HET EUCHARISTISCHE
Zijn godsdienstige waarde
VASTEN
Zeer hoge ontvangsten kohier
belastingen over 1952
Tsjang Kai Tsjek wil „schaduw-
regeringen" oprichten
De boekenplank voor het gezin
Moeilijkheden voor Belgische
exporteurs
Oorsprong ligt in het buitenland
I
Volkomen nuchterheid niet meer vereist
In tweede helft 1952
- evenwicht op lopende
jtSfc* rekening
Steunt het Nederlandse
Rampenfonds. Postgiro
9575
Overzicht Stand Rijksmiddelen
Formosa „gedeneutraliseerd"
MAANDAG 2 FEBRUARI 1953
PAGINA Jf,
Het ontstaan van het Eucharis
tisch vasten
Engelse betalingsbalans
DUITSE EXPORTKANSEN
ZULLEN VERMINDEREN
Streven naar handelsverdragen
op lange termijn
RUILVOET IN NOVEMBER
IETS VERBETERD
De reden van het Eucharistisch
vasten
De omvang van het Eucharisti
sche vasten
De avondmis van Witte
Donderdag
Bijzondere factoren speelden daarbij een rol; voor 1953 aanzien
lijke daling voorzien.
OfSf is «n |Uwdaearshc°hir
DE RESTAURATIE VAN
„HET LAM GODS"
Schilderde Jan van Scorel de
Utrechtse Domtoren?
ZUIDELIJK BLOED
-«k -
Als een Ceder op de Libanon
OLIFANTEN VOOR
OETELDONKSE PRINS
CARNAVAL
belasting
Convertibiliteit van valuta
Niet-kohierbelastingei*
WESTDUITSE BEGROTING
1953-54
Uitbreiding koopvaardijvloot
Neiging naar betrekkelijke
stabiliteit
WESTDUITSE LANDBOTP
PRODUCTIE
Groter dan voor de
,orl<
DE NIEUWE bepalingen omtrent de
Avondmissen, zoals die in een vorig
artikel kort zijn samengevat, hebben
reeds duidelijk kunnen maken, dat er
naast de noodzakelijke en veel verheve
ner geestelijke voorbereiding op de H.
Communie door de Kerk ook steeds (be
halve in stervensgevaar) een lichamelijke
voorbereiding op het nuttigen van deze
wonderbare Spijze wordt geëist. Het ker
kelijk spraakgebruik noemt dit het
„Eucharistische vasten", wat in de gewone
omgangstaal wordt weergegeven met
„nuchter-zijn". Deze vrije vertaling geeft
wel nauwkeurig aan, welke verplichting
het Eucharistisch vasten tot nog toe mee
bracht, doch suggereert, alsof beide het
zelfde zouden zijn. En dit is niet het ge
val. Voor de Avondmis geldt b.v. de be
paling, dat het Eucharistisch vasten be
staat in de onthouding van alcohol vanaf
middernacht, de onthouding van spijs ge
durende drie uur, de onthouding van
drank gedurende één uur voor de H. Com
munie. Geen mens zal beweren, dat men
Éoor dit vasten „nuchter" is en toch on
derhoudt men in de zin van de Kerk het
„Eucharistisch vasten", al is het in een
door de Kerk verzachte vorm.
De verwarring van beide begrippen is
weer te verklaren uit de voorgeschiedenis,
waaruit een enkel punt zal worden toe
gelicht. Vervolgens zullen we ons afvra
gen: welk Eucharistisch vasten wordt
thans door de H. Kerk gevraagd? en ten
slotte: welke dispensaties zijn daarin
thans alleen nog mogelijk?
HET NUCHTER tegenwoordig zijn bij
de Eucharistieviering ontstond zon
der enige ophef, toen men de H. Mis
in de vroege Zondagmorgen ging celebre
ren ter herdenking van Christus' Verrijze
nis. Het eerste, wat de christenen na hun
vervroegd opstaan deden, was zich naar
de vergaderplaats begeven, 's Morgens ge
bruikte men toch al niets of nagenoeg
niets, dus als van zelf begaf men zich
nuchter naar de vroege godsdienstoefe
ning. Daarop volgde oorspronkelijk in de
nog overwegend heidense maatschappij
een heel gewone werkdag. Wel hielden de
Joden streng hun sabbatsrust op de Za-
terdag, doch niet aanstonds en zeker niet
in volle omvang hebben de christenen
zich toegelegd op Zondagsrust. Bij de uit
deling van de H. Communie ontving men
het geconsacreerde H. Brood op de vlak
ke hand, nuttigde er een deel van en een
deel mocht men, zorgvuldig en met eer
bied weggeborgen, meenemen naar huis
om door de week thuis te kunnen com
municeren. De christenen nuttigden dan
dit H. Lichaam van Christus voor hun
maaltijd, misschien zelfs voor elke maal-
^Eén keer in het jaar ging echter een
streng vasten aan de Eucharistieviering
vooraf. Dit was bij gelegenheid van Pa
sen oudtijds de herdenkmg van het Lij
den' en Sterven des Heren, eindigend in
de blijde Verrijzenisviering. Door de
nachtrust werd men geacht nuchter ge
worden te zijn. Op de Paaszaterdag moest
men dan de ganse dag vasten, d.w.z. geen
spijs noch drank gebruiken, totdat men op
de Zaterdagavond de vigilie had gevierd,
die met de doopplechtigheid duurde tot
aan de vroege Zondagmorgen, het uur,
waarop de H. Mis werd opgedragen.
Naast deze jaarlijkse verplichte volle
vastendag kende men nog wekelijks
hoewel aanvankelijk niet verplicht
twee halve vastendagen, de Woensdag en
de Vrijdag. Dan liet men het middagmaal
uitvallen en beperkte zich tot één keer
eten en drinken bij de hoofdmaaltijd in de
late namiddag. Omstreeks 200 was het
zeker plaatselijk al gewoonte om op die
van spijs en drank, door het ontvangen
beide dagen ook de H. Eucharistie in de
morgen te vieren. Maar er waren chris
tenen, die dan bezwaar hadden ter H. Ta
fel te gaan. omdat zij meenden, dat hun
vasten, d.w.z. volledig nuchter blijven
van de H. Communie zou worden ge
schonden. Hun werd aangeraden toch bij
de H. Mis tegenwoordig te zijn, doch de
H. Communie niet te nuttigen maar onder
broodsgedaante mee naar huis te nemen
en aldaar vóór de maaltijd te communice
ren.
