VOORKOMING van
blijvende invaliditeit
Radio een hoeksteen in de moderne publiciteit
Muren zijn kwetsbare steunpunten
Doorgaan met plakken maakt
rentekaart waardevol
DE INVALIDITEITSWET
Samenloop van renten krachtens
de sociale verzekeringen
Geneeskundige behandeling of
verpleging
De rentekaart is een kostbaar bezit
De uitvoering van de wet
Beroep van beslissingen
Radio en reclame
Als Frankie Lane
Overstelpende radio-post
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
PAGINA
Hier volgt ons slot-uiteenzettinkje over de betekenis van de Invalidi
teitswet, waarover ook in ons blad van 30 October, van 26 November en
van 20 December 1952 artikelen hebben gestaan. Wel hebben de bedragen
krachtens die wet uitgekeerd, aan betekenis verloren, maar de wetgever
heeft in de loop der jaren verscheidene extra-maatregelen genomen,
welke ten goede komen aan de uitkeringen, die de verzekerden krijgen.
Wij hopen te hebben duidelijk gemaakt, dat de wet ondanks de prijs
stijgingen, die zich na haar inwerkingtreding achtereenvolgens hebben
doen gevoelen, voor ons volk van niet te onderschatten belang is. Er zijn
echter nog vele mensen, tot wie dit niet voldoende is doorgedrongen. Zij
maken hun rentekaart zoek of maken, als zij niet meer in loondienst zijn
en geen werkgever meer zegels voor hen plakt, geen gebruik van de
gelegenheid, zelf met plakken door te gaan. Dit wreekt zich, indien
invaliditeit hen treft en wanneer zij aan de oude dag toe zijn.
Alvorens de laatste bijzonderheden van de Invaliditeitswet te ver
melden, vestigen wij er nog de aandacht öp, dat voor de mijnwerkers
bij de Mijnwerkersinvaliditeitswet een speciale regeling is getroffen.
De uitkeringen zijn dezelfde als bij de Invaliditeitswet. Voorts bestaan
onder bepaalde voorwaarden voor mijnarbeiders, lid van de pensioens-
kas van het Algemene Mijnwerkersfonds, rechten op invaliditeits-,
ouderdoms-, weduwe- en wezenpensioen.
Het is mogelijk, dat aan eenzelfde persoon meer dan een rente krach
tens de sociale verzekering wordt toegekend, maar dan moeten de aan
spraken op die renten uit verschillende verzekeringen voortvloeien.
Een voorbeeld ter verduidelijking.
Indien een ingevolge de Invaliditeitswet verzekerde overlijdt, krijgt
de weduwe op 60-jarige leeftijd een weduwenrente, als vrucht van de
verzekering van haar man. Heeft de weduwe nu zelf ook een rentekaart,
dan kan zij behalve op de weduwerente, die zij reeds geniet, op grond
van haar eigen verzekering tevens aanspraak maken op invaliditeits-
rente, indien zij invalide wordt, of op oudersdomsrente, wanneer zij 65
jaar is geworden.
Renten krachtens de Invaliditeitswet en de Ongevallenwet 1921 of de
Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 kunnen eveneens samengaan.
Overlijdt de verzekerde ten gevolge van een ongeval, hem in verband
met zijn dienstbetrekking overkomen, en heeft hij een rentekaart, dan
krijgt de weduwe aanstonds rente op grond van de Ongevallenwet en,
als zij blijvend invalide is of de 60-jarige leeftijd bereikt of heeft bereikt,
bovendien weduwenrente op grond van de Invaliditeitswet. Heeft de
weduwe ook zelve een rentekaart, dan kan zij bovendien eventueel op
invaliditeitsrente en bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd op ouder
domsrente aanspraak maken.
Het bezit van een rentekaart opent soms de mogelijkheid, dat in be
paalde ziektegevallen, waarin blijvende invaliditeit dreigt, geneeskun
dige behandeling of verpleging op kosten van de Raad van Arbeid wordt
verleend.
Voorwaarden hiervoor zijn O.a.:
a. dat op grond van een medisch onderzoek kan worden verwacht, dat
een redelijke kans op herstel'binnen een niet lang tijdsverloop be
staat;
b. dat verzekerde zich bereid verklaart, de nodige medewerking te
verlenen; en
c. dat de verzekering goed is onderhouden (dus geregeld zegels zijn
geplakt).
