Arabisch Jerusalem
met moeite bestaan
Smokkelhandel met Israël
bloeit echter
kan zich
scheppen
Franse regering stelt zich met
kracht achter Europese Leger
Eden en Butler gaan met V.S.
overleg plegen
Heronderzoek van Schaepman's schoonheidsleer
VRIJDAG 30 JANUARI 1953
PAGINA 5
Baksjies
Het verschoningsrecht
van de journalist
Minister ziet nog geen oplossing
Kerstmis en Pasen
Veel smokkel
Geen Europa zonder Duitsland
GESCHENKZENDINGEN
NAAR HET BUITENLAND
Plan om dollarcrisis op te lossen
GEEN BESLUITEN BUITEN
O.E.E.S.-LANDEN OM
Prof. dr IV. Asselbergs aanvaardde zijn
hoogleraarsambt te Nijmegen
Waarmerk van echtheid
Schaepman's stijlbegrip
Het ivare en het schone
Inbrekers vernielden
kerkraam
Gasvöorziening van
midden-Nederland
Nieuwe fabriek aan
Amsterdam-Rijnkanaal
KATHOLIEK BEZINNINGS
CENTRUM
DE OLIE- EN VETMARKT
(Vati onze correspondent ALFRED VAN SPRANG)
JERUSALEM, Januari 1953.
Voor de toegangspoort van de met metersdikke wallen omgeven binnen
bad vol smalle, schemerachtige straatjes, waarin het Arabische leven zich
in alle Oosterse kleur en gemoedelijkheid afspeelt, wacht een man in een
versleten winterjas me op.
„Good morning, sir
Ik groet terug.
„Bent u voor de eerste keer hier
„In Jerusalem wel
„Dan moet u de Heilige Plaatsen bezoeken
In een ommezien ben ik omringd door een hele groep Arabieren. Ruzie
achtig door elkaar schreeuwend trachten ze allemaal hun diensten aan te
bieden.
„De nieuwste plattegrond van Jerusalem, sir
„Taxi naar Bethlehem, sir...."
„Souvenirs van het Heilig Land, sir
Sinds een strook niemandsland met aan weerskanten versperringen van
roestig prikkeldraad de Heilige Stad in twee ongelijke delen gespleten heeft,
is het toeristenverkeer een van de weinige bronnen van inkomsten, welke
het Arabische deel van Jerusalem behouden lieeft. Verreweg 't grootste deel
van de stad met practisch alle grote en moderne gebouwen bevindt zich in
Joodse handen. De Arabieren hebben niet veel meer kunnen behouden dan
de oude binnenstad met de daarin gelegen Heilige Plaatsen.
De Mendelbaum-poort vormt de enige verbinding tussen de Joodse en
Arabische gedeelten van Jeruzalem. Buitenlandse diplomaten en leden van
de Wapenstilstandscommissie der Verenigde Naties hunnen vrij heen en
weer gaan. Toeristen en geestelijken hunnen soms een speciale vergunning
krijgen.
Toerisme.
Dat is het woord waar het leven in
Jerusalem grotendeels om draait. De hele
bevolking bestaat uit misschien zestig
duizend zielen (waarvan er twintigduizend
Vluchtelingen zijn), maar het krioelt er van
de reisbureaux en kantoren van lucht
vaartmaatschappijen. Ook hotels zijn er
veel, al zijn het dan bijna allemaal ge
metamorfoseerde woonhuizen (o.a, is een
De vraag, of en. zo ja in hoeverre
het noodzakelijk of wenselijk zou
moeten worden geacht aan de journalist
het recht toe te kennen zich in straf
zaken (eventueel ook in burgerlijke
zaken) te verschonen van het geven
van getuigenis of van het beantwoor
den van bepaalde vragen omtrent dat
gene waarvan de wetenschap aan hem
als zodanig is toevertrouwd, is een
vraag, die talrijke aspecten vertoont.
Enige van deze aspecten heeft de mi
nister van Justitie in een nota aan de
Tweede Kamer belicht, zulks ter voor
bereiding van de gedachtenwisseling
over de door de heer Van Rijckevorsel
c.s. voorgestelde motie, waarbij de Ka
mer als haar oordeel uitspreekt, dat het
noodzakelijk is aan de journalist toè
te kennen het recht om zich van ge
tuigenis in burgerlijke en strafzaken te
verschonen nopens de bronnen van zijn
informatie.
De nota beperkt zich tot het pro
bleem, dat in de motie aan de orde is
gesteld. Dit brengt mede, dat de vraag
of het wenselijk is de mogelijkheid van
gijzeling van getuigen, als voorzien in
de artikelen 221225 SV., ten aan
zien van journalisten uit te sluiten of
te beperken, buiten beschouwing is ge
bleven.
