HET EUCHARISTISCHE Zijn godsdienstige waarde VASTEN Zeer hoge ontvangsten kohier belastingen over 1952 Tsjang Kai Tsjek wil „schaduw- regeringen" oprichten De boekenplank voor het gezin Moeilijkheden voor Belgische exporteurs Oorsprong ligt in het buitenland I Volkomen nuchterheid niet meer vereist In tweede helft 1952 - evenwicht op lopende jtSfc* rekening Steunt het Nederlandse Rampenfonds. Postgiro 9575 Overzicht Stand Rijksmiddelen Formosa „gedeneutraliseerd" MAANDAG 2 FEBRUARI 1953 PAGINA Jf, Het ontstaan van het Eucharis tisch vasten Engelse betalingsbalans DUITSE EXPORTKANSEN ZULLEN VERMINDEREN Streven naar handelsverdragen op lange termijn RUILVOET IN NOVEMBER IETS VERBETERD De reden van het Eucharistisch vasten De omvang van het Eucharisti sche vasten De avondmis van Witte Donderdag Bijzondere factoren speelden daarbij een rol; voor 1953 aanzien lijke daling voorzien. OfSf is «n |Uwdaearshc°hir DE RESTAURATIE VAN „HET LAM GODS" Schilderde Jan van Scorel de Utrechtse Domtoren? ZUIDELIJK BLOED -«k - Als een Ceder op de Libanon OLIFANTEN VOOR OETELDONKSE PRINS CARNAVAL belasting Convertibiliteit van valuta Niet-kohierbelastingei* WESTDUITSE BEGROTING 1953-54 Uitbreiding koopvaardijvloot Neiging naar betrekkelijke stabiliteit WESTDUITSE LANDBOTP PRODUCTIE Groter dan voor de ,orl< DE NIEUWE bepalingen omtrent de Avondmissen, zoals die in een vorig artikel kort zijn samengevat, hebben reeds duidelijk kunnen maken, dat er naast de noodzakelijke en veel verheve ner geestelijke voorbereiding op de H. Communie door de Kerk ook steeds (be halve in stervensgevaar) een lichamelijke voorbereiding op het nuttigen van deze wonderbare Spijze wordt geëist. Het ker kelijk spraakgebruik noemt dit het „Eucharistische vasten", wat in de gewone omgangstaal wordt weergegeven met „nuchter-zijn". Deze vrije vertaling geeft wel nauwkeurig aan, welke verplichting het Eucharistisch vasten tot nog toe mee bracht, doch suggereert, alsof beide het zelfde zouden zijn. En dit is niet het ge val. Voor de Avondmis geldt b.v. de be paling, dat het Eucharistisch vasten be staat in de onthouding van alcohol vanaf middernacht, de onthouding van spijs ge durende drie uur, de onthouding van drank gedurende één uur voor de H. Com munie. Geen mens zal beweren, dat men Éoor dit vasten „nuchter" is en toch on derhoudt men in de zin van de Kerk het „Eucharistisch vasten", al is het in een door de Kerk verzachte vorm. De verwarring van beide begrippen is weer te verklaren uit de voorgeschiedenis, waaruit een enkel punt zal worden toe gelicht. Vervolgens zullen we ons afvra gen: welk Eucharistisch vasten wordt thans door de H. Kerk gevraagd? en ten slotte: welke dispensaties zijn daarin thans alleen nog mogelijk? HET NUCHTER tegenwoordig zijn bij de Eucharistieviering ontstond zon der enige ophef, toen men de H. Mis in de vroege Zondagmorgen ging celebre ren ter herdenking van Christus' Verrijze nis. Het eerste, wat de christenen na hun vervroegd opstaan deden, was zich naar de vergaderplaats begeven, 's Morgens ge bruikte men toch al niets of nagenoeg niets, dus als van zelf begaf men zich nuchter naar de vroege godsdienstoefe ning. Daarop volgde oorspronkelijk in de nog overwegend heidense maatschappij een heel gewone werkdag. Wel hielden de Joden streng hun sabbatsrust op de Za- terdag, doch niet aanstonds en zeker niet in volle omvang hebben de christenen zich toegelegd op Zondagsrust. Bij de uit deling van de H. Communie ontving men het geconsacreerde H. Brood op de vlak ke hand, nuttigde er een deel van en een deel mocht men, zorgvuldig en met eer bied weggeborgen, meenemen naar huis om door de week thuis te kunnen com municeren. De christenen nuttigden dan dit H. Lichaam van Christus voor hun maaltijd, misschien zelfs voor elke maal- ^Eén keer in het jaar ging echter een streng vasten aan de Eucharistieviering vooraf. Dit was bij gelegenheid van Pa sen oudtijds de herdenkmg van het Lij den' en Sterven des Heren, eindigend in de blijde Verrijzenisviering. Door de nachtrust werd men geacht nuchter ge worden te zijn. Op de Paaszaterdag moest men dan de ganse dag vasten, d.w.z. geen spijs noch drank gebruiken, totdat men op de Zaterdagavond de vigilie had gevierd, die met de doopplechtigheid duurde tot aan de vroege Zondagmorgen, het uur, waarop de H. Mis werd opgedragen. Naast deze jaarlijkse verplichte volle vastendag kende men nog wekelijks hoewel aanvankelijk niet verplicht twee halve vastendagen, de Woensdag en de Vrijdag. Dan liet men het middagmaal uitvallen en beperkte zich tot één keer eten en drinken bij de hoofdmaaltijd in de late namiddag. Omstreeks 200 was het zeker plaatselijk al gewoonte om op die van spijs en drank, door het ontvangen beide dagen ook de H. Eucharistie in de morgen te vieren. Maar er waren chris tenen, die dan bezwaar hadden ter H. Ta fel te gaan. omdat zij meenden, dat hun vasten, d.w.z. volledig nuchter blijven van de H. Communie zou worden ge schonden. Hun werd aangeraden toch bij de H. Mis tegenwoordig te zijn, doch de H. Communie niet te nuttigen maar onder broodsgedaante mee naar huis te nemen en aldaar vóór de maaltijd te communice ren. Uit deze practijken heeft