Gemeenschappelijke markt
gebeur
was een historisch
Aan ongebreidelde
winzucht een einde
en
VOOR OOI1G
BBEUTOW
De Zuidhollandse eilanden
vochten reeds eeuwen
tegen het water
Prof. dr F. J. Th. RUTTEN
Driehonderd millioen turven
overgebleven
LETTERRAADSEL
DE HEILIGEN VAN DE WEEK
DE MEUBELBEURS LEVERDE
BEVREDIGENDE RESULTATEN
Voor industriekolen in Nederland
snellere prijsstijging dan voor
huisbrand
Medezeggenschap der werknemers een
groot voordeel
H. Vader deed stappen
ten gunste van de
Rosenbergs
Voetbalinterland tegen
Frankrijk wellicht in
Maart te A'dam
Het Ambonezen-
probleem
Toestand in veenbedrijf bron van grote zorg
Het Grabbeltonnetje
Oplossing vorig
letterraadsel
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
PAGINA 7
AMSTERDAMMERS KWAMEN
IN DRENTE ROVEN
KAAS EN DRANKEN NAAR
DUITSLAND
DUITSE ROERKOLENPRIJS
WORDT CRITISCH BEKEKEN
De prijzen van de Roer
PROMOVEERDE 25 JAAR
GELEDEN
Verschil in positie industrie
kolen en huisbrand
In het vrije bedrijf weinig
mogelijkheden
Watervloed-Heilig eji
HOOPVOLLE VOORUIT
ZICHTEN VOOR DE EXPORT
SMALDEEL Y MAAKT
OEFENREIS
1.
X
2.
X
3.
X
4.
X
5.
X
6.
X
7.
X
8.
X
9.
X
10.
X
11.
X
Correspondent] ëIadres
POSTBUS 8, HILVERSUM
0Tet Internationaal Christelijk Vakverbond heeft een manifest gepuhli-
waarin het de instelling van de gemeenschappelijke markt als een
historische stap begroet. Daarmede is, aldus het I.C.V., een eind gekomen
aan de ongebreidelde jacht naar afzetmarkten en winsten, waarvan de
arbeiders in het verleden zo vaak het slachtoffer zijn geworden.
De tekst van het manifest luidt o.m. als volgt:
De verbetering van het levenspeil der
arbeiders is een van de voornaamste doel
stellingen van de eenmaking van Europa,
die op haar beurt een onontbeerlijke
Érondslag vormt voor het bereiken en 't
andhaven van de wereldvrede.
De oprichting van Europese Gemeen
schappen, zoals die in de Kolen- en Staal
industrie, werd verwezenlijkt, is tot mis
lukking gedoemd zonder de volledige en
loyale medewerking der arbeiders.
Het verdwijnen van de grenzen voor de
producten van de mijnen en staalfabrie
ken door uiteindelijke afschaffing van
tolrechten en van beperkingen van in- en
uitvoer, is een beslissende stap naar een
hechtere eenmaking van de Europese lan
den.
De uitbreiding van de markten en de
verbeterde economische voorwaarden van
productie, prijsvorming en afzet moeten
in de betrokken landen een economische
expansie en een opvoering van de werk
gelegenheid tot het hoogst mogelijke peil,
alsmede een algemene verhoging van de
levensstandaard der bevolking met zich
brengen.
Daarom begroeten de christelijke arbei
ders uit Frankrijk, Duitsland, Italië,
Luxemburg, België en Nederland, die bij
het Internationaal Christelijk Vakverbond
zijn aangesloten, de instelling van de ge
meenschappelijke markt als een histori
sche stap.
De Christelijke arbeiders hebben mee
gewerkt aan het totstandkomen van de
Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal in het vertrouwen, dat daarmede 'n
eind is gekomen aan de ongebreidelde
jacht naar afzetmarkten en winsten,
waarvan de arbeiders in het verleden zo
vaak het slachtoffer zijn geweest.
Daarom waarschuwen zjj tegen een te
rugkeer van de vroegere wantoestanden
en met name tegen de vorming van trusts
en kartels, die het economische leven van
deze supra-nationale gemeenschap zouden
kunnen beheersen en haar sociale doel
stellingen in gevaar brengen.
De werkelijke medezeggenschap van de
arbeiders in de Kolen- en Staalgemeen
schap beschouwen zij als de beste waar
borg tegen misbruiken van het economi
sche liberalisme. Ook het verstikkend di
rigisme, waarin evenmin de werkelijke
medezeggenschap der arbeiders tot haar
recht komt, wijzen de christelijke arbei
ders van de hand.
Zij vragen nadrukkelijk, dat de waar
borgen, voorzien in het verdrag, dat aan
de gemeenschap ten grondslag ligt, effec
tief in werking zullen treden, met name
de volgende doeleinden
een zo hoog mogelijk peil van de werk
gelegenheid in de ondernemingen der ge
meenschap en in de verwerkende indus
trieën en daarom de meest krachtige
maatregelen ter voorkoming en bestrij
ding van de werkloosheid;
het voorkomen van ongewenste produc
tie-verschuivingen in de overgangsphase;
omscholing in een ander beroep of te
werkstelling elders van de arbeiders,
werkzaam in ondernemingen, die schade
zouden ondervinden van de uitbreiding
van de markt;
het vergemakkelijken van de financie
ring van een eventuele aanpassing van
bestaande bedrijven en van nieuwe eco
nomisch gezonde bedrijven en van nieuwe
economisch gezonde ondernemingen;
uitschakeling van elke ongezonde spe
culatie;
medezeggenschap van de arbeiders in
de ondernemingsgroeperingen.
De Christelijke arbeiders verheugen
zich over de totstandkoming van de eerste
supra-nationale gemeenschap erf zijn van
mening, dat degenen, die verantwoorde
lijk zijn voor het slagen van deze gemeen
schap, tevens verantwoordelijkheid dra
gen voor het vertrouwen, dat met name
van de zijde der arbeiders opgebracht
moet worden bij de verwezenlijking van
verdere plannen tot eenmaking van
Europa.
