Arabisch Jerusalem met moeite bestaan Smokkelhandel met Israël bloeit echter kan zich scheppen Franse regering stelt zich met kracht achter Europese Leger Eden en Butler gaan met V.S. overleg plegen Heronderzoek van Schaepman's schoonheidsleer VRIJDAG 30 JANUARI 1953 PAGINA 5 Baksjies Het verschoningsrecht van de journalist Minister ziet nog geen oplossing Kerstmis en Pasen Veel smokkel Geen Europa zonder Duitsland GESCHENKZENDINGEN NAAR HET BUITENLAND Plan om dollarcrisis op te lossen GEEN BESLUITEN BUITEN O.E.E.S.-LANDEN OM Prof. dr IV. Asselbergs aanvaardde zijn hoogleraarsambt te Nijmegen Waarmerk van echtheid Schaepman's stijlbegrip Het ivare en het schone Inbrekers vernielden kerkraam Gasvöorziening van midden-Nederland Nieuwe fabriek aan Amsterdam-Rijnkanaal KATHOLIEK BEZINNINGS CENTRUM DE OLIE- EN VETMARKT (Vati onze correspondent ALFRED VAN SPRANG) JERUSALEM, Januari 1953. Voor de toegangspoort van de met metersdikke wallen omgeven binnen bad vol smalle, schemerachtige straatjes, waarin het Arabische leven zich in alle Oosterse kleur en gemoedelijkheid afspeelt, wacht een man in een versleten winterjas me op. „Good morning, sir Ik groet terug. „Bent u voor de eerste keer hier „In Jerusalem wel „Dan moet u de Heilige Plaatsen bezoeken In een ommezien ben ik omringd door een hele groep Arabieren. Ruzie achtig door elkaar schreeuwend trachten ze allemaal hun diensten aan te bieden. „De nieuwste plattegrond van Jerusalem, sir „Taxi naar Bethlehem, sir...." „Souvenirs van het Heilig Land, sir Sinds een strook niemandsland met aan weerskanten versperringen van roestig prikkeldraad de Heilige Stad in twee ongelijke delen gespleten heeft, is het toeristenverkeer een van de weinige bronnen van inkomsten, welke het Arabische deel van Jerusalem behouden lieeft. Verreweg 't grootste deel van de stad met practisch alle grote en moderne gebouwen bevindt zich in Joodse handen. De Arabieren hebben niet veel meer kunnen behouden dan de oude binnenstad met de daarin gelegen Heilige Plaatsen. De Mendelbaum-poort vormt de enige verbinding tussen de Joodse en Arabische gedeelten van Jeruzalem. Buitenlandse diplomaten en leden van de Wapenstilstandscommissie der Verenigde Naties hunnen vrij heen en weer gaan. Toeristen en geestelijken hunnen soms een speciale vergunning krijgen. Toerisme. Dat is het woord waar het leven in Jerusalem grotendeels om draait. De hele bevolking bestaat uit misschien zestig duizend zielen (waarvan er twintigduizend Vluchtelingen zijn), maar het krioelt er van de reisbureaux en kantoren van lucht vaartmaatschappijen. Ook hotels zijn er veel, al zijn het dan bijna allemaal ge metamorfoseerde woonhuizen (o.a, is een De vraag, of en. zo ja in hoeverre het noodzakelijk of wenselijk zou moeten worden geacht aan de journalist het recht toe te kennen zich in straf zaken (eventueel ook in burgerlijke zaken) te verschonen van het geven van getuigenis of van het beantwoor den van bepaalde vragen omtrent dat gene waarvan de wetenschap aan hem als zodanig is toevertrouwd, is een vraag, die talrijke aspecten vertoont. Enige van deze aspecten heeft de mi nister van Justitie in een nota aan de Tweede Kamer belicht, zulks ter voor bereiding van de gedachtenwisseling over de door de heer Van Rijckevorsel c.s. voorgestelde motie, waarbij de Ka mer als haar oordeel uitspreekt, dat het noodzakelijk is aan de journalist toè te kennen het recht om zich van ge tuigenis in burgerlijke en strafzaken te verschonen nopens de bronnen van zijn informatie. De nota beperkt zich tot het pro bleem, dat in de motie aan de orde is gesteld. Dit brengt mede, dat de vraag of het wenselijk is de mogelijkheid van gijzeling van getuigen, als voorzien in de artikelen 221225 SV., ten aan zien van journalisten uit te sluiten of te beperken, buiten beschouwing is ge bleven. De uitvoerige nota behandelt achter eenvolgens het thans geldende recht in Nederland en in enkele andere landen om vervolgens de loop van zaken te schilderen sinds in het begin dezer eeuw reeds stemmen opgingen