Gemeenschappelijke markt gebeur was een historisch Aan ongebreidelde winzucht een einde en VOOR OOI1G BBEUTOW De Zuidhollandse eilanden vochten reeds eeuwen tegen het water Prof. dr F. J. Th. RUTTEN Driehonderd millioen turven overgebleven LETTERRAADSEL DE HEILIGEN VAN DE WEEK DE MEUBELBEURS LEVERDE BEVREDIGENDE RESULTATEN Voor industriekolen in Nederland snellere prijsstijging dan voor huisbrand Medezeggenschap der werknemers een groot voordeel H. Vader deed stappen ten gunste van de Rosenbergs Voetbalinterland tegen Frankrijk wellicht in Maart te A'dam Het Ambonezen- probleem Toestand in veenbedrijf bron van grote zorg Het Grabbeltonnetje Oplossing vorig letterraadsel ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 PAGINA 7 AMSTERDAMMERS KWAMEN IN DRENTE ROVEN KAAS EN DRANKEN NAAR DUITSLAND DUITSE ROERKOLENPRIJS WORDT CRITISCH BEKEKEN De prijzen van de Roer PROMOVEERDE 25 JAAR GELEDEN Verschil in positie industrie kolen en huisbrand In het vrije bedrijf weinig mogelijkheden Watervloed-Heilig eji HOOPVOLLE VOORUIT ZICHTEN VOOR DE EXPORT SMALDEEL Y MAAKT OEFENREIS 1. X 2. X 3. X 4. X 5. X 6. X 7. X 8. X 9. X 10. X 11. X Correspondent] ëIadres POSTBUS 8, HILVERSUM 0Tet Internationaal Christelijk Vakverbond heeft een manifest gepuhli- waarin het de instelling van de gemeenschappelijke markt als een historische stap begroet. Daarmede is, aldus het I.C.V., een eind gekomen aan de ongebreidelde jacht naar afzetmarkten en winsten, waarvan de arbeiders in het verleden zo vaak het slachtoffer zijn geworden. De tekst van het manifest luidt o.m. als volgt: De verbetering van het levenspeil der arbeiders is een van de voornaamste doel stellingen van de eenmaking van Europa, die op haar beurt een onontbeerlijke Érondslag vormt voor het bereiken en 't andhaven van de wereldvrede. De oprichting van Europese Gemeen schappen, zoals die in de Kolen- en Staal industrie, werd verwezenlijkt, is tot mis lukking gedoemd zonder de volledige en loyale medewerking der arbeiders. Het verdwijnen van de grenzen voor de producten van de mijnen en staalfabrie ken door uiteindelijke afschaffing van tolrechten en van beperkingen van in- en uitvoer, is een beslissende stap naar een hechtere eenmaking van de Europese lan den. De uitbreiding van de markten en de verbeterde economische voorwaarden van productie, prijsvorming en afzet moeten in de betrokken landen een economische expansie en een opvoering van de werk gelegenheid tot het hoogst mogelijke peil, alsmede een algemene verhoging van de levensstandaard der bevolking met zich brengen. Daarom begroeten de christelijke arbei ders uit Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, België en Nederland, die bij het Internationaal Christelijk Vakverbond zijn aangesloten, de instelling van de ge meenschappelijke markt als een histori sche stap. De Christelijke arbeiders hebben mee gewerkt aan het totstandkomen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in het vertrouwen, dat daarmede 'n eind is gekomen aan de ongebreidelde jacht naar afzetmarkten en winsten, waarvan de arbeiders in het verleden zo vaak het slachtoffer zijn geweest. Daarom waarschuwen zjj tegen een te rugkeer van de vroegere wantoestanden en met name tegen de vorming van trusts en kartels, die het economische leven van deze supra-nationale gemeenschap zouden kunnen beheersen en haar sociale doel stellingen in gevaar brengen. De werkelijke medezeggenschap van de arbeiders in de Kolen- en Staalgemeen schap beschouwen zij als de beste waar borg tegen misbruiken van het economi sche liberalisme. Ook het verstikkend di rigisme, waarin evenmin de werkelijke medezeggenschap der arbeiders tot haar recht komt, wijzen de christelijke arbei ders van de hand. Zij vragen nadrukkelijk, dat de waar borgen, voorzien in het verdrag, dat aan de gemeenschap ten grondslag ligt, effec tief in werking zullen treden, met name de volgende doeleinden een zo hoog mogelijk peil van de werk gelegenheid in de ondernemingen der ge meenschap en in de verwerkende indus trieën en daarom de meest krachtige maatregelen ter voorkoming en bestrij ding van de werkloosheid; het voorkomen van ongewenste produc tie-verschuivingen in de overgangsphase; omscholing in een ander beroep of te werkstelling elders van de arbeiders, werkzaam in ondernemingen, die schade zouden ondervinden van de uitbreiding van de markt; het vergemakkelijken van de financie ring van een eventuele aanpassing van bestaande bedrijven en van nieuwe eco nomisch gezonde bedrijven en van nieuwe economisch gezonde ondernemingen; uitschakeling van elke ongezonde spe culatie; medezeggenschap van de arbeiders in de ondernemingsgroeperingen. De Christelijke arbeiders verheugen zich over de totstandkoming van de eerste supra-nationale gemeenschap erf zijn van mening, dat degenen, die verantwoorde lijk zijn voor het slagen van deze gemeen schap, tevens verantwoordelijkheid dra gen voor het vertrouwen, dat met name van de zijde der arbeiders opgebracht moet worden bij de verwezenlijking van verdere plannen tot eenmaking