zich geleide lijk de gewoonte en daarna de verplich ting ontwikkeld om de H. Communie slechts te ontvangen na een vasten, d.w.z. volgens de opvattingen van de oudheid na een volledig nuchter blijven sinds het opstaan. Op het einde van de vierde eeuw was deze verplichting onder de christenen als van zelf sprekend aangenomen en werd althans in het Westen algemeen on derhouden en zo nodig ingescherpt. De Engelse minister van financiën, But ler, heeft medegedeeld, dat volgens voor lopige gegevens het Ver. Koninkrijk in de tweede helft van het vorig jaar op de lopende rekening in evenwicht was met het niet-sterlinggebied en de gehele we reld. De Amerikaanse hulp werd buiten beschouwing gelaten. Dit resultaat was o.m. een 8e'0,2 de sterk verbeterde ruilvoet en de Britse invoerbeperkingen, waardoor de import met 11 pet terugliep. De uitvoer kon zich practisch handhaven. De minister hoopt, dat in de toekomst de handel met het niet-sterlinggebied een relatieve verbetering zal ondergaan. Hij wees er echter op, dat Engeland zich tegenover drie grote problemen gesteld ziet Ten eerste moet een inflatie voor komen worden, vervolgens moeten de ar beidskrachten die uit provincie voor binnenlandse behoeften zijn vrijgekomen overgeheveld worden naar de export productie, terwijl tenslotte de Productie en speciaal die van sterke exportproduc ten zo veel mogelijk opgevoerd moet WDe recente stijging in de textieluitvoer noemde Butler bemoedigend. De wolin- dustrie is momenteel voor een flink aan tal maanden van orders voorzien. De leider van de afdeling handelspoli tiek van het Duitse ministerie van buiten landse zaken, Von Maltzan, schrijft in he „Bulletin" van de Westduitse regering, dat de tot dusver snelle toeneming van c.e Duitse buitenlandse handel dit jaar ge volgd zal worden door een periode van consolidatie. Naar zijn mening zullen in de komende maanden de Duitse kansen op uitvoer min der worden, de Westduitse mvoerza c - ter toenemen. Maltzan wijst er op, dat de Duitse bereidwilligheid meer in te voeren ook een gunstige invloed zal hebben op de exporthandel. Duitsland zal echteropde duur zijn uitvoer van duurzame goederen naar overzeese landen slechte kunnen handhaven, wanneer het bereid is in ze kere omvang ook kapitaal uit te voeren. Maltzan kondigt een activering van de Westduitse handelsverdragpolitiek aam Var. nu af aan moeten verdragen op lange termijn gesloten worden, waarin de om vang en samenstelling van de goederen uitwisseling zijn vastgelegd, die aan be paalde voorwaarden gebonden worden. Deze nieuwe oriëntering zal echter slechts geleidelijk tot stand kunnen komen. Blijkens gegevens van het C. B. S. daal de het hoeveelheids-indexcijfer van de in voer in November tot 135, vergeleken met 14! in October en kwam het hoeveelheids- ind°xcijfer van de uitvoer op 260 (Oct. 185). De uitvoer liep dus sterker terug dan de invoer. Het prijsindexcijfer van de invoer daal de in November tot 126 (Oct. 129), terwijl dat voor de uitvoer met 1 punt tot 113 steeg. Dit betekent dus, dat de ruilvoet een lichte verbetering heeft ondergaan. Onderstaand staatje geeft van het ver- tj-ïfnva aon Atror. loop van de zicht (1948 Hoev.-index S het Eucharistisch vasten op alle com muniedagen niet uit een expres ge formuleerde wet ontstaan, toch heeft dit een eigen, werkelijk diep-godsdien- stige betekenis. Dit is de reden, waarom er op de duur een onderscheid is gaan ontstaan tussen het gewone vasten en het Eucharistisch vasten. De zeer bijzondere strekking van dit laatste wordt door de Paus in zijn nieuwe Constitutie aldus toe gelicht: „Zonder twijfel steunde deze practijk op zeer zwaarwichtige redenen... Want zich onthouden van spijs en drank is in overeenstemming met die hoogste eerbied, welke wij aan de verheven Majesteit van Jesus Christus verschul digd zijn, wanneer wij Hem, schuilend onder de Eucharistische sluiers, gaan ontvangen". Eerbied voor de Godheid van Hem, wiens Lichaam men nuttigt; is de eerste grond van het Eucharistisch vasten. „En bovendien zo vervolgt de H. Vader wanneer wij ons met Zijn kostbaar Lichaam en Bloed voeden vóór elk soort voedsel, betuigen wij op treffende wijze, dat (de Eucharistie) het voornaamste en meest uitnemende voedsel is, omdat onze ziel daarmee wordt gevoed en haar heiligheid daar door wordt vermeerderd". En vervol gens noemt de Paus nog een derde re den: „het (Eucharistisch) vasten bevor dert ook de godsvruchtNiemand is er overigens, die niet uit ondervinding het werken van de wetten van' de men selijke natuur kent; dat nl. wanneer het Lichaam door het voedsel niet wordt gehinderd, de geest met groter élan zich verheft en met intensiever kracht wordt gestuwd tot overdenking van dat mys tieke en verheven geheim, dat in de ziel als in een tempel wordt voltrokken tot vermeerdering van de goddelijke lief de (in ons hart)". Hierbij duidt de Paus klaarblijkelijk op de waardige voorbereiding door gebed en op de innige danksamenspraak, die de communicant met zijn Goddelijke Gast heer behoort te houden; deze zuiver gees telijke activiteit wordt physiologisch ge hinderd, als er een verzadiging met spijs of drank aan voorafgaat. Deze motleven hebben afzonderlijk