Uit deze practijken heeft zich geleide
lijk de gewoonte en daarna de verplich
ting ontwikkeld om de H. Communie
slechts te ontvangen na een vasten, d.w.z.
volgens de opvattingen van de oudheid
na een volledig nuchter blijven sinds het
opstaan. Op het einde van de vierde eeuw
was deze verplichting onder de christenen
als van zelf sprekend aangenomen en
werd althans in het Westen algemeen on
derhouden en zo nodig ingescherpt.
De Engelse minister van financiën, But
ler, heeft medegedeeld, dat volgens voor
lopige gegevens het Ver. Koninkrijk in de
tweede helft van het vorig jaar op de
lopende rekening in evenwicht was met
het niet-sterlinggebied en de gehele we
reld. De Amerikaanse hulp werd buiten
beschouwing gelaten.
Dit resultaat was o.m. een 8e'0,2
de sterk verbeterde ruilvoet en de Britse
invoerbeperkingen, waardoor de import
met 11 pet terugliep. De uitvoer kon zich
practisch handhaven.
De minister hoopt, dat in de toekomst
de handel met het niet-sterlinggebied een
relatieve verbetering zal ondergaan. Hij
wees er echter op, dat Engeland zich
tegenover drie grote problemen gesteld
ziet Ten eerste moet een inflatie voor
komen worden, vervolgens moeten de ar
beidskrachten die uit provincie voor
binnenlandse behoeften zijn vrijgekomen
overgeheveld worden naar de export
productie, terwijl tenslotte de Productie
en speciaal die van sterke exportproduc
ten zo veel mogelijk opgevoerd moet
WDe recente stijging in de textieluitvoer
noemde Butler bemoedigend. De wolin-
dustrie is momenteel voor een flink aan
tal maanden van orders voorzien.
De leider van de afdeling handelspoli
tiek van het Duitse ministerie van buiten
landse zaken, Von Maltzan, schrijft in he
„Bulletin" van de Westduitse regering, dat
de tot dusver snelle toeneming van c.e
Duitse buitenlandse handel dit jaar ge
volgd zal worden door een periode van
consolidatie.
Naar zijn mening zullen in de komende
maanden de Duitse kansen op uitvoer min
der worden, de Westduitse mvoerza c -
ter toenemen. Maltzan wijst er op, dat de
Duitse bereidwilligheid meer in te voeren
ook een gunstige invloed zal hebben op de
exporthandel. Duitsland zal echteropde
duur zijn uitvoer van duurzame goederen
naar overzeese landen slechte kunnen
handhaven, wanneer het bereid is in ze
kere omvang ook kapitaal uit te voeren.
Maltzan kondigt een activering van de
Westduitse handelsverdragpolitiek aam
Var. nu af aan moeten verdragen op lange
termijn gesloten worden, waarin de om
vang en samenstelling van de goederen
uitwisseling zijn vastgelegd, die aan be
paalde voorwaarden gebonden worden.
Deze nieuwe oriëntering zal echter slechts
geleidelijk tot stand kunnen komen.
Blijkens gegevens van het C. B. S. daal
de het hoeveelheids-indexcijfer van de in
voer in November tot 135, vergeleken met
14! in October en kwam het hoeveelheids-
ind°xcijfer van de uitvoer op 260 (Oct.
185). De uitvoer liep dus sterker terug dan
de invoer.
Het prijsindexcijfer van de invoer daal
de in November tot 126 (Oct. 129), terwijl
dat voor de uitvoer met 1 punt tot 113
steeg. Dit betekent dus, dat de ruilvoet
een lichte verbetering heeft ondergaan.
Onderstaand staatje geeft van het ver-
tj-ïfnva aon Atror.
loop van de
zicht (1948
Hoev.-index
S het Eucharistisch vasten op alle com
muniedagen niet uit een expres ge
formuleerde wet ontstaan, toch heeft
dit een eigen, werkelijk diep-godsdien-
stige betekenis. Dit is de reden, waarom
er op de duur een onderscheid is gaan
ontstaan tussen het gewone vasten en het
Eucharistisch vasten. De zeer bijzondere
strekking van dit laatste wordt door de
Paus in zijn nieuwe Constitutie aldus toe
gelicht:
„Zonder twijfel steunde deze practijk
op zeer zwaarwichtige redenen... Want
zich onthouden van spijs en drank is
in overeenstemming met die hoogste
eerbied, welke wij aan de verheven
Majesteit van Jesus Christus verschul
digd zijn, wanneer wij Hem, schuilend
onder de Eucharistische sluiers, gaan
ontvangen". Eerbied voor de Godheid
van Hem, wiens Lichaam men nuttigt;
is de eerste grond van het Eucharistisch
vasten. „En bovendien zo vervolgt
de H. Vader wanneer wij ons met
Zijn kostbaar Lichaam en Bloed voeden
vóór elk soort voedsel, betuigen wij op
treffende wijze, dat (de Eucharistie)
het voornaamste en meest uitnemende
voedsel is, omdat onze ziel daarmee
wordt gevoed en haar heiligheid daar
door wordt vermeerderd". En vervol
gens noemt de Paus nog een derde re
den: „het (Eucharistisch) vasten bevor
dert ook de godsvruchtNiemand is
er overigens, die niet uit ondervinding
het werken van de wetten van' de men
selijke natuur kent; dat nl. wanneer het
Lichaam door het voedsel niet wordt
gehinderd, de geest met groter élan zich
verheft en met intensiever kracht wordt
gestuwd tot overdenking van dat mys
tieke en verheven geheim, dat in de ziel
als in een tempel wordt voltrokken tot
vermeerdering van de goddelijke lief
de (in ons hart)".
Hierbij duidt de Paus klaarblijkelijk op
de waardige voorbereiding door gebed en
op de innige danksamenspraak, die de
communicant met zijn Goddelijke Gast
heer behoort te houden; deze zuiver gees
telijke activiteit wordt physiologisch ge
hinderd, als er een verzadiging met spijs
of drank aan voorafgaat.