van Europa. Zij zijn er trots op, dat zij hun werk- makkers over de grenzen heen in een ge meenschappelijk streven naar betere le vensvoorwaarden in een vrij en eenge- worden Europa de hand kunnen reiken. Zij keren zich tegen alle krachten, die de eenheid van Europa in de weg staan en die door nood en verdeling Europa dienstbaar willen maken aan vreemde belangen. Zij zijn vastbesloten, zich even krachtig te verzetten tegen die strevingen, die er op gericht zouden zijn, de arbeiders in de Europese gemeenschap de hun toekomen de medezeggenschap te onthouden. De Christelijke arbeiders uit Frankrijk, België, Italië, Duitsland, Luxemburg en Nederland roepen hun werkmakkers in deze nieuwe gemeenschap op, zich aan te sluiten bij de Christelijke organisaties ter verdediging niet alleen van hun eigen be langen, maar tevens van de eenwording van Europa in vooruitgang, vrijheid en rechtvaardigheid. De Osservatore Romano van Vrijdag plaatste een korte opmerking naar aan leiding van enige aanvragen, die tot Z. H de Paus zijn gericht om het gratieverzoek van de Rosenbergs te ondersteunen. De Osservatore zegt, dat het algemeen bekend mag worden geacht, dat de H. Vader niet kan treden in overwegingen, welke de onafhankelijke rechter laat gel den bij het vellen van een vonnis. Van de andere kant echter weigert Hij nooit hulp te verlenen aan hen, die zich in nood bevinden. Men moet wel weten, dat de H. Vader ook hier niet heeft nagelaten stappen te doen in de mate als Hem vergund was bij de afwezigheid met officiële relaties met de betrokken autoriteiten. Deze omschrijving impliceert, dat de H. Vader geen officiële stappen gedaan heeft bij de Amerikaanse regering. De Apostolische Delegaat in Washing ton, die geen diplomatieke status bezit-, preciseerde gisteravond, dat hij „op verzoek van de H. Stoel in December j.l. aan het Amerikaanse departement van Justitie had medegedeeld, dat de H. Vader talrijke en dringende verzoeken had ontvangen om te interveniëren ten behoeve van Julius en Ethel Rosenberg. Zijne Heiligheid had het, uit motieven van naastenliefde, geëigend geacht aan Zijn Apostolische taak, deze verzoeken, zonder in de mérites der zaak te willen treden, onder de aandacht te brengen van de burgerlijke autoriteiten der V.S." In verband met een suggestie van Ne derlandse zijde, om de door de Franse voetbal-federatie ten bate van de waters nood-gebieden voorgestelde landenwed- strjjd FrankrijkNederland in Nederland te doen spelen in plaats van te Parijs, heeft de heer Henri Delaunay, secretaris generaal van de Franse federatie, ver klaard dat zulks wat Frankrijk betreft zeer wel mogelijk zou zijn en op geen be zwaren zou stuiten. Ongetwijfeld zou de recette te Amster dam hoger worden dan te Parijs, waar men, zo verklaarde de heer Delaunay, op niet meer dan 12 millioen francs (onge veer 125.000 gulden) maf hopen. Maar een definitief besluit zal pas genomen kunnen worden, nadat het bestuur van de KNVB, dat dezer dagen vergadert, zich met pre- ciese voorstellen tot de Franse federatie zal hebben gewend. Men houdt in Frankrijk nog altijd reke ning met de 12e Maart als dag voor deze ontmoeting. Mocht het niet mogelijk zijn, om welke reden dan ook, een officiële landen-wedstrijd te organiseren, dan zou de Franse federatie trachten op 12 Maart te Parijs een match te laten spelen tussen een Franse selectieploeg en een elftal van buiten Nederland voetballende Neder landse profs. Timmermans zou zich met de samen stelling van dit Nederlandse beroepselftal belasten en hiervoor ook een beroep doen op De Munck, die voor een Duitse en op Wilkes, die voor een Italiaanse ploeg uit komt. Noot van de sportredactie: De passages in dit ANP-bericht met be trekking tot de wedstrijd van een Neder lands Profs Elftal geven wij als informatie naast wat onze Parijse sport-correspon- dent hierover reeds schreef. Onderscheidingen. Bij K. B. is benoemd tot commandeur in de orde van Oranje- Nassau met de zwaarden (bij bevorde ring) vice-admiraal J. B. Meijer. Voorts is toegekend het vliegerkruis aan ser geant-majoor-vlieger C. R. Blom en is be noemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau, met de zwaarden, kapitein-ter zee J. S. Bax. -umm yivfouo DE LIGGING der Zuid-Hollandse Eilanden bij zeearmen en rivier monden. maakt al aanstonds begrijpelijk, dat de bewoners steeds de ongelijke strijd tegen bet water hebben gekend, al horen we hieromtrent vóór 1500 al te weinig. De befaamde Noordwesterstormen, samenspannend met vloedwater, deden zich geducht gelden, vooral omdat aanvankelijk de duinen niet veel te betekenen hadden. (Van onze correspondent). Twee jeugdige Amsterdammers, t.w- de 21-jarige diamantslijper S. V. en de 22- jarige loswerkman de G., die 0p 8 Maart van het vorige jaar in Peeloo bij Assen uit de woonwagen van een kermisexploi tant een bedrag van rond 8.000, bene vens een hoeveelheid geldswaardige pa pieren en juwelen roofden, werden gis teren door de Asser rechtbank veroor deeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek, terwijl De G. tevens ter beschik