om de inurnalist een verschoningsrecht toe te kennen De nota beschrijft dan de argu menten vóór en tegen 't verschomngs- "üe' inhoud en de conclusies waartoe de nota leidt, worden tenslotte volgende punten samengevat: Uit het gegeven overzicht van ae pe- langrijkste voorstellen tot wettelijke regeling van deze materie blijkt, dat, nog afgezien van de nadere uitwerking, zelfs over de richting, waarin deze zou moeten worden gezocht, vooralsnog geen eenstemmigheid bestaat. Critische analyse van de belangrijk ste voorgestelde oplossingen en gedane suggesties brengt aan het licht, dat de voorstanders van een wettelijke voor ziening er tot dusver niet in geslaagd zijn een regeling te ontwerpen, waar tegen geen ernstige bezwaren zijn aan te voeren. Behoefte aan een wettelijke regeling zou zich op het eerste gezicht kunnen doen gevoelen voor die gevallen, waar in een journalist naar aanleiding van een door hem verzorgde publicatie als getuige door de rechter verplicht zou worden de naam te noemen van zijn zegsman hoewel deze klaarblijkelijk in het algemeen belang heeft gehandeld. Bij nadere analyse blijkt evenwel dat, mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, niet aannemelijk is, dat dergelijke gevallen zich licht zullen voordoen. Aan het slot van de nota stelt de minister er prijs op uitdrukkelijk te verklaren, dat de daarin vervatte con clusies uiteraard van voorlopige aard zijn. Hij vleit zich evenwel met de hoop, dat de nota zal kunnen bijdra gen tot een vruchtbare discussie.. villa van de Moefti van Jerusalem in een hotel omgetoverd) met weinig comfort en matig eten. En natuurlijk souvenirswin keltjes met allemaal dezelfde artikelen van olijfbomenhout, parelmoer en zijde, versierd met kruisvaardersemblemen, af beeldingen van de heilige plaatsen en kamelen voorzien van de woorden: Souve nir from Jerusalem. Verder zijn er de gidsen, die in vele talen van de wereld kunnen vertellen, waar zich de onvergankelijke gebeurtenis sen in het leven van Jesus Christus vol trokken hebben. De verkopers van ansicht kaarten, plattegronden en rozenkransen. De fotografen. En de taxi-chauffeurs. Alle maal zijn zij erop uit om zoveel mogelijk geld uit de zakken der toeristen te klop pen En met de hotelportiers en de kellners weten ze allerlei meelijwekkende verhalen i langs illegale wegen stromen grote hoe- nn te dissen die onveranderd laten door- veelheden goederen uit die Arabische Jan- schemeren dat zij eigenlijk vroeger ver- i den de Joodse staat binnen. En wegens de mogende mensen geweest zijn met eigen schaarste en de distributie is men bereid, huizen en landerijen, maar nu dit werk I er flinke prijzen moeten doen om in hun onderhoud te kun nen voorzien. Ze generen zich er niet voor op deze manier iets extra in de wacht te slepen. Baksjies (aalmoes) is een woord, dat overal klinkt. En zelfs schoolkinderen generen zich er niet voor op het zien van een buitenlander hun spel in de steek te laten en met' een zielig gezicht en een uitgestoken hand baksjies te stamelen. Maar aan de andere kant is het toeristen officieel verboden om iets anders te foto graferen dan de heilige plaatsen en over zichten van het landschap, omdat men zich toch wel een beetje geneert voor die armoede en die achterlijkheiden om dat men bang is, dat de Israëliërs gebruik zullen maken van die opnamen om het grote verschil van deze en gene zijde van het niemandsland te accentueren. En dat verschil is inderdaad groot. In een van de kleine koffiehuisjes bij de Damascuspoort klaagt een van de gidsen zijn nood. Het is een van de velen, die vroeger aan de andere kant geleefd en ge werkt hebben. Nu tracht hij met het rond leiden van vreemdelingen iets te verdie nen. Er zijn er echter zoveel die dat doen. „Het is slechtzucht hij. „Weinie toeristen Hij haalt zijn schouders op. „-Ach, behalve met Kerstmis en Pasen, komen er niet veel mensen. Nu men niet meer in Haifa kan landen, moet men een grote omweg maken". „Via Israël is onmogelijk?". „Met Kerstmis kunnen buitenlanders van de andere kant