,, Maaltijden te bepalen tot een
<Pranaiger ontbijt tegen de nuddag-
de nanvM^'om) en een hoofdmaaltijd in
heeft er =ug °f tegen de avond (coena),
Makkeliik Van zelf toe bijgedragen ge-
v;nden oni e gewoonte ingang te doen
Veren luchter de H. Eucharistie te
?ndere Sn:i de H. Communie vóór elke
eind v of drank te ontvangen. Op
?cker jn Yan de vierde eeuw werd dit,
VerPlichtin NVfesten, algemeen als een.
Naar wij eerst tlians vernemen is
°m erdagavond te zijnen huize aan
de Schietbergerweg te Rheden, waar
hij de laatste tijd woonachtig was,
tijdens een telefoongesprek aan een
hartverlamming overleden, de heer
A. Q, H. Dyxhoorn, luitenant-gene
raal van de Generale Staf, lid van
liet Hoog Militair Gerechtshof en
oud-minister van Defensie. Hij be
reikte de leeftijd van 63 jaar. De
begrafenis is op verzoek van de over
ledene in alle stilte geschied.
Adrianus Quirinus Hendrik Dijxhoorn
werd op 9 September 1889 te Rotterdam
geboren en trad na de Kon. Militaire
Academie te Breda te hebben doorlopen
op 29 Juli 1911 in dienst als 2e luitenant
der infanterie. In 1915 werd hij bevorderd
tot le luitenant. Van 1920 tot 1923 bezocht
hij de Hogere Krijgsschool te 's-Graven-
hage, waaraan hij van 1929 tot 1934 als
verbf verbonden was. Van 1927 tot 1929
Sen f.eef hij te Parijs, waar hij de cursus-
voigdenTde »Ecole Superieure de Guerre"
kanitei'r, 5 eerstgenoemd jaar was hij tot
joor, in lQ.?0v?rderd. In 1936 werd hij ma-
het bureau ultenant-kolonel en chef van
ministerie ,van de Generale Staf aan het
van de GP„an Defensie, in 1940 kolonel
hij in 1941 tnt e staf> in welke functie
tot luitenant-STeraaI-ma.ioor en in 1945
Van 1931 tot iQ-ifi161331 werd bevorderd,
tische ReglemC:n( Va® hij lid van de Tac-
n Commissie.
I\anr Londen en IPV>o7
op 10 Augustus 1939 werd d l
hoorn benoemd tot minist„„ heer Diix-
"mster van Defensie
in het tweede kabinet-De Geer. Na de
Duitse inval in Nederland in 1940, vertrok
hij met de overige leden der regering naar
Londen. Daar bleef hij minister tot Juni
1941. Van 1942 tot 1944 vertegenwoordigde
hij de Nederlandse regering te Washing
ton bij de gecombineerde geallieerde staf.
Na de bevrijding in 1945 nam luit--gen.
Dijxhoorn zitting in het Hoge Militaire
Gerechtshof. Hij was redacteur van de
„Militaire Spectator" en bestuurslid van
de Vereniging tot Beoefening van de
Krijgswetenschap.
Luit.-gen. Dijxhoorn was grand-officier
de la Légion d' Honneur, cómmander of
the legion of Merit, ridder in de orde van
de Nederlandse Leeuw, ridder in de orde
van Oranje-Nassau enz. enz.
THtEZE particuliere of in elk geval be-
I f perkte mogelijkheden zijn nu ver
vangen door een uniforme regeling
voor geheel de Kerk. De bedoeling is,
dat de H. Mis in de morgen regel blijft
en uit historische en symbolische rede
nen is dit ook juist. Èovendien is het
Eucharistisch vasten, als waardige voor
bereiding op de hoogheilige Spijze, die
men gaat ontvangen, slechts in zijn
juiste vorm alleen algemeen door te
voeren bij een H. Mis, die in cfe morgen
wordt opgedragen. Doch om wille van de
belangen van de zielzorg, die als stel
regel heeft, dat „de Genademiddelen er
zyn om wille van de mensen", is thans
aan alle bisschoppen de mogelijkheid ge
geven om voor bepaalde groepen van
personen een H. Mis op een later uur
tegen de of in de avond toe te staan,
echter alleen met dien verstande, dat de
H. Mis niet eerder dan om 4 uur mag be
ginnen.