king van de regering zal worden gesteld. Tegen V. was twee en een half jaar met aftrek en tegen De G. twee jaar met aftrek en ter beschikking stelling van de regering geëist- Voor de invoer van kaas uit Nederland hebben de Westduitse autoriteiten een be drag van 12,6 millioen D.M. vrijgegeven. Voor de invoer van dranken (behalve rum en arak) eveneens uit Nederland, is een bedrag van 60.000 D.M. toegewezen. Bij het vaststellen van de nieuwe maximum prijzen voor kolen per 1 Maart voor de Gemeenschap voor Kolen en Staal staat de Hoge Autoriteit voor de moeilijkheid, op welke wijze deze maxi mum prijzen moeten worden bepaald. In de uiteenzetting, welke in ons blad van Vrijdag 13 Febr. over de Gemeenschap voor Kolen en Staal werd gepubliceerd, werd op deze kwestie reeds de aandacht gevestigd. Zoals wij reeds in het vooruit zicht stelden, is er alle reden om aan te nemen, dat er per kolenbekken per cate gorie en per afmeting een vaststelling van maximum prijzen zal plaats vinden. De maximum prijzen zullen dus voor de verschillende kolenbekkens uiteenlopen. Er zullen dus verschillende, uiteenlo pende, prflzen komen voor het bekken vaji de Roer, Aken, Lotharingen etc. Bij het vaststellen van deze verschillende prjjzen is de H.A. uiteraard niet helemaal vrij. De prjjzen van deze bekkens moeten met elkaar in onderlinge relatie staan, willen zjj niet tot verstoringen aanleiding geven. In principe zullen zjj niet verder uiteen mogen lopen dan door het verschil in transportkosten gerechtvaardigd is. Zou dit niet het geval zijn, dan zouden de pro ducten van het goedkoopste bekken al te gemakkelijk in het productiebekken met duurdere prijzen binnen kunnen dringen. Zulks zou tot ongewenste verstoringen kunnen leiden. Indien men zich afvraagt, van welke basis moet worden uitgegaan, dan ligt het. zoals reeds door ons in het vooruitzicht werd gesteld, voor de hand uit te gaan van het Roerbekken. De Hoge Autoriteit zal hierbij echter vermoedelijk wel en kele correcties op het huidige prijsniveau van het Roerbekken aanbrengen. Met dit probleem houdt de Hoge Autoriteit zich thans nog bezig. Het gaat hierbij in het bijzonder om de vraag, of de belasting, welke voor de eigen kosten van de H.A. zal moeten worden opgebracht, in de hui dige prijs van de Roerkolen begrepen moet worden geacht of niet. Voorts of de hef fing op de RoeTkolen ter subsidiëring van de mijnen in landen met hoge produc- toekosten (België) in de huidige prijs be grepen is, of er extra boven op zal wor den gelegd, 't Is ook de vraag, of de hui dige uitzonderingstarieven van de Duitse producenten voor bepaalde groepen van Duitse verbruikers gehandhaafd zullen mogen blijven of niet. Tenslotte, of de prijs af Roer inclusief of exclusief de Duitse omzetbelasting moet zijn. De H.A. zal de huidige Duitse prijzen dus niet cri- tiekloos accepteren. Van Nederlandse zijde zal men er onge- Het is niet all'een een plichtmatige dank baarheid tegenover iemand die heeft bij gedragen tot onze vorming, welke een oud-leerling van professor Ruften er van daag toe brengt de openbare aandac" °P" nieuw op hem te vestigen naar aanleidin= wan het feit, dat hij op 15 Feb,rua.r'2®r,3a8p geleden promoveerde tot doctor n letteren en wijsbegeerte. Aan somm a mensen, die een tijd lang ons de w wezen, denkt men terug met een koeie erkenning van hun kwaliteiten, aan anderen met eerbied, aan enigen met eer bied en warme genegenheid tegelijk. In hen ontdekte de leerling naast de docent ook de mens. Van zo'n mens wéét gij op zeke- ogenblik, dat gij hem t« harte gaat, dat hij zich voor u inspant, tijd voor u verbruikt en een belangstelling toont die verder gaat dan het overdragen van kennis. De twee generaties leerlingen, die ik heb maegemaak:, denken zó allen over profes sor Rutten. Het was nog in het begin, de Nijmeegse psychologische opleiding was no» niet voldoende uitgebouwd. Er moest wel eens geïmproviseerd worden. Maar de hoogleraar was er reeds het trekkende middelpunt. Al waren wij zijn leerlingen en al was hij ons veruit de baas, hij be- hoorde in onze ogen ook tot het team. En dat wilde hij ook, want hij zag wat in elke leerling en hij interesseerde zich voor ieder van ons persoonlijk- Hij kon op zijn kamer aan de Vondelstraat thans geheel vernield, uren lang over het vak praten, maar ook over onze eigen belang stelling en onze eigen toekomst. Bij de tentamens kwam er meer te Pas dan de rij boeken, die men moest kennen. Hij intersseerde zich zoals iedere waarlijk grote docent trouwens meer voor de manier, waarop wij over de dingen dachten dan voor de hoeveel heid feitelijke kennis, die wij beheersten. Hij had niets van de schoolmeester en alles van de inspirerende voortrekker, die bij wie na hem kwamen een honge rige wetenschappelijke nieuwsgierigheid opriep. Hij leerde psychologisch denken en hij leerde ons ook niet bang te zijn voor werkhypothesen. Want zeil was hij vol originele gedachten, vruchten van een door de vakbeoefening nog verfijnde in- Ik moet ophouden met deze beschrijving in de verleden tijd te plaatsen. Want