Deze motleven hebben afzonderlijk of
tezamen, bewust of spontaan, samenge
werkt om aan het vasten een bijzondere
godsdienstige waarde toe te kennen, wan
neer dit een voorbereiding was op de H.
Communie. Het gewone vasten en het
Eucharistisch vasten was toen, in de vier
de eeuw en nog lange tijd daarna tot diep
in de middeleeuwen, van uiterlijke be-
TEN tijde van S. Augustinus, omstreek
400, was het de practijk om op com-
muniedagen te vasten vanaf de slaap
tot aan de H. Communie, en omgekeerd
om op de vastendagen het vasten te be
ëindigen met de Eucharistieviering en de
H. Communie. Hierdoor paste men dus op
de vastendagen, die toen vaker verplicht
waren dan in de eerste eeuwen, de prac
tijk van het Paasvasten toe: niet eerder
iets gebruiken dan voordat men eerst het
H. Misoffer had voltrokken en de H. Com
munie had ontvangen. Naar gelang het
een volle vastendag (tot zonsondergang)
was of een halve vastendag (zonder mid
dagmaal), celebreerde men de H. Mis
omstreeks het avonduur of om 3 uur. Op
de Zon- en feestdagen had de Eucharistie
viering in de morgen plaats, maar ook
dan gebruikte men niets, voordat de
plechtigheid was beëindigd.
Omdat echter op de duur het gewone
vasten en communiceren hun onderling
verhand verloren en de vustenpvactijk in
de Noordelijke landen werd verzacht
ontstond er een onderscheid tussen heide
soorten van vasten. Het gewone vasten
werd eerst heperkt tot nuchter hlijven
tot omstreeks het middaguur, waarna
het geoorloofd werd twee maaltijden te
nemen, een volle en een lichtere (l^e
eeuw). Op de duur verviel ook de ver
plichting tot nuchterheid gedurende de
morgenuren en werd toegestaan zich te
ontnuchtereneerst door drank en later
weer door een licht ontbijt. Het Eucha
ristisch vasten handhaafde zich echter
in de volle gestrengheid, zoals de vasten-
practijk in de oudheid was geweest. Het
behield daarmee als karakteristiek: het
volledig nuchter hlijven tot de H. Com
munie. De aanvang ervan werd niet meer
gesteld op het begin van de nachtrust,
maar op het middernachtelijke uur.
boetetijd was een voorbereiding op de
oude Paasviering, nl. de gedachtenis van
's Heren Lijden, Dood en Verrijzenis, wel
ke zich toen reeds uitstrekte over de
(Goede) Vrijdag en Paaszaterdag en
Paasnacht. De (Goede) Vrijdag en Paas
zaterdag waren volledige en strenge vas
tendagen met totale nuchterheid, maar
eigenlijk begon het Paasvasten reeds met
de nachtrust van Donderdag op Vrijdag.
De Donderdag was de laatste dag voor
dit strenge Paasvasten en vroeg vanwege
de strenge boetedoening der twee volgen
de dagen om enige verlichting. Men vier
de daarom in de morgen de H. Eucharistie
voor hen, die deze dag niet vastten; bij
deze gelegenheid werden bovendien in
verschillende plaatsen, zoals b.v. te Rome,
vóór de H. Mis de boetelingen weer met
de Kerk verzoend. Het werd de grote dag,
waarop buiten stervensgevaar een
maal per jaar de absolutie aan de grote
zondaars werd gegeven.
Deze plechtigheid maakte dan het
eerste deel uit van de godsdienstoefe
ning, welke in de morgen werd gehou
den. Ook dat ontnam voor velen aan de
Witte Donderdag het strenge vasten-
Was omstreeks 400 het Eucharistische
vasten in al zijn gestrengheid reeds een
heersende practijk, toch kende men een
frappante uitzondering op Witte Donder
dag. Deze dag had een tweeslachtig ka
rakter gekregen. Hij was de laatste dag
van de 40-daagse boetetijd, die op de hui
dige eerste Vastenzondag begon en van
daar af precies veertig dagen telde. Deze
karakter. Bovendien was de Witte Don
derdag 'n bijzondere dag voor de doop
leerlingen, die in de 40-daagse vastentijd
een laatste strengere voorbereiding had
den doorlopen met het oog op het doop
sel, dat zij in de Paasnacht zouden ont
vangen. Op de Donderdag was het hun
geoorloofd een bad te nemen en zich
wat te verkwikken. Het baden werd
echter voor even onverenigbaar gehou
den met het onderhouden van een vas
tendag als het gebruik van spijs of
drank. Voor de dopelingen was dus de
Witte Donderdag geen vastendag meer.
Wat aan hen echter was toegestaan, kon
men niet in alle gestrengheid aan de ge-
doopten weigeren; ook zij wilden gaarne
het vasten breken om een bad te kun
nen nemen, wat in verschillende stre
ken overigens op de Donderdagen in de
grote Vasten gewoonte was.
Zo was de Witte Donderdag voor velen
geen vastendag en zij hadden hun H. Mis
in de morgen; velen hielden toch vasten
dag en zij hadden hun Eucharistievie
ring in de avond. Maar deze avondmis,
op het uur dat Christus het H. Sacra
ment instelde, kreeg een grote popula
riteit. In de vierde eeuw ging men nl.
de afzonderlijke feiten van Christus le
ven liturgisch vieren, waarbij het voor
beeld van de Jeruzalemse kerk sterk
stimulerend werkte. Het oude Paasfeest
werd ontleed in de gedachtenisviering
van Christus' Dood (Qoede Vrijdag),
van Zijn graf rust (Paaszaterdag zonder
liturgie), de Paasvigilie opende de Ver-
rjjzenisviering, Paaszondag werd de
eigenlijke Paasdag. Aan dit triduum
ging vooraf de Donderdag van de H.
