VOORKOMING van blijvende invaliditeit Radio een hoeksteen in de moderne publiciteit Muren zijn kwetsbare steunpunten Doorgaan met plakken maakt rentekaart waardevol DE INVALIDITEITSWET Samenloop van renten krachtens de sociale verzekeringen Geneeskundige behandeling of verpleging De rentekaart is een kostbaar bezit De uitvoering van de wet Beroep van beslissingen Radio en reclame Als Frankie Lane Overstelpende radio-post ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 PAGINA Hier volgt ons slot-uiteenzettinkje over de betekenis van de Invalidi teitswet, waarover ook in ons blad van 30 October, van 26 November en van 20 December 1952 artikelen hebben gestaan. Wel hebben de bedragen krachtens die wet uitgekeerd, aan betekenis verloren, maar de wetgever heeft in de loop der jaren verscheidene extra-maatregelen genomen, welke ten goede komen aan de uitkeringen, die de verzekerden krijgen. Wij hopen te hebben duidelijk gemaakt, dat de wet ondanks de prijs stijgingen, die zich na haar inwerkingtreding achtereenvolgens hebben doen gevoelen, voor ons volk van niet te onderschatten belang is. Er zijn echter nog vele mensen, tot wie dit niet voldoende is doorgedrongen. Zij maken hun rentekaart zoek of maken, als zij niet meer in loondienst zijn en geen werkgever meer zegels voor hen plakt, geen gebruik van de gelegenheid, zelf met plakken door te gaan. Dit wreekt zich, indien invaliditeit hen treft en wanneer zij aan de oude dag toe zijn. Alvorens de laatste bijzonderheden van de Invaliditeitswet te ver melden, vestigen wij er nog de aandacht öp, dat voor de mijnwerkers bij de Mijnwerkersinvaliditeitswet een speciale regeling is getroffen. De uitkeringen zijn dezelfde als bij de Invaliditeitswet. Voorts bestaan onder bepaalde voorwaarden voor mijnarbeiders, lid van de pensioens- kas van het Algemene Mijnwerkersfonds, rechten op invaliditeits-, ouderdoms-, weduwe- en wezenpensioen. Het is mogelijk, dat aan eenzelfde persoon meer dan een rente krach tens de sociale verzekering wordt toegekend, maar dan moeten de aan spraken op die renten uit verschillende verzekeringen voortvloeien. Een voorbeeld ter verduidelijking. Indien een ingevolge de Invaliditeitswet verzekerde overlijdt, krijgt de weduwe op 60-jarige leeftijd een weduwenrente, als vrucht van de verzekering van haar man. Heeft de weduwe nu zelf ook een rentekaart, dan kan zij behalve op de weduwerente, die zij reeds geniet, op grond van haar eigen verzekering tevens aanspraak maken op invaliditeits- rente, indien zij invalide wordt, of op oudersdomsrente, wanneer zij 65 jaar is geworden. Renten krachtens de Invaliditeitswet en de Ongevallenwet 1921 of de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 kunnen eveneens samengaan. Overlijdt de verzekerde ten gevolge van een ongeval, hem in verband met zijn dienstbetrekking overkomen, en heeft hij een rentekaart, dan krijgt de weduwe aanstonds rente op grond van de Ongevallenwet en, als zij blijvend invalide is of de 60-jarige leeftijd bereikt of heeft bereikt, bovendien weduwenrente op grond van de Invaliditeitswet. Heeft de weduwe ook zelve een rentekaart, dan kan zij bovendien eventueel op invaliditeitsrente en bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd op ouder domsrente aanspraak maken. Het bezit van een rentekaart opent soms de mogelijkheid, dat in be paalde ziektegevallen, waarin blijvende invaliditeit dreigt, geneeskun dige behandeling of verpleging op kosten van de Raad van Arbeid wordt verleend. Voorwaarden hiervoor zijn O.a.: a. dat op grond van een medisch onderzoek kan worden verwacht, dat een redelijke kans op herstel'binnen een niet lang tijdsverloop be staat; b. dat verzekerde zich bereid verklaart, de nodige medewerking te verlenen; en c. dat de verzekering goed is onderhouden (dus geregeld zegels zijn geplakt). Voor vergoeding voor verpleging en behandeling