ge lukkig is hij nog springlevend. Is hij niet zo juist aan een nieuwe, tweede fase ln zijn loopbaan begonnen, toen het land hem met tegenzin losliet en hij terug kon keren naar de universiteit die hij liefhad? Die liefde had hij reeds eerder eclatant be wezen, door te blijven. Op de zware jaren van zijn ministers ambt kan ik hier niet ingaan. Maar gewe zen moet toch worden op zijn bijna legen darische werkkracht. En het resultaat van die harde arbeid (de minister placht des morgens het eerst op zijn bureau te zijn) is de nota-Rutten, waarop hij het stempel van zijn persoon heeft gedrukt; de stout moedige durf om een dringend probleem aan te pakken en tot een zo verantwoord mogelijke oplossing te brengen. Uit de reacties in het land is gebleken, dat men dit grootse ondernemen op zijn waarde wist te schatten, ook al was er de onmisbare en door hem zelf gevraagde cri- tiek. Thans is hij weer in Nijmegen terug. Tot 'reugde niet het minst van de studenten. Moge hij nog menig geslacht van psycholo gen aan de gemeenschap afleveren en mo gen zijn leerlingen hun meester waardig zijn. Dr H. M. M. FORTMANN. twijfeld naar streven het egalisatiesysteem (zie ons blad van Vrijdag) in 'n of andere vorm te handhaven. Op grond van infor maties van bevoegde zijde menen wij te moeten aannemen, dat de Hoge Autori teit op het standpunt staat, dat art. 24 van het Verdrag niet impliceert dat de Nederlandse regering kwantitatieve ex portrestricties zal mogen blijven hanteren. Dit is een juridisch probleem, waarover de besprekingen tussen de H.A. en Neder land worden voortgezet. Wat het prijsegalisatiesyslecm betreft kan vermoedelijk worden aangenomen dat aan Nederland zal worden toegestaan voor huisbrandkolen voorlopig een egalisatie- systeem (door anderen subsidiesysteem genoemd) voort te zetten. Een verhoging van de prijs van huisbrandkolen zou mo gelijk niet alleen in Nederland, doch ook elders verstoringen kunnen oproepen. Wat industriekolen betreft ligt het pro bleem anders. De H.A. zal zich afvragen of er wel voldoende grond :s voor voort zetting van het subsidiesysteem van in dustriekolen. Wij menen dat de H.A. op het standpunt staat, dat er weinig con crete en goede argumenten zijn aan te voeren voor handhaving van het egalisa tiesysteem voor industriekolen. Eeii ver- Het aantal gerepatrieerden uit Indo nesië, verblijvende buiten de woonoor den, contracthotels en -pensions, dat on dersteund wordt ten laste van het rijk beloopt ongeveer 1300, zo deelt de mi nister van maatschappelijk werk mede in zijn M. v. A. aan de Tweede Kamer betref fende zijn begroting. Het verloop sedert I Juli 1950 is als volgt: 1 Juli 1950: 129 gevallen van onder steuning, I Januari 1951: 749, 1 Juli 1951: 872. 1 Januari 1952: 1012, 1 Juli 1952: 1219. De minister verklaart zich bereid zo nodig te bevorderen dat, bij de komende besprekingen over een eventuele nieuwe verhouding tussen Nederland en de re publiek Indonesië, de belangen van de gerepatrieerde Nederlanders ook aan de orde zullen komen. De minister werd terstond na zijn op treden geconfronteerd met vele en ern stige moeilijkheden met de hier te lande verblijvende Ambonezen, wier maatschappelijke verzorging bij zijn de partement is ondergebracht. De oorza ken dier moeilijkheden komen voor een groot gedeelte voort uit onderlinge ver deeldheid, welke voortdurend tot twis ten aanleiding geeft, het gebrek aan re gelmatige bezigheid en het niet aange past zijn aan Nederlandse toestanden en verhoudingen. De minister is er zich van bewust, dat bet de, ernstige plicht der regering is, om gedurende het tijdelijk verblijf in Neder land een mens-waardig bestaan voor de Ambonezen mogelijk te maken. Hij zal ook niet nalaten hiervoor al het mo gelijke te doen. Aan het arbeidsproces wordt door de Ambonezen slechts inci denteel deelgenomen, hoofdzakelijk voor wat betreft werkzaamheden bij de land bouw. Hiertegen bestaan in zoverre be zwaren, dat veelal gewerkt wordt tegen aanmerkelijk lagere lonen dan ingevol ge de betreffende loonregelingen dienen te worden betaald, terwijl tevens als re gel van de verdiensten niet de voor geschreven afdracht plaats vindt ter tegemoetkoming in de kosten van ver zorging. Met de minister van sociale zaken en volksgezondheid is over een j en ander overleg gaande, waarbij de Stichting van de arbeid en de Stichting vun de Landbouw worden betrokken. Overigens is hij van mening, dat, ge zien de toestand op de arbeidsmarkt, te werkstelling in het vrije bedrijf slechts geringe mogelijkheden biedt. Zijn ge dachten gaan vooral uit naar het geven van een ruime gelegenheid om zich te bekwamen m een of ander vak, waardoor hst mogelijk zal z\jn om te gelegener- tijd een goed bestaan te verwerven in In donesië of elders. De minister spreekt hierbij nog de hoop uit, dat van de zijde der Ambonezen een beter begrip zal worden getoond voor hun positie in Ne derland en meer medewerking zal wor den geboden dan waarvan in het verle den is blijk gegeven. Met de ministers van binnenlandse zaken en van justitie is hij overeengekomen, dat