hier komen, maar de rest van het jaar laten we niemand toe, die in Israël is geweest of een visum voor Israël in zijn pas heeft". „En omgekeerd?". „Dat kan wel met een speciale toestem ming". De Arabieren voelen echter niets voor dergelijk grensverkeer. Men lijdt hier aan een soort spionnencomplex. Men ziet bijna iedere buitenlander aan voor 'n Israëliër, of minsteen voor 'n Israëlisch agent. En ten slotte weet men zelf evengoed als iemand anders, dat men aan de andere kant veel vooruitstrevender en energieker is, ook al legt men er met onverholen leedvermaak de nadruk op, dat de winkels er leeg zijn en het menu uiterst sober. En degene, die critiek levert op de Arabische hotel accommodatie, krijgt onveranderd ten ant woord: „Nou, dan moet u maar eens in het King David Hotel aan de andere kant gaan logerendaar kunt u honger lijden En dat is waar. Maar men ver geet, dat de volle winkels met veel import artikelen (voornamelijk uit Engeland, dat het land tenslotte financieel op de been houdt), aan deze kant schijn-welvaart ver tegenwoordigen, daar de overgrote meer derheid van de bevolking geen geld heeft om er iets van te kopen. In een groot gebouw even buiten Jerusa lem zetelt de Wapenstilstandscommissie van de Verenigde Naties: een uitgebreid internationaal apparaat, dat toezicht moet houden op de naleving van de wapenstil standsbepalingen en als een politieagent moet optreden als die overtreden worden. En dat gebeurt om de haverklap. In de eerste plaats hebben er regelmatig grens- schendingen plaats. Arabische en Israëli sche patrouilles overschrijden zowel per ongeluk als opzettelijk de demarcatielijn. Beschieting van eikaars posities is aan de orde van de dag. De toestand is tenslotte nog steeds gespannen en aan weerskanten staan militairen, die niet lang met schie ten wachten. Als ze iets verdachts zien, openen zij meteen het vuur. Soms zijn het inderdaad spionnen, maar dikwijls zijn het ook mensen, die een onderdeel uit een autowrak in het niemandsland trachten te slopen, om wat brandhout uit een verlaten huis willen verzamelen. Maar in vele gevallen hebben de grens overschrijdingen plaats door smokkelaars. Langs de gehele grens met Israël bloeit de smokkelhandel. De Arabische ianden heb ben wel besloten Israël te blokkeren, maar voor te betalen. In de Deze schoenmaker is één van de duizenden Arabieren, die hun bedrijf in de steek moesten laten. In het Jordaanse deel van Jeruzalem is hij nu op bescheiden wijze opnieuw begonnen. Hij fabriceert nu in twee maanden evenveel schoenen als vroeger in één dag. Libanon. Syrië en Jordanië bestaan mach tige smokkelbenden. Het is voor hen niet zo moeilijk de goederen de grens over te brengen. De grens is lang en er is lang niet overal bewaking. In sommige geval len werken militairen van het Arabische Legioen trouwens zelf mee. En aan de Joodse kant laat men natuurlijk alles on gehinderd binnen. In Jerusalem tracht men het personeel van de Wapenstilstandscom missie van smokkel op grote schaal te beschuldigen. Zij kunnen immers vrij heen en weer de grens over. Dat zij wel eens iets bij zich hebben op het gebied van levensmiddelen, ontkennen zij zelf niet. Sommigen wonen in 't Israëlische stadsdeel Anderen hebben er kennissen en relaties. Ook gebeurt het, dat de tandarts of de garagehouder inplaats van een gepeperde rekening te presenteren, zegt: „Brengt u maar een stuk vlees van de andere kant voor me mee". Officieel is dat natuurlijk niet in orde, maar het gebeurt. En waar schijnlijk zullen er zelfs wel een of twee mensen tussendoor lopen, die van hun positie misbruik maken om geld en goud te smokkelen. Maar smokkelen op grote schaal doen zij niet. Dat doen de Arabie ren zelf. En in hun verlangen om snel en gemakkelijk rijk te worden, weigeren ze te bedenken, dat zij zo hun aartsvijanden helpen. Het is een dwaze toestand. Roestig prikkeldraad deelt een stad in tweeën. Aan de ene kant ervan leven Arabieren en aan de andere kant Joden. Als doodsvijanden staan ze elkaar naar het leven. En dat alles in een omgeving, waar de mensheid het eerste voorbeeld van verdraagzaamheid en naastenliefde aanschouwd heeft. Die mensheid heeft in twintig eeuwen echter nog niet veel ge leerd. (Nadruk verboden). De Franse regering heeft in een bij de indiening van het ratificatie ont werp van het E.D.G.