komen niet in aan merking zij, die verplicht verzekerd zijn bij een Algemeen Ziekenfonds, dat die verpleging en behandeling voor hen betaalt. Indien een verzekerde voor geneeskundige behandeling of verpleging ter voorkoming van dreigende, blijvende invaliditeit op kosten van de Raad van Arbeid in aanmerking wenst te komen, dient hij zich tot de Raad van Arbeid te wenden. Deze stelt een onderzoek in en doet, indien hij behandeling of verpleging gewenst acht, een voorstel aan de Rijks verzekeringsbank, welk orgaan als beheerder van het Invaliditeitsfonds de beslissing neemt. Een minimum-aantal zegels is voor behandeling of verpleging voor rekening van het Invaliditeitsfonds niet vereist. Men heeft evenwel op behandeling of verpleging geen recht. Tegen een afwijzende beslissing staat dan ook geen beroep open. Uit hetgeen in vorige nummers van ons blad over de onderscheidene renten en hierboven over de verstrekking van geneeskundige behande ling of verpleging is vermeld, blijkt wel, dat een rentekaart een kostbaar bezit is. De arbeiders behoren de rentekaart dan ook goed te bewaren en er zorg voor te dragen, dat geregeld wordt geplakt. Een arbeider is bevoegd, zijn rentekaart aan zijn werkgever in bewaring te geven tegen een bewijs van ontvangst. Hij blijft te allen tijde bevoegd, de in be waring gegeven rentekaart terug te vorderen. De arbeider, die zijn rentekaart niet aan zijn werkgever in bewaring heeft gegeven, kan geen loonbetaling vorderen, als hij niet zijn rentekaart voor het plakken van een zegel aan de werkgever aanbiedt. Indien een arbeidster in het huwelijk treedt en ophoudt, in loondienst te zijn, zal zij verstandig doen met door te plakken. Laat zij dit na en zou zij b.v. na enige tijd in aanmerking willen komen voor de geneeskundige behandeling of ver pleging op kosten van de Raad van Arbeid, dan zal dit haar op grond van de ongunstige stand van haar verzekering kunnen worden gewei gerd. In het algemeen wordt degene, die ophoudt in loondienst te werken, de raad gegeven, het plakken voort te zetter;. Bij onze uiteen zettingen van de berekeningen der renten is immers duidelijk gebleken, dat open vakken op de rentekaart een zeer ongunstige invloed op het bedrag van de rente oefenen. De Invaliditeitswet wordt uitgevoerd door: 1. de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam, op welker beheer toe zicht wordt uitgeoefend door een Raad van Toezicht, en 2. de Raden van Arbeid, samengesteld uit een voorzitter, twee (binnen kort drie) werkgevers, en twee (binnenkort drie) werknemers-leden. De Koningin benoemt de voorzitter. De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid benoemt de leden op aanbeveling van de door hem aangewezen voornaamste centrale organisaties van werkgevers en werknemers. De Rijksverzekeringsbank oefent toezicht op de Raden van Arbeid uit. Raden van Arbeid zijn gevestigd in 24 plaatsen van ons land, n.l. in de hoofdsteden der provincies en voorts te Alkmaar, Amersfoort, Amster dam, Apeldoorn, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Hengelo, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Venlo en Winschoten. Neemt men geen genoegen met een bepaalde beslissing b.v. over rentetoekenning, dan kan men binnen een maand na de dagtekening van de beslissing in beroep gaan bij de Raad van Beroep, binnen welks gebied men woont. De brief aan de Raad van Beroep noemt men een klaagschrift. Bij het klaagschrift moet een afschrift van de beslissing, waartegen men in beroep gaat, worden gevoegd. Verder dient een bepaalde vordering te worden gesteld, d.w.z. men moet te kennen geven, welke beslissing men genomen wenst te zien. Het klaagschrift dient in tweevoud te worden overgelegd. Hier volgt een opgave van de plaatsen, waar de Raden van Beroep zijn gevestigd, met daarachter het gebied, dat zij bestrijken. Amsterdam: provincie Noord-Holland; Rotterdam: een deel van Zuid-Holland; 's-Gravenhage: een deel van Zuid-Holland en de provincie Utrecht; 's-Hertogenbosch: Noord-Brabant en Zeeland; Roermond: Limburg. Arnhem: Gelderland en Overijssel, en Groningen: provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Indien de Raad van Beroep afwijzend op het klaagschrift beschikt, behoeft men met die afwijzing geen genoegen te nemen en kan men zich binnen 30 dagen, nadat het afschrift der uitspraak aan partijen is verzonden, tot de Centrale Raad van Beroep te Utrecht wenden. De uitspraak van de Raad van Beroep moet daarbij worden ingezonden. Voorbeelden van de juiste opstelling van een klaagschrift en een beroepschrift vindt men in De Kleine Gids voor de Nederlandse Sociale Verzekering, de nuttige, gemakkelijk te hanteren uitgave van de Ver eniging van Raden van Arbeid. En hiermede zijn wij aan het einde van onze uiteenzettingen van de Invaliditeitswet gekomen. Een gooi naar Vera Lynn tijdens de talentenjacht van de omroep. De publiciteitswaarde van de radio is enorm. Mede hierom blijft het voor velen een aantrek kelijk idee om haar een commerciële inslag te geven door inschakeling bij het adverteren voor reclamedoeleinden. Dat deze wijze van adverte ren verstrekkende resultaten zou opleveren is duidelijk; zoals voor een liefdadig doel duizen den in actie worden gezet zo kan een kunstig opgezette reclamecampagnie een omzet duize lingwekkend snel doen stijgen; hiervan is Ame rika een welsprekend voorbeeld. Voor de Nederlandse luisteraar zou een com merciële radio weinig acceptabel zijn en een ver zet oproepen, dat wellicht later weer zou ver vlakken. Men behoeft in ons land met uit zondering wellicht van de Wereldomroep ech ter niet te rekenen op een commercieel ingesteld aether-gebruik, hetgeen verre van betreurens waardig is omdat reclame in de radio, zoals on omstotelijk bewezen is, een verregaande invloed heeft en dit medium op 'n lager niveau zet. Zolang de omroepbestuurders zich ervan bewust zijn welk een grote invloed het radio-wezen op de bevolking heeft, hoeveel een dergelijk medium ten goede en ten kwade kan aanrichten, kan het niet anders of het omroepwezen moet een voor delige werking uitoefenen op de smaak van het publiek, het honderdduizenden omvattende luiste- raarsdom. Ondanks de vele klachten een zo openbaar instituut als de omroep ontkomt hier niet aan kan men niet beweren dat in de Neder landse radio geen bewustzijn leeft van de grote invloed, welke men op het leger van luisteraars heeft. Zeker, er zijn kwalijke misgrepen, er is somtijds smakeloos en banaal amusement, maar men behoeft de buitenlandse zenders slechts in te schakelen om te ervaren dat Nederland een Wat is de invloedssfeer van de radio die In ons nationale bestaan van de laatste week zulk een gewichtige rol heeft ge speeld en waaraan ontleent zij haar waar den? De radio-deskundigen leven in een voortdurende bezinning op deze vraag en haar consequenties. Men kan geen instituut opnoemen dat, naast de pers, een groter en verstrekkender invloed heeft op het grote publiek". Een typisch, maar in verband met de moderne levensomstandigheden geens zins verwonderlijk verschijnsel is de steeds sterker wordende drang van de luiste raars naar amusement, welke bij vrijwel alle omroepverenigingen, zeker bij de gro tere verenigingen, valt waar te nemen. Bij gaand artikel geeft een blik op de wel haast unieke invloedssfeer van de radio, een invloed, welke mede door talloze, schijnbaar onbetekenende, facetten wordt bepaald. Het is tevens een vingerwijzing aan degenen, die de radio louter willen be schouwen als amusementsorgaan dat een dergelijke popularisatie zeer nadelige ge volgen kan hebben. De te betwisten smaak van talloze jongeren, een smaak, welke on getwijfeld door de radio wordt gevoed en gesterkt waarbij de vele pogingen om de jongeren ook een ander perspectief voor te