Het gaat hier dus niet om een betere
of een ons gevoel meer aansprekende
Misviering. De persoonlijke devotie en
nog minder een zekere „romantiek" zijn
voor de avondmis door de Kerk niet als
objectieve maatstaven erkend. De rege
ling is getroffen om wille van die gelo
vigen, die op Zon- en Feestdagen door
gaans of dikwijls van het deelnemen aan
het Eucharistisch Offer zouden versto
ken blijven, als men de tot nog toe gel
dende regeling star zou vasthouden. Al
leen het motief van de zielzorg is hier
doorslaggevend en ook bepalend ge
weest. Het gaat om het persoonlijke
geestelijke belang van beperkte groepen
van tot arbeid verplichte gelovigen.
Slechts één geval van meer zakelijke
aard erkent de nieuwe regeling als gel
dig motief voor een avondmis. Het komt
namelijk in de tegenwoordige tijd steeds
vaker voor, dat ,#eer grote volksmenig
ten in de middaguren 'van de ene plaats
naar de andere trekken om deel te ne
men aan godsdienstige vieringen of aan
(massa)vergaderingen over het sociale
vraagstuk". De bijwoning van een H.
Mis in zulke gevallen „kan een boven
natuurlijke krachtbron zijn om door en
door christelijk te leren denken en wer
ken".
De beslissing of de omstandigheden tot
het toestaan van een avondmis aanwe
zig zijn, wordt geheel in handen van de
plaatselijke Bisschoppen gelegd. Zij heb-
De „Nederlandse Comedie" heeft onge
twijfeld de verdienste dat zij enkele kIa®"
sieke blijspelen op het repertoire heelt
genomen. Na ,,De Bruiloft van Figaro en
„De Koopman van Venetië" heeft zij Za
terdagavond onder regie van Johan de
Meester in de Haarlemse Stadsschouw
burg de première gegeven van Molière s
„L'Ecole des Femmes". Nadat Bertus
Aafjes „Tartuffe" heeft vertaald, is thans
de Nederlandse tekst van dit poëzie stuk
van Molière geleverd door Bert Voeten.
In Maart 1950 heeft de „Compagnie de
Jouvet" dit stuk van Molière in ons land
opgevoerd met Louis Jouvet zelf in de
rol van Arnolphe. Die opvoering was
vaak gechargeerd en helaas was de op
voering bij de „Nederlandse Comedie
hier ook niet vrij van. Johan de Meester
weet zijn mise en scène van een blijspel
altijd vol afwisseling en fleur ten tonele
te brengen. Het karakter van blijspel
wordt door hem met nadruk onder
streept, waardoor hij naar onze mening
vaak naar het kluchtige overhelt.
In „School voor Vrouwen" was welis
waar niet zo bar met Molière gesold als
met diens „De Ingebeelde Zieke" bij het
A.T.G. Maar van de ongetwijfeld door
Molière beschreven reële situatie van
Arnolphe's ongeluk viel niets te bespeu
ren. „La comédie elle-même est peinture
de malheur"
De „Arnolphe" die wij door Henk Rig-
ters gespeeld zagen, was radicaal, niet
deerniswekkend en nooit zelfs ook maar
maar in staat een greintje van ons mede
lijden op te wekken. Henk Rigters speel
de de man, die Agnès doelbewust onwe
tend had gehouden om niet het risico te
lopen dat hij zelf eens „met horens zou
moeten lopen" maar die toch niet kan
voorkomen dat hij het veld moet ruimen
voor een jongeman, duidelijk verstaan
baar, met helaas slechte uitspraak van
de r, maar zoals gezegd in de stijl van
de regie te kluchtig geaccentueerd.
Kitty Janssen als Agnes zag er, wat
uiterlijke verschijning betreft, spectacu
lair uit, maar de zoetigheid van haar rol
heeft zij ons in te grote mate opgediend.
Als zij in de tweede acte de plichten van
de echtgenote volgens de opvatting van
Arnolphe voor moet lezen, is zij verba
zend aardig, maar bij dit scènetje bleef
het zonder over het geheel tot een
creatie te kunnen worden.