-verdrag en de conventies van Bonn uitgegeven witboek, de noodzaak voor een Europees leger on een onafhankelijk West-Duitsland krachtig herhaald. De Nationale Vergadering wordt gewaarschuwd, dat „slechts op continentale schaal georganiseerde eenheden in de toekomst levensvatbaarheid hebben". Geconfronteerd met het Oostelijk blok, waar het militaire en economi sche potentieel van honderden millioenen mensen wordt geïntegreerd, ge voelt Europa in toenemende mate de noodzaak om zichzelf te verenigen en om een gemeenschappelijke markt te stichten, zonder welke de nationale economieën tot stilstand en op de duur tot totale ondergang zullen zijn ca» doemd, aldus dit witboek, dat door de gehele Franse regering is goedete keurd. „Hoe teleurstellend de huidige houding ook moge zijn", aldus het witboek, „het is van essentieel belang, dat de deur open blijft voor hervatting van algemene be sprekingen met de Sovjet-Unie". „Er bestaan alle redenen om te geloven, dat de kansen op een regeling zullen toe nemen met de kracht van de vreedzame coalitie van de Westelijke landen". In het witboek wordt voorts verklaard, dat er geen oplossing van het Duitse vraagstuk buiten Europa en geen Europa, zonder dat Duitsland zjjn plaats daarin inneemt, kan bestaan .Dit vormt één der hoekstenen van het Franse regerings beleid. Het is onmogelijk verdere vorderingen te maken naar Europese integratie zonder normalisatie van de betrekkingen met Duitsland en zonder bepaling van het po litiek regiem. w-.arin West-Duitsland niet langer een verslagen en bezet land, doch een deelgenoot zou zijn. Het eerste doel van de geallieerde stra tegie is, aldus dit witboek, Europa zover als maar mogelijk is naar het Oosten te verdedigen, hetgeen op de duur, zonder Westduitse bijdrage, onmogelijk zou bla ken. Met ingang van 2 Februari a.s. zal men in de geschenkzendingen naar het buiten land meer rookwaren mogen verpakken. De maxima worden dan verhoogd tot 300 sigaretten, 75 sigaren en 300 gram tabak. Twee Engelse ministers, n.l. van bui tenlandse zaken, Eden, en van financiën, Butler, zullen einde Februari of begin Maart naar Washington vliegen om de nieuwe republikeinse regering een plan voor te leggen, dat een einde moet ma ken aan de huidige crisis tussen de dol lar- en de niet-dollarlanden. De bespre kingen zullen een technisch karakter hebben en een aanvulling vormen op het algemeen overzicht dat tJhurchiOl tijdens zijn jongste bezoek aan de Ver. Staten aan Eisenhower gaf. Het nieuwe Britse plan werd ontwor pen op de Conferentie van de minis ter-presidenten van de Gemenebest- landen, die in November en December te Londen werd gehouden. De West- europese landen werden van de alge mene doeleinde reeds in kennis ge steld in de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, van wel ke instelling Eden voorzitter is. Groot-Brittannië heeft zijn continen tale partners reeds nu de verzekering gegeven, dat de besprekingen in Was hington slechts een informatief karak ter zullen hebben en dat geen beslis singen genomen zullen worden zonder de Europese landen te raadplegen. Het is dus bijv. niet mogelijk, dat wij met betrekking tot eventuele plannen ten aanzien van het pond sterling plotseling voor een fa't accompli komen te staan, valuta-problemen, zonder dat rekening gehouden zou worden met het program ma van de O.E.E.S, Verklaard is echter, dat de landen van de O.E.E.S. van de resultaten van de besprekingen in de Ver. Staten op de hoogte gesteld zullen worden en dat hun medewerking bij het bereiken van een vrijere wereldhandel gezocht zal worden. De conferentie van de eerste minis ters van de Gemenebest-landen was gebaseerd op drie principes. Vooreerst was men van mening, dat de interne economische politiek er op gericht