Voor vergoeding voor verpleging en behandeling komen niet in aan
merking zij, die verplicht verzekerd zijn bij een Algemeen Ziekenfonds,
dat die verpleging en behandeling voor hen betaalt.
Indien een verzekerde voor geneeskundige behandeling of verpleging
ter voorkoming van dreigende, blijvende invaliditeit op kosten van de
Raad van Arbeid in aanmerking wenst te komen, dient hij zich tot de
Raad van Arbeid te wenden. Deze stelt een onderzoek in en doet, indien
hij behandeling of verpleging gewenst acht, een voorstel aan de Rijks
verzekeringsbank, welk orgaan als beheerder van het Invaliditeitsfonds
de beslissing neemt.
Een minimum-aantal zegels is voor behandeling of verpleging voor
rekening van het Invaliditeitsfonds niet vereist. Men heeft evenwel op
behandeling of verpleging geen recht. Tegen een afwijzende beslissing
staat dan ook geen beroep open.
Uit hetgeen in vorige nummers van ons blad over de onderscheidene
renten en hierboven over de verstrekking van geneeskundige behande
ling of verpleging is vermeld, blijkt wel, dat een rentekaart een kostbaar
bezit is. De arbeiders behoren de rentekaart dan ook goed te bewaren
en er zorg voor te dragen, dat geregeld wordt geplakt. Een arbeider is
bevoegd, zijn rentekaart aan zijn werkgever in bewaring te geven tegen
een bewijs van ontvangst. Hij blijft te allen tijde bevoegd, de in be
waring gegeven rentekaart terug te vorderen. De arbeider, die zijn
rentekaart niet aan zijn werkgever in bewaring heeft gegeven, kan geen
loonbetaling vorderen, als hij niet zijn rentekaart voor het plakken van
een zegel aan de werkgever aanbiedt. Indien een arbeidster in het
huwelijk treedt en ophoudt, in loondienst te zijn, zal zij verstandig doen
met door te plakken. Laat zij dit na en zou zij b.v. na enige tijd in
aanmerking willen komen voor de geneeskundige behandeling of ver
pleging op kosten van de Raad van Arbeid, dan zal dit haar op grond
van de ongunstige stand van haar verzekering kunnen worden gewei
gerd. In het algemeen wordt degene, die ophoudt in loondienst te
werken, de raad gegeven, het plakken voort te zetter;. Bij onze uiteen
zettingen van de berekeningen der renten is immers duidelijk gebleken,
dat open vakken op de rentekaart een zeer ongunstige invloed op het
bedrag van de rente oefenen.
De Invaliditeitswet wordt uitgevoerd door:
1. de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam, op welker beheer toe
zicht wordt uitgeoefend door een Raad van Toezicht, en
2. de Raden van Arbeid, samengesteld uit een voorzitter, twee (binnen
kort drie) werkgevers, en twee (binnenkort drie) werknemers-leden.
De Koningin benoemt de voorzitter. De minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid benoemt de leden op aanbeveling van de door
hem aangewezen voornaamste centrale organisaties van werkgevers
en werknemers.
De Rijksverzekeringsbank oefent toezicht op de Raden van Arbeid uit.
Raden van Arbeid zijn gevestigd in 24 plaatsen van ons land, n.l. in de
hoofdsteden der provincies en voorts te Alkmaar, Amersfoort, Amster
dam, Apeldoorn, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Hengelo, Leiden,
Nijmegen, Rotterdam, Venlo en Winschoten.
Neemt men geen genoegen met een bepaalde beslissing b.v. over
rentetoekenning, dan kan men binnen een maand na de dagtekening
van de beslissing in beroep gaan bij de Raad van Beroep, binnen welks
gebied men woont. De brief aan de Raad van Beroep noemt men een
klaagschrift. Bij het klaagschrift moet een afschrift van de beslissing,
waartegen men in beroep gaat, worden gevoegd. Verder dient een
bepaalde vordering te worden gesteld, d.w.z. men moet te kennen geven,
welke beslissing men genomen wenst te zien. Het klaagschrift dient in
tweevoud te worden overgelegd. Hier volgt een opgave van de plaatsen,
waar de Raden van Beroep zijn gevestigd, met daarachter het gebied,
dat zij bestrijken.