Zij zijn er trots op, dat zij hun werk-
makkers over de grenzen heen in een ge
meenschappelijk streven naar betere le
vensvoorwaarden in een vrij en eenge-
worden Europa de hand kunnen reiken.
Zij keren zich tegen alle krachten, die
de eenheid van Europa in de weg staan
en die door nood en verdeling Europa
dienstbaar willen maken aan vreemde
belangen.
Zij zijn vastbesloten, zich even krachtig
te verzetten tegen die strevingen, die er
op gericht zouden zijn, de arbeiders in de
Europese gemeenschap de hun toekomen
de medezeggenschap te onthouden.
De Christelijke arbeiders uit Frankrijk,
België, Italië, Duitsland, Luxemburg en
Nederland roepen hun werkmakkers in
deze nieuwe gemeenschap op, zich aan te
sluiten bij de Christelijke organisaties ter
verdediging niet alleen van hun eigen be
langen, maar tevens van de eenwording
van Europa in vooruitgang, vrijheid en
rechtvaardigheid.
De Osservatore Romano van Vrijdag
plaatste een korte opmerking naar aan
leiding van enige aanvragen, die tot Z. H
de Paus zijn gericht om het gratieverzoek
van de Rosenbergs te ondersteunen.
De Osservatore zegt, dat het algemeen
bekend mag worden geacht, dat de H.
Vader niet kan treden in overwegingen,
welke de onafhankelijke rechter laat gel
den bij het vellen van een vonnis. Van de
andere kant echter weigert Hij nooit hulp
te verlenen aan hen, die zich in nood
bevinden.
Men moet wel weten, dat de H. Vader
ook hier niet heeft nagelaten stappen te
doen in de mate als Hem vergund was bij
de afwezigheid met officiële relaties met
de betrokken autoriteiten.
Deze omschrijving impliceert, dat de H.
Vader geen officiële stappen gedaan heeft
bij de Amerikaanse regering.
De Apostolische Delegaat in Washing
ton, die geen diplomatieke status bezit-,
preciseerde gisteravond, dat hij „op
verzoek van de H. Stoel in December
j.l. aan het Amerikaanse departement
van Justitie had medegedeeld, dat de
H. Vader talrijke en dringende verzoeken
had ontvangen om te interveniëren ten
behoeve van Julius en Ethel Rosenberg.
Zijne Heiligheid had het, uit motieven
van naastenliefde, geëigend geacht aan
Zijn Apostolische taak, deze verzoeken,
zonder in de mérites der zaak te willen
treden, onder de aandacht te brengen
van de burgerlijke autoriteiten der
V.S."
In verband met een suggestie van Ne
derlandse zijde, om de door de Franse
voetbal-federatie ten bate van de waters
nood-gebieden voorgestelde landenwed-
strjjd FrankrijkNederland in Nederland
te doen spelen in plaats van te Parijs,
heeft de heer Henri Delaunay, secretaris
generaal van de Franse federatie, ver
klaard dat zulks wat Frankrijk betreft
zeer wel mogelijk zou zijn en op geen be
zwaren zou stuiten.
Ongetwijfeld zou de recette te Amster
dam hoger worden dan te Parijs, waar
men, zo verklaarde de heer Delaunay, op
niet meer dan 12 millioen francs (onge
veer 125.000 gulden) maf hopen. Maar een
definitief besluit zal pas genomen kunnen
worden, nadat het bestuur van de KNVB,
dat dezer dagen vergadert, zich met pre-
ciese voorstellen tot de Franse federatie
zal hebben gewend.
Men houdt in Frankrijk nog altijd reke
ning met de 12e Maart als dag voor deze
ontmoeting. Mocht het niet mogelijk zijn,
om welke reden dan ook, een officiële
landen-wedstrijd te organiseren, dan zou
de Franse federatie trachten op 12 Maart
te Parijs een match te laten spelen tussen
een Franse selectieploeg en een elftal
van buiten Nederland voetballende Neder
landse profs.
Timmermans zou zich met de samen
stelling van dit Nederlandse beroepselftal
belasten en hiervoor ook een beroep doen
op De Munck, die voor een Duitse en op
Wilkes, die voor een Italiaanse ploeg uit
komt.
Noot van de sportredactie:
De passages in dit ANP-bericht met be
trekking tot de wedstrijd van een Neder
lands Profs Elftal geven wij als informatie
naast wat onze Parijse sport-correspon-
dent hierover reeds schreef.
Onderscheidingen. Bij K. B. is benoemd
tot commandeur in de orde van Oranje-
Nassau met de zwaarden (bij bevorde
ring) vice-admiraal J. B. Meijer. Voorts
is toegekend het vliegerkruis aan ser
geant-majoor-vlieger C. R. Blom en is be
noemd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau, met de zwaarden, kapitein-ter
zee J. S. Bax.
-umm
yivfouo
DE LIGGING der Zuid-Hollandse Eilanden bij zeearmen en rivier
monden. maakt al aanstonds begrijpelijk, dat de bewoners steeds de
ongelijke strijd tegen bet water hebben gekend, al horen we hieromtrent
vóór 1500 al te weinig. De befaamde Noordwesterstormen, samenspannend
met vloedwater, deden zich geducht gelden, vooral omdat aanvankelijk de
duinen niet veel te betekenen hadden.
(Van onze correspondent).
Twee jeugdige Amsterdammers, t.w- de
21-jarige diamantslijper S. V. en de 22-
jarige loswerkman de G., die 0p 8 Maart
van het vorige jaar in Peeloo bij Assen
uit de woonwagen van een kermisexploi
tant een bedrag van rond 8.000, bene
vens een hoeveelheid geldswaardige pa
pieren en juwelen roofden, werden gis
teren door de Asser rechtbank
veroor
deeld tot twee jaar gevangenisstraf met
aftrek, terwijl De G. tevens ter beschik
king van de regering zal worden gesteld.