moest zijn inflatie en een stijging in de kosten van levensonderhoud te voorkomen. Vervolgens moet een gezonde econo mische politiek aangemoedigd worden om de productiecapaciteit te verhogen, de concurrentiepositie te versterken, werkgelegenheid te verschaffen en de levensstandaard op te voeren. Tenslotte was men de mening toegedaan, dat een multilateraal handels- en betalingsver keer t.a.v. een zo groot mogelijk gebied tot stand moet komen. De conferentie kwam o.a. tot de slot som dat de landen die tot het sterling- gebied behoren hun aandacht zo veel mogelijk moeten richten op projecten die direct of indirect tot een verbete ring van de betalingsbalans van het sterlinggebied t.o.v. de rest van de we reld zouden bijdragen. Zoals bekend, fungeert Groot-Brittannië als bankier voor het sterlinggebied. De Britse regering is ook voornemens met de Wereldbank besprekingen te voeren over regelingen teneinde aan Volgens waarnemers werd deze Britse 1 haar besluit uitvoering te geven om ster verzekering gegeven om de vrees bij de ling beschikbaar te stellen die door de Westeuropese landen uit de weg te rui-Bank uitgeleend zouden moeten w orden men dat Engeland met Amerika tot een voor projecten die tot verbetering van afzonderlijke oplossing zou trachten te de betalingsbalanspositie van het ster- komen m.b.t. de bestaande handels- en I linggebied zouden bijdragen. „Vrij blijven van onrechtmatig gevestigde meningen" Zo stond dan hedenmiddag prof. dr. W. Asselbergs op de Fa^swaarhij reeds lang recht op had: achter de katheder m de aula dei R. k. L te Nijmegen, temidden van de Nijmeegse hoogleraren en voor een zeer talnjk auditorium de rede uitsprekend waarmede hij zijn ambt als hoogleraar i Nederlandse en algemene letterkunde aanvaardde. Vijftig jaar na Schaep man's dood" luidde de titel van deze rede die, als gebruikelijk, gevolgd weid door enige persoonlijke woorden. Tot de aanwezige bisschoppen en bestuur ders der St. Radboudstichting „dank zij wier zorgen deze inrichting van Hoger Onderwijs, waarnaar Schaepman op het einde van zijn leven aan vurend uitzag, bloeit". Tot het college van curatoren die hij verzekerde dat de handhaving van traditie-trouw voor hem een voorwaarde zal blijven tot gegronde eigentijdsheid. Tot zijn voorganger prof. dr. G. Brom, tot wie hij in een welsprekende toespraak zeide: „U volgt men na door zichzelf te dur ven zijn". Tot de hoogleraren Mulders, Micliels en Schlichting, die hem als leraar in Ypelaar of Tilburg of als hoofdredacteur in Amsterdam mede heb ben vevormd. En tenslotte tot de studenten. „Wij zullen" aldus de nieuwe hoogleraar „tegenover de letteren een onbevangenheid moeten bewaren of heroveren, die ons veroorlooft, vrij te blijven van onrechtmatig gevestigde meningen. Zelfstandig onderzoek is onmogelijk buiten deze vrijheid. Het wiat allereerst om ons begrip, niet allereerst om ons oordeel, als wij letter- kundige werken bestuderen. Laat dit onze grondwet zijn. Dan zullen wij het, hoop ik, met elkaar wel vinden". Hoe hij deze onbevangenheid in prac- tijk brengt, toonde prof. Asselbergs in zijn inaugurele rede die als ondeitite „Een bladzijde uit de voorgeschiedenis aer moderne interpretatiemethodiek Prof. Asselbergs begon zijn rede met de interpretatie van een aantal citaten over 't dichterschap van dr Schaepman, waarin betwijfeld werd of Schaepman voldoende met de echte aard der poëzie bekend was. De vroeg ingevallen onverschilligheid voor Schaepman's poëzie aldus spr. ver dween zomin voor een beredeneerd plei dooi ten gunste van bezielde rhetoriek als voor een uitgezuiverde bloemlezing uit Schaepman's minst rhetorische ge dichten. Ze liet zich niet wegwerken door Seerp Anema's eerherstel voor de Aya Sofia, noch door de verzekering van J. Romein dat de rhetorica der verzen in de volledige boedel van 's doctors erflating goed op haar plaats staat. Ze bleef doof voor de terloopse vingerklop, waarmede L. J. Rogier hoorbaar maakte „dat Schaep man eer massief was dan hol.!' Maar uit alle critiek put spr. het ver moeden