Horace, de minnaar van Agnès, ge
speeld door Henk van Ulsen zocht het in
het afraffelend-lawaaierige. Een carica-
tuur zonder menselijk fond.
Johan Fiolet was de rustige Chrijsal-
de, vriend van Arnolphe, de man die
kind uit de tijd van Molière verstan
delijk redeneerde, maar met wie de
auteur op een kostelijke manier de draak
steekt om de
hekelen.
Onno Molenkamp en Hedda van der
Linde waren resp. Alain en Georgette,
knecht en dienstmaagd van Agnès. In
deze beide figuren bereikte de charge
in de regie een hoogtepunt, waardoor
deze twee te duidelijk „op het publiek"
speelden om onze waardering te kun
nen hebben. Van de andere kleinere
rollen van Dick Swidde, Pierre Myin en
Bert van der Linden valt niet veel an
ders op te merken dan dat zij goed in het
kader van het ongetwijfeld fleurige
geheel pasten.
De décors en costuums van Wim Ves-
seur pasten uitstekend in de sfeer van
de regie. Er waren zelfs duiven als re-
quisieten, die na de woede-uitbarsting
door Arnolphe in de volgende bedrijven
verdwenen waren. Tot in alle details
heeft Johan de Meester dit spel uitge
buit om er met zijn acteurs en actrices
genoegen, en niets dan genoegen, aan
te beleven.
Wie Molière wil zien als fabrikant van
dolkomische situaties, uitgevoerd in
prachtband kan bij de Nederlandse Co
medie terecht. Als er echter meer dan
dat was vertoond, zouden wij ons alleen
maar gelukkig hebben kunnen prijzen
met deze opvoering. Bu.
In de vijfde week van de Kromstaf
actie van de K.R.O. de afgelopen
week werd door de deelnemende
parochies een totaal bedrag van
sophist van zijn dagen te 13.351,61 ingestuurd, waardoor het to
taal van de gehele actie is opgelopen
tot 30.604,95. Per katholiek in Neder
land is nu drie kwart cent geofferd.
Per parochie 51 parochies hebben
tot nu toe ingezonden is een ge
middelde van 600,09 bereikt.
De parochie van H. Maria Magdalena
te Rijen in het bisdom Breda werd deze
week eerste in dit bisdom door een gift
van 3.133,13, de hoogste gift, welke
tot nu toe is binnengekomen. Deze pa
rochie heeft thans de landelijke stan
daard in haar bezit.
In de andere bisdommen kwamen de
volgende parochies in de afgelopen
week op de eerste plaatsen: bisdom
Haarlem, parochie van de H. Bartholo-
meus, Nootdorp met 933; bisdom
Roermond, parochie van de H. Matthias
te Posterholt met 1.212,50; bisdom
Den Bosch, parochie van de H. Lucia
te Mierlodorp met 672,50; bisdom
Utrecht, parochie van de H. Ludwinus
te Deventer met 1506. De stand in de
bisdommen is: 1. Roermond; 2. Haar
lem; 3. Breda; 4. Den Bosch en 5.
Utrecht.
Volgens de voorzitter van de Australi
sche Tarwe Raad, Sir John Teasdale, is
door de wijziging in de Amerikaanse re
gering het voortbestaan van de interna
tionale tarwe-overeenkomst twijfelachtig
geworden. Voor zijn vertrek naar Was
hington, waar hij zal deelnemen aan de
op 30 Januari beginnende onderhandelin
gen over een nieuwe overeenkomst, zeide
sir John, dat de republikeinen traditio
neel voorstanders zijn van vrije handel en
dat men niet kan weten, of de regering-
Eisenhower de overeenkomst niet zal laten
varen.