Tegen V. was twee en een half jaar
met aftrek en tegen De G. twee jaar met
aftrek en ter beschikking stelling van de
regering geëist-
Voor de invoer van kaas uit Nederland
hebben de Westduitse autoriteiten een be
drag van 12,6 millioen D.M. vrijgegeven.
Voor de invoer van dranken (behalve rum
en arak) eveneens uit Nederland, is een
bedrag van 60.000 D.M. toegewezen.
Bij het vaststellen van de nieuwe
maximum prijzen voor kolen per 1 Maart
voor de Gemeenschap voor Kolen en
Staal staat de Hoge Autoriteit voor de
moeilijkheid, op welke wijze deze maxi
mum prijzen moeten worden bepaald. In
de uiteenzetting, welke in ons blad van
Vrijdag 13 Febr. over de Gemeenschap
voor Kolen en Staal werd gepubliceerd,
werd op deze kwestie reeds de aandacht
gevestigd. Zoals wij reeds in het vooruit
zicht stelden, is er alle reden om aan te
nemen, dat er per kolenbekken per cate
gorie en per afmeting een vaststelling van
maximum prijzen zal plaats vinden. De
maximum prijzen zullen dus voor de
verschillende kolenbekkens uiteenlopen.
Er zullen dus verschillende, uiteenlo
pende, prflzen komen voor het bekken vaji
de Roer, Aken, Lotharingen etc. Bij het
vaststellen van deze verschillende prjjzen
is de H.A. uiteraard niet helemaal vrij.
De prjjzen van deze bekkens moeten met
elkaar in onderlinge relatie staan, willen
zjj niet tot verstoringen aanleiding geven.
In principe zullen zjj niet verder uiteen
mogen lopen dan door het verschil in
transportkosten gerechtvaardigd is. Zou
dit niet het geval zijn, dan zouden de pro
ducten van het goedkoopste bekken al te
gemakkelijk in het productiebekken met
duurdere prijzen binnen kunnen dringen.
Zulks zou tot ongewenste verstoringen
kunnen leiden.
Indien men zich afvraagt, van welke
basis moet worden uitgegaan, dan ligt het.
zoals reeds door ons in het vooruitzicht
werd gesteld, voor de hand uit te gaan
van het Roerbekken. De Hoge Autoriteit
zal hierbij echter vermoedelijk wel en
kele correcties op het huidige prijsniveau
van het Roerbekken aanbrengen. Met dit
probleem houdt de Hoge Autoriteit zich
thans nog bezig. Het gaat hierbij in het
bijzonder om de vraag, of de belasting,
welke voor de eigen kosten van de H.A.
zal moeten worden opgebracht, in de hui
dige prijs van de Roerkolen begrepen moet
worden geacht of niet. Voorts of de hef
fing op de RoeTkolen ter subsidiëring
van de mijnen in landen met hoge produc-
toekosten (België) in de huidige prijs be
grepen is, of er extra boven op zal wor
den gelegd, 't Is ook de vraag, of de hui
dige uitzonderingstarieven van de Duitse
producenten voor bepaalde groepen van
Duitse verbruikers gehandhaafd zullen
mogen blijven of niet. Tenslotte, of de
prijs af Roer inclusief of exclusief de
Duitse omzetbelasting moet zijn. De H.A.
zal de huidige Duitse prijzen dus niet cri-
tiekloos accepteren.
Van Nederlandse zijde zal men er onge-
Het is niet all'een een plichtmatige dank
baarheid tegenover iemand die heeft bij
gedragen tot onze vorming, welke een
oud-leerling van professor Ruften er van
daag toe brengt de openbare aandac" °P"
nieuw op hem te vestigen naar aanleidin=
wan het feit, dat hij op 15 Feb,rua.r'2®r,3a8p
geleden promoveerde tot doctor n
letteren en wijsbegeerte. Aan somm a
mensen, die een tijd lang ons de w
wezen, denkt men terug met een koeie
erkenning van hun kwaliteiten, aan
anderen met eerbied, aan enigen met eer
bied en warme genegenheid tegelijk. In
hen ontdekte de leerling naast de docent
ook de mens. Van zo'n mens wéét gij op
zeke- ogenblik, dat gij hem t« harte gaat,
dat hij zich voor u inspant, tijd voor u
verbruikt en een belangstelling toont die
verder gaat dan het overdragen van
kennis.
De twee generaties leerlingen, die ik heb
maegemaak:, denken zó allen over profes
sor Rutten. Het was nog in het begin, de
Nijmeegse psychologische opleiding was
no» niet voldoende uitgebouwd. Er moest
wel eens geïmproviseerd worden. Maar de
hoogleraar was er reeds het trekkende
middelpunt. Al waren wij zijn leerlingen
en al was hij ons veruit de baas, hij be-
hoorde in onze ogen ook tot het team.
En dat wilde hij ook, want hij zag wat
in elke leerling en hij interesseerde zich
voor ieder van ons persoonlijk- Hij kon
op zijn kamer aan de Vondelstraat thans
geheel vernield, uren lang over het vak
praten, maar ook over onze eigen belang
stelling en onze eigen toekomst.
Bij de tentamens kwam er meer te
Pas dan de rij boeken, die men moest
kennen. Hij intersseerde zich zoals
iedere waarlijk grote docent trouwens
meer voor de manier, waarop wij over
de dingen dachten dan voor de hoeveel
heid feitelijke kennis, die wij beheersten.
Hij had niets van de schoolmeester en
alles van de inspirerende voortrekker,
die bij wie na hem kwamen een honge
rige wetenschappelijke nieuwsgierigheid
opriep. Hij leerde psychologisch denken
en hij leerde ons ook niet bang te zijn
voor werkhypothesen. Want zeil was hij
vol originele gedachten, vruchten van een
door de vakbeoefening nog verfijnde in-
Ik moet ophouden met deze beschrijving
in de verleden tijd te plaatsen. Want ge
lukkig is hij nog springlevend. Is hij niet
zo juist aan een nieuwe, tweede fase ln
zijn loopbaan begonnen, toen het land hem
met tegenzin losliet en hij terug kon keren
naar de universiteit die hij liefhad? Die
liefde had hij reeds eerder eclatant be
wezen, door te blijven.