Amsterdam: provincie Noord-Holland;
Rotterdam: een deel van Zuid-Holland;
's-Gravenhage: een deel van Zuid-Holland en de provincie Utrecht;
's-Hertogenbosch: Noord-Brabant en Zeeland;
Roermond: Limburg.
Arnhem: Gelderland en Overijssel, en
Groningen: provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
Indien de Raad van Beroep afwijzend op het klaagschrift beschikt,
behoeft men met die afwijzing geen genoegen te nemen en kan men
zich binnen 30 dagen, nadat het afschrift der uitspraak aan partijen
is verzonden, tot de Centrale Raad van Beroep te Utrecht wenden. De
uitspraak van de Raad van Beroep moet daarbij worden ingezonden.
Voorbeelden van de juiste opstelling van een klaagschrift en een
beroepschrift vindt men in De Kleine Gids voor de Nederlandse Sociale
Verzekering, de nuttige, gemakkelijk te hanteren uitgave van de Ver
eniging van Raden van Arbeid.
En hiermede zijn wij aan het einde van onze uiteenzettingen van de
Invaliditeitswet gekomen.
Een gooi naar Vera Lynn tijdens de talentenjacht van de omroep.
De publiciteitswaarde van de radio is enorm.
Mede hierom blijft het voor velen een aantrek
kelijk idee om haar een commerciële inslag te
geven door inschakeling bij het adverteren voor
reclamedoeleinden. Dat deze wijze van adverte
ren verstrekkende resultaten zou opleveren is
duidelijk; zoals voor een liefdadig doel duizen
den in actie worden gezet zo kan een kunstig
opgezette reclamecampagnie een omzet duize
lingwekkend snel doen stijgen; hiervan is Ame
rika een welsprekend voorbeeld.
Voor de Nederlandse luisteraar zou een com
merciële radio weinig acceptabel zijn en een ver
zet oproepen, dat wellicht later weer zou ver
vlakken. Men behoeft in ons land met uit
zondering wellicht van de Wereldomroep ech
ter niet te rekenen op een commercieel ingesteld
aether-gebruik, hetgeen verre van betreurens
waardig is omdat reclame in de radio, zoals on
omstotelijk bewezen is, een verregaande invloed
heeft en dit medium op 'n lager niveau zet. Zolang
de omroepbestuurders zich ervan bewust zijn
welk een grote invloed het radio-wezen op de
bevolking heeft, hoeveel een dergelijk medium
ten goede en ten kwade kan aanrichten, kan het
niet anders of het omroepwezen moet een voor
delige werking uitoefenen op de smaak van het
publiek, het honderdduizenden omvattende luiste-
raarsdom. Ondanks de vele klachten een zo
openbaar instituut als de omroep ontkomt hier niet
aan kan men niet beweren dat in de Neder
landse radio geen bewustzijn leeft van de grote
invloed, welke men op het leger van luisteraars
heeft. Zeker, er zijn kwalijke misgrepen, er is
somtijds smakeloos en banaal amusement, maar
men behoeft de buitenlandse zenders slechts in
te schakelen om te ervaren dat Nederland een
Wat is de invloedssfeer van de radio die
In ons nationale bestaan van de laatste
week zulk een gewichtige rol heeft ge
speeld en waaraan ontleent zij haar waar
den? De radio-deskundigen leven in een
voortdurende bezinning op deze vraag en
haar consequenties. Men kan geen instituut
opnoemen dat, naast de pers, een groter en
verstrekkender invloed heeft op het grote
publiek". Een typisch, maar in verband met
de moderne levensomstandigheden geens
zins verwonderlijk verschijnsel is de steeds
sterker wordende drang van de luiste
raars naar amusement, welke bij vrijwel
alle omroepverenigingen, zeker bij de gro
tere verenigingen, valt waar te nemen. Bij
gaand artikel geeft een blik op de wel
haast unieke invloedssfeer van de radio,
een invloed, welke mede door talloze,
schijnbaar onbetekenende, facetten wordt
bepaald. Het is tevens een vingerwijzing
aan degenen, die de radio louter willen be
schouwen als amusementsorgaan dat een
dergelijke popularisatie zeer nadelige ge
volgen kan hebben. De te betwisten smaak
van talloze jongeren, een smaak, welke on
getwijfeld door de radio wordt gevoed en
gesterkt waarbij de vele pogingen om
de jongeren ook een ander perspectief voor
te zetten een waardevol tegenwicht vor
men levert hiervan een duidelijk bewijs.
verre van slecht figuur slaat. Men vergete inmid
dels niet dat de door tallozen begeerde „populari
satie" van de radio, waarbij het amusement dus
een alles-overheersende rol zou gaan spelen, aan
een kostbaar medium een unieke waarde zou ont
nemen. En met deze waarden dient men uiterst
voorzichtig te zijn. Anderzijds is het voor de
radio een vereiste deze drang naar popularisatie
met de nodige reserve tegemoet te treden, slechts
dan kan zij haar wezenlijke taak ten opzichte van
haar publiek behouden.