De uitvoerige nota behandelt achter
eenvolgens het thans geldende recht in
Nederland en in enkele andere landen
om vervolgens de loop van zaken te
schilderen sinds in het begin dezer
eeuw reeds stemmen opgingen om de
inurnalist een verschoningsrecht toe te
kennen De nota beschrijft dan de argu
menten vóór en tegen 't verschomngs-
"üe' inhoud en de conclusies waartoe
de nota leidt, worden tenslotte
volgende punten samengevat:
Uit het gegeven overzicht van ae pe-
langrijkste voorstellen tot wettelijke
regeling van deze materie blijkt, dat,
nog afgezien van de nadere uitwerking,
zelfs over de richting, waarin deze zou
moeten worden gezocht, vooralsnog
geen eenstemmigheid bestaat.
Critische analyse van de belangrijk
ste voorgestelde oplossingen en gedane
suggesties brengt aan het licht, dat de
voorstanders van een wettelijke voor
ziening er tot dusver niet in geslaagd
zijn een regeling te ontwerpen, waar
tegen geen ernstige bezwaren zijn aan
te voeren.
Behoefte aan een wettelijke regeling
zou zich op het eerste gezicht kunnen
doen gevoelen voor die gevallen, waar
in een journalist naar aanleiding van
een door hem verzorgde publicatie als
getuige door de rechter verplicht zou
worden de naam te noemen van zijn
zegsman hoewel deze klaarblijkelijk in
het algemeen belang heeft gehandeld.
Bij nadere analyse blijkt evenwel dat,
mede gelet op de jurisprudentie van de
Hoge Raad, niet aannemelijk is, dat
dergelijke gevallen zich licht zullen
voordoen.
Aan het slot van de nota stelt de
minister er prijs op uitdrukkelijk te
verklaren, dat de daarin vervatte con
clusies uiteraard van voorlopige aard
zijn. Hij vleit zich evenwel met de
hoop, dat de nota zal kunnen bijdra
gen tot een vruchtbare discussie..
villa van de Moefti van Jerusalem in een
hotel omgetoverd) met weinig comfort en
matig eten. En natuurlijk souvenirswin
keltjes met allemaal dezelfde artikelen
van olijfbomenhout, parelmoer en zijde,
versierd met kruisvaardersemblemen, af
beeldingen van de heilige plaatsen en
kamelen voorzien van de woorden: Souve
nir from Jerusalem.
Verder zijn er de gidsen, die in vele
talen van de wereld kunnen vertellen,
waar zich de onvergankelijke gebeurtenis
sen in het leven van Jesus Christus vol
trokken hebben. De verkopers van ansicht
kaarten, plattegronden en rozenkransen.
De fotografen. En de taxi-chauffeurs. Alle
maal zijn zij erop uit om zoveel mogelijk
geld uit de zakken der toeristen te klop
pen En met de hotelportiers en de kellners
weten ze allerlei meelijwekkende verhalen i langs illegale wegen stromen grote hoe-
nn te dissen die onveranderd laten door- veelheden goederen uit die Arabische Jan-
schemeren dat zij eigenlijk vroeger ver- i den de Joodse staat binnen. En wegens de
mogende mensen geweest zijn met eigen schaarste en de distributie is men bereid,
huizen en landerijen, maar nu dit werk I er flinke prijzen
moeten doen om in hun onderhoud te kun
nen voorzien. Ze generen zich er niet voor
op deze manier iets extra in de wacht te
slepen. Baksjies (aalmoes) is een woord,
dat overal klinkt. En zelfs schoolkinderen
generen zich er niet voor op het zien van
een buitenlander hun spel in de steek te
laten en met' een zielig gezicht en een
uitgestoken hand baksjies te stamelen.
Maar aan de andere kant is het toeristen
officieel verboden om iets anders te foto
graferen dan de heilige plaatsen en over
zichten van het landschap, omdat men
zich toch wel een beetje geneert voor die
armoede en die achterlijkheiden om
dat men bang is, dat de Israëliërs gebruik
zullen maken van die opnamen om het
grote verschil van deze en gene zijde van
het niemandsland te accentueren. En dat
verschil is inderdaad groot.
In een van de kleine koffiehuisjes bij de
Damascuspoort klaagt een van de gidsen
zijn nood. Het is een van de velen, die
vroeger aan de andere kant geleefd en ge
werkt hebben. Nu tracht hij met het rond
leiden van vreemdelingen iets te verdie
nen. Er zijn er echter zoveel die dat doen.
„Het is slechtzucht hij.
„Weinie toeristen
Hij haalt zijn schouders op.
„-Ach, behalve met Kerstmis en Pasen,
komen er niet veel mensen. Nu men niet
meer in Haifa kan landen, moet men een
grote omweg maken".