dat Schaepmans beoordelaars vaak ter verdediging van de echte aard der poëzie wankele stellingen betrokken. Dit vermoeden brengt hem tot een heronder zoek van Schaepmans schoonheidsleer. „Het kan niet anders of de veeleer bij belse dan scholastieke schoonheidsleer van dr Schaepman biedt ons meer dan haar telkens herhaalde verzekering dat de mens, met de waarheid verstandelijk ver trouwd, door een ander orgaan van zyn geestelijke samenstelling haar schittering waarnemen wil ais iets van het mens- overtreffende eeuwige, waarvoor hU, ook na de zondeval, van nature of by genade ontvankelijk bleef". Lijkt dit op onbekendheid met de echte aesthetische waardebepaling. In de H. Schrift vond hij het echtheids-waarmerk der schepping als werk van Gods hond bezongen. Die vondst nam hij als uitgangs punt voor zijn aesthetica. Spontane na bootsing van Gods waarachtigheid bij de ontwerping en uitvoering van het kunst werk verzekert er de echtheid van en geeft er een geheel eigen gezag aan. „Aan de poëzie de kracht toeschrijven tot herstel der oorspronkelijke echtheid (dat is in Schaepman's gelovige ziens wijze: de paradijsbetrouwbaarheid) van de voorwerpen, die zij noemt, klinkt door alle taalveroudering heen vandaag weer modern" aldus spr., die zich vervolgens bezig hield met Schaepman's stijlbegrip, dat beheerst werd door de hier omschre ven idee van het kunstenaarschap. Stijl karakteriseerde Schaepman als: het betekenende van een persoonlijkheid, in haar meest persoonlijke eigenaardig heden. „Wat Sdhaepman in de poëzie als kracht van persoonlijkheid onderscheidt, dankt volgens hem zijn wezen aan de er kenbare echtheid van het verbeeldings beeld in de maker. Zijn theorie der dicht kunst berust minder op een leer der ge moedsaandoeningen dan op een "spontaan vertrouwen jegens de verbeeldings kracht. Het aanwezige in de verbeelding beoordeelt hij als een voorraad van din gen, maar de waarheids-erkenning or dent die voorwerpen, de wil ontvangt uit die rangordening zijn prikkels en uit het samenstoten van inzicht en bewilli ging ontvonkt bij begenadigden de geest drift, die hen schcppingskrachtig maakt Zo vervolgde prof. Asselbergs. Schaepmans beschouwingswijze blijft bijbels van uitgangspunt en roman tisch van ontwerp, bijvoorbeeld waar hij de schoonheids-maatstaf van St. Thomas uitbreidt door de poëzie de hoogste gave te noemen van alle gaven die de eeuwige God aan de menselijke natuur heeft ge schonken. „Schijnt zijn schoonheidstheorie wel eens duister, dan toch nooit omdat zij haar voorwerp onderschat, maar hoog stens omdat zij poogt te blijven wat zij van nature zijn moet, en daarbij toch te gelden als een objectieve waarheidsleer, ofschoon zij met haar vraag naar leven, harmonie en evidentie zich onophoudelijk aard der poëzie, juist het woord echt ge- van het^ verstandelijk doorvorsbare ver bruikt Schaepman herhaaldelijk als een1 wijdert." Haar overtuigingskracht voor de tijd genoot ontleende zij goeddeels aan de persoonlijke drift van haar verkondiger, die heftig bevestigde, dat „met nauwge zetheid en onpartijdigheid in de gewone zin de critiek hare taak niet afwerkt." Haar onderzoek kon slechts afdoend ge volg danken aan de meelevende weder- te-werkstelling der oorspronkelijke scheppingskracht van de kunstenaar. Een belemmering tot zulke doorschouw:ng van het persoonlijke stijlbeginsel ziet het na-tachtigste oordeel in de weg gewor pen door de tweeslachtigheid der ver houding tussen het ware en het schone, omdat Schaepman er nooit volstrekt ze ker van schijnt of de „splendor veri" de waarheid (echtheid) van buitenaf om kleedt dan wel van binnenuit bezielt. Soms gaat men vrezen, dat de kleren de waarheid maken moesten voor een ora tor, die haar naaktheid niet verdroeg. Tegen het einde van zijn leven viel hij de jongeren aan met de uitspraak„Het schoone is niet het wezenlijke der din gen, bet is de luister, die het wezenlijke omgeeft- De schoonheid is niet de onont beerlijke levensvoorwaarde, zoals het wa re en het goede. Zij verheerlijkt, zij vol tooit, zij