EEN FASCINEREND MEDIUM
enquête om vast te stellen hoeveel radio-bezit
ters verstrooiing stellen boven de meer serieuze
programma's zou verrassende resultaten kun
nen opleveren somtijds ook geven luisteraars
repliek op programma's of verschaffen zij de om
roepen „tips" voor hun programma-samenstel
ling. Uiteraard richt men zich niet geheel naar
deze radiopost, maar zonder invloed is zij geens
zins. Een programma, dat weinig post uitlokt,
maakt een gerede kans spoedig te verdwijnen, een
rubriek, die een lawine van brieven veroorzaakt
kan zeer lang populair blijven.
Men doet goed de invloed van de radio niet te
onderschaten. Daar is, als bewijs van deze in
vloed. het verhaal van Orson Welles, die voor de
Amerikaanse radio een hoorspel had geschreven,
waarin de aarde vernietigd zou worden. Er ont
stond een panische angst bij de toehoorders, omdat
het spel zó „levensecht" werd gespeeld dat de
luisteraars er niet aan twijfelden of de fictieve
waarschuwingen waren echt.
Typisch Amerikaans? Misschien, maar onlangs
gebeurde zo iets ook in Nederland, zij het op be
duidend kleinere schaal. In de radio-strip „Monus
de man van de Maan" zou ook de aarde vergaan
en tijdens het spel belden angstige luisteraars op
om te weten te komen of het „slechts spel" of
„waarheid" was. Men kan deze reacties beschou
wen als de angst van luisteraars zonder onder
scheidingsvermogen, maar zo ligt de zaak toch
niet. De radio is voor velen een autoriteit, waar
van men voetstoots aanneemt dat de in de aether
gebrachte berichten en mededelingen, dus ook de
waarschuwingen, op niets dan de waarheid be
rusten. Ook in dit opzicht bezit dit medium een
haast uniek machtspositie.
Dat de radio tot de verbeelding van duizenden
spreekt is bewezen door de sinds enkele maan
den in zwang zijnde amateurprogramma's. Wij
hebben een auditie bijgewoond, waarin Ger de
Roos, de leider van het Orkest zonder Naam,
amateurs testte voor een eventuele radio-uit
zending. Met stijgende verbazing ziet men op zulk
een auditie de stroom van amateurs, grotendeels
jongere mannen en vrouwen, die in zich het talent
voor een radio-artist vermoeden. Het is evenwel
hoogst zelden dat een talent wordt ontdekt, fei
telijk is het zoeken naar zulk een talent einde
loos en hopeloos: de talenten zijn nu eenmaal
schaars gezaaid. Maar de pogingen van deze
talloze jongeren om een maal echt voor de mi
crofoon te komen geven een blik op hun ziens
wijze van wat de radio betekent; zij demonstre
ren onbewust hun programmavoorkeur. Het is
een uitzondering als een van hen mededeelt een
klassiek nummer te willen brengen, maar de
zangers en zangeressen, die „High Noon" en „If"
of „Jessebel" willen zingen zijn niet te tellen.
Zij imiteren het smachtende stemgeluid van
Frankie Lane, de jonge vrouwen blijken haast
zonder uitzondering geinspireerd door de presta
ties van Vera Lynn, die met „Auf Wiedersehn"
furrore maakte. Er is geen enkele amateur, die
met een oorspronkelijk idee voor de microfoon
komt, z\j imiteren bekende radiosterren, zeggen:
ik zing het zoals Frankie Lane, en nemen dan
voor de microfoon plaats. Het is geen uitzonde
ring dat van een vijf tot zesurige auditie geen
enkele dragelijke prestatie wordt ingeschreven.