„Via Israël is onmogelijk?".
„Met Kerstmis kunnen buitenlanders
van de andere kant hier komen, maar de
rest van het jaar laten we niemand toe,
die in Israël is geweest of een visum voor
Israël in zijn pas heeft".
„En omgekeerd?".
„Dat kan wel met een speciale toestem
ming".
De Arabieren voelen echter niets voor
dergelijk grensverkeer. Men lijdt hier aan
een soort spionnencomplex. Men ziet bijna
iedere buitenlander aan voor 'n Israëliër, of
minsteen voor 'n Israëlisch agent. En ten
slotte weet men zelf evengoed als iemand
anders, dat men aan de andere kant veel
vooruitstrevender en energieker is, ook al
legt men er met onverholen leedvermaak
de nadruk op, dat de winkels er leeg zijn
en het menu uiterst sober. En degene, die
critiek levert op de Arabische hotel
accommodatie, krijgt onveranderd ten ant
woord: „Nou, dan moet u maar eens in
het King David Hotel aan de andere kant
gaan logerendaar kunt u honger
lijden En dat is waar. Maar men ver
geet, dat de volle winkels met veel import
artikelen (voornamelijk uit Engeland, dat
het land tenslotte financieel op de been
houdt), aan deze kant schijn-welvaart ver
tegenwoordigen, daar de overgrote meer
derheid van de bevolking geen geld heeft
om er iets van te kopen.
In een groot gebouw even buiten Jerusa
lem zetelt de Wapenstilstandscommissie
van de Verenigde Naties: een uitgebreid
internationaal apparaat, dat toezicht moet
houden op de naleving van de wapenstil
standsbepalingen en als een politieagent
moet optreden als die overtreden worden.
En dat gebeurt om de haverklap. In de
eerste plaats hebben er regelmatig grens-
schendingen plaats. Arabische en Israëli
sche patrouilles overschrijden zowel per
ongeluk als opzettelijk de demarcatielijn.
Beschieting van eikaars posities is aan de
orde van de dag. De toestand is tenslotte
nog steeds gespannen en aan weerskanten
staan militairen, die niet lang met schie
ten wachten. Als ze iets verdachts zien,
openen zij meteen het vuur. Soms zijn het
inderdaad spionnen, maar dikwijls zijn het
ook mensen, die een onderdeel uit een
autowrak in het niemandsland trachten te
slopen, om wat brandhout uit een verlaten
huis willen verzamelen.
Maar in vele gevallen hebben de grens
overschrijdingen plaats door smokkelaars.
Langs de gehele grens met Israël bloeit de
smokkelhandel. De Arabische ianden heb
ben wel besloten Israël te blokkeren, maar
voor te betalen. In de
Deze schoenmaker is één van de duizenden Arabieren, die hun bedrijf in
de steek moesten laten. In het Jordaanse deel van Jeruzalem is hij nu op
bescheiden wijze opnieuw begonnen. Hij fabriceert nu in twee maanden
evenveel schoenen als vroeger in één dag.
Libanon. Syrië en Jordanië bestaan mach
tige smokkelbenden. Het is voor hen niet
zo moeilijk de goederen de grens over te
brengen. De grens is lang en er is lang
niet overal bewaking. In sommige geval
len werken militairen van het Arabische
Legioen trouwens zelf mee. En aan de
Joodse kant laat men natuurlijk alles on
gehinderd binnen. In Jerusalem tracht men
het personeel van de Wapenstilstandscom
missie van smokkel op grote schaal te
beschuldigen. Zij kunnen immers vrij heen
en weer de grens over. Dat zij wel eens
iets bij zich hebben op het gebied van
levensmiddelen, ontkennen zij zelf niet.
Sommigen wonen in 't Israëlische stadsdeel
Anderen hebben er kennissen en relaties.
Ook gebeurt het, dat de tandarts of de
garagehouder inplaats van een gepeperde
rekening te presenteren, zegt: „Brengt u
maar een stuk vlees van de andere kant
voor me mee". Officieel is dat natuurlijk
niet in orde, maar het gebeurt. En waar
schijnlijk zullen er zelfs wel een of twee
mensen tussendoor lopen, die van hun
positie misbruik maken om geld en goud
te smokkelen. Maar smokkelen op grote
schaal doen zij niet. Dat doen de Arabie
ren zelf. En in hun verlangen om snel en
gemakkelijk rijk te worden, weigeren ze
te bedenken, dat zij zo hun aartsvijanden
helpen.
Het is een dwaze toestand.
Roestig prikkeldraad deelt een stad in
tweeën. Aan de ene kant ervan leven
Arabieren en aan de andere kant Joden.