Sir John was verder van mening, dat de
Amerikanen mogelijk de overeenkomst
zouden voortzetten, wanneer zij voor de
tarwe de juiste prijs zouden krijgen. Vrij
dag zijn te Ottawa vertrouwelijke be
sprekingen begonnen tussen de twee voor
naamste tarwe-exporterende landen. Ca
nada en de Ver. Staten, over de politiek
ten aanzien van een voortzetting van de
overeenkomst.
stelde
zijn,
(dat
daïi T'^dïristieviering het nuchter-
beschouwd. Maar veronder-
la§
VE>n
ourHc voor de hand het vasten
"ds veelal betekende totale der- j
sP'js en drank) als een voor- j
IC„ °P te vatten op de Eucharis-
i Zul.ng goede vastenpraktijk bracht
va eo,n opvatting mee, dat men het
bi-Vie«T
-.1 -fvuvuLu «ui, uicti uci j
nien zoals men toen zeide, of dat
2QUde„ ontnuchterde, zoals wij thans
H. (j' zeggen, door het ontvangen van de
Op Tmunie, indien dit mogelijk was.
afioon vastendagen celebreerde men na
O i6(,^ yan de vasten een H. Mis; op de
het "Udag, welke uit rouwmotief en
onaf™ "Uopend vasten, bij sommigen zelfs
ge-ep1 i,"roken tot de Zaterdag uitgestrekt,
n-ien eharistieviering gedoogde, ontving
Don de H- Communie.
mopt deze opvattingen ontstaan, ont-
nien al in de vierde eeuw H. Missen
Voor de ruim duizend georganiseerde amateurtoneelverenigingen in ons
land was het Zaterdag een heuglijke dag. De stichting „Nederlandse biblio
theek voor het amateurtoneel" vierde te Utrecht haar oprichting. Zij is ont
staan uit samenwerking tussen de twee bestaande organisaties, de N.A.T.U.
en het W.K.A.voor het totstand komen van deze bibliotheek hebben dus
de neutrale en de katholieke organisatie de handen ineengeslagen.
Dat deze integratie, zoals de voorzit
ter van de stichting, mr J. Derks, het tij-
?fjls fen persconferentie noemde, niet be-
t ;e dat beide organisaties hun karak-
'it rtj. zen' blijkt bijvoorbeeld uit het
mono n„e/,2wee cataI°gi komen, een alge
band Kath v fpeciaal voor het Werkver
band Katholiek Amateurtoneel bestemde.
Artistiek peil
Voorlopig omvat 't boekenbezit
bibliotheek, die te Utrecht (Nachtegaal®
raat 31) is gevestigd, 25 a 30.000 deeltjes
"en kan er uit 1500 verschillende stuk-
:en een keuze doen. De stichting streeft
aar geleidelijke uitbreiding, maar daar-
ij wordt een selectie toegepast, evenals
ouwens bij de huidige verzameling een
■hifting heeft plaats gevonden, waar
door men a priori kan zeggen dat een
werk uit de bibliotheek op een zeker ar
tistiek peil staat. Dit nu is voor de twee
organisaties, die zich de verbetering van
het amateurtoneel tot taak stellen, van
veel belang.
Een leescommissie, bestaande uit 20
personen, 10 aangewezen door de NATU
en 10 door het WKA, beoordeelt de stuk
ken en adviseert welke nieuwe stukken
worden aangeschaft. In de eerstvolgende
maanden zullen in samenwerking met de
uitgeverij Strengholt dertig vdor ons land
nieuwe, vertaalde stukken verschijnen.
Hierbij zün 15 één-acters en 15 avondvul
lende stukken.
Het uitlenen van toneelwerken door de
bibliotheek geschiedt voor de aangesloten
verenigingen kosteloos. Het verplicht aan
kopen van een aantal exemplaren, dat
voorheen door de uitgevers verplichtend
werd gesteld, wordt hiermede doorbroken.
Er was dus inderdaad Zaterdag reden
tot feestvieren voor het Nederlands ama
teurtoneel. In het Gebouw voor K. en W.
ta Utrecht waren vele genodigden aan
wezig toen de voorzitter van de NATU,
mr P. Cleveringa, zijn vreugde over de
totstandkoming van de bibliotheek uitte.
De heer Oosterlee sprak namens de minis
ter van O., K. en W. vol lof over de nieu
we stichting, die hij belangrijk noemde
voor de voortreffelijke en zinvolle vrije
tijdsbesteding, welke het amateurtoneel
biedt. Namens het W.K.A. sprak daarna
de voorzitter van dit Werkverband, de
heer F. Eysink.