of tezamen, bewust of spontaan, samenge werkt om aan het vasten een bijzondere godsdienstige waarde toe te kennen, wan neer dit een voorbereiding was op de H. Communie. Het gewone vasten en het Eucharistisch vasten was toen, in de vier de eeuw en nog lange tijd daarna tot diep in de middeleeuwen, van uiterlijke be- TEN tijde van S. Augustinus, omstreek 400, was het de practijk om op com- muniedagen te vasten vanaf de slaap tot aan de H. Communie, en omgekeerd om op de vastendagen het vasten te be ëindigen met de Eucharistieviering en de H. Communie. Hierdoor paste men dus op de vastendagen, die toen vaker verplicht waren dan in de eerste eeuwen, de prac tijk van het Paasvasten toe: niet eerder iets gebruiken dan voordat men eerst het H. Misoffer had voltrokken en de H. Com munie had ontvangen. Naar gelang het een volle vastendag (tot zonsondergang) was of een halve vastendag (zonder mid dagmaal), celebreerde men de H. Mis omstreeks het avonduur of om 3 uur. Op de Zon- en feestdagen had de Eucharistie viering in de morgen plaats, maar ook dan gebruikte men niets, voordat de plechtigheid was beëindigd. Omdat echter op de duur het gewone vasten en communiceren hun onderling verhand verloren en de vustenpvactijk in de Noordelijke landen werd verzacht ontstond er een onderscheid tussen heide soorten van vasten. Het gewone vasten werd eerst heperkt tot nuchter hlijven tot omstreeks het middaguur, waarna het geoorloofd werd twee maaltijden te nemen, een volle en een lichtere (l^e eeuw). Op de duur verviel ook de ver plichting tot nuchterheid gedurende de morgenuren en werd toegestaan zich te ontnuchtereneerst door drank en later weer door een licht ontbijt. Het Eucha ristisch vasten handhaafde zich echter in de volle gestrengheid, zoals de vasten- practijk in de oudheid was geweest. Het behield daarmee als karakteristiek: het volledig nuchter hlijven tot de H. Com munie. De aanvang ervan werd niet meer gesteld op het begin van de nachtrust, maar op het middernachtelijke uur. boetetijd was een voorbereiding op de oude Paasviering, nl. de gedachtenis van 's Heren Lijden, Dood en Verrijzenis, wel ke zich toen reeds uitstrekte over de (Goede) Vrijdag en Paaszaterdag en Paasnacht. De (Goede) Vrijdag en Paas zaterdag waren volledige en strenge vas tendagen met totale nuchterheid, maar eigenlijk begon het Paasvasten reeds met de nachtrust van Donderdag op Vrijdag. De Donderdag was de laatste dag voor dit strenge Paasvasten en vroeg vanwege de strenge boetedoening der twee volgen de dagen om enige verlichting. Men vier de daarom in de morgen de H. Eucharistie voor hen, die deze dag niet vastten; bij deze gelegenheid werden bovendien in verschillende plaatsen, zoals b.v. te Rome, vóór de H. Mis de boetelingen weer met de Kerk verzoend. Het werd de grote dag, waarop buiten stervensgevaar een maal per jaar de absolutie aan de grote zondaars werd gegeven. Deze plechtigheid maakte dan het eerste deel uit van de godsdienstoefe ning, welke in de morgen werd gehou den. Ook dat ontnam voor velen aan de Witte Donderdag het strenge vasten- Was omstreeks 400 het Eucharistische vasten in al zijn gestrengheid reeds een heersende practijk, toch kende men een frappante uitzondering op Witte Donder dag. Deze dag had een tweeslachtig ka rakter gekregen. Hij was de laatste dag van de 40-daagse boetetijd, die op de hui dige eerste Vastenzondag begon en van daar af precies veertig dagen telde. Deze karakter. Bovendien was de Witte Don derdag 'n bijzondere dag voor de doop leerlingen, die in de 40-daagse vastentijd een laatste strengere voorbereiding had den doorlopen met het oog op het doop sel, dat zij in de Paasnacht zouden ont vangen. Op de Donderdag was het hun geoorloofd een bad te nemen en zich wat te verkwikken. Het baden werd echter voor even onverenigbaar gehou den met het onderhouden van een vas tendag als het gebruik van spijs of drank. Voor de dopelingen was dus de Witte Donderdag geen vastendag meer. Wat aan hen echter was toegestaan, kon men niet in alle gestrengheid aan de ge- doopten weigeren; ook zij wilden gaarne het vasten breken om een bad te kun nen nemen, wat in verschillende stre ken overigens op de Donderdagen in de grote Vasten gewoonte was. Zo was de Witte Donderdag voor velen geen vastendag en zij hadden hun H. Mis in de morgen; velen hielden toch vasten dag en zij hadden hun Eucharistievie ring in de avond. Maar deze avondmis, op het uur dat Christus het H. Sacra ment instelde, kreeg een grote popula riteit. In de vierde eeuw ging men nl. de afzonderlijke feiten van Christus le ven liturgisch vieren, waarbij het voor beeld van de Jeruzalemse kerk sterk stimulerend werkte. Het oude Paasfeest werd ontleed in de gedachtenisviering van Christus' Dood (Qoede Vrijdag), van Zijn graf rust (Paaszaterdag zonder liturgie), de Paasvigilie opende de Ver- rjjzenisviering, Paaszondag werd de eigenlijke Paasdag. Aan dit triduum ging vooraf de Donderdag van de H. Eucharistie. De avondmis op die dag kreeg een grote toeloop, ook van ge lovigen, die niet hadden gevast en dus niet nuchter waren. Moest men dezen weren, omdat zij niet de H. Communie mochten ontvangenDe bisschoppen, en met