zetten een waardevol tegenwicht vor men levert hiervan een duidelijk bewijs. verre van slecht figuur slaat. Men vergete inmid dels niet dat de door tallozen begeerde „populari satie" van de radio, waarbij het amusement dus een alles-overheersende rol zou gaan spelen, aan een kostbaar medium een unieke waarde zou ont nemen. En met deze waarden dient men uiterst voorzichtig te zijn. Anderzijds is het voor de radio een vereiste deze drang naar popularisatie met de nodige reserve tegemoet te treden, slechts dan kan zij haar wezenlijke taak ten opzichte van haar publiek behouden. EEN FASCINEREND MEDIUM enquête om vast te stellen hoeveel radio-bezit ters verstrooiing stellen boven de meer serieuze programma's zou verrassende resultaten kun nen opleveren somtijds ook geven luisteraars repliek op programma's of verschaffen zij de om roepen „tips" voor hun programma-samenstel ling. Uiteraard richt men zich niet geheel naar deze radiopost, maar zonder invloed is zij geens zins. Een programma, dat weinig post uitlokt, maakt een gerede kans spoedig te verdwijnen, een rubriek, die een lawine van brieven veroorzaakt kan zeer lang populair blijven. Men doet goed de invloed van de radio niet te onderschaten. Daar is, als bewijs van deze in vloed. het verhaal van Orson Welles, die voor de Amerikaanse radio een hoorspel had geschreven, waarin de aarde vernietigd zou worden. Er ont stond een panische angst bij de toehoorders, omdat het spel zó „levensecht" werd gespeeld dat de luisteraars er niet aan twijfelden of de fictieve waarschuwingen waren echt. Typisch Amerikaans? Misschien, maar onlangs gebeurde zo iets ook in Nederland, zij het op be duidend kleinere schaal. In de radio-strip „Monus de man van de Maan" zou ook de aarde vergaan en tijdens het spel belden angstige luisteraars op om te weten te komen of het „slechts spel" of „waarheid" was. Men kan deze reacties beschou wen als de angst van luisteraars zonder onder scheidingsvermogen, maar zo ligt de zaak toch niet. De radio is voor velen een autoriteit, waar van men voetstoots aanneemt dat de in de aether gebrachte berichten en mededelingen, dus ook de waarschuwingen, op niets dan de waarheid be rusten. Ook in dit opzicht bezit dit medium een haast uniek machtspositie. Dat de radio tot de verbeelding van duizenden spreekt is bewezen door de sinds enkele maan den in zwang zijnde amateurprogramma's. Wij hebben een auditie bijgewoond, waarin Ger de Roos, de leider van het Orkest zonder Naam, amateurs testte voor een eventuele radio-uit zending. Met stijgende verbazing ziet men op zulk een auditie de stroom van amateurs, grotendeels jongere mannen en vrouwen, die in zich het talent voor een radio-artist vermoeden. Het is evenwel hoogst zelden dat een talent wordt ontdekt, fei telijk is het zoeken naar zulk een talent einde loos en hopeloos: de talenten zijn nu eenmaal schaars gezaaid. Maar de pogingen van deze talloze jongeren om een maal echt voor de mi crofoon te komen geven een blik op hun ziens wijze van wat de radio betekent; zij demonstre ren onbewust hun programmavoorkeur. Het is een uitzondering als een van hen mededeelt een klassiek nummer te willen brengen, maar de zangers en zangeressen, die „High Noon" en „If" of „Jessebel" willen zingen zijn niet te tellen. Zij imiteren het smachtende stemgeluid van Frankie Lane, de jonge vrouwen blijken haast zonder uitzondering geinspireerd door de presta ties van Vera Lynn, die met „Auf Wiedersehn" furrore maakte. Er is geen enkele amateur, die met een oorspronkelijk idee voor de microfoon komt, z\j imiteren bekende radiosterren, zeggen: ik zing het zoals Frankie Lane, en nemen dan voor de microfoon plaats. Het is geen uitzonde ring dat van een vijf tot zesurige auditie geen enkele dragelijke prestatie wordt ingeschreven. (Van een medewerker) DE radio is een merkwaardig en fascinerend medium. Wat geen enkele