Op de zware jaren van zijn ministers
ambt kan ik hier niet ingaan. Maar gewe
zen moet toch worden op zijn bijna legen
darische werkkracht. En het resultaat van
die harde arbeid (de minister placht des
morgens het eerst op zijn bureau te zijn)
is de nota-Rutten, waarop hij het stempel
van zijn persoon heeft gedrukt; de stout
moedige durf om een dringend probleem
aan te pakken en tot een zo verantwoord
mogelijke oplossing te brengen.
Uit de reacties in het land is gebleken,
dat men dit grootse ondernemen op zijn
waarde wist te schatten, ook al was er de
onmisbare en door hem zelf gevraagde cri-
tiek.
Thans is hij weer in Nijmegen terug. Tot
'reugde niet het minst van de studenten.
Moge hij nog menig geslacht van psycholo
gen aan de gemeenschap afleveren en mo
gen zijn leerlingen hun meester waardig
zijn.
Dr H. M. M. FORTMANN.
twijfeld naar streven het egalisatiesysteem
(zie ons blad van Vrijdag) in 'n of andere
vorm te handhaven. Op grond van infor
maties van bevoegde zijde menen wij te
moeten aannemen, dat de Hoge Autori
teit op het standpunt staat, dat art. 24
van het Verdrag niet impliceert dat de
Nederlandse regering kwantitatieve ex
portrestricties zal mogen blijven hanteren.
Dit is een juridisch probleem, waarover
de besprekingen tussen de H.A. en Neder
land worden voortgezet.
Wat het prijsegalisatiesyslecm betreft
kan vermoedelijk worden aangenomen dat
aan Nederland zal worden toegestaan voor
huisbrandkolen voorlopig een egalisatie-
systeem (door anderen subsidiesysteem
genoemd) voort te zetten. Een verhoging
van de prijs van huisbrandkolen zou mo
gelijk niet alleen in Nederland, doch ook
elders verstoringen kunnen oproepen.
Wat industriekolen betreft ligt het pro
bleem anders. De H.A. zal zich afvragen
of er wel voldoende grond :s voor voort
zetting van het subsidiesysteem van in
dustriekolen. Wij menen dat de H.A. op
het standpunt staat, dat er weinig con
crete en goede argumenten zijn aan te
voeren voor handhaving van het egalisa
tiesysteem voor industriekolen. Eeii ver-
Het aantal gerepatrieerden uit Indo
nesië, verblijvende buiten de woonoor
den, contracthotels en -pensions, dat on
dersteund wordt ten laste van het rijk
beloopt ongeveer 1300, zo deelt de mi
nister van maatschappelijk werk mede in
zijn M. v. A. aan de Tweede Kamer betref
fende zijn begroting. Het verloop sedert
I Juli 1950 is als volgt:
1 Juli 1950: 129 gevallen van onder
steuning, I Januari 1951: 749, 1 Juli 1951:
872. 1 Januari 1952: 1012, 1 Juli 1952:
1219.
De minister verklaart zich bereid zo
nodig te bevorderen dat, bij de komende
besprekingen over een eventuele nieuwe
verhouding tussen Nederland en de re
publiek Indonesië, de belangen van de
gerepatrieerde Nederlanders ook aan de
orde zullen komen.
De minister werd terstond na zijn op
treden geconfronteerd met vele en ern
stige moeilijkheden met de hier te
lande verblijvende Ambonezen, wier
maatschappelijke verzorging bij zijn de
partement is ondergebracht. De oorza
ken dier moeilijkheden komen voor een
groot gedeelte voort uit onderlinge ver
deeldheid, welke voortdurend tot twis
ten aanleiding geeft, het gebrek aan re
gelmatige bezigheid en het niet aange
past zijn aan Nederlandse toestanden en
verhoudingen.
De minister is er zich van bewust, dat
bet de, ernstige plicht der regering is, om
gedurende het tijdelijk verblijf in Neder
land een mens-waardig bestaan voor de
Ambonezen mogelijk te maken. Hij zal
ook niet nalaten hiervoor al het mo
gelijke te doen. Aan het arbeidsproces
wordt door de Ambonezen slechts inci
denteel deelgenomen, hoofdzakelijk voor
wat betreft werkzaamheden bij de land
bouw. Hiertegen bestaan in zoverre be
zwaren, dat veelal gewerkt wordt tegen
aanmerkelijk lagere lonen dan ingevol
ge de betreffende loonregelingen dienen
te worden betaald, terwijl tevens als re
gel van de verdiensten niet de voor
geschreven afdracht plaats vindt ter
tegemoetkoming in de kosten van ver
zorging. Met de minister van sociale
zaken en volksgezondheid is over een
j en ander overleg gaande, waarbij de
Stichting van de arbeid en de Stichting
vun de Landbouw worden betrokken.
Overigens is hij van mening, dat, ge
zien de toestand op de arbeidsmarkt, te
werkstelling in het vrije bedrijf slechts
geringe mogelijkheden biedt. Zijn ge
dachten gaan vooral uit naar het geven
van een ruime gelegenheid om zich te
bekwamen m een of ander vak, waardoor
hst mogelijk zal z\jn om te gelegener-
tijd een goed bestaan te verwerven in In
donesië of elders. De minister spreekt
hierbij nog de hoop uit, dat van de zijde
der Ambonezen een beter begrip zal
worden getoond voor hun positie in Ne
derland en meer medewerking zal wor
den geboden dan waarvan in het verle
den is blijk gegeven. Met de ministers
van binnenlandse zaken en van justitie
is hij overeengekomen, dat tegen orde
verstoringen krachtig zal worden opge
treden.
hoging van de prijs va.n industriekolen met
enkele guldens per ton zou, aldus de ge-
dachtengang van de H.A., niet tot ernstige
economische repercussies aanleiding be
hoeven te geven.