tegen orde verstoringen krachtig zal worden opge treden. hoging van de prijs va.n industriekolen met enkele guldens per ton zou, aldus de ge- dachtengang van de H.A., niet tot ernstige economische repercussies aanleiding be hoeven te geven. Vast staat echter, dat de H.A. op het standpunt staat, dat plotselinge verstorin gen door prijsverhogingen moeten worden vermeden. Daarom bestaat er bij de H.A. meer neiging om Nederland wat betreft de huisbrandkolen tegemoet te komen door de prijsstijging over een langere periode uit te strijken dan voor industriekolen. Ook voor industriekolen zal de prijsstij ging, welke in Nederland moet intreden over een bepaalde periode moeten worden uitgesmeerd. Er js dus in dit opzicht t.a.v. industriekolen en huisbrandkolen geen principieel verschil, doch een gradueel verschil t.a.v. de behandeling, welke de H.A. vermoedelijk zal afkondigen. Met ingang van 10 Februari moet aan de discriminaties t.a.v. transportkosten een einde worden gemaakt. Het gaat hierbij echter uitsluitend om de binnenlandse ta rieven van de spoorwegen. De z.g. „gebro ken tarieven" zijn nog met aangepakt. Deze moeten in de loop van twee jaar worden afgebouwd. Het probleem van de binnenvaart en de Rijnvaart is nog niet behandeld. Ook is het nog niet duidelijk, in hoeverre het verdrag inzake de Europe se Gemeenschap voor Kolen en Staal mid delen geeft om bezwaar te maken tegen de Duitse Seehafenauanahmetarife. Toen eenmaal het eiland Rozenburg was gevormd 16e en 17e eeuw bleek dit een stevige wal voor het Noorden van Voorne-Putten te zijn bij het woeden der Noordwesterstormen. De St Elisabethsvloed van 18-19 November 1421, die pl.m. een twintigtal dorpen van de kaart veegde en de Biesbos veroorzaakte, had ook gevolgen voor de Zuidhollandse eilanden. Hij wijzigde de loop van rivie ren, veroorzaakte de geleidelijke verzan ding van de Maasmond en het ontstaan van brede zee-armen aan de Zuidzijde. Het opwerpen van dijken begon pas pl.m. in het jaar 1000. Het zal de grote ver dienste der kloosters blijven, dat hun mon niken de bevolking met raad en daad in haar stoere strijd steunden, hetgeen even wel niet kon verhinderen, dat herhaalde lijk het zeewater zegevierde. Wij denken hier bijv. aan de vloed van het jaar 1219, genaamd Marcellusvloed, door drie anderen gevolgd (1218). Het eiland Voorne werd daardoor aan de rand van de afgrond gebracht. Trouwens, een halve eeuw tevoren spoelde het zeewater om de muren van de oude bisschopsstad Utrecht. De kroniek van Egmond heeft het over mannen en vrouwen, die met moeite werden gered van de balken waarop zij ronddreven. In 1163, tijdens de Juliaansvloed, bleef aan de zeezijde in Holland geen huis staan; alle woningen, hooibergen, enz. werden meegesleurd door het verraderlijke water. „Met verbazing", schrijft prof. Blok, „ziet men het aantal waterrampen in onze ge- schiedboeken opgetekend". Het is gebeurd, dat in de omgeving van Delft zeevis met netten werd gevangen. Er waren mensen, die de moed voelden zinken, de gevaarlijke streken met pak en zak verlieten en naar Duitsland uitweken, waar zij in de buurt van Bremen en Ham burg moerassen gingen ontginnen. Het zal hun niet meegevallen zijn; het vaderland kan men nu eenmaal niet aan de zolen van zijn schoenen meenemen. Het gekke van het geval was, dat de bedreigde groepen de handen niet meer ineen wilden slaan. Iedere polder be schouwde zich als een onafhankelijk rijkje. En trok zich liefst zo weinig moge lijk van buurpolders aan. Er gold toen een zonderlinge regel: „Wie 't water deert, die 't water keertAan zee gele gen polders stonden er bijgevolg het moeilijkst voor; „liever liet men zijn naburen ten onder gaan, dan zelf iets tot hun behoud bij te dragen, tenzij de over heid ingreep", schrijft dr J. Klok, zelf afkomstig van de eilanden. „Met onwilli- gen kon men echter moeilijk opschieten". Het Is bekend, dat Holland onder Bour gondische en Habsburgse leiding (Karei de Stoute, Karei V) zijn eenheid zag groeien. De geduchte heren uit deze huizen hadden hier veel te vertellen en dwongen de „on- willigen" tot samenwerking. Zelfs de Paus liet zich met de bedijking in: er werd een dijk-aflaat afgekondigd, die gedurende drie jaar, onder de bekende voorwaarden, kon worden verdiend en het herstel der dijken bevorderde (aalmoezen). Met krach tige hand werden weerspannige polders gedwongen hun buren bij te staan. Stelt U zich eens voor, dat de onmete lijke lasten van het huidige ogenblik alleen door de betrokken polders zouden moeten worden gedragen. Dan zou Zeeland nooit meer kunnen „ontzwemmen". Intussen gingen eeuwen heen vóór .