Eucharistie. De avondmis op die dag
kreeg een grote toeloop, ook van ge
lovigen, die niet hadden gevast en dus
niet nuchter waren. Moest men dezen
weren, omdat zij niet de H. Communie
mochten ontvangenDe bisschoppen,
en met name S. Augustinus, dachten
dit niet te kunnen verantwoorden. En
zo werd de Witte Donderdag de enige
dag, waarop het geoorloofd was niet-
nuchter te communiceren.
De volksopvatting maakte ervan, dat
men op Witte Donderdag eerst een maal
tijd moest gebruiken en dan pas commu
niceren „ter ere" van Christus, die de H.
Eucharistie bij het Joodse Paasmaal in
stelde. Deze verklaring is even onjuist als
zij simpel is. Het was een ombuiging van
de feiten, zoals er meer verkeerde volks
opvattingen groeiden, die met de histo
rische realiteit in strijd waren: b.v. het
afleiden van het woord „Pasen" van het
griekse „Paschein" (lijden), dat dus op
's Heren Lijden en Dood zou duiden; zo
ook het luidruchtig op de borst kloppen
als het woord „Confiteor" voorkwam, ook
al betekende het dikwijls niet „schuld be
lijden" maar „lofprijzen".
De volksgewoonte om op Witte Donder
dag na een maaltijd te communiceren
bleef nog lang in zwang. Nog in 585 maak
te men voor Witte Donderdag een uitzon
dering in de wet van nuchter-blijven. Dit
geschiedde in Frankrijk op de synode van
Macon. Maar daarna verdwijnen de spo
ren ervan. Thans is men in Rome weer
van plan de Witte-Donderdag-avondmis
voor de Westerse kérk in te voeren. Een
beslissing is echter vermoedelijk eerst
over enige jaren te verwachten.
J. A. M. PREIN
Seminarie Rjjsenburg.
zijn opgelegd de voorlopige aansla*
Volgens gewoonlijk betrouwbare krin
gen in de hoofdstad van Formosa zal
president Eisenhower de „neutralisering"
van Formosa opheffen, doch de Ameri
kaanse zevende vïoot opdracht geven, te
blijven patrouilleren in de straat van
Formosa, teneinde de Chinese nationalis
ten te heipen bi) de verdediging van het
eiland. Volgens politieke kringen te Was
hington heeft de Amerikaanse regering
de V.N. bondgenoten reeds van de voor
genomen Amerikaanse stap op de hoogte
gesteld.
De Amerikaanse gezant te Taipen, Ran
kin, heeft, onmiddellijk nadat de berich
ten over Eisenhower's verwachte maat
regelen waren ontvangen, contact opge
nomen. met de Chinese nationalistischo
minister van buitenlandse zaken, George
Jeh.
Van officiële Amerikaanse zijde ont
houdt men zich echter zorgvuldig van
ieder commentaar.
De geruchten over een komende ophef
fing van de Chinese neutralisering van
Formosa hebben zeer uiteenlopende reac
ties gewekt. In Londen verheelt men zich
niet, dat men de beslissing met bezorgd
heid tegemoet ziet, men onthoudt zich van
in de middeleeuwen, van uitende oe- officieel commentaar mi\al
recent bezoek aan New York over zijn
plannen heeft ingelicht.
Een geheel ander geluid kwam uiter
aard van Formosa, waar men in natio
nalistische Chinese kringen reeds van
vérgaande toekomstplannen droomde. Men
sprak hier over op te richten „schaduw-
regeringen" voor de Chinese provincies
Joenan, Foekien en Tsjekiang, welke
naar men op Formosa verklaarde voor een
deel in handen van nationalistische
guerilla-strijders zijn.
Over eventuele nationalistische invasie
plannen liet de Reuter-correspondent op
Formosa zich nogal sceptisch uit. Het
leger van Tsjang Kai Tsjek is nog vol
komen defensief ingesteld. Voor men tot
een invasie kan overgaan, zal men het
leger moeten omschakelen en eerst nieuw
materiaal aanschaffen.
Ook de voormalige Amerikaanse opper
bevelhebber in het Verre Oosten zou
een eventueel besluit om de neutralisering
van Formosa op te heffen van harte toe
juichen. Daardoor zou „een van de zon
derlingste afwijkingen van de militaire
geschiedenis" gecorrigeerd worden.
De neutraliteit van Formosa heeft de
communisten slechts in staat gesteld hun
troepenmacht, welke door Formosa gebon
den was, in te zetten voor Korea en Tibet.
Toen Mac Arthur na de inval der Chi
nezen in Korea, de Jaloebruggen wilde
vernietigen, werd dit bevel binnen enkele
uren ongedaan gemaakt. Mac Arthur zei
niet wie het tegenbevel gegeven had.
vzi4 -- ie hpimwftp van
Uitvoer
Prtjs-index
Invoer
Uitvoer
100):
Oct.
Nov.
Oct.
Nov.
1951
1952
140
123
141
135
300
270
285
260
135
134
129
126
1"
123.
112.
113
Er zijn van die romans,
die, alhoewel ze in de lit
teraire rubrieken niet of
weinig vernoemd worden,
zeker een plaats verdienen
op de boekenplank voor 't
gezin. En nu is die plank
een meubelstuk dat we te
genwoordig maar heel
moeilijk gestoffeerd kun
nen krijgen. Want ofschoon
er romans genoeg verschij
nen, oorspronkelijk of in
vertaling, er is maar heel
weinig bij, dat we graag
in handen zouden wil
len zien van onze opgroei
ende zoon of bakvisdoch
ter. Bovendien is het zo, dat
ook wij zelf wel eens de
ogen uitwrijven als we de
lotgevallen lezen van ge
tourmenteerde zielen, die
zich onveranderlijk in een
of andere morbide sfeer
schijnen te bewegen, waar
uit geen ontsnapping meer
mogelijk lijkt. Ofschoon
deze manier van aanpak bij
de moderne auteur wel ge
bruikt schijnt geworden,
helaas ook dikwijls gehan
teerd door hen voor wie de
analystische methode ver
boven hun macht gaat, zou
het toch domme zelfgenoeg
zaamheid zijn om dit soort
boeken in het algemeen en
zonder meer als hersenschimmen van
de schrijver terzijde te leggen. De
besten van deze boeken weerspiege
len of trachten dit zoveel mogelijk
te doen de moderne tijd waar
in ontbindende krachten niet alleen van
alle kanten in de maatschappij op de
hedendaagse mens inwerken maar even
zeer vanuit de ziel van de mens zelf zodat
hij soms zelfs, zijn uiteindelijke bestem
ming uit het oog verloren, het goede niet
meer van het slechte onderscheiden kan.