name S. Augustinus, dachten dit niet te kunnen verantwoorden. En zo werd de Witte Donderdag de enige dag, waarop het geoorloofd was niet- nuchter te communiceren. De volksopvatting maakte ervan, dat men op Witte Donderdag eerst een maal tijd moest gebruiken en dan pas commu niceren „ter ere" van Christus, die de H. Eucharistie bij het Joodse Paasmaal in stelde. Deze verklaring is even onjuist als zij simpel is. Het was een ombuiging van de feiten, zoals er meer verkeerde volks opvattingen groeiden, die met de histo rische realiteit in strijd waren: b.v. het afleiden van het woord „Pasen" van het griekse „Paschein" (lijden), dat dus op 's Heren Lijden en Dood zou duiden; zo ook het luidruchtig op de borst kloppen als het woord „Confiteor" voorkwam, ook al betekende het dikwijls niet „schuld be lijden" maar „lofprijzen". De volksgewoonte om op Witte Donder dag na een maaltijd te communiceren bleef nog lang in zwang. Nog in 585 maak te men voor Witte Donderdag een uitzon dering in de wet van nuchter-blijven. Dit geschiedde in Frankrijk op de synode van Macon. Maar daarna verdwijnen de spo ren ervan. Thans is men in Rome weer van plan de Witte-Donderdag-avondmis voor de Westerse kérk in te voeren. Een beslissing is echter vermoedelijk eerst over enige jaren te verwachten. J. A. M. PREIN Seminarie Rjjsenburg. zijn opgelegd de voorlopige aansla* Volgens gewoonlijk betrouwbare krin gen in de hoofdstad van Formosa zal president Eisenhower de „neutralisering" van Formosa opheffen, doch de Ameri kaanse zevende vïoot opdracht geven, te blijven patrouilleren in de straat van Formosa, teneinde de Chinese nationalis ten te heipen bi) de verdediging van het eiland. Volgens politieke kringen te Was hington heeft de Amerikaanse regering de V.N. bondgenoten reeds van de voor genomen Amerikaanse stap op de hoogte gesteld. De Amerikaanse gezant te Taipen, Ran kin, heeft, onmiddellijk nadat de berich ten over Eisenhower's verwachte maat regelen waren ontvangen, contact opge nomen. met de Chinese nationalistischo minister van buitenlandse zaken, George Jeh. Van officiële Amerikaanse zijde ont houdt men zich echter zorgvuldig van ieder commentaar. De geruchten over een komende ophef fing van de Chinese neutralisering van Formosa hebben zeer uiteenlopende reac ties gewekt. In Londen verheelt men zich niet, dat men de beslissing met bezorgd heid tegemoet ziet, men onthoudt zich van in de middeleeuwen, van uitende oe- officieel commentaar mi\al recent bezoek aan New York over zijn plannen heeft ingelicht. Een geheel ander geluid kwam uiter aard van Formosa, waar men in natio nalistische Chinese kringen reeds van vérgaande toekomstplannen droomde. Men sprak hier over op te richten „schaduw- regeringen" voor de Chinese provincies Joenan, Foekien en Tsjekiang, welke naar men op Formosa verklaarde voor een deel in handen van nationalistische guerilla-strijders zijn. Over eventuele nationalistische invasie plannen liet de Reuter-correspondent op Formosa zich nogal sceptisch uit. Het leger van Tsjang Kai Tsjek is nog vol komen defensief ingesteld. Voor men tot een invasie kan overgaan, zal men het leger moeten omschakelen en eerst nieuw materiaal aanschaffen. Ook de voormalige Amerikaanse opper bevelhebber in het Verre Oosten zou een eventueel besluit om de neutralisering van Formosa op te heffen van harte toe juichen. Daardoor zou „een van de zon derlingste afwijkingen van de militaire geschiedenis" gecorrigeerd worden. De neutraliteit van Formosa heeft de communisten slechts in staat gesteld hun troepenmacht, welke door Formosa gebon den was, in te zetten voor Korea en Tibet. Toen Mac Arthur na de inval der Chi nezen in Korea, de Jaloebruggen wilde vernietigen, werd dit bevel binnen enkele uren ongedaan gemaakt. Mac Arthur zei niet wie het tegenbevel gegeven had. vzi4 -- ie hpimwftp van Uitvoer Prtjs-index Invoer Uitvoer 100): Oct. Nov. Oct. Nov. 1951 1952 140 123 141 135 300 270 285 260 135 134 129 126 1" 123. 112. 113 Er zijn van die romans, die, alhoewel ze in de lit teraire rubrieken niet of weinig vernoemd worden, zeker een plaats verdienen op de boekenplank voor 't gezin. En nu is die plank een meubelstuk dat we te genwoordig maar heel moeilijk gestoffeerd kun nen krijgen. Want ofschoon er romans genoeg verschij nen, oorspronkelijk of in vertaling, er is maar heel weinig bij, dat we graag in handen zouden wil len zien van onze opgroei ende zoon of bakvisdoch ter. Bovendien is het zo, dat ook wij zelf wel eens de ogen uitwrijven als we de lotgevallen lezen van ge tourmenteerde zielen, die zich onveranderlijk in een of andere morbide sfeer schijnen te bewegen, waar uit geen ontsnapping meer mogelijk lijkt. Ofschoon deze manier van aanpak bij de moderne auteur wel ge bruikt schijnt geworden, helaas ook dikwijls gehan teerd door hen voor wie de analystische methode ver boven hun macht gaat, zou het toch domme zelfgenoeg zaamheid zijn om dit soort boeken in het algemeen en zonder meer als hersenschimmen van de schrijver terzijde te leggen. De besten van deze boeken weerspiege len of trachten dit zoveel mogelijk te doen de moderne tijd waar in ontbindende krachten niet alleen van alle kanten