volmaakt, maar het wezen, het leven geeft zij niet." Toch bleef hy consequent, wanneer hij de poëzie als de hoogste gave maar de schoonheid niet als een onontbeerlijke levensvoorwaarde beschouwde, want het gevaar, dat het woord zou gaan heersen over de zin, wees hij al lang aan, voor dat er in Nederland over woordkunst werd gesproken. „Dan was het woord als een kleed, een omhulsel zonder ziel waarschuwde hij in 1872. Interpretatie-wetten Uitvoerig hield spr. zich hierna bezig met dit opstel over Schiller, geschreven naar aanleiding van een redevoering van ds J. H. Gunning, waarin Schaepman de interpretatie van een gedicht als volgt aan wetten bindt „Het lied des dichters wordt in ze keren zin een algemeen eigendom. Ie der hoort daarin wat hem het liefste is. De ziel die den zangtoon aanhoort, geeft hem terug als den hare. Wij le zen dikwijls in het gedicht, wat daarin door ons zeiven wordt gelegd. Dit is goed en verklaarbaar, rechtvaardig ook, maar tot op zekere hoogte toe. De ware dichter is de spreker der menschheid. Hij lost haar diepste raad selen op, ontwart de duisterste vragen en geeft er het antwoord op. Maar met dat al mist men het recht om alles wat men in het gedicht leest, als de mening des dichters uit te geven. Waar de zin- rjjke verbeelding uit het thema, door een meester aangegeven, zich ftuizende Prof. dr W. Asselbergs in de Nijmeegse professoren toga. rijke en nieuwe fantasieën ontwikkelt, behoort zij die fantasieën niet als des meesters geesteskinderen te toonen, maar sis de hare. Ook hier blijkt hoe Schaepman's schoonheidsleer aansluit bij moderne op vattingen. Ten slotte zeide prof. Asselbergs dat men Schaepmans aesthetica zo min als zijn gedichten ten gronde peilen kan, als men niet nagaat tot wie ze gericht was. Hij schreef en werkte niet voor Roomse individuen. Hij deed dit met de inzet van zijn volle kracht voor de Roomsen „als bestanddeel van het Ned. volk". Zijn kunst was een sociale kunst. Zijn rede besluitend zeide de nieuwe hoogleraar „Lang voor hij in de Tweede Kamer zetelde, voelde Schaepman zich als dich ter volksvertegenwoordiger. In deze hoedanigheid wist hij zich tevens lid van een wetgevend lichaam. Maar wie ter we reld hield zich aan de wetten, die hij stelde Bij al z(jn populariteit keek hij te ver vooruit om in zijn ziel niet een zaam te zijn. Geen tien jaar na zijn suc cesvol debuut schreef hij de weemoedige regels, die volstaan om hem de faam te laten van de beste dichter uit een slechte tüd Van al den luister Die eens me omving Zijt gij gebleven, Herinnering Des morgens glorie Brengt Gij weer mee. Gij, onzer blindheid Antigoné Een neutraal en gewapend Duitsland, zou volgens de Franse regering in een Europa, dat door Amerikaanse en Britse troepen zou zijn verlaten en dat onder druk van de Russische militaire macht zou staan, een voortdurend gevaar voor de vrede opleveren. Een dergelijk Duitsland zou zweven tussen twee gevaarlijke uiter sten: een kruistocht tegen het Óósten om de verloren gebieden te heroveren of een overeenkomst met het Oosten om daar door de terugkeer van die gebieden te verkrijgen. Dit zou dezelfde voorwaarden scheppen als die, welke leidden tot het uitbt-eken van de tweede wereldoorlog, al dus het witboek. De Franse regering stelt vervolgens vast dat een Europees leger nooit gebruikt kan worden ter verwezenlijking van nationale aanspraken. De voorgestelde regeling, al dus het witboek, sluit de mogelijkheid van „de vorming van een nieuw, onafhanke lijk arsenaal in Duitsland, dat een gevaar voor de vrede zou betekenen, uit". Frankrijk zal het volledige gezag blij ven behouden, niet alleen over de troepen, die zijn overzeese gebieden verdedigen, maar ook over vrijwel zijn gehele vloot, aldus zegt de Franse regering, die hieraan toevoegt dat reeds stappen zijn gedaan om te verzekeren, dat het bewapeningspro gram op grond van het E.D.G -verdrag geen afbreuk zal doen aan de bevoorra ding van de Franse troepen overzee. Tenslotte wordt gezegd dat Frankrijk „vastbesloten is zijn pogingen voort te