Wanneer wij deze boeken zo lezen, dan kan
er niet anders zijn dan deerni's over deze
verbeelde mede-reizigers op het levenspad
maar ook wel enigszins om dat, wat wij
misschien met hen gemeen hebben
Toch komt het ons voor dat veel auteurs
de samenhang in het leven zo dikwijls uit
het oog verliezen. Er is lente, er is herfst,
een probleem wordt opgelost door een
plotselinge ontmoeting, er is offer, aan-
vaarding, en de genade, die van God komt
en er zijn zoveel andere dingen, die hun
oorsprong niet in maar buiten onze geest
hebben.
Daardoor is „Zuidelijk Bloed" geschre
ven door mevrouw H. Wolffenbuttel-van
Rooyen en verschenen bij de Hofboekerij,
nu. zo'n. boek dat we graag, in bet gezin
Mevr. H. Wolffenbuttelvan Rooyen.
van hand tot hand zien gaan. Er zijn pro
blemen genoeg maar die zijn nu eens niet
naar de moderne manier naar binnen, dus
analystisch beschreven maar ze worden
verteld „naar buiten" en onder het licht
van een groot Godsvertrouwen van de
hoofdfiguur, een Italiaanse vrouw, Gina.
Aan het einde van de vorige eeuw trekt
een Italiaanse boer met zijn jonge vrouw
naar het Noorden om daar werk te zoeken.
Na een lange en moeizame voettocht ko
men zij terecht in een Hollands stadje, dat
veel gelijkenis vertoont met Leiden. Door
een liefdadige notaris geholpen, komen zij
terecht bij 'n oude Italiaanse orgeldraaier
en wat ligt meer voor de hand, dat Aloï,
de man, als de orgeldraaier gestorven is
blijft rondtrekken om met zijn muziek het
brood voor zijn ontheemde familie te ver
dienen. Tegen het stramien van het tijds
gebeuren: de achteruitgang van de hogere
stand en de opkomst van de arbeiders, de
beide wereldoorlogen, tekent H. Wolf-
fenbuttel-van Rooyen de lotgevallen van
de Italiaanse familie Capoeci. Daar is het
verdriet van de man, die met zijn boeren-
natuur gedwongen is zijn hele leven achter
het orgel te lopen, een bezigheid, die hij
eigenlijk als een verkapt soort bedelarij
I beschouwt, er is het heimwee van deze
man naar zijn land en de plek grond, die
hij zou willen bewerken. Gina, zijn vrouw,
met haar veel groter aanpassingsvermo
gen in hft vreemde land en aan de ver
anderde levensomstandigheden, heeft voor
dit broeiend heimwee van haar levens
vriend pas te laat oog maar zonder ooit
een hard woord tegen hem, zonder hem
ooit te loochenen, leeft zij jarenlang in
angst voor hem, die verbitterd de genade
uit de hemel, lange jaren niet wil aan-
^De^0verhoudingen worden in dit boek
niet gechargeerd, er is zeker geen opge
legde moraal, het is een stuk leven, dat
zich afspeelt op de bladzijden. De span-
ningen, die achter de gebeurtenissen liggen
worden hier niet uitgediept om het uit
diepen. Zuidelijk Bloed is een gave ver
tolking van mensenlevens, dat is zeker
evenzeer op prijs te stellen als het graven
in gedachten, die daaronder liggen.
Deze roman verwierf 'n eervolle vermel
ding bij de prijsvraag, die in 1951 bij Sijt-
hoffs uitgeversmij werd uitgeschreven en
verscheen bij dezelfde uitgever. Hu behan
delt het verhaal van een jonge vrouw, die
ernstig zocht naar haar levensbestemming.
Zij vindt deze dan ook doordat zij na het
opgeven van artistieke aspiraties eerst
kraamverzorgster wordt en tenslot
huwelijk met de man van haar11
laas komt de oorlog tussen beide,
vlucht naar Engeland om aani g
zijde te strijden, de vrouw blijft achterin
het huis op de Blancumseheide tejhe
pasgeboren zoontje en raakt betrokken bij
het verzet in Nederland, he'
want zij verschaft onderdak aan
onderduikers.
Interessanter dan het directe verhaal
lijken ons echter de reacties van de hoofd
persoon Jeanne op de gebeurtenissen om
haar heen. Zij heeft een „pluizertjes na
tuur" deze Jeanne, zij reageert zelden
spontaan maar heeft de neiging om over
alle gebeurtenissen rond haar en in haar
veel te denken en loopt zelfs het gevaar
„stuk te denken". Het aardige is, dat de
schrijfster dit zelf min of meer erkent door
op het einde haar hoofdpersoon haar hele
gedachtenspinsel te zien opgeven voor 'n
spontane reactie. Behalve dat ons dit erg
gezond lijkt bij haar beschouwingen in
dit gedeelte over de biecht is ze er o.i. wel
even naast lijkt ons deze oplossing ook
psychologisch erg goed gezien. J. Vos
Kuyper geeft naar onze mening blijk van
een grote aanleg voor het schrijven van
een roman, al moet ze zich er in de toe
komst wel voor hoeden door te filosoferen
niet in de cerebrale knoop te raken en
bovendien oppassen aan haar verant
woordelijkheidsgevoel om uit te druk
ken wat zij bedoelt niet teveel van haar
taalzuiverheid op te offeren.
Op uitnodiging van de Stichting tot Be
vordering van het Kunsthistorisch Onder
zoek in Nederland en van het Rijksbureau
voor Kunsthistorische Documentatie heeft
prof. dr Paul Coremans, directeur van het
centraal laboratorium der Belgische mu
sea, gisterenavond in het gebouw Korte
Vijverberg 7 te Den Haag een lezing met
lichtbeelden gehouden over de restauratie
van het beroemde veelluik van Hubert en
Jan van Eyck: „Het Lam Gods".