Als doodsvijanden staan ze elkaar naar
het leven. En dat alles in een omgeving,
waar de mensheid het eerste voorbeeld
van verdraagzaamheid en naastenliefde
aanschouwd heeft. Die mensheid heeft in
twintig eeuwen echter nog niet veel ge
leerd.
(Nadruk verboden).
De Franse regering heeft in een bij de indiening van het ratificatie ont
werp van het E.D.G.-verdrag en de conventies van Bonn uitgegeven witboek,
de noodzaak voor een Europees leger on een onafhankelijk West-Duitsland
krachtig herhaald. De Nationale Vergadering wordt gewaarschuwd, dat
„slechts op continentale schaal georganiseerde eenheden in de toekomst
levensvatbaarheid hebben".
Geconfronteerd met het Oostelijk blok, waar het militaire en economi
sche potentieel van honderden millioenen mensen wordt geïntegreerd, ge
voelt Europa in toenemende mate de noodzaak om zichzelf te verenigen en
om een gemeenschappelijke markt te stichten, zonder welke de nationale
economieën tot stilstand en op de duur tot totale ondergang zullen zijn ca»
doemd, aldus dit witboek, dat door de gehele Franse regering is goedete
keurd.
„Hoe teleurstellend de huidige houding
ook moge zijn", aldus het witboek, „het is
van essentieel belang, dat de deur open
blijft voor hervatting van algemene be
sprekingen met de Sovjet-Unie".
„Er bestaan alle redenen om te geloven,
dat de kansen op een regeling zullen toe
nemen met de kracht van de vreedzame
coalitie van de Westelijke landen".
In het witboek wordt voorts verklaard,
dat er geen oplossing van het Duitse
vraagstuk buiten Europa en geen Europa,
zonder dat Duitsland zjjn plaats daarin
inneemt, kan bestaan .Dit vormt één der
hoekstenen van het Franse regerings
beleid.
Het is onmogelijk verdere vorderingen
te maken naar Europese integratie zonder
normalisatie van de betrekkingen met
Duitsland en zonder bepaling van het po
litiek regiem. w-.arin West-Duitsland niet
langer een verslagen en bezet land, doch
een deelgenoot zou zijn.
Het eerste doel van de geallieerde stra
tegie is, aldus dit witboek, Europa zover
als maar mogelijk is naar het Oosten te
verdedigen, hetgeen op de duur, zonder
Westduitse bijdrage, onmogelijk zou bla
ken.
Met ingang van 2 Februari a.s. zal men
in de geschenkzendingen naar het buiten
land meer rookwaren mogen verpakken.
De maxima worden dan verhoogd tot 300
sigaretten, 75 sigaren en 300 gram tabak.
Twee Engelse ministers, n.l. van bui
tenlandse zaken, Eden, en van financiën,
Butler, zullen einde Februari of begin
Maart naar Washington vliegen om de
nieuwe republikeinse regering een plan
voor te leggen, dat een einde moet ma
ken aan de huidige crisis tussen de dol
lar- en de niet-dollarlanden. De bespre
kingen zullen een technisch karakter
hebben en een aanvulling vormen op
het algemeen overzicht dat tJhurchiOl
tijdens zijn jongste bezoek aan de Ver.
Staten aan Eisenhower gaf.
Het nieuwe Britse plan werd ontwor
pen op de Conferentie van de minis
ter-presidenten van de Gemenebest-
landen, die in November en December
te Londen werd gehouden. De West-
europese landen werden van de alge
mene doeleinde reeds in kennis ge
steld in de Organisatie voor Europese
Economische Samenwerking, van wel
ke instelling Eden voorzitter is.
Groot-Brittannië heeft zijn continen
tale partners reeds nu de verzekering
gegeven, dat de besprekingen in Was
hington slechts een informatief karak
ter zullen hebben en dat geen beslis
singen genomen zullen worden zonder
de Europese landen te raadplegen. Het
is dus bijv. niet mogelijk, dat wij met
betrekking tot eventuele plannen ten
aanzien van het pond sterling plotseling
voor een fa't accompli komen te staan,
valuta-problemen, zonder dat rekening
gehouden zou worden met het program
ma van de O.E.E.S, Verklaard is echter,
dat de landen van de O.E.E.S. van de
resultaten van de besprekingen in de
Ver. Staten op de hoogte gesteld zullen
worden en dat hun medewerking bij het
bereiken van een vrijere wereldhandel
gezocht zal worden.
De conferentie van de eerste minis
ters van de Gemenebest-landen was
gebaseerd op drie principes. Vooreerst
was men van mening, dat de interne
economische politiek er op gericht moest
zijn inflatie en een stijging in de kosten
van levensonderhoud te voorkomen.