«de vereiste samenwerking tot stand kwam. Ondertussen probeerde het water steeds zijn slag te slaan. De St Felixvloed van 5 November 1530 zette haast heel Zeeland en de eilanden onder water. De bloeiende stad Reimerswaal werd een eiland in de Oosterschelde; na een eeuw werd zij prijs gegeven. Ook toen een Noordwesterstorm, die uitgebreide landstreken trof „daerinne menich menschen en beesten verdroncken, ende was 't water hooghgher binnen der stede van Dordrecht dan in andere hoochste vloeden". Den Briel werd over stroomd; een waterkering aangelegd, die daar nu „de Langestraat" heet, „ten eynde dat de stede van binnen mitten wa- tere van der zee nyet meer verlast en worde". Men legde toen een lijst aan van eilandbewoners, die steeds met kar, twee paarden en spaden konden worden ontbo den om de dijken te versterken. Varkens zonder ring in hun neus, mochten langs de hellingen niet meer weiden. De geschiedboeken behelzen een een tonig relaas over de elkaar opvolgende vloeden. Zo over die van de le November 1570, toen haast geen enkele dijk betrouwbaar bleek (Allerheiligenvloed). De mensen zei den: „De Santen (Heiligen) komen zich wreken wegens de Beeldenstorm". Ande ren betwistten dit, zeggende „dat de Heylighen ende Santen niet wraeckgierigh en waren, ende dat daerom dese Vloeden Voorboden van groote beroerten waeren". In Brielle kregen de armen toen geen steun; de dijklasten waren te hoog. Want alle dijken kregen een grote beurt; ze weeden zwaarder en hoger opgetrokken. Va.'i het vee het stond op stal en het water kwam 's nachts bleef niet veel gespaard, terwijl het land door verztlting (zout water) sterk had geleden. Op last van de bisschop van Utrecht werd op de eilanden een processie gehouden, opdat het „Sijne goddelijcke Majesteit believen wille des Conincklike Majesteyts landen te beschermen voor gelijcke periculen (ge varen) ende inundatien (vloeden) ende andere inconvenienten (ongemakken)". De plaatselijke pastoors „gingen met de cruyeen om 't landt". In 1682 was 't weer mis. Op Maandag, de 26e Januari 1682 „na dat Vrijdags te voren het volle Maan was geweest, is met een Noordweste storm het water uit de Zee zoo hoog opgevloeid, dat groote schade is geschied in Zuidholland, Zwaluwe, Lange-straat, Schiedam en Vlaardingen. De zelve Vloed is veel hooger als die, die in 't jaar 1421 den Biesbos bij Dordrecht heeft doen inunderen (onderlopen)". „Weer was bewezen, dat men altijd op zijn hoede moest zijn en dat voor buiten gewoon hooge vloeden de hoogte der dij ken meestal onvoldoende was" (dr J. Klok). Na het rampjaar 1682 bleven de eilanden grotendeels gespaard voor verdcJa over last. Het duin werd door beplanting be schermd en „beslagen met rijs en andere saecken, naer het seizoen gaf". Was het daaraan toe te schrijven, dat er in de 18e eeuw slechts eenmaal belangrijke overlast werd ondervonden? In 1775; ook weer door een springvloed. Er kwam toen iets van de kwade, oude geest boven: het eiland Putten wilde alleen voor zichzelf en niet voor andere eilanden betalen. Het Hof van Holland stelde dit polderbestuur in het ongelijk; het groepsbelang moest, volko men terecht, wijken voor het hoogste be lang: het algemeen welzijn. Dr Klok besluit zijn academische proef schrift met deze haast profetische woor den: De gegevens tonen overtuigend aan, dat men bijna nooit tegen buitengewoon hoge vloeden, zoals springvloeden met storm gepaard gaande, beschermd was. Het was het verrassende element waar men geen rekening mee hield. Tevens wijzen de voortdurende ophogin gen (der dijken) gedurende eeuwen op stij ging van de vloedhoogte, misschien ge paard gaande met inklinking (door indro gen lager worden), en bodemdaling. O Het is opmerkelijk, hoeveel water vloeden de naam dragen van een Heilige, Het bekendst is natuurlijk de Sint Elisabethsvloed van 1421, die de duinen op Walcheren wegranselde en de Biesbos veroorzaakte. De vreselijke ramp die thans ons allen bezighoudt, draagt wel de naam van Sint Ignatiusvloed. Niet Sint Ignatius, die de H. Orde der Jezuïeten stichtte, maar Sint Ignatius, die Bis schop was te Antiochië en wiens naam in het gebed der H. Mis: „nobis quoque peccatoribus" genoemd wordt, even vóór het Onze Vader. Zijn feest valt op 1 Februari. Berucht is eveneens de St. Felix vloed van 5 November 1530, die bijna geheel Zeeland onder water zette en het verdronken land van Zuid-Bev- land op zijn „geweten" heeft, dat thans „oesters voedt in plaats van koeien en schapen". (Een S. Felix hebbes wij op 5 Nov. in de kerke lijke kalender van thans niet kun nen vinden). In 1570 volgt dan ongelukken plegen in stoeten op te treden! de Allerheiligenvloed, uiteraard de le November. Dit was een grimmige natuurramp, die, met name, de pro vincies Friesland en Groningen teis terde, waar naar men beweert 20.000 mensen het leven verloren. De St. Petrivloed op 22 Februari 1651 (feest: St. Petrus' Stoel te An tiochië) teisterde vooral Amsterdam, Haarlem en Hoorn, terwijl de Sin- terklaasvloed van 1665 op St. Nico- laasavond van Waterland een echt waterland maakte. (Van onze correspondent) „Rekening houdende met de zeer bij zondere omstandigheden, waaronder de heden gesloten beurs voor meubelen en woningtextiel werd gehouden, mag men de resultaten van deze tweede vakbeurs op dit gebied alleszins behoorlijk noemen; zjj heeft een zeer goed succes gehad". Aldus vatte mr Milius, directeur van de Kon. Ned. Jaarbeurs, tijdens een Vrij dag gehouden persconferentie zijn indruk ken over het jongste experiment