in de maatschappij op de hedendaagse mens inwerken maar even zeer vanuit de ziel van de mens zelf zodat hij soms zelfs, zijn uiteindelijke bestem ming uit het oog verloren, het goede niet meer van het slechte onderscheiden kan. Wanneer wij deze boeken zo lezen, dan kan er niet anders zijn dan deerni's over deze verbeelde mede-reizigers op het levenspad maar ook wel enigszins om dat, wat wij misschien met hen gemeen hebben Toch komt het ons voor dat veel auteurs de samenhang in het leven zo dikwijls uit het oog verliezen. Er is lente, er is herfst, een probleem wordt opgelost door een plotselinge ontmoeting, er is offer, aan- vaarding, en de genade, die van God komt en er zijn zoveel andere dingen, die hun oorsprong niet in maar buiten onze geest hebben. Daardoor is „Zuidelijk Bloed" geschre ven door mevrouw H. Wolffenbuttel-van Rooyen en verschenen bij de Hofboekerij, nu. zo'n. boek dat we graag, in bet gezin Mevr. H. Wolffenbuttelvan Rooyen. van hand tot hand zien gaan. Er zijn pro blemen genoeg maar die zijn nu eens niet naar de moderne manier naar binnen, dus analystisch beschreven maar ze worden verteld „naar buiten" en onder het licht van een groot Godsvertrouwen van de hoofdfiguur, een Italiaanse vrouw, Gina. Aan het einde van de vorige eeuw trekt een Italiaanse boer met zijn jonge vrouw naar het Noorden om daar werk te zoeken. Na een lange en moeizame voettocht ko men zij terecht in een Hollands stadje, dat veel gelijkenis vertoont met Leiden. Door een liefdadige notaris geholpen, komen zij terecht bij 'n oude Italiaanse orgeldraaier en wat ligt meer voor de hand, dat Aloï, de man, als de orgeldraaier gestorven is blijft rondtrekken om met zijn muziek het brood voor zijn ontheemde familie te ver dienen. Tegen het stramien van het tijds gebeuren: de achteruitgang van de hogere stand en de opkomst van de arbeiders, de beide wereldoorlogen, tekent H. Wolf- fenbuttel-van Rooyen de lotgevallen van de Italiaanse familie Capoeci. Daar is het verdriet van de man, die met zijn boeren- natuur gedwongen is zijn hele leven achter het orgel te lopen, een bezigheid, die hij eigenlijk als een verkapt soort bedelarij I beschouwt, er is het heimwee van deze man naar zijn land en de plek grond, die hij zou willen bewerken. Gina, zijn vrouw, met haar veel groter aanpassingsvermo gen in hft vreemde land en aan de ver anderde levensomstandigheden, heeft voor dit broeiend heimwee van haar levens vriend pas te laat oog maar zonder ooit een hard woord tegen hem, zonder hem ooit te loochenen, leeft zij jarenlang in angst voor hem, die verbitterd de genade uit de hemel, lange jaren niet wil aan- ^De^0verhoudingen worden in dit boek niet gechargeerd, er is zeker geen opge legde moraal, het is een stuk leven, dat zich afspeelt op de bladzijden. De span- ningen, die achter de gebeurtenissen liggen worden hier niet uitgediept om het uit diepen. Zuidelijk Bloed is een gave ver tolking van mensenlevens, dat is zeker evenzeer op prijs te stellen als het graven in gedachten, die daaronder liggen. Deze roman verwierf 'n eervolle vermel ding bij de prijsvraag, die in 1951 bij Sijt- hoffs uitgeversmij werd uitgeschreven en verscheen bij dezelfde uitgever. Hu behan delt het verhaal van een jonge vrouw, die ernstig zocht naar haar levensbestemming. Zij vindt deze dan ook doordat zij na het opgeven van artistieke aspiraties eerst kraamverzorgster wordt en tenslot huwelijk met de man van haar11 laas komt de oorlog tussen beide, vlucht naar Engeland om aani g zijde te strijden, de vrouw blijft achterin het huis op de Blancumseheide tejhe pasgeboren zoontje en raakt betrokken bij het verzet in Nederland, he' want zij verschaft onderdak aan onderduikers. Interessanter dan het directe verhaal lijken ons echter de reacties van de hoofd persoon Jeanne op de gebeurtenissen om haar heen. Zij heeft een „pluizertjes na tuur" deze Jeanne, zij reageert zelden spontaan maar heeft de neiging om over alle gebeurtenissen rond haar en in haar veel te denken en loopt zelfs het gevaar „stuk te denken". Het aardige is, dat de schrijfster dit zelf min of meer erkent door op het einde haar hoofdpersoon haar hele gedachtenspinsel te zien opgeven voor 'n spontane reactie. Behalve dat ons dit erg gezond lijkt bij haar beschouwingen in dit gedeelte over de biecht is ze er o.i. wel even naast lijkt ons deze oplossing ook psychologisch erg goed gezien. J. Vos Kuyper geeft naar onze mening blijk van een grote aanleg voor het schrijven van een roman, al moet ze zich er in de toe komst wel voor hoeden door te filosoferen niet in de cerebrale knoop te raken en bovendien oppassen aan haar verant woordelijkheidsgevoel om uit te druk ken wat zij bedoelt niet teveel van haar taalzuiverheid op te offeren. Op uitnodiging van de Stichting tot Be vordering van het Kunsthistorisch Onder zoek in Nederland en van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie heeft prof. dr Paul Coremans, directeur van het centraal laboratorium der Belgische mu sea, gisterenavond in het gebouw Korte Vijverberg 7 te Den Haag een lezing met lichtbeelden gehouden over de restauratie van het beroemde veelluik van Hubert en Jan van Eyck: „Het Lam Gods". De