De bedoeling van deze restauratie
was, volgens prof. Coremans het kunst
werk zo goed mogelijk te conserveren
voor het nageslacht. De ziekte, waar
aan blijkens het chemisch, microscopisch
en röntgologisch onderzoek het kunst
werk leed, was, dat later aangebrachte
vernislagen en bij restauraties aange
brachte overschilderingen op de verflaag
inwerkten, waardoor delen van de verf
laag losraakten van de ondergrond.
Door het wegnemen van overschilderin
gen en vernislagen, hebben verschillende
partijen haar oude luister herkregen, zo
o.a. het kleed van Maria, de afscheidingen
der plans en de stralenschietende hemel.
Van het Lam zelf heeft men slechts 'n
gedeelte van de overschildering durven
wegnemen, omdat men vreesde, dat de
oorspronkelijke verflaag te veel bescha
digd zou zijn. Bij het röntgen-onderzoek
is gebleken, dat oorspronkelijk de Utrecht
se Domtoren niet op het schilderij voor
kwam, maar dat deze later is aange
bracht. Vermoedelijk is dit niet geschied
door Hubert of Jan van Eyck, omdat de
architectuur van de toren voor hun kun
stenaarshand veel te zwak is. Prof. Core
mans achtte het niet onmogelijk, dat deze
toren later is geschilderd door Jan van
Scorel. die in de zestiende eeuw 't veel
luik „Het Lam Gods" heeft gerestaureerd
en die als kanunnik van Utrecht wellicht
uit piëteit voor zijn woonstad deze toren
aldus heeft willen vereeuwigen.
Op initiatief van de organisatoren van
de muziekfeesten te 's-Hertogenbosch
zullen op Maandag 16 Februari de vier
olifanten van circus Strassburger, voor
dit doel door de directie afgestaan, me
dewerken aan de carnavalsoptocht in de
Oeteldonkse hoofdstad. Zij zullen met als
hoofddeksel een Oeteldonkse boerenpet
de praalwagen van Prins Carnaval trek
ken die een grote harp zal voorstellen
en die zeventien meter hoog is.
In December werd uit hoofde van de
gezamenlijke kohierbelastingen (incl. op
centen en vermenigvuldigingsfactor voor
de gemeentefondsbelastingen) een bedrag
van 72.5 millioen opgelegd, waarmede
in 1952 in totaal 2.643 millioen op kohier
is gebracht.
Het volgend overzicht geeft een beeld
van de in de afgelopen kalenderjaren op
gelegde bedragen, verdeeld over de ver
schillende belastingen.
(in f millioen)
1950 1951 1952
Inkomstenbei1.238 1.127 1.159
Vermogensbei115 84 107
Vennootschapsbel481 710 1.144
Grondbel. (incl. ops.) 45 64 104
Pers. bel. (incl. opc.) 45 64 104
Ondern. bel. (incl. verm.
factor) 320 72 34
Totaal: 2.289 2.148 2.643
Voor de inkomstenbelasting, boekings
tijdvak 1951/52, werd in December een vrij
gering bedrag opgelegd, nl. 37.5 millioen,
waarmede dit boekingstijdvak is afgeslo
ten op een jotaal van 1.134.3 millioen,
van dit laatste bedrag heeft 625 millioen
betrekking op het belastingjaar 1951 (voor
lopige en nadere voorlopige aanslagen) en
het overige nagenoeg geheel op de belas
tingjaren 1948, 1949 en 1950 (definitieve
aanslagen). Laatstgenoemde aanslagen
hebben uiteraard de opbrengst van het
boekingstijdvak 1951/52 gunstig beïnvloed,
doch hier staat tegenover, dat de definitie
ve aanslagregeling 1951 eerst in de loop
van 1953 derhalve later dan normaal
op kohier kan worden gebracht.
Indien men er van uitgaat, dat bij afwe
zigheid van achterstand in de belasting
heffing ten gunste van het boekingstijd
vak 1951/52 een bedrag zou zijn opgelegd,
ongeveer gelijk aan de volledige opbrengst
van het belastingjaar 1951, dan beloopt de
bate uit hoofde van inhaal van belasting
achterstand per saldo begrepen in het
totaal van 1.134 millioen ca. 200 mil
lioen. Daar de opbrengst van he boekings
tijdvak 1951/52 in de rekening voor 1951
wordt verantwoord, komt de genoemde
bate, na aftrek van het aandeel van ge
meente- en provinciefonds, ten gunste van
de dienst 1951.
Het kohierbedrag van het boekings
tijdvak 1952/53 van de inkomstenbelasting
vorderde in de afgelopen maand nog met
3.1 millioen tot 544.7 millioen tenge
volge van het opleggen der nog resterende
voorlopige aanslagen 1952.
Wat de stand van de aanslagregcling
over voorgaande belastingjaren betreft, zij
vermeld, dat die over 1948 en 1949 is vol
tooid en het opleggen van defintieve aan
slagen 1950 nog enige maanden voortgang
zal vinden. Over 't belastingjaar 1951 zijn
tot dusverre uitsluitend voorlopige en na
dere voorlopige aanslagen opgelegd.
De volgende tabel geeft een overzicht
van de tot dusverre bereikte opbrengst per
belastingjaar voor de inkomsten- en de
vermogensbelasting (in millioen):
Ink.bel. Vermogensbel.
Wel „„ct-.-o— -
over het boekjaar 1951 als die over bet
boekjaar 1952, waardoor een cumulatie
van aanslagen heeft plaats gevonden.
Daarnaast zijn ten gunste van het boo-
kingstijdvak 1952/53 baten gekomen ui'
hoofde van inhaal van belastingachtc*
stand t.a.v. de definitieve aanslagregeling-
Tenslotte zijn van invloed geweest de stij
ging van het winstniveau van 1950 op 1951
en de met ingang van het boekjaar 1951
van kracht geworden tariefverhoging.
Het volgend overzicht geeft een beeld
van de (bruto) opbrengst van de aanslag
regeling over de verschillende boekjaren
per 31 December j.l. (in millioen).