Daarna ging het doek op voor twee één-
acters, gespeeld door verenigingen die bij
de twee organisaties zijn aangesloten. „De
Spelewaghe" vertolkte het sfeervolle stuk
„Bij het opgaan der maan" van Lady
Gregory en de vereniging „Dr Willem
Rooyaards" zette een kluchtige vertoning
van Tsjechow's „Het jubileum" op de
planken.
Over de waarde van deze stukken voor
het amateurtoneel is een interessant de
bat gehouden na de pauze. Onder leiding
van mr J. Derks voerden een toneel
schrijfster (Luisa Treves), een acteur (Ton
Lutzj, een criticus en een toneelminnaar
een openbare discussie, die voor vele
amateurspelers uiterst leerzaam was. Dat
juist het met weinig uiterlijke typering
spelen, zoals Lady Gregory's één-acter
eist, dwingt tot spel dat uit het innerlijke
komt, en dat men in Tsjechov's „Jubi
leum" niet klaar is met louter burlesk
chargeren, waren de voornaamste conclu
sies van een debat, dat zich goed aan
sloot bij het doel, waarvoor de nieuwe
stichting werd opgericht. Want het gaat
erom de amateurspelers dieper te door
dringen van het wezen der toneelspeel
kunst en met alle middelen, die binnen
het bereik der organisaties liggen, het peil
van het vaderlandse amateurtoneel op te
voeren.
(Van onze correspondent)
BRUSSEL, Zaterdag.
HET was Donderdag 22 Januari
1953, vier en een halve eeuw
geleden, dat de Grote Raad
der Nederlanden definitief te
Mechelen werd gevestigd. Vijf en
twintig jaar tevoren was deze raad
in de aloude bisschopstad in het le
ven geroepen.
Van al de juridische instellingen
op het grondgebied der oude Ne
derlanden tot stand gekomen, kan
geen enkele wedijveren met de
omvang der bevoegdheden, de
glans van zijn leden en de rijkdom
van zijn archieven, als de beroem
de rechtbank, die, onder de naam
van Grote Raad, honderden jaren
lang in de scha
duw van de St
Romboutskathe-
draal recht heeft
gesproken.
Zó groot was
de faam van deze
instelling, dat nu
nog in het
groothertogdom
Luxemburg de boeren, die 'n pro
ces willen voeren, in hun dialect
zeggen: Wir gien nach Mechlen.
De Grote Raad dankt zijn oor
sprong aan de hertogen van Bour-
gondië. Van het ogenblik af, dat
Philips de Goede de concentratie
had voltooid van de verschillende
feodale prinsdommen, die de Ne
derlanden zouden vormen, om
ringde hij zich met een impone
rend college personen, dat de
naam van Wandelende Raad
kreeg. Deze raad behartigde de ad
ministratieve en juridische aange
legenheden en vergezelde de prins
op al diens verplaatsingen. Van
daar zijn naam van Wandelende
Raad.
De ware grondlegger van de
Grote Raad der Nederlanden was
eigenlijk Karei de Stoute, die in
December 1473 per ordonnantie
van Thionville uit de Wandelende
Raad omvormde, aan wie hij alle
rechtskundige activiteit ontnam,
ten gunste van een zittende recht
bank, die haar zetel te Mechelen
zou hebben en een repliek zou zijn
van het Parlement de Paris. De
hertog was namelijk van oordeel,
dat geen vlugge en serene recht
spraak kon geschieden door een
rechtbank, die voortdurend op reis
was. Vandaar het stichten van de
permanente rechtbank te Meche-
.len.
De door Karei de Stoute opge
richte Raad had evenwel geen lang
leven. De bevolking der Nederlan
den kon niet spoedig wennen aan
een rechtbank, die niet meer rond
reisde, en die men te Mechelen
moest gaan vinden. De grote Raad
verdween dan ook in de politieke
beroeringen, die volgden op het
tragisch verdwijnen van de Stoute,
op het slagveld van Nancy. Gedu
rende een vijftiental jaren was er
dan weer een soort Wandelende
Raad, zoals onder Philips de Goe
de. Doch spoedig deden zich weer
dezelfde nadelen vóór als die wel
ke de Stoute had willen uitroeien.