Vast staat echter, dat de H.A. op het
standpunt staat, dat plotselinge verstorin
gen door prijsverhogingen moeten worden
vermeden. Daarom bestaat er bij de H.A.
meer neiging om Nederland wat betreft
de huisbrandkolen tegemoet te komen door
de prijsstijging over een langere periode
uit te strijken dan voor industriekolen.
Ook voor industriekolen zal de prijsstij
ging, welke in Nederland moet intreden
over een bepaalde periode moeten worden
uitgesmeerd. Er js dus in dit opzicht t.a.v.
industriekolen en huisbrandkolen geen
principieel verschil, doch een gradueel
verschil t.a.v. de behandeling, welke de
H.A. vermoedelijk zal afkondigen.
Met ingang van 10 Februari moet aan de
discriminaties t.a.v. transportkosten een
einde worden gemaakt. Het gaat hierbij
echter uitsluitend om de binnenlandse ta
rieven van de spoorwegen. De z.g. „gebro
ken tarieven" zijn nog met aangepakt.
Deze moeten in de loop van twee jaar
worden afgebouwd. Het probleem van de
binnenvaart en de Rijnvaart is nog niet
behandeld. Ook is het nog niet duidelijk,
in hoeverre het verdrag inzake de Europe
se Gemeenschap voor Kolen en Staal mid
delen geeft om bezwaar te maken tegen
de Duitse Seehafenauanahmetarife.
Toen eenmaal het eiland Rozenburg was
gevormd 16e en 17e eeuw bleek dit
een stevige wal voor het Noorden van
Voorne-Putten te zijn bij het woeden der
Noordwesterstormen.
De St Elisabethsvloed van 18-19 November
1421, die pl.m. een twintigtal dorpen van de
kaart veegde en de Biesbos veroorzaakte,
had ook gevolgen voor de Zuidhollandse
eilanden. Hij wijzigde de loop van rivie
ren, veroorzaakte de geleidelijke verzan
ding van de Maasmond en het ontstaan
van brede zee-armen aan de Zuidzijde.
Het opwerpen van dijken begon pas
pl.m. in het jaar 1000. Het zal de grote ver
dienste der kloosters blijven, dat hun mon
niken de bevolking met raad en daad in
haar stoere strijd steunden, hetgeen even
wel niet kon verhinderen, dat herhaalde
lijk het zeewater zegevierde.
Wij denken hier bijv. aan de vloed van
het jaar 1219, genaamd Marcellusvloed,
door drie anderen gevolgd (1218). Het
eiland Voorne werd daardoor aan de rand
van de afgrond gebracht.
Trouwens, een halve eeuw tevoren
spoelde het zeewater om de muren van de
oude bisschopsstad Utrecht. De kroniek
van Egmond heeft het over mannen en
vrouwen, die met moeite werden gered
van de balken waarop zij ronddreven.
In 1163, tijdens de Juliaansvloed, bleef
aan de zeezijde in Holland geen huis staan;
alle woningen, hooibergen, enz. werden
meegesleurd door het verraderlijke water.
„Met verbazing", schrijft prof. Blok, „ziet
men het aantal waterrampen in onze ge-
schiedboeken opgetekend".
Het is gebeurd, dat in de omgeving van
Delft zeevis met netten werd gevangen.
Er waren mensen, die de moed voelden
zinken, de gevaarlijke streken met pak en
zak verlieten en naar Duitsland uitweken,
waar zij in de buurt van Bremen en Ham
burg moerassen gingen ontginnen. Het zal
hun niet meegevallen zijn; het vaderland
kan men nu eenmaal niet aan de zolen van
zijn schoenen meenemen.
Het gekke van het geval was, dat de
bedreigde groepen de handen niet meer
ineen wilden slaan. Iedere polder be
schouwde zich als een onafhankelijk
rijkje. En trok zich liefst zo weinig moge
lijk van buurpolders aan. Er gold toen
een zonderlinge regel: „Wie 't water
deert, die 't water keertAan zee gele
gen polders stonden er bijgevolg het
moeilijkst voor; „liever liet men zijn
naburen ten onder gaan, dan zelf iets tot
hun behoud bij te dragen, tenzij de over
heid ingreep", schrijft dr J. Klok, zelf
afkomstig van de eilanden. „Met onwilli-
gen kon men echter moeilijk opschieten".
Het Is bekend, dat Holland onder Bour
gondische en Habsburgse leiding (Karei de
Stoute, Karei V) zijn eenheid zag groeien.
De geduchte heren uit deze huizen hadden
hier veel te vertellen en dwongen de „on-
willigen" tot samenwerking. Zelfs de Paus
liet zich met de bedijking in: er werd een
dijk-aflaat afgekondigd, die gedurende
drie jaar, onder de bekende voorwaarden,
kon worden verdiend en het herstel der
dijken bevorderde (aalmoezen). Met krach
tige hand werden weerspannige polders
gedwongen hun buren bij te staan.
Stelt U zich eens voor, dat de onmete
lijke lasten van het huidige ogenblik alleen
door de betrokken polders zouden moeten
worden gedragen. Dan zou Zeeland nooit
meer kunnen „ontzwemmen".
Intussen gingen eeuwen heen vóór .«de
vereiste samenwerking tot stand kwam.
Ondertussen probeerde het water steeds
zijn slag te slaan. De St Felixvloed van
5 November 1530 zette haast heel Zeeland
en de eilanden onder water. De bloeiende
stad Reimerswaal werd een eiland in de
Oosterschelde; na een eeuw werd zij prijs
gegeven. Ook toen een Noordwesterstorm,
die uitgebreide landstreken trof „daerinne
menich menschen en beesten verdroncken,
ende was 't water hooghgher binnen der
stede van Dordrecht dan in andere
hoochste vloeden". Den Briel werd over
stroomd; een waterkering aangelegd, die
daar nu „de Langestraat" heet, „ten
eynde dat de stede van binnen mitten wa-
tere van der zee nyet meer verlast en
worde". Men legde toen een lijst aan van
eilandbewoners, die steeds met kar, twee
paarden en spaden konden worden ontbo
den om de dijken te versterken. Varkens
zonder ring in hun neus, mochten langs de
hellingen niet meer weiden.