(Van een medewerker)
DE radio is een merkwaardig en fascinerend
medium. Wat geen enkele vereniging bereikt:
een winst van duizenden leden per maand en
somtijds meer dan tweeduizend per week, zoals
in de geschiedenis van de Nederlandse radio-ver
enigingen meermalen is voorgekomen is voor
een omroepvereniging soms wel weg gelegd, doch
meer nog dan deze grote ledenaantrekkingskracht
spreken de vele mogelijkheden, welke de radio in
zich bergt, tot de verbeelding. Deze openbaarden
zich veel sterker dan bij de televisie reeds in
de beginjaren van de radio en ook nu, op het tijd
stip dat het instrument een verregaande perfectie
heeft bereikt en een nog verdere perfectionnering
in het naaste verschiet heeft, zijn deze mogelijk
heden somtijds verbazingwekkend. Er is geen or
gaan te denken dat met meer succes en op direc
ter wijze voor een charitatief doel kan werken
dan de radio. De bewijzen hiervan zijn er in over
vloed: een actie van de K.R.O. voor het Katho
liek Thuisfront bracht ettelijke duizenden binnen,
zelfs de meest intensief opgezette collecte zou niet
zoveel blindegeleidehonden bijeen kunnen brengen
als de Avro actie „de hond in de pot" en men zou
tevergeefs naar een beter middel zoeken dan de
Vara actie, welke aan meer dan negenduizend
kinderen een Sinterklaasfeest vol verrassingen
bezorgde. En tenslotte heeft de radio haar moge
lijkheden wel bewezen bij de ramp, die nu twee
weken geleden over ons land kwam.
Een niet minder treffend bewijs van de grote
plaats, welke de radio als voorlichtend, cultureel
en amusementsorgaan bij de Nederlandse bevol
king inneemt vormt de stroom van brieven, die de
radio-verenigingen dagelijks bereikt. Deze „radio-
post" geeft een verrassend beeld van wat er leeft
bij de luisteraars; somtijds vertegenwoordigt zij
een lange klaagzang over het feit dat het amu
sement te kort schiet het is frappant hoeveel
luisteraars ingesteld blijken op verstrooiing; een
Ook de technische dienst moet bij de
talentenjacht alle zeilen bijzetten.
Skeletbouw en natuurrampen
De watersnood, die met niets ontziende
kracht te keer ging tegen dijken, akkers,
woningen en bedrijfsgebouwen, heeft weer
eens de aandacht gericht op de vraag naar
bouwconstructies, die het best tegen
natuurrampen bestand blijken. Huizen,
waarvan een wand of hoek werd wegge
spoeld, stortten op vele plaatsen volkomen
in en wie zich herinnert hoe de overstro
ming van de Wieringermeerpolder aan het
eind van de oorlog huis hield, onder de
boerderijen van dat pas gewonnen land.
komt voor verrassende tegenstellingen te
staan tussen het effect van die ramp en
het onheil dat de Zuid-Westhoek van ons
land zojuist heeft getroffen.
Les van de Wieringermeer
Want gingen de huizen, die in de vorige
week door de vloedgolf werden aangetast
met kap en al ten onder, in de Wieringer
meer bleef van de boerderijen vrijwel
overal tenminste de kap intact, die dan
met de dragende spanten een soort kerst
stalletjes zonder wanden vormde. De mu
ren werden wel weggeslagen, maar omdat
die geen dragende rol speelden, stortten
de bovenste delen van de boerderijen niet
in, gesteund als ze werden door de ijle en
tegen de aanvallen van het water wel op
gewassen spanten.
De skeletbouw blijkt dus wel ontzag
lijke mogelijkheden te bezitten voor gebie
den, waar het gevaar van natuurrampen
niet tot de denkbeeldigheden behoort.
Wanneer we eens nagaan, waar het
skelet al zo gebruikelijk was en welke op
vattingen daarbij voorzaten, dan treffen
wij al gauw gedachten aan, die ook voor
de actuele toestand lang niet zonder bete
kenis zijn.