samen. Een en ander nader preciserend aan de hand van een gehouden enquête onder deelnemers, zeide de heer Milius, dat van de negentig deelnemers aan deze enquête zestig standhouders verklaard hadden te vreden te zijn over de resultaten, vijftien matig tevreden en de overigen niet tevre den. De oorzaak van dit laatste ligt in het feit, dat een aantal stands was onderge bracht in een afzonderlijk paviljoen op het Vreeburg, het zg. landenpaviljoen, dat niet zo de loop had als de hoofdgebouwen van de Jaarbeurs. Teneinde aan dit be zwaar tegemoet te komen overwegen de organisatoren het plan de volgende vak beurs voor de meubelindustrie en woning textiel als één geheel onder te brengen in de grote nieuwe hal op het Jaarbeurster rein aan de Croeselaan. Met nadruk wees de heer Milius er nog op dat deze beurs de omstandigheden wel zeer tegen zich heeft gehad. Met name de watersnoodramp bracht haar zeer onder druk zo zelfs, dat er aanvankelijk stem men opgingen tot uitstel, zelfs tot afstel. Men heeft er tenslotte geen gehoor aan gegeven, omdat men meende, dat het zakenleven zoveel mogelijk doorgang moest vinden. Niettemin is de druk, die de afgelopen weken op het zakenleven in het algemeen heeft gerust, ook in sterke mate op de gang van zaken ter beurze van in vloed geweest. Het bezoek is over het algemeen bevre digend geweest, zij het dan ook dat het aantal particuliere bezoekers 2500 minder bedroeg dan bij de verleden jaar gehou den vakbeurs. Dit wordt echter in jaar beurskringen niet bepaald als een verlies aangevoeld. Het aantal uitgereikte cliën- tenkaarten, d.w.z. van de serieuze zaken mensen, was niet geringer dan de vorige maal. Het buitenlandse bezoek was op merkelijk groter dan voorheen, nl. 492 be zoekers uit vijftien veschillende landen tegen 200 uit elf landen bij de vorige vak beurs. De grootste aantallen buitenlanders kwamen resp. uit België, Duitsland, Enge land, Indonesië, Zwitserland en Frankrijk, Amerika, Luxemburg, Nieuw-Zeeland en IJsland, Canada, Columbia, Oostenrijk en Zuid-Arabië. Van de negentig deelnemers aan de hier boven genoemde enquête hadden er niet minder dan veertig orders voor het bui tenland geboekt, terwijl velen van de ove rigen op deze beurs relaties of contacten met het buitenland hadden verkregen. Naar de heer Koot, lid van de Contact commissie, nog meedeelde heeft men vooral in de sector woningtextiel de gevolgen van de bijzondere omstandigheden, waar onder deze vakbeurs werd gehouden, ge voeld. Men heeft in deze sector tamelijk voorzichtig gekocht. In vakkringen hoopt men vurig, dat de normale toestand spoe dig mag terugkeren en het pubiek uit zijn lethargische houding wordt opgeheven. Overigens constateerde ook deze spreker, dat er t. a. v. de woningtextiel nieuwe gezichtspunten baanbreken. Het voorheen voornamelijk tot drie of vier kleuren be perkte assortiment in bekleding en gor dijnen is aanmerkelijk uitgebreid en aan de hegemonie van de terra schijnt zo langzamerhand een eind te komen. Wat de meubelen betreft zet het moderne genre zijn opmars voort. Zelfs in de oudere genres doen zich min of meer be langrijke w'izigingen voor in de geest van ----- de nieuwe tijd. De constructies worden tien daartoe tijdeljjk in de nabijheid op minder ^waar en massief, dc logge bal- Franse vliegvelden in Marokko worden poten b.v. verdwijnen.I gebasseerd. Het oefensmaldeel V van de Kon. Ma rine, bestaande uit Hr Ms torpedoboot- jagers „Evertsen" en „Van Galen", Hr Ms fregatten „Van Amstel" en „De Bit ter" en Hr Ms onderzeeboot „Zwaard vis" is vandaag uitgevaren voor een oefenreis naar de omgeving van de Ca- narische eilanden en de Marokkaanse wateren. Deze reis zal ongeveer ander halve rriaand duren. Het smaldeel staat onder bevel van kapitein ter zee G. Koud- ijs. Gedurende de reis zal tevens wor den geoefend met schepen van de Britse „Home Fleet". Ook zullen „Har poons" van de Marineluchtvaartdienst aan de oefeningen deelnemen. Deze zul- (Van onze correspondent) In Zuid-Oost Drente maakt men zich grote zorgen over de werkgelegenheid in het veenbedrijf. Het ziet er naar uit, dat er in de komende campagne, welke offi cieel op 21 Maart moet beginnen, minder arbeiders aan de slag zullen komen dan ooit in de na-oorlogse jaren het geval is geweest. De productie van persturf huis- brandturf heeft in de campagne van 1952 ongeveer 600 millioen stuks bedra gen. Dit was zeker 100 tot 150 millioen meer dan normaal. De goede gang van zaken bij de afzet van de turfvoorraad van 1951 was daartoe de aanleiding. Maar toen de campagne teneinde was begon een reeks tegenslagen, waarvan het gevolg is geweest, dat nu nog naar schatting 300 millioen turven in het veen staan, ver tegenwoordigend een geldswaarde van ongeveer f 40.000.000. Eerst kwam de natte herfst en de vroeg invallende winter: een groot gedeelte van de laatst geproduceerde turf werd met meer droog en bevroor, waardoor zij wel als onverkoopbaar kan worden afgeschre ven. De afzet naar Duitsland, die het jaar daarvoor aan vele verveners goede om zetten had bezorgd, liep spaak, ten dele