Het was Philips de Schone, die
dan ingreep en definitief de Grote
Raad der Nederlanden naar
Mechelen terugriep. Deze nieuwe
vestiging te Mechelen werd afge
kondigd door een op 22 Januari
1503, dus vier en een halve eeuw
geleden, te Brussel gegeven prin
selijk edict.
Opvallend is, dat Philips de Schone
zijn besluit als een nieuwigheid liet
doorgaan, maar met geen woord
werd over de Raad van 1473 gespro
ken. Hij wees op de noodzakelijkheid
van een goed functionneren van het
gerecht, voorgeschreven „door de
goedheid en de goddelijke Voorzie
nigheid, door dewelke alle dingen
zijn geregeld en bestuurd". Hij had
het ook over de nadelen van een
Wandelende Rechtbank, maar zon
der aan de vroegere instelling te
herinneren.
De politieke en de juridische aan
gelegenheden werden gesplitst. Al
leen deze laatste, zou de andermaal
te Mechelen gevestigde Grote Raad
der Nederlanden onder zijn bevoegd
heid hebben. Ook deze instantie, die
in het stadhuis was gevestigd, von
niste in eerste aanleg en in appèl.
Voor deze laatste reserveerde de
hertog zich de uitspraak over som
mige aangelegenheden.
De Raad bestond
uit vijf geestelij
ken en negen le-
ken-raadslieden,
die deel uitmaak
ten van het Huis
van de hertog en
hun vonnissen
moesten bevesti
gen door een
speciaal zegel, dat door één der
raadsleden werd bewaard.
Deze raadslieden bestonden ;n
hoofdzaak uit leden van de Vlaam
se, Brabantse, Naamse, Henegouwse
en Luxemburgse provincies.
Het was een grote eer, hd te zijn
van de Grote Raad, omdat dit be
schouwd werd als een officiële er
kenning van kennis en gezag van
elk der titularissen afzonderlijk.
Voor religieusen was het niet zel
den een stap naar het bisschop
schap.
De Grote Raad kon in eerste aan
leg onder meer ook recht spreken
over ridders van het Gulden Vlies en
andere vooraanstaanden. In appél
behandelde zij o.a. belangrijke geval
len uit Holland, Friesland, Vlaande
ren, Henegouwen, Namen, Doornik,
Luxemburg en over het magistraats-
of stadsbestuur van Mechelen zelf.
De revolutie van de zestiende eeuw
verminderde echter het gezag van de
Raad over de Noordelijke provincies,
die zich van de Katholieke Neder
landen hadden afgescheiden. Het
hertogdom Brabant, dat in de loop
der eeuwen een speciale plaats had
Ingenomen, hield zich lange tijd van
de Raad afzijdig.
De Grote Raad, die ln de loop der
eeuwen ontelbare processen op aller
hande gebied heeft te behandelen
gehad, heeft een enorme hoeveelheid
archieven nagelaten, ook van de
Wandelende Raad, waarop hij de
hand had gelegd. Al deze documen
ten worden thans in het Rijksarchief
bewaard. Zij gaan van het midden
van de vijftiende tot het einde van
de achttiende eeuw. Geheel het leven
van onze voorvaderen is als het ware
in die archieven blijven voortleven.
Er werd toen veel geprocedeerd, en
vooral de Vlaamse provincies gingen
dikwijls in appèl te Mechelen.
Het gerecht, dat een blinddoek
draagt, gaat langzaam te werk. De
Grote Raad ontsnapte niet aan die
traagheid: processen, die veertig,
vijftig jaar of nóg langer duurden,
waren lang geen zeldzaamheid!
De Franse revolutie, die zoveel
heeft verwoest, heeft ook het oud
regiem der Nederlanden doen ineen
storten en een einde gesteld aan het
leven van de majestueuze instelling,
die van Mechelen de ware juridische
hoofdstad van de voorvaderen had
gemaakt.
In de loop van haar historie was
deze oude stad verder door Marga-
retha van York en Margaretha van
Oostenrijk tot politieke hoofdstad der
Nederlanden verheven. Door Jeroom
Busleijden en Johannes Secundus
werd zij een centrum van humanis
ten. Philips II maakte er, met kardi
naal Antoine Perrenot (Granvelle)
een religieuse hoofdstad van.
Mechelen mag zich werkelijk op
een groots verleden beroemen!