Vervolgens moet een gezonde econo
mische politiek aangemoedigd worden
om de productiecapaciteit te verhogen,
de concurrentiepositie te versterken,
werkgelegenheid te verschaffen en de
levensstandaard op te voeren. Tenslotte
was men de mening toegedaan, dat een
multilateraal handels- en betalingsver
keer t.a.v. een zo groot mogelijk gebied
tot stand moet komen.
De conferentie kwam o.a. tot de slot
som dat de landen die tot het sterling-
gebied behoren hun aandacht zo veel
mogelijk moeten richten op projecten
die direct of indirect tot een verbete
ring van de betalingsbalans van het
sterlinggebied t.o.v. de rest van de we
reld zouden bijdragen. Zoals bekend,
fungeert Groot-Brittannië als bankier
voor het sterlinggebied.
De Britse regering is ook voornemens
met de Wereldbank besprekingen te
voeren over regelingen teneinde aan
Volgens waarnemers werd deze Britse 1 haar besluit uitvoering te geven om ster
verzekering gegeven om de vrees bij de ling beschikbaar te stellen die door de
Westeuropese landen uit de weg te rui-Bank uitgeleend zouden moeten w orden
men dat Engeland met Amerika tot een voor projecten die tot verbetering van
afzonderlijke oplossing zou trachten te de betalingsbalanspositie van het ster-
komen m.b.t. de bestaande handels- en I linggebied zouden bijdragen.
„Vrij blijven van onrechtmatig
gevestigde meningen"
Zo stond dan hedenmiddag prof. dr. W. Asselbergs op de Fa^swaarhij
reeds lang recht op had: achter de katheder m de aula dei R. k. L
te Nijmegen, temidden van de Nijmeegse hoogleraren en voor een zeer talnjk
auditorium de rede uitsprekend waarmede hij zijn ambt als hoogleraar i
Nederlandse en algemene letterkunde aanvaardde. Vijftig jaar na Schaep
man's dood" luidde de titel van deze rede die, als gebruikelijk, gevolgd weid
door enige persoonlijke woorden. Tot de aanwezige bisschoppen en bestuur
ders der St. Radboudstichting „dank zij wier zorgen deze inrichting van
Hoger Onderwijs, waarnaar Schaepman op het einde van zijn leven aan
vurend uitzag, bloeit". Tot het college van curatoren die hij verzekerde dat
de handhaving van traditie-trouw voor hem een voorwaarde zal blijven tot
gegronde eigentijdsheid. Tot zijn voorganger prof. dr. G. Brom, tot wie hij
in een welsprekende toespraak zeide: „U volgt men na door zichzelf te dur
ven zijn". Tot de hoogleraren Mulders, Micliels en Schlichting, die hem als
leraar in Ypelaar of Tilburg of als hoofdredacteur in Amsterdam mede heb
ben vevormd. En tenslotte tot de studenten. „Wij zullen" aldus de nieuwe
hoogleraar „tegenover de letteren een onbevangenheid moeten bewaren of
heroveren, die ons veroorlooft, vrij te blijven van onrechtmatig gevestigde
meningen. Zelfstandig onderzoek is onmogelijk buiten deze vrijheid. Het
wiat allereerst om ons begrip, niet allereerst om ons oordeel, als wij letter-
kundige werken bestuderen. Laat dit onze grondwet zijn. Dan zullen wij het,
hoop ik, met elkaar wel vinden".
Hoe hij deze onbevangenheid in prac-
tijk brengt, toonde prof. Asselbergs in zijn
inaugurele rede die als ondeitite
„Een bladzijde uit de voorgeschiedenis aer
moderne interpretatiemethodiek
Prof. Asselbergs begon zijn rede met de
interpretatie van een aantal citaten over
't dichterschap van dr Schaepman, waarin
betwijfeld werd of Schaepman voldoende
met de echte aard der poëzie bekend was.
De vroeg ingevallen onverschilligheid
voor Schaepman's poëzie aldus spr. ver
dween zomin voor een beredeneerd plei
dooi ten gunste van bezielde rhetoriek
als voor een uitgezuiverde bloemlezing
uit Schaepman's minst rhetorische ge
dichten. Ze liet zich niet wegwerken door
Seerp Anema's eerherstel voor de Aya
Sofia, noch door de verzekering van J.
Romein dat de rhetorica der verzen in de
volledige boedel van 's doctors erflating
goed op haar plaats staat. Ze bleef doof
voor de terloopse vingerklop, waarmede
L. J. Rogier hoorbaar maakte „dat Schaep
man eer massief was dan hol.!'
Maar uit alle critiek put spr. het ver
moeden dat Schaepmans beoordelaars
vaak ter verdediging van de echte aard der
poëzie wankele stellingen betrokken. Dit
vermoeden brengt hem tot een heronder
zoek van Schaepmans schoonheidsleer.