De geschiedboeken behelzen een een
tonig relaas over de elkaar opvolgende
vloeden.
Zo over die van de le November 1570,
toen haast geen enkele dijk betrouwbaar
bleek (Allerheiligenvloed). De mensen zei
den: „De Santen (Heiligen) komen zich
wreken wegens de Beeldenstorm". Ande
ren betwistten dit, zeggende „dat de
Heylighen ende Santen niet wraeckgierigh
en waren, ende dat daerom dese Vloeden
Voorboden van groote beroerten waeren".
In Brielle kregen de armen toen geen
steun; de dijklasten waren te hoog. Want
alle dijken kregen een grote beurt; ze
weeden zwaarder en hoger opgetrokken.
Va.'i het vee het stond op stal en het
water kwam 's nachts bleef niet veel
gespaard, terwijl het land door verztlting
(zout water) sterk had geleden. Op last
van de bisschop van Utrecht werd op de
eilanden een processie gehouden, opdat
het „Sijne goddelijcke Majesteit believen
wille des Conincklike Majesteyts landen
te beschermen voor gelijcke periculen (ge
varen) ende inundatien (vloeden) ende
andere inconvenienten (ongemakken)". De
plaatselijke pastoors „gingen met de
cruyeen om 't landt".
In 1682 was 't weer mis. Op Maandag,
de 26e Januari 1682 „na dat Vrijdags te
voren het volle Maan was geweest, is met
een Noordweste storm het water uit de
Zee zoo hoog opgevloeid, dat groote schade
is geschied in Zuidholland, Zwaluwe,
Lange-straat, Schiedam en Vlaardingen.
De zelve Vloed is veel hooger als die, die
in 't jaar 1421 den Biesbos bij Dordrecht
heeft doen inunderen (onderlopen)".
„Weer was bewezen, dat men altijd op
zijn hoede moest zijn en dat voor buiten
gewoon hooge vloeden de hoogte der dij
ken meestal onvoldoende was" (dr J.
Klok).
Na het rampjaar 1682 bleven de eilanden
grotendeels gespaard voor verdcJa over
last. Het duin werd door beplanting be
schermd en „beslagen met rijs en andere
saecken, naer het seizoen gaf". Was het
daaraan toe te schrijven, dat er in de 18e
eeuw slechts eenmaal belangrijke overlast
werd ondervonden? In 1775; ook weer door
een springvloed. Er kwam toen iets van
de kwade, oude geest boven: het eiland
Putten wilde alleen voor zichzelf en niet
voor andere eilanden betalen. Het Hof van
Holland stelde dit polderbestuur in het
ongelijk; het groepsbelang moest, volko
men terecht, wijken voor het hoogste be
lang: het algemeen welzijn.
Dr Klok besluit zijn academische proef
schrift met deze haast profetische woor
den:
De gegevens tonen overtuigend aan, dat
men bijna nooit tegen buitengewoon hoge
vloeden, zoals springvloeden met storm
gepaard gaande, beschermd was.
Het was het verrassende element waar
men geen rekening mee hield.
Tevens wijzen de voortdurende ophogin
gen (der dijken) gedurende eeuwen op stij
ging van de vloedhoogte, misschien ge
paard gaande met inklinking (door indro
gen lager worden), en bodemdaling.
O
Het is opmerkelijk, hoeveel water
vloeden de naam dragen van een
Heilige, Het bekendst is natuurlijk de
Sint Elisabethsvloed van 1421, die de
duinen op Walcheren wegranselde en
de Biesbos veroorzaakte.
De vreselijke ramp die thans ons
allen bezighoudt, draagt wel de naam
van Sint Ignatiusvloed. Niet Sint
Ignatius, die de H. Orde der Jezuïeten
stichtte, maar Sint Ignatius, die Bis
schop was te Antiochië en wiens
naam in het gebed der H. Mis: „nobis
quoque peccatoribus" genoemd wordt,
even vóór het Onze Vader. Zijn feest
valt op 1 Februari.
Berucht is eveneens de St. Felix
vloed van 5 November 1530, die bijna
geheel Zeeland onder water zette en
het verdronken land van Zuid-Bev-
land op zijn „geweten" heeft, dat
thans „oesters voedt in plaats van
koeien en schapen". (Een S. Felix
hebbes wij op 5 Nov. in de kerke
lijke kalender van thans niet kun
nen vinden).
In 1570 volgt dan ongelukken
plegen in stoeten op te treden! de
Allerheiligenvloed, uiteraard de le
November. Dit was een grimmige
natuurramp, die, met name, de pro
vincies Friesland en Groningen teis
terde, waar naar men beweert 20.000
mensen het leven verloren.
De St. Petrivloed op 22 Februari
1651 (feest: St. Petrus' Stoel te An
tiochië) teisterde vooral Amsterdam,
Haarlem en Hoorn, terwijl de Sin-
terklaasvloed van 1665 op St. Nico-
laasavond van Waterland een echt
waterland maakte.
(Van onze correspondent)
„Rekening houdende met de zeer bij
zondere omstandigheden, waaronder de
heden gesloten beurs voor meubelen en
woningtextiel werd gehouden, mag men de
resultaten van deze tweede vakbeurs op
dit gebied alleszins behoorlijk noemen; zjj
heeft een zeer goed succes gehad".
Aldus vatte mr Milius, directeur van
de Kon. Ned. Jaarbeurs, tijdens een Vrij
dag gehouden persconferentie zijn indruk
ken over het jongste experiment samen.