Boekjaar 1949 (1948'49) 433
Boekjaar 1950 (1949 50) 721
Boekjaar 1951 (1950/51) 791
Boekjaar 1952 (1951 52) 280
De opbrengst van de aanslagregeling
over het boekjaar 1951 (1950 '51), welke,
zoals uit deze cijfers blijkt, bruto 791
millioen heeft opgeleverd, bedraagt na af
trek van tegenkohieren tot dusverre naar
schatting 750 millioen. Dit bedrag zal
in de komende maanden verder stijgen,
tengevolge van het voortschrijden der de
finitieve aanslagregeling, doch is intus
sen nog vrij ver verwijderd van de ra
ming ad 885 millioen.
Op dit moment kan nog niet worde»
vastgesteld, welk bedrag uit hoofde van
de drie hiervoor genoemde middelen (in
komsten-, vermogens- en vennootschaps
belasting) ten gunste van het dienstjaar
1952 zal komen en in hoeverre derhalve
door het inhalen van belastingachterstand
en andere oorzaken een verschil zal op
treden met de herziene raming 1952, welk»
voor de drie belastingen tezamen 1783
millioen beloopt. Dit hangt n.l. af van de
uiteindelijke opbrengst van het boekings
tijdvak 1952/-53.
Wat de inkomsten- en vermogensbelas
ting betreft is in dit verband bepalend het
bedrag aan definitieve aanslagen, dat in
het kalenderjaar 1953 op kohier zal wor
den gebracht. Met betrekking tot de ven
nootschapsbelasting dient men af te wach
ten, met welk bedrag het kohierbedrag
van het boekingstijdvak 1952/'53 tot medio
1953 zal dalen tengevolge van het afboe
ken van tegenkohieren.
De ontvangsten aan kohierbelastingene
lagen in December met 315,1 millioen
op een hoog niveau. Het aanzienlijke be
drag dat aan vennootschapsbelasting is ge
ïnd, n.l. 136,8 millioen, vormt een indi
catie, dat in de loop van December reeds
is betaald op voorlopige aanslagen over
het boekjaar 1952, welke eerst per ultimo
van het jaar Invorderbaar waren.
1948
844
64
1949
927
66
1950
855
70
1951
625
66
1952
531
48
Wat de vermogensbelasting betreft zij
ter toelichting medegedeeld, dat de defini
tieve aanslagregeling over de jaren 1948
t.m. 1950 is voltooid. Het opleggen van de
finitieve aanslagen 1951 en 1952 zal in de
komende maanden verder voortgang vin
den resp. op gang komen.
In December vorderde het kohierbedrag
van de vermogensbelasting, boekingstijd
vak 1951en/52 met 3.4 millioen zodat dit
is afgesloten op een totaal van 91.8 mil
lioen. De toeneming betreft voornamelijk
definitieve aanslagen 1951. Het kohierbe
drag van het boekingstijdvak 1952/53 steeg
met 3.6 tot 47.8 millioen, tengevolge
van het opleggen van voorlopige aansla
gen 1952
Het verloop van de ontvangsten in de
afgelopen jaren blijkt uit het volgende
overzicht
1950 1951 1952
(mill, guldens)
892
1.050
1.378
68
84
11V
Vennootschapsbel
463
652
1.12a
Grondbel. (incl. opc.)
88
95
93
Pers. bel. (inc. opc.)
57
63
79
Ondern.bel. (incl. verm.
110
285
229
1.854
2.172
2.905
Waarvan voldaan door
inlevering van staats
schuld
27
61
74
Het kohierbedrag van de vennootschaps
belasting, boekingstijdvak 1952/53, vorder
de in de afgelopen maand met 7.4 mil
lioen en bereikte daarmede het hoge totaal
van 1.183.5 millioen. In de komende
maanden zal dit bedrag nog een dal,"g
vertonen tengevolge van het afboeken v
tegenkohieren.
Ter verklaring van de in vergelding
met vorige jaren hoge °PbT.e"® de „erste
boekingstijdvak 1952/53
plaats gewezen op het tem
De moeilijkheden waarmede de
teurs van België thans te kampen heb oen,
vinden vooral hun oorsprong in n
tenland en niet binnen de eren®
hoofdzakelijk teweeg ecbracht handeIs.
ternationaie conjunctuur «eje^hande^
beperkingen, valuta's met zich
met Inwisselbaarhelti oer
bracht. Dit merkt de directie van ae Na
tionale Bank van Belg.e in haar jaarver
slag over 1952 op.
Het laat geen twijfel dat sedert de be
vrijding voortdurend vorderingen werden
gemaakt op de weg naar de vrijmaking
van de buitenlandse handel en vooral naar
een multilateraal betalingsverkeer. De op
richting van de E.B.U. betekende stellig
een belangrijke stap in die richting. Jam
mer genoeg legde zij nochtans België een
buitensporige credietlast op boven het
aanvankelijk vrij aanvaarde quotum en
tegen een willekeurige interestvoet, waar
door het gedwongen werd, hetzij tot een
gevaarlijke binnenlandse geldexpansie,
hetzij, om hieraan te ontsnappen, tot het
treffen van beperkende maatregelen die
rechtstreeks indruisen tegen het nage
streefde doel de vrijmaking van het in
ternationaal handels- en deviezenverkeer.
De volledige omwisselbaarheid van alle,
of althans van de voornaamste deviezen
onder elkaar, zou natuurlijk een geschikte
oplossing brengen voor de meeste vraag
stukken die thans in het internationaal
handelsverkeer gesteld worden. Zij is
nochtans geen middel, maar wel een doel.
Ze laat zich niet afkondigen, noch eenzij
dig noch bij internationale overeenkomst.
Ze kan slechts verwezenlijkt worden door
een geleidelijke samenschakeling van de
in de verschillende landen gevolgde poli
tiek.
Ons land weigerde nooit aan de verwe
zenlijking van een dergelijke opzet mede
te werken, aldus de Nat. Bank van Belgie.