bedoeling van deze restauratie was, volgens prof. Coremans het kunst werk zo goed mogelijk te conserveren voor het nageslacht. De ziekte, waar aan blijkens het chemisch, microscopisch en röntgologisch onderzoek het kunst werk leed, was, dat later aangebrachte vernislagen en bij restauraties aange brachte overschilderingen op de verflaag inwerkten, waardoor delen van de verf laag losraakten van de ondergrond. Door het wegnemen van overschilderin gen en vernislagen, hebben verschillende partijen haar oude luister herkregen, zo o.a. het kleed van Maria, de afscheidingen der plans en de stralenschietende hemel. Van het Lam zelf heeft men slechts 'n gedeelte van de overschildering durven wegnemen, omdat men vreesde, dat de oorspronkelijke verflaag te veel bescha digd zou zijn. Bij het röntgen-onderzoek is gebleken, dat oorspronkelijk de Utrecht se Domtoren niet op het schilderij voor kwam, maar dat deze later is aange bracht. Vermoedelijk is dit niet geschied door Hubert of Jan van Eyck, omdat de architectuur van de toren voor hun kun stenaarshand veel te zwak is. Prof. Core mans achtte het niet onmogelijk, dat deze toren later is geschilderd door Jan van Scorel. die in de zestiende eeuw 't veel luik „Het Lam Gods" heeft gerestaureerd en die als kanunnik van Utrecht wellicht uit piëteit voor zijn woonstad deze toren aldus heeft willen vereeuwigen. Op initiatief van de organisatoren van de muziekfeesten te 's-Hertogenbosch zullen op Maandag 16 Februari de vier olifanten van circus Strassburger, voor dit doel door de directie afgestaan, me dewerken aan de carnavalsoptocht in de Oeteldonkse hoofdstad. Zij zullen met als hoofddeksel een Oeteldonkse boerenpet de praalwagen van Prins Carnaval trek ken die een grote harp zal voorstellen en die zeventien meter hoog is. In December werd uit hoofde van de gezamenlijke kohierbelastingen (incl. op centen en vermenigvuldigingsfactor voor de gemeentefondsbelastingen) een bedrag van 72.5 millioen opgelegd, waarmede in 1952 in totaal 2.643 millioen op kohier is gebracht. Het volgend overzicht geeft een beeld van de in de afgelopen kalenderjaren op gelegde bedragen, verdeeld over de ver schillende belastingen. (in f millioen) 1950 1951 1952 Inkomstenbei1.238 1.127 1.159 Vermogensbei115 84 107 Vennootschapsbel481 710 1.144 Grondbel. (incl. ops.) 45 64 104 Pers. bel. (incl. opc.) 45 64 104 Ondern. bel. (incl. verm. factor) 320 72 34 Totaal: 2.289 2.148 2.643 Voor de inkomstenbelasting, boekings tijdvak 1951/52, werd in December een vrij gering bedrag opgelegd, nl. 37.5 millioen, waarmede dit boekingstijdvak is afgeslo ten op een jotaal van 1.134.3 millioen, van dit laatste bedrag heeft 625 millioen betrekking op het belastingjaar 1951 (voor lopige en nadere voorlopige aanslagen) en het overige nagenoeg geheel op de belas tingjaren 1948, 1949 en 1950 (definitieve aanslagen). Laatstgenoemde aanslagen hebben uiteraard de opbrengst van het boekingstijdvak 1951/52 gunstig beïnvloed, doch hier staat tegenover, dat de definitie ve aanslagregeling 1951 eerst in de loop van 1953 derhalve later dan normaal op kohier kan worden gebracht. Indien men er van uitgaat, dat bij afwe zigheid van achterstand in de belasting heffing ten gunste van het boekingstijd vak 1951/52 een bedrag zou zijn opgelegd, ongeveer gelijk aan de volledige opbrengst van het belastingjaar 1951, dan beloopt de bate uit hoofde van inhaal van belasting achterstand per saldo begrepen in het totaal van 1.134 millioen ca. 200 mil lioen. Daar de opbrengst van he boekings tijdvak 1951/52 in de rekening voor 1951 wordt verantwoord, komt de genoemde bate, na aftrek van het aandeel van ge meente- en provinciefonds, ten gunste van de dienst 1951. Het kohierbedrag van het boekings tijdvak 1952/53 van de inkomstenbelasting vorderde in de afgelopen maand nog met 3.1 millioen tot 544.7 millioen tenge volge van het opleggen der nog resterende voorlopige aanslagen 1952. Wat de stand van de aanslagregcling over voorgaande belastingjaren betreft, zij vermeld, dat die over 1948 en 1949 is vol tooid en het opleggen van defintieve aan slagen 1950 nog enige maanden voortgang zal vinden. Over 't belastingjaar 1951 zijn tot dusverre uitsluitend voorlopige en na dere voorlopige aanslagen opgelegd. De volgende tabel geeft een overzicht van de tot dusverre bereikte opbrengst per belastingjaar voor de inkomsten- en de vermogensbelasting (in millioen): Ink.bel. Vermogensbel. Wel „„ct-.