als een gevolg van de levering van slech te kwaliteit turf door ter zake ondeskun dige exporteurs. De afzet in het binnenland ondervond eveneens stagnatie: vele turfgebruikers hadden immers vóór de winter 1951-1952 een flinke voorraad opgeslagen, die ech ter door de zachte winter slechts ten dele werd opgestookt. Verder doet zich ook de concurrentie van het butagas e.d. voelen. De venen in Zuid-Oost Drente geven thans nog het beeld van vlak na een cam pagne. Allerwegen staat de turf nog in grote „bulten" op het veld. Van deze turf zal echter nog wel een gedeelte worden afgenomen door de PURIT-Maatschappij te Klazienaveen. Het is begrijpelijk dat de verveners zich dit jaar niet zullen wagen aan een grote productie. De vooruitzichten voor een be hoorlijke afzet zijn er niet beter op ge worden; velen ontbreekt nu het kapitaal voor een volledige campagne en tenslotte komt daarbij een technisch bezwaar: voor het graven van nieuwe turf heeft men namelijk zetveld nodig en een groot ge deelte van het benodigde zetveld wordt nog in beslag genomen door de overge bleven turf van 1952. Met het oog op deze slechte toestand in het veenbedrijf heeft de Federatie van Nederlandse Vervenersbonden nu aan de afdelingen voorgesteld de productie van huisbrandturf de komende campagne tot de helft te beperken en met het graven niet eerder te beginnen dan 1 Mei. De afdelingen hebben dit voorstel overgeno men en men is bezig het uit te werken. De toestand in het veenbedrijf en de te verwachten werkloosheid heeft in de laatste Statenzitting van Drente een on derwerp van langdurige besprekingen uitgemaakt. Ook het gemeentebestuur van Emmen is actief. Het wil in overleg met de daarvoor bevoegde instanties ko men tot een juiste diagnose van de ar beidsmarkt, met name tot de vaststelling van het aantal arbeidskrachten, dat op werken in het veen en op aanvullende werkgelegenheid in de wintermaanden is aangewezen en het aantal, dat voor plaat sing in de industrie in aanmerking kan komen. Heel ver hier vandaan ligt een van de oudste steden van heel de wereld, Bena res. Langs deze stad stroomt een rivier, waar honderdduizenden mensen komen baden. Het duurt twee weken, eer ze alle baden dóór zijn. Maar na die tijd bevindt zich geen smetje van zonde meer op hun ziel, denken ze. Benares is voor hen een heilige stad. Eeuwen geleden woonde hier een mach tige koning. Op zekere dag zat hij in de tuin van zijn paleis. Plotseling streek een duif aan zijn voeten neer, een prachtige duif. De vogel werd achterna gezeten door een rover, een valk. De koning troostte het bange diertje. „Ik zal je wel helpen" beloofde hij. „Al zou me dat mijn hele koninkrijk kosten. Ja, al zou het me mijn leven kosten." Maar de valk was het daar niet mee eens. „O Koning, leef in eeuwigheid", sprak de roofvogel. „Deze duif heb ik met mijn klauwen aangeraakt, kijk maar naar haar veren. Ik heb erge honger. En ik lust alleen maar duiven. U heeft over ons, vogels, niks te zeggen. U hebt alleen maar wat over de mensen te zeggen." De koning vond het jammer, dat de valk zo'n honger had. „Het spijt mij, dat je met een lege maag rondvliegt, valk", verklaarde hij. „Ik zal dus een kalf voor je laten slachten, dan kun je daar je maig mee vullen." „Wij, valken, eten nooit kalfsvlees", zei de valk. „Wij lusten alleen maar duiven en geen andere dieren. Als U de duif niet wilt geven, geef dan maar een stuk vlees van Uzelf, dat lust ik ook wel. Maar honger lijden wil ik niet." De koning wou de duif niet geven; hij had beloofd de vogel te beschermen. Er zat niets anders op, dan zijn eigen vle^s aan te bieden. „Zoveel als de duif weegt, zal ik je van mijn eigen lichaam afsnij den", zei de Vorst. Hij begon het te doen. De duif kwam in de ene schaal van da weegschaal. Het vlees ln de andere. Maar vreemd! Hoeveel vlees hij ook afsneed, de duif woog zwaarder! Op 't laatst had hij haast geen vlees meer over en toen ging hij zelf in de weegschaal staan Plotseling werd hemelse muziek ge hoord. Hemelse bloemen daalden neer en vervulden de lucht met haar geuren. Een stem liet zich horen. „Wie anderen helpt en beschermt, verdient in de Hemel te komen." Zo reed Koning Vrishadarba in een schitterende- wagen van de aarde af. Op de kruisjes komt de naam, die men aan het jaar 1953 met méér recht zou kunnen geven dan aan 1672. 1. Afkorting voor: Heilige. 2. Bolronde, vlezige, sappige vrucht. 3. Houten werktuig, waarin een „tong klepperend om een tandrad draait. 4. Schennis van verschuldigde trouw. 5. Kleine, holhoornige, herkauwende, woldragende viervoetertjes. Meer en meer in een kommerlijke toe stand geraken. Stedelijke overheidspersonen, ten dele ook met de rechtspraak belast. Tegenw. tijd, le persoon, van een werkwoord, dat „jarig zijn" betekent. Geluid dat ontstaat door regelmatige trillingen. Mannetjesbij. 11. Als iemand deze letter niet kan zeg gen, brouwt hij. 6. 7. 9. 10. 1. W(esten); 2. var; 3. raten; 4. schenen; 5. schertsen; 6. Klaas Vaak; 7. klanten; 8. kroos; 9. nok; 10. D (500).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 7