Allereerst moet dan de Romeinse bouw
kunst voor het voetlicht, die in het Colos
seum en aquaducten tot ver in de Pro
vence, stoute staaltjes van skeletbouw te
zien gaf. Vooral die aquaducten zijn van
belang, omdat daar de hoge poten alleen
dienden om het bovenste deel, waarin de
waterleiding verwerkt was, te dragen. Aan
die wonderlijke constructies, die nu nog
aan de Romeinse Campagne zulk een apart
cachet geven, ligt kennelijk ook de ge
dachte ten grondslag, dat een bouwsel zo
weinig mogelijk van de ondergrond en het
uitzicht moet wegnemen en een dergelijke
grondtrek blijft talrijke voortbrengselen
van de Italiaanse architectuur overheer
sen. Paleizen en andere gebouwen worden
aan de benedenzijden uitgehold door Cor-
tili, zuilengaanderijen, die de gelijkvloerse
partij practisch tot een uitstulping maken
van de straat of welke open ruimte dap
ook. Het voornaamste deel van het gebouw
ligt niet parterre en zelfs als winkel
panden gebouwd worden, is het duidelijk,
dat de winkelruimte beneden meer een
zij het dan om practische redenen afge
sloten deel van de straat dan van het ge
bouw uitmaakte. Die gedachte, dat vrijwel
alles wat van edn bouwwerk op de begane
grond te vinden valt, publiek domein is,
wordt op de meest extreme wijze toegepast
door de modernist bij uitstek, Le Corbusier,
die zijn flatblokken bij voorkeur op twee
betonen pijlers tussen hemel en aarde laat
zweven en de trap, als onvermijdelijke
toegang tot elke moderne woning be
schouwt.
Merkwaardige paalwoningen
Merkwaardig in de Nederlandse bouw
kunst is, dat ook wij in grote delen van
het land op palen bouwen, maar dat die
niet op, maar in de bodem te vinden zijn.
Onze huizen en bedrijfsgebouwen worden
op deze manier stevig gefundeerd, maar
eeuwenlang is de houdbaarheid van de
bovenbouw niet in evenredigheid gebracht
met die van de funderingen. Nederland
bouwt de zuinigste muren ter wereld en
houdt die vanouds met hout- en muur
ijzers bijeen als een vrij stabiel geheel.
Maar de grote muurvlakten staan onder
ongelukkige omstandigheden bloot aan een
enorme wind- of waterkracht en blijken
daartegen niet erg bestand.
De stalen hooibergen in de
Wieringermeer lieten zich door het
water niet verslaan.
Verwoeste muren, maar een dak, dat met het houten skelet overeind bleef, dat was de aanblik, die veel
boerderijen in de overstroomde Wieringermeer boden.
Vanzelfsprekend houdt dit alles geen
pleidooi in om de muren te verzwaren. De
economie van onze huizenbouw richt zich
nu eenmaal op ruimere woongelegenheid;
op het vermijden van de noodzaak de ge
zinnen In al te enge, maar monumentale
woonpaleizen opeen te pakken en daartoe
biedt het dubbele halfsteens muurtje meer
gelegenheid dan de forse bouwtrant, die
bijvoorbeeld bij onze Oosterburen nog
steeds opgeld doet. Burchten als omhei
ning van woontechnische armoede hebben
ons nimmer gelegen en zullen dat ook
nooit doen.
Behoud boven-etages
Maar wat wij wel kunnen proberen, is
misschien door middel van skeletbouw de
stevigheid van de bovenverdiepingen be
vorderen, zodat het water alleen kans
heeft tegen de onderkant van de muren,
maar de hoger gelegen etages als veilige
paalwoningen boven de verwoestingen uit
blijven staan. Zeker, het is bekend, dat
geheel in moderne trant, het probleem van
de veiligheid allereerst met betrekking tot
de totaliteit van gebiedsdelen en polders
wordt bezien. In dit kader passen de sug
gesties tot het verzwaren van dijken en
de afdamming van onze Zeeuwse wateren.
Maar een dergelijke voorziening voor het
geheel is zoiets als een keten, die even
sterk is als zijn zwakste schakel. Er kun
nen, dat hebben de Wieringermeer en Wal
cheren wel aan den lijve ondervonden,
krachten losbreken, waartegen geen enkele
waterkering bestand is en wat blijft er
dan over, behalve de kans op behoud van
zoveel mogelijk woon- en bedrijfsruimte
en vooral van mensenlevens. De gedachte
aan terpen, zoals die door minister Algera
is geopperd, ligt volkomen in deze lijn,
maar waarom dan niet de constructie
methoden in 't geding gebracht, die bij de
noodzakelijke nieuwbouw kunnen worden
toegepast tot verhoging van de veiligheid
en besparing op de schadelijke gevolgen
van evenementen, die wij nooit geheel in
onze menselijke macht zullen krijgen?