Een en ander nader preciserend aan de
hand van een gehouden enquête onder
deelnemers, zeide de heer Milius, dat van
de negentig deelnemers aan deze enquête
zestig standhouders verklaard hadden te
vreden te zijn over de resultaten, vijftien
matig tevreden en de overigen niet tevre
den.
De oorzaak van dit laatste ligt in het
feit, dat een aantal stands was onderge
bracht in een afzonderlijk paviljoen op
het Vreeburg, het zg. landenpaviljoen, dat
niet zo de loop had als de hoofdgebouwen
van de Jaarbeurs. Teneinde aan dit be
zwaar tegemoet te komen overwegen de
organisatoren het plan de volgende vak
beurs voor de meubelindustrie en woning
textiel als één geheel onder te brengen in
de grote nieuwe hal op het Jaarbeurster
rein aan de Croeselaan.
Met nadruk wees de heer Milius er nog
op dat deze beurs de omstandigheden wel
zeer tegen zich heeft gehad. Met name de
watersnoodramp bracht haar zeer onder
druk zo zelfs, dat er aanvankelijk stem
men opgingen tot uitstel, zelfs tot afstel.
Men heeft er tenslotte geen gehoor aan
gegeven, omdat men meende, dat het
zakenleven zoveel mogelijk doorgang
moest vinden. Niettemin is de druk, die de
afgelopen weken op het zakenleven in het
algemeen heeft gerust, ook in sterke mate
op de gang van zaken ter beurze van in
vloed geweest.
Het bezoek is over het algemeen bevre
digend geweest, zij het dan ook dat het
aantal particuliere bezoekers 2500 minder
bedroeg dan bij de verleden jaar gehou
den vakbeurs. Dit wordt echter in jaar
beurskringen niet bepaald als een verlies
aangevoeld. Het aantal uitgereikte cliën-
tenkaarten, d.w.z. van de serieuze zaken
mensen, was niet geringer dan de vorige
maal. Het buitenlandse bezoek was op
merkelijk groter dan voorheen, nl. 492 be
zoekers uit vijftien veschillende landen
tegen 200 uit elf landen bij de vorige vak
beurs. De grootste aantallen buitenlanders
kwamen resp. uit België, Duitsland, Enge
land, Indonesië, Zwitserland en Frankrijk,
Amerika, Luxemburg, Nieuw-Zeeland en
IJsland, Canada, Columbia, Oostenrijk en
Zuid-Arabië.
Van de negentig deelnemers aan de hier
boven genoemde enquête hadden er niet
minder dan veertig orders voor het bui
tenland geboekt, terwijl velen van de ove
rigen op deze beurs relaties of contacten
met het buitenland hadden verkregen.
Naar de heer Koot, lid van de Contact
commissie, nog meedeelde heeft men vooral
in de sector woningtextiel de gevolgen
van de bijzondere omstandigheden, waar
onder deze vakbeurs werd gehouden, ge
voeld. Men heeft in deze sector tamelijk
voorzichtig gekocht. In vakkringen hoopt
men vurig, dat de normale toestand spoe
dig mag terugkeren en het pubiek uit zijn
lethargische houding wordt opgeheven.
Overigens constateerde ook deze spreker,
dat er t. a. v. de woningtextiel nieuwe
gezichtspunten baanbreken. Het voorheen
voornamelijk tot drie of vier kleuren be
perkte assortiment in bekleding en gor
dijnen is aanmerkelijk uitgebreid en aan
de hegemonie van de terra schijnt zo
langzamerhand een eind te komen. Wat
de meubelen betreft zet het moderne
genre zijn opmars voort. Zelfs in de
oudere genres doen zich min of meer be
langrijke w'izigingen voor in de geest van -----
de nieuwe tijd. De constructies worden tien daartoe tijdeljjk in de nabijheid op
minder ^waar en massief, dc logge bal- Franse vliegvelden in Marokko worden
poten b.v. verdwijnen.I gebasseerd.
Het oefensmaldeel V van de Kon. Ma
rine, bestaande uit Hr Ms torpedoboot-
jagers „Evertsen" en „Van Galen", Hr
Ms fregatten „Van Amstel" en „De Bit
ter" en Hr Ms onderzeeboot „Zwaard
vis" is vandaag uitgevaren voor een
oefenreis naar de omgeving van de Ca-
narische eilanden en de Marokkaanse
wateren. Deze reis zal ongeveer ander
halve rriaand duren. Het smaldeel staat
onder bevel van kapitein ter zee G. Koud-
ijs.
Gedurende de reis zal tevens wor
den geoefend met schepen van de
Britse „Home Fleet". Ook zullen „Har
poons" van de Marineluchtvaartdienst
aan de oefeningen deelnemen. Deze zul-
(Van onze correspondent)
In Zuid-Oost Drente maakt men zich
grote zorgen over de werkgelegenheid in
het veenbedrijf. Het ziet er naar uit, dat
er in de komende campagne, welke offi
cieel op 21 Maart moet beginnen, minder
arbeiders aan de slag zullen komen dan
ooit in de na-oorlogse jaren het geval is
geweest.
De productie van persturf huis-
brandturf heeft in de campagne van
1952 ongeveer 600 millioen stuks bedra
gen. Dit was zeker 100 tot 150 millioen
meer dan normaal. De goede gang van
zaken bij de afzet van de turfvoorraad
van 1951 was daartoe de aanleiding. Maar
toen de campagne teneinde was begon een
reeks tegenslagen, waarvan het gevolg is
geweest, dat nu nog naar schatting 300
millioen turven in het veen staan, ver
tegenwoordigend een geldswaarde van
ongeveer f 40.000.000.
Eerst kwam de natte herfst en de vroeg
invallende winter: een groot gedeelte van
de laatst geproduceerde turf werd met
meer droog en bevroor, waardoor zij wel
als onverkoopbaar kan worden afgeschre
ven. De afzet naar Duitsland, die het jaar
daarvoor aan vele verveners goede om
zetten had bezorgd, liep spaak, ten dele
als een gevolg van de levering van slech
te kwaliteit turf door ter zake ondeskun
dige exporteurs.