-o— - over het boekjaar 1951 als die over bet boekjaar 1952, waardoor een cumulatie van aanslagen heeft plaats gevonden. Daarnaast zijn ten gunste van het boo- kingstijdvak 1952/53 baten gekomen ui' hoofde van inhaal van belastingachtc* stand t.a.v. de definitieve aanslagregeling- Tenslotte zijn van invloed geweest de stij ging van het winstniveau van 1950 op 1951 en de met ingang van het boekjaar 1951 van kracht geworden tariefverhoging. Het volgend overzicht geeft een beeld van de (bruto) opbrengst van de aanslag regeling over de verschillende boekjaren per 31 December j.l. (in millioen). Boekjaar 1949 (1948'49) 433 Boekjaar 1950 (1949 50) 721 Boekjaar 1951 (1950/51) 791 Boekjaar 1952 (1951 52) 280 De opbrengst van de aanslagregeling over het boekjaar 1951 (1950 '51), welke, zoals uit deze cijfers blijkt, bruto 791 millioen heeft opgeleverd, bedraagt na af trek van tegenkohieren tot dusverre naar schatting 750 millioen. Dit bedrag zal in de komende maanden verder stijgen, tengevolge van het voortschrijden der de finitieve aanslagregeling, doch is intus sen nog vrij ver verwijderd van de ra ming ad 885 millioen. Op dit moment kan nog niet worde» vastgesteld, welk bedrag uit hoofde van de drie hiervoor genoemde middelen (in komsten-, vermogens- en vennootschaps belasting) ten gunste van het dienstjaar 1952 zal komen en in hoeverre derhalve door het inhalen van belastingachterstand en andere oorzaken een verschil zal op treden met de herziene raming 1952, welk» voor de drie belastingen tezamen 1783 millioen beloopt. Dit hangt n.l. af van de uiteindelijke opbrengst van het boekings tijdvak 1952/-53. Wat de inkomsten- en vermogensbelas ting betreft is in dit verband bepalend het bedrag aan definitieve aanslagen, dat in het kalenderjaar 1953 op kohier zal wor den gebracht. Met betrekking tot de ven nootschapsbelasting dient men af te wach ten, met welk bedrag het kohierbedrag van het boekingstijdvak 1952/'53 tot medio 1953 zal dalen tengevolge van het afboe ken van tegenkohieren. De ontvangsten aan kohierbelastingene lagen in December met 315,1 millioen op een hoog niveau. Het aanzienlijke be drag dat aan vennootschapsbelasting is ge ïnd, n.l. 136,8 millioen, vormt een indi catie, dat in de loop van December reeds is betaald op voorlopige aanslagen over het boekjaar 1952, welke eerst per ultimo van het jaar Invorderbaar waren. 1948 844 64 1949 927 66 1950 855 70 1951 625 66 1952 531 48 Wat de vermogensbelasting betreft zij ter toelichting medegedeeld, dat de defini tieve aanslagregeling over de jaren 1948 t.m. 1950 is voltooid. Het opleggen van de finitieve aanslagen 1951 en 1952 zal in de komende maanden verder voortgang vin den resp. op gang komen. In December vorderde het kohierbedrag van de vermogensbelasting, boekingstijd vak 1951en/52 met 3.4 millioen zodat dit is afgesloten op een totaal van 91.8 mil lioen. De toeneming betreft voornamelijk definitieve aanslagen 1951. Het kohierbe drag van het boekingstijdvak 1952/53 steeg met 3.6 tot 47.8 millioen, tengevolge van het opleggen van voorlopige aansla gen 1952 Het verloop van de ontvangsten in de afgelopen jaren blijkt uit het volgende overzicht 1950 1951 1952 (mill, guldens) 892 1.050 1.378 68 84 11V Vennootschapsbel 463 652 1.12a Grondbel. (incl. opc.) 88 95 93 Pers. bel. (inc. opc.) 57 63 79 Ondern.bel. (incl. verm. 110 285 229 1.854 2.172 2.905 Waarvan voldaan door inlevering van staats schuld 27 61 74 Het kohierbedrag van de vennootschaps belasting, boekingstijdvak 1952/53, vorder de in de afgelopen maand met 7.4 mil lioen en bereikte daarmede het hoge totaal van 1.183.5 millioen. In de komende maanden zal dit bedrag nog een dal,"g vertonen tengevolge van het afboeken v tegenkohieren. Ter verklaring van de in vergelding met vorige jaren hoge °PbT.e"® de „erste boekingstijdvak 1952/53 plaats gewezen op het tem De moeilijkheden waarmede de teurs van België thans te kampen heb oen, vinden vooral hun oorsprong in n tenland en niet binnen de eren® hoofdzakelijk teweeg ecbracht handeIs. ternationaie conjunctuur «eje^hande^ beperkingen, valuta's met zich met Inwisselbaarhelti oer bracht. Dit merkt de directie van ae Na tionale Bank van Belg.e in haar jaarver slag over 1952 op. Het laat geen twijfel dat sedert de be vrijding voortdurend vorderingen werden gemaakt op de weg naar de vrijmaking van de buitenlandse handel en vooral naar een multilateraal betalingsverkeer. De op richting van de E.B.U. betekende stellig een belangrijke stap in die richting. Jam mer genoeg legde zij nochtans België een buitensporige credietlast op boven het aanvankelijk vrij aanvaarde quotum en tegen een willekeurige interestvoet, waar door het gedwongen werd, hetzij tot een gevaarlijke binnenlandse geldexpansie, hetzij, om hieraan te ontsnappen, tot het treffen van beperkende maatregelen die rechtstreeks indruisen tegen het nage streefde doel de vrijmaking van het in ternationaal handels- en deviezenverkeer. De volledige omwisselbaarheid van alle, of althans van de voornaamste deviezen onder elkaar, zou natuurlijk een geschikte oplossing brengen voor de meeste vraag stukken die thans in het internationaal handelsverkeer gesteld worden. Zij is nochtans geen middel, maar wel een doel. Ze laat zich niet afkondigen, noch eenzij dig noch bij internationale overeenkomst. Ze kan slechts verwezenlijkt worden door een geleidelijke samenschakeling van de in de verschillende landen gevolgde poli tiek. Ons land weigerde nooit aan de verwe zenlijking van een dergelijke opzet mede te werken, aldus de Nat. Bank van Belgie. Van haar kant heeft de bank er sedert lang naar gestreefd de weg te effenen naar een volledige omwisselbaarheid, die verwezenlijkt zal kunnen worden, zodra de internationale conjunctuur het zal toe laten; vanuit het oogpunt der mmieta.re techniek onderstelt ze hoofdzaken behoud van voldoende deviezen-reserves en de controle van de geldomloop, door een