„Het kan niet anders of de veeleer bij
belse dan scholastieke schoonheidsleer van
dr Schaepman biedt ons meer dan haar
telkens herhaalde verzekering dat de
mens, met de waarheid verstandelijk ver
trouwd, door een ander orgaan van zyn
geestelijke samenstelling haar schittering
waarnemen wil ais iets van het mens-
overtreffende eeuwige, waarvoor hU, ook
na de zondeval, van nature of by genade
ontvankelijk bleef".
Lijkt dit op onbekendheid met de echte
aesthetische waardebepaling. In de H.
Schrift vond hij het echtheids-waarmerk
der schepping als werk van Gods hond
bezongen. Die vondst nam hij als uitgangs
punt voor zijn aesthetica. Spontane na
bootsing van Gods waarachtigheid bij de
ontwerping en uitvoering van het kunst
werk verzekert er de echtheid van en
geeft er een geheel eigen gezag aan.
„Aan de poëzie de kracht toeschrijven
tot herstel der oorspronkelijke echtheid
(dat is in Schaepman's gelovige ziens
wijze: de paradijsbetrouwbaarheid) van
de voorwerpen, die zij noemt, klinkt door
alle taalveroudering heen vandaag weer
modern" aldus spr., die zich vervolgens
bezig hield met Schaepman's stijlbegrip,
dat beheerst werd door de hier omschre
ven idee van het kunstenaarschap.
Stijl karakteriseerde Schaepman als:
het betekenende van een persoonlijkheid,
in haar meest persoonlijke eigenaardig
heden.
„Wat Sdhaepman in de poëzie als
kracht van persoonlijkheid onderscheidt,
dankt volgens hem zijn wezen aan de er
kenbare echtheid van het verbeeldings
beeld in de maker. Zijn theorie der dicht
kunst berust minder op een leer der ge
moedsaandoeningen dan op een "spontaan
vertrouwen jegens de verbeeldings
kracht. Het aanwezige in de verbeelding
beoordeelt hij als een voorraad van din
gen, maar de waarheids-erkenning or
dent die voorwerpen, de wil ontvangt
uit die rangordening zijn prikkels en uit
het samenstoten van inzicht en bewilli
ging ontvonkt bij begenadigden de geest
drift, die hen schcppingskrachtig maakt
Zo vervolgde prof. Asselbergs.
Schaepmans beschouwingswijze blijft
bijbels van uitgangspunt en roman
tisch van ontwerp, bijvoorbeeld waar hij
de schoonheids-maatstaf van St. Thomas
uitbreidt door de poëzie de hoogste gave
te noemen van alle gaven die de eeuwige
God aan de menselijke natuur heeft ge
schonken.
„Schijnt zijn schoonheidstheorie wel
eens duister, dan toch nooit omdat zij
haar voorwerp onderschat, maar hoog
stens omdat zij poogt te blijven wat zij
van nature zijn moet, en daarbij toch te
gelden als een objectieve waarheidsleer,
ofschoon zij met haar vraag naar leven,
harmonie en evidentie zich onophoudelijk
aard der poëzie, juist het woord echt ge- van het^ verstandelijk doorvorsbare ver
bruikt Schaepman herhaaldelijk als een1 wijdert."
Haar overtuigingskracht voor de tijd
genoot ontleende zij goeddeels aan de
persoonlijke drift van haar verkondiger,
die heftig bevestigde, dat „met nauwge
zetheid en onpartijdigheid in de gewone
zin de critiek hare taak niet afwerkt."
Haar onderzoek kon slechts afdoend ge
volg danken aan de meelevende weder-
te-werkstelling der oorspronkelijke
scheppingskracht van de kunstenaar. Een
belemmering tot zulke doorschouw:ng
van het persoonlijke stijlbeginsel ziet het
na-tachtigste oordeel in de weg gewor
pen door de tweeslachtigheid der ver
houding tussen het ware en het schone,
omdat Schaepman er nooit volstrekt ze
ker van schijnt of de „splendor veri" de
waarheid (echtheid) van buitenaf om
kleedt dan wel van binnenuit bezielt.
Soms gaat men vrezen, dat de kleren de
waarheid maken moesten voor een ora
tor, die haar naaktheid niet verdroeg.
Tegen het einde van zijn leven viel hij
de jongeren aan met de uitspraak„Het
schoone is niet het wezenlijke der din
gen, bet is de luister, die het wezenlijke
omgeeft- De schoonheid is niet de onont
beerlijke levensvoorwaarde, zoals het wa
re en het goede. Zij verheerlijkt, zij vol
tooit, zij volmaakt, maar het wezen, het
leven geeft zij niet."