zetten om hetzij een Britse toetreding tot de E.D.G. te bewerken, hetzij een nauwe samenwerking tussen dit land en de ver dedigingsgemeenschap tot stand te bren gen". (Van onze correspondent) Een of meer dieven hebben zich in de nacht van Woensdag op Donderdag toegang verschaft tot de Sint Pancra- tiuskerk te Heerlen. De buit, die zij konden meenemen, uit een der offerblokken was niet groot, doch erger was, dat zij, toen zij de sacristie binnendrongen, een der nieuwste glas- in-)ood-ramen vernielden. De schade is voor de kerk aanzienlijk, daar men niet, verzekerd "was tegen moedwillig vernielen van kerkramen. Het bewuste glas-in-lood-raam was een werk van de Limburgse glazenier Eugene Laudy. De volledige tekst van de rede verschijnt heden bij de Uitg. Paul Brand te Bus- sum, Onder overlegging van het rapport van de commissie tot bestudering van de toekomstige gasvoorziening in centraal Nederland stellen B. en W. van Utrecht aan de gemeenteraad voor te besluiten tezamen met de gemeenten Amersfoort, Culemburg, Woerden en Zeist deel t» nemen aan de verwezenlijking van het plan, zoals dat in dit rapport wordt om schreven. Uit het rapport blijkt, dat over een luttel aantal jaren de bestaande gaspro- ductiebedrijven in het midden van Neder land de grens zouden bereiken van de behoefte aan gas, waarin zij hebben te voorzien. Willen deze fabrieken in staat zijn ook in de toekomst het door haar voorziene gebied te blijven bedienen, dan zullen dus op korte termijn maatregelen voor handhaving, resp. uitbreiding van haar capaciteit moeten worden genomen. De commissie adviseert, op grond van verschillende overwegingen en beschou wingen en gezien het feit, dat de kost prijs in een nieuwe fabriek lager zal zijn dan bij voortgezet bedrijf in de bestaande fabrieken, over te gaan tot de stichting van een nieuwe gasfabriek aan het Am sterdam—Rijnkanaal. De kosten voor een grotere fabriek, waarbij dan ook Baarn, Hilversum, Bus- sum, Oudewater meedoen, worden ge raamd op 30.000.000 gulden (incl. terrein- kosten en renteverlies gedurende de bouw), en van de kleinere fabriek (wan neer genoemde gemeenten niet meedoen), op 25 millioen gulden. A an bioscoop- en film- exploitanten Op een in den Bosch gehouden vergade ring is het Katholiek Bezinningscentrum van Bioscoop- en Filmexploitanten defini tief geconstitueerd. Het bestuur werd als volgt samengesteld H. J. Teunissen (Maastricht) voorzitter, W. K. C. van Roy- en (Amstelveen) vice-voorzitter, P. Vink sr (Deurne) secretaris, M. van Bergen (Heerlen) penningmeester, J. J. Abeln (Emmer Compascuum), J. P. S. Biemans (Oisterwijk), P. N„ Brouwer (Leiden). B. A. Holtslag (Ulft), J. H. Kroon (Zwolle), J. E. F. de Nijs, (Breda), M. J. W. Peters (Venlo), B. W. G. van Royen (Bussum), J. P. M. Ruys (Zeist), W. G. A. M. Thissen (Brunssum), G. J. M. Top (Den Bosch), G. C. M. Vos (Gouda), A. H. L. Zumdick (Venlo). Als geestelijk adviseur fungeert prof. dr A. A. Ariëns. De markt van oliën en vetten was in de afgelopen veertien dagen zeer flauw, aldus een bericht van de makelaars Bessem De Schepper te Rotterdam. Voor bepaalde artikelen zoals copra en cocosolie is dat niet zo vreemd, omdat deze eerder in prijs gestegen waren. Wel is het wonderlijk, dat ook producten die reeds op een vrij laag niveau stonden, als b.v. Noord-Amerikaanse vetten, nog steeds lager afkomen. Vorige week is hierin nog een en ander omgegaan, zo wel in eetbare als in technische, maar dat bleek geen stimulans voor de PrÜs, integendeel. Ook Australische vetten werden tot aantrekkelijke prijs aange boden en enige zaken kwamen tot stand. De noteringen hiervoor blijven gehand haafd. maar zijn over het algemeen nu tegenover die uit de U.S.A. te hoog. Het is te begrijpen dat alle kopers nu min of meer kopschuw geworden zijn en een afwachtende houding aannemen. Onder deze omstandigheden was ook in het binnenland de pasitie van de han del niet bijster rooskleurig. De regel matige zaken vinden natuurlijk gewoon doorgang

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5