vereniging bereikt: een winst van duizenden leden per maand en somtijds meer dan tweeduizend per week, zoals in de geschiedenis van de Nederlandse radio-ver enigingen meermalen is voorgekomen is voor een omroepvereniging soms wel weg gelegd, doch meer nog dan deze grote ledenaantrekkingskracht spreken de vele mogelijkheden, welke de radio in zich bergt, tot de verbeelding. Deze openbaarden zich veel sterker dan bij de televisie reeds in de beginjaren van de radio en ook nu, op het tijd stip dat het instrument een verregaande perfectie heeft bereikt en een nog verdere perfectionnering in het naaste verschiet heeft, zijn deze mogelijk heden somtijds verbazingwekkend. Er is geen or gaan te denken dat met meer succes en op direc ter wijze voor een charitatief doel kan werken dan de radio. De bewijzen hiervan zijn er in over vloed: een actie van de K.R.O. voor het Katho liek Thuisfront bracht ettelijke duizenden binnen, zelfs de meest intensief opgezette collecte zou niet zoveel blindegeleidehonden bijeen kunnen brengen als de Avro actie „de hond in de pot" en men zou tevergeefs naar een beter middel zoeken dan de Vara actie, welke aan meer dan negenduizend kinderen een Sinterklaasfeest vol verrassingen bezorgde. En tenslotte heeft de radio haar moge lijkheden wel bewezen bij de ramp, die nu twee weken geleden over ons land kwam. Een niet minder treffend bewijs van de grote plaats, welke de radio als voorlichtend, cultureel en amusementsorgaan bij de Nederlandse bevol king inneemt vormt de stroom van brieven, die de radio-verenigingen dagelijks bereikt. Deze „radio- post" geeft een verrassend beeld van wat er leeft bij de luisteraars; somtijds vertegenwoordigt zij een lange klaagzang over het feit dat het amu sement te kort schiet het is frappant hoeveel luisteraars ingesteld blijken op verstrooiing; een Ook de technische dienst moet bij de talentenjacht alle zeilen bijzetten. Skeletbouw en natuurrampen De watersnood, die met niets ontziende kracht te keer ging tegen dijken, akkers, woningen en bedrijfsgebouwen, heeft weer eens de aandacht gericht op de vraag naar bouwconstructies, die het best tegen natuurrampen bestand blijken. Huizen, waarvan een wand of hoek werd wegge spoeld, stortten op vele plaatsen volkomen in en wie zich herinnert hoe de overstro ming van de Wieringermeerpolder aan het eind van de oorlog huis hield, onder de boerderijen van dat pas gewonnen land. komt voor verrassende tegenstellingen te staan tussen het effect van die ramp en het onheil dat de Zuid-Westhoek van ons land zojuist heeft getroffen. Les van de Wieringermeer Want gingen de huizen, die in de vorige week door de vloedgolf werden aangetast met kap en al ten onder, in de Wieringer meer bleef van de boerderijen vrijwel overal tenminste de kap intact, die dan met de dragende spanten een soort kerst stalletjes zonder wanden vormde. De mu ren werden wel weggeslagen, maar omdat die geen dragende rol speelden, stortten de bovenste delen van de boerderijen niet in, gesteund als ze werden door de ijle en tegen de aanvallen van het water wel op gewassen spanten. De skeletbouw blijkt dus wel ontzag lijke mogelijkheden te bezitten voor gebie den, waar het gevaar van natuurrampen niet tot de denkbeeldigheden behoort. Wanneer we eens nagaan, waar het skelet al zo gebruikelijk was en welke op vattingen daarbij voorzaten, dan treffen wij al gauw gedachten aan, die ook voor de actuele toestand lang niet zonder bete kenis zijn. Allereerst moet dan de Romeinse bouw kunst voor het voetlicht, die in het Colos seum en aquaducten tot ver in de Pro vence, stoute staaltjes van skeletbouw te zien gaf. Vooral die aquaducten zijn van belang, omdat daar de hoge poten alleen dienden om het bovenste deel, waarin de waterleiding verwerkt was, te dragen. Aan die wonderlijke constructies, die nu nog aan de Romeinse Campagne zulk een apart cachet