De afzet in het binnenland ondervond
eveneens stagnatie: vele turfgebruikers
hadden immers vóór de winter 1951-1952
een flinke voorraad opgeslagen, die ech
ter door de zachte winter slechts ten dele
werd opgestookt. Verder doet zich ook de
concurrentie van het butagas e.d. voelen.
De venen in Zuid-Oost Drente geven
thans nog het beeld van vlak na een cam
pagne. Allerwegen staat de turf nog in
grote „bulten" op het veld. Van deze turf
zal echter nog wel een gedeelte worden
afgenomen door de PURIT-Maatschappij
te Klazienaveen.
Het is begrijpelijk dat de verveners zich
dit jaar niet zullen wagen aan een grote
productie. De vooruitzichten voor een be
hoorlijke afzet zijn er niet beter op ge
worden; velen ontbreekt nu het kapitaal
voor een volledige campagne en tenslotte
komt daarbij een technisch bezwaar: voor
het graven van nieuwe turf heeft men
namelijk zetveld nodig en een groot ge
deelte van het benodigde zetveld wordt
nog in beslag genomen door de overge
bleven turf van 1952.
Met het oog op deze slechte toestand
in het veenbedrijf heeft de Federatie van
Nederlandse Vervenersbonden nu aan de
afdelingen voorgesteld de productie van
huisbrandturf de komende campagne tot
de helft te beperken en met het graven
niet eerder te beginnen dan 1 Mei. De
afdelingen hebben dit voorstel overgeno
men en men is bezig het uit te werken.
De toestand in het veenbedrijf en de
te verwachten werkloosheid heeft in de
laatste Statenzitting van Drente een on
derwerp van langdurige besprekingen
uitgemaakt. Ook het gemeentebestuur
van Emmen is actief. Het wil in overleg
met de daarvoor bevoegde instanties ko
men tot een juiste diagnose van de ar
beidsmarkt, met name tot de vaststelling
van het aantal arbeidskrachten, dat op
werken in het veen en op aanvullende
werkgelegenheid in de wintermaanden is
aangewezen en het aantal, dat voor plaat
sing in de industrie in aanmerking kan
komen.
Heel ver hier vandaan ligt een van de
oudste steden van heel de wereld, Bena
res. Langs deze stad stroomt een rivier,
waar honderdduizenden mensen komen
baden. Het duurt twee weken, eer ze alle
baden dóór zijn. Maar na die tijd bevindt
zich geen smetje van zonde meer op hun
ziel, denken ze. Benares is voor hen een
heilige stad.
Eeuwen geleden woonde hier een mach
tige koning. Op zekere dag zat hij in de
tuin van zijn paleis. Plotseling streek een
duif aan zijn voeten neer, een prachtige
duif. De vogel werd achterna gezeten
door een rover, een valk. De koning
troostte het bange diertje. „Ik zal je wel
helpen" beloofde hij. „Al zou me dat mijn
hele koninkrijk kosten. Ja, al zou het
me mijn leven kosten."
Maar de valk was het daar niet mee
eens. „O Koning, leef in eeuwigheid",
sprak de roofvogel. „Deze duif heb ik
met mijn klauwen aangeraakt, kijk maar
naar haar veren. Ik heb erge honger. En
ik lust alleen maar duiven. U heeft over
ons, vogels, niks te zeggen. U hebt alleen
maar wat over de mensen te zeggen."
De koning vond het jammer, dat de
valk zo'n honger had. „Het spijt mij, dat
je met een lege maag rondvliegt, valk",
verklaarde hij. „Ik zal dus een kalf voor
je laten slachten, dan kun je daar je maig
mee vullen."
„Wij, valken, eten nooit kalfsvlees", zei
de valk. „Wij lusten alleen maar duiven
en geen andere dieren. Als U de duif niet
wilt geven, geef dan maar een stuk vlees
van Uzelf, dat lust ik ook wel. Maar
honger lijden wil ik niet."
De koning wou de duif niet geven; hij
had beloofd de vogel te beschermen. Er
zat niets anders op, dan zijn eigen vle^s
aan te bieden. „Zoveel als de duif weegt,
zal ik je van mijn eigen lichaam afsnij
den", zei de Vorst. Hij begon het te doen.
De duif kwam in de ene schaal van da
weegschaal. Het vlees ln de andere. Maar
vreemd! Hoeveel vlees hij ook afsneed,
de duif woog zwaarder! Op 't laatst had
hij haast geen vlees meer over en toen
ging hij zelf in de weegschaal staan
Plotseling werd hemelse muziek ge
hoord. Hemelse bloemen daalden neer
en vervulden de lucht met haar geuren.
Een stem liet zich horen. „Wie anderen
helpt en beschermt, verdient in de Hemel
te komen."
Zo reed Koning Vrishadarba in een
schitterende- wagen van de aarde af.
Op de kruisjes komt de naam, die men
aan het jaar 1953 met méér recht zou
kunnen geven dan aan 1672.
1. Afkorting voor: Heilige.
2. Bolronde, vlezige, sappige vrucht.
3. Houten werktuig, waarin een „tong
klepperend om een tandrad draait.
4. Schennis van verschuldigde trouw.
5. Kleine, holhoornige, herkauwende,
woldragende viervoetertjes.
Meer en meer in een kommerlijke toe
stand geraken.
Stedelijke overheidspersonen, ten dele
ook met de rechtspraak belast.
Tegenw. tijd, le persoon, van een
werkwoord, dat „jarig zijn" betekent.
Geluid dat ontstaat door regelmatige
trillingen.
Mannetjesbij.
11. Als iemand deze letter niet kan zeg
gen, brouwt hij.
6.
7.
9.
10.
1. W(esten); 2. var; 3. raten; 4. schenen;
5. schertsen; 6. Klaas Vaak; 7. klanten; 8.
kroos; 9. nok; 10. D (500).