redelijke beperking van t credlet aan Ontvangen in kas 1.827 2.111 2.831 De hoge ontvangsten in 1952 vloeien o.a. voort uit de inhaal van de belasting achterstand, waardoor bij de betalingen, evenals bij de aanslagen, een cumulatie is opgetreden. Behalve de versnelling bij het opleggen van definitieve aanslagen hebben daarbij ook bijzondere factoren een rol gespeeld. De oorzaken, welke tot de hoge ont vangsten in 1952 hebben geleid, zullen voor het merendeel in de toekomst gee» rol meer spelen. Voor 1953 moet dan ook met een aanzienlijk® daling van de ont* vangsten aan kohierbelastingen worded gerekend. Daar de ontvangsten in 1952, zoals ver- Hoog bedrag vennootschaps- I meld, 2905 millioen beliepen en de aan- 5 e r I slagen ƒ2843 millioen, daalde het nog i» te vorderen bedrag In het afgelopen jaaf met 260 millioen en wel tot 1135 mil lioen. De opbrengst van de gezamenlijk» niet-kohierbelastingen bedroeg in De cember 235 millioen, waarmede het in 1952 geïnde bedrag een totaal van 3264,8 millioen heeft bereikt. Dit betekent, dat de ontvangsten ui' hoofde van deze middelen in het afgeloped jaar practisch in overeenstemming zijn ge weest met de herziene raming 1952, welk® 3.264,0 millioen beliep. Ter vergelijking zij vermeld, dat in 1951 incl. extra baten vanwege de invoering van een gedeeltelijk versnelde afdracht van enkele belastingen ad ca 80 millioen een bedrag van ƒ3410,2 millioen werd ontvangen. De jaar- ontvangsten hebben derhalve in 1952 vo'« de eerste maal sedert de oorlog t. o. v. d® opbrengst in het voorgaande jaar een te ruggang vertoond. De Westduitse Bondsregering veof 1953/54 sluit op het totaalbedrag van 2" milliard D.M., waarvan blijkens medede ling van de minister van financiën ruiw 8.7 milliard bestemd zijn voor sociale uit gaven, onder dit laatste bedrag is begre pen een bedrag van ongeveer 900 millioe'' D.M. als bijdrage voor Berlijn. De begroting voor sociale zaken ornv» o.m. subsidies voor woningbouw tot ed totaal bedrag van 855 millioen D.M. VoO' de schadevergoeding aan Israël is in d begroting 1953/54 een bedrag van 200 mi' lioen D.M. opgenomen. In zijn toelichting op dc Westduits® bondsbegroting voor 1953/1954 heeft d® Westduitse minister van financiën mede' gedeeld, dat op grond van de ingediend® begroting maatregelen zouden kunn^ worden genomen ter uitbreiding van d_ Westduitse koopvaardijvloot tot 2140 sch®„ pen met een totale tonnage van ruim millioen ton. De ingediende begroting heeft betref king op de periode 1 April 1953—31 Maa» 1954. In deze begroting is een bedrag v# 9910 millioen D.M. opgenomen als b". drage tot het voorgestelde Europese leg® het bedrjjfsleven, aan het buitenland aan de staat. Die voorzichtige credietpolitiek is niet alleen van monetair oogpunt uit geboden, als zijnde gericht op de omwisselbaarheid van de frank, maar ook van economisch en sociaal oogpunt uit. Het is toch 'n eer ste economische en sociale vereiste de prijsstijgingen, waaruit nominale en fic tieve loonsverhogingen voortvloeien, te remmen en achteraf, in de mate waarin het niet mogelijk was de stijgingen te voorkomen, de nodige neerwaartse prijs aanpassingen te laten gebeuren. De con currentiemogelijkheden van het land de basis van zijn voorspoed hangen er van af. Gewis kan de geldpolitiek alleen dat tweevoudig doel niet bereiken. Doch zo de geldpolitiek in dat opzicht geen vol doende voorwaarde van succes is, heeft de ervaring thans evenwel afdoende aange toond. dat zij er een noodzakelijke voor waarde van vormt en dat de wetten en reglementen ondoeltreffend zijn, indien de geldpolitiek de fundamentele inflatieten densen niet te keer gaat. Met de staat werd op 28 November n.l. een overeenkomst gesloten tot ,ragel1"® van haar bijdrage in de financie""flirlIJt, de credieten aan de Europese Betal"?g®" unie. De bank stemde er tn toe voorschot ten te verlenen ten belope van2-130 lioen fis. De credietverlening zal slechts t ideliik ziin en wel tot het ogenblik dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de b« accoord van 30 Juni 1952 beloofde mi litaire leveringen zullen verrichten. In de huidige conjunctuur toch dient met omzichtigheid te worden gehandeld. Sommige belangrijke internationale con- junctuurgegevens zijn nog niet voldoende klaar omlijnd, terwijl in het land zelf de toestand schijnt te bewegen naar een be trekkelijke stabiliteit. Die toestand gaat, jammer genoeg, nog gepaard met een ze kere werkloosheid, doch het ware uit den boze de geldpolitiek in te zetten om haar te verhelpen, indien niet en zulks is niet het geval haar uilwerking verze kerd ware, zonder dat de geldstabiliteit in het gedrang zou komen. De Westduitse minister voorziening, prof. Niklas, heeft v< dat de landbouwproductie van Wet land thans groter is dan de v oor productie, en dat de productiepre r. der Westduitse landbouwers binnen uij jaar nog kunnen worden verdubbeid <0t zeide, dat de opbrengst per hectare wat tarwe, aardappelen en suikerbic'j(t betreft in West-Duitsland groter is dab -i de andere Europese landen. De opbreng van tarwe is 2.500 kg., van aardapp®U 22.300 kg. en van suikerbieten 35.000 per hectare.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8