Van haar kant heeft de bank er sedert
lang naar gestreefd de weg te effenen
naar een volledige omwisselbaarheid, die
verwezenlijkt zal kunnen worden, zodra
de internationale conjunctuur het zal toe
laten; vanuit het oogpunt der mmieta.re
techniek onderstelt ze hoofdzaken
behoud van voldoende deviezen-reserves
en de controle van de geldomloop, door
een redelijke beperking van t credlet aan
Ontvangen in kas 1.827 2.111 2.831
De hoge ontvangsten in 1952 vloeien
o.a. voort uit de inhaal van de belasting
achterstand, waardoor bij de betalingen,
evenals bij de aanslagen, een cumulatie
is opgetreden. Behalve de versnelling bij
het opleggen van definitieve aanslagen
hebben daarbij ook bijzondere factoren
een rol gespeeld.
De oorzaken, welke tot de hoge ont
vangsten in 1952 hebben geleid, zullen
voor het merendeel in de toekomst gee»
rol meer spelen. Voor 1953 moet dan ook
met een aanzienlijk® daling van de ont*
vangsten aan kohierbelastingen worded
gerekend.
Daar de ontvangsten in 1952, zoals ver-
Hoog bedrag vennootschaps- I meld, 2905 millioen beliepen en de aan-
5 e r I slagen ƒ2843 millioen, daalde het nog i»
te vorderen bedrag In het afgelopen jaaf
met 260 millioen en wel tot 1135 mil
lioen.
De opbrengst van de gezamenlijk»
niet-kohierbelastingen bedroeg in De
cember 235 millioen, waarmede het in
1952 geïnde bedrag een totaal van
3264,8 millioen heeft bereikt.
Dit betekent, dat de ontvangsten ui'
hoofde van deze middelen in het afgeloped
jaar practisch in overeenstemming zijn ge
weest met de herziene raming 1952, welk®
3.264,0 millioen beliep. Ter vergelijking
zij vermeld, dat in 1951 incl. extra baten
vanwege de invoering van een gedeeltelijk
versnelde afdracht van enkele belastingen
ad ca 80 millioen een bedrag van
ƒ3410,2 millioen werd ontvangen. De jaar-
ontvangsten hebben derhalve in 1952 vo'«
de eerste maal sedert de oorlog t. o. v. d®
opbrengst in het voorgaande jaar een te
ruggang vertoond.
De Westduitse Bondsregering veof
1953/54 sluit op het totaalbedrag van 2"
milliard D.M., waarvan blijkens medede
ling van de minister van financiën ruiw
8.7 milliard bestemd zijn voor sociale uit
gaven, onder dit laatste bedrag is begre
pen een bedrag van ongeveer 900 millioe''
D.M. als bijdrage voor Berlijn.
De begroting voor sociale zaken ornv»
o.m. subsidies voor woningbouw tot ed
totaal bedrag van 855 millioen D.M. VoO'
de schadevergoeding aan Israël is in d
begroting 1953/54 een bedrag van 200 mi'
lioen D.M. opgenomen.
In zijn toelichting op dc Westduits®
bondsbegroting voor 1953/1954 heeft d®
Westduitse minister van financiën mede'
gedeeld, dat op grond van de ingediend®
begroting maatregelen zouden kunn^
worden genomen ter uitbreiding van d_
Westduitse koopvaardijvloot tot 2140 sch®„
pen met een totale tonnage van ruim
millioen ton.
De ingediende begroting heeft betref
king op de periode 1 April 1953—31 Maa»
1954. In deze begroting is een bedrag v#
9910 millioen D.M. opgenomen als b".
drage tot het voorgestelde Europese leg®
het bedrjjfsleven, aan het buitenland
aan de staat.
Die voorzichtige credietpolitiek is niet
alleen van monetair oogpunt uit geboden,
als zijnde gericht op de omwisselbaarheid
van de frank, maar ook van economisch
en sociaal oogpunt uit. Het is toch 'n eer
ste economische en sociale vereiste de
prijsstijgingen, waaruit nominale en fic
tieve loonsverhogingen voortvloeien, te
remmen en achteraf, in de mate waarin
het niet mogelijk was de stijgingen te
voorkomen, de nodige neerwaartse prijs
aanpassingen te laten gebeuren. De con
currentiemogelijkheden van het land de
basis van zijn voorspoed hangen er
van af.
Gewis kan de geldpolitiek alleen dat
tweevoudig doel niet bereiken. Doch zo
de geldpolitiek in dat opzicht geen vol
doende voorwaarde van succes is, heeft de
ervaring thans evenwel afdoende aange
toond. dat zij er een noodzakelijke voor
waarde van vormt en dat de wetten en
reglementen ondoeltreffend zijn, indien de
geldpolitiek de fundamentele inflatieten
densen niet te keer gaat.
Met de staat werd op 28 November n.l.
een overeenkomst gesloten tot ,ragel1"®
van haar bijdrage in de financie""flirlIJt,
de credieten aan de Europese Betal"?g®"
unie. De bank stemde er tn toe voorschot
ten te verlenen ten belope van2-130
lioen fis. De credietverlening zal slechts
t ideliik ziin en wel tot het ogenblik dat
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de
b« accoord van 30 Juni 1952 beloofde mi
litaire leveringen zullen verrichten.
In de huidige conjunctuur toch dient
met omzichtigheid te worden gehandeld.
Sommige belangrijke internationale con-
junctuurgegevens zijn nog niet voldoende
klaar omlijnd, terwijl in het land zelf de
toestand schijnt te bewegen naar een be
trekkelijke stabiliteit. Die toestand gaat,
jammer genoeg, nog gepaard met een ze
kere werkloosheid, doch het ware uit den
boze de geldpolitiek in te zetten om haar
te verhelpen, indien niet en zulks is
niet het geval haar uilwerking verze
kerd ware, zonder dat de geldstabiliteit
in het gedrang zou komen.
De Westduitse minister
voorziening, prof. Niklas, heeft v<
dat de landbouwproductie van Wet
land thans groter is dan de v oor
productie, en dat de productiepre r.
der Westduitse landbouwers binnen
uij
jaar nog kunnen worden verdubbeid <0t
zeide, dat de opbrengst per hectare
wat tarwe, aardappelen en suikerbic'j(t
betreft in West-Duitsland groter is dab -i
de andere Europese landen. De opbreng
van tarwe is 2.500 kg., van aardapp®U
22.300 kg. en van suikerbieten 35.000
per hectare.