geven, ligt kennelijk ook de ge dachte ten grondslag, dat een bouwsel zo weinig mogelijk van de ondergrond en het uitzicht moet wegnemen en een dergelijke grondtrek blijft talrijke voortbrengselen van de Italiaanse architectuur overheer sen. Paleizen en andere gebouwen worden aan de benedenzijden uitgehold door Cor- tili, zuilengaanderijen, die de gelijkvloerse partij practisch tot een uitstulping maken van de straat of welke open ruimte dap ook. Het voornaamste deel van het gebouw ligt niet parterre en zelfs als winkel panden gebouwd worden, is het duidelijk, dat de winkelruimte beneden meer een zij het dan om practische redenen afge sloten deel van de straat dan van het ge bouw uitmaakte. Die gedachte, dat vrijwel alles wat van edn bouwwerk op de begane grond te vinden valt, publiek domein is, wordt op de meest extreme wijze toegepast door de modernist bij uitstek, Le Corbusier, die zijn flatblokken bij voorkeur op twee betonen pijlers tussen hemel en aarde laat zweven en de trap, als onvermijdelijke toegang tot elke moderne woning be schouwt. Merkwaardige paalwoningen Merkwaardig in de Nederlandse bouw kunst is, dat ook wij in grote delen van het land op palen bouwen, maar dat die niet op, maar in de bodem te vinden zijn. Onze huizen en bedrijfsgebouwen worden op deze manier stevig gefundeerd, maar eeuwenlang is de houdbaarheid van de bovenbouw niet in evenredigheid gebracht met die van de funderingen. Nederland bouwt de zuinigste muren ter wereld en houdt die vanouds met hout- en muur ijzers bijeen als een vrij stabiel geheel. Maar de grote muurvlakten staan onder ongelukkige omstandigheden bloot aan een enorme wind- of waterkracht en blijken daartegen niet erg bestand. De stalen hooibergen in de Wieringermeer lieten zich door het water niet verslaan. Verwoeste muren, maar een dak, dat met het houten skelet overeind bleef, dat was de aanblik, die veel boerderijen in de overstroomde Wieringermeer boden. Vanzelfsprekend houdt dit alles geen pleidooi in om de muren te verzwaren. De economie van onze huizenbouw richt zich nu eenmaal op ruimere woongelegenheid; op het vermijden van de noodzaak de ge zinnen In al te enge, maar monumentale woonpaleizen opeen te pakken en daartoe biedt het dubbele halfsteens muurtje meer gelegenheid dan de forse bouwtrant, die bijvoorbeeld bij onze Oosterburen nog steeds opgeld doet. Burchten als omhei ning van woontechnische armoede hebben ons nimmer gelegen en zullen dat ook nooit doen. Behoud boven-etages Maar wat wij wel kunnen proberen, is misschien door middel van skeletbouw de stevigheid van de bovenverdiepingen be vorderen, zodat het water alleen kans heeft tegen de onderkant van de muren, maar de hoger gelegen etages als veilige paalwoningen boven de verwoestingen uit blijven staan. Zeker, het is bekend, dat geheel in moderne trant, het probleem van de veiligheid allereerst met betrekking tot de totaliteit van gebiedsdelen en polders wordt bezien. In dit kader passen de sug gesties tot het verzwaren van dijken en de afdamming van onze Zeeuwse wateren. Maar een dergelijke voorziening voor het geheel is zoiets als een keten, die even sterk is als zijn zwakste schakel. Er kun nen, dat hebben de Wieringermeer en Wal cheren wel aan den lijve ondervonden, krachten losbreken, waartegen geen enkele waterkering bestand is en wat blijft er dan over, behalve de kans op behoud van zoveel mogelijk woon- en bedrijfsruimte en vooral van mensenlevens. De gedachte aan terpen, zoals die door minister Algera is geopperd, ligt volkomen in deze lijn, maar waarom dan niet de constructie methoden in 't geding gebracht, die bij de noodzakelijke nieuwbouw kunnen worden toegepast tot verhoging van de veiligheid en besparing op de schadelijke gevolgen van evenementen, die wij nooit geheel in onze menselijke macht zullen krijgen?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8