Toch bleef hy consequent, wanneer hij
de poëzie als de hoogste gave maar
de schoonheid niet als een onontbeerlijke
levensvoorwaarde beschouwde, want het
gevaar, dat het woord zou gaan heersen
over de zin, wees hij al lang aan, voor
dat er in Nederland over woordkunst
werd gesproken. „Dan was het woord
als een kleed, een omhulsel zonder ziel
waarschuwde hij in 1872.
Interpretatie-wetten
Uitvoerig hield spr. zich hierna bezig
met dit opstel over Schiller, geschreven
naar aanleiding van een redevoering van
ds J. H. Gunning, waarin Schaepman de
interpretatie van een gedicht als volgt
aan wetten bindt
„Het lied des dichters wordt in ze
keren zin een algemeen eigendom. Ie
der hoort daarin wat hem het liefste
is. De ziel die den zangtoon aanhoort,
geeft hem terug als den hare. Wij le
zen dikwijls in het gedicht, wat daarin
door ons zeiven wordt gelegd. Dit is
goed en verklaarbaar, rechtvaardig
ook, maar tot op zekere hoogte toe.
De ware dichter is de spreker der
menschheid. Hij lost haar diepste raad
selen op, ontwart de duisterste vragen
en geeft er het antwoord op. Maar met
dat al mist men het recht om alles wat
men in het gedicht leest, als de mening
des dichters uit te geven. Waar de zin-
rjjke verbeelding uit het thema, door
een meester aangegeven, zich ftuizende
Prof. dr W. Asselbergs in de
Nijmeegse professoren toga.
rijke en nieuwe fantasieën ontwikkelt,
behoort zij die fantasieën niet als des
meesters geesteskinderen te toonen,
maar sis de hare.
Ook hier blijkt hoe Schaepman's
schoonheidsleer aansluit bij moderne op
vattingen.
Ten slotte zeide prof. Asselbergs dat
men Schaepmans aesthetica zo min als
zijn gedichten ten gronde peilen kan, als
men niet nagaat tot wie ze gericht was.
Hij schreef en werkte niet voor Roomse
individuen. Hij deed dit met de inzet
van zijn volle kracht voor de Roomsen
„als bestanddeel van het Ned. volk". Zijn
kunst was een sociale kunst.
Zijn rede besluitend zeide de nieuwe
hoogleraar
„Lang voor hij in de Tweede Kamer
zetelde, voelde Schaepman zich als dich
ter volksvertegenwoordiger. In deze
hoedanigheid wist hij zich tevens lid van
een wetgevend lichaam. Maar wie ter we
reld hield zich aan de wetten, die hij
stelde Bij al z(jn populariteit keek hij
te ver vooruit om in zijn ziel niet een
zaam te zijn. Geen tien jaar na zijn suc
cesvol debuut schreef hij de weemoedige
regels, die volstaan om hem de faam te
laten van de beste dichter uit een slechte
tüd
Van al den luister
Die eens me omving
Zijt gij gebleven,
Herinnering
Des morgens glorie
Brengt Gij weer mee.
Gij, onzer blindheid
Antigoné
Een neutraal en gewapend Duitsland,
zou volgens de Franse regering in een
Europa, dat door Amerikaanse en Britse
troepen zou zijn verlaten en dat onder
druk van de Russische militaire macht zou
staan, een voortdurend gevaar voor de
vrede opleveren. Een dergelijk Duitsland
zou zweven tussen twee gevaarlijke uiter
sten: een kruistocht tegen het Óósten om
de verloren gebieden te heroveren of een
overeenkomst met het Oosten om daar
door de terugkeer van die gebieden te
verkrijgen. Dit zou dezelfde voorwaarden
scheppen als die, welke leidden tot het
uitbt-eken van de tweede wereldoorlog, al
dus het witboek.
De Franse regering stelt vervolgens vast
dat een Europees leger nooit gebruikt kan
worden ter verwezenlijking van nationale
aanspraken. De voorgestelde regeling, al
dus het witboek, sluit de mogelijkheid van
„de vorming van een nieuw, onafhanke
lijk arsenaal in Duitsland, dat een gevaar
voor de vrede zou betekenen, uit".
Frankrijk zal het volledige gezag blij
ven behouden, niet alleen over de troepen,
die zijn overzeese gebieden verdedigen,
maar ook over vrijwel zijn gehele vloot,
aldus zegt de Franse regering, die hieraan
toevoegt dat reeds stappen zijn gedaan om
te verzekeren, dat het bewapeningspro
gram op grond van het E.D.G -verdrag
geen afbreuk zal doen aan de bevoorra
ding van de Franse troepen overzee.
Tenslotte wordt gezegd dat Frankrijk
„vastbesloten is zijn pogingen voort te
zetten om hetzij een Britse toetreding tot
de E.D.G. te bewerken, hetzij een nauwe
samenwerking tussen dit land en de ver
dedigingsgemeenschap tot stand te bren
gen".
(Van onze correspondent)
Een of meer dieven hebben zich in
de nacht van Woensdag op Donderdag
toegang verschaft tot de Sint Pancra-
tiuskerk te Heerlen.
De buit, die zij konden meenemen, uit
een der offerblokken was niet groot, doch
erger was, dat zij, toen zij de sacristie
binnendrongen, een der nieuwste glas-
in-)ood-ramen vernielden. De schade is
voor de kerk aanzienlijk, daar men
niet, verzekerd "was tegen moedwillig
vernielen van kerkramen.
Het bewuste glas-in-lood-raam was
een werk van de Limburgse glazenier
Eugene Laudy.
De volledige tekst van de rede verschijnt
heden bij de Uitg. Paul Brand te Bus-
sum,
Onder overlegging van het rapport van
de commissie tot bestudering van de
toekomstige gasvoorziening in centraal
Nederland stellen B. en W. van Utrecht
aan de gemeenteraad voor te besluiten
tezamen met de gemeenten Amersfoort,
Culemburg, Woerden en Zeist deel t»
nemen aan de verwezenlijking van het
plan, zoals dat in dit rapport wordt om
schreven.
Uit het rapport blijkt, dat over een
luttel aantal jaren de bestaande gaspro-
ductiebedrijven in het midden van Neder
land de grens zouden bereiken van de
behoefte aan gas, waarin zij hebben te
voorzien. Willen deze fabrieken in staat
zijn ook in de toekomst het door haar
voorziene gebied te blijven bedienen, dan
zullen dus op korte termijn maatregelen
voor handhaving, resp. uitbreiding van
haar capaciteit moeten worden genomen.
De commissie adviseert, op grond van
verschillende overwegingen en beschou
wingen en gezien het feit, dat de kost
prijs in een nieuwe fabriek lager zal zijn
dan bij voortgezet bedrijf in de bestaande
fabrieken, over te gaan tot de stichting
van een nieuwe gasfabriek aan het Am
sterdam—Rijnkanaal.
De kosten voor een grotere fabriek,
waarbij dan ook Baarn, Hilversum, Bus-
sum, Oudewater meedoen, worden ge
raamd op 30.000.000 gulden (incl. terrein-
kosten en renteverlies gedurende de
bouw), en van de kleinere fabriek (wan
neer genoemde gemeenten niet meedoen),
op 25 millioen gulden.
A an bioscoop- en film-
exploitanten
Op een in den Bosch gehouden vergade
ring is het Katholiek Bezinningscentrum
van Bioscoop- en Filmexploitanten defini
tief geconstitueerd. Het bestuur werd als
volgt samengesteld H. J. Teunissen
(Maastricht) voorzitter, W. K. C. van Roy-
en (Amstelveen) vice-voorzitter, P. Vink
sr (Deurne) secretaris, M. van Bergen
(Heerlen) penningmeester, J. J. Abeln
(Emmer Compascuum), J. P. S. Biemans
(Oisterwijk), P. N„ Brouwer (Leiden). B.
A. Holtslag (Ulft), J. H. Kroon (Zwolle), J.
E. F. de Nijs, (Breda), M. J. W. Peters
(Venlo), B. W. G. van Royen (Bussum), J.
P. M. Ruys (Zeist), W. G. A. M. Thissen
(Brunssum), G. J. M. Top (Den Bosch),
G. C. M. Vos (Gouda), A. H. L. Zumdick
(Venlo).
Als geestelijk adviseur fungeert prof. dr
A. A. Ariëns.
De markt van oliën en vetten was in
de afgelopen veertien dagen zeer flauw,
aldus een bericht van de makelaars
Bessem De Schepper te Rotterdam.
Voor bepaalde artikelen zoals copra en
cocosolie is dat niet zo vreemd, omdat
deze eerder in prijs gestegen waren. Wel
is het wonderlijk, dat ook producten die
reeds op een vrij laag niveau stonden,
als b.v. Noord-Amerikaanse vetten, nog
steeds lager afkomen. Vorige week is
hierin nog een en ander omgegaan, zo
wel in eetbare als in technische, maar
dat bleek geen stimulans voor de PrÜs,
integendeel. Ook Australische vetten
werden tot aantrekkelijke prijs aange
boden en enige zaken kwamen tot stand.
De noteringen hiervoor blijven gehand
haafd. maar zijn over het algemeen nu
tegenover die uit de U.S.A. te hoog. Het
is te begrijpen dat alle kopers nu min
of meer kopschuw geworden zijn en een
afwachtende houding aannemen.
Onder deze omstandigheden was ook
in het binnenland de pasitie van de han
del niet bijster rooskleurig. De regel
matige zaken vinden natuurlijk gewoon
doorgang